Inleiding
Figuur 1.1: Ligging van Bosgebied Berg
viii
Si l ve 0 9 -0 5
Integraal Beheerplan Bosgebied Berg
1. INLEIDING 1.1
Bosgebied Berg Bosgebied Berg, eigendom van de gemeente Amersfoort, ligt op het oostelijke gedeelte van de stuwwal tussen Amersfoort en Soesterberg, ook wel de stuwwal van Amersfoort genoemd (figuur 1.1). Deze stuwwal is min of meer dwars gelegen op de richting van de Utrechtse Heuvelrug. Bosgebied Berg ligt in het zuidwesten van de bebouwde kom van Amersfoort. Het bosgebied vormt een overgang van de bebouwde kom naar de bosgebieden gelegen buiten de stad (figuur 1.1). Bosgebied Berg heeft in totaal een oppervlakte van ruim 72 ha en omvat 56,5 ha bos. De overige terreinen van Bosgebied Berg bestaan onder andere uit graslanden, heideveldjes en sportterreinen.
1.2
Aanleiding en afbakening De gemeente Amersfoort is een FSC-gecertificeerd boseigenaar en hecht zeer veel waarde aan het duurzaam voortbestaan van haar bossen. Bosgebied Berg is met name van belang voor de natuur en de recreatie. Daarnaast wordt ook het belang van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden onderkend. Het gebied wordt zeer veel bezocht vanuit de omringende woonwijken; met name door wandelaars, hondenuitlaters en trimmers. Om de verschillende bosfuncties zo optimaal mogelijk naast elkaar te laten functioneren, is in 1984 door Bosland een eerste beheerplan voor het bosgebied opgesteld. Dit plan had een looptijd van tien jaar. In 1996 heeft Klingen Bomen een tweede plan opgesteld. Om de continuïteit van het bosbeheer te waarborgen is het onderhavige plan als vervolg op deze twee plannen samengesteld. Naast de continuïteit van het bosbeheer heeft dit plan tot doel om het beheer te communiceren met de omwonenden van de verschillende deelgebieden van Bosgebied Berg: Belgenmonument, Klein Zwitserland, Prins Frederiklaan en Stichtse Rotonde. Daarnaast is het in het kader van het FSC-certificaat vereist om een goed gefundeerd beheerplan te hebben. Het onderhavige beheerplan legt de strategische keuzes met betrekking tot het bosbeheer vast. Om te zorgen voor een voldoende groot draagvlak, is het bosbeheer zoveel mogelijk geïntegreerd met andere beleidsterreinen. Dit plan heeft enkel het bosbeheer van Bosgebied Berg als onderwerp. Voor de heidevegetaties in het deelgebied Stichtse Rotonde is het “Heidebeheerplan Stichtse Rotonde” (2006) opgesteld.
1.3
Leeswijzer Hoofdstuk 2 geeft een beschrijving van Bosgebied Berg, waarna in hoofdstuk 3 de beleidskaders worden toegelicht. In hoofdstuk 4 wordt de beheervisie uiteen gezet. Hoofdstuk 5 gaat in op het bosbeheer voor de lange termijn. In bijlage 1, het werkplan, is het beheer voor de korte termijn omschreven.
Si l ve 0 9 -0 5
1
Inleiding
Figuur 2.1: De deelgebieden van Bosgebied Berg
2
Si l ve 0 9 -0 5
Integraal Beheerplan Bosgebied Berg
2. BESCHRIJVING VAN BOSGEBIED BERG Dit hoofdstuk geeft allereerst een beschrijving van de deelgebieden van Bosgebied Berg. Vervolgens worden het landschap, de eerste bewoning, de groeiplaats, bodem en grondwater en de potentieel natuurlijke vegetatie behandeld. Tot slot wordt het bos beschreven en wordt ingegaan op het functioneren van het bos.
2.1
De deelgebieden van Bosgebied Berg De bosoppervlakte van Bosgebied Berg is als volgt over een viertal objecten verdeeld (figuur 2.1): Belgenmonument: Klein Zwitserland: Prins Frederiklaan: Stichtse Rotonde: Bosgebied Berg:
8,0 ha 36,0 ha 7,4 ha 5,1 ha 56,5 ha
Door de ligging op de stuwwal is Bosgebied Berg, zoals de naam al doet vermoeden, rijk aan reliëf. De hoogteligging varieert van 10 tot 42 m boven NAP. Ook lokaal komen hoogteverschillen van enkele meters voor. Dit geldt met name voor het noorden van deelgebied Klein Zwitserland. Voor Nederlandse begrippen is Bosgebied Berg een oude bosgroeiplaats. Op oude kaarten (1839-1859) is te zien dat het plangebied toen ook al uit bos bestond. Dit was vermoedelijk grotendeels eikenhakhout. In het door de provincie Utrecht opgestelde rapport ‘Oude boskernen van de Utrechtse Heuvelrug’ (Wildschut e.a., 2004) is een groot deel van Klein Zwitserland en een deel van de Stichtse Rotonde aangemerkt als respectievelijk ‘zeer waardevolle oude boskern’ en ‘waardevolle oude boskern.’ Dit geeft aan dat het hier gaat om een groeiplaats van autochtone bomen en struiken, welke afstammelingen zijn van de oorspronkelijke inheemse flora, die na de ijstijd op eigen kracht Nederland heeft bereikt (Wildschut e.a., 2004). Het eikenhakhout van Bosgebied Berg is tot ongeveer 1954 in gebruik geweest. Vanaf die tijd werd hakhout economisch minder interessant en is een groot deel omgevormd tot spaartelgenbos. Hierbij werd van iedere hakhoutstoof de mooiste telg (stam) ‘gespaard’ en werden de overige telgen afgezet. Het huidige hoge aandeel van zomereik in de bossen, is het gevolg van deze geschiedenis. Bosgebied Berg is grotendeels gelegen in het door het rijk beschermde stadsgezicht Bergkwartier (figuur 2.1). Dit in het begin van de twintigste eeuw aangelegde villapark is in 1899 ontworpen door de befaamde Amersfoortse tuinarchitect Hartogh Heys van Zouteveen (figuur 2.2). Het villapark is aangelegd in de destijds gangbare ‘Gemengde Stijl’, een variant binnen de Engelse landschapsstijl. Een jaar later maakten de tuinarchitecten Smits & Schulz uit Naarden het definitieve ontwerp. Het definitieve ontwerp kenmerkt zich door een hechte samenhang tussen de lanenstructuur, architectuur en beplanting. Vooral de groenstructuur is de drager van het gebied. Hierbij worden de bomen in de openbare ruimte, vaak staande in de grasstroken, onder-
Si l ve 0 9 -0 5
3
Beschrijving van Bosgebied Berg
steund door de beplanting op particuliere erven. Enkele monumenten in het bos, waaronder de Galgenberg en het Belgenmonument, maken deel uit van het stadsgezicht. Figuur 2.2: Het ontwerp van Hartogh Heys van Zouteveen
2.1.1 Belgenmonument Het ‘Belgenmonument’ waaraan dit deelgebied zijn naam heeft ontleend, is de blikvanger van het gebied. Het Belgenmonument is opgericht als blijk van dank voor de opvang van Belgische vluchtelingen in Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog. De tuinaanleg rondom het monument, die omstreeks 1916 door de Belgische landschapsarchitect Van der Swaelmen is ontworpen, kenmerkte zich aanvankelijk door een omkadering van het landschap met eikenhakhout door monumentaal vormgegeven hagen. In eerste instantie zouden deze ‘groene muren’ uit taxushagen bestaan, maar vermoedelijk is door materiaalschaarste tijdens de Eerste Wereldoorlog bij de uitvoering voor ligusterhagen gekozen. Bij de laatste restauratie van dit rijksmonument hebben de uit hun krachten gegroeide ligusterhagen plaats gemaakt voor taxushagen. Gelijktijdig is het eikenhakhout vervangen door heide, die echter moeizaam tot volle wasdom komt. Het deelgebied omvat 8 ha bos, waarvan het grootste deel uit gemengde bossen bestaat. Het goed met paden ontsloten bosgebied, wordt met name benut door wandelaars vanuit de aangrenzende woonwijken. Naast enkele bankjes en een wandelroute zijn verder geen recreatieve voorzieningen aanwezig.
4
Si l ve 0 9 -0 5
Integraal Beheerplan Bosgebied Berg
2.1.2 Klein Zwitserland Het bosgebied Klein Zwitserland (36 ha bos) is gelegen op één van de hoogste punten van de Amersfoortse berg, rond de voormalige Galgenberg. In vroeger tijden stond hier de galg opgesteld. De resten van het onderstel van de galg liggen nog dicht aan het aardoppervlak. Het terrein direct rondom de voormalige galg is benoemd als een terrein met zeer hoge archeologische waarde. De Galgenberg heeft hier een diameter van ca. 18 m en is 3 m hoger dan de directe omgeving. Het eerste bericht over de galg is te vinden in een stedelijke rekening van 1550. Hieruit blijkt dat reparaties zijn uitgevoerd en dat de galg dus toen al bestond. Na een raadsbesluit is de galg in 1770 afgebroken. Het gebied bestaat uit een parkachtig aangelegd bos met grote hoogteverschillen. Daarnaast zijn percelen productiebos in de vorm van eikenspaartelgenbos herkenbaar. Tot 1920 is een deel van Bosgebied Berg voor zand- en grindwinning gebruikt. Met behulp van de Werkverschaffing is in het begin van de jaren 1930 het gebied omgevormd tot een soort van wandelpark. Een bijzonder element in Klein Zwitserland is de poel nabij de Galgenberg. Het betreft een poel met een kunstmatige bodem. In 1998 is deze aangelegd om de paddentrek beter te kunnen sturen (en op termijn voorkomen). De poel is nu een voortplantingsplek voor Bruine kikker, Gewone pad, Kleine watersalamander en Alpenwatersalamander. Deelgebied Klein Zwitserland is door een zeer intensief padennetwerk ontsloten. Met name het noorden van het gebied wordt veel bezocht door wandelaars. Een trekpleister hier is de natuurspeelplaats. Daarnaast zijn in het deelgebied een wandelroute en enkele bankjes aanwezig.
2.1.3 Prins Frederiklaan Het terrein bij de Prins Frederiklaan is meer open van karakter. Op het Lymphioveld, een recreatieweide in het deelgebied, vindt eens per jaar een circusvoorstelling plaats. In totaal omvat het deelgebied 7,4 ha bos, strookvormige beplantingen en boomgroepen. Door de afwisseling tussen open terrein en bos vormt het gebied een aantrekkelijk wandelgebied voor de omwonenden.
2.1.4 Stichtse Rotonde De Stichtse Rotonde is in 1962 om verkeerstechnische redenen aangelegd en bevindt zich buiten de begrenzing van het beschermde stadsgezicht. De open aanleg, grotendeels bestaande uit heide, sluit echter naadloos aan op dat van het omringende stadsgezicht. Het gebied bestaat uit verschillende door rijbanen geïsoleerde gebiedjes met bos (5 ha), heide en schraal grasland. De drukke rotonde zorgt er voor dat slechts een klein deel toegankelijk is voor wandelaars. Een belangrijk onderdeel van het deelgebied is de droge heide. Het betreft een restant van wat ooit uitgestrekte heidevelden waren. De heide kan gerekend worden tot het struikheide-kruipbrem verbond. Het gebied wordt in de Provinciale Milieu-Inventarisatie aangeduid als een gebied met hoge botanische waarden. Naast struikheide komen soorten voor als Hazepootje, Muizeoor, Buntgras, Grasklokje en Akkerhoornbloem (Veen & Reitsma, 2001). Onder meer de Zandhagedis heeft zijn leefgebied in de Stichtse Rotonde. Voor het beheer van de heide en het schraal grasland van de Stichtse Rotonde, wordt verwezen naar ‘Heidebeheerplan Stichtse Rotonde’ (De Jong, 2006).
Si l ve 0 9 -0 5
5
Beschrijving van Bosgebied Berg
2.2
Landschap Op de hoge en droge zandgronden van het stuwwallencomplex van de Utrechtse Heuvelrug, die zich uitstrekt van de Nederrijn tot aan het Gooimeer, wordt het landschappelijk beeld bepaald door uitgestrekte boscomplexen. Kenmerkend zijn het reliëf en de landgoederen. In hydrologisch opzicht wordt het gebied aangemerkt als een infiltratiegebied. Het water komt als kwel aan de voet van de heuvelrug weer te voorschijn. Figuur 2.3: Hoogtekaart van Bosgebied Berg
De basis voor het landschap van Amersfoort en omgeving is gelegd in het Saaliën (ca. 200.000130.000 jaar geleden). Gedurende deze ijstijd drong het ijs uit het noorden op door een reeds bestaand dal van de Maas. Door de ijsmassa’s werden rivierzanden aan weerskanten hoog opgestuwd, waardoor zich stuwwallen vormden: de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug. De hoogste delen op de Utrechtse Heuvelrug zijn de Leusderheide (50-55 m +NAP) en de Amersfoortse Berg (ca. 40 m +NAP). Na de terugtrekking van het ijs bleven tussen de stuwwallen gletsjerdalen achter. Op figuur 2.3 is te zien in welke mate het landijs de omgeving van Bosgebied Berg heeft gevormd. De hoogste delen van de Amersfoortse Berg liggen in het centrum van het gebied. Vanaf de hoogste delen van de stuwwal neemt de hoogte in noordwestelijke en zuidoostelijke richting, binnen ca. 700 m af van ruim 40 m +NAP naar ca. 18 m +NAP.
6
Si l ve 0 9 -0 5
Integraal Beheerplan Bosgebied Berg
Na het Saaliën warmde de aarde op en steeg de zeespiegel. Hierdoor kon de toenmalige Eemzee via de glaciale dalen diep het land binnendringen en dikke kleilagen afzetten. Gedurende de ijstijd die volgde op het Saaliën, het Weichseliën (ca. 100.000-10.000 jaar geleden), bereikte het landijs Nederland niet. Wel was de bodem permanent bevroren (permafrost). Slechts de bovenlaag van de bodem ontdooide in de zomer. De bevroren ondergrond zorgde ervoor dat het smeltwater en neerslag oppervlakkig afvloeide, waardoor erosiegeulen ontstonden. Na de permafrost vielen de erosiegeulen droog. Voorbeelden van deze droge dalen zijn te vinden in het gebied ten zuidwesten van de Stichtse Rotonde bij de Oude Kamp en ten noorden van de Vlasakkers. In het Weichseliën wisselden droge en natte perioden elkaar af. In een droge periode viel de Eemzee droog en voerde de wind vanuit het westen grote hoeveelheden zand aan. Dit zand bedekte spoedig het landschap en vulde het gletsjerdal. In vochtige perioden sneed afstromend dooiwater zich in de dekzandlaagten in, waardoor beekdalen ontstonden. Het huidige tijdvak van de aardgeschiedenis, het Holoceen, begon zo’n 10.000 jaar geleden. Het begin van dit tijdvak markeert het einde van de laatste ijstijd. Door het smelten van de ijskappen is de zeespiegel vanaf het begin van het Holoceen ca. 100-120 m gestegen en kwam, vanwege het mildere klimaat, een weelderige plantengroei tot stand. In de gehele Gelderse vallei vormde zich hoogveen op plaatsen waar het water stagneerde. Daartussen ontstond een stelsel van beken dat in noordwestelijke richting afwaterde.
2.3
Eerste bewoning De eerste mensen die in de omgeving van Amersfoort leefden waren rondtrekkende jagers (voor 8.000 v. Chr.). Vanaf 4.500 v. Chr. vestigden mensen zich op een vaste verblijfplaats. Deze mensen bevolkten de hogere delen van de stuwwal en leefden van landbouw en jacht. Door uitputting van de grond en bevolkingstoename verplaatsten nederzettingen en ontginningen zich naar steeds lagere delen in het landschap. In de periode van het Late-Neolithicum, de Bronstijd en de Vroege-IJzertijd (ca. 2.900 tot 500 v. Chr.) begroeven de bewoners van het gebied hun doden onder heuvels. Deze grafheuvels liggen meestal in groepjes op de flanken van de stuwwal. Het is niet precies bekend waar de nederzettingen van deze mensen zich bevonden. Rond het begin van de jaartelling was de Heuvelrug nog vrijwel volledig bedekt met bos. Aan het einde van de Middeleeuwen was er door kap en overbegrazing nog maar weinig bos aanwezig. Door verarming van de droge gronden op de stuwwal ontstonden op grote schaal heidevelden en later ook stuifzanden (Landschapsbeleidsplan Amersfoort, 1996). Eindeloze heidevelden en stuifzanden bepaalden het beeld. Plaatselijk bleven enkele hakhoutbosjes en houtwallen gespaard. Wellicht zijn de huidige oude boskernen van Bosgebied Berg hieruit voortgekomen. Rond het einde van de negentiende eeuw verviel de economische betekenis van de heide als leverancier van plaggen (bemesting) en als weidegrond voor schapen en koeien. Rond 1900 zijn grote delen van de heide herbebost met grove den en inlandse eik. De eikenbossen werden voornamelijk beheerd als hakhout. De eikenspaartelgenbossen van Bosgebied Berg zijn voormalige hakhoutbossen.
Si l ve 0 9 -0 5
7
Beschrijving van Bosgebied Berg
1
Figuur 2.4: Bodemkaart van Bosgebied Berg
1
8
Van object Prins Frederiklaan en een gedeelte van Klein Zwitserland is geen bodemkartering beschikbaar
Si l ve 0 9 -0 5
Integraal Beheerplan Bosgebied Berg
2.4
Groeiplaats De groeiplaats is het geheel van factoren dat bepalend is voor de groei en de samenstelling van de vegetatie. Deze factoren omvatten ondermeer het klimaat, de bodemvruchtbaarheid en het vochtleverend vermogen van de bodem. Het klimaat binnen Bosgebied Berg is vrijwel overal gelijk. In dit hoofdstuk wordt een beknopt overzicht gegeven van de in het gebied voorkomende bodems en de daarop voorkomende natuurlijke vegetaties.
2.4.1 Bodem en grondwater De eigenschappen van de aanwezige bodems worden voornamelijk bepaald door het bodemsubstraat en de cultuurgeschiedenis. Op de stuwwallen liggen mineralogisch rijke zanden aan de oppervlakte. Door plooiing van de oorspronkelijke rivierafzettingen kan de bodem op een stuwwal op een korte afstand sterke verschillen vertonen in onder andere textuur en leemgehalte. Op de meeste plaatsen zijn op de mineralogisch rijkere substraten holtpodzolen ontstaan. Holtpodzolen vormen het rijkste bodemtype binnen het gebied (figuur 2.4). Holtpodzolgronden komen vooral voor op de lemige hoger gelegen gedeelten van de stuwwal. Dit zijn goede bosbodems. Van nature ontwikkelen zich hier eiken-beukenbossen. Naast dit bodemtype komen er ook minder rijke dekzanden voor. Deze zijn door de wind afgezet na de terugtrekking van het landijs. In de minder rijke dekzanden hebben zich voornamelijk haarpodzolen ontwikkeld. Haarpodzolen kunnen ook ontstaan door degradatie van holtpodzolen, bijvoorbeeld door eeuwenlang heidebeheer. Hier domineren van nature bossen met berk en zomereik. Interessant in het kader van de bodemsamenstelling is dat, op de top van de stuwwal, op enkele plaatsen rijke gronden aan de oppervlakte voorkomen. Door erosie is de kop van de heuvelrug afgesleten, waardoor zich een rijkere laag aan de oppervlakte profileert. De vegetatie, met onder meer lelietje der dalen, is hiervan een indicatie. Bosgebied Berg is een infiltratiegebied. Doordat het grondwater zich vele meters onder het maaiveld bevindt, is het bos hierdoor aangewezen op het hangwater dat in het bovenste deel van het profiel achterblijft.
2.4.2 Potentieel Natuurlijke Vegetatie De potentieel natuurlijke vegetatie (PNV) is de vegetatie die zich zonder ingrijpen van de mens zou ontwikkelen op een bepaalde groeiplaats. Kennis van de PNV levert inzicht in de ontwikkelingsmogelijkheden van het huidige bos en geeft richting aan de mogelijke alternatieven voor het beheer. Doordat verschillende (boom)soorten verschillende eisen stellen aan de bodem, is de PNV sterk afhankelijk van de groeiplaatseigenschappen van een gebied. In Bosgebied Berg is vanwege de diversiteit aan bodems sprake van verschillende PNV’s. Voor een uitgebreide bespreking van de PNV’s wordt hier verwezen naar Van der Werf (1991). Op de rijkere bodems van Bosgebied Berg (de holtpodzolen en rijkere delen van de haarpodzolen) kan zich onder natuurlijke omstandigheden een eiken-beukenbos ontwikkelen. In het eikenbeukenbos zal de beuk op de langere termijn gaan domineren vanwege de grotere concurrentiekracht van deze soort. Naast inlandse eik en beuk vertonen ook berk en grove den goede
Si l ve 0 9 -0 5
9
Beschrijving van Bosgebied Berg
Figuur 2.5: Bostypenindeling van Bosgebied Berg
10
Si l ve 0 9 -0 5
Integraal Beheerplan Bosgebied Berg
ontwikkelingsmogelijkheden. De mate waarin deze soorten voorkomen is vooral afhankelijk van de grootte van verstoringen in het kronendak. In het eiken-beukenbos is een struik- en kruidlaag nagenoeg afwezig. De natuurlijke samenstelling wordt in Nederland nog maar zelden aangetroffen (Van der Werf, 1991). Op de meeste haarpodzolen bestaat de PNV uit een eiken-berkenbos. Ook de beuk is in staat om zich hier te vestigen maar zal, vanwege de armere toestand van de bodem, waarschijnlijk niet tot dominantie kunnen komen. In het eiken-berkenbos is de struiklaag veelal goed ontwikkeld en wordt voornamelijk gevormd door lijsterbes en vuilboom. Overheersende soorten in de kruidlaag zijn bochtige smele en laag blijvende bosbes. De mate en snelheid waarmee een PNV zich zou kunnen ontwikkelen is naast bodemeigenschappen afhankelijk van verschillende factoren. Een rol spelen de nabijheid van zaadbronnen en de efficiëntie van zaadverspreiding. Daarnaast kunnen verstorende factoren zoals een hoge wildstand of de aanwezigheid van een concurrerende bodemvegetatie een sterke invloed hebben. De PNV geeft dus een potentiële ontwikkeling weer. De actuele bosontwikkeling is grotendeels afhankelijk van lokale omstandigheden. In een landschapsecologisch onderzoek betreffende Bosgebied Berg (Jansen & Van der Putten, 1984) wordt gesproken over een viertal bostypen, te weten: het eiken-berkenbos, het weinig gestoord eiken-berkenbos, het eiken-Amerikaansvogelkersbos en het beuken-eikenbos met esdoorn. In feite betreft het een verfijning van de bovenstaande indeling in berken-eikenbos en beuken-eikebos, aan de hand van uitgebreid veldonderzoek. De indeling in de vier bostypen is na 24 jaar anno 2008 nog maar ten dele te herkennen. Zo heeft het bosbeheer zijn invloed gehad, waardoor het bos over het algemeen gemengder van karakter is geworden. Ook hebben storingsindicatoren als Amerikaanse vogelkers en Amerikaanse eik zich sterk uitgebreid. Hierdoor is de samenstelling van de vegetatie gewijzigd maar nog wel herkenbaar, zoals de rijkere vegetatie op de hogere delen van Klein Zwitserland.
2.5
Beschrijving van het bos Deze paragraaf geeft een beschrijving van de actuele toestand van het bos van Bosgebied Berg. Met betrekking tot de boomsoortensamenstelling van het bosgebied is een indeling te maken in gemengd loofbos, eikenspaartelgenbos met een relatief lage mengingsgraad, gemengd naald-loofbos en overige houtige opstanden (zie figuur 2.5).
2.5.1 Gemengd loofbos De gemengde bossen kennen een voorgeschiedenis waarin hakhoutbeheer een belangrijke rol speelt. De gemengde bossen bestaan uit eikenspaartelgenbos, in hoge mate gemengd met beuk, Amerikaanse eik, berk en plaatselijk ook tamme kastanje, acacia en esdoorn. Goede voorbeelden van dit bostype zijn te vinden in de afdelingen 81n en 81u van Klein Zwitserland (zie figuur B1.1 in bijlage 1 voor de vak- en afdelingnummering van Bosgebied Berg). In de gemengde bossen domineert op enkele plekken Amerikaanse eik of beuk. De boomlaag is zeer afwisselend opgebouwd waarbij de spreiding binnen de stamdiameters groot is. Dikke bomen zijn redelijk goed vertegenwoordigd (vooral Amerikaanse eik en beuk). Daarnaast is het bos aantrekkelijk door de uiteenlopende boomvormen die voorkomen: van rechte en hoge bomen Si l ve 0 9 -0 5
11
Beschrijving van Bosgebied Berg
tot grillige meerstammige oude hakhoutstoven. De struiklaag heeft gemiddeld genomen een matig hoge tot een hoge bedekking met een van plek tot plek wisselende samenstelling. Veel in de struiklaag voorkomende soorten zijn: lijsterbes, Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik, beuk en hulst. Amerikaanse vogelkers en Amerikaanse eik hebben plaatselijk een hoog aandeel. Grotere openingen in het kronendak van meer dan 10 m doorsnede, van belang voor de natuur (afwisseling in biotopen) en de bosbeleving (recreatie), komen hier en daar voor in deelgebied Belgenmonument en Klein Zwitserland. Zwaar dood hout komt weinig voor in het gemengde bos. In de kruidlaag neemt bosbes en plaatselijk braam een belangrijke positie in. Opvallend is de struiklaag in de bossen van het object Prins Frederiklaan. De struiklaag heeft hier over het algemeen een hoge tot een zeer hoge bedekking. Hulst domineert de begroeiingslaag en in mindere mate zijn lijsterbes, beuk, Amerikaanse eik en Amerikaanse vogelkers aanwezig. Een deel van de gemengde bossen is recent gedund (met name in deelgebied Belgenmonument en Klein Zwitserland). Hierbij zijn inheemse boomsoorten gericht vrijgesteld van Amerikaanse eik. Amerikaanse eik is echter nog steeds in vrijwel alle bosdelen als mengboom vertegenwoordigd. Het aandeel Amerikaanse eik varieert hierbij van enkele bomen per ha tot een aandeel in het kronendak van ca. 20-30%. De sterk schaduwverdragende soort vormt een bedreiging voor de lichtminnende inlandse eiken. Na afzetten lopen Amerikaanse eiken op de stobbe vrijwel altijd weer uit, waardoor zich een dichte struiklaag met de soort vormt. Toch is de soort ook waardevol voor het bos. Oudere Amerikaanse eiken kunnen een markante verschijning zijn en kunnen onderdak bieden aan holenbroeders en vleermuizen. Daarnaast geven Amerikaanse eiken prachtige herfstkleuren. Langs het Sint Eustasiuspad vormt een strook met zwaar opgaand hakhout van Amerikaanse eik een opvallende verschijning. De strook met meerstammige stoven die nu de begeleiding van een fietspad vormt, is voortgekomen uit een in de Tweede Wereldoorlog gekapte laan. De schaduwdruk onder het kronendak van de gemengde bossen is over het algemeen vrij groot. Hierdoor hebben met name Amerikaanse eik, beuk, hulst en esdoorn kansen om op te groeien, in tegenstelling tot de meer lichtbehoevende soorten inlandse eik en berk. Verjonging van schaduwsoorten komt op veel plekken voor. Plaatselijk groeien beuk en hulst in de tweede boomlaag. Naar verwachting gaan deze soorten een steeds prominentere rol spelen in het bos, ten koste van het aandeel inlandse eik. Dit wordt gestimuleerd door het feit dat de inlandse eik door zijn grotere lichtbehoefte, weinig kansen ziet om te ontkiemen onder het kronendak.
2.5.2 Eikenspaartelgenbos Dit bostype wordt gedomineerd door spaartelgen van zomereik. Spaartelgen zijn overblijfselen van hakhoutbeheer, een beheersvorm die tot 1954 werd toegepast in Bosgebied Berg. Rond die tijd werd het hakhout economisch minder interessant en heeft men het hakhoutbeheer gestaakt. Hierbij zijn de eiken op enen gezet. Dit houdt in dat van een meerstammige eikenstoof, slechts één stam is gehandhaafd ‘de spaartelg’ en dat de rest van de stammen is afgezet. Doordat de boom de afgezette stam overgroeit met een nieuwe bast, ontstaat een verdikte stamvoet. Deze verdikte stamvoeten zijn in verschillende delen van Bosgebied Berg nog goed waar te nemen. Het op enen zetten van hakhout resulteert binnen enkele decennia in opgaande eikenbossen. Plaatselijk komen ook meerstammige eikenstoven voor in Bosgebied Berg.
12
Si l ve 0 9 -0 5
Integraal Beheerplan Bosgebied Berg
Het eikenspaartelgenbos kenmerkt zich door een lage mengingsgraad. Slechts hier en daar groeit een berk, beuk of Amerikaanse eik tussen de inlandse eiken. De struiklaag heeft over het algemeen een minder hoge bedekking dan in de gemengde bossen. Hulst, Amerikaanse eik en beuk zijn in deze begroeiingslaag belangrijke soorten. De kruidlaag heeft veelal een vrij hoge bedekking met onder andere braam en stekelvaren. Door de dominantie van inlandse eik en de minder hoge bedekking van de struiklaag, geeft dit bostype een lichtere indruk dan de gemengde bossen. In enkele eikenbossen van object Prins Frederiklaan heeft de struiklaag wel een hoge bedekking met als voornaamste soort hulst. Goede voorbeelden van het eikenspaartelgenbos zijn te vinden in de afdelingen 79n (Prins Frederiklaan) en het centrale deel van Klein Zwitserland (zie figuur B1.1 in het werkplan).
2.5.3 Overige bossen In het noorden van Klein Zwitserland bevindt zich een enkele opstand met spaartelgen van beuk. Van dezelfde soort zijn ter plaatse ook enkele stoven aanwezig. Met name in het zuiden van Klein Zwitserland komen ook gemengde naaldbossen voor. Dit zijn zowel mengingen met verschillende naaldboomsoorten (Japanse lariks, Corsicaanse den) als mengingen tussen naaldboomsoorten en loofboomsoorten. De mengingsgraad in deze bossen is zeer hoog met als prominente soorten: oude grove den, douglas, Amerikaanse eik, beuk en berk. In object Prins Frederiklaan komen daarnaast enkele boomgroepen en singels voor.
2.6
Functioneren In deze paragraaf wordt het functioneren van Bosgebied Berg belicht aan de hand van de hoofdfuncties recreatie en natuur. Daarnaast wordt het functioneren ten aanzien van de nevenfuncties cultuurhistorie en landschap beschreven.
2.6.1 Recreatie Bossen spelen een centrale rol in de natuurbeleving van de Nederlandse bevolking. Mensen vinden er rust en kunnen genieten van planten en dieren. Dit geldt voor bossen in het algemeen. In het kader van het recreatief functioneren van een bosgebied is de ontsluiting en bereikbaarheid en daarnaast de belevingswaarde van het bos van belang. In combinatie met het voorzieningenniveau bepalen deze aspecten de mate waarin recreanten het bos benutten. De ontsluiting en bereikbaarheid van Bosgebied Berg is ruim voldoende. Alle bossen zijn met een intensief padennetwerk ontsloten en zijn goed toegankelijk. Dwars door Klein Zwitserland loopt een verhard fietspad, waarvan veel gebruik wordt gemaakt (figuur 2.6). Een deel van Bosgebied Berg is aangewezen als hondenlosloopgebied. Ter bescherming van het Belgenmonument en het omringende terrein, geldt hier in het zuidelijke deel een verbod voor honden. In het overige deel van Bosgebied Berg geldt een aanlijngebod. Tijdens veldbezoeken is ondervonden dat hondenbezitters zich in veel gevallen, bewust dan wel onbewust, niet houden aan het aanlijngebod. Parkeergelegenheid voor auto’s is er op een parkeerplaats bij het Belgenmonument en Klein Zwitserland en op de omringende wegen van Bosgebied Berg. Het voorzieningenniveau richt zich voornamelijk op wandelaars. In het noorden van Klein Zwitserland zijn de meeste voorzieningen en interessante plekjes aanwezig. Een wandelroute voert langs
Si l ve 0 9 -0 5
13
Beschrijving van Bosgebied Berg
Figuur 2.6: Recreatiekaart van Bosgebied Berg
14
Si l ve 0 9 -0 5
Integraal Beheerplan Bosgebied Berg
de blikvangers zoals de natuurspeelplaats en de watertoren (figuur 2.6). Ook het Belgenmonument wordt aangedaan door de route. De route voert over enkele houten bruggetjes en hier en daar bieden bankjes wandelaars de mogelijkheid om even uit te rusten. Het noorden van Klein Zwitserland kent de hoogste recreatiedruk vanwege de aantrekkingskracht van het gebied, het voorzieningenniveau en de aanwezigheid van woonwijken in de directe omgeving. Hier heeft de hoge betredingsdruk op enkele plekken zelfs gezorgd voor een kale bosbodem. Plaatselijk veroorzaakt het intensieve gebruik van Bosgebied Berg uitgesleten paden. De belevingswaarde van Bosgebied Berg is hoog door de aanwezigheid van verschillende bostypen, afwisseling tussen gesloten en open ruimtes en de aanwezigheid van verschillende boomvormen (opgaande bomen en hakhoutstoven). Het reliëf van Bosgebied Berg, de afwisseling tussen rechte en kronkelige paadjes en de aanwezigheid van elementen als de watertoren, markante bomen (onder andere langs het Sint Eustasiuspad) en een poel dragen in belangrijke mate bij aan de belevingswaarde. Een aandachtspunt in het kader van de belevingswaarde is de plaatselijk aanwezige dichte struiklaag, bijvoorbeeld in object Prins Frederiklaan, waardoor het bos een besloten indruk maakt. Samenvatting Ten aanzien van de functie recreatie geldt het volgende: − De toegankelijkheid, bereikbaarheid en ontsluiting van de bossen is zeer goed. De parkeergelegenheid rondom de bossen is voldoende en er is een intensief padennetwerk aanwezig. − In Bosgebied Berg is ruimte voor extensieve vormen van recreatie: voornamelijk wandelen, het uitlaten van de hond en trimmen. Het voorzieningenniveau is hierop aangepast. − Een gedeelte van Bosgebied Berg is aangewezen als hondenlosloopgebied. Tijdens veldbezoeken blijkt dat honden ook los lopen in gebieden waar een aanlijngebod geldt. − Enerzijds is de afwisseling in de bossen groot door onder andere de mengingen tussen verschillende boomsoorten en de verscheidenheid aan boomvormen. Anderzijds maken de bossen in enkele delen van Bosgebied Berg door een uitbundig ontwikkelde struiklaag, een besloten indruk. − Het geaccidenteerde terrein van delen van Bosgebied Berg, is positief voor de belevingswaarde. − Intensief gebruik van de bossen zorgt plaatselijk voor een hoge betredingsdruk (kale bosbodem) en erosie (uitgesleten paden).
2.6.2 Natuur De natuurwaarde van een bos wordt bepaald door de mate van ongestoordheid en de spontaniteit van processen die in het bos plaatsvinden. Tevens vormen de oorspronkelijkheid en kenmerkendheid van het bos, evenals de biodiversiteit, een belangrijk onderdeel van de natuurwaarde. Tenslotte is ook de zeldzaamheid van aanwezige soorten of gemeenschappen een aspect van de natuurwaarde. Ongestoordheid In feite geldt voor Bosgebied Berg (en de rest van Nederland) dat zij direct zijn beïnvloed door menselijk handelen. Over het algemeen zijn de bossen aangeplant. Zelfs al zouden de bossen spontaan zijn ontstaan, dan is de uitgangssituatie vrijwel altijd door de mens beïnvloed geweest door bijvoorbeeld voormalig heidebeheer en bodembewerking bij ontginning. In Bosgebied Berg
Si l ve 0 9 -0 5
15
Beschrijving van Bosgebied Berg
Figuur 2.7: Bijzondere natuurwaarden van Bosgebied Berg
16
Si l ve 0 9 -0 5