INNOVATIEPROGRAMMA WERK EN BIJSTAND 1 juli 2004 – 31 december 2005 1. Inleiding De Wet Werk en Bijstand (WWB) heeft tot doel zoveel mogelijk bijstandsgerechtigden, nietuitkeringsgerechtigden en ANW-ers zo snel mogelijk (weer) aan een betaalde baan te helpen. De inhoudelijke en financiële verantwoordelijkheid daarvoor ligt volledig bij gemeenten. Om dat mogelijk te maken zijn regels geschrapt, allerlei specifieke instrumenten gebundeld en de financiering ingrijpend veranderd. Kortom, binnen de medebewindsrelatie is het systeem van de bijstand drastisch herzien en gemoderniseerd, zodat gemeenten hun lokale verantwoordelijkheid kunnen waar maken en specifiek maatwerk kunnen leveren. De WWB betekent een kanteling in de bestuurlijke verhoudingen. Gemeenten zullen zelf het initiatief moeten nemen als het gaat om beleidsontwikkeling en beleidsinnovatie en in eerste instantie ook zelf de procesvoorwaarden daarvoor moeten invullen. SZW wil, in samenwerking met VNG en Divosa, hierbij een dienstbare rol vervullen om gemeenten te ondersteunen bij de verbetering van de uitvoering van de WWB.
2. Doel en karakter van het Innovatieprogramma Werk en Bijstand (IPW) In de afgelopen periode zijn bijeenkomsten georganiseerd met gemeenten waarin aan de orde is geweest wat op dit moment de stand van de uitvoering is, welke thema’s en ontwikkelingen voor de nabije toekomst de agenda van gemeenten kunnen bepalen en welke verwachtingen gemeenten van SZW hebben in de nieuwe bestuurlijke verhouding. De resultaten van deze overlegronde zijn vertaald in dit IPW. Het IPW maakt inzichtelijk welke trends en ontwikkelingen de komende circa twee jaar een rol zullen spelen bij het vormgeven en uitvoeren van de gemeentelijke taak op het gebied van de WWB. Het gaat dan veelal om trends en ontwikkelingen die gemeenteoverstijgend zijn en raakvlakken en verbindingen hebben met onderdelen van het rijksbeleid. Het IPW heeft kortom als doel om agendasettend te zijn en beleidsinnovatie te stimuleren onder gemeenten over thema’s rond de WWB die voor gemeenten en rijk van belang zijn. Daarnaast is er de gezamenlijke beleidsagenda VNG – SZW voor het gemeentelijke arbeidsmarktbeleid. Dit gezamenlijke instrument van VNG en SZW is bedoeld om specifiek op het terrein van het arbeidsmarktbeleid ontwikkelingen en onderwerpen te bespreken, naar wederzijdse behoefte te komen tot een kaderstelling, best practices en belemmeringen op het terrein van het arbeidsmarktbeleid in beeld te brengen en toereikendheid van beleidsactiviteiten te bevorderen. Beide instrumenten: IPW en gemeentelijke arbeidsmarktagenda, versterken elkaar en vullen elkaar waar nodig aan. Het karakter van het IPW is dat het een agenda bevat voor de eerstkomende twee jaar, waarin de trends en ontwikkelingen van dit moment beschreven zijn. Door voortdurend en gericht met gemeenten te communiceren zullen thema’s worden opgepakt en uitgevoerd en andere
1
nieuwe thema’s worden opgevoerd. Het IPW krijgt daarmee in de tijd een flexibel en open karakter. Voor de uitvoering van het IPW wordt een drietal instrumenten ingezet. Het gaat om gezamenlijke projecten van rijk en gemeenten, inzet van een innovatiebudget en gebruik maken van het innovatieartikel (artikel 83 van de WWB) via een nog op te stellen Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). Deze drie instrumenten zullen worden ingezet voor doorontwikkeling van de WWB op langere termijn. De specifieke implementatieactiviteiten WWB (WIS) zullen per 1 juli 2004 in grote lijnen worden afgerond. VNG en Divosa zullen voor de tweede helft van 2004 nog gefaciliteerd worden voor een aantal activiteiten.
3. Beeld van de trends en ontwikkelingen Onderstaand volgt een beeld van de trends en ontwikkelingen dat in overleg met gemeenten en andere betrokkenen tot stand is gekomen. De trends en ontwikkelingen laten zich samenvatten door vier hoofdthema’s. Hoofdthema: De WWB in toekomstperspectief
De term sluitstuk brengt reeds tot uitdrukking dat de WWB onderdeel uitmaakt van een breed stelsel van de sociale zekerheid. Daarnaast maakt de WWB net als de WAO en de WW deel uit van een bredere keten van zorg, welzijn, wonen, werk en inkomen. De uitvoering van de WWB kan daarom niet los worden gezien van de ontwikkelingen die zich in die keten voordoen en het toekomstperspectief daarvan. Gemeenten signaleren daarover een aantal belangrijke trends. •
Ten eerste zien gemeenten dat er een groeiende noodzaak is om te komen tot een samenhangende aanpak binnen de sociale zekerheid (tussen de WWB, WAO en WW). Gemeenschappelijke doelen zijn de groei van het aantal uitkeringsgerechtigden tegen gaan en de uitstroom uit de uitkering bevorderen. Afwentelmechanismen dienen daarbij voorkomen te worden, intensieve samenwerking met de ketenpartners dient te worden gezocht. Hierbij is vooral het gezamenlijke optrekken met andere gemeenten en de flexibiliteit die gemeenten willen aanwenden bij de samenwerking met de ketenpartners in de keten van werk en inkomen (CWI en UWV) aan de orde. De inzet van de ketenpartners is elke nieuwe aanvrager zo snel mogelijk aan het werk te krijgen en ook voor het zittend bestand te kijken naar de kortste route naar werk.
•
De samenwerking met het CWI en het benutten van de aldaar aanwezige infrastructuur voor bemiddeling naar werk heeft de aandacht van gemeenten, bijvoorbeeld bij jongeren die net van school komen en voor mensen die verder af staan van de arbeidsmarkt. Ook de samenwerking met UWV ten behoeve van de reïntegratie van werklozen en arbeidsongeschikten vormt een belangrijk aandachtspunt. Gemeenten zoeken binnen de gekozen uitvoeringsstructuur naar een meer intensieve samenwerking. Gemeenten en UWV zien steeds meer het belang ervan in dat klanten een ononderbroken traject moeten kunnen volgen en er geen onnodige overdrachtsproblemen ontstaan. De WWB biedt de ruimte voor
2
samenwerking bij reïntegratie. Gemeenten kunnen kiezen om middelen in te zetten uit het W-deel voor een traject van een WW’er, of een Wao’er. Tot slot worden op landelijk niveau initiatieven genomen voor een goede ketensamenwerking, getuige de afspraak tussen CWI, UWV, VNG, Divosa om een nieuw ketenprogramma in het kader van SUWI op te stellen. In situaties van samenloop van Wao- en bijstandsuitkeringen zijn er overigens al experimenten uitgevoerd door UWV en gemeenten verspreid in het land 1 . Recentelijk is door het UWV en de VNG een stappenplan ontwikkeld voor de uitvoeringspraktijk. •
Niet alleen binnen het stelsel van sociale zekerheid is er de trend dat gemeenten vanuit de WWB inspelen op ontwikkelingen. Ook de bredere keten is voor de uitvoering van de WWB belangrijk en heeft de aandacht van gemeenten. Voor gemeenten heeft met name de voorgenomen Wet Maatschappelijke Ondersteuning die op dit moment voorbereid wordt, veel raakvlakken met de WWB. Er ligt een contourennotitie over zorg en maatschappelijke ondersteuning bij de Tweede Kamer, die de hoofdrichting van de verandering aanreikt 2 . Wetgeving is voorzien in 2006. Gemeenten willen in een vroegtijdig stadium inspelen op de mogelijkheden die de WMO biedt voor de verbinding van het WWB-beleid. Het spreekt voor zich dat informatievoorziening hiervoor heel belangrijk is. Gemeenten hebben de afgelopen jaren op het vlak van reïntegratie en sociale activering onder de Agenda voor de Toekomst en daarvoor via de bijstandsexperimenten ervaringen opgedaan om kwetsbare groepen te activeren. Gemeenten zien het als een proces van doorontwikkeling om bestaande projecten en vormen van aanpak (niet elke keer het wiel uitvinden) te benutten om in te spelen op de ontwikkelingen in de zorgsector.
•
Rijk en gemeenten hebben steeds meer oog voor interessante ontwikkelingen die zich elders in de EU en ook daarbuiten voordoen. Gemeenten oriënteren zich voor de uitwerking van hun beleid op voorbeelden vanuit het buitenland. (ervaringen zoals in Wisconsin en Australië) Ook zullen gemeenten anticiperen op de veranderingen als gevolg van de recente uitbreiding van de EU die van invloed kunnen zijn op het Nederlandse bestel met een grotere arbeidsmobiliteit vanuit andere EU landen enerzijds en de vestiging van Nederlandse bedrijven in EU landen anderzijds. Met de nationale en internationale ontwikkelingen in combinatie met scenario’s over de bevolkingssamenstelling en de effecten op het bijstandsbestand, is behoefte aan een dialoog over de toekomst.
•
Een andere belangrijke ontwikkeling voltrekt zich op het terrein van inburgering en integratie. In de Wet inburgering Nederland zoals die thans in voorbereiding is, wordt geregeld dat inburgeringsverplichtingen ook opgelegd worden aan oudkomers die nog niet aan de inburgeringsverplichtingen voldoen. De prioriteit ligt daarbij onder meer bij oudkomers met een bijstandsuitkering, omdat een redelijke beheersing van de Nederlandse taal een randvoorwaarde kan zijn voor deelname op de arbeidsmarkt. Dat betekent in veel gevallen dat aan een inburgeringsplichtige oudkomer met een bijstandsuitkering zowel inburgeringsverplichtingen als arbeidsverplichtingen worden opgelegd. Om te voorkomen dat in de praktijk spanning ontstaat tussen beide soorten
1
In 2003 is een brochure door Stimulansz uitgebracht met 8 praktijkvoorbeelden van samenwerking tussen gemeenten en UWV bij samenloop van uitkeringen. Het stappenplan (mei 2004) is beschikbaar op de websites van Stimulansz en UWV en op de website van SZW (www.gemeenteloket.szw.nl). 2 Kamerstukken 2003-2004, 29 538, nr. 1.
3
verplichtingen, starten in het najaar van 2004 in een beperkt aantal gemeenten enkele pilots, waarin in de praktijk wordt onderzocht of samenhang kan worden aangebracht tussen inburgerings- en reïntegratietrajecten. Activiteiten Het is van belang dat gemeenten zowel ambtelijk als bestuurlijk tijdig worden geïnformeerd over belangrijke wijzigingen in wet- en regelgeving in relatie tot de WWB (zoals de WW, WAO en de WMO). SZW zal betrokken departementen daar waar nodig inschakelen en ondermeer de bestaande communicatie- instrumenten inzetten (zoals gemeentedagen, regiobijeenkomsten, overlegplatforms met gemeenten) om dit te realiseren. Als onderdeel van het innovatieprogramma wil SZW aan gemeenten een open forum bieden en een dialoog tussen betrokken faciliteren om gezamenlijk de doorontwikkeling van de WWB in de keten van werk, inkomen en zorg ter hand te nemen. Afhankelijk van de inhoud worden daarbij andere departementen, externe organisaties en experts zoals SCP betrokken. Ook de internationale dimensie kan daarbij een invalshoek zijn. Gemeenten worden uitgenodigd om projecten te ontwikkelen: - waarbij UWV en gemeenten gezamenlijk een verantwoordelijkheid nemen voor hun klanten en de kosten van een reïntegratietraject delen. - op het snijvlak van de WWB en de WMO en waarbij versterken van de keten werk, inkomen en zorg centraal staat. - waarin samenhang wordt aangebracht tussen inburgering en reïntegratie.
Hoofdthema: Optimale werking van (het systeem van de) WWB Gemeenten richten zich met de komst van de WWB nog meer op het beperken van nieuwe instroom in de bijstand en het bevorderen van een snelle uitstroom naar regulier werk. Om dit doel te realiseren zijn gemeenten op zoek naar allerlei mogelijke vormen van samenwerking, zowel met elkaar als met andere organisaties. Ook vanwege de grotere financiële verantwoordelijkheid bij gemeenten is een verzakelijking zichtbaar in werkwijze en aanpak. Er worden nieuwe keuzes gemaakt, intern contacten gelegd met afdelingen economische zaken en financiële zaken en extern met werkgevers en ketenpartners overleg gevoerd. De meest in het oog springende trends zijn als volgt samengevat. •
Gemeenten zijn ervan doordrongen dat met het oog op de regionale arbeidsmarkt en een effectieve uitvoeringsorganisatie samenwerking een sleutelfunctie vervult. Op grote schaal spelen gemeenten in op het stimuleringsbeleid van SZW op het terrein van de sociale recherche, hoogwaardig handhaven, bedrijfsverzamelgebouwen en de gezamenlijke uitvoering van de WWB. Ook worden op dit gebied initiatieven genomen zoals het project ‘shared services ICT’. Dit project omvat een verkenning naar diverse mogelijke vormen van shared services door het Coördinatiepunt ICT. Gemeenten geven aan dat er extra faciliteiten nodig zijn om met elkaar te kunnen communiceren en ervaringen uit te wisselen over beleid en beleidsontwikkelingen. In de gemeentelijke arbeidsmarktagenda is vanuit dat perspectief aandacht voor het organiserend vermogen, dat bijvoorbeeld uiting kan krijgen in het bij elkaar brengen van kennis, mensen, of middelen.
4
•
Gemeenten – en met name bestuurders- hebben gesignaleerd dat de gekantelde verhouding tussen rijk en gemeenten aandacht behoeft. Met name de rol en positie van de gemeenteraad in de kaderstellende en controlerende functie is daarbij genoemd. Dit thema heeft uiteraard alles te maken met de dualisering, waarvoor het departement van BZK primair verantwoordelijk is. Ook het project Vernieuwingsimpuls van de VNG voorziet daarin.
•
Experimenteren en de ruimte verkennen die men heeft om verantwoordelijkheden op basis van de WWB waar te maken, is een belangrijke trend onder gemeenten. Gemeenten noemen o.a. de arbeidsplicht en de vrijlating van inkomsten. Ook is geopperd de budgetten verder te ontschotten. Gemeenten hebben met de WWB al veel ruimte om naar eigen inzicht te handelen. Zo kent de financieringssystematiek een eenzijdig schot tussen de budgetten voor het inkomensdeel (I-deel) en het werkdeel (W-deel), wat gemeenten de mogelijkheid biedt om eventuele overschotten op het I-deel in te zetten voor reïntegratie. Daar waar bij vernieuwende initiatieven daadwerkelijk sprake zou zijn van afwijking van de WWB zou het toepassen van ruime bevoegdheden door gemeenten eventueel op experimentele basis mogelijk zijn. SZW ziet een beleidsexperiment (afwijking regelgeving op grond van de WWB) als een zwaar instrument dat met de nodige waarborgen moet zijn omgeven. Artikel 83 van de WWB biedt de mogelijkheid op de onderdelen arbeidsinschakeling en financiering te experimenteren. SZW kan hiertoe de voorwaarden scheppen door middel van het uitwerken van nadere regelgeving. Met betrekking tot de financieringssystematiek geldt als voorwaarde dat de financiële stimulans die in de wet besloten ligt intact dient te blijven.
Activiteiten Gemeenten zullen worden gefaciliteerd in de onderlinge communicatie (tussen gemeenten) en de communicatie tussen SZW en gemeenten. De ontwikkelingen in het duale bestel zullen door SZW via samenwerking met BZK worden gevolgd. Eventuele acties en ondersteuning van projecten zal SZW laten afhangen van het aanbod vanuit BZK. Voor SZW is de WWB de eerste invalshoek. Er zal door SZW een AMvB worden opgesteld die het met ingang van (eerste helft van) 2005 mogelijk maakt dat gemeenten een beleidsexperiment uitvoeren waarin wordt afgeweken van een aantal in de Wet werk en bijstand opgesomde artikelen. Experimenten zijn op grond van artikel 83 WWB mogelijk m.b.t. arbeidsinschakeling (activerende werking WWB) en de financiering van gemeenten. Hieraan zal met de AMvB concreet invulling worden gegeven. Als uitgangspunt voor een experiment geldt dat het moet gaan om de vergroting van de doeltreffendheid van het systeem, dus om het beter realiseren van de gewenste resultaten in de gemeentelijke uitvoering. In de komende periode zal worden nagegaan op welke onderdelen gemeenten behoefte hebben aan experimenteermogelijkheden.
Hoofdthema: Werk Centraal Gemeenten hebben in de afgelopen jaren, onder impuls van onder meer de bestuurlijke afspraken in het kader van de Agenda voor de Toekomst, al stappen gezet naar een cultuur en organisatie die gericht is op werk boven inkomen. Gemeenten werken steeds meer resultaatgericht, zowel intern (naar de klantmanagers) als extern (naar de 5
reïntegratiebedrijven). Ook zijn gemeenten actief aan de slag gegaan met het (verder) invoeren van klantmanagement, waardoor klanten goed worden begeleid, en met het doorlichten van het huidige bestand van gemeenten. Met de WWB is er ruimte voor eigen gemeentelijk beleid om optimaal maatwerk te kunnen leveren en in te spelen op de lokale omstandigheden. Deze beleidsruimte kan een belangrijke rol spelen bij het realiseren van de doelstelling werk boven inkomen. Gemeenten zijn bezig met het maken van een cultuuromslag die past bij de huidige taakstelling en verantwoordelijk- heid. Belangrijk bij het realiseren van de doelstelling werk centraal is dat gemeenten hun klanten goed kennen. Het gaat hierbij om de vaardigheden (en eventuele belemmeringen) van de klant en om de wensen van de klant. Als gemeenten dit bijvoorbeeld via een bestandsanalyse goed in beeld hebben, is het sneller mogelijk om, indien er vacatures beschikbaar zijn, geschikte kandidaten voor te dragen. Ook kan een gemeente zo beter bepalen welke voorziening het beste bij de klant past en daardoor het meest effectief is. In dat verband zijn gemeenten op zoek hoe kan worden ingespeeld op de beweginge n in de arbeidsmarkt. Het gaat dan om flexwerk, seizoenarbeid en andere vormen van tijdelijk werk. Gemeenten zijn zich er steeds meer van bewust dat het activeren van bijstandsgerechtigden niet het hoofddoel is, maar het realiseren van uitstroom uit de bijstand naar duurzaam, regulier werk. De resultaten van de activerende trajecten die in de afgelopen jaren gestart zijn, hebben tot op heden niet altijd het gewenste resultaat opgeleverd. Er zijn enkele trends zichtbaar, die met elkaar gemeenschappelijk hebben dat gemeenten op zoek zijn naar nieuwe, innovatieve wegen om bijstandsgerechtigden aan het werk te helpen. •
Een belangrijke nieuwe ontwikkeling is het work first-principe dat veel gemeenten hanteren. Daarbij zetten gemeenten allerlei reïntegratie- instrumenten in, die verschillend van karakter zijn. Work first is een containerbegrip, waarbij de nadruk ligt op de eigen verantwoordelijkheid van de werkzoekende. Kernbegrippen zijn: snel, duidelijk en gericht op werk.Veel gemeenten ontwikkelen een aanpak voor zowel nieuwe instroom als het zittend bestand. Zo zetten gemeenten loonkostensubsidies in of detacheringsbanen, of ze kiezen het inzetten van gesubsidieerde arbeid, kortdurend en gericht op het verkrijgen van regulier werk.
•
Ten tweede zien gemeenten het actief benaderen van de lokale of regionale werkgevers als nieuwe mogelijkheid om uitstroom uit de bijstand te realiseren (in samenwerking met het CWI en de sector Economische zaken van de gemeenten). De beschikbaarheid van banen is een noodzakelijke voorwaarde om uitstroom te realiseren. Zo maakt de gemeente Tilburg afspraken met werkgevers in de gemeente om bijstandsgerechtigden in dienst te nemen. De gemeente Dordrecht vraagt van bouwondernemers op bouwprojecten om vijf procent van de aanneemsom te besteden aan het vestigen van een leerlingbouwplaats en/of het inzetten van langdurig werklozen.
•
Ten derde proberen sociale diensten steeds meer om de kennis en mogelijkheden van andere sectoren binnen de gemeente in te zetten. Het gaat hierbij bijvoorbeeld met samenwerking met de sector welzijn en zorg (als een zorgtraject nodig is), met de sector inburgering (om trajecten voor inburgering en reïntegratie goed op elkaar af te stemmen), met de sector onderwijs (om de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt te verbeteren, onder meer voor jongeren) en met de sector economische zaken (benadering van werkgevers, zie hierboven).
6
•
De integrale uitvoering van de schuldhulpverlening is van belang voor gemeenten om in het individuele geval maatwerk te kunnen bieden. Integraal betekent dat niet alleen gezocht wordt naar financiële oplossingen maar dat er ook aandacht is voor budgetbegeleiding, budgetbeheer en psychosociale hulp. Bij de integrale schuldhulpverlening zijn twee trajecten te onderscheiden: het minnelijke en het wettelijke traject. Het minnelijke traject is gemeentelijke autonomie en wordt afhankelijk van de lokale situatie vormgegeven en uitgevoerd door verschillende disciplines (sociale dienst, maatschappelijk werk en kredietbanken). De gemeenten vervullen hierbij een regierol. Het wettelijke traject is gebaseerd op de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) en kan door de rechter (onder voorwaarden) worden ingezet wanneer het minnelijke traject geen oplossing voor de schuldenproblematiek biedt. Het wettelijke traject valt onder de verantwoordelijkheid van de minister van Justitie.
•
SZW wil gemeenten optimaal stimuleren om de beleidsvrijheid te benutten die in de WWB ligt opgesloten. Het verknopen van de hierboven genoemde beleidsterreinen arbeidsmarktbeleid, economisch beleid, onderwijsbeleid en zorgbeleid is overigens een onderdeel van de gezamenlijke VNG- SZW beleidsagenda voor gemeentelijk arbeidsmarktbeleid.
Activiteiten Gestimuleerd zal worden dat gemeenten in hun work first aanpak van elkaar leren. Gedacht wordt aan de volgende activiteiten: • het organiseren van expertbijeenkomsten en / of e- events over het thema werk centraal • het plaatsen van beschrijvingen van nieuwe methodieken op een website (bijv. het gemeenteloket), zodat gemeenten hiervan kennis kunnen nemen • het actief verspreiden van best practises. Divosa zal, als onderdeel van de implementatie WWB, door SZW worden gefaciliteerd met een project over de optimale organisatiecultuur. SZW zal betrokken zijn bij het volgen van de uitvoering. De uitkomsten kunnen aanleiding zijn voor vernieuwende projecten. Gemeenten worden uitgenodigd om projecten te ontwikkelen: • die een vernieuwende aanpak voorstaan (zowel voor nieuwe instroom als het zittend bestand) die past binnen het thema werk centraal (bijvoorbeeld de werkgeversbenadering of de work first benadering) • gericht op het versterken van de keten schuldhulpverlening en • gericht op het inzetten van schuldhulpverlening als onderdeel van uitstroom naar werk en op het gebied van preventiebeleid.
Hoofdthema: Aanpak onderkant van het klantenbestand Een aanzienlijk deel van het klantenbestand van gemeenten heeft een (zeer) grote afstand tot de arbeidsmarkt. In de laatste jaren is het relatieve aandeel van deze groep toegenomen. Zowel in de Voortgangsrapportages van de Agenda voor de Toekomst als bijvoorbeeld in de
7
evaluatie van de sluitende aanpak 1998 - 2002 wordt deze beweging gesignaleerd. Het gaat hierbij vaak om personen met een meervoudige problematiek 3 . In eerste instantie zullen inspanningen voor deze groep meer investeringen vereisen dan opbrengsten genereren. Toch is het voor gemeenten om meerdere redenen van belang om niet alleen te investeren in klanten die direct bemiddelbaar zijn of dit op kort termijn kunnen worden. In de eerste plaats ligt het om maatschappelijke redenen voor de hand dat gemeenten ook deze groep een aanbod doen. In de tweede plaats is het op termijn financieel voor gemeenten aantrekkelijk om deze groep geschikt te maken voor de arbeidsmarkt om te voorkomen dat gemeenten deze personen jarenlang een uitkering moeten betalen. Daarnaast zal deze groep meer dan evenredig aanspraak doen op andere voorzieningen binnen de gemeente (zoals zorgvoorzieningen en bijzondere bijstand). Door middel van de WWB hebben gemeenten ruimere mogelijkheden gekregen om personen met een medische belemmering en/of meervoudige problemen een passend aanbod te doen, zo nodig in samenwerking met zorg- en welzijnsinstellingen. Trends zijn: In de afgelopen jaren zijn al enkele belangrijke stappen gezet om ook de onderkant van het klantenbestand actief te benaderen. In de eerste plaats zijn gemeenten actief aan de slag gegaan om de mogelijkheden en belemmeringen van de bijstandsgerechtigden in kaart te brengen. De G26 hebben bijvoorbeeld in het kader van de bestuurlijke afspraken Agenda voor de Toekomst hun volledige bestand doorgelicht. Hierdoor ontstaat meer ruimte voor een op maat gesneden aanpak. Dat past bij de signalen die tijdens het recente Divosacongres zijn afgegeven en uitgaan van het “talent van de kaartenbak” in plaats van het stigma dat deze groep onbemiddelbaar is. Ook spannen gemeenten zich door de komst van de WWB en ondersteund door het stimuleringsbeleid actief in om meer doorstroming in de gesubsidieerde arbeid te realiseren. •
De integrale aanpak van de schuldhulpverlening kan hulp bieden aan mensen die zich in een problematische schuldsituatie bevinden. De mensen die zich in zo’n situatie hebben gemanoeuvreerd moeten bewust worden gemaakt van het eigen handelen opdat hun zelfredzaamheid wordt vergroot. Aandacht voor budgetbegeleiding en budgetbeheer en psychosociale hulp is daarom van belang. Gemeenten zijn momenteel op zoek naar nieuwe methoden om de doelgroep met een grote afstand tot de arbeidsmarkt adequaat te ondersteunen. Het gaat hierbij om het doorontwikkelen van de keten van zorg en welzijn. Hierbij is de relatie met de WMO van belang (zie thema De WWB in toekomstperspectief). Ook zoeken gemeenten naar wegen om deze doelgroep te laten participeren. Sociale activering kan hierbij een hulpmiddel zijn, evenals vrijwilligerswerk. Verder zijn gemeenten zich ervan bewust dat het van belang is dat regelmatig wordt beoordeeld vanuit de ervaringen, bijvoorbeeld opgedaan in het vrijwilligerswerk, of de klant toe is aan nieuwe stappen richting de arbeidsmarkt.
Activiteiten De WWB vraagt dat sociale diensten systematisch en permanent inzicht hebben in de capaciteiten van cliënten teneinde de brug naar de arbeidsmarkt of reïntegratie activiteiten 3
Naast bijvoorbeeld een laag opleidingsniveau en weinig werkervaring is vaak ook een verslavings-, dak- en thuisloosheids- en/of sociaal-psychische problematiek aan de orde
8
te kunnen slaan. Nieuwe ontwikkelingen op dit gebied komen in aanmerking voor facilitering. Het is van belang dat gemeenten bij nieuwe aanpakken in de keten van werk, inkomen en zorg op de hoogte kunnen zijn van elkaar ervaringen en dat informatie daarover op landelijk niveau toegankelijk is. SZW zal de informatie-uitwisseling hierover ondersteunen. In overleg met betrokken gemeenten zal worden bezien hoe de resultaten van bestaande projecten gericht op de onderkant van het bestand inzichtelijk zijn te maken en hoe de inhoud van de deze projecten bruikbaar gemaakt kan worden voor andere gemeenten. Ook doorontwikkeling van projecten op dit terrein komen voor facilitering in aanmerking. Gemeenten worden uitgenodigd om projecten te ontwikkelen die vernieuwend zijn en zich richten op de keten van werk, inkomen en zorg met als doel om een adequate aanpak voor de onderkant van het klantenbestand te bevorderen.
4. Instrumenten IPW Aan het IPW zijn drie instrumenten gekoppeld die afhankelijk van de inhoud van de beleidsinnovatie inzetbaar gemaakt kunnen worden. Het gaat om gezamenlijke projecten van rijk en gemeenten, inzet van het innovatiebudget en gebruik maken van het innovatieartikel. Het is mogelijk dat een thema verschillende van deze instrumenten vergt. De drie instrumenten worden onderstaand kort toegelicht. a. Gezamenlijke projecten rijk/gemeenten Vanuit het IPW wil SZW gemeenten op een meer projectachtige manier faciliteren en ondersteunen. Te denken is daarbij aan de organisatie van bijeenkomsten, het laten zien van goede voorbeelden of bieden van een platform voor overleg. Thema’s waar dan aan gedacht moet worden is b.v. de relatie tussen de WWB en de WMO of de samenhang in het sociale zekerheidsstelsel. Ten aanzien van de facilitering van gemeentelijke en intergemeentelijke initiatieven kunnen gemeenten ook een beroep doen op het innovatiebudget. Overigens is er bij deze gezamenlijke projecten sprake van samenhang met diverse lopende projecten (zoals projecten in het kader van de Agenda voor de Toekomst, hoogwaardig handhaven en samenwerking gemeenten). b. Innovatiebudget Het Innovatiebudget is primair bedoeld om vernieuwende of experimentele projecten van gemeenten door middel van een subsidie te stimuleren en te ondersteunen. De projecten dienen betrekking te hebben op het terrein van het bijstandsbeleid (op grond van de WWB) en relevante c.q. aanpalende beleidsterreinen, en/of de gemeentelijke ketenprocessen. Hiertoe zijn in het Innovatieprogramma Werk en Bijstand 1 juli 2004 - 31 december 2005 de vier prioritaire hoofdthe ma’s vastgesteld op het terrein van: 1) WWB in toekomstperspectief 2) Optimale werking van (het systeem van) de WWB 3) Werk Centraal 4) Aanpak onderkant van het klantenbestand. Aan te verlenen subsidies is voor de jaren 2004 en 2005 een bedrag van € 6,0 mln. beschikbaar
9
(€ 3,0 mln. op jaarbasis). In de bijlage van dit IPW is het subsidiekader 2004 opgenomen voor de indiening en goedkeuring van de projecten. Daarin staan de spelregels en de procedure nauwkeurig omschreven. c. Innovatieartikel De WWB kent een artikel gericht op innovatie (artikel 83 WWB). Op basis van dit artikel en een nog op te stellen AMvB kan aan gemeenten de mogelijkheid worden geboden om af te wijken van een aantal in de wet opgesomde artikelen van de WWB. Hierdoor ontstaat de ruimte om gemeenten te laten onderzoeken in hoeverre de effectiviteit en doeltreffendheid van het systeem verder kan worden verbeterd (m.b.t. arbeidsinschakeling en de financiering). Overigens is dit derde instrument van een andere orde dan de overige twee instrumenten (onder meer vanwege de wettelijke begrenzingen aan onderwerpen en de procedurele randvoorwaarden). In het innovatieprogramma wordt per thema aangegeven welke instrumenten SZW zal inzetten om gemeenten te ondersteunen.
5. Werkwijze • • • • • •
Het IPW is tot stand gekomen in overleg met diverse gemeenten of vertegenwoordigingen van gemeenten, zoals: De commissie Kleinere gemeenten van Divosa Een bijeenkomst met VNG, Divosa en deelnemers uit de G4, de G26 en kleine(re) gemeenten De regioteams in het kader van de WWB CWI, UWV en VNG en Divosa (agendacommissie van het Algemene Ketenoverleg) Het overleg met de G26 in het kader van de Agenda voor de Toekomst Een bestuurlijke ronde tafel bijeenkomst met wethouders uit diverse gemeenten.
In het bestuurlijk overleg van 23 juni 2004 hebben SZW en VNG overeenstemming bereikt over de inhoud van het IPW. In verband met het actueel houden van het IPW en het gezamenlijke inzicht in trends en ontwikkelingen en ten behoeve van de selectie en de toekenning van projecten is ook voor de toekomst een wisselwerking tussen rijk en gemeenten wenselijk. Over de exacte vorm daarvoor zal nog een concreet voorstel worden gemaakt, dat mede gebaseerd op een inventarisatie van de huidige communicatie- instrumenten en het relatienetwerk van VNG, Divosa en SZW.
Afsluiting Met dit eerste IPW wordt beoogd gemeenten te stimuleren beleidsinnoverende initiatieven te nemen rond de WWB. Via dit IPW nodigen we vooral gemeenten uit om stappen te zetten voor de opzet van projecten op het gebied van werk, inkomen en zorg. De facilitering zal zich primair richten op de hoofdthema’s uit dit programma. Uiteraard zullen gemeenten gebruik kunnen maken van de resultaten van de via het IPW ontwikkelde instrumenten en kennis. Voor het uitwisselen van de resultaten zullen alle beschikbare communicatiekanalen ingezet worden. Een belangrijke ingang daarbij is het gemeenteloket (via www.gemeenteloket.szw.nl). 10
11