Gezonde voeding
1
Dr. H. van den Berg 1.1
Inleiding
Voeding blijkt, naast andere leefstijlfactoren zoals roken en lichamelijke activiteit, een belangrijke modificeerbare determinant van gezondheid, groei en ontwikkeling van de mens. Het eetpatroon, dat is de combinatie en hoeveelheid van de diverse soorten voedingsmiddelen, bepaalt de richting en de grootte van deze invloed. Deficie¨ntieziekten als gevolg van een chronisch tekort aan een essentie¨le voedingsstof zijn in de eerste helft van de vorige eeuw al ontdekt en in de meeste gevallen goed gekarakteriseerd. Van meer recente datum zijn de aanwijzingen over het effect van voeding op het risico van chronische ziekten, zoals hart- en vaatziekten (HVZ), overgewicht/obesitas, diabetes type 2, kanker, tandcarie¨s en osteoporose. De belangrijkste voedingsfactoren die hierbij een rol spelen en de onderliggende evidentie, zijn in 2003 in kaart gebracht door een FAO/WHO Expert Group. Geschat wordt dat wereldwijd chronische ziekten circa 60% van de sterfte en circa 46% van de totale ziektelast kunnen verklaren. Primaire preventie door aanpassing van de voeding, als onderdeel van de leefstijl, is volgens de FAO/WHO de enige kosteneffectieve en haalbare actie om deze ‘epidemie’ het hoofd te bieden. Een ongezond eetpatroon en het ontstaan van overgewicht zijn ook in Nederland de grootste bedreiging voor de volksgezondheid. Het RIVM heeft berekend dat per jaar ongeveer 40.000 nieuwe gevallen van ouderdomsdiabetes, hart- en vaatziekten en kanker zijn toe te schrijven aan een ongezond voedingspatroon. Het gezondheidsverlies door ongezonde voeding blijkt vergelijkbaar met dat van roken. In dit RIVM-rapport (2004) werd zout niet meegenomen, maar beperking van de zoutinname levert
BSL - ALG_ZB_1KZM - 3133r1_9789031360468
016
1
17
Gezonde voeding
naar verwachting een additionele gezondheidswinst op. Geschat wordt dat de totale sterfte aan HVZ in Nederland met ongeveer 2500 zou afnemen als de gemiddelde (keuken)zoutinname zou dalen van de huidige circa 10 g/dag tot de geadviseerde < 6 g/dag). Het stimuleren van een actieve leefstijl, dan wel het handhaven van een gezonde energiebalans, een betere vetzuursamenstelling (minder verzadigd vet), minder zout, meer groenten en fruit, en meer (vette) vis zijn de belangrijkste voedingsinterventies om dit gezondheidsverlies terug te brengen (zie tabel 1.1). Tabel 1.1
Aan voeding gerelateerde ziekten: relatie met voedingsfactor en gewenste richting van interventie.
voedingsfactoren en gewenste richting van interventie
geassocieerde ziekten
consumptie (gemiddeld)
aanbeveling/ richtlijn Gezondheidsraad
groente :
coronaire hartziekten, longkanker
120/dag
200/dag
fruit :
coronaire hartziekten, beroerte, kanker van long, maag, borst
100/dag
200/dag
voedingsvezel :
coronaire hartziekten, diabetes type 2
10/1000 kcal (± 20/dag)
14/1000 kcal* (± 30-40/dag)
vis :
coronaire hartziekten, beroerte
2-3 6 per maand
1-2 6 per week
verzadigd vet ;
coronaire hartziekten
14,5 energieprocent*
< 10 energieprocent
transvetzuren ;
coronaire hartziekten
1,8 energieprocent*
< 1 energieprocent
zout ;
hart- en vaatziekten, beroerte
9/dag
6/dag
*
Procentuele bijdrage die wordt geleverd aan de totale hoeveelheid geconsumeerde energie. Bron: Kabinetsnota Gezonde voeding, van begin tot eind, 2008.
BSL - ALG_ZB_1KZM - 3133r1_9789031360468
017
18
Het Voeding Formularium
1.2
Gezonde voeding: voldoende essentie¨le voedingsstoffen e´n een gebalanceerd voedingspatroon
Een ‘gezonde’ voeding levert in principe alle benodigde voedingsstoffen, maar is meer dan alleen een verzameling voedingsstoffen. De keuze van de voedingsmiddelen die de voedingsstoffen leveren, de onderlinge verhouding van de energieleverende macrovoedingsstoffen en het handhaven van een gezonde energiebalans, zijn zeker zo belangrijk. Voor een optimale preventie van chronische ziekten gaat het daarom zowel om een adequate inname van voedingsstoffen als het handhaven van een gebalanceerd voedingspatroon als onderdeel van een gezonde leefstijl. voedingsnormen als richtlijn voor de inname van voedingsstoffen Door de Gezondheidsraad zijn, voor het laatst in de periode 2000-2003, voedingsnormen opgesteld voor de totale energieinname, voor de energieleverende macronutrie¨nten (eiwitten, vetten en koolhydraten), voor water (vocht) en de microvoedingsstoffen. Deze worden in principe opgesteld voor gezonde personen en hebben betrekking op de behoefte van de meerderheid van de Nederlandse bevolking, rekening houdend met verschillen in leeftijd en geslacht. Deze Voedingsnormen zijn een verzamelnaam voor een aantal referentiewaarden: – De gemiddelde behoefte: het niveau van inname dat toereikend is voor 50% van de personen in een bepaalde (leeftijds-/geslachts)groep, gebaseerd op gegevens over de dosis-effectrelatie tussen inname en het gekozen behoeftecriterium. Als behoeftecriterium worden voor de meeste voedingsstoffen (combinaties van) biochemische indicatoren van de voedingstoestand gebruikt, gebaseerd op experimenteel (balans)onderzoek en/of berekeningen van de voedingsstoffenbalans (‘factorie¨le’ methode). In de laatste aanpassing van de voedingsnormen zijn daarnaast ook, voor zover mogelijk, gegevens gebruikt uit klinisch/epidemiologisch onderzoek over de relatie met morbiditeit of mortaliteit, zoals in geval van vitamine D en calcium, botdichtheid en fractuurrisico. – De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH): het niveau van inname dat toereikend is voor vrijwel alle personen (97,5%) in
BSL - ALG_ZB_1KZM - 3133r1_9789031360468
018
1
19
Gezonde voeding
de populatie, afgeleid van de gemiddelde behoefte, rekening houdend met de variatie in de behoefte tussen personen. – Het adequate niveau van inname (AI): het niveau van inname dat toereikend is voor vrijwel de gehele populatie, afgeleid wanneer geen gemiddelde behoefte kan worden vastgesteld (minder ‘harde’ waarde ten opzichte van ADH). – De aanvaardbare bovengrens van inname (AB): het niveau van inname waarboven het risico bestaat op ongewenste effecten, afgeleid van de NOAEL (no observed adverse effect level), of LOAEL (lowest observed adverse effect level). In figuur 1.1 is schematisch het verband weergegeven tussen de individuele inname en het risico van een onvoldoende voorziening, en de plaats van de verschillende referentiewaarden. gemiddelde aanbevolen behoefte hoeveelheid
Risico op ongewenst voorzieningsniveau
adequate inname 2SD (behoefte)
aanvaardbare bovengrens NOAEL* LOAEL van inname
†
onzekerheidsfactor
?
onzekerheidsfactor
inname
Figuur 1.1 Schematisch verband tussen de inname van een voedingsstof en het risico op een ongewenst effect * De NOAEL (no observed adverse effect level) is het hoogste niveau van inname waarbij geen effecten van overdosering zijn waargenomen. { De LOAEL (lowest observed adverse effect level) is het laagste niveau van inname waarbij geen effecten van overdosering zijn waargenomen. Bron: Gezondheidsraad, 2000.
Voedingsnormen worden onder meer gebruikt voor evaluatie van de voedselconsumptie, bij de voedselplanning, enzovoort. Bij evaluatie van voedselconsumptiecijfers dient steeds bedacht te
BSL - ALG_ZB_1KZM - 3133r1_9789031360468
019
20
Het Voeding Formularium
worden dat de ADH voor de meeste personen in de groep een overschatting is van de werkelijke behoefte. Voor het vaststellen van een tekort is altijd aanvullend statusonderzoek noodzakelijk. Een overzicht van de voedingsnormen voor de belangrijkste voedingsstoffen voor enkele leeftijdsgroepen is te vinden in tabel 1.2. Voor aanvullende informatie zie www.gr.nl en www. voedingscentrum.nl. Tabel 1.2 Aanbevolen dagelijkse hoeveelheden en aanvaardbare bovengrenzen (voor zover van toepassing) voor enkele leeftijdsgroepen.* ADH/AI{
voedingsstof
AB{
4-8 jaar (m/v)
19-50 jaar (m/v)
> 70 jaar (m/v)
kind
volwassene
eiwit (energieprocenten)
5
10/8
11/11
25
25
totaal vet (energieprocenten)
20-35 10
10
1100
3000
verzadigde vetzuren (energieprocenten) koolhydraten (energieprocenten)
45/45
40/40
40/40
vitamine A (mcg)
500
1000/ 800
1000/ 800
vitamine D (mcg)
2,5
2,5
12,5
25
50
vitamine E (mg)
8/7
12/9
9/8
120
300
8,5
25
350{
1000{
2500
2500
vitamine B1 (mg)
0,5
1,1
1,1
vitamine B2 (mg)
0,7
1,5
1,5
vitamine B6 (mg)
0,7
1,5
1,5
vitamine B12 (mcg)
1,3
2,8
2,8
foliumzuur (B11) (mcg)
150
300
300
vitamine C (mg)
45
70
70
calcium (mg)
700
1000
1200
BSL - ALG_ZB_1KZM - 3133r1_9789031360468
020
1
21
Gezonde voeding ADH/AI{
voedingsstof
AB{ 250
{
250{
magnesium (mg)
140/ 100
350/ 300
350/ 300
ijzer (mg)
7
11/16
9/8
zink (mg)
5
11/8
11/8
10
25
seleen (mcg)
40
55
55
130
300
* Voor overige voedingsstoffen en ander leeftijdsgroepen zie www.voedingscentrum.nl of ww.gr.nl (Rapporten Voedingsnormen). { ADH: aanbevolen dagelijkse hoeveelheid; AI: niveau van adequate inname; AB: aanvaardbare bovengrens van inname. { Betreft alleen foliumzuur, respectievelijk magnesium dat niet van nature in de voeding aanwezig (dus alleen uit supplementen en verrijkte voeding).
Richtlijnen Goede voeding (RGV) (food based dietary guidelines) Door de Gezondheidsraad zijn, voor het laatst in 2006, Richtlijnen Goede voeding opgesteld, als basis voor het voedingsbeleid en gericht op een optimale preventie van chronische ziekten. Dit zijn adviezen op niveau van voedingsmiddelen en betreffen zowel kwalitatieve als kwantitatieve aanbevelingen die voor iedereen gelden.* – Zorg voor een gevarieerde voeding. – Zorg dagelijks voor voldoende lichaamsbeweging (ten minste 30 min per dag).* – Gebruik dagelijks royaal groente (150-200 g), fruit (200 g) en volkoren graanproducten. – Eet regelmatig vis (ten minste twee porties (100-150 g) per week, waarvan ten minste e´e´n portie vette vis). – Gebruik zo weinig mogelijk producten met een hoog gehalte aan verzadigde vetzuren (< 10% van de totale hoeveelheid geconsumeerde energie per dag) en enkelvoudig onverzadigde transvetzuren (< 1% van de totale hoeveelheid geconsumeerde energie per dag).
BSL - ALG_ZB_1KZM - 3133r1_9789031360468
021
22
Het Voeding Formularium
– Beperk frequent gebruik van voedingsmiddelen en dranken met gemakkelijk vergistbare suikers en dranken met een hoog gehalte aan voedingszuren (maximaal zeven eet-/drinkmomenten per dag). – Beperk de inname van keukenzout(< 6 g per dag). – Bij alcoholgebruik: wees matig (man: maximaal twee glazen; vrouw: e´e´n glas per dag). * Voor personen met een te hoog lichaamsgewicht (BMI > 25 kg/m2) geldt een hoger advies voor de lichamelijke activiteit, namelijk ten minste e´e´n uur matig inspannende activiteit per dag. Bovendien geldt voor deze groep het advies de energie-inname te verminderen door beperking van het gebruik van producten met een hoge energiedichtheid, zoals producten met een hoog gehalte aan (verzadigd) vet en/of toegevoegde suikers; idem beperkt gebruik van dranken die suikers bevatten, en hanteren van kleinere porties.
rgv bedoeld voor gezonde personen De Richtlijnen Goede voeding zijn in principe bedoeld voor gezonde personen, maar kunnen ook van toepassing zijn voor nietgezonde personen of patie¨nten, tenzij er op voorschift van een arts of die¨tist bepaalde dieetvoorschriften gelden, zoals de wenselijkheid van een zout-, eiwit- of vezelbeperkte voeding, of in geval van een voedselallergie (zie www.voedingscentrum.nl). Ook het (chronisch) gebruik van bepaalde geneesmiddelen die een effect hebben op de eetlust, en/of op de opname/behoefte aan voedingsstoffen, zoals het gebruik van kaliumsparende diuretica, kan aanleiding zijn voor gerichte voedingsadviezen, in overleg met een die¨tist (zie hoofdstuk 4 over geneesmiddelen). 1.3
Gezond eten volgens de Schijf van vijf
De Schijf van vijf is het voorlichtingsmodel voor gezond eten van het Voedingscentrum, gebaseerd op de Richtlijnen Goede voeding (RGV) en de rapporten over voedingsnormen van de Gezondheidsraad. Centraal daarbij zijn de vijf regels en vijf vakken waar elke dag uit gegeten moet worden. De vijf vakken van de Schijf worden gevormd door die productgroepen die in het Nederlandse voedingspatroon van belang zijn
BSL - ALG_ZB_1KZM - 3133r1_9789031360468
022
1
23
Gezonde voeding
voor de voorziening met de essentie¨le microvoedingsstoffen (bijdrage van ten minste 5% van de dagelijkse behoefte voor e´e´n of meer voedingsstoffen), e´n bijdragen aan een adequate voorziening met eiwit, koolhydraten, essentie¨le vetzuren en voedingsvezel. Producten uit deze groepen worden beschouwd als basisvoedingsmiddelen; zie tabel 1.3. Tabel 1.3 Basisproductgroepen en de bijdrage aan dekking van de behoefte aan essentie¨le voedingsstoffen. basisproductgroep(en)
bron van
groente en fruit
vitamine C, foliumzuur, mineralen (o.a. kalium), vezel, bioactieve stoffen
brood en aardappelen, pasta, rijst, peulvruchten
koolhydraten, eiwit, vezel, B-vitamines, mineralen
melk(producten), kaas en vlees(waren), vis, kip, eieren en vleesvervangers
eiwit, mineralen (o.a. calcium en ijzer), B-vitamines en visvetzuren
smeer- en bereidingsvetten
essentie¨le vetzuren, vitamine A, D en E
dranken
water (vocht)
Producten uit de overige productgroepen, zoals koek en gebak, snacks, soepen en sauzen, worden beschouwd als niet-basisvoedingsmiddelen (‘extra’s’). Deze worden in het algemeen gekenmerkt door een hoge(re) energiedichtheid en een lage(re) voedingsstoffendichtheid. Dagelijks eten van producten uit de vijf vakken geeft de grootste kans om van alle essentie¨le voedingsstoffen voldoende binnen te krijgen. aanbevolen hoeveelheden voedingsmiddel Voor de voedingsmiddelen uit de Schijf van vijf zijn aanbevolen dagelijkse hoeveelheden afgeleid per leeftijdsgroep en per geslacht, zodanig dat door elke dag uit elk vak van de Schijf van vijf, de aanbevolen hoeveelheid product te kiezen, de behoefte aan alle essentie¨le voedingsstoffen zo goed mogelijk wordt gedekt (zie tabel 1.4, 1.5 en 1.6). Daarbij is het advies voldoende te varie¨ren binnen deze productgroepen.
BSL - ALG_ZB_1KZM - 3133r1_9789031360468
023
BSL - ALG_ZB_1KZM - 3133r1_9789031360468
0,5 plak (10 g)
kaas
0,5 plak (10 g)
400 ml
2-3 aardappelen/opscheplepels
1-2 aardappelen/opscheplepels 300 ml
100-150 g
3-4 sneetjes
2-3 sneetjes 50-100 g
105-140 g
70-105 g
1,5 stuks
melk(producten)
aardappelen, rijst, pasta, peulvruchten
brood
150 g
150 g 1,5 stuks
2-3 opscheplepels
fruit
100-150 g
50-100 g 1-2 opscheplepels
groente
4-8 jaar
1-3 jaar
1 plak (20 g)
600 ml
3-4 aardappelen/opscheplepels
150-200 g
4-5 sneetjes
140-175 g
2 stuks
200 g
3-4 opscheplepels
150-200 g
9-13 jaar
Basisvoedingen voor jongens en mannen.
productgroep
Tabel 1.4
1 plak (20 g)
600 ml
5 aardappelen/opscheplepels
250 g
7 sneetjes
245 g
2 stuks
200 g
4 opscheplepels
200 g
14-18 jaar
1,5 plak (30 g)
450 ml
5 aardappelen/opscheplepels
250 g
7 sneetjes
245 g
2 stuks
200 g
4 opscheplepels
200 g
19-50 jaar
1,5 plak (30 g)
500 ml
4 aardappelen/opscheplepels
200 g
6 sneetjes
210 g
2 stuks
200 g
4 opscheplepels
200 g
51-70 jaar
1 plak (20 g)
650 ml
3-4 aardappelen/opscheplepels
175 g
5 sneetjes
175 g
2 stuks
200 g
3 opscheplepels
150 g
70 jaar
24 Het Voeding Formularium
024
5 g/sneetje
BSL - ALG_ZB_1KZM - 3133r1_9789031360468
1 liter
1 eetlepel
1 eetlepel 0,75 liter
15 g
15 g
1-1,5 liter
1 eetlepel
15 g
5 g/sneetje
20-25 g
100 g
9-13 jaar
1-1,5 liter
1 eetlepel
15 g
5 g/sneetje
35 g
100-125 g
14-18 jaar
NB De gewichten gelden steeds voor het product zoals het wordt gebruikt.
dranken
bereidingsvetten
15-20 g
10-15 g 5 g/sneetje
halvarine
75-100 g
75 g
vlees(waren), vis, kip, eieren, vleesvervangers
4-8 jaar
1-3 jaar
productgroep
1,5-2 liter
1 eetlepel
15 g
5 g/sneetje
35 g
100-125 g
19-50 jaar
1,5-2 liter
1 eetlepel
15 g
5 g/sneetje
30 g
100-125 g
51-70 jaar
1,5-2 liter
1 eetlepel
15 g
5 g/sneetje
25 g
100-125 g
70 jaar
1 Gezonde voeding 25
025
BSL - ALG_ZB_1KZM - 3133r1_9789031360468
300 ml 0,5 plak (10 g)
kaas
0,5 plak (10g)
400 ml
2-3 aardappelen/opscheplepels
1-2 aardappelen/opscheplepels
3-4 sneetjes 100-150 g
2-3 sneetjes 50-100 g
105-140 g
1,5 stuks
70-105 g
150 g
150 g 1,5 stuks
melk(producten)
aardappelen, rijst, pasta, peulvruchten
brood
fruit
100-150 g 2-3 opscheplepels
50-100 g 1-2 opscheplepels
groente
4-8 jaar
1-3 jaar
1 plak (20 g)
600 ml
3-4 aardappelen/opscheplepels
150-200 g
4-5 sneetjes
140-175 g
2 stuks
200 g
3-4 opscheplepels
150-200 g
9-13 jaar
Basisvoeding voor meisjes en vrouwen.
productgroep
Tabel 1.5
1 plak (20 g)
600 ml
4-5 aardappelen/opscheplepels
225g
6 sneetjes
210 g
2 stuks
200 g
4 opscheplepels
200 g
14-18 jaar
1,5 plak (30 g)
450 ml
4 aardappelen/opscheplepels
200 g
6 sneetjes
210 g
2 stuks
200 g
4 opscheplepels
200 g
19-50 jaar
1,5 plak (30 g)
550 ml
3 aardappelen/opscheplepels
150 g
5 sneetjes
175 g
2 stuks
200 g
4 opscheplepels
200 g
51-70 jaar
1 plak (20g)
650 ml
2-3 aardappelen/opscheplepels
125 g
4 sneetjes
140 g
2 stuks
200 g
3 opscheplepels
150 g
70 jaar e.o
26 Het Voeding Formularium
026
BSL - ALG_ZB_1KZM - 3133r1_9789031360468
1 eetlepel 1 liter
1 eetlepel
15 g
0,75 liter
5 g /sneetje 15 g
5 g /sneetje
1-1,5 liter
1 eetlepel
15 g
5 g /sneetje
20-25 g
100 g
9-13 jaar
1-1,5 liter
1 eetlepel
15 g
5 g/sneetje
30 g
100-125 g
14-18 jaar
NB De gewichten gelden steeds voor het product zoals het wordt gebruikt.
dranken
bereidingsvetten
20 g
10-15 g
halvarine
75-100 g
75 g
vlees(waren), vis, kip, eieren, vleesvervangers
4-8 jaar
1-3 jaar
productgroep
1,5-2 liter
1 eetlepel
15 g
5 g/sneetje
30 g
100-125 g
19-50 jaar
1,5-2 liter
1 eetlepel
15 g
5 g/sneetje
25 g
100-125 g
51-70 jaar
1,5-2 liter
1 eetlepel
15 g
20 g5 g/snetje
100-125 g
70 jaar e.o
1 Gezonde voeding 27
027
28
Het Voeding Formularium
Tabel 1.6 Basisvoedingen voor zwangeren en zogenden. productgroep
zwangeren
zogenden
groente
200 g
200 g
4 opscheplepels
4 opscheplepels
fruit
brood
200 g
300 g
2 stuks
3 stuks
210 g
280 g
6 sneetjes
8 sneetjes
200 g
250 g
4 aardappelen/ opscheplepels
5 aardappelen/ opscheplepels
melk(producten)
450 ml
450 ml
kaas
1,5 plak (30 g)
1,5 plak (30 g)
vlees(waren), vis, kip, eieren, vleesvervangers
125-150 g
125-150 g
halvarine
30 g
40 g
aardappelen, rijst, pasta, peulvruchten
5 g/sneetje
5 g/sneetje
bereidingsvetten
15 g
15 g
1 eetlepel
1 eetlepel
dranken
1,5-2 liter
2-2,5 liter
driedeling binnen productgroepen voor het maken van de gezonde keuze Voor een optimale bijdrage aan de preventie van voedingsgerelateerde chronische ziekten is het belangrijk, naast een adequate inname met vitamines en mineralen en dergelijke, de inname van verzadigde en transvetten en de inname van zout zo veel mogelijk te beperken, en die van voedingsvezel te maximaliseren. Daartoe is voor alle basisproductgroepen een driedeling gemaakt op basis van de productsamenstelling waarbij de producten zijn opgedeeld in ‘bij voorkeur’-, ‘middenweg’- en ‘bij uitzondering’product, op basis van de productsamenstelling. Het gaat daarbij om een advies bij de menusamenstelling voor de productkeuze
BSL - ALG_ZB_1KZM - 3133r1_9789031360468
028
1
29
Gezonde voeding
binnen de productgroepen. De gebruikte criteria en een verdere toelichting zijn te vinden op de website van het Voedingscentrum (www.voedingscentrum.nl). Een voorbeeld van de plaatsing van veel gegeten producten is opgenomen in tabel 1.7. Deze kan worden gecheckt met behulp van de ‘ik kies gezond’-tool op de website van het Voedingscentrum. Tabel 1.7 Overzicht plaatsing veelgebruikte producten per productgroep. productgroep
‘bij voorkeur’
‘middenweg’
‘bij uitzondering’
groente
alle soorten vers, diepvries, blik/glas
gepureerde groente*
groente a` la cre`me
fruit
alle soorten vers, diepvries, blik/glas zonder suiker
vruchtenpuree* zonder toegevoegde suiker
fruit in blik/glas met suiker
sinaasappelsap met vruchtvlees, tomatensap zonder toegevoegd zout
sinaasappelsap, tomatensap met toegevoegd zout
sappen
brood
volkorenbrood, roggebrood, mueslibrood
bruin brood
wit brood, krentenbrood, beschuit, croissant
graanproducten
Bambix, Brinta, 8-granenontbijt
muesli zonder toegevoegde suiker
gezoete ontbijtgranen zoals cruesli, cornflakes en honey pops
aardappelen, rijst, pasta, peulvruchten
gekookte aardappelen, peulvruchten, couscous
volkorenpasta, zilvervliesrijst, aardappelpuree
gebakken aardappels, frites, aardappelkroketten, witte rijst, pasta
vlees, eieren
mager rund- en varkensvlees, kipfilet, gekookt ei, vegetarisch gehakt/ burger
rundergehakt, kip met vel
gehakt, hamburgers, slavinken, worst, gebakken ei
BSL - ALG_ZB_1KZM - 3133r1_9789031360468
029
30
Het Voeding Formularium
productgroep
‘bij voorkeur’
‘middenweg’
‘bij uitzondering’
vleeswaren, vleesvervangers
kipfilet, schouderham, achterham, magere knakworst
knakworst
meeste soorten worst, rookvlees, rauwe ham, leverpastei, pate´
vis
alle soorten verse vis, en vis uit diepvries of blik, zoute en zure haring, gerookte en gestoomde vis
melk, melkproducten
magere melk, magere yoghurt, magere vruchtenyoghurt en magere vla zonder toegevoegde suikers
halfvolle melk, halfvolle yoghurt
volle melk, yoghurt en vla, meeste soorten vruchtenyoghurt, yoghurtdranken met suiker
kaas
20+- en 30+kaas, 30+-camembert, mozzarella, hu¨ttenka¨se
40+-edammer, 45+-camembert, 50+-brie, parmezaanse kaas
48+-Goudse kaas, veel soorten smeerkaas, 60+-brie
vetten
halvarine, vloeibare baken braadproducten, olie
margarine uit een kuipje met meer dan 40% vet
roomboter, harde margarine, hard bak-, braad- en frituurvet
dranken
koffie, thee zonder suiker; frisdranken zonder energie
frisdranken met max. 30 kcal per 100 ml
gewone frisdranken, vruchtendranken, alle alcoholhoudende dranken
vissticks, kibbeling, lekkerbekje
* Voor groentepuree en voor vruchtenpuree geldt dat ze moeten voldoen aan de voedingskundige criteria voor bewerkte groente respectievelijk fruit.
Aanbevolen hoeveelheden product zijn alleen afgeleid voor de basisvoedingsmiddelen, maar niet voor de ‘extra’s omdat de hoeveelheden hiervan afhankelijk zijn van de energiebalans. Be-
BSL - ALG_ZB_1KZM - 3133r1_9789031360468
030
1
Gezonde voeding
31
palend hierbij is de zogenaamde ‘vrije ruimte’: dat is het verschil tussen de energetische waarde van de basisvoeding en het totale energieverbruik op een dag. De ‘minimale’ energetische waarde van de basisvoeding benodigd om het grootste deel van de microvoedingsstoffen binnen te krijgen, ligt voor een volwassene op circa 1500 kcal. Deze ‘vrije ruimte’ die besteed zou kunnen worden aan niet-basisproducten, kan varie¨ren (circa 100-800 kcal), afhankelijk van het energieverbruik. Voor de niet-basisproducten (‘extra’s’) geldt wel een driedeling waarbij de energetische waarde per portie het primaire criterium is. Daarnaast is, indien van toepassing, ook de voedingskundige kwaliteit meegenomen, zoals de hoeveelheid verzadigde en transvetzuren en het zoutgehalte (zie www.voedingscentrum.nl). gezondheidlogo’s op producten Op veel producten staan tegenwoordig logo’s voor gezonde voeding zoals het ‘Ik kies bewust’ (IKB)-logo of het Gezondekeuze-klavertje. Deze logo’s kunnen de consument helpen om makkelijker een ‘gezonde keuze’ te maken op het moment van aankoop. Beide logosystemen maken gebruik van indelingscriteria gebaseerd op de criteria van het Voedingscentrum, waarbij alle ‘voorkeur’- en ‘middenweg’-producten een logo krijgen (IKB), dan wel aparte logo’s voor ‘voorkeur’ ‘(gezonde-keuzeklavertje’) en ‘middenweg’-producten (‘bewuste-keuze-klavertje’). Ook wordt op steeds meer producten de dagelijkse voedingsrichtlijn vermeld volgens het GDA-model (guideline daily amount), als systeem van voedingswaardedeclaratie. Door de Gezondheidsraad is aangedrongen op e´e´n set van criteria, en bij voorkeur e´e´n logo voor gezonde voeding, om verwarring bij de consument te voorkomen. 1.4
Voedingssupplementen; verrijkte voeding en functionele voedingsmiddelen: alleen zinvol voor risicogroepen
In principe levert een gevarieerde voeding volgens de Schijf van vijf voldoende voedingsstoffen en is er geen gezondheidsvoordeel te behalen door ‘extra’ inname via supplementen of verrijkte voeding. Er zijn echter uitzonderingen. Bepaalde groepen hebben een grotere behoefte aan bepaalde vitamines die niet of nauwelijks door de voeding kan worden geleverd. In tabel 1.8 zijn deze groepen en de geldende suppletieadviezen samengevat.
BSL - ALG_ZB_1KZM - 3133r1_9789031360468
031
32
Het Voeding Formularium
Tabel 1.8 Overzicht suppletieadviezen. bevolkingsgroep
microvoedingsstof
effect op gezondheid
pasgeborenen
25 mcg vitamine K per dag gedurende de eerste 3 maanden*
voorkomen van hersenbloedingen
alle kinderen tot 4 jaar
10 mcg vitamine D per dag{
voorkomen van spierzwakte en zwakke, pijnlijke botten als gevolg van vitamine-D-tekort
kinderen vanaf 4 jaar met een donkere huidskleur of die onvoldoende buiten komen
10 mcg vitamine D per dag{
voorkomen van spierzwakte en zwakke, pijnlijke botten als gevolg van vitamine-D-tekort
vrouwen die zwanger zijn
400 mcg foliumzuur per dag vanaf minstens 4 weken voor tot 8 weken na de conceptie{
verlagen van risico op kind met een neuralebuisdefect
10 mcg vitamine D per dag{
voorkomen van spierzwakte en zwakke, pijnlijke botten als gevolg van vitamine-D-tekort
vrouwen die borstvoeding geven
10 mcg vitamine D per dag{
voorkomen van spierzwakte en zwakke, pijnlijke botten als gevolg van vitamine-D-tekort
vrouwen tot 50 en mannen tot 70 jaar met een donkere huidskleur of die onvoldoende buiten komen of vrouwen tot 50 jaar die een sluier dragen
10 mcg vitamine D per dag{
voorkomen van spierzwakte en zwakke, pijnlijke botten als gevolg van vitamine-D-tekort
BSL - ALG_ZB_1KZM - 3133r1_9789031360468
032
1
33
Gezonde voeding
bevolkingsgroep
microvoedingsstof
effect op gezondheid
vrouwen vanaf 50 en mannen vanaf 70 jaar met een lichte huidskleur die voldoende buiten komen
10 mcg vitamine D per dag{
verlagen van risico te vallen of een bot te breken
vrouwen vanaf 50 en mannen vanaf 70 jaar met een donkere huidskleur of die onvoldoende buiten komen of vrouwen vanaf 50 jaar die een sluier dragen
20 mcg vitamine D per dag{
verlagen van risico te vallen of een bot te breken
ouderen in een verzorgings- of verpleeghuis of met osteoporose
20 mcg vitamine D per dag{
verlagen van risico te vallen of een bot te breken
veganisten
extra vitamine B12 volgens de voor de persoon geldende voedingsnorm#
voorkomen van bloedarmoede als gevolg van vitamine-B12-tekort
* vitamine-K-suppletiedosis zal waarschijnlijk worden verhoogd tot 150 mcg (GR-advies 2010/11) { GR-advies 2008/15 { brief Geneeskundige Hoofdinspectie 1992 # GR-advies 2009/06
Behalve deze evidence-based suppletieadviezen kan suppletie ook wenselijk zijn in geval van eenzijdige eetgewoonten, en tijdens ‘lijnen’, maar ook bij chronisch medicijngebruik. Bij langdurig gebruik kunnen medicijnen direct of indirect invloed hebben op de stofwisseling of de vitaminebehoefte, zoals p-aminosalicylzuur (vitamine B12 en K), antibiotica (vitamine B2, biotine en vitamine K), galzuurbinders zoals cholestyramine en colestipol (vitamine A, D, E, K, B12 en foliumzuur), fenytoı¨ne (vitamine D, K en foliumzuur), isoniazide (niacine en vitamine B6) en methotrexaat (foliumzuur). In principe dient een behandelend arts alert te zijn op mogelijke
BSL - ALG_ZB_1KZM - 3133r1_9789031360468
033
34
Het Voeding Formularium
interacties tussen de nutrie¨ntenbehoefte en geneesmiddelen en kan in voorkomende gevallen aanvullende suppletie wenselijk zijn of juist gecontraı¨ndiceerd. Zie hoofdstuk 4 over de interactie tussen voeding en geneesmiddelen. voedingssupplementen Voedingssupplementen zijn in principe bedoeld als aanvulling op de voeding en omvatten een breed scala aan producten. Behalve de reguliere vitamine- en mineralenpillen, vallen hier ook kruidenpreparaten onder en preparaten met andere bioactieve stoffen. Bioactieve stoffen zijn stoffen waaraan een bepaalde fysiologische werking is of een bepaald gezondheidseffect wordt toegeschreven, maar het zijn geen essentie¨le voedingsstoffen. Behalve voor de in tabel 1.8 genoemde risicogroepen zal aanvulling op de dagelijkse voeding doorgaans niet nodig zijn en kan, voor sommige stoffen, zelfs schadelijk zijn wanneer de totale dagelijkse inname chronisch boven de aanvaardbare bovengrens uitkomt. Voor supplementen met bioactieve stoffen geldt dat in veel gevallen zowel de effectiviteit als de veiligheid (nog) niet systematisch is onderzocht. Vitaminepillen kunnen wel een effectieve optie zijn voor gerichte suppletie van doelgroepen, en bij een hoger wenselijk suppletieniveau, zoals in geval van foliumzuur voor de preventie van neuralebuisdefecten (NBD) en vitamine D (tabel 1.8). Sinds 2002 vallen voedingssupplementen onder een Europese richtlijn (2002/46/EG) waarin onder meer is vastgelegd welke stoffen mogen worden toegevoegd. In een bijlage zullen voor alle vitamines en mineralen/spoorelementen nog de minimaal en maximaal toegestane hoeveelheid in een supplement worden vastgelegd. In hoeverre dit ook zal gebeuren voor de bioactieve stoffen, is nog niet duidelijk. Kruidenpreparaten vallen onder een aparte regeling. Actuele en betrouwbare informatie over voedingssupplementen, inclusief de veiligheid, is ondermeer te vinden op de website van het Amerikaanse Office of Dietary Supplements (ODS) van het NIH (National Institute of Health) (http://ods.od.nih.gov/). Systematische reviews over gezondheidseffecten op basis van klinisch (interventie)onderzoek zijn te vinden in de Cochrane Library (www.mrw.interscience.wiley.com/cochrane/) en via de
BSL - ALG_ZB_1KZM - 3133r1_9789031360468
034
1
Gezonde voeding
35
website van het Agency for Healthcare Research and Quality (AHRQ; www.ahrq.gov/). verrijkte voeding Toevoeging (verrijking) met vitamines/mineralen en (toegestane) bioactieve stoffen is een andere optie om een adequate voorziening met voedingsstoffen te bewerkstelligen, maar minder geschikt voor gerichte doelgroepsuppletie en bij hogere (gewenste) suppletieniveaus, met name wanneer er maar een relatief kleine marge is tussen een adequate en een te hoge inname. In Nederland is toevoeging van vitamine A en D aan margarine, bak- en braadproducten, en het joderen van (bakkers)zout een effectieve strategie gebleken om de voorziening op een adequaat niveau te handhaven. De effectiviteit hangt echter samen met de gebruiksfrequentie en de (dagelijks) geconsumeerde hoeveelheid van het verrijkte product. Voor andere (voedings)stoffen zal aanvulling op de dagelijkse voeding doorgaans niet nodig of overbodig zijn. Wel kan het gebruik van bijvoorbeeld calciumverrijkte producten, of melkvervangers (substitutieproducten) een optie zijn voor mensen die weinig of geen zuivel gebruiken. Hetzelfde geldt voor vleesvervangers met toegevoegd vitamine B12 en ijzer, en met n-3-visvetzuren verrijkte producten als alternatief voor wie geen vis eet. Cumulatief gebruik van verrijkte voeding en supplementen kan voor sommige voedingsstoffen met een relatief kleine ‘veilige marge’ aanleiding zijn tot een ongewenste (chronisch) te hoge inname, omdat het (Europese) beleid verrijking van meerdere producten toestaat. In een recent advies van de Gezondheidsraad over de foliumzuurvoorziening is daarom foliumzuurverrijking als alternatief voor, respectievelijk aanvulling op suppletie afhankelijk gesteld van de mogelijkheid verrijking te beperken tot alleen de basisvoedingsmiddelen (zie Gezondheidsraadrapport 2008/02; www.gr.nl). In de Europese verordening (1925/2006/EG) betreffende verrijking van levensmiddelen is bepaald welke stoffen mogen worden toegevoegd, en zullen de minimaal en maximaal toegestane hoeveelheden vitamines/mineralen nog worden vastgesteld.
BSL - ALG_ZB_1KZM - 3133r1_9789031360468
035
36
Het Voeding Formularium
functionele voedingsmiddelen Functionele voedingsmiddelen zijn voedingsmiddelen met een ‘toegevoegde’ gezondheidswaarde, door toevoeging van gezondheidsbevorderende stoffen of verwijdering van ‘ongezonde’. Het gaat daarbij meestal om verrijkte producten met een gezondheidsclaim. Voorbeelden zijn margarines, yoghurt en melkproducten, producten met plantensterolen voor een lager cholesterolgehalte en producten met pro- of prebiotica voor een goede darmwerking. Voor deze producten geldt dat ze zinvol kunnen zijn mits de werking is bewezen en het gezondheidseffect duidelijk is omschreven, evenals de beoogde doelgroep. Voor gezonde personen zonder specifieke klachten geldt dat deze producten niet of nauwelijks gezondheidsvoordeel op zullen leveren ten opzichte van een gezonde en gevarieerde voeding met conventionele voedingsmiddelen. Gezondheidsclaims vallen onder de nieuwe EU-verordening. gezondheidsclaims Volgens de Warenwet mogen claims over de gezondheidseffecten van producten niet misleidend zijn. Vanaf januari 2007 is een Europese verordening van toepassing (1924/2006/EG) waarin is vastgelegd dat alle beweringen over gezondheidseffecten van voedingsmiddelen, inclusief supplementen, (op etiketten en in reclames, enzovoort) gebaseerd moeten zijn op geaccepteerde wetenschappelijke kennis. Alleen claims die in een aparte procedure door de Europese Voedsel Autoriteit (EFSA) zijn goedgekeurd, of geplaatst zijn op een door de EU goedgekeurde (positieve) lijst, mogen onder voorwaarden worden gebruikt. Hierbij zijn aparte procedures van kracht voor (algemene) gezondheidsclaims, risicoreductieclaims en claims gericht op kinderen (meer informatie is te vinden op de EFSA-website www. efsa.europa.eu/en/ndatopics/topic/nutrition.htm). Het EU-register met geaccepteerde en met afgewezen claims is te raadplegen op de website van de EU (http://ec.europa.eu/food/food/labelingnutrition/claims/community_register/health_claims_en.htm). Tot nu toe is slechts een beperkt aantal claims geaccepteerd zoals voor margarines en zuiveldranken verrijkt met fytosterolen en/of -stanolesters en serumcholesterolverlaging, claims voor vitamine D en calcium en het effect op botdichtheid, de rol van essentie¨le vetzuren bij de groei en ontwikkeling van jonge kinderen. Voor claims die nu al worden gebruikt, maar nog niet zijn beoordeeld
BSL - ALG_ZB_1KZM - 3133r1_9789031360468
036
1
Gezonde voeding
37
geldt een overgangsregeling. In deze gevallen geldt de huidige Nederlandse regelgeving. veiligheid punt van aandacht Volgens de Warenwet moeten levensmiddelen, en daaronder vallen ook de functionele voedingsmiddelen en supplementen, per definitie veilig zijn. Om die reden worden zo nodig maxima gesteld aan toevoegingen in supplementen en voedingsmiddelen, en geldt voor ‘nieuwe’ voedingsmiddelen (novel foods) of bestanddelen daarvan, die niet eerder voor humane consumptie op de markt waren, dat de veiligheid vooraf moet zijn beoordeeld conform EU-verordening 258/97. Ook wat betreft additieven geldt een strikt toelatingsbeleid op basis van uitgebreide veiligheidsdossiers. Het gaat daarbij om hulpstoffen die worden toegevoegd om de kwaliteit, houdbaarheid of het uiterlijk van een product te verbeteren of te behouden. Bij sommige consumenten blijkt desondanks angst te bestaan voor toevoegingen, zoals voor sommige additieven (E-nummers). E-nummers worden echter alleen toegekend als voor een additief een aanvaardbare dagelijkse inname (ADI) is vastgesteld en er geen risico van overschrijding bestaat bij een normaal voedingspatroon. Veel E-nummers zijn stoffen die ook van nature voorkomen (voor meer informatie zie www.voedingscentrum.nl/nl/eten-gezondheid/ wat-zegt-een-etiket/e-nummers.aspx?highlight=e-nummers). 1.5
NHG-Standaarden
In tal van NHG-Standaarden vormt een gezonde leefstijl en wel met name een goed voedingspatroon de basis van de niet-medicamenteuze interventie. Dit hoofdstuk is het uitgangspunt voor alle voedingsadvisering. Aanbevolen literatuur 1 Bast A, Berg H van den. Voedingssupplementen. In: Everdingen JJE van, Glerum JH, Wiersma T (red.). Diagnose en Therapietherapie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2009. 2 Geleijnse JM. Gezondheidsaspecten van zout. Proceedings symposium Opzouten; Consumentenbond. In: Gezondgids april 2007, pp. 9-10. 3 Gezondheidsraad.
BSL - ALG_ZB_1KZM - 3133r1_9789031360468
037
38
Het Voeding Formularium
4 Gezondheidsraad. Adviezen Commissie Microvoedingsstoffen. Naar een voldoende inname van vitamines en mineralen. Rapporten, publicatienummers 2008/02 (foliumzuur); 2008/14 (jodium); 2008/ 15 (vitamine D); 2008/26 (vitamine A); 2009/ 06, (overige micovoedingsstoffen). Den Haag: Gezondheidsraad. Beschikbaar via www. gr.nl. 5 Gezondheidsraad. Voedingsnormen. Rapporten Commissie Voedingsnormen, publicatienummers 2000/12; 2001/19; 2003/04. Den Haag: Gezondheidsraad,. Beschikbaar via www.gr.nl. 6 Kreijl CF van, Knaap AGAC (eds.). Ons eten gemeten. Gezonde voeding en veilig voedsel in Nederland. Bilthoven: RIVM, 2004. (www.rivm.nl) 7 Ministerie van VWS. Gezonde voeding, van begin tot eind. Nota Voeding en gezondheid. Den Haag: ministerie van VWS, 2008. 8 Richtlijnen Goede voeding 2006. Den Haag: Gezondheidsraad, 2006. Publ. nr. 2006/21. 9 Sissing-Blok LG. Interacties geneesmiddelen, voeding & micronutrie¨nten. Biotics Research interactiewijzer. Numansdorp: Stichting Science & Nutrition, 1999. 10 Voedingscentrum. Richtlijnen Voedselkeuze. Den Haag: Voedingscentrum, 2009. Beschikbaar via www.voedingscentrum.nl. 11 WHO. Diet, nutrition and the prevention of chronic diseases. Gene`ve: WHO Techn Report Series nr. 916, 2003. Beschikbaar via www.who.int/en.
Aanbevolen websites www.voedingscentrum.nl: voor dieetbrochures/dieetadviezen van het Voedingscentrum voor personen met een voedingsgerelateerde aandoening. www.gr.nl. www.voedingscentrum.nl/nl/eten-gezondheid/wat-zegt-een-etiket/enummers.aspx?highlight=e-nummers
BSL - ALG_ZB_1KZM - 3133r1_9789031360468
038