1
Erbij horen ! Een brochure voor iedereen die betrokken is bij gehoorgestoorde jongeren en hun vrijetijdsbesteding
n a v e i t a gr De inte de r o o t s e g gehoor n jong ere
in de vrijetijdscultuur Erbij horen !
2
Inleiding
Om met elkaar te kunnen praten gebruiken mijn ouders, mijn broer, mijn zus en ik gebaren. We praten met onze handen, zodat ik kan zien wat ze tegen me zeggen. Dat is wel heel makkelijk. Ik heb een speciale wekker met een trilschijf die ik onder mijn kussen kan leggen. Zo kan ik zelf op tijd wakker worden! Bellen op de gewone manier kan ik niet meer. Daarom heb ik een teksttelefoon. Dat werkt hetzelfde als chatten, maar dan via de telefoon.” Mechteld, 12 jaar, doof.
Jongeren willen ‘erbij horen’, ook gehoorgestoorde jongeren. Maar jongeren die slecht tot zeer slecht horen, raken niet zelden geïsoleerd van hun omgeving. Ze hebben moeite de anderen te verstaan, zijn onzeker in het verkeer, missen wat er op radio en tv wordt gezegd en stuiten vaak op onbegrip bij kennissen, klasgenoten en vrienden. Dit onbegrip wordt dikwijls veroorzaakt door onwetendheid en misverstanden. Teleurgesteld sluit de slechthorende jongere zich steeds verder af. Het probleem wordt alsmaar groter. De normaalhorende heeft vaak weinig voeling met de wereld van de slechthorende en de dove. Als er wat meer begrip en voeling zou ontstaan, zou de communicatie tussen een horende en een dove al veel verbeteren. Met deze infobrochure willen we hier een handje bij helpen. In deze brochure krijg je informatie over gehoorstoornissen en over de communicatie die gehoorgestoorden gebruiken. Vervolgens krijg je enkele tips omtrent de communicatie tussen gehoorgestoorden en horenden. Daarna krijg je een overzicht van de basiswoordenschat. We eindigen met een kennismaking met een aantal technische hulpmiddelen waarvan gehoorgestoorden gebruik kunnen maken.
Met inclusie bedoelt men dat een samenleving aan elk individu ongeacht zijn beperkingen, alle kansen en mogelijkheden wil bieden om aan die samenleving deel te nemen. De inspanningen moeten zowel van meerderheids- als minderheidsgroepen komen en evenwichtig verdeeld zijn. Als men tot inclusie wil komen zullen de beide groepen moeten open staan voor elkaar, elkaar willen leren kennen en elkaar respecteren. (Van Dessel, 2005, par. 1)
Erbij horen !
3
Inhoud
1. Algemene informatie rond gehoorstoornissen 1.1 Je gehoor is een zintuig 1.2 Wat is geluid? 1.3 Het Oor 1.3.1 Buitenoor 1.3.2 Middenoor 1.3.3 Binnenoor 1.3.4 Wat gebeurt er met het geluid dat je oor ontvangt? 1.4 Slechthorend 1.4.1 Slechthorend ten gevolge van geleidingsverlies 1.4.2 Slechthorendheid door perceptieverlies 1.5 Doof 2. De communicatie met gehoorgestoorden 2.1 Wat is communicatie ? 2.2 Wat is taal ? 2.3 Communicatie met gehoorgestoorden 2.3.1 Gebarentaal 2.3.2 Nederlands met Gebaren (Praten met gebaren) 2.3.3 Schriftbeeld en vingerspelling
2.3.3.1. schrijven 2.3.3.2. schrijven in de lucht (vingerspelling)
2.3.4 Liplezen - spraakafzien 2.4 Technische hulpmiddelen 2.4.1 Hoorapparaten en cochleaire implantatie 2.4.2 Ondersteunende hulpmiddelen
2.4.2.1 Hulpmiddelen i.v.m. informatieoverdracht 2.4.2.2 Extra’s 2.4.2.3 Signalerings- en alarmeringshulpmiddelen 3. Tips voor horenden 3.1 Tips voor een individueel gesprek met een gehoorgestoorde 3.2 Tips voor communicatie in groep 3.3 In de ban van techniek 3.4 Afspraken tussen gehoorgestoorden 4. Basiswoordenschat in gebarentaal Besluit
4 4 4 4 5 5 5 5 5 5 6 6 6 7 7 7 8 9 9 9 9 10 11 12 12 12 13 13 14 14 14 16 16 18 22
Erbij horen !
4
1. Algemene informatie rond gehoorstoornissen 1.1 Je gehoor is een zintuig Doe je ogen eens dicht en luister naar de geluiden om je heen. Wat hoor je allemaal? Waarschijnlijk meer dan je denkt. Soms hoor je geluiden pas als je er heel bewust naar luistert. Geluiden zijn erg belangrijk. Ze maken de wereld duidelijk en voorspelbaar.Geluiden kunnen zacht klinken maar ook hard. Onze oren kunnen veel aan maar harde geluiden zijn schadelijk. Uit onderzoek is gebleken dat veelvuldig je gehoor blootstellen aan een geluidsniveau >80 decibel (dB) je gehoor kan beschadigen. ( Decibel (dB)= eenheid waarmee de sterkte van het geluid wordt aangegeven)
Het geluid
Decibel (dB)
Het geluid
Decibel (dB)
Vallend blad:
10 dB
Vrachtwagen:
80 dB
Zacht gefluister:
20 dB
Drilboor:
100 dB
Zacht geroezemoes in de
40 dB
Disco:
110 dB
Geroezemoes in de klas,
50 dB
Geluidsbox tijdens een con-
120 dB
Normaal gesprek, stofzui-
60 dB
Opstijgende straaljager:
130 dB
Spreken voor een groep:
75 dB
Als je hard moet praten om je verstaanbaar te maken, dan heb je waarschijnlijk te maken met een geluidsniveau dat boven de 80 dB uitkomt. Denk maar eens aan werken in een fabriek met grote machines die enorm veel lawaai maken.
1.2 Wat is geluid? Geluiden zijn eigenlijk luchttrillingen. Trek maar eens aan de snaar van een gitaar. Je ziet de snaar trillen. Wat je niet kunt zien, is dat de lucht rond de snaar gaat trillen. Die trillingen verspreiden zich in de ruimte. Ze bereiken je oren en je kunt ze horen. Geluidsgolven lijken een beetje op de golven die je ziet als je een steentje in het water gooit. Je kunt geluidsgolven niet zien, maar je kunt de trillingen wel voelen.
1.3 Het Oor Hier zie je een afbeelding van het oor. Het oor bestaat uit drie delen: het buitenoor, het middenoor en het
(Oorakel, n.d.)
binnenoor.
Erbij horen !
5
1.3.1 Buitenoor Het zichtbaar gedeelte van je oor, namelijk de oorschelp en de gehoorgang vormen maar een klein stukje van je oor. Dit noemt men het buitenoor. De rest van je oor zit in je hoofd, en kan je niet zien. Hamer, aambeeld, stijgbeugel (Oorakel, n.d.) 1.3.2 Middenoor Aan het eind van de gehoorgang zit een heel dun vliesje. Dat is het trommelvlies. Vlak achter het trommelvlies zitten de drie gehoorbeentjes. Ze worden hamer, aambeeld en stijgbeugel genoemd omdat ze lijken op een hamer, een aambeeld en een stijgbeugel.
1.3.3 Binnenoor De stijgbeugel, de laatste van de drie gehoorbeentjes staat met zijn voet op het slakkenhuis. Dit vormt samen met de gehoorzenuw het binnenoor. Het slakkenhuis is het meest ingewikkelde onderdeel van je oor. Het is een kanaal, opgerold zoals een slakkenhuis, met vloeistof in. Op de wanden van het kanaal staan trilhaartjes. 1.3.4 Wat gebeurt er met het geluid dat je oor ontvangt? Het geluid wordt opgevangen door je oorschelp. Je oorschelp geleidt het geluid naar de gehoorgang. Daar komt het aan bij het trommelvlies. Door de geluidstrillingen gaat het trommelvlies ook trillen. Die trilling zet weer de gehoorbeentjes in beweging. Ze versterken de trilling en geven die door. De vloeistof in het slakkenhuis zet vervolgens de trilhaartjes in beweging. Die trilhaartjes zetten de beweging om in een elektrisch signaal dat via de gehoorzenuw wordt doorgegeven aan de hersenen. De hersenen herkennen het geluid: je weet wat je gehoord hebt.
1.4 Slechthorend Als je slechthorend bent, dan hoor je minder geluid of het geluid is vervormd. Steek je wijsvingers maar eens in je gehoorgang. Dan merk je dat je nog wel iets hoort, maar dat het geluid minder hard is dan eerst en dat de spraak vervormd is. De klanken zijn niet meer zo zuiver. Je hebt verschillende vormen van slechthorendheid: - geleidingsverlies - perceptieverlies 1.4.1 Slechthorend ten gevolge van geleidingsverlies Bij geleidingsverlies is er een probleem in de gehoorgang of in het middenoor en kan het geluid daar
niet ongehinderd door. Dat kan komen door teveel oorsmeer, een ontsteking of een beschadigd trommelvlies. In dit geval wordt het geluid zwakker. Door het te versterken (harder praten, de volumeknop van tv verder open, een hoortoestel) of door een operatie kan het probleem dikwijls (redelijk goed) worden verholpen.
Erbij horen !
6 1.4.2 Slechthorendheid door perceptieverlies
Bij perceptieverlies ga je niet alleen minder, maar vooral ANDERS horen. De "perceptie" of waarneming wordt minder, waardoor geluiden vervormd en verminkt overkomen. De oorzaak van perceptieverlies ligt in je binnenoor. De gehoorzenuw of bepaalde gebieden in de hersenen geleiden of versterken het geluid onvoldoende. Als het binnenoor beschadigd is, krijg je problemen met het verstaan van het geluid, omdat je de toonhoogte, de klank en de richting van het geluid niet goed meer kunt onderscheiden. Je kunt nog wel horen, maar niet meer verstaan wat iemand zegt. Je hoort het verschil niet meer goed tussen een sirene en een zangstem. Als iemand tegen je gaat schreeuwen, heeft dat geen enkele zin. Hij wordt zelfs nog moeilijker te verstaan. Iemand die schreeuwt, gaat namelijk minder nadruk leggen op de uitspraak, de klank en de hoogte van de woorden. Hij verwaarloost die aspecten en zal dus veel minder verstaanbaar zijn.
1.5 Doof Doof zijn betekent dat je geen spraakklanken kunt horen, waardoor je zonder hoorapparaten of technische hulpmiddelen niet via spraak met iemand kan communiceren. Zij, die geen hoorapparaten willen dragen of er weinig steun aan hebben, communiceren meestal via gebarentaal en/of liplezen.
Stel: je zit in de trein, die plotseling stopt. Om je heen zie je mensen die hun ergernis aan elkaar meedelen. Na een tijdje zie je hun gezicht weer wat vrolijker worden. De conducteur heeft omgeroepen wat er aan de hand is... Als je doof bent zie je wel de gelaatsuitdrukking en de lichaamshouding van de mensen. Je mist echter de verbale communicatie. Je hoort ook niet de mededeling van de conducteur en je begrijpt ook niet de opluchting die bij alle mensen op het gezicht verschijnt.
Bij de meeste mensen die doof zijn, functioneert het binnenoor minder goed. De haarcellen van het slakkenhuis zijn deels beschadigd of zelfs vernietigd. Dat kan aangeboren zijn of het gevolg zijn van lawaai, van ouder worden of van infecties. Helaas is dit niet met medicijnen of een operatie te behandelen. (Kids Week, n.d., p.2) (Hoorstichting, n.d., p.10-11) (Oorakel, n.d.)
Erbij horen !
7
2. De communicatie met gehoorgestoorden “Toen ik geboren werd, kon ik waarschijnlijk goed horen. Maar toen ik klein was, merkten mijn ouders dat ik niet goed naar ze luisterde. De dokter zei dat ik slechthorend was, en ik kreeg hoortoestellen. In het begin vond ik dat vervelend, maar ze waren toch wel erg makkelijk! Mijn gehoor werd steeds slechter, en sinds kort hoor ik helemaal niets meer. Ik heb nu wel een operatie ondergaan en heb een CI geïmplanteerd gekregen. Nu kan ik wel weer allerlei geluiden horen en kan ik een gesprek redelijk goed volgen. Maar als er verschillende mensen door elkaar praten zoals in een groepsgesprek kan ik weer niet volgen. Mechteld, 12 jaar, doof.
2.1 Wat is communicatie ? Praten met anderen is heel belangrijk en heel gewoon voor horenden. Door praten en luisteren maken we contact. Door horen hoor je erbij. Als je slecht hoort, hoor je er maar gedeeltelijk bij. Als je slecht hoort, is met iemand praten vermoeiend en haast onmogelijk. Gesprekken met vrienden worden moeilijk te volgen, de televisie kun je niet meer verstaan. En als je iets niet goed verstaat, ga je je ergeren. Ook de persoon die iets tegen je zegt, ergert zich want hij voelt zich niet begrepen.
2.2 Wat is taal ? Taal gebruik je om iets te vertellen. Het lijkt heel gewoon, maar eigenlijk is taal iets heel bijzonders. Mensen gebruiken taal om alles te vertellen wat hen bezig houdt. Ze kunnen het zeggen in taal, ze denken in taal. Op school leren ze taal schrijven. Je kan ook communiceren of iets duidelijk maken op andere manieren. Je kunt ook iets zeggen door een gebaar te maken of een gezicht te trekken. Je kunt dus niet alleen communiceren door te luisteren en te spreken, maar ook door naar elkaar te kijken en gebaren te maken.
2.3 Communicatie met gehoorgestoorden Auditief gehandicapten kunnen op veel verschillende manieren met elkaar communiceren. Ze kunnen onder andere gebruik maken van de gebarentaal, Nederlands met Gebaren, het schriftbeeld en vingerspelling, liplezen en spraakafzien
Om met elkaar te kunnen praten gebruiken mijn ouders, mijn broer, mijn zus en ik gebaren. We praten met onze handen, zodat ik kan zien wat ze tegen me zeggen. Dat is wel heel makkelijk. Ik heb een speciale wekker met een trilschijf die ik onder mijn kussen kan leggen. Zo kan ik zelf op tijd wakker worden! Bellen op de gewone manier kan ik niet meer. Daarom heb ik een teksttelefoon. Dat werkt hetzelfde als chatten, maar dan via de telefoon.” Mechteld, 12 jaar, doof. ●
Erbij horen !
8 . 2.3.1 Gebarentaal
Iemand die doof geboren is, leert de gesproken taal niet vanzelf. Hij ziet monden bewegen, vrolijke gezichten, droevige gezichten. Hij ziet de mensen wijzen en bewegingen maken. Vaak kiezen deze mensen voor een Cochleair Implant (CI zie punt 2.4). Na de inplantatie met een CI kunnen ze bepaalde geluiden weer horen en spraak weer gedeeltelijk verstaan. Daarnaast kan de persoon er ook voor kiezen om de gebarentaal te leren. Gebarentalen zijn echte talen, net zoals het Nederlands en het Engels. In ieder land heb je een eigen gebarentaal. In Nederland de Nederlandse Gebarentaal, in Groot-Brittannië de Engelse Gebarentaal en in Vlaanderen de Vlaamse gebarentaal. In gebarentaal kun je alles zeggen. Je kunt er iets in uitleggen, je kunt ruziemaken of je kunt een spreekbeurt houden over bijvoorbeeld ruimtevaart. Hoe leer je gebarentaal? Dove kinderen zouden de gebarentaal op dezelfde manier moeten aangeleerd krijgen als horende kinderen de gesproken taal. Helaas is dit niet altijd mogelijk. Slechts 5 procent van de dove kinderen heeft dove ouders en krijgt dus de gebarentaal aangeboden als moedertaal. De overige 95 % heeft horende ouders en krijgt de gebarentaal dus niet als moedertaal aangeboden. Zij leren gebarentaal van dove werknemers op hun school, van enkele dove medeleerlingen die dove ouders hebben en van horende leidsters die gebarentaal kennen. Er zijn heel veel verschillen tussen de Nederlandse taal en de gebarentaal. Kenmerk Informatie opnemen Informatie geven Gebruikers
gebarentaal
Gesproken taal Auditief Oraal Taal die meerderheid spreekt
Visueel Gestueel minderheidstaal
Deze twee talen goed beheersen is helemaal niet eenvoudig. In Gebarentaal zijn er soms verschillende gebaren nodig voor één Nederlands woord!
Een pak: melk
een pak: kleren
een pak: papier
pak: de doos
(Nederlands gebarencentrum, n.d., par 1)
Erbij horen !
9 Dit voorbeeld toont aan hoe moeilijk het is om kinderen met een gehoorprobleem het verband te tonen tussen het Nederlands en de Gebarentaal. In de Gebarentaal heeft men geen homoniemen (één gebaar met verschillende betekenissen). In het Nederlands heeft men die wel, daar heeft ‘een pak’ wel verschillende betekenissen. 2.3.2 Nederlands met Gebaren (Praten met gebaren)
Het Nederlands met Gebaren (NmG) wordt heel vaak op school aangeleerd, als ondersteuning van de leerstof. De leerlingen verstaan niet alle aspecten van de spraak, maar kunnen goed volgen door de gebaren die de juffrouw bij haar verhaal maakt. De gebaren zijn dan eigenlijk “extra”. Het is alsof je je verhaal een beetje ondertiteld. Voor personen die op latere leeftijd doof zijn geworden is NmG gemakkelijker aan te leren dan de gebarentaal. Het is eenvoudiger voor hen omdat ze enkel de woordenschat moeten leren van NgM maar geen nieuwe grammatica. 2.3.3 Schriftbeeld en vingerspelling
Er zijn nog andere manieren om te communiceren met een gehoorgestoorde. Je kan zinnen ook opschrijven of je kan gebruik maken van de vingerspelling. 2.3.3.1. Schrijven Voor een horende persoon die geen gebarentaal kent is het niet gemakkelijk om te communiceren met een gehoorgestoorde persoon. Een eenvoudige manier om dit op te lossen is door belangrijke zaken op te schrijven. Iets neerschrijven is ook handig als je een gebaar voor een bepaald woord niet kent of als je een moeilijk woord niet kan” gebaren” of omdat er voor een woord geen gebaar is. 2.3.3.2. Schrijven in de lucht (vingerspelling) Vingerspelling is een heel eenvoudig systeem. Het kan snel aangeleerd worden en kan handig zijn in de communicatie met een gehoorgestoorde. Alle letters van het alfabet kun je maken met de vingers van je hand. Vingerspellen kun je bijvoorbeeld gebruiken om je naam te spellen als je iemand voor het eerst ziet. Of om je straatnaam te spellen als je vertelt waar je woont.
Erbij horen !
10
2.3.4 Liplezen - spraakafzien Doven en slechthorenden kunnen ook liplezen. Het heet eigenlijk spraakafzien. Spraakafzien is: goed kijken naar lippen, gezichtsuitdrukkingen en lichaamstaal. Niet iedereen is er even goed in. Je moet de Nederlandse taal goed kennen. En dan nog is het heel moeilijk want je kunt lang niet alles zien wat iemand zegt. Sommige letters zien er precies hetzelfde uit. Zeg maar eens “mier”, “bier” en “pier” voor de spiegel. Je ziet geen verschil. Een dove of slechthorende moet veel gokken als hij lipleest. Dat is moeilijk en vermoeiend. In hoofdstuk 3 kun je lezen hoe je zo kunt praten dat liplezen voor de gehoorgestoorde wat gemakkelijker wordt.
Erbij horen !
11
2.4 Technische hulpmiddelen De laatste decennia zijn er talrijke hulpmiddelen ontwikkeld. We onderscheiden twee grote groepen van hulpmiddelen. Enerzijds zijn er de hoorapparaten en cochleaire implanten en anderzijds zijn er de ondersteunende hulpmiddelen. 2.4.1 Hoorapparaten en cochleaire implantatie
Een hoortoestel is een minicomputer, klein en fijn en met een schat aan technologische snufjes. Niet alleen voor luid en stil, maar ook voor verschillende luistersituaties. Het hoortoestel wordt soms vergeleken met een bril, maar dat is een vergelijking die niet opgaat. Met een bril kun je meestal alles weer goed zien, maar met een hoortoestel kun je alles niet weer goed horen. Want het probleem in het binnenoor is daarmee niet opgelost. Het moderne digitale hoortoestel probeert wel zo goed mogelijk gebruik te maken van het restgehoor, dat deel van het oor dat niet beschadigd is. Het probeert alles uit het oor te halen wat er nog in zit. De meeste hoortoestellen zien er uit als een soort banaantje dat achter het oor past. Er zit een klein slangetje aan, dat naar het oorstukje leidt. Het oorstukje is zo gemaakt dat het precies in de oorschelp past. Geluid wordt opgevangen door een microfoontje in het hoortoestel. Het hoortoestel versterkt het geluid en stuurt het door het slangetje in het oorstukje. Zo komt het geluid het oor in. Vaak zijn oorstukjes doorzichtig. Je ziet ze dan bijna niet in het oor zitten. Een belangrijk gegeven is dat een hoorapparaat iemand niet goedhorend maakt! Daar bestaan heel wat misverstanden over. Hoogstens helpt het om wat minder slechthorend te zijn. Een speciaal hoorapparaat is het Cochleaire Inplant (CI). Een CI is een hoog technologisch hoorhulpmiddel. Het bestaat uit een uitwendig (spraakprocessor en zendspoel) en een inwendig gedeelte (elektronenbundel). Het inwendige gedeelte wordt via een operatie in het slakkenhuis geïmplanteerd.
( Onafhankelijk Informatiecentrum over Cochleaire Implantatie, n.d.)
Erbij horen !
12 Het geluid wordt uitwendig opgevangen via een microfoon en naar de spraakprocessor getransporteerd.(1) Daar wordt het signaal geanalyseerd en omgezet in een digitaal signaal (2), dat via de zendspoel (3) draadloos overgebracht wordt naar de inwendige ontvanger.(4) Deze zet op zijn beurt de code om in elektrische impulsen, en stuurt de signalen naar de elektronenbundel, om de vezels van de gehoorzenuw in het slakkenhuis, te prikkelen. (5) Via de gehoorzenuw worden de geluiden naar de hoorcentra in de hersenen gestuurd, waar ze als geluid herkend worden en waar er ook betekenis kan aan gegeven worden.(6)
(Onafhankelijk Informatiecentrum over Cochleaire Implantatie, n.d.)
Het CI zorgt ervoor dat een deel van de spraak terug verstaanbaar is, maar nooit alles. Een CI wordt gebruikt door mensen met een zwaar gehoorverlies. Het voordeel is dat alarmerende geluiden in onder andere het verkeer, na de operatie, wel weer kunnen worden opgevangen. De hulpmiddelen die men aanschaft zijn niet voldoende. Heel belangrijk is ook de hoortraining. De hoortraining bestaat er dan in dat men weer zal moeten leren horen met zijn hoorapparaten en zijn CI.
Erbij horen !
13
2.4.2 Ondersteunende hulpmiddelen
Naast een aantal technische hulpmiddelen heb je ook een heel aantal hulpmiddelen die het leven voor de gehoorgestoorde heel wat gemakkelijker maken. Ze kunnen hem helpen met het vergaren van informatie en hem waarschuwen. 2.4.2.1 Hulpmiddelen i.v.m. informatieoverdracht Heel wat apparatuur kunnen personen met een gehoorstoornis helpen om de informatie gemakkelijker te verkrijgen. 2.4.2.1.1 FM-apparatuur. FM-apparatuur is erg nuttig voor het volgen van lessen, lezingen, geleide bezoeken e.d. De geluidsoverdracht gebeurt draadloos via radiofrequenties. Het apparaat bestaat enerzijds uit een FM zender, die de boodschap verstuurt en die gedragen wordt door de spreker, en anderzijds uit een FM ontvanger, die de boodschap ontvangt en door het “publiek” gedragen wordt. Deze FMapparatuur kan aangesloten worden op een hoorapparaat. 2.4.2.1.2. Ringleiding Een ringleiding kan zowel in huis als in openbare ruimten worden aangelegd. Het bestaat uit een versterker en een lus, die langs de wand van de ruimte wordt gelegd. De versterker wordt aangesloten op de geluidsbron. Dat kan een radio of TV zijn, maar ook een microfoon in een openbare ruimte. Om van een ringleiding gebruik te kunnen maken is het nodig een T- of MT-stand op het hoortoestel te hebben. Meerdere slechthorenden kunnen tegelijkertijd van dezelfde ringleiding gebruik maken. Helaas is dit systeem niet altijd aanwezig. 2.4.2.1.3 Infraroodapparatuur De infraroodapparatuur is bedoeld om een slechthorende het geluid van radio of TV versterkt te laten horen, zonder dat hij het geluid op de hoogste stand hoeft te zetten. Het systeem wordt gebruikt in combinatie met een hoortoestel met een T of MT-stand. 2.4.2.1.4 De telefoon Vroeger gebruikten doven en slechthorenden vooral teksttelefoons. Deze werken met een computergestuurd toetsenbord en een beeldscherm. De zender typt een boodschap in. Deze tekst verschijnt bij de ontvanger op het beeldscherm. Die kan zijn reactie intypen, die dan meteen bij de eerste beller weer op het scherm verschijnt. Nu gebruiken gehoorgestoorden vooral de computer. Het chatten en het gebruik van internet gaat veel sneller. Daarnaast begint de beeldtelefoon op te komen, met een kleine camera en een beeldschermpje. Naast geluid kan men ook beelden, tekst of andere bestanden verzenden. Voor iemand die liever gebarentaal gebruikt is een beeldtelefoon erg handig. Je kunt met elkaar communiceren in gebarentaal. Er zijn ook apparaten die heel erg handig zijn voor doven en slechthorenden, maar niet speciaal voor hen zijn gemaakt. Bijvoorbeeld SMS-en met een mobiele telefoon. Zo kun je communiceren met iemand anders zonder te hoeven horen!
Erbij horen !
14 2.4.2.2 Extra’s Ondertiteling bij TV-programma’s Ondertiteling op tv is handig voor doven en slechthorenden. Dat kan voor België via Teletekst pagina 888. Nederlandse programma’s worden al grotendeels ondertiteld. In België heeft men nog veel werk voor de boeg. Buitenlandse programma’s hebben meestal ook al ondertiteling Doventolk op tv Sommige gehoorgestoorde jongeren kijken liever naar het nieuws als er naast de gesproken taal ook de gebarentaal aan bod komt via een gebarentolk. Je kan via internet opzoeken welke programma’s worden getolkt. Dit gebeurt vaak op de Nederlandse en Waalse tv, nog niet op de Vlaamse tv. (Oorakel, n.d.)
2.4.2.3 Signalerings- en alarmeringshulpmiddelen De deurbel kan de dove/ slechthorende niet horen. Zijn babyzusje, in die andere kamer, kan hij niet horen huilen. En niet wakker worden ’s ochtends door het irritante geluid van je wekker is misschien wel een voordeel, maar is ook hinderlijk als je te laat in de les of op het werk komt. Aangepaste signalerings- en alarmeringshulpmiddelen zijn dus nodig. Tril- of flitswekker Voor mensen die de wekker niet horen is er een trilwekker, een wekker voorzien van een vibrator die verbonden is met een draad. De vibrator zelf wordt onder het kussen gelegd. Als de wekker afgaat, begint de vibrator te trillen. Er is ook de Shake Awake, een trilwekker in de vorm van een reiswekker. Hij werkt op batterijen. Je stopt gewoon de wekker onder je hoofdkussen. Je kan de wekker ook akoestisch laten aflopen. Er is ook een wekker die voorzien is van een flitslamp. Wanneer de wekker afgaat, geeft die een flitslicht, waardoor je gewekt wordt. Er bestaan zelfs wekkers die zowel het tril- als het lichtsignaal geven. Speciale deurbel Voor personen die de deurbel niet kunnen horen zijn er tal van technische hulpmiddelen. Voor slechthorenden zijn er luidere bellen, of bellen met hoge of lage tonen. Deze bellen kunnen op meerdere plaatsen in de woning worden aangebracht, zodat iemand de deurbel in de hele woning kan horen. Er zijn ook draagbare bellen. Men kan de bel overal meenemen in het huis en zelfs in de tuin Er is wel een afstandsbeperking van 30 meter. Daarnaast zijn er ook flitslampinstallaties, die ook op meerdere plaatsen in de woning kunnen worden aangebracht. De bel wordt dan verbonden met een lamp, die gaat flitsen op het moment dat de bel gaat. Bij telefoonmelder, rookmelder, babyfoons, bewegingsmelders, huisbeveiliging, overloopalarm (voor bv. de wasmachine) vind je dezelfde werkwijze. Totaal wek- en waarschuwingssystemen De deurbel, de telefoonbel, babyfoon, huisbeveiliging,... kunnen een onderdeel zijn van een totaal wek- en waarschuwingssysteem. Zo zal het lichtflits verschillende waarschuwingsfuncties kunnen uitvoeren. De flitslamp is dan voorzien van een codeaanduiding. Naast figuurtjes die op de flitslamp geplaatst zijn, gaat het desbetreffende lampje branden.Als de deurbel gaat, gaat het lampje branden dat bij het icoontje van de deurbel staat. Gaat de telefoon, dan flikkert het lampje bij het telefoonicoontje. (Oorakel, n.d.) (Vermeerbergen, 2001, p. 1-3) (Nederlands gebarencentum, n.d., par 1) (Kids Week, n.d., p. 13) (Onafhankelijk Informatiecentrum over Cochleaire Implantatie, n.d.) (Nederlandse federatie van ouders van slechthorende kinderen en van kinderen met spraak– en taalmoeilijkheden, n.d.)
Erbij horen !
15
3. Tips voor horenden om de communicatie met gehoorgestoorde jongeren gemakkelijker te maken Als je met een dove of slechthorende praat, moet je weten HOE hij jou het beste kan begrijpen. Stel dat iemand een hoortoestel draagt en je daarmee goed kan verstaan. Dan kun je best gewoon praten en rekening houden met onderstaande tips. Stel dat iemand doof is en gebarentaal gebruikt, maar jij kent geen gebaren. Probeer dan of het lukt met liplezen. Stel dat iemand kortgeleden doof is geworden, geen gebaren kent en niet goed kan liplezen. Dan is het erg handig om op te schrijven wat je zegt. Kun je goed typen, dan kan je ook via de computer communiceren.
3.1 Tips voor een individueel gesprek met een gehoorgestoorde Als je een gesprek wilt voeren met een gehoorgestoorde kan je eerst even kijken of hij wel spraak verstaat. Anders kan je gebruik maken van het schrijven. Als hij wel kan spreken, dan zijn er toch wel een aantal tips waar je rekening mee kan houden: 1. Kijk een dove of slechthorende altijd aan.
4. Probeer met je gezicht en wat gebaren te laten zien wat je vertelt.
2. Zorg dat je mond goed te zien is.
3. Praat langzaam en duidelijk, maar overdrijf niet.
5. Als je met een groepje bent, praat dan niet allemaal door elkaar.
Erbij horen !
16
Handige Tips 1. Benader de gehoorgestoorde nooit ongemerkt van achter. Dat geeft een schrikeffect. Hij hoort je immers niet naderen. 2. Probeer niet te spreken met een volle mond. 3. Dialect spreken kan moeilijkheden geven. 4. Spreek van korte afstand (halve meter afstand) met de slechthorende. Hoe korter de afstand, hoe minder nevengeluiden de ontvangst verstoren. 5. Ga niet teveel tegen het venster staan, in tegenlicht kijken is vermoeiend. 6. Schakel achtergrondlawaai uit. Een slechthorende is niet in staat om uit een veelheid van geluiden er één geluid uit te halen. 7. Heb geduld als je een zin moet herhalen. Gebruik andere woorden. Dit vergroot de mogelijkheden voor de slechthorende om u te begrijpen. 8. Lach de slechthorende niet uit als deze verkeerd reageert. Vertel wat er aan de hand is. 9. Wanneer je aan een slechthorende namen en adressen moet geven, schrijf ze dan op. Je voorkomt daarmee misverstanden. 10. Als jij de jongere niet verstaat, herhaal dan wat je wel hebt verstaan en laat de jongere herhalen wat hij wil zeggen. 11. Sommige slechthorende of dove jongeren hebben een hekel aan duisternis. Als er met de groep ergens overnacht wordt kan het prettig zijn als de slaapruimte ’s nachts verlicht is. Je kan dit navragen bij de jongere.
3.2 Tips voor communicatie in groep Als je groepsactiviteiten organiseert, hanteer dan volgende tips, zodat ook voor de gehoorgestoorde het gesprek nog te volgen is: 1. Noem eerst de naam van de jongere, of raak hem/haar even aan. Zo weet hij/zij dat je met hem/haar wil praten. 2. Noem telkens het onderwerp van het gesprek, dan blijft de jongere “erbij horen”. Als er in groep iets belangrijk wordt gezegd door een kind is het misschien ook handig als de leider dit even herhaalt. 3. In groep kan het handig zijn in een u-vorm te gaan zitten, dan ziet de gehoorgestoorde persoon iedereen. Het is best om samen te vatten wat er gezegd werd. Je bent dan zeker dat hij kan volgen waarover gesproken wordt. 4. Moedig hem aan om om uitleg te komen vragen (aan zijn vrienden of aan jou). 5. Kijk bij belangrijke mededelingen en instructies de jongere aan. 6. Maak de jongere er ook altijd op attent als hij te luid of te zacht praat. Hij weet dit zelf immers niet. 7. Als de jongere gebarentaal gebruikt, is het prettig als iemand die gebaren ook leert. Ook kan het een leuk project zijn om samen met de andere jongeren de beginselen van gebarentaal te leren.
Erbij horen !
17
3.3 In de ban van techniek De meeste horenden weten niets af van het hoorapparaat. Ze weten niet hoe het werkt, er zijn vooroordelen,... 1. Verwacht van mensen die hoorapparaten dragen niet dat zij je meteen verstaan. Hoorapparaten zijn slechts hulpmiddelen. Zij versterken het geluid alleen maar. De meeste apparaten hebben tevens het nadeel dat ze zelfs de achtergrondgeluiden versterken, wat zeer hinderlijk is. Het is te vergelijken met praten in een zeer lawaaierige ruimte. 2. Vraag uitleg over de werking en de juiste instelstand van het toestel aan de jongere of aan de ouders. 3. Soms kan een toestel hinderlijk fluiten. Dan zit gewoonlijk het oorstukje niet goed in het oor. Verwittig de jongere want die is er zich niet van bewust.
3.4 Afspraken tussen gehoorgestoorden die gebarentaal gebruiken Niets is zo vervelend als niet begrijpen wat je gesprekspartner bedoelt. Het is handig dat je als horende op de hoogte bent van de communicatieregels en –afspraken tussen gehoorgestoorden die gebarentaal gebruiken. We zetten ze hier even op een rijtje. 1. De aandacht vragen: Vraag aandacht door de ander aan te raken. •
Je mag altijd de bovenarm, de voorarm of de schouder aantikken.
•
Bij een bekende mag je het bovenbeen en de dij aanraken.
•
Raak iemand niet op de voorzijde van de romp aan want dat duidt op intiem contact.
•
Iemand op de rug aanraken komt dan weer agressief over omdat dit hen nogal overvalt. Zij zien jou niet aankomen en schrikken daar dus van.
Met een gestrekte arm ‘wuiven’, voelbare trillingen veroorzaken door de stampen, iemand anders de aandacht laten trekken of informeel een propje gooien mag ook allemaal. 2. Stel jezelf even voor. Een doof persoon die zich voorstelt, vertelt: •
waar hij naar school gaat
•
waar hij werkt of wat zijn hobby’s zijn
•
waar hij woont
•
(of hij getrouwd is)
•
(of hij kinderen heeft)
Een doof persoon die een horende wil voorstellen zegt er vaak bij welke dove vrienden die persoon heeft. Zo is hij of zij minder een ‘buitenstaander’.
Erbij horen !
18
3. Hoe verloopt een gesprek ? - Als je het woord niet wil afstaan, kijk je best eerst schuin weg en pas recht naar je gesprekspartner wanneer je het woord wel wil afstaan - Je kan het woord nemen door bijvoorbeeld je handen naar de gebarenruimte te brengen. - Je kan als derde een gesprek tussen twee mensen onderbreken door de persoon tegen wie je iets wil zeggen aan te raken en de tweede persoon ondertussen kenbaar te maken dat je iets wil zeggen (oogcontact, verontschuldigen, gebaren dat je iets wil vragen, na vraag nog eens verontschuldigen). 4. Hoe beëindig je een gesprek ? Wegkijken tijdens een conversatie is een grove belediging, een teken dat je niet meer wilt verder praten. Wat doe je dan wel : het gebaar ‘wacht even’ maken naar je gesprekspartner (zie deel 4—’wachten’) of hem even aanraken terwijl je wegkijkt. Je geeft dan aan dat je wel verder wil communiceren maar dat de ander even geduld moet hebben. Je kan ook naar de persoon die jou wil onderbreken gebaren dat hij even moet wachten of zijn arm even aanraken. 5. Als je geen gesprek wil. Je mag nooit de handen van een dove persoon vastpakken zodat hij niet meer kan gebaren. Dit wordt beschouwd als een agressieve daad: je maakt duidelijk dat je niet wilt weten wat hij gaat zeggen. Vergelijk het met de mond van een horende persoon bedekken terwijl die aan het praten is. 6. Groeten. Dove personen begroeten bij aankomst en weggaan meestal iedereen apart. Een algemene begroeting is misschien niet door iedereen opgevangen. Men heeft dus misschien niet gezien dat die persoon is binnengekomen. 7. Applaus ! Als doven voor elkaar applaudiseren, wapperen ze met beide handen in de lucht. (Van Herreweghe & Vermeerbergen, 1998, p. 142-148) (Oorakel, n.d.) (Nederlandse Vereniging Voor Slechthorenden, n.d.) (Nederlandse Vereniging Voor Slechthorenden, n.d.) (Vlaams Verbond van Katholieke Scouts en Meisjesgidsen, p. 25-26)
Erbij horen !
19
4. Basiswoordenschat in gebarentaal In het volgende hoofdstukje vind je meer informatie omtrent de gebarentaal die de kinderen wel zullen kennen en gebruiken. Dit kan best wel even nagevraagd worden. Hoe slechter het kind hoort, hoe groter de kans dat het gebarentaal kent, gebruikt en misschien zelfs nodig heeft. Hieronder zie je 54 begrippen met de vertaling (prentje) in gebarentaal. Hopelijk kan je dit gebruiken in de communicatie met de gehoorgestoorde puber. Op deze site vind je dezelfde gebaren terug, maar in de vorm van filmpjes. Handig ! http://gebaren.ugent.be
1. aankleden,
2. af, al, ge-
6. blij
7. boos
11.even, weinig 12.fiets
3. geven
4. banaan
5. bang, vrezen
8. dank u
9. En
10. eten
13. fout
14. gisteren
15. goed
Erbij horen !
20
16. Hoe
17. Hoe laat
18. Hoeveel
19. ik
20. in orde
21. ja
22. jij, u
23. juist
24. koek
25. koud, winter
26. lachen
27. lawaai
28. maken
29. mama
30. mogen
Erbij horen !
21
36. pardon
37. potlood
41. stoel, zitten 42. toilet
51. warm, zomer 52. ziek
38. proficiat, applaus
39. smakelijk
43. vandaag,nu 44. verdriet
53. zwemmen
40. spelen
45. verf
54. zwijgen
Erbij horen !
22
Besluit
Mooi anders ik ben moe zegt ze niet maar ze legt haar hoofd op m’n schouder
Een vlotte communicatie blijft meer dan ooit cruciaal in het contact tussen twee of meer mensen. Alles wat deze communicatie in de weg staat, zeker ik heb honger een gehoorprobleem, zorgt voor een zegt ze niet verstoring van dat contact. maar ze slaat haar vingers Gelukkig zijn er naast spraak, nog verin de richting van haar mond schillende andere vormen van communicatie waardoor mensen in contact ik heb je Lief met elkaar kunnen komen. De techniek zegt ze niet staat niet stil : zowel het aantal vermaar ze laat schillende technische hulpmiddelen het gewoon merken als de kwaliteit en de gebruiksvriendelijkheid ervan stijgen voortdurend. (Goos, n.d., p. 1) En dat is maar goed ook : de gehoorgestoorde puber heeft het niet gemakkelijk om zijn plaats in de maatschappij te vinden. Niet alleen moet hij in evenwicht zien te komen met zichzelf, daarnaast moet hij ook nog zijn weg zoeken in die bijzondere complexe horende wereld waar geluid een sterk bepalende rol speelt. Deze brochure werd geschreven voor de begeleiders van die jongeren, om hen te helpen bij het vinden van die weg. Een druppel op een hete plaat, inderdaad, maar veel druppels zorgen voor een verfrissende regenbui !
Erbij horen ! Deze brochure is een onderdeel van mijn scriptie voor het behalen van het diploma AIP. Het onderwerp van de scriptie is de integratie van pubers met gehoorproblemen in de vrijetijdscultuur. De brochure sluit daar nauw bij aan en richt zich vooral tot de (bege)leiding van jongeren in het jeugdwerk. Jeugdwerkers kunnen, ook in het ‘gewone’ jeugdwerk, met gehoorgestoorde jongeren in contact komen. Het is dan ook erg belangrijk dat zij op de hoogte zijn van de problematiek waarmee die jongeren geconfronteerd worden maar vooral ook van de manier waarop zij met die jongeren kunnen communiceren. En net daarover gaat deze brochure.
Sien Gelders Studente AIP—Lessius Hoge School—Antwerpen
Erbij horen !
23
Literatuurlijst brochure
Federatie van Nederlandse Dovenverenigingen. (1985). Woord en gebaar. 1200 Dovengebaren. Gent: auteur. Goos, A. (n.d.). Anders Gewoon Gewoon Anders. Kipdorp: Chiro. Hoorstichting (n.d.). Moet je horen. Geraadpleegd 15 januari, 2005, van http://www.hoorstichting.nl/folders/4.pdf KidsWeek (n.d.). Weekkrant voor jonge mensen: hoorspecial. Geraadpleegd 15 januari, 2005,van http://www.hoorstichting.nl/folders/35.pd Kohnstamm, G.A. (1981). Nieuwe streeflijst woordenschat voor 6-jarigen gebaseerd op onderzoek in Nederland en België. Lisse: Swets & Zeitlinger. Nederlandse federatie van ouders van slechthorende kinderen en van kinderen met spraak taalmoeilijkheden (n.d.). Technische hulpmiddelen. Geraadpleegd 20 januari, 2005,van http://www.nvvs.nl/foss/fw29_hulpmiddelen.htm Nederlands gebarencentrum.(n.d.) Lijkt de Nederlandse Gebarentaal op de Nederlandse gesproken taal? Geraadpleegd 15 januari, 2005, van http://www.gebarencentrum.nl /kids/indexkids.htm Nederlandse Vereniging Voor Slechthorenden. (n.d.). Tips voor omgaan met hoorproblemen. Geraadpleegd 15 januari, 2005, van http://www.nvvs.nl/beleving/index_tips.htm Onafhankelijk Informatiecentrum over Cochleaire Implantatie. (n.d.). Wat is een cochleaire inplant. Geraadpleegd 31 maart, 2005, van http://www.onici.be Oorakel (n.d.). Oren om te horen. Geraadpleegd 15 januari, 2005, van http://www.orenomtehoren.nl/index.php? Van Dessel, X. (2005). Wat is Inclusief onderwijs. Geraadpleegd 13 februari, 2005, van http://www. inclusiefonderwijs.be/info/faq.html Van Herreweghe, M., & Vermeerbergen, M. (1998). Thuishoren in een wereld van gebaren. Gent: Academia Press. Vermeerbergen, M. ( 2001, februari). Gebarentalen en gesproken talen: een vergelijking. Lezing op de studiedag “auditieve team” van het Koninklijk Instituut voor Doven en Spraakgestoorden: Hasselt. Vlaams Verbond van Katholieke Scouts en Meisjesgidsen (2004). Bananen in een minirok: handboek over scouts en gidsen met een handicap. Antwerpen: Deckers.
Erbij horen !
24
Erbij horen !