Voorstelling onderzoeksprojecten Sector geestelijke gezondheidszorg Broeders van Liefde
|1|
INNOVATIEDAG
Innovatiedag Vormingscentrum Guislain 24 04 2012
|2|
Inn
nno Innovatie binnen de geestelijke gezondheidszorg Broeders van Liefde
Innovatie is niet meteen een begrip dat geassocieerd wordt met de social profit sector. Die wordt vaak gepercipieerd als ‘log’ en ‘conservatief’, terwijl profit bedrijven doorgaans de reputatie genieten ‘flexibel’ en ‘innovatief’ te zijn. Maar ook een organisatie in de zorg moet zich ondernemend opstellen. Vernieuwen en veranderen zijn immers de enige manieren om de meest kwalitatieve zorg te kunnen blijven bieden. De Broeders van Liefde wil een organisatie zijn die voortdurend in beweging is. Een organisatie waarin innovatie, inspiratie en experiment volop kansen krijgen. Deze brochure wil een overzicht geven van alle onderzoeksprojecten die lopende zijn binnen voorzieningen van de Broeders van Liefde. Het gaat stuk voor stuk om projecten uit de geestelijke gezondheidszorg. Op 24 04 2012 werden de projecten voorgesteld tijden de innovatiedag in het Vormingscentrum Guislain te Gent.
|3|
14
|4|
13 8
6
14
PROGRAMMA 12.30 – 13.00
Onthaal en koffie
13.00 – 13.15 Inleiding Dhr. Koen Oosterlinck Sectorverantwoordelijke verzorgingsinstellingen 13.15 – 13.35 Start to move Dhr. Luc Putseys, Mevr. Ilse Ulens P.K. Broeders Alexianen (Tienen) 13.35 – 13.55 De effectiviteit van gezinsgroepstherapie in de residentiële behandeling van adolescenten met eetstoornissen Prof. Dr. Walter Vandereycken, Mevr. Lies Depestele P.K. Broeders Alexianen (Tienen) 13.55 – 14.15 Validering van de Young Schema Questionnaire in een Vlaamse klinische en niet-klinische populatie Mevr. Els Pauwels – P.K. Broeders Alexianen (Tienen) 14.15 – 14.35 SAFE : System for administration of function field of view examinations Dr. Georges Otte - P.C. Dr. Guislain (Gent)
15.15 – 15.35 Evaluation des effets d’une pratique régulière de la console Wii chez les personnes âgées hospitalisées en psychiatrie Mme Bérangère Henry de Frahan, Mme Emilie Timmermans – C.P. Saint-Bernard (Manage) 15.35 – 15.55 Het ontwikkelen van een methodiek voor het voorkomen en terugdringen van tabaksgebruik bij psychiatrische patiënten Prof. Dr. Paul De Cort, Mevr. Hilde Christiaens – U.P.C. St-Kamillus (Bierbeek) 15.55 – 16.15 Voorkomen van angst- en stemmingsstoornissen bij NAH-patiënten Dr. Dirk Liessens - U.P.C. St-Kamillus (Bierbeek) 16.15 - 16.35 Associatief leren en anterograde amnesie (bij Korsakoffpatiënten): een leertheoretische benadering van geheugen Dhr. Bart Schepers – U.P.C. St-Kamillus (Bierbeek) 16.35 – 17.00 Mogelijkheid tot het stellen van vragen Afsluitende algemene toelichting bij werking wetenschappelijk adviescomité en fonds wetenschappelijk onderzoek GGZ Broeders van Liefde Karen Godfrin Stafmedewerker patiëntenzorg, Provincialaat 17.00 Einde
|5|
14.35 – 14.55 Pauze 14.55 – 15.15 ASS ‘t moet Mevr. Tine Morisse – P.C. St-Amandus (Beernem)
START TO MOVE
ONDERZOEKSOPZET Het onderzoek kadert binnen het thema gezondheids. We willen daarbij op een opnameafdeling voor afhankelijkheid de invloed van een bewegings- en voedingsprogramma op het psychisch welbevinden van de patiënt nagaan. De uiteindelijke bedoeling is een implementatie van het project in de ganse kliniek.
STAND VAN ZAKEN ONDERZOEK
|6|
Gedurende ruim een jaar werd een pilootstudie gedaan op de afdeling Ter Dennen (afhankelijkheid). Elke vijfde (eventueel zesde als de vijfde niet kon geïncludeerd worden) opgenomen patiënt werd betrokken in het onderzoek. In totaal selecteerden we 125 patiënten. Uiteindelijk werkten daarvan 51 mensen het volledige traject volledig af. Velen stopten hun programma omwille van voortijdig ontslag, startten niet omwille van medische redenen of hielden niet vol. Bij de opstart van het project werd er bij de deelnemers een eerste fitheidsmeting (een submaximale fietstest YMCA) gedaan. Verder mat de diëtiste het gewicht van iedereen, nam een voedingsanamnese af en verschafte voedingsadvies. Daarna volgden de deelnemers een trainingsschema op maat en na 5 weken werd er een nieuwe fitheidsmeting afgenomen. Tevens vulden zij bij de beide testen enkele zelfbelevingsvragenlijsten in (VAS en Borgschaal) om na te gaan of er veranderingen in de psychische beleving te ontdekken waren. Volgens de paired sample t-test is er een duidelijke verbetering in de fysiologische resultaten evenals in de zelfbelevingsscores van VAS en Borgschaal (bij deze laatste als de inspanning boven de 100 Watt komt). De fysieke fitheid is er duidelijk op vooruit gegaan. Wat het gewicht betreft is er weinig verandering in de BMI vast te stellen. Daarvoor is de tijd tekort.
Voorziening: P.K. Broeders Alexianen Tienen Contactpersonen: * Dhr. Jaak Willemse * Dhr. Luc Putseys * Mevr. Ilse Ulens
|7|
“Volgens de paired sample t-test is er een duidelijke verbetering in de fysiologische resultaten evenals in de zelfbelevingsscores van VAS en Borgschaal.”
DE EFFECTIVITEIT van gezinsgroepstherapie in de residentiële behandeling van adolescenten met eetstoornissen
ONDERZOEKSOPZET Een belangrijk onderdeel van de behandeling van jongeren met een eetstoornis betreft het werken met gezinnen. De laatste jaren werd geëxperimenteerd met diverse vormen van gezinsbegeleiding in groepsverband, de zogenaamde ‘multiple family therapy’ of gezinsgroepstherapie. Met deze gecontroleerde studie bij opgenomen patiënten met een eetstoornis willen we nagaan of het een meerwaarde is om de patiënt zelf te betrekken in de gezinsgroepstherapie en, zo ja, voor welke gezinnen en in welke vorm.
|8|
Gezinsgroepstherapie wordt vergeleken met een oudergroepstherapie zonder aanwezigheid van de opgenomen dochter. Daarbij wordt een reeks variabelen vergeleken: motivatie tot deelname, opvattingen van ouders over eetstoornissen, draaglast van ouders als zorgfiguur (Experience of Caregiving Inventory), partnerrelatie van de ouders (Dyadic Adjustment Scale), gezinsprocessen zoals probleemoplossing en communicatie (Family Assessment Device), alsook ervaren groepsprocessen.
STAND VAN ZAKEN ONDERZOEK
Er zijn eerste verkennende analyses gebeurd op basis van 3 interventies in 1 conditie en dat leverde reeds een aantal significante resultaten op (maar dus zonder controleconditie). De volgende stap is om die resultaten te gaan vergelijken met de resultaten die de andere interventie al dan niet oplevert. We willen algemeen nagaan of we als we het gezinsklimaat en onrechtstreeks de symptomatologie van jongeren met een eetstoornis willen verbeteren of we daar de patiënt zelf best ook in betrekken of dat het volstaat om met de familieleden (in dit geval de ouders) apart een therapeutisch proces te doorlopen.
Voorziening: P.K. Broeders Alexianen Tienen Contactpersonen: * Prof. Dr. Walter Vandereycken * Mevr. Lies Depestele -
VALIDERING van deYoung Schema Questionnaire in een Vlaamse klinische en niet-klinische populatie
ONDERZOEKSOPZET De schemagerichte therapie van Young (2002) gaat er vanuit dat disfunctionele schema’s aan de grondslag liggen van psychologische problemen. Die disfunctionele schema’s ontwikkelen zich doorheen de kindertijd en bepalen de wijze waarop personen de wereld bekijken. De schema’s omvatten overtuigingen en gevoelens over de persoon en zijn omgeving en worden automatisch geactiveerd in bepaalde situaties. De schema’s zijn hardnekkig en mensen zijn steeds geneigd om die schema’s (onbewust) te herhalen, te vermijden of te compenseren, waardoor de (maladaptieve) schema’s blijven bestaan.
STAND VAN ZAKEN ONDERZOEK
Op dit moment is de factorstructuur van de vragenlijst al bevestigd in een klinische steekproef (N=569) van eetstoornispatiënten en patiënten met een verslaving (studie 3). De resultaten geven een goede interne consistentie weer voor de YSQ-schalen en tonen ook samenhang met bepaalde persoonlijkheidskenmerken.
Voorziening: P.K. Broeders Alexianen Tienen Contactpersonen: * Mevr. Els Pauwels
|9|
Het opzet van dit onderzoeksproject bestaat er eerst en vooral in om een zicht te krijgen op de internationale en nationale literatuur met betrekking tot de Young Schema Questionnaire (YSQ) (Studie 1). Vervolgens zullen de psychometrische kwaliteiten van de YSQ onderzocht worden in een niet-klinische populatie (Studie 2) en in een klinische populatie (Studie 3). Verder zullen we onderzoeken of de schema’s zich op een verschillende manier representeren in verschillende klinische populaties (o.a., eetstoornissen, verslaving) (Studie 4). Daarna zullen we de stabiliteit van de schema’s over tijd nagaan bij een klinische populatie (Studie 5). Ten slotte zullen we weergeven wat de klinische implicaties zijn van onze voorgaande studies (Studie 6).
SAFE System for Administration of Function field of view Examination
ONDERZOEKSOPZET
| 10 |
Het meten of evalueren van rijvaardigheid bij psychiatrische patiënten is op het eerste zicht niet direct een functie die men zich in het kader van een psychotherapeutische relatie voorstelt. Artsen en therapeuten zijn nu eenmaal geen politieagenten die het tot hun taak moeten beschouwen patiënten van hun rijbewijs te beroven. Hoogstens kunnen ze hen wijzen op hun individuele verantwoordelijkheid en doorverwijzen naar respectabele instellingen als CARA en BIVV. Helaas leert de realiteit dat wachtlijsten lang zijn, patientmotivatie gering en veel van dergelijke goed bedoelde verwijzingen zelden concreet gerealiseerd worden. Dat kan een spanningsveld scheppen, want ook de arts moet zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid op dat vlak dragen. Daarom vonden wij het als centrum nuttig te investeren in een meetmethode die dat risicogebied op snelle en niet traumatiserende manier kan evalueren.
STAND VAN ZAKEN ONDERZOEK
Onze kliniek (Neurolabo) heeft geïnvesteerd in een gevalideerd UFOVtoestel van de oorspronkelijke producenten (Visual Awareness). Via een PC gebaseerd testonderzoek worden diverse aspecten van aandacht gemeten. Wij opteerden voor een nieuwe modulaire met de bedoeling ze in de organisatie Broeders van Liefde te kunnen verspreiden. Ondanks het reeds verkochte patent hebben we beslist dit toch verder te ontwikkelen in het kader van de masterthesis van Mr. Glenn De Vleeshouwer (industrieel Ingenieur Howest). Gebruik van de Safe stelt de organisatie bloot aan een potentiële claim van de huidige patenthouder. Wel kan het Safe systeem verder gebruikt worden als research toepassing voor wetenschappelijke studies en metingen. Het kan immers belangrijk zijn om de invloeden van bepaalde farmaca op vigilantie te meten maar ook om bv. effecten van bepaalde vigilantietrainingen in positieve zin op waakzaamheid en concentratie objectief te kunnen evalueren.
Voorziening: P.C. Dr. Guislain Gent Contactpersonen: * Dr. Georges Otte
| 11 |
ASS ‘T MOET ONDERZOEKSOPZET
| 12 |
Het project “ASS ’T MOET” is een screeningsproject naar ASS (autismespectrum-stoornissen) bij alle patiënten en bewoners van het P.C. en P.V.T. Sint-Amandus te Beernem. Het project is tot stand gekomen na de vaststelling dat er op veel afdelingen mensen verbleven waarvan men een vermoeden had van een ASS, zonder dat het gediagnosticeerd was. De hypothese was dat een officiële diagnose veel verheldering kan teweegbrengen naar beeldvorming, aanpak en psycho-educatie van de persoon. Het project bestaat uit twee grote luiken, nl. een retrograde screening én screening n.a.v. individuele casuïstiek. De screening is als volgt opgebouwd: na opname van minimum één maand wordt een eerste vragenlijst ingevuld, de ASDASQ. Indien die indicatief is, wordt een screeningslijst ingevuld. Indien ook die positief is, wordt met de effectieve testing van start gegaan. Die bestaat uit een gesprek met de persoon zelf, een gesprek met de professional en een testbatterij die ondermeer volgende concepten tracht in kaart te brengen: Theory of mind, centrale coherentie en contextblindheid, executieve functies, sociale wederkerigheid. Na besluitvorming dient een eventuele diagnose door de behandelende psychiater geofficialiseerd te worden.
STAND VAN ZAKEN ONDERZOEK
Tot op heden werden 426 ASDASQ’s afgenomen, waarvan er 174 positief waren. Van de 174 dienden 120 screeningslijsten ingevuld te worden; 82 van de 120 werden reeds ingevuld. Van die 82 waren 47 indicatief. Uit die tussentijdse resultaten blijken de eerste twee instrumenten een goede en betrouwbare selectie door te voeren. De screening op ASS is op heden opgenomen in het opnamebeleid van elke afdeling van Sint- Amandus. De gegevens van het project worden gekoppeld aan het EPD en in de toekomst aan Regas. De directie wil o.b.v. de resultaten van het project nagaan of er bepaalde beleidskeuzes dienen gemaakt te worden om de zorg tav mensen met een ASS binnen PC Sint-Amandus te optimaliseren.
Voorziening: P.C. Sint-Amandus Beernem Contactpersonen: * Mevr. Tine Morisse
EVALUATION des effets d’une pratique régulière de la console Wii chez les personnes âgées hospitalisées en psychiatrie
ONDERZOEKSOPZET Hypothèse: Une pratique régulière de la Wii améliore l’équilibre, les facultés attentionnelles et l’estime de soi.
| 13 |
- Critères d’inclusion : Patients de plus de 60 ans. • Autonomes sur le plan de la marche. • non confus. • - Etalonnage: Groupe A : pratiquent la Wii 2 fois par semaines (jeux normaux et jeux d’équilibre) Groupe B : groupe contrôle - Moments de mesure: T 0 : début de la recherche • T 1 : au bout de 6 semaines • T 2 : au bout de trois mois. • - Instruments de mesure : Estime de soi : Echelle d’estime de soi de osenberg. • Facultés attentionnelles : S.K.T. • Equilibre : Time up & Go et Tinetti. •
STAND VAN ZAKEN ONDERZOEK 18 Patients sont inclus dans la recherches : 11 pour le groupe A et 7 pour le groupe B. Des améliorations apparaissent principalement au niveau de l’équilibre et de la concentration. Pour l’estime de soi et la mémoire, les résultats semblent moins significatifs. Le diagnostic semble jouer un rôle dans les résultats : chez les personnes ayant le diagnostic de débilité, les résultats sont statiques. Les patients prennent beaucoup de plaisir à cette activité. Les apprentissages se font de manière ludique et l’émulation et le groupe jouent un rôle important.
Voorziening: P.C. Saint-Bernard Manage Contactpersonen * Mme Bérangère Henry de Frahan * Mme Emilie Timmermans -
| 14 |
HET ONTWIKKELEN van een methodiek voor het voorkomen en terugdringen van tabaksgebruik bij psychiatrische patiënten.
ONDERZOEKSOPZET Na een exploratieve studie in 2009, startten we met het implementeren van een methodiek betreffende rookstopbegeleiding voor een psychiatrische populatie. Aansluitend startten we een interventiestudie om de werkzaamheid van die methodiek na te gaan.
Slaagt men er in cliënten te laten participeren aan een therapieaanbod rond rookstopbegeleiding? Zorgt het intensieve rookstoptraject voor meer rookstopkandidaten, voor meer/langere abstinentie en voor meer hernieuwde pogingen na herval, in vergelijking met het basistraject? En in vergelijking met de cijfers uit de literatuur?
STAND VAN ZAKEN ONDERZOEK
De eerste reeks inclusies in 2011 was te beperkt om conclusies te trekken over de werkzaamheid van de methodiek. Het onderzoek wordt voortgezet met eigen middelen en uitgebreid naar andere afdelingen.
Voorziening U.P.C. Sint-Kamillus Bierbeek Contactpersonen: * Mevr. Hilde Christiaens
| 15 |
Concreet werden er twee programma’s aangeboden, een basis- en een intensieve begeleiding. De eerste houdt in dat er centraal een huisarts en tabacoloog beschikbaar voor effectieve rookstopbegeleiding. De intensieve begeleiding omhelst een breder traject met als kern een lokaal aanspreekpunt tabakspreventie en werd opgestart in drie afdelingen en een organisatie voor beschut wonen. Het aanspreekpunt spreekt cliënten aan over het thema, begeleidt hen en geeft zo de experimenteerruimte om te ondervinden hoe zij hun tabaksgebruik kunnen beperken en/of volledig stoppen. Ook na de stoppoging is er nog langdurige opvolging voorzien. Motivationele gespreksvoering en hervalpreventie worden zo mogelijk in de wooncontext van de cliënt zelf. Ook wordt er aandacht besteed aan de interactie tussen tabaksgebruik en de psychische moeilijkheden van de deelnemers. Tevens zijn de samenwerking met psychiater en behandelend team erg belangrijk.
AFFECTIEVE stoornissen bij mensen met matig tot ernstig hersenletsel: een prospectieve cohorte-studie
ONDERZOEKSOPZET In de literatuur wordt herhaaldelijk aangetoond dat mensen die slachtoffer werden van een hersenletsel, na drie tot vijf jaar voornamelijk kampen met affectieve problemen. In deze studie proberen we te achterhalen of de affectieve symptomen eerder te herkennen of te voorspellen zijn door verschillende symptoomclusters op te volgen in het eerste jaar. Er worden ook enkele vermeende risicofactoren in kaart gebracht.
STAND VAN ZAKEN ONDERZOEK
| 16 |
Inhoudelijk werd bij het begin van het onderzoek een grondige literatuurstudie gerealiseerd. Momenteel zijn alle organisatorische en praktische moeilijkheden van de baan waardoor de dataverzameling volop kan lopen en zijn er reeds 32 inclusies gerealiseerd. Op basis van die data zullen in de loop van april de eerste pilootanalyses uitgevoerd worden. Op heden ligt de prioriteit op dataverzameling. Het betreft een grote dataset die heel veel mogelijkheden zal bieden om de verschillende onderzoeksvragen uitgebreid te behandelen. De combinatie van data zal ons veel kunnen bijleren over affectieve stoornissen bij personen met een niet aangeboren hersenletsel, het voorkomen en de behandeling. De huidige onderzoeksactiviteiten tonen reeds dat de nood aan antwoorden op dit thema heel groot is. Ook voor toekomstig onderzoek binnen het domein van de niet aangeboren hersenletsels worden de data en onderzoeksgegevens heel zinvol. Het oppuntstellen van een meer emotioneel gerichte revalidatie, naast de reeds ingeburgerde neurocognitieve en fysische revalidatie op de afdeling, is ook een gevolg van dit onderzoek. Op die manier zal het onderzoek vrij snel een praktische toepassing kennen met klinische relevantie. Op de lange termijn, zal dat trouwens weer aanleiding geven tot verder zetten van wetenschappelijk onderzoek o.a. met effectiviteitstudies.
Voorziening U.P.C. Sint-Kamillus Bierbeek Contactpersonen: * Dr. Dirk Liessens * Mevr. Godelinde Calmeyn
| 17 |
ASSOCIATIEF leren en anterograde amnesie (bij Korsakoffpatiënten): een leertheoretische benadering van geheugen
ONDERZOEKSOPZET Het onderzoeksproject bestaat uit een reeks experimentele studies binnen de internationale onderzoekslijn rond amnesie, het hippocampaal circuit en associatieve leermechanismen. Meer bepaald worden een aantal hypothesen getoetst waarbij amnesie wordt beschouwd als een verstoring van configurele leerprocessen en het afleiden van niet direct getrainde stimulusrelaties (cf. transitiviteit). Bij de experimentele studies wordt telkens een groep korsakoffpatiënten vergeleken met evenveel volgens leeftijd en SES gelijkgestelde controlesubjecten.
| 18 |
STAND VAN ZAKEN ONDERZOEK
Data zijn beschikbaar van de eerste twee experimenten. Een derde experiment is lopende en zal in de loop van mei 2012 afgerond worden. Als eerstvolgende stap zullen de resultaten van experiment 1 en 2 verwerkt worden in een wetenschappelijk artikel.
Voorziening U.P.C. Sint-Kamillus Bierbeek Contactpersonen: * Dhr. Bart Schepers
| 19 |
Vormgeving: Dienst Communicatie
| 20 |