BESTUURSVERSLAG 2014/2015
Inleiding en doelstelling Reeds lange tijd vinden gesprekken plaats over het vergroten van het aandeel van institutionele beleggers in de financiering van de Nederlandse economie. De financiële crisis van 2008 was aanleiding voor de regering om marktpartijen te vragen hoe het financieringsvermogen en de investeringsdynamiek van de Nederlandse economie kunnen worden versterkt. Hieruit is naar voren gekomen dat er belemmeringen zijn die de beleggingsmogelijkheden voor institutionele beleggers in Nederland beperken. Belemmeringen die worden genoemd zijn de beperkte schaal van beleggingsprojecten en een gebrek aan standaardisatie waardoor in sommige gevallen de transactiekosten erg hoog zijn. In andere gevallen ontbreekt de specifieke kennis, waardoor institutionele beleggers uiteindelijk voor andere projecten kiezen. Ook beperkte liquiditeit en de noodzaak tot risicospreiding kunnen voor institutionele beleggers redenen zijn om niet te investeren. Hierdoor kunnen projecten die, wanneer deze problemen zouden worden opgelost, financierbaar zijn tegen marktcondities, soms niet aan de gewenste en benodigde financiering komen. De doelstelling van NLII is als volgt in het het Inrichting- en Realisatieplan (IRP) verwoord:
“De doelstelling van NLII is om als private instelling aanvullend aan bancaire financiering de lange termijn financieringsmogelijkheden voor institutionele beleggers in de Nederlandse economie te vergroten.” NLII zal daarmee een structurele toegevoegde waarde leveren aan het investeringsklimaat in Nederland. Hoe NLII dit gaat bereiken wordt als volgt verwoord:
“Om dit te bereiken zal NLII een intermediaire rol gaan vervullen bij het op elkaar aansluiten van vraag naar en aanbod van lange termijn financiering van Nederlandse projecten. De intermediaire rol wordt ingevuld door aan de vraagkant de projecten en hun financieringsbehoeften in kaart te brengen en aan de aanbodkant de proposities zo te structureren dat deze de juiste schaal, structuur en het juiste risico-rendementsprofiel krijgen voor institutionele beleggers in binnen- en buitenland.” NLII heeft de volgende drie taken: Platformfunctie, Arrangeur en Monitoring. Ten eerste vormt NLII een Platform waarbinnen marktpartijen hun vraag naar en aanbod van lange termijn financiering kunnen bespreken. Hier kunnen mogelijkheden, belemmeringen en de noodzaak voor nieuwe initiatieven voor lange termijn financiering in Nederland in kaart worden gebracht zodat een eenduidig inzicht bestaat in de structurele financieringsvraagstukken in Nederland. Ten tweede zal NLII als arrangeur financieringsvraagstukken inventariseren, identificeren, structureren (gebundeld en ongebundeld) en zorgen voor totstandkoming van financieringsarrangementen. Ten derde zal NLII betrokken blijven bij de monitoring van door haar tot stand gebrachte financieringen en financieringsfondsen.
NLII Bestuursverslag 2014/2015 | 1
Het bijkomend voordeel van het inzetten van het financieringsvermogen van institutionele beleggers voor de Nederlandse economie is dat dit kan bijdragen aan een meer stabiele financiële omgeving. De financiële crisis, die begon in 2008, benadrukt het belang van een schokbestendige economie. Zoals opgemerkt in de Miljoenennota 2013, kan Nederland buitenlandse schokken nauwelijks beïnvloeden en gezien de openheid van de Nederlandse economie is het moeilijk de economie hiervan af te sluiten. NLII bewerkstelligt dat in Nederland naast bancaire financiering ook het financieringsvermogen van Nederlandse institutionele beleggers in ruimere mate beschikbaar komt, hetgeen vooral in tijden van crisis een belangrijke bijdrage kan leveren aan de stabiliteit en robuustheid van de Nederlandse economie.
Economische ontwikkelingen Het initiatief om NLII op te richten werd genomen in de nadagen van de financiële crisis. Als gevolg van deze crisis zijn investeringen in de Nederlandse economie achtergebleven en in combinatie met een verwachtte afname van het aanbod aan lange termijn financiering ontstond extra investeringsruimte voor institutionele beleggers. De Nederlandse economie wordt namelijk vooral door de overheid en de banken gefinancierd. De overheid, zo was de verwachting, zou aan investeringskracht inboeten als gevolg van de gestegen staatsschuld in combinatie met verstrekte garanties in de crisisjaren. Banken worden door de Basel III liquiditeitsregels beperkt in het verschaffen van langlopende financiering als gevolg van de noodzaak om hiertegenover meer stabiele funding aan te houden. Daarnaast beperkt de minimale leverage ratio de hoeveelheid krediet die door banken verschaft kan worden. Institutionele beleggers zouden het gat in lange termijn financiering (indicatief € 10 mrd tussen 2013 en 2018 aldus de Adviesnotitie van de kwartiermaker) kunnen opvullen, temeer er een goede match is van lange termijn financiering met hun lange termijn verplichtingen. Het is belangrijk in gedachten te houden dat het huidige economische klimaat verschilt met het economische klimaat ten tijde van oprichting. In 2012, in het midden van de financiële crisis, was er weinig liquiditeit in de markt, banken moesten gesteund worden door de Nederlandse overheid en waren hierdoor voorzichtig met het uitlenen van geld. Anno 2015 is de situatie anders. Banken zijn geherkapitaliseerd en lenen weer uit, de Europese Centrale Bank (ECB) is in januari 2015 het Quantitative Easing (QE) programma gestart mede waardoor de rente voor 10-jarige Nederlandse staatsobligaties ultimo 2015 op 0,79 % staat. Tenslotte zijn er veel kleinere regionale en revolverende fondsen die, mede op initiatief van decentrale overheden, zijn opgericht om de regionale duurzaamheidsinitiatieven en de economische ambities van de provincie te ondersteunen. Het resultaat is dat de financieringsmarkt in Nederland significant is veranderd. Er is voldoende aanbod van vreemd vermogen; er is juist behoefte aan risicodragend vermogen.
NLII Bestuursverslag 2014/2015 | 2
Marktontwikkelingen Belangrijk is om hierbij ook de vraagkant in Nederland helder te hebben. Hoewel de regiotafels, die voorafgaand aan oprichting NLII zijn gehouden, een groot aantal projecten heeft opgeleverd, moet worden geconstateerd dat deze vraag erg klein en versnipperd is. Nederland heeft weinig grote projecten in de publieke/semi-publieke sfeer. Het beperkt zich tot de PPS-projecten van Rijkswaterstaat, de komende wind-op-zee parken en wellicht een enkel groot wind-op-land park. Belangrijk is te constateren dat de markt voor de klassieke investeringscategorieën (wegen, vastgoed) voor NLII dun is. Verder heeft Nederland een veelheid aan kleine projecten, die vanuit het oogpunt van NLII vragen om bundeling en standaardisatie. Bundeling en standaardisatie vormen een uitdaging omdat Nederland organisatorisch erg versnipperd is en er nauwelijks centrale regie is. Hoewel er vanuit verschillende bronnen een veelheid aan projecten is geïdentificeerd, leiden maar weinig projecten tot een concreet project voor NLII. Belangrijke redenen hiervoor zijn: a)
De projecten zijn goed financierbaar en er is voldoende aanbod vanuit de markt, weliswaar niet
vanuit institutionele hoek maar vanuit de traditionele bancaire kanalen zoals Bank Nederlandse
Gemeente (BNG), Europese Investeringsbank (EIB) en de commerciële banken. Dit leidt er onder
meer toe dat NLII geen ongebundelde (DBFMO) proposities in de pijplijn heeft.
b)
De projecten hebben geen positieve business case, de toekomstige inkomsten zijn lager dan de
benodigde investering. Mogelijk kan een andere manier van structureren hier een oplossing zijn.
c)
De investeringen zijn klein en bewerkelijk, hier kan NLII een goede rol spelen door projecten te
bundelen en via een investeringsfonds schaal te creëren.
De pijplijn van projecten van NLII bestaat momenteel volledig uit investeringen uit categorie c) die via fondsvorming kunnen worden opgeschaald. Binnen de context van NLII nemen institutionele beleggers de aanbodzijde van de financiering voor hun rekening. Deze beleggers, verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen, werden in 2015 opnieuw geconfronteerd met de lage(re) rente waarmee zij hun verplichtingen dienen te berekenen. Beleggingen in liquide vastrentende producten zijn onaantrekkelijk geworden en steeds vaker wordt gezocht naar alternatieven die niet beursgenoteerd zijn, vaak illiquide en daarmee een illiquidteitspremie met zich meebrengen. Deze trend wordt gestaafd door organisatorische ontwikkelingen bij de grootste beleggers die hun kennis en resources op het gebied van infrastructuur, energie en ondernemingsfinanciering uitbreiden. Zowel pensioenfondsen als verzekeraars worden in de uitbreiding van deze beleggingscategorieën gehinderd door solvabiliteitsregels binnen het Financieel Toetsingskader respectievelijk Solvency II. Genoemde ontwikkeling is belangrijk voor de rol van NLII; NLII ontwikkelt immers alternatieve, illiquide beleggingsproducten.
NLII Bestuursverslag 2014/2015 | 3
Institutionele ontwikkelingen Claude Juncker heeft in 2015 het Investeringsplan van de Europese Commissie gepresenteerd. Het plan voorziet in het aanjagen van investeringen in de Europese, reële economie ter grootte van ten minste EUR 315 mrd in drie jaar. Hiertoe is het European Fund for Strategic Investments (EFSI) opgericht dat zich richt op het bestrijden van marktfalen met behulp van nieuwe en bestaande financiële middelen. Het fonds bevordert investeringen op het gebied van infrastructuur, scholing, onderzoek en innovatie en MKB. De Europese Investeringsbank (EIB) is door de EC gevraagd het plan uit te voeren en daartoe hebben EC en EIB de European Investment Advisory Hub opgericht. Veel landen kennen een zogenaamde National Promotional Bank die de aansluiting van nationale investeringsprojecten bij het EFSI bevordert en coördineert. Nederland heeft bij het ontbreken van een National Promotional Bank in juni 2015 een agentschap opgericht dat bevordert dat het EFSI optimaal kan worden benut voor de financiering van Nederlandse projecten. Dit agentschap, het Nederlands Investeringsagentschap voor EFSI (NIA) is breder inzetbaar dan voor EFSI alleen en de Minister van Economische Zaken heeft daarom de Tweede Kamer geïnformeerd dat het NIA voortaan zorgt dat publieke instanties hun expertise en middelen op elkaar afstemmen en bundelen met het doel om meer investeringen in de Nederlandse economie te realiseren. Omdat NLII werkt aan het structureren en bundelen van investeringsprojecten ligt een intensieve samenwerking tussen NLII en NIA voor de hand. De vorm van deze samenwerking vormt nu onderwerp van gesprek.
Strategie In het Inrichting- en Realisatieplan (IRP) van NLII is een (deel)planning voor oprichting en inrichting opgenomen. Onderdeel daarvan is de opdracht aan het bestuur om samen met de Raad van Commissarissen de strategie vast te stellen die voortbouwt op het IRP. Inmiddels, na ruim een jaar, kunnen wij vaststellen dat de organisatie is ingericht inclusief de bestuurlijke organen zoals de Raad van Commissarissen. Bestuur en RvC zijn compleet en organen als het Platform, de Propositieraad en de Algemene Vergadering van Aandeelhouders functioneren. De pijplijn voor nieuwe projecten is redelijk gevuld, echter deze bestaat alleen uit gebundelde proposities die allemaal gekenmerkt worden door lange doorlooptijden en een hoge mate van afhankelijkheid ten aanzien van derde partijen. Hoewel het bestuur optimistisch is over de mogelijkheden om goede nieuwe financieringsinstrumenten te creëren binnen de door de aandeelhouders aangedragen thema’s, moet het bestuur ook vaststellen dat de prognoses in het IRP niet realistisch blijken. Hiervoor zijn twee belangrijke factoren aan te wijzen: •
de hoogte van vergoedingen voor NLII zoals aangenomen in het IRP blijkt in de praktijk niet haalbaar;
•
de helft van de projecten in het IRP blijkt niet haalbaar omdat NLII geen rol speelt in de aanbesteding
van grote infrastructurele DBFM contracten.
Het bestuur heeft op basis van deze inzichten gesprekken gevoerd met de Founding Fathers en Raad van Commissarissen en heeft een strategisch plan voor NLII geformuleerd waarbij rekening is gehouden met deze gewijzigde inzichten.
NLII Bestuursverslag 2014/2015 | 4
NLII richt zich nu op het onderzoeken van mogelijkheden van gebundelde financiering binnen een aantal maatschappelijk relevante thema’s: MKB bedrijfsfinanciering, energietransitie en verduurzaming, scholen, zorg en wonen.
Een heldere doelstelling voor NLII is het realiseren van nieuwe financieringsopties voor institutionele beleggers binnen ieder van deze thema’s met een goede risico / rendement verhouding. De financieringsopties zijn succesvol indien ze breed in de markt worden herkend als een aanvulling op de bestaande financieringsmogelijkheden en als ze de mogelijkheid bieden aan een brede groep van institutionele beleggers om in deze categorieën te beleggen.
Proposities waar NLII aan werkt Het startpunt van projecten waar NLII aan werkt wordt gevormd door financieringsvragen vanuit de markt. Deze financieringsvragen zijn divers en worden binnen NLII onverdeeld naar bovengenoemde thema’s. Hieronder volgt een beknopt overzicht van de financieringsvragen die in 2015 zijn opgepakt: •
MKB Financiering: Uit de omgevingsanalyse van het MKB uit het IRP komt naar voren dat op het
gebied van MKB financiering sprake is van een lacune. Met name voor leningen in het laagste
segment en op het gebied van achtergestelde financiering zijn de mogelijkheden voor het
MKB beperkt. In 2015 heeft NLII een succesvolle start gemaakt op het gebied van onder-
nemingsfinanciering door het Bedrijfsleningenfonds (BLF) te lanceren. Dit fonds is in septem-
ber 2015 live gegaan. Hiermee is een grote stap gezet om meer financiering voor Nederlands
MKB beschikbaar te maken. Daarnaast is in 2015 hard gewerkt aan het operationaliseren van
een Achtergestelde leningenfonds (ALF). Dit fonds zal Achtergestelde leningen vanaf €150.000
beschikbaar stellen aan Nederlandse MKB’ers. De technische uitwerkingen worden nu afgerond
en na toetsing door de AFM kan het fonds in het eerste half jaar van 2016 operationeel worden.
Het ALF zal gebruik gaan maken van de groeifaciliteit van Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland waarmee een unieke samenwerking tot stand komt tussen banken, institutionele
beleggers en de overheid.
•
Venture Capital: NLII heeft veel vragen gekregen over financiering van startende ondernemigen;
in 2015 is NLII gestart met een onderzoek naar de mogelijkheid voor een late fase groeikapitaal
fonds (Dutch Growth Capital Fund). NLII heeft op basis van gesprekken met startende onder-
nemingen, financieringsmaatschappijen en koepelorganisaties vraag en aanbod in kaart
NLII Bestuursverslag 2014/2015 | 5
gebracht en is in gesprek gegaan met institutionele beleggers over de mogelijkheden voor een
dergelijk fonds. Op basis van de eerste analyse lijkt er inderdaad ruimte en interesse voor dit
initiatief. In 2016 zal NLII samen met institutionele beleggers een propositie uitwerken.
•
Zorg: Vanuit de zorgsector komen veel signalen dat er behoefte is aan nieuwe financierings-
mogelijkheden als gevolg van een sterk veranderende omgeving. Deze signalen betreffen
zowel de care als de cure segmenten van de zorg. Bijvoorbeeld in de eerste lijns-zorg worden
initiatiefnemers geconfronteerd met het feit dat nieuwe concepten niet volledig bancair kunnen
worden gefinancierd. Ook bij ziekenhuizen lijkt er een groeiende behoefte aan nieuwe finan-
cieringsmogelijkheden, zowel banken als adviseurs benaderen actief institutionele beleggers
met individuele financieringsvragen van ziekenhuizen. NLII heeft in eerste instantie de moge-
lijkheden verkend voor een achtergestelde leningen fonds om bufferkapitaal te verschaffen
voor de ontwikkeling van nieuw zorgvastgoed. Zowel in het verpleging segment als bij nieuwe
genees- en behandelcentra kan dit een financieringsknelpunt oplossen. Na een eerste verken-
ning met de institutionele beleggers heeft NLII er voor gekozen een financieringsmogelijkheid
te onderzoeken waarbij de beleggers eigenaar van zorgvastgoed worden in combinatie met lang-
durige huurcontracten. In 2016 wordt verder gewerkt aan de operationalisering van een zorg
vastgoed fonds gericht op de segmenten “beschermd wonen”, “verpleegcomplexen” en “genees-
en behandelcentra”. Tevens zal in de loop van 2016 verder worden onderzocht of NLII een rol
kan spelen bij de financiering van ziekenhuizen.
•
Scholen: in Nederland zijn duizenden scholen die wat betreft energieverbruik en binnenklimaat
ondermaats presteren. Er ligt een aanzienlijke investeringsbehoefte voor nieuwbouw, renovatie
en verduurzaming (EUR 4-5 miljard). In het NLII platformoverleg van november 2015 is uitge-
breid gediscussieerd over de mogelijke rol van NLII hierbij. Een belangrijke conclusie was dat
er in ieder geval oplossend vermogen nodig is om deze renovatieopgave te versnellen. NLII heeft
in het najaar van 2015 een werkgroep opgezet waarin o.a. Vereniging van Nederlandse
Gemeenten, PO/VO-Raad en RuimteOK participeren om te onderzoeken of een Scholenfonds tot
stand kan worden gebracht. Het Scholenfonds kan daarmee een katalysator zijn voor gestan-
daardiseerde aanpak van de renovatie van schoolgebouwen.
•
Verduurzaming bebouwde omgeving: In veel regio’s in het land worden Green Deals gesloten
die de realisatie van energie neutrale gebouwen ondersteunen. Desondanks neemt het renove-
ren naar energie neutrale gebouwen nog geen grote vlucht. NLII onderzoekt op verzoek van
verschillende partijen de business case voor woningcorporaties om grootschalige Nul op de
Meter (NOM) renovaties uit te voeren. In 2015 heeft NLII gesproken met, en informatie
ontvangen van, verschillende woningbouwcorporaties, Europese Investeringsbank, Stroom-
versnelling, Nederlands Investerings Agentschap, VNO-NCW en enkele grote bouwonder-
nemingen en op basis hiervan een analyse opgesteld. In 2016 wordt dit onderzoek afgerond en
ingebracht in de discussie rondom verduurzaming van de bebouwde omgeving. Daarnaast heeft
NLII samengewerkt met VNO-NCW midden Nederland en Stichting Energiesprong om de moge-
lijkheden te onderzoeken voor financieringsoplossingen vanuit institutionele beleggers voor
energiebesparingsprojecten voor MKB bedrijven en particuliere woningen. In 2016 wordt verder
gewerkt aan deze verkenningen.
NLII Bestuursverslag 2014/2015 | 6
•
Campussen: De acht grote campussen in Nederland onderzoeken momenteel wat de mogelijk-
heden zijn om gezamenlijk de financiering van hun gebiedsontwikkeling te organiseren. NLII is
een werkgroep gestart met drie campus-organisaties om te onderzoeken wat de mogelijkheden
zijn voor een institutioneel investeringsfonds. In 2015 zijn de vraag en omstandigheden van
de campussen in kaart gebracht. In 2016 wordt met de institutionele beleggers onderzocht of
een dergelijk fonds haalbaar is.
•
Klimaat: Nederland heeft in 2009 het Kopenhagen-akkoord getekend en zich daarmee gecom-
mitteerd om klimaat adaptatie- en mitigatieprojecten te steunen. Om deze doelstelling te
behalen onderzoekt NLII samen met NIA of een Nederlands Klimaatfonds haalbaar is. Doelstel-
ling van het fonds is bijdragen aan verbetering van het klimaat terwijl tegelijkertijd een impuls
wordt gegeven aan het Nederlands bedrijfsleven. In 2015 heeft NLII samen met NIA een werk-
groep gestart om deze mogelijkheid te onderzoeken. Institutionele beleggers, ministeries
(I&M, BZ, EZ) en de Topsectoren nemen deel aan deze werkgroep. De eerste stappen bestaan uit
het identificeren van mogelijke projecten en het uitdenken van een mogelijke fondsstructuur.
•
Energieakkoord: NLII is betrokken bij verscheidene aspecten van het Energieakkoord. Naast
eerder genoemde initiatieven met betrekking tot de bebouwde omgeving worden mogelijkheden
onderzocht voor institutionele financiering van energiebesparingsprojecten van de grote indus-
trie en wind of land projecten. Ten aanzien van Wind op zee-projecten lijkt de markt genoeg
eigen en vreemd vermogen beschikbaar te stellen voor de komende tenders, als gevolg waarvan
NLII in 2015 heeft geconcludeerd dat hier geen toegevoegde waarde voor NLII ligt. In 2015 is
NLII regelmatig benaderd voor gesprekken inzake warmtenetten. In 2016 zal NLII betrokken
blijven bij de ontwikkelingen op dit gebied.
NLII Bestuursverslag 2014/2015 | 7
Organisatie en governance Op 1 oktober 2014 is gelijk met de oprichting van NLII Loek Sibbing benoemd als CEO en heeft in de beginfase gezorgd voor de inrichting van de organisatie. Inmiddels beschikt NLII, gevestigd aan de Amsterdamse Zuidas, over een functionerende organisatie. In april 2015 zijn Rein Willems en Jan van Rutte benoemd als voorzitter respectievelijk lid van de Raad van Commissarissen. Per 1 september werd Sarah Russell benoemd als lid. Voorafgaand aan de installatie van de Raad van Commissarissen fungeerde een stuurgroep bestaande uit Else Bos (PGGM) en Marco Keim (Aegon Nederland) als klankbord en opdrachtgever van het bestuur. Vanaf 1 augustus 2015 was het bestuur van NLII compleet na de benoeming van Willem Jan Brinkman tot CFRO. Sibbing en Brinkman vormen een collegiaal bestuur dat in 2015 naast de normale bedrijfsvoering vooral aandacht schonk aan de strategie van NLII. In 2015 is het Platform tweemaal bijeengekomen. In het Platform wordt op gestructureerde wijze overleg gevoerd met de belangrijkste stakeholders (zoals vragende partijen, banken, overheden, investeerders) over geïdentificeerde terreinen voor initiatieven voor lange termijn financiering en de kansen en belemmeringen die hierbij opkomen. Speciale thema’s waren Nul-op-de-Meter en scholen. De Propositieraad MKB is in 2015 eveneens tweemaal bijeen geweest om het bestuur te adviseren over het Achtergestelde Leningenfonds en het Bedrijfsleningenfonds. Deze raad heeft een adviserende rol in propositieontwikkelingstrajecten en kent per propositie een andere samenstelling. In de verslagperiode 1 oktober 2014 tot en met 31 december 2015 is driemaal een Algemene Vergadering van Aandeelhouders gehouden. De eerste, in 2014 betrof de oprichting van NLII. Onderwerpen die in de twee vergaderingen in 2015 zijn besproken waren onder meer de benoeming en bezoldiging van bestuur, Raad van Commissarissen en accountant, de begroting, stand van zaken proposities, het strategisch plan en de samenwerking met het Nederlands Investeringsagentschap. Op 3 december 2015 waren acht personen direct werkzaam voor NLII waarvan drie met een vast dienstverband. Professionele medewerkers van onze aandeelhouders waren indirect werkzaam voor NLII vooral ter ondersteuning van de ontwikkeling van proposities. Wij zijn onze aandeelhouders daar veel dank voor verschuldigd.
Pers en publiciteit In 2014 en 2015 was er alle reden voor aandacht in de pers. Allereerst was er de oprichting van NLII in oktober 2014. In 2015 was op 8 april in Den Haag het NLII congres “ Investeren in de Nederlandse economie” met de Minister van Economische Zaken Henk Kamp als key note spreker. Het congres was met 120 bezoekers en veel positieve reacties een groot succes. Tijdens het congres werden de twee NLII proposities ALF en BLF geannonceerd. Dit heeft veel aandacht gekregen van dagbladen, radio en vakpers. In september 2015 herhaalde zich dit tijdens de MKB top in Den Haag. Ten slotte heeft NLII tientallen malen opgetreden bij uiteenlopende bijeenkomsten van consultants, overheid, institutionele beleggers etc.
NLII Bestuursverslag 2014/2015 | 8