Innovatief ondernemerschap en de rol van brancheorganisaties Een exploratieve toets
drs. F. Pleijster Zoetermeer, juli 2004
ISBN: 90-371-0928-4 Bestelnummer: A200404 Prijs: € 25,Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat wordt gefinancierd door het Ministerie van Economische Zaken.
Voor alle informatie over MKB en Ondernemerschap: www.eim.nl/mkb-en-ondernemerschap.
De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van EIM. EIM aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden.
The responsibility for the contents of this report lies with EIM. Quoting of numbers and/or text as an explanation or support in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of EIM. EIM does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.
2
Inhoudsopgave
1
Bed ri j fsv e rn ie uw ing , ke nni sov e rd ra ch t en de br an ch eo rg an i sa t ie
5
2
Zw a a rt ep un ten i n ac t iv i te i te n
7
2.1 2.2
Bevindingen Conclusie
7 9
3
Innov a ti eg ron dsl age n en -g e ric h the id
11
3.1 3.2
Bevindingen Conclusie
11 13
4
De r o l v a n d e b ran ch eo rg an i s a ti e
15
Bevindingen: terreinen voor ondersteuning 4.2 Bevindingen: taken in de ondersteuning 4.3 Bevindingen: belemmeringen in de ondersteuning 4.4 Conclusies
15 17 21 21
Bij la g e I
Onderzoeksverantwoording
23
3
1
Bedrijfsvernieuwing, kennisoverdracht en de brancheorganisatie
Nederland verkeert in een economisch dal. De weg uit het dal lijkt nog lang, maar één ding staat vast: zonder vernieuwend ondernemerschap kan het doel niet bereikt worden. Voor deze vernieuwing is kennis van trends, mogelijkheden, kansen en bedreigingen onontbeerlijk. Het Ministerie van Economische Zaken stelt zelfs: 'Kennis is de centrale concurrentiefactor geworden. Het overdragen van kennis is, vooral in het Midden- en Kleinbedrijf, van belang (EZ, instelling Innovatieplatform, 2003).' In de uitspraak van het ministerie komt duidelijk het belang naar voren dat EZ hecht aan kennisoverdracht aan het midden- en kleinbedrijf. Van oudsher spelen de brancheorganisaties een centrale rol in de overdracht van kennis aan het MKB. Nochtans hoeft dit niet te betekenen dat de brancheorganisaties ook daadwerkelijk die kennis overdragen die kan leiden tot bedrijfsinnovatie, ter versterking van de productie- en dienstenprocessen in het MKB en de marktpositionering van het MKB. Zo stelt het bureau Berenschot in het rapport ‘Ondernemende brancheorganisaties’: 'Brancheorganisaties zijn vaak te terughoudend om wat te betekenen voor de wijze waarop hun leden hun productie- en dienstenproces inrichten en op de markt opereren (Berenschot, 2004)' Deze harde conclusie roept de volgende vraag op: Zijn brancheorganisaties wellicht te conservatief (om vooruitstrevend te zijn)? Om deze vraag te beantwoorden heeft EIM een onderzoek gedaan onder 51 brancheorganisaties. Op basis van dit onderzoek concludeert EIM: 'Veel brancheorganisaties vervullen wel degelijk een sterke rol in het informatieproces aangaande productie- , diensten- en marktvernieuwingen van het Midden- en Kleinbedrijf door steeds meer directe vormen van kennisoverdracht en bedrijfsondersteuning te bieden. Nochtans is menige organisatie nog zoekende naar de juiste invulling van deze informatieoverdracht en van de eigen positionering met betrekking tot de marktstrategische opstelling en de vernieuwing door het bedrijfsleven.' EIM komt tot deze conclusie op basis van een beoordeling van de huidige kernactiviteiten van brancheorganisaties, hun oordeel over de wenselijkheid om zelf bedrijfsvernieuwingen met kennis te ondersteunen, de wijze waarop zij daar nu invulling aan geven en de wijze waarop zij daar in de komende jaren invulling aan willen geven. In deze rapportage worden de resultaten van het onderzoek onder de 51 brancheorganisaties weergegeven. Bij de bespreking zal steeds een onderscheid worden gemaakt naar brancheorganisaties die actief zijn in de sector ‘detailhandel en groothandel’, de sector ‘industrie en nijverheid’, dan wel in de sector ‘zakelijke verlening’. Waar mogelijk zal ook een onderscheid gemaakt worden naar grootteklasse van de organisatie. Voor een toelichting op de samenstelling van de steekproef naar grootteklasse en sector wordt verwezen naar bijlage I.
5
2
Zwaartepunten in activiteiten
Brancheorganisaties kunnen zich op verschillende wijzen profileren. Zo kunnen zich opstellen als lobbyist pur sang om de belangen van de leden te behartigen richting overheid en werknemersorganisaties (CAO), maar ook als de bron van informatie en kennis voor de leden, of als winstgenerator voor de leden, door zich vooral te richten op het behalen van contractvoordelen met derden (bedrijfsverzekeringen, Arbo-diensten, e.d.). Afhankelijk van de keuzes die gemaakt worden ontstaat er voor elk van de organisaties een bijzonder profiel. Dit profiel vormt als het ware de basis van waaruit de brancheorganisatie haar activiteiten als stimulator van bedrijfsvernieuwing vorm zal willen geven.
2.1
Bevindingen Zwaartepunten In tabel 1 is een overzicht gegeven van de belangrijkste activiteiten van brancheorganisaties. Tevens is aangegeven hoeveel belang brancheorganisaties hechten aan deze activiteiten. Over alle organisaties heen blijkt dat relatief ‘laag’ scoren: − het verstrekken van bijzondere adviesdiensten; − het hanteren van bijzondere voorwaarden voor deelname (m.u.v. de sector diensten); − het sluiten van collectieve contracten met derden. Deze activiteiten lijken door veel brancheorganisaties niet echt tot kernactiviteit gerekend te worden, maar zijn voor velen wel zeker een belangrijke nevenactiviteit. tabel 1
zwaartepunten in activiteiten (waardering belangrijkheid in schaal 0 tot 5: 0 = onbelangrijk en in het geheel niet uitgevoerd tot 5 zeer belangrijk)
activiteit
plaats
waardering
Het verstrekken van collectieve informatie over markt- en technologische vernieuwingen
1
3,8
Lobbyen bij Nederlandse of Europese overheden (lokaal, nationaal, internationaal)
2
3,7
Het leveren van individuele diensten (eerstelijnsadvies juridisch, economisch)
2
3,7
Vergemakkelijken van onderlinge sociale contacten en netwerken
2
3,7
Afsluiten CAO en voeren CAO-onderhandelingen
3
3,4
Contracten met derden ten faveure van leden (arbo, verzekeringen, lease)
4
2,9
Het leveren van bijzondere adviesdiensten op aanvraag van leden (al dan niet betaald)
5
2,7
Het hanteren van bijzondere voorwaarden voor lidmaatschap (opleiding, keurmerk leden)
6
2,3
Per sector verschillen de zwaartepunten Een korte vergelijking tussen de sectoren brengt de volgende verschillen tussen sectoren in zwaartepunten aan het licht (zie tabel 2): − brancheorganisaties in de handel hechten relatief wat meer belang aan: het verstrekken van collectieve informatie over marktvernieuwingen; het vergemakkelijken van sociale contacten en netwerken; het sluiten van contracten met derden ten faveure van de leden;
7
−
−
organisaties in de industrie hechten relatief meer waarde aan: het afsluiten van CAO’s; het leveren van eerstelijnsadvies; organisaties in de zakelijke dienstverlening hechten vooral sterk aan: het verstrekken van collectieve marktinformatie; het lobbyen bij de nationale en Europese overheid; het hanteren van bijzondere voorwaarden voor het lidmaatschap.
tabel 2
zwaartepunten in activiteiten (waardering belangrijkheid in schaal 0 tot 5)
activiteit
handel
industrie
diensten
Het verstrekken van collectieve informatie over markt- en technologische vernieuwingen
3,8
3,7
4,0
Lobbyen bij Nederlandse of Europese overheden (lokaal, nationaal, internationaal)
3,5
3,8
4,5
Het leveren van individuele diensten (eerstelijnsadvies juridisch, economisch)
3,6
3,8
3,4
Afsluiten CAO en voeren CAO-onderhandelingen
3,5
4,3
3,7
Vergemakkelijken van onderlinge sociale contacten en netwerken
3,8
3,7
2,5
Contracten met derden ten faveure van leden (arbo, verzekeringen, lease)
3,3
2,9
2,3
Het leveren van bijzondere adviesdiensten op aanvraag van leden (al dan niet betaald)
2,9
2,8
2,3
Het hanteren van bijzondere voorwaarden voor lidmaatschap (opleiding, keurmerk leden)
1,7
2,1
3,3
tabel 3
zwaartepunten in activiteiten (waardering belangrijkheid in schaal 0 tot 5)
activiteit
klein
midden
groot
Het verstrekken van collectieve informatie over markt- en technologische vernieuwingen
3,6
3,6
4,2
Lobbyen bij Nederlandse of Europese overheden (lokaal, nationaal, internationaal)
3,3
3,7
4,4
Het leveren van individuele diensten (eerstelijnsadvies juridisch, economisch)
3,3
3,7
4,3
Afsluiten CAO en voeren CAO-onderhandelingen
2,5
3,7
4,5
Vergemakkelijken van onderlinge sociale contacten en netwerken
3,7
3,5
3,8
Contracten met derden ten faveure van leden (arbo, verzekeringen, lease)
2,4
3,1
3,8
Het leveren van bijzondere adviesdiensten op aanvraag van leden (al dan niet betaald)
2,6
2,6
3,1
Het hanteren van bijzondere voorwaarden voor lidmaatschap (opleiding, keurmerk leden)
2,0
2,1
2,5
Ook de schaalgrootte van de organisatie wordt weerspiegeld in de keuze van de zwaartepunten. Duidelijk komt naar voren dat bij de grootteorganisaties alle activiteiten een zwaarder gewicht hebben dan bij kleine organisaties. Daarnaast is het afsluiten van de CAO voor de grote organisaties de belangrijkste activiteit, op de voet gevolgd door lobby bij de overheid; grote organisaties zijn daarmee belangenbehartigers pur sang. Kleine organisaties leggen meer het accent op het verstrekken van markt- en technologische informatie en het vergemakkelijken van sociale contacten en netwerken. Zij zijn meer intermediair tussen de leden en in (licht) mindere mate intermediair voor de leden.
8
2.2
Conclusie Op basis van bovenstaande bevindingen kan geconcludeerd worden dat voor het merendeel van de brancheorganisaties belangenbehartiging voor de leden en informatievoorziening aan de leden de kernactiviteiten vormen. Hierop voortbordurend mag zeker verwacht worden dat brancheorganisaties ook de nodige aandacht zullen geven aan de ondersteuning van technologische vernieuwingen en marktvernieuwingen door middel van onderzoek, kennisoverdracht en advisering. De terughoudendheid ten aanzien van directe advisering aan de leden roept evenwel de vraag op hoe ver men wil gaan in de actieve ondersteuning van bedrijfsinnovatie.
9
3
Innovatiegrondslagen en -gerichtheid
Directe ondersteuning van vernieuwingsprocessen bij bedrijven vereist dat het bedrijfsleven zelf al gericht is op vernieuwing en dat er vanuit de directe of verre omgeving van de bedrijven een duidelijke aandrang is om te vernieuwen. Als deze twee grondslagen ontbreken dan krijgt het realiseren van bedrijfsvernieuwing door de brancheorganisatie door haar eigen activiteiten daarop te richten, het karakter van ‘trekken aan een dood paard’.
3.1
Bevindingen Aandrang tot innoveren Vrijwel alle brancheorganisaties (95%) zien over het algemeen een duidelijke aandrang 1 tot vernieuwing bij de ondernemers binnen de branche. Zoals uit tabel 4 blijkt, is er wat de basis hiervoor betreft wel enig onderscheid aan te geven tussen de belangrijkste impulsen voor deze vernieuwingen binnen de verschillende sectoren. Zo worden technologische vernieuwingen vooral door brancheorganisaties in de industriële sector als een stimulans gezien voor bedrijfsinnovaties. Brancheorganisaties in de handelssector zien vooral in de ontwikkeling op het gebied van ICT en de vormgeving van logistieke processen stimuli voor bedrijfsinnovatie. Organisaties binnen de dienstverlening wijzen vooral op de betekenis van ICT. tabel 4
basis voor vernieuwing (% van branchebrancheorganisaties naar sector)
innovatiegrondslagen
handel
industrie
diensten
totaal
59
88
83
73
77
38
83
70
gen van partijen op de afzet- en inkoopmarkt
65
88
67
70
Ontwikkelingen ten aanzien van ICT
82
63
100
84
Technologische ontwikkelingen m.b.t. product en productieproces Ontwikkelingen m.b.t. informatievoorzieningen over en organisatie van logistieke processen Ontwikkelingen in verhoudingen op en benaderin-
Wenselijkheid van, en mogelijkheid tot innovatie Aan de brancheorganisaties is vervolgens gevraagd in hoeverre zij innovatie onvermijdelijk, wenselijk, en uitvoerbaar achten. Immers, hoe sterk de aandrang tot innovatie ook mag zijn, vernieuwing moet ook realiseerbaar zijn wil zij tot wasdom kunnen komen. Uit de antwoorden blijkt wel zeer duidelijk dat voor een groot deel van de brancheorganisaties vernieuwing van het bedrijfsleven wordt gezien als iets wat inherent is aan het bedrijfsleven en hoe dan ook noodzakelijk is voor het bedrijfsleven. Toch is niet iedere organisatie deze mening toegedaan. Een derde deel van de organisaties laat weten
1
In de tabellen 4 en tot en met 6 is het percentage van de respondenten vermeld dat positief geantwoord heeft op de gestelde vragen. Het resterende gedeelte heeft niet geantwoord (geen mening) of negatief geantwoord op de gestelde vragen,
11
geen uitgesproken mening te hebben over wenselijkheid, uitvoerbaarheid en onvermijdelijkheid van innovatie. tabel 5
oordeel over haalbaarheid innovatie (% van branchebrancheorganisaties naar sector)
innovatiegrondslagen
handel
industrie
diensten
totaal
Innovatie is onvermijdelijk
56
67
83
65
Innovatie is wenselijk
59
50
75
61
Innovatie is uitvoerbaar
70
67
75
69
Aard van vernieuwing De aard van de vernieuwingen in het bedrijfsleven zelf verschilt ook per de sector. In de handel en diensten betreft de vernieuwing vooral het productaanbod. Binnen de industrie worden vooral vernieuwingen gezien aangaande het productieproces. Hoewel veel brancheorganisaties een aandrang tot vernieuwing zien vanuit de ontwikkelingen op het gebied van ICT, wordt door veel organisaties een dergelijke vernieuwing niet herkend bij het bedrijfsleven dat door hen vertegenwoordigd wordt. Verder wordt door veel organisaties gewezen op de noodzaak van veranderingen in marktbenadering, maar ook dit wordt door veel organisaties niet gezien als een echte uiting van bedrijfsvernieuwing binnen het bedrijfsleven (zie ook tabel 5) tabel 6
terrein van vernieuwing (% van branchebrancheorganisaties naar sector)
innovatiegrondslagen
handel
industrie
diensten
totaal
Vernieuwingen in productaanbod
74
50
83
71
Vernieuwingen in productieproces
74
75
58
71
Vernieuwingen in distributie- en winkelprocessen
48
58
67
55
Vernieuwingen in marktbenadering
30
58
67
43
Vernieuwingen in ICT van gebruik
41
42
67
47
Zorg over vernieuwingsbereidheid Een beperkt aantal brancheorganisaties laat weten bij de bedrijven die zij vertegenwoordigt geen echte aandrang tot vernieuwing te zien. Voor sommige organisaties is dit een duidelijke reden tot zorg, voor andere organisaties duidelijk niet. Veel hangt af van de dynamiek in de bedrijfsomgeving en het adaptatievermogen van bedrijven. Brancheorganisaties waarvoor de beperkte vernieuwingsdrift geen reden tot zorg is, wijzen met name op: − Conservatisme en behoudendheid: veel ondernemers zijn conservatief, zij houden vast aan een eenmaal gekozen bedrijfsinvulling en zien zelf vaak geen noodzaak tot vernieuwing. − Lage impact van vernieuwingen: technische vernieuwing en marktvernieuwingen grijpen weinig in op de werkwijze en de toekomst van veel bedrijven.
12
Een tekenende uitspraak: 'Omdat ze zich toch zo wel redden...!' Brancheorganisaties die zich wel zorgen maken over beperkte vernieuwingsbereidheid wijzen daarentegen op: − De hoge impact van vernieuwingen: technologische en marktvernieuwingen grijpen juist sterk in op de werkwijze en de toekomst van het bedrijfsleven. − Het dreigende conservatisme: het is aan de brancheorganisatie om het voortouw te nemen om conservatisme om te buigen tot vernieuwing en bedrijfsdynamiek. Een tekenende uitspraak: 'Ondernemerschap is per definitie het zoeken naar vernieuwingen; als dat niet gebeurt, dan heb je als ondernemer geen toekomst!'
3.2
Conclusie Innovatie is inherent aan het bedrijfsleven. Vernieuwingsnoodzaak en wenselijkheid staan voor veel brancheorganisaties buiten kijf. Binnen veel sectoren en branches wordt de vernieuwing ook duidelijk ingevuld. Nochtans zijn er verschillende branches waarin de vernieuwing niet krachtig wordt aangepakt en zijn er terreinen waarop de vernieuwing bij het bedrijfsleven niet over de volle breedte wordt ingezet. In het bijzonder de toepassing van ICT voor bedrijfsprocessen en bedrijfsstrategie, en de vernieuwingen op het gebied van de marktbenadering zouden meer aandacht en navolging behoeven. Voor de brancheorganisaties ligt hierbij een ondersteunende en stimulerende taak weggelegd. In het volgende hoofdstuk zal worden ingegaan op de wijze waarop de brancheorganisatie die taak nu invult en in de toekomst wil gaan invullen.
13
4
De rol van de brancheorganisatie
In het kader van bedrijfsinnovatie kan de rol van de brancheorganisatie uiteenlopen van ‘neutrale informatieverstrekker’ tot ‘proactieve kennisontwikkelaar’ en ‘actieve meebeslisser’. Om inzicht te krijgen in de stimulerende rol van de brancheorganisaties is het dan ook van belang om aan te kunnen geven wat zij nu op dit terrein doen, wat vol1 gens hen zou moeten gebeuren, wat zij denken te gaan doen in de toekomst en welke belemmeringen zij daarbij ondervinden.
4.1
Bevindingen: terreinen voor ondersteuning In aansluiting op de eerdere innovatieterreinen kunnen brancheorganisaties op de volgende gebieden ondersteuning geven: − vernieuwingen in het productaanbod (assortiment, technologie van het product); − vernieuwingen in de productieprocessen (technologie, organisatie, sturingsinformatie); − vernieuwingen in distributie- en winkelprocessen (technologie, organisatie, sturingsinformatie); − vernieuwingen in de marktbenadering (strategie, positionering, organisatie, marketing); − vernieuwingen in inzet van ICT. tabel 7
terreinen voor ondersteuning (% van brancheorganisaties naar sector)
Wenselijke ondersteuning
1
handel
industrie
diensten
totaal
ja
ja
ja
ja
nee
nee
nee
nee
Vernieuwing in productaanbod
67
26
67
33
75
25
69
27
Vernieuwing in productieprocessen
56
37
75
25
67
33
63
33
Vernieuwing in ICT-toepassingen
48
52
58
42
75
25
57
43
Vernieuwing in winkel- en distributieprocessen
52
41
33
50
42
50
45
45
Vernieuwing in marktbenadering
70
22
58
17
75
17
69
20
Hierna volgen de antwoorden van het totaal van de deelnemende brancheorganisaties, opnieuw met een onderverdeling naar sector en grootte van de organisaties. In afwijking van de voorgaande tabellenpresentaties zal bij de komende tabellen niet alleen het percentage van de brancheorganisaties worden genoemd dat positief is ten aanzien van ondersteuning op de genoemde punten, maar ook het percentage dat ondersteuning op de genoemde punten afwijst en/of niet uitvoert/niet uit zal voeren (het ontbrekende deel heeft geen mening = 100% minus totaal van ‘ja-zeggers’ en ‘afwijzers’).
15
tabel 8
terreinen voor ondersteuning (% van brancheorganisaties naar grootteklasse) klein
Wenselijke ondersteuning
ja
nee
midden
groot
totaal
ja
ja
ja
nee
nee
nee
Vernieuwing in productaanbod
60
35
71
24
75
25
69
27
Vernieuwing in productieprocessen
55
40
71
24
58
42
63
33
Vernieuwing in ICT-toepassingen
45
55
59
41
75
12
57
43
Vernieuwing in winkel- en distributieprocessen
40
50
53
41
42
42
45
45
Vernieuwing in marktbenadering
60
25
76
18
67
17
69
20
In het algemeen vinden brancheorganisaties dat zij zich sterk kunnen of moeten maken in de ondersteuning van het bedrijfsleven als het gaat om vernieuwingen op het gebied van de marktbenadering en van het aanbod van producten en diensten. Ondersteuning aangaande vernieuwingen op het gebied van winkel- en distributieprocessen en ICTtoepassingen vinden evenwel beduidend minder bijval. Veel organisaties in de handel en in de zakelijke dienstverlening zien met name ondersteuning op het gebied van vernieuwingen in de marktbenadering als een van hun belangrijkste taken. Veel organisaties in de ambachtssector en de industrie leggen de prioriteit bij vernieuwingen in het productieproces. Relatief veel organisaties in de zakelijke dienstverlening hechten daarnaast veel waarde aan ondersteuning m.b.t. vernieuwingen in de ICT, dit in tegenstelling tot hun collega-organisaties, vooral die in de handel. Over het geheel genomen zien middelgrote en grote organisaties veel meer dan de kleine organisaties alle onderscheiden vernieuwingsgebieden als aandachtsgebieden voor het beleid van brancheorganisaties. Opmerkelijk is het verschil tussen kleine en grote organisaties wat betreft de keuze van de innovatieterreinen waarop de ondersteuning zou moeten plaatsvinden. Eensgezind is men wat betreft de (beperkte) mogelijkheid tot inbreng van de ondersteuning bij winkel- en logistieke processen, maar men denkt duidelijk verschillend over de ondersteuning bij de inzet van ICT, over het productaanbod en over de marktbenadering. Veel kleine organisaties zien met name voor vernieuwingen in ICT-toepassing en voor vernieuwingen in winkel- en distributieprocessen, geen ondersteunende taak voor de brancheorganisatie weggelegd. Grote organisaties hechten over het algemeen wel aan ondersteuning op het gebied van ICT en productaanbod De verschillen tussen ‘klein’ en ‘groot’ kunnen enerzijds het gevolg zijn van een achterblijven van praktische en overdraagbare kennis op het gebied van ICT-innovatie bij de kleinere organisaties, maar anderzijds kan het ook te maken hebben met verschillen in interpretatie van de commerciële en strategische impact van adviezen van de brancheorganisaties wat betreft het productaanbod en de marktbenadering. Dit laatste zal veelal afhangen van: − de diversiteit in het ledenbestand (veel kleine leden of dominantie van de grote leden); − de bereidheid van de leden om aan de brancheorganisatie invloed te geven op commerciële/strategische vlakken; − de autonomie van de organisatie (de eigen beslissingsbevoegdheid van de organisatie om zaken ter hand te nemen).
16
4.2
Bevindingen: taken in de ondersteuning In de tabellen 9 tot en met 14 worden de door de organisaties aangegeven gewenste, huidige en toekomstige taken voor de invulling van de ondersteunende rol in beeld gebracht. Daarbij zijn de volgende mogelijkheden onderscheiden: − informatie passief: het doorgeven van bestaande, actuele kennis over vernieuwingen aan de leden; − informatie actief: eigen kennis ontwikkelen door middel van onderzoek en het doorgeven van kennis aan de leden; − informatie actief: nieuwe trends en technologieën verkennen en in beeld brengen voor de leden; − informatie actief: nieuwe markten verkennen en in beeld brengen voor de leden; − implementatie op afstand: implementatie van nieuwe inzichten ondersteunen door middel van instrumentontwikkeling; − implementatie direct: implementatie van nieuwe inzichten ondersteunen door middel van bedrijfsadvisering; − interactief: kennisbehoefte van de leden verzamelen, doorgeven en invullen. Wenselijke taken tabel 9
wenselijk geachte taken (% van brancheorganisaties naar sector) handel
industrie
diensten
totaal
Wenselijke ondersteuning
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
Doorgeven actuele kennis
96
4
100
0
100
0
98
2
Onderzoek: eigen kennis ontwikkelen
85
11
100
0
75
25
86
12
Nieuwe trends en technologieën verkennen
59
7
83
8
92
0
73
6
Nieuwe markten verkennen
70
7
92
8
75
25
76
12
Implementatie ondersteunen met instrumenten
74
7
83
17
83
17
78
12
adviezen
82
18
75
25
75
25
78
22
Kennisbehoefte verzamelen, doorgeven, invullen
59
41
67
33
42
48
57
43
Implementatie ondersteunen met bedrijfs-
tabel 10
wenselijk geachte taken (% van brancheorganisaties naar grootteklasse) klein
Wenselijke ondersteuning
ja
nee
midden
groot
ja
ja
nee
totaal nee
ja
nee
Doorgeven actuele kennis
95
5
100
0
100
0
98
2
Onderzoek: eigen kennis ontwikkelen
75
20
88
12
100
0
86
12
Nieuwe trends en technologieën verkennen
70
5
71
6
75
8
73
6
Nieuwe markten verkennen
70
15
71
12
92
8
76
12
Implementatie ondersteunen met instrumenten
80
10
65
18
92
8
78
12
adviezen
75
25
77
23
83
17
78
22
Kennisbehoefte verzamelen, doorgeven, invullen
45
55
53
47
83
17
57
43
Implementatie ondersteunen met bedrijfs-
17
Bij een beschouwing van de wenselijke taken wordt op de allereerste plaats duidelijk dat alle brancheorganisaties wel een of meer taken zien voor de brancheorganisatie als het gaat om ondersteuning van innovatie. Weliswaar verschilt de aard van de gewenste ondersteuning, al naar gelang de sector waarin de organisatie actief is en de schaalgrootte waarop de organisatie opereert, maar het is zeker niet zo dat innovatie een terrein is waar men geen energie in wil stoppen of denkt te kunnen stoppen. Integendeel! Met betrekking tot de wenselijk geachte taken komt verder duidelijk naar voren dat vrijwel alle brancheorganisaties, ongeacht sector of schaalgrootte, het belang van het doorgeven van actuele kennis onderstrepen. In iets mindere mate (maar dit geldt toch nog steeds voor een overgroot deel van de brancheorganisaties) onderstreept men ook het belang van kennisontwikkeling. Verrassend is daarnaast dat meer dan driekwart van de brancheorganisaties tevens wijzen op het belang van actieve vormen van bedrijfsondersteuning en van strategische bedrijfsbeïnvloeding, getuige de hogere scores voor: − het verkennen van nieuwe markten voor de leden (proactief marktonderzoek); − het ondersteunen van de implementatie van innovatie door instrumentontwikkeling (actieve procesondersteuning) en bedrijfsadviezen (actieve strategische ondersteuning). Opvallend is dat relatief weinig organisaties het verzamelen van informatie- en kennisbehoefte, het uitzetten van deze behoefte en het invullen daarvan als hun taak zien. Vindt men dit te proactief? Is men niet ingesteld op de functie van kennismakelaar? Ziet men dit als een te sterke, op het individuele bedrijf gerichte activiteit? Of is men er eenvoudigweg niet voor geëquipeerd (tijd, mankracht, geld)? Over het geheel genomen geven grote organisaties relatief veel meer gewenste taken aan dan kleine organisaties. Voor de grote organisaties lijkt alles belangrijk. De kleine organisatie beoordeelt de wenselijkheid wellicht wat kritischer tegen de achtergrond van de eigen mogelijkheid, en zal vervolgens eerder zaken willen loslaten. Huidige taken tabel 11
huidige taken (% van brancheorganisaties naar sector) handel
industrie
diensten
totaal
Wenselijke ondersteuning
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
Doorgeven actuele kennis
74
26
75
25
67
33
73
27
Onderzoek: eigen kennis ontwikkelen
82
18
83
17
83
17
82
18
Nieuwe trends en technologieën verkennen
85
15
92
8
100
0
90
10
Nieuwe markten verkennen
78
22
75
25
92
8
80
20
Implementatie ondersteunen met instrumenten
78
22
50
50
83
17
73
27
adviezen
63
37
67
33
50
50
61
39
Kennisbehoefte verzamelen, doorgeven, invullen
52
48
50
50
50
50
51
49
Implementatie ondersteunen met bedrijfs-
18
tabel 12
huidige taken (% van brancheorganisaties naar grootteklasse) klein
midden
groot ja
Wenselijke ondersteuning
ja
nee
ja
nee
Doorgeven actuele kennis
75
25
65
35
Onderzoek: eigen kennis ontwikkelen
85
15
65
Nieuwe trends en technologieën verkennen
90
10
Nieuwe markten verkennen
70
Implementatie ondersteunen met instrumenten
totaal nee
ja
nee
83
17
73
27
35
100
0
82
18
94
6
83
17
90
10
15
71
12
92
8
80
20
65
35
77
23
75
25
73
27
adviezen
45
55
59
41
83
17
61
39
Kennisbehoefte verzamelen, doorgeven, invullen
35
65
47
53
75
25
51
49
Implementatie ondersteunen met bedrijfs-
Wat betreft de huidige taakinvulling kan geconstateerd worden dat de grote organisaties allesomvattend zijn. Alle elementen komen bij de meeste grote organisaties aan bod. De kleine organisaties daarentegen moeten duidelijk kiezen. Met name de ondersteuning door middel van gerichte bedrijfsadvisering en het aspect ‘kennisbehoefte verzamelen, doorgeven, invullen’ wordt door hen in veel mindere mate opgepakt. Hier ‘wreekt’ zich de schaalgrootte. In de aard van de invulling van de huidige taken lijkt maar weinig verschil te bestaan tussen de sectoren onderling. Over het algemeen is men het met elkaar eens wat betreft de volgorde van activiteiten. Slechts wat betreft het verkennen van nieuwe markten is er een afwijking te zien in de volgorde. Relatief veel organisaties in de industrie geven hieraan de prioriteit. Wellicht is dit ook een teken dat industriële markten in Nederland en het buitenland gezocht moeten worden, eerder dan dat zij voor het oprapen liggen. In vergelijking met de gewenste taken valt op dat veel brancheorganisaties deze nog niet allemaal al zelf ter hand nemen of aansturen. Er zijn vooral nog hiaten ten aanzien van de instrumentontwikkeling en de ondersteuning van innovatie door middel van bedrijfsadvisering. Aan de ene kant zien de meest organisaties deze activiteiten als een taak die bij de brancheorganisaties past, aan de andere kant zijn veel organisaties mogelijk nog niet zover dat zij hieraan invulling kunnen of willen geven. Toekomstige taken tabel 13
toekomstige taken (% van brancheorganisaties naar sector) handel
industrie
diensten
totaal
Wenselijke ondersteuning
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
Doorgeven actuele kennis
63
37
58
42
67
33
63
37
Onderzoek: eigen kennis ontwikkelen
70
30
92
9
83
17
78
22
Nieuwe trends en technologieën verkennen
82
18
92
8
100
0
88
12
Nieuwe markten verkennen
82
15
92
8
83
17
84
14
Implementatie ondersteunen met instrumenten
85
11
83
17
83
17
84
14
adviezen
78
19
92
8
50
50
75
23
Kennisbehoefte verzamelen, doorgeven, invullen
70
26
67
25
58
43
67
29
Implementatie ondersteunen met bedrijfs-
19
tabel 14
toekomstige taken (% van brancheorganisaties naar grootteklasse) klein nee
midden
groot
ja
ja
Wenselijke ondersteuning
ja
nee
Doorgeven actuele kennis
50
50
71
29
Onderzoek: eigen kennis ontwikkelen
75
25
65
Nieuwe trends en technologieën verkennen
80
20
Nieuwe markten verkennen
85
Implementatie ondersteunen met instrumenten
totaal nee
ja
nee
75
25
63
37
35
100
0
78
22
94
6
92
8
88
12
10
77
23
92
8
84
14
70
25
88
12
100
0
84
14
adviezen
65
30
77
2
83
17
75
23
Kennisbehoefte verzamelen, doorgeven, invullen
55
35
71
28
75
25
67
29
Implementatie ondersteunen met bedrijfs-
Bij de verwachte toekomstige invulling van taken valt een duidelijke omslag waar te nemen ten opzichte van de huidige situatie. In vergelijking met de situatie tot nu toe, willen veel meer brancheorganisaties zich inzetten voor het verkennen van nieuwe markten, en voor concrete advisering en instrumentontwikkeling ten behoeve van de implementatie van innovatie door het bedrijfsleven. Daar staat wel tegenover dat minder organisaties in de toekomst nog het doorgeven van actuele kennis en het zelf (laten) verrichten van onderzoek ter hand nemen. Daarmee lijkt het vergaren en doorgeven van kennis niet meer het doel te zijn, maar wel het doelgericht inbrengen van kennis bij het bedrijfsleven. In de keuzes voor toekomstige taakinvulling zijn een aantal opmerkelijke zaken aan te geven: − Over het geheel genomen lijken de grotere organisaties nog meer dan voorheen te willen investeren in alle mogelijke niveaus van ondersteuning van vernieuwingen. Vrijwel geen enkel aspect wordt voor hen van mindere betekenis. − Het ‘doorgeven van actuele kennis’ en het ‘zelf (laten) uitvoeren van onderzoek’ lijkt door minder organisaties te worden opgepakt dan nu het geval is, ondanks het feit dat deze organisaties aangeven deze activiteiten wel als een gewenste taak te zien! − Het ‘verkennen van nieuwe technologieën en markten’ wordt door de meeste organisaties die dit reeds doen, ook in de toekomst uitgevoerd. Daarentegen nemen weinig organisaties deze activiteit als een voor hen nieuwe activiteit ter − hand. Meer brancheorganisaties dan voorheen geven aandacht aan ‘ondersteuning van innovatie door middel van instrumentontwikkeling’, ‘ondersteuning door middel van gerichte bedrijfsadvisering’ en ‘kennisbehoefte verzamelen, doorgeven en invullen’. Dit tekent de actievere, op beslissing gerichte rol die organisaties voor zichzelf zien weggelegd, in plaats van de huidige kennisoverdrachtrol. − Het verstrekken van actuele kennis op het gebied van vernieuwingen wordt door alle organisaties gezien als een taak waarvan het zeer wenselijk is dat deze wordt ingevuld door de brancheorganisatie(s). Op dit moment vervullen zij dan ook (nagenoeg allemaal) die taak. Opmerkelijk is de constatering dat veel minder organisaties die taak ook in de komende jaren denken te moeten invullen! − Een tegengesteld beeld is in zekere zin t.a.v. het verkennen van nieuwe trends en technologieën zichtbaar. Meer dan voorheen beschouwen de organisaties dit als een eigen, toekomstige activiteit dan als een gewenste activiteit voor brancheorganisaties in het algemeen.
20
4.3
Bevindingen: belemmeringen in de ondersteuning Veel organisaties willen wel een bijdrage leveren aan de vernieuwing, maar menige organisatie geeft aan hierbij interne (dit geldt voor iets meer dan de helft) of externe (dit geldt voor iets minder dan de helft) beperkingen te ondervinden. Wat betreft mogelijke interne belemmeringen voor steun op het gebied van bedrijfsvernieuwingen, wijzen verschillende brancheorganisaties met name op het volgende: − De organisatie is hiertoe onvoldoende geëquipeerd: gebrek aan kennis en middelen (financiële middelen en tijd). − De organisatie is hiertoe niet, of slechts deels bevoegd: de leden vinden dat de organisatie geen taak heeft op het gebied van bedrijfsvereniging. − Gebrek aan steun en eensgezindheid: de doelgroep wil niet meewerken en de leden hebben mogelijk tegenstrijdige belangen (bijvoorbeeld als de brancheorganisatie kolomdoorsnijdend is). Als de leden het nut van vernieuwingsprojecten niet inzien, dan is het weinig efficiënt en effectief om er tijd en geld in te stoppen. Enkele tekenende uitspraken: 'Onze leden bepalen wat de organisatie doet. Als zij bepaalde zaken niet willen, dan gebeurt dat ook niet. Dit is een intern probleem!' 'De leden zijn elkaars concurrenten bij het leven en willen absoluut niet dat de vereniging een rol speelt bij innovatie.' 'Wij zijn klein, we kunnen niet alles aanpakken, ook qua geld niet.' Als externe beperkingen (als gevolg van de opstelling van derden of de brede omgeving) voor het verlenen van ondersteuning op het gebied van bedrijfsvernieuwingen, wijzen verschillende organisaties op: − Het adaptatieniveau van de ondernemer: adaptatie van innovatie is voor veel ondernemers nog niet opportuun en krijgt niet de (gewenste, noodzakelijke) aandacht. − De regelgeving (mededingingswet bijvoorbeeld): deze beperkt te zeer de mogelijkheden van de brancheorganisatie om proactief vernieuwend en sturend te werk te gaan. − De kleinschaligheid van veel bedrijven: dit maakt dat innovatie geen boodschap is die hen aanspreekt. Enkele tekenende uitspraken: 'Wij hebben te maken met mama-en-papazaken, een echtpaar dat in de zaak zit. Velen leven bij de dag en kijken niet ver vooruit.' 'Veel ondernemers zien de noodzaak van vernieuwing niet in, zij willen daar geen tijd en geld in investeren.' 'Wij zijn gehouden aan de regelgeving van de overheid.'
4.4
Conclusies In de aanzet voor dit onderzoek is de vraag gesteld: ‘Zijn brancheorganisaties te conservatief om vooruitstrevend te zijn?’ Deze vraag werd ingegeven door bevindingen van het bureau Berenschot, die met name vraagtekens plaatsen bij de bereidheid en de mogelijkheid van brancheorganisaties om vernieuwende processen binnen het bedrijfsleven met kennis en actieve advisering te ondersteunen. Om de vraag te kunnen beantwoorden is achtereenvolgens de aandacht gericht op (1) de kernactiviteiten van brancheorganisaties, in het bijzonder de bereidheid tot actieve bedrijfsadvisering en proactieve
21
kennisontwikkeling, (2) de innovatiestimuli voor, en innovatietendensen binnen het bedrijfsleven en (3) de gewenste, huidige en toekomstige taakinvulling door brancheorganisaties wat betreft kennisontwikkeling, kennisoverdracht en bedrijfsondersteuning aangaande innovatie. De resultaten van de studie wijzen niet op een sterke terughoudendheid bij brancheorganisaties. Integendeel zelfs: veel brancheorganisaties willen juist investeren in innovatie van het bedrijfsleven en zien een duidelijk meer actieve en proactieve rol voor zichzelf weggelegd als het gaat om kennisontwikkeling over, en implementatie van innovatie. Brancheorganisaties onderkennen hun taken op dit gebied en zijn maar al te zeer bereid een gerichte, ondersteunende bijdrage te leveren aan bedrijfsvernieuwing. Met andere woorden: zij zien hun bijdrage niet alleen maar beperkt tot kennis verzamelen en overdragen, maar zij rekenen ook - en misschien wel vooral - kennisontwikkeling en operationalisering van de kennis door middel van instrumentontwikkeling en adviesdiensten tot hun taak. Juist daarin lijken veel brancheorganisaties te willen investeren. Brancheorganisaties zijn zeker niet te conservatief om bij te dragen aan de vernieuwing van de markt. Men ziet duidelijk een taak voor zichzelf in het streven om het bedrijfsleven sterker te maken. Of zij in hun streven zullen slagen is echter nog de vraag. Veel zal afhangen van de ruimte die de organisaties van de leden krijgen voor een dergelijk proactief beleid, en van de bereidheid en kennis van de leden om daadwerkelijk innoverend te willen, en te kunnen zijn.
22
Bijlage I Onderzoeksverantwoording
In de voorliggende rapportage is verslag gedaan van de uitkomsten van een telefonische enquête waaraan directeuren c.q. (algemeen) secretarissen van 51 brancheorganisaties hebben deelgenomen, verdeeld over de sectoren: − detail- en groothandel: 27 organisaties; − industrie en ambacht: 12 organisaties; − zakelijke dienstverlening: 12 organisaties. Daarbij zijn de uitkomsten gepresenteerd voor alle brancheorganisaties tezamen met een onderverdeling naar: − de drie sectoren waarbinnen de brancheorganisaties actief zijn; − de grootteklasse van de brancheorganisatie in termen van het aantal binnen de organisatie zelf werkzame personen. Daarbij is een onderscheid gemaakt naar: brancheorganisaties met 1 - 5 werkzame personen (klein; 20 organisaties); brancheorganisaties met 6 t/m 20 werkzame personen (middelgroot; 17 organisaties); brancheorganisaties met meer dan 20 werkzame personen (groot; 12 organisaties). De opzet van deze verkennende studie is geweest om snel een beeld te krijgen van innovatiestimulerende activiteiten en de meningen daarover van brancheorganisaties. Daarbij is niet gestreefd naar representativiteit, maar wel naar een verantwoorde deelname vanuit verschillende invalshoeken om brancheorganisaties te typeren (grootteklasse en sector). Er heeft geen herweging plaatsgevonden. De conclusies hebben dan ook direct betrekking op de deelnemende organisaties en geven een globaal beeld van de activiteiten van alle brancheorganisaties (dit zijn er zo’n 450 in Nederland). tabel 18
enquêtedeelname brancheorganisaties naar grootteklasse en sector klein
groot- en detailhandel
midden
groot
onbekend
12
8
5
2
ambacht en industrie
4
4
4
0
zakelijke dienstverlening
4
5
3
0
Enkele kanttekeningen bij de samenstelling van het panel Er zijn ruwweg 450 brancheorganisaties. Het panel vertegenwoordigt hiervan een negende deel. Uitspraken over de totale populatie aan brancheorganisaties zijn dan ook slechts indicatief. In het totaal van brancheorganisaties binnen de detailhandel en groothandel (handel), industrie en ambacht (industrie) en zakelijke dienstverlening (diensten) is ongeveer een derde deel actief in de handel, de helft in industrie en ambacht (inclusief bouw) en de rest in de zakelijke dienstverlening. In de samenstelling van het panel is derhalve de handel oververtegenwoordigd indien de totaalcijfers van het panel aangemerkt worden als indicatief voor de totale populatie.
23
Binnen het panel telt de groep kleine brancheorganisaties relatief veel vertegenwoordigers uit de handel. In de groep ‘midden’ is de zakelijke dienstverlening wat zwaarder vertegenwoordigd en in de groep ‘groot’ drukken de industrieorganisaties een enigszins zwaarder stempel op de uitkomsten.
24
De resultaten van het Programma MKB en Ondernemerschap worden in drie reeksen gepubliceerd, te weten: Research Reports, Strategische Verkenningen en Publieksrapportages. De meest recente rapporten staan (downloadable) op: www.eim.nl/mkb-enondernemerschap.
Recente Publieksrapportages A200403 A200402 A200401 A200318
11-8-2004 5-7-2004 22-6-2004 15-6-2004
A200317 A200316
28-5-2004 22-4-2004
A200315 A200314
10-3-2004 12-3-2004
A200313 A200312 A200311 A200310 A200309
18-2-2004 12-2-2004 10-2-2004 5-2-2004 22-1-2004
A200308 A200307 A200306 A200305
20-1-2004 17-12-2003 10-12-2003 30-10-2003
A200304 A200303 A200302
14-10-2003 15-9-2003 1-7-2003
A200301 A200215
17-6-2003 23-4-2003
A200214 A200213 A200212 A200211 A200210 A200209 A200208 A200207 A200206
26-3-2003 1-4-2003 21-3-2003 26-3-2003 18-3-2003 14-3-2003 11-3-2003 6-3-2003 10-12-2002
A200205 A200204 A200203 A200202 A200201
6-12-2002 1-10-2002 26-9-2002 10-10-2002 29-7-2002
Starten in de recessie Kleinschalig Ondernemen 2004 Monitor Administratieve Lasten Bedrijven 2003 Maatschappelijk verantwoord ondernemen in het middenen kleinbedrijf Wordt de spoeling dun? Entrepreneurial Attitudes Versus Entrepreneurial Activities (GEM) Rechtsvormkeuze in het MKB Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid - periode 19872002 Het Eureka-gevoel van ICT-gebruik Ondernemen in het Ambacht 2004 Ondernemen in de Industrie 2004 Ondernemen in de Diensten 2004 Onevenredig belast! Administratieve lasten in het kleinbedrijf 2002 Ondernemen in de Detailhandel 2004 Kansrijker door samenwerking Ondernemen in de Groothandel 2004 De innovativiteit van de Nederlandse industrie, 19982000 Grenzen aan verantwoordelijkheid Monitor Administratieve Lasten Bedrijven 2002 Entrepreneurship in the Netherlands; Knowledge transfer: developing high-tech ventures Kleinschalig Ondernemen 2003 Arbeidsomstandigheden en verzuim in het midden- en kleinbedrijf Ondernemen in de Diensten 2003 Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid - Editie 2002 Ondernemen in de Detailhandel 2003 Ondernemen in de Groothandel 2003 Hoe slim zijn jonge ondernemingen? De kortste route naar een kennisrijk MKB Ondernemen in de Industrie 2003 Ondernemen in het Ambacht 2003 De innovativiteit van de Nederlandse industrie en dienstensector 2002 Entrepreneurship Under Pressure ZZP'ers in de tijd gevolgd Het belang van importeren voor het MKB Kleinschalig Ondernemen 2002 Het midden- en kleinbedrijf in de jaren 2003-2006
25
26
A200118 A200117 A200116
16-5-2002 7-3-2002 28-3-2002
A200115 A200114 A200113
13-3-2002 8-3-2002 14-2-2002
A200112
7-3-2002
A200111 A200110 A200109 A200108 A200107
23-1-2002 17-1-2002 22-1-2002 22-1-2002 9-1-2002
Monitor Administratieve Lasten Bedrijven 2001 De kracht van het idee De innovativiteit van de Nederlandse industrie - Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd The Long Road to the Entrepreneurial Society Monitor Administratieve Lasten Bedrijven 2000 Voor wie niet altijd 'Kleinduimpje' in ondernemersland wil blijven Entrepreneurship in the Netherlands; Innovative Entrepreneurship: New Policy Challenges! Waarom investeren jonge bedrijven? Stimulering van het MKB Ondernemen in de Diensten 2002 Ondernemen in de Detailhandel 2002 Ondernemen in de Groothandel 2002