Inleiding Ocad is een tekenprogramma dat geschreven werd door Hans Steinegger (1948-2004). In 1989 werd de eerste kaart getekend met Ocad (toen nog in DOS). In 1990 was er IOFkaartencongres in Hamburg en daar werd het programma voorgesteld. De eerste Belgische kaart die met Ocad getekend werd verscheen in 1990, het was de kaart van de Lilse Bergen. Een demoversie van het programma kunt u downloaden op de website www.ocad.com Het is een programma van het type autocad (vectorieel tekenen) maar dan toegespitst op het tekenen van oriëntatiekaarten. De nieuwste versie, ocad11 is verkrijgbaar is drie versies een starter versie, een oriëntatie versie (standard version) en een professionele versie. Bovendien is er ook nog een aparte module voor baanlegging. De oriëntatieversie is uitgebreid genoeg voor gebruik binnen een club. De maximale grootte van een kaart is 4m x 4m en maximaal 16 miljoen objecten. Je kan er niet alleen oriëntatiekaarten mee tekenen maar je kan er ook banen mee leggen, postenbeschrijvingen maken, en dit zowel voor een klassieke omloop als voor een aflossing. In de volgende hoofdstukken wordt uitgegaan van een voorbeeld uit de praktijk om het programma uit te leggen. Alles begint met het aanmaken van een bestand, we gaan enkele belangrijke instellingen doen zoals de schaal. Daarna gaan we de terreintekening inscannen en het gescande beeld gebruiken om er de kaart overheen te tekenen. Tekenen betekent gebruik maken van een aantal tekenstijlen (rechte lijnen, curves, cirkels, enz) en een aantal bewerkingsmogelijkheden, het klassieke gereedschap van een tekenprogramma. We gebruiken een bibliotheek van symbolen om onze kaart te tekenen, die symbolen zijn reeds gemaakt volgens de normen voorgeschreven door IOF. Dit zijn de meest elementaire zaken betreffende het tekenprogramma ocad. De rest zal duidelijk worden in de volgende hoofdstukken.
1. Een nieuwe tekening beginnen Na het opstarten van het programma (via de snelkoppeling of via het startmenu) krijgen we het eerste scherm van ocad te zien.
We klikken nu op de menukeuze file en dan op new in de uitklaplijst, we krijgen een nieuw scherm. We kunnen ook de sneltoetsen CTRL+N gebruiken of klikken op het icoontje in de knoppenbalk.
We kunnen kiezen voor verschillende kaarten. Vermits we met de standaard versie werken is de optie “orienteering map” aangevinkt. In het middenste vak staan de mogelijke kaarten. Elk van deze kaarten is gekoppeld aan de juiste symbolen voor dat type van kaart. We kiezen voor de klassieke kaart op schaal 1/10.000 We beperken ons tot de keuze tussen de schalen. Belangrijk om weten is dat een de normale schaal voor een oriëntatiekaart 1/15.000 is, en dat kaarten op schaal 1/10.000 symbolen hebben die 50% groter zijn dan deze op schaal 1/10.000, de rasters voor de kleurtinten blijven dezelfde. Meer uitleg hierover vindt U bij de isom2000 normen. We kiezen ervoor om de standaardinstelling .te behouden. De meeste van onze kaarten zijn op schaal 1/10.000. We krijgen een nieuw scherm
Dit lijkt al meer op een tekenprogramma. Het scherm is opgedeeld in drie grote gebieden. Veruit het grootste gebied is nog blank en op die plaats zullen we gaan tekenen. Rechts daarvan staat een bibliotheek met de symbolen voor het opmaken van de kaart. Bovenaan staat de menubalk met daaronder een werkbalk met een aantal icoontjes die gebruikers van windows en/of tekenprogramma's waarschijnlijk al wel ergens zullen gezien hebben. Meer uitleg over deze knoppen verder in deze cursus.
We kunnen nog wat interessante zaken instellen alvorens we beginnen met tekenen. Omdat we op 1/10.000 gaan tekenen is het interessant om een rooster (grid) te hebben van 25 mm, dat komt in het terrein overeen met 250 meter en dat is ook de (door IOF bepaalde) afstand tussen twee noorderlijnen in onze tekening. We klikken op de menukeuze “map/set scale and coördinate system”. . De optie “real world coordinates” laten we voorlopig gerust, dat is voor de “masters” cursus. We zouden het volgend beeld moeten zien
Met deze instellingen kunnen we verder.Tijd om onze instelling op te slaan via “menu/save as” (anders gaan onze instellingen verloren). We krijgen het klassieke windows scherm met de mappen en bestanden en kiezen een goede plaats uit. We zijn nu klaar voor de volgende stap. We kunnen ook de toetsencombinatie Shift+Ctrl+S gebruiken of klikken op het icoontje
in de knoppenbalk.
2. Scannen en het raster gebruiken Ocad is zo opgebouwd dat we eigenlijk de terreintekening als basis kunnen gebruiken om er gewoon overheen te tekenen op ons scherm. Die terreintekening moet wel een raster hebben. Maar dan moeten we de terreintekening wel eerst in de computer krijgen. We doen dit door de tekening in te scannen. Gelukkig heeft ocad alles aan boord om dit werkje te doen en hebben we geen apart scan- of tekenprogramma nodig. STAP 1 : de tekening inscannen We klikken in de menubalk op “background map” en daarna op scan en acquire (zorg er voor dat de scanner aanstaat) .
We krijgen een scherm waar we de nodige instellingen kunnen doen, we kiezen eerst voor een prescan om de grootte van de scan te bepalen, afhankelijk van het gebruikte toestel zullen de volgende schermen er anders uitzien. Ik gebruik in dit voorbeeld een hp “all-in one” printer/scanner/fax In dit voorbeeld met de hp scanner moet ik eerst aanduiden wat ik wil inscannen
De standaard instelling is “kleurenafbeelding”, dat is precies wat ik nodig heb, dus klik ik op de knop “voorbeeld” om te zien wat er juist ingescand wordt
Ik kan de kwaliteit van de scan nog verbeteren als ik dat wens. Daartoe klik ik op “de kwaliteit van de gescande foto aanpassen”
De standaard instelling is in mijn voorbeeld 200 dpi. Dat is voldoende voor ons. Ik zou ook de resolutie kunnen vergroten naar 400 dpi maar dan wordt mijn bestand wel 4 x groter. In het scanvoorbeeld zie ik dat de afbeelding niet naar het noorden gericht is. In de tekening is dat wel nodig. Ik kan dat gelukkig nog aanpassen bij het inladen in Ocad. Klik op de knop “scannen” en de scan wordt gemaakt. Als de scan klaar is vraagt het programma naar een locatie om het bestand op te slaan. Kies een locatie en na het opslaan krijg je volgend scherm
We zien dat de resolutie ingesteld staat op 200 dpi, wat juist is. De schaal van onze gescande kaart is echter 1/5000, we passen dit aan door te klikken op het pijltje achter de “draft” scale en veranderen de schaal in 5000. De hoek staat nog op 0 graden, we zien ook dat we een hoek moeten opgeven in tegenwijzerzin. In ons voorbeeld zien we dat de tekening 90° naar rechts moet gedraaid worden, dan moeten we -90° invoeren in het vak bij “angle”. De schaal van de kaart zelf is juist, 1/10.000. Dit is het resultaat
STAP2 : de scan aan het raster linken Misschien is het nuttig om uit te leggen waarvoor een raster dient. Een raster is een reeks van horizontale en vertikale lijnen die ons zullen toelaten om de tekening op de juiste schaal en op de juiste manier in te tekenen. Het raster is ons coördinatenstelsel waaraan we gans de tekening gaan ophangen. Op onze basiskaart hebben we een rasterpatroon getekend van 5cm bij 5cm, waarvan de verticale lijnen naar het magnetisch noorden gericht zijn. Dit komt overeen met de rasterinstelling van 25 mm in het map menu. wat natuurlijk niet gelijk is aan 5 cm maar onze kaart zal gedrukt worden op schaal 1/10.000, waarbij 25 mm overeenstemt met 250 meter, onze verkenning doen we op schaal 1/5000 zodat 5cm ook overeenstemt met 250 meter. De aanpassing aan de raster is een absolute voorwaarde om een juiste tekening te krijgen, het laat ons ook toe om verschillende gebieden op de kaart te tekenen die mekaar niet raken, en dan de tussenliggende stukken in te tekenen zonder problemen te krijgen met de inpassing. In de cartografie spreken we van een lokaal coördinatenstelsel, elk punt wordt bepaald door een waarde op de x-as (de horizontale richting) en op de y-as (de verticale richting).
We klikken nogmaals op de menukeuze “background map” en dan op adjust (we kunnen ook functietoets F9 gebruiken), in de statusbalk onderaan lezen we volgende boodschap : mark point on background map. We worden gevraagd om op een punt te klikken op de ingescande tekening en in een volgende stap om hetzelfde punt te klikken op het raster. We klikken een snijding van de rasterlijnen op de terreinkaart en daarna op een nabijgelegen snijpunt van het raster. Een klik op enter toont ons dat de scan verschoven is maar dat nog niet alle snijpunten van onze terreinkaart overeenkomen met de rastersnijpunten. Dit komt omdat de tekening niet perfect lag op de scanplaat. Om een tekening aan het raster te linken moeten we meer dan één punt aan het raster linken, minimum drie (drie punten bepalen een vlak) maar liefst vier in een zo regelmatig mogelijke vierhoek.
We zoomen in door te klikken op view/zoom/8x we krijgen een rechthoek die we plaatsen boven een eerste snijding (zo ver mogelijk in een hoek). We klikken weer op template/adjust of we drukken op functietoets 9 (F9) wat hetzelfde resultaat geeft. De functietoetsen kunnen we gebruiken als snelkoppeling, alleen of gecombineerd met shift of ctrl. Hierover later meer wanneer het nuttig is. We hadden ook op shift+F10 kunnen drukken om hetzelfde resultaat te krijgen als met view/8x. Op die grootte zien we maar één rastersnijpunt maar dat is geen probleem, door te klikken in de horizontale en verticale schuifbalken kunnen we de tekening verplaatsen. We kiezen vier punten die een zo regelmatig mogelijk vierhoek vormen en die zo ver mogelijk uit mekaar liggen. Zo vermijden we dat voor elk vak afzonderlijk de rasterpunten moeten aanpassen. We kunnen ook uitzoomen Als we na die vier punten klikken op enter, dan is de tekening gelinkt aan het raster
We zijn nu klaar om met de tekening te beginnen.
3. Tekentechnieken Ocad voorziet een aantal mogelijkheden om voorwerpen te tekenen, afhankelijk van de vorm van de voorwerpen. In de werkbalk vinden we de knoppen voor deze technieken.
Sommige symbolen zijn duidelijk, andere niet. Van links naar rechts staat het symbool (en de werkbalkknop) voor gebogen lijnen in het programma steeds aangeduid als “Bézier curves”. ovalen of ellipsen cirkels lijnen met rechte hoeken gebouwen trappen rechte lijnen vrije hand meerdere punten op een lijn numerische ingave Weten waarvoor de knoppen staan is één ding, ze gebruiken is nog iets anders. Het gebruik van ovalen cirkels en gebouwen lijkt simpel, maar hoe tekenen wij kromme lijnen, en waarom zijn er twee knoppen voor rechte lijnen (
en
) kunnen gebruikt worden en
twee knoppen voor kromme lijnen ( en ). Eerst het gebruik en dan de verschillen. Om een tekenstijl te kiezen klikken wij op een icoontje in de werkbalk. Een beetje uitleg zal alles duidelijk maken. Om het goed in de vingers te krijgen zul je hier en daar toch wat moeten oefenen.
Kies deze tekenstijl en klik in het beginpunt van de kromme, hou de muisknop ingedrukt en sleep de muis in de richting van de raaklijn aan de kromme Laat de muisknop los en herhaal deze beweging langsheen de kromme, op elk punt waar de kromme van richting verandert Doe hetzelfde in het laatste punt, de cursor mag gerust voorbij het eindpunt gaan om de raakrichting aan te geven klik gelijk waar in de tekening om de kromme ook te zien op het scherm. Om deze techniek goed te oefenen zit er in de bestanden van ocad een handig voorbeeld. Je vindt het terug in onder de bestandsnaam “BezierBackgrounde.gif”. Laad deze achtergrondkaart in en je kunt beginnen met oefenen. Hieronder een voorbeeld.
Het puntje duidt de plaats aan waar je moet klikken, het pijltje geeft de sleeprichting aan. Teken één as van het ovaal (klik op het beginpunt van de lange as, hou de linkermuisknop ingedrukt en sleep tot het eindpunt) Klik en sleep voor de tweede as van het ovaal Eerste methode : plaats de cursor op de rand van de cirkel, klik met de linkermuisknop en hou ingedrukt, sleep naar de overkant van de cirkelomtrek. Tweede methode : plaats de cursor in het middelpunt van de cirkel, druk de shifttoets in en teken de straal (ingedrukte muisknop en slepen). Klik gewoon in het middelpunt, in een popupscherm kunt U de straal ingeven (in milimeters!)
Methode ontwikkeld om haakse lijnen te tekenen. Het is identiek aan hetgeen hierna volgt om gebouwen te tekenen alleen is bij een gebouw het beginpunt gelijk aan het eindpunt. Met de haakse lijn heb je dit niet. Klik en sleep tot aan de eerste knik, laat de linkermuisknop los, klik en sleep tot het tweede knikpunt en zo verder tot het einde. Klik ergens in de tekening om het tekenen te beëindigen. Alle lijnstukken staan haaks op mekaar.
Kies de langste randlijn van het gebouw als startpunt Klik op het beginpunt en sleep de cursor tot het knikpunt Houd de muisknop ingedrukt, en teken de tweede zijde, die komt automatisch loodrecht op de vorige zijde Indien er meer dan vier zijden zijn, herhaal dan voor de andere zijden, een streepjeslijn toont wat er getekend wordt. De laatste twee zijden moeten niet getekend worden als de steepjeslijn samenvalt met de omtrek van het gebouw. Laat de muisknop los en klik ergens in de tekening om de bewerking af te sluiten. Methode speciaal ontwikkeld voor het tekenen van trappen. Eigenaardig genoeg werkt deze methode niet met het symbool voor trappen. Je moet een lijnsymbool kiezen in de symbolenbox, voor een trap kiezen we het symbool voor een duidelijke vegetatie grens Klik en sleep nu langs de lengte van de trap. Laat de linkermuisknop los en klik en sleep tot de juiste breedte. Klik en sleep nogmaals om het aantal trappen te tekenen. Je hebt nu een trappenrij getekend. maar deze moet ook nog opgevuld worden met het lichte bruin dat voor straten gebruikt wordt. Klik op de witte pijl in de knoppenbalk en daarna op de getekende trap. Die is nu geselecteerd. Klik op in de symbolenbox en daarna op in de knoppenbalk. De trap wordt nu opgevuld met bruin. Sleep de cursor langs het eerst lijnstuk tot aan de knik, in het knikpunt sleep de cursor langs het tweede lijnstuk, enz. Als de lijn getekend is klik dan ergens in de tekening om de bewerking af te sluiten. Klik in het beginpunt van de lijn en volg de lijn met de cursor. Op het einde van de lijn klik je opnieuw om de bewerking te beëindigen. Deze tekenstijl kan gebruikt worden om meerdere objecten te tekenen die op één lijn staan en in die lijn ook nog op een constante afstand van mekaar. Kies een puntobject uit de symbolenbox. Kies de tekenstijl voor rechte lijnen. Klik in het begin van de lijn, sleep tot op het einde en laat de muisknop los. In het dialoogscherm kun je nu ingeven hoeveel objecten je wil tekenen op die lijn
Standaard staat de waarde 10 ingevuld, ik heb die vervangen door 12 Dit is het resutaat
Numerische ingave. Als voorbeeld gaan we een veelhoekslijn tekenen. We veronderstellen dat het beginpunt in coördinaten gekend is Als we deze tekenstijl activeren zien we een bijkomende balk bovenaan het scherm In het vak “easting” and “northing” geven we de coördinaten van het beginpunt van de lijn, of we klikken met de cursor op het scherm in het begingpunt van de lijn Een klein zwart kruisje markeert het beginpunt van de lijn, en de coördinaten zijn ingevuld Willen we het eerste knikpunt ook ingeven in coördinaten, dan klikken we op de knop we op
. Gaan we de werkelijke afstand en de kompasrichting ingeven dan klikken .
In ons voorbeeld gaan we werken met afstanden en hoeken dus klikken we op en vervolgens op
. We krijgen een vernieuwde balk te zien
De afstand kunnen we ingeven in mm (op schaal) of in meters zoals op het terrein. De hoek is de kompasrichting maar denk eraan, die is steeds in tegenwijzerzin dus kies ook de juiste richting voor die kompashoek. We herhalen deze bewerkingen voor de ganse lijn en op het einde klikken we op “end” om de lijn op te slaan. Verward door al deze technisch uitleg? Op de website van Ocad vind je tal van filmpjes die alles nog eens duidelijk laten zien. Je vindt die filmpjes op http://www.ocad.com/en/support/learn-video/ of je klikt in het menu “Help” op “Ocad LearnVideos” Wanneer je een gebroken lijn tekent, of een omheining, of een vegetatiegrens, of ... zul je meestal hoekpunten maken. Ocad kent veel soorten hoekpunten maar voorlopig beperken we ons tot twee , normale punten (normal vertex) en hoekpunten voorbeeldje om alles duidelijk te maken..
(corner vertex). Een
Links staan lijnen getekend met de "rechte lijn methode", rechts dezelfde lijnen met de "vrije hand methode". Het verschil tussen beide manieren van tekenen is dat bij de "rechte lijn" elk hoekpunt een eindpunt is en een beginpunt voor de volgende lijn, bij de "vrije hand" loopt de lijn gewoon verder zonder rekening te houden met de hoekpunten. Als we een vegetatiegrens moeten tekenen met een duidelijke hoek dan kiezen we voor de "rechte lijn", voor een omheining kiezen we altijd voor de rechte lijn (schuine streepjes dicht bij de hoeken zijn niet mooi) paden tekenen we altijd met de "vrije hand" (wel slepen) of met curves.
Puntobjecten : zoals een put, een steen, een jachttoren, .... kunnen met elke tekenstijl getekend worden. Klik op het gewenste symbool en daarna op de plaats waar het object moet komen. Begin al maar te oefenen met de verschillende tools, vooral het gebruik van de curves vergt een beetje oefening. Gebruik hiervoor de voorbeelden op de cd-rom.
4. Getekende objecten bewerken In het vorige hoofdstuk hebben we het gereedschap voor het tekenwerk bekeken, maar als er iets fout gaat dan moeten we dat ook kunnen verbeteren, dit doen met de verschillende bewerkingsmethodes. U ziet ze op de onderste werkbalk aan de linkerkant. bewerkingsmethodes We hebben ook een aantal bewerkingsfuncties, die vinden we op de bovenste werkbalk
bewerkingsfuncties
A.Bewerkingsmethodes : we bewerken direct de getekende objecten. Hiermee selecteren we een getekend object (een punt, een rechte, een gebied,…) We kunnen het geselecteerde object verplaatsen of verwijderen.of uitrekken. Selecteren doen we door met de linkermuisknop op het object te klikken, ofwel door een vierhoek te trekken rond het object. Afhankelijk van de instelling in het menu “options/ocad preferences/select” worden enkel de objecten die volledig binnen de vierhoek vallen geselecteerd ofwel alle objecten die ook maar gedeeltelijk binnen de vierhoek vallen. De mogelijkheid om objecten uit te rekken moet ook in de “options/ocad preferences/object” geactiveerd worden. De selectie van het object gebeurt op dezelfde manier als hierboven beschreven staat. Het grote verschil is dat we met deze methode van bewerken punt per punt van het object kunnen bewerken, met de vorige methode konden we enkel het hele object bewerken. Het normale veelhoekspunt (normal vertex). Deze knop wordt geactiveerd (wordt zwart i.p.v. grijs) wanneer een lijn of een gebied geselecteerd wordt, je kunt de knop gebruiken door erop te klikken. Laat toe om bijkomende punten te plaatsen op een lijn (door te klikken op de plaats waar het tussenpunt moet komen) of rond een gebied, laat ook toe om speciale punten (zoals het hoekpunt hierna) om te zetten in een gewoon punt door te klikken op het speciale punt Het hoekpunt. Deze knop wordt geactiveerd wanneer een lijn of een gebied geselecteerd wordt, je kunt de knop gebruiken door erop te klikken. Laat toe om bijkomende punten te plaatsen op een lijn (door te klikken op de plaats waar het tussenpunt moet komen) of rond een gebied, laat ook toe om gewone punten om te zetten in een hoekpunt door te klikken op het gewone punt. Invoegpunt voor een gebroken lijn. . Deze knop wordt geactiveerd wanneer een lijn of een gebied geselecteerd wordt, je kunt de knop gebruiken door erop te klikken. Soms moet de lengte van de streepjes van een streeplijn aangepast worden om de zaken duidelijker te maken. Met een invoegpunt kunnen we een opening in de streeplijn wegwerken, we klikken op de plaats waar de opening moet weggewerkt worden en zien nu dat op het punt nu het midden is van een streepje.
Punt verwijderen. . Deze knop wordt geactiveerd wanneer een lijn of een gebied geselecteerd wordt, je kunt de knop gebruiken door erop te klikken. Een punt verwijder je door de cursor erop te plaatsen en dan te klikken met de linkermuisknop. Je kunt ook punten verwijderen door de CTRL toets in te drukken en dan te klikken op het punt dat je wil verwijderen. Richting wijzigen. Deze knop wordt geactiveerd wanneer een punt, een gebied of een tekst geselecteerd wordt. De richting van deze objecten kan dan aangepast worden door een lange lijn te trekken in de gewenste richting. Draaipunt. Deze knop wordt geactiveerd wanneer gelijk welk object geselecteerd wordt. De cursor verandert eerst in een ankerpunt , dit is het punt waarrond het geselecteerde object gaat draaien. We klikken op dit draaipunt. De cursor verandert nu in een wentelpunt . Plaats de cursor op een afstand van het ankerpunt, klik en sleep in een cirkelvormige beweging tot de gewenste richting bereikt wordt, daar laat je de muisknop los. Een stuk uit een gebied knippen. Deze knop wordt geactiveerd wanneer een lijn of een gebied geselecteerd wordt, je kunt de knop gebruiken door erop te klikken. Elke tekenstijl kan gebruikt worden om dit gat te maken in een gebied. Dit is de procedure 1. selecteer het gebied 2. klik op de gewenste tekenstijl 3. klik in het beginpunt en teken de opening Een gebied in twee stukken knippen - selecteer het gebied - plaats de muis op de rand van het gebied en sleep de cursor naar het eindpunt op de andere rand van het gebied. - Laat los en het gebied is nu verdeeld in twee gebieden, één van die gebieden is geselecteerd De schaar dient om een lijn in twee stukken te knippen, of nog om een stuk uit een lijn te knippen. . Deze knop wordt geactiveerd wanneer een lijn of een gebied geselecteerd wordt 1Een lijn in twee stukken knippen - selecteer de lijn - klik met de linkermuisknop op de plaats waar je de lijn wil doorknippen, de lijn is nu verdeeld in twee lijnstukken, één van de lijnstukken is nu geselecteerd. 2. Een stuk uit een lijn knippen - selecteer de lijn - klik met de linkermuisknop op het beginpunt van de uitsnijding - houdt de knop ingedrukt en sleep de muis naar het eindpunt, laat dan los - de lijn is nu verdeeld in twee lijnen en het uitgesneden stuk is verwijderd. 3. Als je bij de tweede methode de shift toets ingedrukt houdt dan ontstaat er een “virtual gap”, een virtueel gat. Je ziet de opening in de tekening maar het object zelf blijft één geheel.
Parallel verschuiven. Deze knop wordt geactiveerd wanneer een lijn of een gebied geselecteerd wordt. Gebruik deze knop om lijnen of gebieden parallel aan de huidige richting te verplaatsen. Reshape : gebruik deze functie om de vorm van een gebogen lijn te veranderen.
B. Bewerkingsfuncties : we werken indirect op de getekende objecten. Hoewel de eerste twee knoppen niet tot deze balk behoren is het toch nuttig om de werking ervan te verklaren. Laatste bewerking ongedaan maken. Deze knop wordt geactiveerd na elke tekening of bewerking van een object. De laatste tekening of bewerking wordt verwijderd. Herdoen of de laatste ongedaan gemaakte bewerking herstellen. De knop wordt geactiveerd nadat een bewerking ongedaan gemaakt is. Als je iets verwijderd hebt dat moet blijven dan kan dit met deze knop. Zoekfunctie. Als je aantal objecten geselecteerd hebt kan je met deze knop alle objecten apart bekijken. Ze komen telkens midden in het scherm. Wisknop. De knop is actief als een object of een groep van objecten geselecteerd is. Klikken op de knop verwijdert het geselecteerde object(en). Hetzelfde kan bekomen door te drukken op de “delete” toets op het toetsenbord. Rotate knop. Met deze knop kan je een object, meestal een lijn, verdraaien over een bepaalde hoek. In een popupscherm moet je die hoek ingeven. Ingeval van een lijn wordt die lijn verdraaid rond zijn middelpunt.
Horizontaal oplijnen.
Verticaal oplijnen Lijnen interpoleren. De methode werkt enkel als je twee lijnen hebt met een zelfde aantal veelhoekspunten. Je moet beide lijnen selecteren, dan op de interpolatieknop klikken. Je krijgt een popup scherm waarin je het aantal tussenlijnen kan bepalen en er ook een symbool voor kiezen. Klik op OK om de actie te beëindigen. Een duplicaat maken. De knop wordt geactiveerd wanneer gelijk welk object geselecteerd wordt. Klikken op de knop zorgt voor een exacte kopie van het geselecteerde object, de kopie wordt geselecteerd en die kan je dan gaan verplaatsen. Opvullen. De knop wordt geactiveerd als een object op de kaart geselecteerd is dat compatibel is met het geselecteerde symbool in de symbolenbox, bvb. een zwarte puntlijn rond een gebied tekenen. Het geselecteerde object kan opgevuld worden met een kleur of met een lijn. Deze functie is vooral handig om uitgesneden gaten in gebieden op te vullen met een kleur of een vegetatiegrens
Merge. Met deze knop kun je twee objecten met hetzelfde symbool tot één object maken. De objecten moeten elkaar wel overlappen. Omkeerknop. De knop wordt geactiveerd als er een lijn geselecteerd is. Klikken op de knop zorgt ervoor dat het beginpunt eindpunt wordt en het eindpunt beginpunt. Als er dwarsstreepjes op de lijn staan zullen ook deze van richting veranderen, onder wordt boven en links wordt rechts. Met deze knop kun je een kromme (Bézier curve) veranderen in een veelhoekslijn (een aaneenschakeling van rechte stukjes). Omzetten naar een curve. De knop wordt geactiveerd als één of meerdere objecten geselecteerd zijn. Als deze objecten getekend zijn met de “vrije hand” stijl dan worden ze omgezet in curves. Randen van gaten in een gebieden kunnen ook omgezet worden in curves maar enkel de rand wordt aangepast. Omzetten naar grafische bestanddelen. De knop wordt geactiveerd als één of meerdere objecten geselecteerd zijn. De objecten (ook tekst) worden omgezet in hun grafische samenstellende delen (lijnen en kleuren), er worden bijkomende symbolen gemaakt in de symbolenbox, gekenmerkt met een grijs driehoekje in de rechterbovenhoek. Smooth functie. Een functie die een bepaalde veelhoekslijn afvlakt. Er zijn drie instelmogelijheden van weinig tot veel afvlakken. De functie bekijkt drie punten van een veelhoekslijn, als het middenste punt minder dan de voorziene afstand uit de rechte lijn tussn punt 1 en 3 wordt het verwijderd. Op die manier wordt gans de veelhoekslijn bekeken Verbinden. De knop wordt geactiveerd als een lijnobject geselecteerd is. De knop laat toe om twee lijnen die samen moeten komen maar op een kleine afstand getekend staan toch te laten samenkomen, het eindpunt van de eerste lijn wordt het begingpunt van de andere lijn. Het blijven wel twee aparte lijnen. Omzetten naar grafische bestanddelen. De knop wordt geactiveerd als één of meerdere objecten geselecteerd zijn. De objecten (ook tekst) worden omgezet in hun grafische samenstellende delen (lijnen en kleuren), er worden bijkomende symbolen gemaakt in de symbolenbox, gekenmerkt met een grijs driehoekje in de autorechterbovenhoek. Verandering van symbool. Deze knop wordt geactiveerd wanneer het geselecteerde object kan omgevormd worden tot het geselecteerd symbool. Door te klikken op deze knop wordt het bestaande symbool vervangen door het symbool dat geselecteerd werd in de symbolenbox. Normaal selecteer je een object in de tekening. In de symbolenbox kies je dan het vervangende symbool. Klikken op de knop Klik op OK om de wijziging door te voeren.
geeft onderstaande dialoogbox.
Meten. De knop wordt geactiveerd als een lijn of een gebied geselecteerd wordt. Het geeft de lengte van de lijn of de oppervlakte van het gebied in een dialoogbox. Automatic joining. Als je het tekenen van een lijn beëindigt, en dat lijn ligt dicht bij het begin of einde van een lijn met hetzelfde symbool, dan worden deze eindpunten verbonden. Om dat tijdelijk uit te schakelen bij het tekenen, hou de shift toets ingedrukt bij het beëindigen van de lijn.
5. De basis In de menukeuze klikken we op view en op de keuze 4X, we kunnen hetzelfde doen door de shift in te drukken en dan op toets F9 te klikken. We klikken het symbool 502.000 aan (een verharde weg). Vervolgens tekenen we twee wegen die mekaar kruisen. We kunnen dit doen met de tekenstijl voor
rechte lijnen of met de vrije-hand-stijl (linker muisknop ingedrukt houden en slepen). We zien dat de wegen getekend worden met een zwarte lijn op de rand en een bruine opvulling in het midden. Op het kruispunt zien we dat de zwarte randen mekaar niet overlappen. Dit komt door de standaard kleureninstelling van Ocad. Als het kruispunt ondertunneld of overbrugd is dan zullen wij dit moeten aanpassen. We komen hierop later terug. Eerst de eenvoudige dingen. Nog een tip, als je perfect horizontale of verticale lijnen wil tekenen, hou dan de TAB toets ingedrukt tijdens het tekenen. Vervolgens tekenen we een onoverschrijdbare omheining met symbool 522.0 rechts op de statusbalk onderaan verschijnen) en de vrije-hand-stijl
(U ziet dit nummer
een omheining.
We zien nu dat de schuine streepjes niet allemaal even ver van de hoeken staan (zie ook vorig hoofdstuk). Dit komt omdat we getekend hebben met de vrije-hand i.p.v. met de rechte-lijn-stijl. Geen nood we kunnen via de edit knoppen de nodige aanpassingen doen.
We moeten eerst het object selecteren. Om een object te selecteren zijn er twee knoppen beschikbaar, een zwarte en een witte pijl uiterst links in de werkbalk. Als een object geselecteerd wordt met de zwarte pijl, dan kan enkel gans dit object bewerkt worden, je kan het object verplaatsen op wijzigen. Als je selecteert met de witte pijl dan kun je de verschillende punten, die de lijn of het object maken, afzonderlijk gaan bewerken of verplaatsen. We klikken op de witte pijl en zien dat de omheining onmiddellijk geselecteerd wordt. Dit is normaal, bij het klikken op een edit-knop wordt automatisch het laatst getekende symbool geselecteerd. Dat het symbool geselecteerd is zie je aan de vierkantjes die nu op de hoekpunten verschijnen. Eén hoekpunt heeft zelfs twee symbolen, een groter vierkantje en een kruisje. Het grote vierkantje is het begin van de lijn, het kruisje is het einde van de lijn. Bij een
gesloten veelhoek vallen deze punten samen. Naast de twee selectiepijlen staan vier icoontjes met een plus- of een minteken. Met deze symbolen kunnen we de aard van de hoekpunten aanpassen. We bekijken voorlopig alleen de eerste twee icoontjes. Het eerste is een plusteken op een zwart vierkantje, het tweede is een plusteken op een wit vierkantje. Het eerste staat voor een normaal punt
het tweede staat voor een hoekpunt
.
Een gewoon punt is een punt waar de lijn van richting verandert, een hoekpunt is een punt dat de lijn opdeelt in lijnstukken, het is het eindpunt van een lijnstuk en tegelijk het beginpunt van het volgende lijnstuk. Als we de normale punten nu vervangen door hoekpunten dan zien we dat de schuine streepjes nu allemaal even ver van het hoekpunt staan. Hoe doen we dit? 1. Eerst selecteren we het object met de witte pijl 2. Vervolgens klikken we op het plusteken op het witte vierkantje 3. Dan klikken we op alle normale punten die we willen vervangen door hoekpunten. 4. Het resultaat zien we onmiddellijk in de tekening.
Stel dat we het verkeerde symbool gebruikt hebben om te tekenen en dat het eigenlijk een overschrijdbare omheining is, dan doen we het volgende : 1. We zien of ons object (de onoverschrijdbare omheining) nog geselecteerd is, indien niet dan selecteren we het opnieuw met de witte pijl. 2. We klikken op het symbool 522.000 , de overschrijdbare omheining 3. We klikken in de bovenste werkbalk op het icoontje (change symbol) en daarna ergens op het geselecteerde object 4. de wijziging wordt onmiddellijk uitgevoerd (zie hierboven).
We gaan onmiddellijk nog een techniek toepassen, we gaan ervan uit dat binnen de omheining een weiland is. We hebben een apart gereedschap om een getekend object op te vullen met een bepaalde kleur, het “fill or make border” object. In ons geval gaat de “fill” eigenschap toegepast worden. 1. Selecteer het symbool 401.000 (open land) 2. kijk of het object nog geselecteerd is anders selecteren we het opnieuw 3. klik op het icoon 4. Het object wordt gevuld met het geel voor open land. Hadden we nu eerst het geel getekend (op dezelfde manier als we een lijn tekenen) en we hadden dan de “fill or make border” knop gebruikt dan hadden we de omheining rond het gele gebied kunnen tekenen door eenvoudig te klikken op het icoon. We bekijken het resultaat even en profiteren om nog een nieuwe techniek toe te passen. In ons weiland staat een rechthoekig bosje, we willen dit bosje tekenen en we doen dit door in het gele vlak een opening te maken. 1. We kiezen een tekenstijl voor gebouwen 2. We selecteren het gele gebied (kijk onderaan links in de statusbalk) 3. We klikken op het icoon met de schaar en de gele cirkel 4. we tekenen de omtrek van het bosje binnen het gele gebied
Het bosje vormt een duidelijk begroeiingsgrens en de hoeken zijn ook scherp afgetekend. 1. We klikken binnen het ontstane witte vlak 2. We klikken op symbool 410.000 en daarna op het vulicoon. 3. We klikken op symbool 414.0 en daarna op het vulicoon. 4. Daarna klikken we op het symbool voor de duidelijke vegetatiegrens 5. Het groene vlak is nog steeds geselecteerd. We klikken opnieuw op werken als “make border” en zal een rand rond het bosje tekenen.
, het vulicoon zal nu
Opmerking : deze werkwijze kan tot gevolg hebben dat het gebied niet met de vegetatiegrens of de groene kleur opgevuld wordt. De reden hiervoor ligt in de instellingen van het programma. In het menu options/preferences staat de optie “auto select symbol” aangevinkt (vaste instelling van ocad). Deze optie zorgt ervoor dat als we een object aanduiden op de tekening, automatisch het symbool, waarmee het getekend is, gekozen wordt in de symbolenset. Dit kan handig zijn in sommige omstandigheden, maar de ervaring leert dat we deze optie best niet aangevinkt (en dus inactief) laten. Voor de volgende techniek gaan we eerst onze view-instelling aanpassen. Dit kan via het menu view waar we kiezen voor 8x of via de ingedrukte shifttoets en een klik op F10. Er verschijnt een rechthoek die we positioneren zodat het kruispunt in de linkerbovenhoek van de tekening staat. We gaan de vegetatiegrens (puntlijn) tekenen als één object en niet als drie afzonderlijke objecten. 1. Klik op symbool 416.000 en de tekenstijl voor een rechte lijn 2. Teken de bovenste rechte lijn 3. Selecteer het symbool voor de gebogen lijnen (curves) 4. Hou de shift-toets ingedrukt en klik in het eindpunt van de rechte lijn, de lijn wordt geselecteerd 5. teken de gebogen lijn 6. Selecteer opnieuw de tekenstijl voor de rechte lijn, hou de shift toets ingedrukt en klik op het einde van de gebogen lijn, teken de rechte lijn tot op het einde. We gaan dit stuk inkleuren door gebruik te maken van een mogelijkheid uit het programma om bestaande lijnen te gebruiken als grens voor kleurvakken. 1. we kiezen voor symbool 406.000
(lichtgroen) in de symbolenset.
2. we kiezen de tekenstijl vrije hand 3. We klikken op de rand van de wei waar het lichtgroen begint en slepen de cursor naar het begin van de puntlijn, we laten de muisknop los 4. We drukken de CTRL-toets in (en houden hem ingedrukt) we klikken met de muis op het begin van de puntjeslijn, de lijn wordt geselecteerd 5. We slepen de cursor naar het einde van de lijn en daarna naar de rand van de wei en laten los en klikken een tweede maal in hetzelfde punt, het vlak is groen ingekleurd.
Om een verdere bewerkingsfunctie te leren tekenen we een hulphoogtelijn met de tekenstijl voor gebogen lijnen vegetatie toe.
. In het terrein is er een duidelijk verlaging en de lage kant is naar de groene
Normaal gaan we een richtingstreepje tekenen in de vallei, maar we zien dat het streepje dan juist binnen de opening van de lijnstukken valt. Omwille van de duidelijkheid van de tekening moet dit streepje op een vol lijnstuk komen en niet in een opening. 1. We selecteren het plusteken op de ruit 2. De laatst getekende hulhoogtelijn is geselecteerd 3. We klikken op het punt waar we het richtingslijntje willen tekenen
4. We kiezen voor symbool 104.000 en een tekenstijl (gelijk dewelke) 5. We klikken op de hulphoogtelijn en slepen de cursor in de richting die we wensen 6. We laten de muisknop los en het richtingstreepje wordt getekend met een vaste lengte (hangt niet af hoever de cursor gesleept werd). Om de volgende mogelijkheid van het programma te illustreren tekenen we eerst twee paden (van verschillende of dezelfde grootte) met een symbool met streeplijnen. We zorgen ervoor dat (wat later ongewild zal voorkomen bij het tekenen) de paden mekaar kruisen in een opening tussen de streeplijn.
Volgens de IOF-symbolen is dit hoe een onduidelijke kruising moet getekend worden, maar we hebben hier te maken met een duidelijke kruising, de streepjes moeten mekaar kruisen. We kunnen dit doen op twee manieren.
De eenvoudigste manier is om gebruik te maken van het “dash”punt 1. Selecteer de verticale streeplijn 2. Selecteer het dash-punt 3. Klik op de kruising
Een tweede manier is het knippen van het lijnstuk, op die manier worden er twee lijnstukken gevormd, met behulp van de shift-toets maken we ook een opening tussen deze twee lijnstukken 1. Selecteer de onderste streeplijn 2. Selecteer het icoon met de schaar (zonder de cirkel) 3. Hou de shift-toets ingedrukt en klik ergens achter de kruising (op ongeveer de halve lengte van de steepjes). Als we bij deze laatste bewerking de shift toets niet zouden indrukken dan werd de lijn gewoon opgedeeld in twee stukken, zie het voorbeeld hieronder.
We kennen nu de meest voorkomende technieken, een combinatie van deze technieken zal ons in staat stellen om de meeste objecten te tekenen. Voor de volledigheid tonen we hierna nog de mogelijkheid om objecten te draaien. Maar eerst tekenen een paar hoogtelijnen en een uitgraving zoals op onderstaand voorbeeld met de tekenstijl voor krommen
.
We hebben de uitgraving getekend van links naar rechts, volgens de tekening is de lage kant naar de benedenkant van de tekening. In werkelijkheid ligt de lage kant echter aan de andere kant, de kant van het kruispunt. We gaan dit aanpassen. 1. klik op de uitgraving 2. klik op het “reverse line” icoon 3. klik op de uitgraving, de hellingslijntjes lopen nu in de juiste richting
4. we tekenen nog een grot (symbool 205.0), als we enkel klikken op de plaats van de grotingang dan wordt die getekend met de opening naar het noorden. We kunnen direct de juiste richting geven door te slepen in de tegengestelde richting van de ingang Een rotatiemogelijkheid is gebruik maken van de rechte pijl naast het rotatie-icoon. Om dit te demonstreren vervangen we eerst het groene gebied door het symbool van een bos dat beter doorloopbaar is één bepaalde richting. 1. selecteer het groene gebied 2. vervang de groene kleur met symbool 411.000 3. 4. 5. 6.
klik op de rechte pijl sleep een lijnstuk dat de richting aangeeft waarin het bos doorloopbaar is. Laat de linkermuisknop los om af te sluiten; Je zou onderstaand resultaat moeten bekomen
Om nog een mogelijkheid van het programma te demonstreren gaan we een hoogspanningslijn tekenen. 1. Klik op het symbool voor de hoogspanning 2. Kies voor de tekenstijl vrije hand 3. Teken de hoogspanningslijn
4. We zien dat op het einde een dwarsstreepje op de lijn staat, dit is de plaats van een pyloon 5. Er staat evenwel geen pyloon op die plaats, we selecteren de lijn en het normale hoekpunt 6. We klikken op het einde van de lijn en zien dat het streepje blijft staan. Ik veronderstel dat ik hiermee een bug in het programma heb gevonden. Normaal zou het streepje moeten verdwijnen. 7. Er staat wel een pyloon in de weide. Ik selecteer het hoekpunt pyloon staat. Hieronder het resultaat.
en klik op de plaats waar de
Hiermee is de basis gelegd voor de tekenactiviteit. Er zijn nog legio andere mogelijkheden maar die moeten jullie maar zelf al doende leren. De meest gebruikte zaken staan hierboven. Oefenen kunnen jullie met een door mij ingescand bestand, dat als bijlage in deze cursus zit. Dat bestand hebben we al eens gebruikt toe we het over achtergrondkaarten hadden.
6. Het view-menu
Het view menu is opgedeeld in een aantal rubrieken. Bovenaan vinden we vier mogelijkheden • Normal mode ; de tekening is ondoorzichtig en ligt boven de achtergrondkaart • Sport color mode : is enkel beschikbaar als minstens één spot color gedefinieerd is. Bij deze mogelijkheid is de achtergrondkaart onzichtbaar en krijg je een indruk hoe een gedrukte kaart (in het klassieke systeem met de afzonderlijke kleuren) er zal uitzien. • Draft mode : maakt de tekening doorzichtbaar. Er verschijnt ook een nieuwe schuifbalk in de knoppenbalk. Bovenaan staat “M” voor map of kaart, onderaan staat “B” voor de achtergrondkaart. Door te schuiven kan je de zichtbaarheid van de kaart en de achtergrondkaart beïnvloeden. • Draft mode (only background favorites) : enkel de ‘favoriete’ achtergrondkaarten worden getoond (zie hierna). Spot colors en spot color options De klassieke manier om een kaart te drukken, en tegelijk ook de hoogste drukkwaliteit, krijg je door gebruik te maken van spot-colors en de klassieke offset druk. Je maakt per kleur een aparte file aan. Als je wil zien wat er op die files gaat komen dan kun je de optie ”define spot colors” in het “map” menu gebruiken. Als je klikt op spot color options dan krijg je een dialoogscherm :
Hierin kun je aangeven welke kleur, of welke kleuren je wil zien op de tekening. Standaard staan alle kleuren ingesteld. Door de oogje in de eerste kolom kun je bepaald kleuren onzichtbaar maken. In de tekening wordt die kleur niet langer getoond. Je maakt ze terug zichtbaar door opnieuw in de (blanco) eerste kolom voor de kleur te klikken. Na deze “modes” zie je nog twee instelmogelijkheden • Hatch areas : Klik deze optie aan als je de kleurvlakken wil vervangen door lijnenrasters. Deze instelling laat je ook toe om te zien waar bepaalde kleuren of rasters mekaar overlappen. Opnieuw op deze optie klikken schakelt de functie uit. Doorheen de lijnenraster kun je de “template” op de achtergrond beter zien. • Anti aliasing : op ons scherm wordt alles getekend met pixels, vierkantjes die met de één of andere kleur gevuld zijn. Dit geeft een “getrapt” beeld voor lijnen. Met de functie anti aliasing kun je dat uitschakelen. Een voorbeeld zal dit duidelijk maken
Links is de functie uitgeschakeld , rechts is ze ingeschakeld. Bij een vergroting van 16x of 32x is ze automatisch uitgeschakeld. Tenslotte nog opmerken dat deze functie het hertekenen van een scherm trager maakt, maar dat mag een probleem meer zijn met een moderne computer.
Een ietwat eigenaardige mogelijkheid is “line appearances as in ocad 10”. Deze functie is standaard niet ingeschakeld en is ook enkel nuttig als je kaarten gebruikt die in ocad 10 getekend zijn. Je krijgt onderstaand dialoogscherm
Een voorbeeld om dit duidelijk te maken
Bemerk dat vooral het paadje dat de gracht kruist anders voorgesteld wordt (links : ocad 10 instellingen behouden, rechts is het uitgeschakeld). Redraw : Vernieuwt de tekening op het scherm. Je kan ook F5 gebruiken om het scherm te vernieuwen. Pan : Wordt gebruikt om je te verplaatsen in de tekening. Klikken op deze menukeuze of functietoets F6 gebruiken geeft hetzelfde resultaat. Een handje op het scherm komt in plaats van de cursor. Sleep met dit handje om je in de tekening te verplaatsen. Als je muisknop loslaat verdwijnt ook het handje. Wil je meerdere malen de verplaatsing kunnen doen klik dan op
(pan locked) in de knoppenbalk.
Move to : Wordt gebruikt om naar een gekende positie (in coördinaten) te gaan in de tekening. Als je op deze menuoptie klikt dan krijg je onderstaan dialoogscherm waarop je de gewenste waarden kan intikken.
Find selected objects : Deze functie wordt pas actief als je meerdere objecten geselecteerd hebt. Met een klik op deze menukeuze of met een klik op in de knoppenbalk ga je van object naar object. Dat object wordt ook telkens midden in het scherm geplaatst. Zoom in : Met deze menufunctie, of met functietoets F7 of met het icoontje in de knoppenbalk kun je inzoomen op de tekening. Sleep een rechthoek van het deel waar je wil op inzoomen. Op deze manier kun je éénmaal inzoomen. Wil je meerdere keren inzoomen klik dan op in de knoppenbalk. Als je éénmaal een rechthoek gesleept hebt, en je klikt nog eens op het scherm dan wordt de inzoom verdubbeld. Je kan ook inzoomen met de scrollknop op de muis, mits je de CTRL toets ingedrukt houdt. Als je de SHFT toets indrukt en aan het scroll wieltje draait dan verplaats je jezelf horizontaal door de tekening. Zoom out : Met deze functie, of met functietoets F8, of met het icoontje op de knoppenbalk kun je uitzoomen. De zoomfactor wordt met de helft verminderd. In de knoppenbalk staat ook nog een icoontje dat sterk lijkt op het zoom out icoon, . Met die icoontje ga je terug naar het vorige scherm, tenminste als dit op een grotere zoomfactor was. Zoom to selected objects : Als je een object of objecten geselecteerd hebt, dan zoom je met deze functie in op deze objecten. Show entire map : Een klik op deze menukeuze, of het aanklikken van icoon knoppenbalk laat de volledige kaart zien op het scherm.
in de
Zoom : Als je op deze menukeuze klikt krijg je een lijst met keuzemogelijkheden, bij elke mogelijkheid staat ook de vervangende toetsencombinatie.
Je kan op één van de keuzemogelijkheden klikken of de aangepaste toetsencombinatie gebruiken. User defined : Je kan je eigen voorkeurvergroting hebben om te tekenen, ik zeg bvb 12x. Dat kun je instellen in de “ocad preferences” in het “options” menu. Standaard staat deze optie ingesteld op 10 x. Bookmarks : Dit zijn opgeslagen views van de kaart. Je kan ze aanmaken, oproepen en beheren. Je kan ze zelfs een naam geven.
Bookmarks aanmaken doe je als volgt 1. Zoom in op het kaartdeel dat je wil bewaren 2. Klik op “bookmarks”, je kan enkel kiezen voor create 3. Je krijgt een dialoogscherm
4. Geef een naam en een beschrijving voor de bookmark 5. Klik op OK om op te slaan. Terug oproepen van een bookmark 1. Klik op de bookmark menukeuze 2. De opgeslagen bookmarks staan onderaan in het geopende subvenster 3. Kies een bookmark Bookmarks beheren 1. Klik op de menukeuze bookmarks en op manage in het subvenster 2. Je krijgt een popupscherm
3. Je kan volgende zaken doen a. Je kunt de beschrijving wijzigen b. Je kunt de bookmark verwijderen door die te selecteren en dan op de delete knop te klikken c. Je kunt de opgeslagen view wijzigen door die te selecteren, dan wordt de knop “update window” beschikbaar en kun je een andere view bepalen en opslaan 4. Klik op Ok om de wijzigingen op te slaan. Show screen grid : De grid, of de rasterlijnen op het scherm, staat standaard ingeschakeld. Je kunt hem uitschakelen (en terug inschakelen) door op deze menukeuze te klikken . Je krijgt hetzelfde resultaat door te klikken op de knop
in de knoppenbalk.
Show Rulers : Als je op deze menukeuze klikt dan verschijnt er een lineaal in de linkerzijbalk en de bovenste balk in de tekening
Ruler guides : Je kan horizontale en vertikale lijnen tekenen op het scherm met deze optie.
7. Help Ocad is een zeer krachtig tekenprogramma met heel veel functies en mogelijkheden. Gelukkig hebben de makers een uitgebreid hulppakket voorzien. Als je klikt op het helpmenu dan zie je alle mogelijkheden.
Contents : Voert je naar de online help van Ocad, tenminste als je verbonden bent met het internet. Heb je geen internetverbinding dan kom je terecht in de offline versie die op jouw PC bewaard wordt. Je komt terecht op de startpagina.
Hier kan je door te klikken op één of ander hoofdstuk de informatie vinden die je zoekt voor dat onderwerp. Links zie je nog een aantal zoekmogelijkheden
Main page : daar ben je op terecht gekomen Visit ocad com : Je gaan naar de website www.ocad.com Recent changes : Als je wil zien of er nog aan ocad gewerkt wordt dan kan je hier terecht, je kan de laatste wijzigingen bekijken. Meestal is dat in een soort potjeslatijn.
Help: weinig info hier te rapen, er wordt enkel gemeld dat de wiki uitleg geeft over ocad11. Search : hier kan je een zoekterm ingeven, als je klikt op go krijg je alle verwijzingen naar deze term
Klikken op een blauwe titel voert je rechtstreeks naar de informatie over dat onderwerp. What links here : Geeft je een lijst van de links op de main page, je krijgt eigenlijk een kopie van de onderwerpen op de main page Related changes : Werkt zoals de “recent changes” hierboven, alleen krijg je hier info over de wijzigingen aan de help wiki. Maintenance reports : Je krijgt een overzicht van de onderhoudswerkzaamheden op de site Permanent links : ???? Page information : info over de pagina die actief is. Create a book : met deze keuze kun je een boek maken over de informatie in de wiki die jou interesseert. Die keuze maak je op het dialoogscherm.
Download as pdf : Je kan de wiki ook als pdf downloaden.
Printable version : maak een afdrukversie van de bekeken pagina
Menu : Voert je naar de helppagina’s die de menu’s bespreken Toolbar : Geeft de informatie over de knoppenbalken Tutorials : Geeft een overzicht van gebruiksaanwijzingen voor gerelateerde gisprogramma’s
What’s new : Een opsomming van de wijzigingen (updates) van het programma sinds het gelanceerd werd.
Ocad home page : Klik op deze link om naar de homepage van ocad te gaan (je moet wel internetverbinding hebben.
Ocad update : Hier krijg je een overzicht van de laatste updates aan deverschillende versies van het programma. Je kan ze ook installeren vanaf deze pagina.
Ocad learn videos : Hiermee ga je rechtstreeks naar de pagina met de instructie videos over ocad.
Ocad blog : Hiermee ga je naar de ocad blog. Hier worden regelmatig interessante gebruiksmogelijkheden van Ocad getoond. De laatste blog (op het moment dat ik dit schrijf) gaat over Ocad gebruiken op een Mac.
About ocad : Hier krijg je informatie over de versie die je momenteel gebruikt
Meer hulp Tijdens het werken met Ocad kun je nog meer hulp krijgen. Op bijna elk dialoogscherm staat er een help knop. Klikken op deze knop geeft de help informatie over de bewerking die je op dat ogenblik aan het doen bent. Op die dialoogschermen zie je soms ook vraagtekens staan. Klik op zo een vraagteken en je krijgt een voorbeeld van de actie die achter die keuze zit.
Hoofdstuk 8 : Meer doen met templates In hoofdstuk 2 hebben we de klassieke manier van werken behandeld, namelijk vertrekken van een basiskaart waarop we een raster tekenden, dan met deze basis in het terrein gaan verkennen en de wijzigingen optekenen. Terug aan de PC gingen we die basistekening inscannen en met behulp van het raster juist in onze tekening inpassen. De laatste jaren gaat men meer en meer over tot het verkennen met de gps, wat in Ocad overeenkomt met werken in “real world coördinates”. In ons voorbeeld gaan we werken met de Belgische “Lambert” coördinaten. Wat we hierna gaan bespreken zijn ook alternatieven voor een basiskaart, je kan ze al gebruiken voor je het terrein gaat verkennen. Hiervoor moeten we eerst een optie uit het mapmenu bespreken.
Als we klikken op map/set scale and coordinate system dan krijgen we volgend dialoogscherm
De standaard instelling van Ocad is nog altijd het werken met “papieren” of plaatselijke coördinaten, een willekeurig raster dat niet verbonden is met een geografisch coördinatensysteem. ocad master class – hoofdstuk 8: meer doen met templates – © Jos Bylemans
Onder de standaard optie staat een tweede mogelijkheid, werken met “real world coordinates”. We vinken dit aan en nu wordt alle tekst daaronder zwart, we kunnen daar onze waarden gaan invoeren. We gaan werken in Lambert coördinaten, dat vullen we eerst in
We klikken op “choose” en krijgen nu een nieuwe standaard instelling te zien
Er wordt veel gewerkt met UTM (Universele transversale Mercator projectie). Gerard Mercator is nog altijd nodig bij het tekenen van kaarten. Wij willen echter het Belgische Lambert coördinatensysteem gebruiken dus klikken we op het pijltje achter UTM, we krijgen een uitgebreide keuzelijst
We tikken een “b” in en zo komen we bij “Belgium”
ocad master class – hoofdstuk 8: meer doen met templates – © Jos Bylemans
We zien achter “Belge Lambert 1972” met een pijltje, we kunnen nog kiezen voor Lambert 2005 en Lambert 2008. Zonder al te diep in te gaan op al de techniek en wiskunde die achter dit alles zit kunnen we zeggen dat alle coördinaten berekend worden op een wiskundig model van de aarde. In het verleden hadden de landen verschillende wiskundige modellen, met de komst van de gps is daar verandering in gekomen en gebruikt iedereen de wgs84 ellipsoïde, ook Lambert 2005 en 2008 gebruiken de Europese afgeleide van wgs84, namelijk etrs89. Lambert 2005 mag je al onmiddellijk vergeten, het is al vervangen door Lambert 2008. De verhouding Lambert72- Lambert2008 voor de oorsprong (de 0;0) is X lambert2008 = X-lambert72 + 500.000 meter Y lambert2008 = Y-lambert72 + 500.000 meter Voor de coördinaten zelf geldt dit niet, hieronder links Lambert 42, rechts Lambert 2008
De Lambert 72 coördinaten zijn berekend op de ellipsoïde van Hayford en je heb een transformatieformule nodig om de omzetting te doen. Wij kunnen Lambert 72 gebruiken omdat nogal wat basismateriaal (stafkaarten, luchtfoto’s) nog in Lambert 72 beschikbaar zijn. Bijkomend voordeel van de Lambert coördinaten, ze zijn in meters en niet in graden, minuten en seconden. Indien we later willen overschakelen naar Lambert2008 dan kunnen wij dit doen met een functie binnen het map-menu van Ocad. Op dit ogenblik levert het NGI (nationaal geografisch instituut) nog basisdocumenten af in beide Lambert stelsels. Coördinaten omschakelen van het ene naar het andere Lambert-stelsel kan door de berekeningsmodule van het NGI te downloaden, “cconvert”. Je moet nog wel twee extra ocxbestanden installeren om dit te laten draaien op jouw PC. Met Cconvert kan je niet alleen omrekenen van Lambert 72 naar Lambert 2008 (of omgekeerd) maar ook van gradenminuten-seconden naar Lambert. Je kan ook online (http://www.ngi.be/NL/NL2-1-9.shtm) de berekening doen van het ene Lambert stelsel naar het andere. Maar verder met onze instellingen. Nu moeten we nog de “easting offset” en de “northing offset” gaan ingeven. We willen de kaart zo goed mogelijk in het midden plaatsen, daarom moeten we de Lambert coördinaten van het midden van onze kaart kennen, die vindt je terug op de stafkaart of op de orthofoto’s. Ik neem altijd een ronde waarde, maar dat hoeft niet, de computer kan evengoed rekenen met niet afgeronde getallen. Een voorbeeld, stel het midden van de kaart is 213162;215528 dan kan je deze waarden ingeven ofwel 213000;215.000. Als je nu iets invoert in coördinaten zal de computer ten allen tijde rekening houden met de offset-waarden.
ocad master class – hoofdstuk 8: meer doen met templates – © Jos Bylemans
Wij hebben de nodige instellingen gedaan, we kunnen gaan zien welk basismateriaal beschikbaar is.
Beschikbaar materiaal Twee grote bronnen van informatie, NGI (Nationaal Geografisch Instituut) en Geovlaanderen. Op deze laatste website is er onlangs een grondige update gebeurd voor de informatiesystemen. De meest recente informatie vinden we op www.geopunt.be. NGI heeft ook een nieuw systeem ontwikkeld, de topomap viewer, http://www.ngi.be/topomapviewer/public?lang=nl&. De belangrijkste bronnen op beide sites zijn luchtfoto’s, meer bepaald orthofoto’s op schaal. Op de site van geopunt vind je bovendien ook nog de GRB-kaart (Grootschalig Referentie Bestand), in feite alle kadasterplannen van Vlaanderen aan mekaar geplakt. Op de site van NGI vind je natuurlijk ook de klassieke stafkaarten in verschillende schalen. Nog één belangrijke zaak, de informatie op de website van NGI is in Lambert 2008, die op Geopunt is in Lambert 72.
NGI Als je de topomapviewer opstart krijg je volgend scherm
ocad master class – hoofdstuk 8: meer doen met templates – © Jos Bylemans
Rechts vind je wat informatie over cartoweb. We onthouden enkel dat we hier de meest recente informatie vinden waarover NGI beschikt. Rechts kunnen we kiezen welke gegevens we willen zien.
Als we de site openen komen we standaard in cartoweb-overlay terecht, een kaart van Belgie. Voor ons zijn twee zaken interessant, ortho-kleur 2010-2013 : orthofoto’s in kleur genomen in de periode 2010-2013. Een orthofoto is altijd op schaal, de schaal bepalen we door in te zoomen . Een tweede interessante bron is de topo10map, zeg maar de elektronische versie van de stafkaart op schaal 1/10.000. Ook hier kunnen we inzoomen.
ocad master class – hoofdstuk 8: meer doen met templates – © Jos Bylemans
In de balk bovenaan kunnen we een bepaalde ligging ingeven met de toponiem (plaatselijke benaming), een straatnaam of met coördinaten. Laten we eens de Koolmijnlaan in Beringen ingeven.
De toepassing denkt met ons mee, als we enkele letters intikken worden er een aantal mogelijkheden voorgesteld, dan klikken op de juiste naam en we zoomen in op de Koolmijnlaan in Beringen. Het VVO secretariaat is nog juist te zien op de foto.
Onderaan rechts zien we informatie over de schaal (in een voorstelling, niet met een getal) en als we over de foto bewegen zien we in dat kader ook de coördinaten veranderen. Let wel, het zijn Lambert 2008 coördinaten.
We kunnen dat beeld ook afdrukken door te klikken op de printerknop in de knoppenbalk bovenaan. In het printvoorbeeld dat we krijgen kunnen we nog in- en uitzoomen, ocad master class – hoofdstuk 8: meer doen met templates – © Jos Bylemans
en we kunnen ons nog verplaatsen in de tekening. Als we de foto afdrukken dan zien we dat die op schaal 1/2380 is in de grootste uitzoom. Opslaan als een bestand kunnen we niet, enkel als html pagina. Als we het vinkje bij de luchtfoto weghalen en we gaan de top10map kiezen dan zien we de klassieke stafkaart. We blijven wel op dezelfde plaats.
De mogelijkheden hier zijn identiek met de luchtfoto. We kunnen ook de legende bekijken voor deze kaart
ocad master class – hoofdstuk 8: meer doen met templates – © Jos Bylemans
Als we klikken op één specifiek item krijgen we de symbolen voor dit item, bvb het wegennet
ocad master class – hoofdstuk 8: meer doen met templates – © Jos Bylemans
Agiv – Geovlaanderen Op www.geopunt.be vinden we het volgende startscherm
Eerst moeten we de juiste kaarttoepassing kiezen, dat doen we door te klikken op de gele pijl in de linkerrand, we krijgen volgende keuzes
ocad master class – hoofdstuk 8: meer doen met templates – © Jos Bylemans
Dit zijn de beschikbare Geopunt-kaarttoepassingen en wanneer je welke toepassing het best gebruikt: - Geopunt-kaart: voor opzoeken van interessante plaatsen en tonen van geografische kaarten bovenop een achtergrondkaart. - Geopunt-kaart pro: voor opzoeken van interessante plaatsen en tonen van geografische kaarten bovenop een achtergrondkaart EN • voor het tonen van eigen geografische services op de kaart, • voor het tekenen op de kaart, • voor het tonen van INSPIRE datasets op de kaart. - Hinder in kaart: wil je meer weten over actuele en geplande werkzaamheden en andere hinder op de weg, start dan de ‘Hinder in kaart’-kaarttoepassing op. - Recht van voorkoop – themabestand: via deze toepassing kan je opzoeken of er een recht van voorkoop geldt op een bepaald perceel in Vlaanderen. - Hoogtekaart: biedt de kaart ‘Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen I’ en de mogelijkheid om een hoogteprofiel op te vragen aan. 4 - Reis door de tijd: via een aantal historische kaarten kan je zien hoe plaatsen geëvolueerd zijn doorheen de tijd. - Vergelijk kaarten: biedt de mogelijkheid om kaarten met elkaar te vergelijken aan. - Gewestplan: raadplegen van het ‘Gewestplan’ van Vlaanderen. We kiezen voor de geopunt-kaart pro. De kaart wordt opnieuw geladen en we zien onderaan rechts een aantal extra mogelijkheden.
Tools : Op de kaart kunnen we meten, tekenen, een oppervlakte berekenen en het hoogteprofiel bekijken. De volledige uitleg vinden jullie in de bijlage over geopunt, hier ga ik enkel het tekenen bespreken. Maar eerst gaan we een achtergrondkaart kiezen.
Deze knop vinden we onderaan links, als we hierop klikken zien we de beschikbare achtergrondkaarten
ocad master class – hoofdstuk 8: meer doen met templates – © Jos Bylemans
We beperken ons tot de voornaamste. Met basiskaart wordt de GRB-kaart bedoeld, die bestaat in een rode en een grijze versie, luchtfoto of hybride kaarten (een combinatie van luchtfoto en basiskaart).
We kunnen ook rechts in het scherm klikken en dan krijgen we meer keuzemogelijkheden voor luchtfoto’s.
ocad master class – hoofdstuk 8: meer doen met templates – © Jos Bylemans
Een hele reeks mogelijkheden. Winterkaarten zijn beter in gebieden met loofbossen. Als je op de letter “i” klikt krijg je wat informatie over de fotoset. Nog één opmerking, de coördinaten staan onderaan zowel in graden, minuten, seconden en duizendsten van seconden, als in Lambert 72.
In Lambert zijn er normaal geen negatieve waarden. De oorsprong (de 0;0) ligt ten zuidwesten van België. De negatieve waarden hier zijn het gevolg van het nemen van de schermfoto.
Naar een bepaalde plaats zoeken gebeurt op dezelfde wijze als bij het NGI, als voorbeeld geven we dezelfde ligging in, namelijk Koolmijnlaan Beringen. Dit is het resultaat
ocad master class – hoofdstuk 8: meer doen met templates – © Jos Bylemans
Onderaan zien we dat we de kaart bekijken op schaal 1/45.499. Met het scrollwiel van de muis zoomen we in. Maximaal kunnen we zoomen tot op 1/355
We kunnen op gelijk welk ogenblik de kaartweergave veranderen, onderaan een voorbeeld van de luchtfoto en ongeveer dezelfde omgeving op de GRB-kaart (ook de schaal verschilt in mijn voorbeeld).
Nog een opmerking over de GRB-kaart. Dit is GEEN ortho-kaart. Ze is ontstaan door alle kadastrale plannen aan mekaar te breien. De basis voor de kadasterplannen werd al gelegd in de tijd van Napoleon, voor België werden alle opmetingen gedaan in de periode 1830-1837. Men vertrok steeds van de dorpskerk, de coördinaten voor deze kerk werden bepaald door sterrekundige waarnemingen. Vanaf die kerk werd dan de rest van een dorp opgemeten. Dit had tot gevolg dat alle kleine fouten die gemaakt werden meegenomen werden tot op de gemeentegrens. Waar twee gemeentegrenzen samenkwamen zag men dikwijls duidelijke verschillen in de afbeelding voor de verschillende gemeenten. Dit komt omdat men van het kleine naar het grote gewerkt heeft (van de kerk naar de grenzen). NGI heeft een andere aanpak gekozen, zij werkten van het grote naar het kleine. Eerst en vooral werd een groot driehoeksnet opgemeten (zijden van 25 km, net van eerste orde). Dat werd dan verdicht met een net van tweede orde (10km) en een net van derde orde (3km). Of een punt nu komt van een net van eerste of derde orde, de nauwkeurigheid is even groot. De verdere detailmeting gebeurde via veelhoeksmeting, aansluitend op de reeds gekende punten en dan nog een detailmeting voor alle percelen. Wat betreft afdrukken en opslaan als een bruikbaar bestand lopen we op dezelfde beperkingen als op de ngi-site. We kunnen enkel opslaan als html-pagina. Bij het afdrukvoorbeeld kunnen we ook scrollen door het afdrukvoorbeeld en er op in en uit zoomen.
ocad master class – hoofdstuk 8: meer doen met templates – © Jos Bylemans
Als we de gegevens willen bewaren als een jpg-bestand moeten we in beide gevallen een omweg maken. Ik gebruik daarvoor een programma dat mij toelaat om schermfoto’s te maken (of een deel van het scherm). Dat programma is gratis software en heet MWSnap3. Je kan het downloaden op de website van softonic. http://nl.softonic.com/s/mwsnap-3 Om die gegevens ook in onze tekening te kunnen gebruiken moeten we op iedere schermfoto minstens drie punten hebben die gekend zijn in coördinaten. NGI materiaal
Om hier de coördinaten te kunnen gebruiken moeten we eerst de muisaanwijzer veranderen van het “sleep”handje in een “aanwijs”handje met een gestrekte wijsvinger. De top van die wijsvinger geeft ons dan de juiste coördinaten voor dat punt. Klik met de rechtermuisknop op het oranje handje, dan met de linkermuisknop op hetzelfde handje. De kleur verandert nu in blauw. Klik opnieuw met rmk op het icoontje, dan met de lmk en het handje is veranderd in een handje met gestrekte wijsvinger. 1. Maak een schermfoto van het deel dat je wil gebruiken en sla dit op. 2. Maak een afdruk van deze schermfoto. 3. Zoom in op minimum drie duidelijk herkenbare punten op de ngi kaart, zorg ervoor dat deze drie punten een zo groot mogelijke driehoek vormen. Ingeval je vier punten gebruikt zorg dan voor een zo groot mogelijke vierhoek. 4. Noteer deze waarden op de afdrukt die je gemaakt heb. 5. Laad de schermfoto in als background map en ajusteer ze met het coördinatenstelsel in de tekening. Agiv materiaal. Met het agiv materiaal moeten we op een gelijkaardige manier werken, alleen kunnen we de coördinaten aanduiden met de tekentool. Dan moeten we wel in “geopunt pro” toepassing zitten.
Klik op de knop voor de tools en kies voor “tekenen” Deze werkbalk krijg je te zien
ocad master class – hoofdstuk 8: meer doen met templates – © Jos Bylemans
Klik vervolgens op het gereedschap om een punt te tekenen
Stel een kleur in
Ga dan naar het tabblad “symbool” en kies daar voor het kruisje
Als je wil kan je de grootte nog aanpassen. Sluit daarna dit venster maar laat de “tools” open. Als we nu over de achtergrondfoto gaan zien we een rood kruisje verschijnen, onderaan links zie je de coördinaten voor de cursor. Zoek een geschikte plaats om het kruisje te plaatsen, noteer de coördinaten, en klik om het kruisje op de plaats van de cursor te krijgen. De muis mag niet bewegen tijdens het opnemen van de coördinaten en het klikken.
Doe dit voor tenminste drie punten op het scherm, maak een schermfoto en sla die op.
ocad master class – hoofdstuk 8: meer doen met templates – © Jos Bylemans
Als je wil dan kan je die coördinaten ook op je scherm tekenen
Tip : klik op
met de tekst tool.
om de foto op het volledige scherm te zien.
Hieronder een voorbeeld, met vier “paskruisjes” en de coördinaten van deze punten
Detailopname :
Luchtfoto’s inpassen in de tekening We hebben nu luchtfoto’s maar hoe krijgen we ze ingepast in onze tekening? Heel simpel, met de gekende techniek van de “background map” We laden de foto in als achtergrondkaart, drukken op functietoets F9 en klikken eerst op een punt dat gekend is in coördinaten. Vervolgens klikken we in onze tekening op de coördinaten die overeenkomen met het punt op de achtergrondkaart. We herhalen deze bewerking voor alle “paspunhten” en klikken dan op “enter” om de inpassing te beëindigen. Hetzelfde geldt natuurlijk voor de andere basiskaarten die we tot onze beschikking hebben. Hierna een voorbeeld om alle duidelijk te maken en nog een extra hulpmiddeltje als je met meer dan een achtergrondkaart werkt.
ocad master class – hoofdstuk 8: meer doen met templates – © Jos Bylemans
Praktijkvoorbeeld. We gaan twee achtergrondkaarten combineren voor het gebied dat hierboven op de luchtfoto staat. Dit is het gebied rond het casino in Beringen-Koersel. Het midden van deze tekening komt ongeveer overeen met de Lambert 72 Coördinaten 209500/196000. We maken dus een nieuwe (sprint)kaart aan in Lambert 72, hieronder staan de instellingen
Vervolgens laden we de luchtfoto in en plaatsen de paspunten op de juiste coördinaten
Vervolgens gaan we de topokaart van dit gebied maken en inladen. Deze kaart is in Lambert 2008, we moeten de paspunten op die kaart omzetten naar Lambert 72. Dat ziet er dan zo uit
ocad master class – hoofdstuk 8: meer doen met templates – © Jos Bylemans
We zien enkel nog de stafkaart. Als we eens gaan kijken dan zien we waarom.
De bovenste kaart is altijd zichtbaar. We kunnen nu de oogjes in de eerste kolom wegdoen om de ene of de andere kaart te verbergen, we kunnen ook beide zien door de bovenste kaart transparant te maken. Dat doen we door het vakje onder kolom “T” aan te vinken. Dit is het resultaat.
ocad master class – hoofdstuk 8: meer doen met templates – © Jos Bylemans
ocad master class – hoofdstuk 8: meer doen met templates – © Jos Bylemans
Hoofdstuk 9 : Ocad naar je hand zetten Ocad komt met een aantal standaardinstellingen, maar ook met de mogelijkheid om deze instellingen aan te passen aan je eigen goesting. Die mogelijkheden vind je in het menu “options”. Dit zijn de mogelijkheden
Ocad preferences : je eigen stijl van werken maken Shortcuts : Ocad komt standaard met een aantal snelkoppelingen, maar je kan ook zelf snelkoppelingen toevoegen Backup and restore the Ocad options : je kan zowel je voorkeuren (preferences) als je snelkoppelingen bewaren in het register, je kan ze ook uit dit register terughalen. Language : kies hier de taal van de GUI (Graphical User Interface = grafische gebruikersomgeving), de taal die je wil gebruiken in het programma, nederlands staat hier nog niet bij.
1. ocad-preferences 1. Tabblad voor de GUI, wat wil je zien en hoe wil je het zien
ocad master class – hoofdstuk 9 : ocad naar je hand zetten – © Jos Bylemans
Een fors dialoogscherm om mee te werken, je kan verschillende zaken instellen, te beginnen met de GUI, we zien drie grote delen
Context menu in drawing area : een klein menuutje dat je krijgt door met de rechtermuisknop ergens op de tekening te klikken, als je klikt op het vraagteken dan zie je meteen dat menu. Je krijgt enkele snelle keuzemogelijkheden, zonder de menu’s of de werkbalken te gebruiken. Standaard is “context menu” aangevinkt en beschikbaar. Als je dit niet wil gebruiken moet je het vinkje weghalen.
De tweede optie laat toe om een bredere scheiding te krijgen tussen het tekenscherm en het vak met de symbolen. De volgende reeks opties heeft betrekking op de werkbalken, je kan die tonen (aangevinkt) of verbergen (niet aangevinkt), je kan ook een deel van de iconen weglaten De eerste twee taakbalken laat je altijd ingeschakeld, tekenen en de tekening bewerken wil je altijd kunnen doen. De volgende twee werkbalken zijn specifiek voor gebruikers van laptops op tablets, Iemand die vanop een desktop werkt zal die werkbalken niet echt nodig hebben. Een overzicht van de werkbalken op zich ocad master class – hoofdstuk 9 : ocad naar je hand zetten – © Jos Bylemans
Deze werkbalk is enkel aanwezig in de professionele versie van ocad
Met kun je de werkbalken aanpassen, je kunt zelf beslissen welke icoontjes je wil zien en welke niet . Je krijgt een dialoogscherm waar je opties kunt afvinken, ik toon hier enkel een deel van dit scherm Als je ergens een vinkje weghaalt dan verdwijnt dat icoontje uit je taakbalk. ocad master class – hoofdstuk 9 : ocad naar je hand zetten – © Jos Bylemans
Het laatste deel van dit tabblad laat toe om de notering van de coördinaten aan te passen alsook de algemene kleurenstijl van het programma. Hier kan je kiezen in welke vorm je de coördinaten wil zien in de statusbalk, als we even klikken op dan zien we wat de keuzemogelijkheden zijn.
Dat komt meer voor in de dialoogschermen, door erop te klikken krijg je meer informatie over het onderwerp. Bij “style” kies je een schermstijl (kleurenpalet) dat bij jou of je computer past.
2. Tabblad “file”
Hier zijn maar twee opties beschikbaar, maar het zijn wel belangrijke
ocad master class – hoofdstuk 9 : ocad naar je hand zetten – © Jos Bylemans
“auto file load” als je deze optie aangevinkt laat dan wordt automatische de kaart waar je het laatst op werkte geopend (tenminste al je ocad afsloot zonder eerst de tekening af te sluiten). Staat standaard ingeschakeld. “auto file save”, staat standaard niet aangevinkt. Als je deze optie aanvinkt dan wordt elke wijziging aan de tekening automatisch en onmiddellijk opgeslagen. Laat je deze functie uitstaan dan worden alle wijzigingen opgeslagen in een tijdelijk bestand en wordt je bij het afsluiten gevraagd of je de wijzigingen wil opslaan of niet. Belangrijk : als je de optie aanvinkt dan wordt je bestand automatisch “alleen lezen”. Als je het bestand wil bewaren moet je dit doen met “save as” en een nieuwe naam geven aan het bestand.
3. Tabblad “view” Hier kun je weer meer zaken instellen
ocad master class – hoofdstuk 9 : ocad naar je hand zetten – © Jos Bylemans
We kunnen weer enkele delen onderscheiden In het view menu kun je kiezen voor een bepaalde vergroting (4x, 8x, …) of voor de “user defined zoom”, een zoomfactor die bepaald wordt door de verbruiker. Die factor staat standaard ingesteld op 10x, hier kun je die factor aanpassen.
Je kunt een aantal views in een “loop” steken, hier kun je aanduiden welke. Om die view mode loop te gebruiken moet je een snelkoppeling maken, dat doe je door in het options menu op “shortcuts” te klikken, in het lijstje zie je dan de ‘view mode loop” staan, hoe je een dergelijke snelkoppeling maakt bespreken we later.
Hiermee kun je de kleurweergave op je scherm aanpassen. Klik op de “standard” knop om de standaardinstellingen te herstellen.
De standaard instelling is dat de achtergrond tekening automatisch aangepast wordt bij een wijziging (inzoomen, verplaatsen, …) , als je deze optie uitschakelt dat moet je via het “view” menu en de optie “redraw” “Faster tekst rendering” is standaard niet aangevinkt, als je deze optie wil gebruiken dan kun je sneller werken met teksten. Gezien we normaal weinig tekst hebben in een kaart laten we deze optie best uitgeschakeld. Hier kun je aanpassen hoe je de rasterlijnen wil zien op het scherm.
Door op te klikken kan je een andere kleur kiezen, in het uitklapmenu achter “style” heb je de keuzen tussen volle lijn, streepjeslijn of puntjeslijn. ocad master class – hoofdstuk 9 : ocad naar je hand zetten – © Jos Bylemans
4. Tabblad “select” Ook hier maar twee keuzemogelijkheden, maar weer belangrijke. Als je een groep objecten selecteert kun je kiezen hoe de objecten meten geselecteerd worden
Ofwel : “all objects partially in the rectangle” nu worden alle objecten geselecteerd, ook degene die niet volledig binnen de selectierechthoek liggen Ofwel : “only objects entirely in the rectangle”, nu worden enkel die objecten geselecteerd die volledig binnen de selectierechthoek liggen. 5. Tabblad “objects” Ook hier kunnen we maar twee instellingen aanpassen “object stretching” en De kleur van de” unsymbolized objects” dat zijn objecten in de tekening die niet aan een symbool zijn gekoppeld.
Als “stretching” ingeschakeld is en je selecteert een object, dan zie je rond dat object zwarte vierkantjes verschijnen, die kun je gebruiken om het object uit te rekken in de één of andere richting.
Unsymbolized objects krijg je meestal wanneer je een symbool verwijdert in de symbolenbox en in de tekening zijn er objecten die gekoppeld zijn aan dit symbool. Je kunt het ook krijgen door bepaalde zaken te “importeren”. Om die zaken duidelijker te zien in de tekening kun je hier de kleur aanpassen, bvb naar rood.
ocad master class – hoofdstuk 9 : ocad naar je hand zetten – © Jos Bylemans
6. Tabblad “drawing and editing” Hier ook weer een groot dialoogscherm waar je bepaalde voorkeuren kunt instellen, we kunnen ook weer opdelen in kleine secties
De standaard instelling is het ocad-formaat, je kan ook kiezen voor het adobe illustrator formaat. Het verschil is dat bij het ocadformaat de lengte van de raaklijnen geen rol speelt, bij AI speelt die lengte wel mee. Als je tekent met tekenstijl “vrije hand” dan teken je een veelhoekslijn, met deze optie aan te vinken zet je die veelhoekslijn om in een curve, een gebogen lijn
ocad master class – hoofdstuk 9 : ocad naar je hand zetten – © Jos Bylemans
Close area object when drawing Zie het voorbeeld hieronder. Je kan de laatste zijde van een vlak niet tekenen en ocad zal de tekening automatisch afsluiten. De optie “close area objects” zorgt ervoor dat ocad de tekening van een vlak afsluit, in de praktijk komt er een eindpunt op de plaats van het beginpunt
Deze optie is standaard aangevinkt en zorgt ervoor dat bij het inkleuren de rand van een dubbele lijn als grens genomen wordt, in het geval deze optie niet aangevinkt staat wordt het midden van een dubbele lijn gevolgd. Voorbeeld van een dubbele lijn : een verharde weg, in de standaard instelling wordt de rand (zwarte lijn) gevolgd bij het inkleuren en niet het midden. Als je wil zien hoe bestaande lijnen kunnen gevolgd worden bij het tekenen, kijk dan even op dit filmpje (http://www.ocad.com/howtos/34.htm) Toleranties Hier kan je instellen binnen welke grenzen een bepaalde actie moet uitgevoerd worden.
ocad master class – hoofdstuk 9 : ocad naar je hand zetten – © Jos Bylemans
Select objects : om een dunne lijn te selecteren volstaat het om die aan te klikken binnen een afstand van 3 pixels, je kan dat getal veranderen Snapping : werkt enkel in de professionele versie, je kan daarmee bvb een weg laten eindigen op een vegetatiegrens. Join : wanneer twee lijnen, getekend met een zelfde symbool, dichter dan 0,25 mm van mekaar komen worden ze automatisch tot één lijn gemaakt. Smooth when drawing freehand : is een methode om het aantal punten op een veelhoekslijn te beperken. Er zijn drie instellingen, medium is de standaardinstelling
Change to bézier-curve : hier bepaal je de maximum afstand waarover een veelhoekspunt verplaatst wordt bij het omzetten van van “vrije hand” naar “curve”. Smooth : een techniek om het aantal knooppunten op een veelhoekslijn te verminderen, men neemt drie opeenvolgende punten, bekijkt hoeveel het middenste punt uit de lijn staat. Als die afstand kleiner is dan de ingestelde waarde wordt dit punt verwijderd. De standaard instelling is 0,05 mm, andere instellingen zijn 0,02 en 0,1 mm.
Hiermee kan je de kleur van de cursor aanpassen, er is een beperkte keuze in kleuren. Hier bepaalt je de grootte en de kleur van de vierkantjes die je ziet als je een object selecteert, je hebt drie instellingen
ocad master class – hoofdstuk 9 : ocad naar je hand zetten – © Jos Bylemans
.
Als je een kleur bepaalt voor de cursor dan worden niet alleen de cursor en de selectievierkantjes in die kleur afgebeeld, tijdens het tekenen wordt de lijn van het getekende ook in die kleur afgebeeld. Als je werkt een gps in real time wordt de gps positie ook in die kleur afgebeeld. Deze kleur geldt enkel als je werkt op een witte achtergrond, op een gekleurde achtergrond kiest het programma een contrasterende kleur.
Enable live preview, aangevinkt wordt de lijn op werkelijke breedte getoond tijdens het tekenen. Auto scroll : als je tijdens het tekenen buiten het tekenvak gaat scrollt de kaart automatisch mee.
ocad master class – hoofdstuk 9 : ocad naar je hand zetten – © Jos Bylemans
7. Tabblad Symbol
Een beperkt aantal instellingen kunnen we hier aanpassen. Selected symbol blink .. : Het geselecteerde symbool wordt aangeduid met een knipperend vierkant op de randen. Ben je het knipperen beu dan vink je deze optie uit. Lock symbol positions .. : Je kan de plaats van de symbolen in de symbolenbox vrij aanpassen door ze te verslepen. Wil je dat uitschakelen dan vink je deze optie aan. De symbolen kunnen dan niet meer verplaatst worden binnen de symbolenbox. Auto select symbol … : Aangevinkt : als je een object selecteert in de tekening dan wordt automatisch het bijbehorende symbool geselecteerd in de symbolenbox. Change to drawing … : Aangevinkt : als je een ander symbool aanklikt in de symbolenbox dan wordt automatisch de de tekenstijl die eraan gekoppeld is gekozen.
ocad master class – hoofdstuk 9 : ocad naar je hand zetten – © Jos Bylemans
8. Tabblad gps
Hier heb je maar één keuzemogelijkheid, je kan aangeven dat je alle posities die de gps live doorstuurt naar je pc of tablet, automatisch opgeslagen worden in een bestand. Met de knop kun je aangeven waar dat bestand moet opgeslagen worden. Je moet geen naam opgeven voor dat bestand, het krijgt als naam de datum en de tijd dat de gps werd ingeschakeld. 9. Tabblad warnings
Een aantal waarschuwingen zijn standaard ingeschakeld. De eerste reeks heeft betrekking op het gebruik van verborgen symbolen. Soms is het nuttig om bepaalde symbolen uit te schakelen tijdens het tekenen. Alle objecten die met die symbolen getekend zijn worden dan onzichtbaar op het scherm, maar ook bij het afdrukken, exporteren en importeren. Het programma zal je verwittigen als er verborgen symbolen zijn.
ocad master class – hoofdstuk 9 : ocad naar je hand zetten – © Jos Bylemans
De tweede waarschuwing betreft het verplaatsen van meerdere objecten. Bij het selecteren van een object zou het kunnen gebeuren dat je meer dan één object selecteert, maar dat je enkel dat ene object wil verplaatsen. Door hier een vinkje te plaatsen zul je een boodschap krijgen telkens je meerdere objecten tegelijk verplaatst.
10. General
Twee opties die standaard zijn aangevinkt. De eerste optie zorgt ervoor dat er automatisch naar updates gezocht wordt als je het programma opstart. De tweede optie toont automatisch de laatste nieuwtjes op het ocad-blog (nieuwer dan de laatste update). ocad master class – hoofdstuk 9 : ocad naar je hand zetten – © Jos Bylemans
2. Shortcuts
Je krijgt een lijst met mogelijke (niets in de tweede kolom) en bestaande shortcuts (vermeld in de tweede kolom). Een shortcut is een toetsencombinatie die een bepaalde functie oproept. Bij een nieuwe installatie is hier geen enkele shortcut te zien. Je moet klikken op de knop “all standard” om de geprogrammeerde shortcuts te zien. Als de standaad shortcuts niet ingeschakeld zijn dan werkt de “mobile toolbar” ook niet. Een shortcut aanmaken Klik op de functie waarvoor je een shortcut wil aanmaken, bvb : hatch areas Klik op het pijltje bij de knop “shortcut” en kies een toetsencombinatie De shortcut is nu aangemaakt Een shortcut verwijderen Klik op de functie waarvoor je de shortcut wil verwijderen Klik op de knop “standaard” om de shortcut te verwijderen Een klik op de knop “all standard” zet alle shortcuts terug naar de standaardinstellingen van ocad.
ocad master class – hoofdstuk 9 : ocad naar je hand zetten – © Jos Bylemans
Een aantal shortcuts zijn niet bruikbaar, het zijn de windows klassiekers
Een aantal shortcuts zitten standaard in ocad
Deze shortcuts kunnen niet gewijzigd worden.
3. Backup and restore the ocad options
Je kan jouw “preferences” en/of “shortcuts” die in het register van windows zitten, opslaan in een reg-bestand, een windows registry file. Via restore kan je dat bestand terughalen.
4. Language Met de knop language kan je een keuze maken uit de mogelijke talen voor de GUI. GUIGUIGUIGUIGUIGGUI, nederlands staat er niet b
ocad master class – hoofdstuk 9 : ocad naar je hand zetten – © Jos Bylemans
Hoofdstuk 10 : Het kleurenpalet Vroeger werden de kaarten in de oriëntatiesport gedrukt in vijfkleurendruk, elke basiskleur was beschreven in het pms-systeem (pantone matching system). Dit noemen we in ocad de "spot" colors. Alle symbolen in Ocad maken gebruik van deze kleuren, alleen zijn ze niet langer gedefiniëerd in het pms systeem, maar in CMYK (Cyaan = blauw, Magenta = paars, Yellow = geel, K = zwart). De kleuren worden zowel op het scherm als met de printer getekend van onder naar boven. Een kleur die onder een andere staat zal door die andere overdekt worden (en dus onzichtbaar worden).
Via het menu map/colors.. kun je kleuren aanpassen of wijzigen in de kleuren dialoogbox, In de linkse kolom zie je een voorbeeld van de kleur en het nummer ervan in de kolom ernaast. No : Nummer van de kleur, dit nummer kan gewijzigd worden (maar heeft geen invloed op de afdrukorde). Opmerking : de nummers op dit voorbeeld zijn van een sprintkaart, voor een gewone oriëntatiekaart zijn de nummers anders. Name : een naam die kan gewijzigd worden CMYK : hoeveel procent van elke basiskleur wordt gebruikt om de gewenste kleur te bekomen, ook deze percentages kunnen aangepast worden (en tegelijk zal de kleur in kolom 1 veranderen) Ov : overprint : Indien aangevinkt worden die kleuren gewoon over alle andere kleuren heen gedrukt. Heeft vooral belang voor het maken van eps-bestanden, adobe illustrator bestanden en splitsingen per kleur. Hieronder een voorbeeld van overprint (links) en overprint uitgeschakeld (rechts) ocad master class – hoofdstuk 10 : kleurenpalet – © Jos Bylemans
Ingeval overprint ingeschakeld is dan zie je een verloop van de kleur van de bruine lijn in de groene gedeelten. Dit is hetzelfde effect als bij offset printing waar de kaart kleur per kleur gedrukt wordt.
Opacity : Hier geef je een percentage dat de doorzichtbaarheid van de kleur bepaalt 0 : de kleur is onzichtbaar 1-99 : de kleur is transparant 100 : de kleur in ondoorzichtig Symbols : Deze kolom is aangevinkt als de kleur in minstens één symbool gebruikt is. Map : Deze kolom is aangevinkt als de kleur in minstens één object van de tekening gebruikt wordt. Onderaan staan ook nog een aantal knoppen
Blauwe pijl omhoog en omlaag : Dient om een geselecteerde kleur naar boven of naar onder te verplaatsen. Add : Om een nieuwe kleur toe te voegen, je krijgt een nieuw dialoogscherm waarin je een nieuwe kleur kunt bepalen. De nieuwe kleur komt onder de kleur die op dat moment geselecteerd is Delete unused : verwijdert alle niet gebruikte kleuren uit de kleurentabel
ocad master class – hoofdstuk 10 : kleurenpalet – © Jos Bylemans
Report : Maakt een rapport van de kleurentabel als word-, html-, excell- of txt-bestand. Je kan dit rapport openen in het menu "file" met "recently exported reports". Duplicate : dupliceert de bestaande kleur, de gedupliceerde kleur komt onder de kleur die op dat moment geselecteerd is. Delete : Verwijdert de geselecteerde kleur Help, Close : klassiekers van windows. voor je op deze knop drukt moet je een nieuwe kleur aanmaken of een bestaande kleur selecteren, als je nu op de knop drukt dan krijg je een dialoogscherm Je kunt nu een aantal dingen doen -
-
Kies een kleur in de blok met gekleurde zeshoeken, de helderheid van de kleur kan je aanpassen met de schuifbalk rechts Je kunt ook een grijswaarde kiezen onder de gekleurde veelhoeken Een kleur ingeven met cmykwaarden of rgb waarden
De gekozen kleur komt in de grote zwarte balk rechtsonder. Als je een kleur kiest in de figuur met de gekleurde zeshoeken dan worden de waarden voor cmyk en rgb automatisch ingevoegd.
ocad master class – hoofdstuk 10 : kleurenpalet – © Jos Bylemans
Color swatch In de “symbol” map van ocad 11 vind je een bestand terug met de naam “color swatch”. In dit bestand zijn een aantal kleuren bepaald die je kan gebruiken in de geopende tekening. In de linkerkolom staan de kleuren die gebruikt zijn in de geopende tekening, rechts de kleuren van het swatch-bestand. De kleuren (met dezelfde CMYK waarden) die groen gemerkt zijn (in het vaak naam) komen zowel voor in de geopende tekening als in het swatch-bestand . Dit is de vergelijk-optie voor de kleuren. Als je in de geopende tekening een kleur wil vervangen door een kleur uit het swatch-bestand, dan moet je op die swatchkleur in de rechterkolom klikken met de linkermuisknop en vervolgens slepen naar de gewenste positie in de linkerkolom. In de opties onderaan kun je instellen of de naam van de kleur, de overpint en de opaciteit moeten overschreven worden (aangevinkt) of niet. Als je klikt op deze knop dan worden alle kleuren in de linkerkolom, met een zelfde nummer als de kleuren in de rechterkolom, overschreven. Andere mogelijkheden met kleuren In het “map” menu vinden we nog enkele andere mogelijkheden met kleuren.
De optie “colors” hebben we hiervoor besproken/ Define spot colors Nog even herhalen, spot colors hebben enkel nut als je de kaart laat drukken met het klassieke offset-systeem. Als je klikt op deze menukeuze krijg je een dialoogscherm zoals het kleurenscherm hierboven, maar dan enkel met de spot-colors. De werking is dan ook analoog met hetgeen hiervoor staat. Load colors from Als je hierop klikt dan krijg je het dialoogscherm om in de mappen op jouw pc een kaart te zoeken waarvan je de kleuren wil gebruiken in de huidige kaart. Na selectie krijg je volgend dialoogscherm
ocad master class – hoofdstuk 10 : kleurenpalet – © Jos Bylemans
Replace existing colors : de bestaande kleuren in de kaart worden overschreven door die in de gekozen kaart Add to existing colors : de kleuren van de gekozen kaart worden toegevoegd aan de kleuren in de bestaande kaart. Klik op OK om de wijziging door te voeren. Load colors and symbols from Hier gaan we niet alleen de kleuren maar ook de symbolen van de referentiekaart gebruiken. De werking is gelijk aan hetgeen hiervoor staat alleen krijgen we een bijkomende mogelijkheid
We kunnen een CRT file (cross reference table) gebruiken. Een CRT is niet meer dan een textbestand met twee kolommen. In de eerste staan de symbolen van de geopende kaart, in de tweede kolom staan de symbolen uit de referentiekaart. Als we een CRT gebruiken zullen de symbolen uit de eerste kolom vervangen worden door de symbolen uit de tweede kolom.
ocad master class – hoofdstuk 10 : kleurenpalet – © Jos Bylemans
Compare symbols and colors Deze functie werk identiek aan de vorige, eerst kies je een referentiebestand en daarna krijg je onderstaand dialoogscherm
Je kunt de kleuren en de symbolen vergelijken of één van beide, dat doe je door de vinkjes al dan niet te verwijderen. Used symbols only : enkel de symbolen die je in de huidige kaart gebruikt worden vergeleken list identical symbols : Als er identieke symbolen zijn dan worden die ook opgelijst. Het resultaat is een tekstbestand.
We zien hier dat de kaart Kelchterhoef vergeleken wordt met de symbolen voor een oriëntatiekaart op schaal 1/10.000. De kleur 201 is gewijzigd, onder het nummer en de naam vind je de waarden in de huidige tekening en, (tussen haakjes) de waarden in het referentiebestand.
ocad master class – hoofdstuk 10 : kleurenpalet – © Jos Bylemans
Op dezelfde manier worden alle symbolen vergeleken
Kleuren aanpassen voor het printen De kleurinstellingen van Ocad bepalen het resultaat van de gedrukte kaart. Aangezien er minder en minder gedrukt wordt met offset en er steeds meer overgeschakeld wordt naar digitaal printen, is het uiteindelijke resultaat voor de kleuren afhankelijk van het gebruikte papier en de gebruikte printer. Je moet het resultaat van de afdruk vergelijken met een voorbeeldkaart gedrukt met de klassieke pms-kleuren in offset. Voor de huidige printer van VVO (Xerox 7760) is dat getest en dit heeft geleid tot de volgende kleurinstellingen Kleur Vol bruin (pms471) Opvulling straten Posten (purple C) Vol blauw (pms 299) midden blauw vol geel (pms 136) vaal geel geel voor halfopen vol groen (pms 361) midden groen licht groen kaki geel (privaat) kaki groen (privaat)
% 100 50 100 100 50 100 50 70 100 60 30 100 50
cyaan 6 3 10 90 45 0 0 0 80 48 24 38 19
magenta 64 32 100 20 10 20 10 14 0 0 0 24 12
geel 88 44 0 1 0 64 32 45 100 60 30 100 50
Bij de afdrukinstellingen kies je ook best voor “verbeterde afdruk” en bij de kleurkeuze op “commerciële afdruk”.
ocad master class – hoofdstuk 10 : kleurenpalet – © Jos Bylemans
zwart 16 8 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Hoofdstuk 11 : Symbolen Elk object in de tekening is gekoppeld aan een symbool, er zijn zes soorten van symbolen
1. Punt symbool : niet noodzakelijk een punt maar een object dat op één punt kan geplaatst worden (bvb een put) 2. Een lijn symbool, iets dat als een lijn (of dubbele lijn) kan getekend worden. 3. Een symbool voor vlakken (kleuren) 4. Een textsymbool : letters en cijfers die in een rechte lijn geschreven worden 5. Line text symbol : text die de vorm van een lijn (bvb kromme) kan volgen 6. Rechthoek symbolen : om rechthoeken in één beweging te tekenen De meeste basisfuncties zie je onmiddellijk in het “symbol” menu nieuw : een nieuw symbool aanmaken edit : een bestaand symbool bewerken icon : het icoontje (tekening die het symbool aanduidt) bewerken enlarge:reduce : vergroot of verklein de symbolen met een bepaald percentage daarna de windows klassiekers kopiëren plakken verwijderen dupliceren : een nieuw symbool maken met dezelfde kenmerken en eigenschappen
1. Puntsymbool
ocad master class – hoofdstuk 11 : Symbolen – © Jos Bylemans
Een puntsymbool heeft een nummer (symbol number), een beschrijving (symbol description) en is meestal geöriënteerd naar het noorden. De optie geöriënteerd naar het noorden is standaard aangevinkt, dit zorgt ervoor dat bij een draaiing van de kaart (bvb om het magnetisch noorden aan te passen) de symbolen toch naar het noorden gericht blijven. In ons voorbeeld hierboven is dat van weinig belang, maar een put is ook een puntobject en daar speelt het wel. Om het punt zelf te bekijken moet je op de knop klikken, dan kom je terecht in de symbol editor. Het gebruik van deze editor wordt verder besproken.
2. Lijnsymbool
Hier kunnen we niet minder dan zes tabbladen gebruiken, één troost, je hoeft ze niet alle zes voor alle lijnen te gebruiken Tabblad mainline Opmerking : ik heb het voorbeeld van de hoogtelijn genomen, voor dit soort lijnen is maar één tabblad nodig.
ocad master class – hoofdstuk 11 : Symbolen – © Jos Bylemans
Symbol number : het nummer van het symbool Description : de beschrijving van het symbool Preferred tool : bepaal hier welke tekenstijl je standaard wil koppelen aan dit symbool, voor hoogtelijnen is dat natuurlijk de “curve mode” voor paden kan je kiezen voor “freehand mode” of “straight line mode”
Line color : kies hier de kleur waarin de lijn moet getekend worden, je ziet de kleur ook meteen in dit vak Line width : bepaal hier de dikte van de lijn
Bepaal hier hoe hoekig de lijn moet zijn, standaard is de lijn met rechte uiteinden en afgevlakte hoeken ingesteld. Je kan ook kiezen voor afgeronde uiteinden en afgeronde hoeken, of voor rechte uiteinden en rechte hoeken. Klik op het vraagteken om een voorbeeld te zien.
Distance from start : als aan het begin van de lijn een deel niet moet getekend worden bepaal je hier die afstand Distance from the end : als aan het einde van de lijn een deel niet moet getekend worden bepaal je hier die afstand Pointed ends : vink deze optie aan als de lijn moet uitlopen op een punt. Ook hier kun je op de vraagtekens klikken om een voorbeeld te zien Tabblad distances Hier gebruik ik het voorbeeld van de natte gracht Dit tabblad wordt vooral gebruikt om de structurele elementen van de lijn te bepalen, de streepjes of puntjes die gebruikt worden als lijn (vb pad) of op een lijn (vb muur)
ocad master class – hoofdstuk 11 : Symbolen – © Jos Bylemans
Voor een streeplijn geef je hier de lengte van het streepje voor een stippellijn geef je hier de afstand tussen de stippels In ons voorbeeld is dit 1,87mm, dit is de lengte die bepaald is door IOF voor kaarten op schaal 1/10.000
Voor een streeplijn geef je hier de lengte aan van het laatste streepje, normaal is dit de helft van de lengte in "main length a" Voor een stippellijn zet je hier een 0
Geef hier het minimale aantal openingen in een streeplijn op, als de stippellijn steeds minstens een opening moet hebben dan laat je hier de waarde 1 staan
Voor een streeplijn geef je hier de lengte van de opening in, voor andere lijnen plaats je hier een 0. In ons voorbeeld 0,37mm, dit is ook zo voorzien door IOF
Hier kun je bepalen hoe groot de opening moet zijn tussen twee "hoofd"openingen (zelden gebruikt) of tussen de punten op een puntlijn
Hier kun je een opening bepalen in het eindstuk van de lijn (zelden gebruikt) ocad master class – hoofdstuk 11 : Symbolen – © Jos Bylemans
Tabblad symbols Dit tabblad gebruiken we vooral bij stippellijnen (lijnen met punten). Ik heb het voorbeeld van de droge gracht genomen
Het "main symbol A", het voornaamste symbool, komt op de plaats waar de opening voorzien is. De plaats van die opening wordt bepaald door de gegevens in "main length", "end lenght" en "main gap" in het tabblad “distances” No. of symbols : geef hier het aantal symbolen op dat op de plaats van de opening moet komen, als er geen symbool moet komen laat dan de nul staan. Als je meer dan 1 invoert dan kun je in het vak "distance" de afstand ingeven tussen de twee symbolen (van midden tot midden symbool). Met edit ga je naar tekenscherm waar je het hoofdsymbool kunt tekenen. Hier kun je een tweede symbool bepalen dat tussen de hoofdsymbolen komt, zelden gebruikt. Met de knop "edit" kun je het symbool tekenen Dit symbool wordt getekend op elke hoek van de lijn als je tekent met "straight line". Tussenpunten kunnen geplaatst worden door hoekpunten in te voegen op de lijn. Klik op edit op het symbool te tekenen vb hoogspanning
ocad master class – hoofdstuk 11 : Symbolen – © Jos Bylemans
Deze symbolen worde, geplaatst op het begin- of eindpunt van de lijn, klik op edit op het symbool te tekenen. Tabblad double line
1. 2. 3. 4. 5.
Er zijn vijf instellingen off : er worden geen zijlijnen en geen opvulling getekend full lines : beide zijlijnen zijn volle lijnen left line dashed : de linkerlijn wordt een streeplijn both lines dashed : beide zijlijnen zijn streeplijnen all dashed : zijlijnen en opvulkleur zijn streeplijnen
Hier geef je de afstand tussen de twee zijlijnen (van midden lijn tot midden lijn)
Als de ruimte tussen de lijnen met een kleur moet opgevuld worden zet je een vinkje bij "on" en kies je een kleur in het uitklapmenu
ocad master class – hoofdstuk 11 : Symbolen – © Jos Bylemans
Hier kies je een kleur voor de linker- en rechter zijlijn alsmede de dikte van die lijn.
Enkel zichtbaar als je bij “mode” voor één, of voor de twee zijlijnen, gekozen hebt voor de streeplijn dan geef je hier de lengte van het streepje en de lengte van de opening tussen twee streepjes. Tabblad decrease
Op dit tabblad kan je kiezen om een puntlijn te laten eindigen op kleiner wordende puntjes, standaard is de instelling off, de tweede keuze is uitlopend op kleinere punten, de derde keuze is gebinnend met en uitlopend op kleinere puntjes.
ocad master class – hoofdstuk 11 : Symbolen – © Jos Bylemans
Tabblad framing
Framing wordt normaal gebruikt om een lijn een achtergrond te geven, meestal om onderliggende objecten te verbergen. In dat geval moet de kleur van de achtergrondlijn natuurlijk boven de kleuren staan van de objecten die moeten verborgen worden. Bij 'line color" kies je de kleur van de achtergrondlijn Bij "line width" bepaal je de dikte van de lijn Tenslotte kun je ook nog de lijnstijl bepalen (afvlakking van de hoeken) vb : stippellijn met gele achtergrond
3. Gekleurde vlakken We zien drie tabbladen die kunnen gebruikt worden voor de aanmaak van dit soort symbolen general : de algemene instellingen voor het symbool hatch : de instellingen voor de rasterlijnen die de kleuren kunnen vervangen structure : de structuur van het gekleurde vlak
ocad master class – hoofdstuk 11 : Symbolen – © Jos Bylemans
Ik heb gekozen voor het symbool van akkerland. De twee eerste gegevens hebben we al meer gezien, het nummer van het symbool en de benaming ervan. Preferred drawing tool : staat ingesteld op none, als we dit symbool aanklikken in de symbolenbox dan wordt er geen tekenstijl geactiveerd. Fill : De opvulkleur staat aan (on aangevinkt) en het is geel Border: staat standaard niet aangevinkt, je kan dit gebruiken om een rand rond het gekleurde veld te krijgen Hatch/structure orientated …. : staat standaard aangevinkt, als we de kaart verdraaien dan blijven zowel het lijnenraster als de structuur naar het noorden gericht, m.a.w. zij draaien niet mee. Hier bepalen we hoe lijnenrasters eruit zien. Het egale kleurenvlak wordt dan vervangen door lijnen, hoe die lijnen eruit zien, hoever ze van mekaar staan en hoe dik ze zijn bepalen we hier. In ons voorbeeld van het akkerland is er geen hatch-structuur voorzien, het is een egaal geel vlak, aangevuld met zwarte punten die we in het tabblad “structure” zullen bepalen.
Dit is een voorbeeld van zo een lijnenraster (moeras) We kiezen voor enkele lijnen (geen kruisende) De kleur van de lijnen is blauw De lijndikte is 0,25mm Afstand tussen de lijnen is 0,5mm De hoek is 0°, de lijnen staan dus horizontaal. Er is geen kruisende lijn, dus die hoek moeten we niet ingeven.
ocad master class – hoofdstuk 11 : Symbolen – © Jos Bylemans
Derde tabblad, structure Als er een structuur in het symbool zit dan moet die hier aangegeven worden. Voorbeeld : het IOFsymbool voor akker bevat een raster van zwarte punten, die zwarte punten zullen in dit tabblad bepaald worden. Je geeft dus eerst aan of er structuur is of niet, en hoe die er dan moet uitzien (rechthoeking of geschrankt)
Bij "width" geef je de horizontale afstand is tussen twee punten van de structuur (midden tot midden) Bij "height" geef je de vertikale afstand is tussen twee punten van de structuur (midden tot midden) Bij "angle" geef je de hoek van de structuur, 0 betekent horizontaal, andere waarden worden in tegenwijzerzin uitgevoerd. Als je op "edit" klikt kom je in het tekenscherm voor de aanmaak van symbolen (symbol editor). Hier teken je dan één element van de structuur en de omliggende elementen worden in het grijs getoond.
ocad master class – hoofdstuk 11 : Symbolen – © Jos Bylemans
4. Tekst
nummer van het symbool benaming gebruikt lettertype kleur grootte in punten (grafische maat) grote in mm vet of schuin aan te vinken horizontale of schuine tekst
Een voorbeeld met het gekozen lettertype, kleur en grootte
Tweede tabblad : paragraph character spacing = ruimte tussen twee letters of cijfers, staat standaard op 0, kan vergroot worden met een bepaald percentage idem voor word spacing of ruimte tussen woorden, staat standaard ingesteld op één karakter maar kan vergroot of verkleind worden met een bepaald percentage alignment : kies hoe de tekst moet uitgelijnd worden line spacing ; afstand tussen twee lijnen is standaard ingesteld op 120% van de karaktergrootte, kan naar believen aangepast worden Idem voor de spatie na een paragraaf, ocad master class – hoofdstuk 11 : Symbolen – © Jos Bylemans
de insprong van de eerste lijn en/of de insprong van de andere lijnen Onderaan een voorbeeld Derde tabblad : tab
Standaard zijn er geen tabs (ruimte waarmee de tekst verspringt als je op de “tab’toets drukt) ingesteld. Je kan tot 32 verschillende tabs instellen in één tekst. De tabs worden links uitgelijnd. Je geeft de insprong met de tabtoets in in mm en klikt daarna op “add”, de waarde wordt nu getoond in het grote vak onder de milimeters. Om een tab te verwijderen selecteer je die eerst en klikt dan op delete/ Vierde tabblad : line below
Hier kun je instellen of je een lijn wil onder elke paragraaf (een paragraaf is een tekst zonder harde returns erin), dit doe je door de box bij “on” aan te vinken. Verder kun je dan de kleur van die lijn gaan bepalen, de lijndikte en de afstand tot de tekst. Vijfde tabblad : framing In het Nederlands zouden wij zeggen “inkaderen”, maar je kunt meer dan een kadertje trekken rond de teksten. Als je er enkel een kadertje wil rond trekken dan moet je kiezen voor
ocad master class – hoofdstuk 11 : Symbolen – © Jos Bylemans
Je geeft de afstand van de kaderlijn tot de tekst, links, rechts, onder en boven, ook de kleur van de lijn kun je hier kiezen. Standaard staat framing “off”, dus niet actief. De lijnstijl kies je op dezelfde manier als bij de lijnsymbolen. Je kan de tekst ook schaduw geven aan de letters
Je kan de tekst ook als een puntsymbool gebruiken.
ocad master class – hoofdstuk 11 : Symbolen – © Jos Bylemans
5. Lijntekst Dit werkt ongeveer hetzelfde zoals gewone tekst, maar er zijn minder instellingen Hetgeen hiervoor besproken is voor general, spacing en frame blijft ook hier van toepassing. Om een lijntekst te gebruiken moet je eerst een symbool voor lijntekst aanmaken, dan dit symbool selecteren, een tekenstijl kiezen (rechte lijn, kromme, cirkel, …) en een lijn trekken. Als de lijn getekend is komt de cursor aan het beging van de tekstlijn te staan en kan je de tekst intikken.
ocad master class – hoofdstuk 11 : Symbolen – © Jos Bylemans
6. Rechthoeken
Symboolnummer en beschrijving zijn klassiekers. Daaronder kun je de kleur van de lijn kiezen, de dikte van de lijn en of je afgeronde hoeken wil of niet. Voor rechte hoeken zet je de corner radius op 0, voor afgeronde hoeken geeft je een waarde in. Daaronder kun je kiezen foor een horizontale rechthoek of een gedraaide (schuine) rechthoek. Standaard is er gekozen voor een horizontale rechthoek omdat je dit symbool hoofdzakelijk zult gebruiken om een kader rond een tekening te trekken. Nog meer naar onder kun je een “grid” inschakelen, dit is een optie om prikvakken te maken op de kaart, je kan de celbreedte en celhoogte ingeven en of en hoe je die vakken wil nummeren.
7.Iconen Bij alle symbolen kun je een icoontje aanmaken door te klikken op . Een icoon is de tekening, of het gekleurde vlak, dat je ziet in de symbolenbox. Om dit icoontje aan te maken moeten we gebruik maken van de “icon editor”. De werking van deze icon-editor is iets ingewikkelder dan de werking van de symbol editor (zie hierboven). We zullen eerst de icon editor bekijken en dan de symbol editor.
ocad master class – hoofdstuk 11 : Symbolen – © Jos Bylemans
7. Symbol editor We kunnen kiezen voor een lijn, een gekleurd vlak, een cirkel of een punt De kleur kiezen Lijndikte en lijnstijl kiezen als we een lijntype gekozen hebben
Diameter dient ingegeven voor een cirkel en een punt Klik op change om de verandering door te voeren Je kan het getekende symbool nog veranderen van schaal, alsmede de lijndikte aanpassen. Geef een waarde aan “scale factor” bepaal het centrum voor de verschaling en vink aan of de lijn mee moet opof afgeschaald worden. Klik dan op scale up/down
Je kan hier een screenshot maken voor het icoontje.
ocad master class – hoofdstuk 11 : Symbolen – © Jos Bylemans
8. Icon editor
Eerst de icoontjes bovenaan pen : teken alleenstaande pixels lijn : teken een rechte lijn rechthoek ; teken een rechthoek (omtrek) gevulde rechthoek : teken een gevulde rechthoek (vlak) ellips : teken een ellips gevulde cirkel : teken een gevulde cirkel vul : vul een gebied van aaneengesloten pixels met een kleur kies een kleur uit de 24 kleuren onderaan selectie tool : selecteer een aantal pixels draai het ganse icoon tegen de klok in draai het ganse icoon met de klok mee kopieer het geselecteerde deel plak het geselecteerde deel open paint om een icoon te maken, let op, zorg dat de tekening in paint niet groter is ocad master class – hoofdstuk 11 : Symbolen – © Jos Bylemans
dan 22 x 22 pixels. We kunnen ook een icoon kiezen uit het “icon palette” Je kan één van deze tekeningetjes kiezen om te gebruiken in het icoon, gewoon ééntje selecteren en klikken op “use selected icon”
Het grote vlak dient om in te tekenen, in het vakje onder preview krijg je een idee hoe het icoon eruit ziet.
De rest van het symbol-menu
Sort symbol box : Je kan de symbolen in de box sorteren – per nummer : in volgorde van de nummers van de symbolen
ocad master class – hoofdstuk 11 : Symbolen – © Jos Bylemans
– per kleur : in volgorde van de kleuren, als een symbool in verschillende kleuren bestaat dan komt de hoogste kleur eerst – per status : normal – protected – hidden. Select : je krijgt weer een aantal keuzes used : selecteer alle symbolen die gebruikt worden in de kaart unused : selecteer alle symbolen die niet gebruikt worden in de kaart invert : keer de selectie om, geselecteerde symbolen zijn niet meer geselecteerd, de niet geslecteerde zijn nu wel geselecteerd/ all : selecteer alle symbolen per nummer : je krijgt een dialoogscherm waar je het gewenste symbool kan selecteren
per kleur : weer een dialoogscherm waar je de kleur kan kiezen
per lettertype : nog een ander dialoogscherm met keuze uit alle gebruikte fonts
Replace : je kan twee zaken vervangen, lettertype en kleuren
Je ocad master class – hoofdstuk 11 : Symbolen – © Jos Bylemans
kunt kiezen voor alle symbolen die dat lettertype gebruiken of enkel voor de geselecteerde symbolen (in de symbolenbox). In het uitklapmenu achter “new font” kun je het nieuwe lettertype kiezen. Kleuren
Zelfde mogelijkheden, alle symbolen of enkel de geselecteerde. Normal – protect – hide Je kan bepaalde symbolen beschermen of verbergen normal : de standaard toestand van een symbool protect : er staat een grijze lijn op het icoon, dit symbool kan niet meer bewerkt worden : hide : er staat een grijs kruis over het icoon, alle objecten die getekend zijn met dit symbool zijn niet meer zichtbaar in de tekening. Je kan ook kiezen tussen deze instellingen door met de rechtermuisknop op een symbool te klikken en de juiste keuze te maken in het uitklapmenu. Nog een andere mogelijkheid : selecteer een symbool en gebruik de functietoetsen F2 : normal F3 : protect F4 : hide Show unsymbolized objects : Bij het importeren kunnen er objecten ontstaan die niet aan een symbool van ocad gelinkt zijn. Met deze functie kun je die objecten zichtbaar maken of onzichtbaar. Deze functie is standaard aangevinkt. De kleur van de objecten kun je instellen in het menu options/ocad preferences/object.
ocad master class – hoofdstuk 11 : Symbolen – © Jos Bylemans
Show graphic objects : een grafisch object is een object dat niet gekoppeld is aan een ocad symbool. Het zijn lijnobjecten of gekleurde vlakken. Standaard zijn ze zichtbaar in de tekening. Hieronder twee voorbeelden van grafische objecten
met symbolen
grafisch object
De letter A wordt niet langer een object dat gekoppeld is aan een tekstsymbool, het wordt nu voorgesteld door de lijnen. Het speciale waterobject is niet langer een puntobject maar is nu een lijnobject. Image objects Een “image object” is een lijn of een vlak dat ontstaan is door vectoriële elementen te importeren. Op zulk een object kunnen niet alle bewerkingen van ocad uitgevoerd worden, eerst moet het aan een symbool gekoppeld worden. Je kan hier kiezen voor : normal – protect – hide. Symbol favorites Symbolen die je veel gebruikt kun je bij je favorieten stoppen. Die komen dan in een aparte box boven de symbolenbox. Als er geen favorieten zijn en je klikt op deze knop dan zie je
ocad master class – hoofdstuk 11 : Symbolen – © Jos Bylemans
Als we een favoriet willen maken dan selecteren we dat symbool met de rechtermuisknop en klikken dan op “add to favorites” (met linkermuisknop). Het symbool komt nu bovenaan Hier is droge gracht tot favoriet gemaakt
Wil je een favoriet verwijderen dan klik je met de rechtermuisknop op het symbool bij de favorieten en daarna met de linkermuisknop op “remove from favorites” Symbol tree Klik op deze optie en er komt een mapstuctuur voor de symbolen Deze functie is enkel nuttig bij een zeer uitgebreide symbolenset. Hiemee kan je de symbolen opdelen in groepen (bvb voor thema's) en wordt de navigatie door de symbolenbox makkelijker. In de toepassing die wij gebruiken is dit minder nuttig.
ocad master class – hoofdstuk 11 : Symbolen – © Jos Bylemans
Hoofdstuk 12 : Het map menu
Optimize/Repair : Bij het werken met ocad gaan we zaken bijwerken en wissen. Zo ontstaan er lege plaatsen in ons bestand. Met optimize/repair gaan we die ruimte vrijmaken en gaat het programma ook proberen om beschadigde objecten te repareren. Na het klikken op dit menu krijgen we volgende gegevens te zien
Op de eerste regel de grootte van het bestand voor de optimalisatie Daarna de grootte na optimalisatie Op de derde rij het aantal gerepareerde objecten Vervolgens het aantal beschadigde objecten dat gewist werd Op lijn 5 staan de “spurious objects”, dat zijn objecten die niet zichtbaar zijn in de tekening, bvb een tekstobject zonder tekst, een lijn met minder dan twee punten, een vlak met minder dan drie punten. Daaronder staat het aantal objecten die niet aan een symbool uit de symbolenbox gekoppeld zijn (meestal het gevolg van het importeren van bestanden). Vervolgens de objecten met een onbekend symbool Om te eindigen met het aantal objecten met een fout symbooltype (objecten die gekoppeld zijn aan een foutief symbooltype, bvb een lijn die getekend is met een symbool voor gebieden). ocad master class – hoofdstuk 12 – het map menu – © Jos Bylemans
Set scale and coordinate system : dit hebben we reeds besproken in hoofdstuk 8 Change scale : Je kan een kaart van schaal veranderen. Als je op deze menukeuze klikt dan krijg je onderstand dialoogscherm Bovenaan staat de huidige schaal van de kaart In dit uitklapmenu kun je de nieuwe schaal kiezen Je kan ook kiezen om de grootte van de symbolen mee aan te passen.
Let op met deze aanpassing van de symbolen. De IOF-normen zijn strikt en dat betekent dat de symbolen op schaal 1/10.000 50% groter zijn dan die op schaal 1/15.000. Tegelijk is dit ook de maximum grootte die toegelaten is. Als je een kaart van schaal 1/15.000 naar 1/10.000 wil brengen dan kan je de optie “enlarge/reduce” aangevinkt laten. Ga je een kaart op schaal 1/10.000 naar schaal 1/7500 brengen dan mag de symboolgrootte niet aanpassen, het vinkje moet weggehaald worden. Voor de meeste symbolen heeft dit geen gevolg, wel voor de symbolen die getekend zijn met een dubbele lijn (bvb verharde weg). Je zult die symbolen moeten bewerken, je moet alleen de afstand tussen de twee lijnen aanpassen. Create map grid Op de kaart kan je een raster tekenen, horizontale en verticale lijnen die op een bepaalde afstand van mekaar staan. Als je op deze menu-optie klikt dan krijg je volgend scherm
ocad master class – hoofdstuk 12 – het map menu – © Jos Bylemans
Je kunt automatische een aantal rasterlijnen aan de tekening toevoegen. Eerst moet je een lijnsymbool kiezen in de symbolenlijst, met dit symbool zullen de rasterlijnen dan getekend worden.
Bij easting en northing offset kun je de afstand ingeven die het getekende raster moet verschillen van het schermraster
Hier geef je de afstand tussen de rasterlijnen op (van midden lijn tot midden lijn), de afstand tussen de horizontale lijnen kan verschillen van de afstand tussen de verticale lijnen. Hier kun je ook opgeven of je horizontale en/of verticale lijnen wil (vinkjes weghalen).
Hier geef je hoek op die de rasterlijnen moeten maken met de x-as. Een positieve waarde geeft een hoek in tegenwijzerzin. Hier kan je aangeven dat je een hoekpunt wil op elk snijpunt van het raster.
Hier kies je een symbool voor de rasterlijnen en geef je aan of je ook labels wil bij de rasterlijnen. Labels : een getal dat de waarde van de rasterlijnen aangeeft. Als je deze optie aangevinkt laat kun je hier ook een tekstsymbool kiezen voor deze getallen.
Hiermee kun je op een snelle manier noorderlijnen tekenen op een kaart Geef eventueel een afstand op als je niet wil dat de getekende noorderlijnen samenvallen met de rasterlijnen van het scherm. Zet 25 mm voor een kaart op schaal 1/10.000 (op het terrein 250000mm of 250m) Haal het vinkje weg bij "create horizontal lines" Kies het symbool voor de noorderlijnen labels”
(zwart of blauw), doe het vinkje weg bij “grid
ocad master class – hoofdstuk 12 – het map menu – © Jos Bylemans
Hide Deze functie doet wat je uit de naam kunt afleiden, het verbergt de ganse kaart. Dit kan nuttig zijn als je bvb de achtergrondkaart wat beter wil bekijken. Transform Hier vinden we nog enkele krachtige functies terug.
Move : Je kan de ganse kaart over een bepaalde afstand verplaatsen
Er is een verschil als je in wereldcoördinaten werkt of in plaatselijke coördinaten Bij wereldcoördinaten geef je een afstand in meter bij easting en northing, over die afstand zal de kaart verplaatst worden. Beide waarden moeten niet dezelfde zijn. Bij plaatselijke coördinaten geef je een afstand in mm op bij X en Y, ook hier moeten beide afstanden niet gelijk zijn. Je kan ook kiezen om de achtergrondkaarten, layout objects en bladwijzers mee op te schuiven. Stretch/shrink map
ocad master class – hoofdstuk 12 – het map menu – © Jos Bylemans
Hier kun je een percentage ingeven om de kaart te rekken (stretch) of in te krimpen (shrink) Je kan ook kiezen om de kaart horizontaal of verticaal te spiegelen (optie aanvinken). Mirror
Je krijgt identiek hetzelfde dialoogscherm als bij de opdracht stretch/shrink. De uitleg is dan ook dezelfde. Hieronder het resultaat van een horizontale samen met een verticale spiegeling.
Rotate map
ocad master class – hoofdstuk 12 – het map menu – © Jos Bylemans
Hier kan je enkel een hoek ingeven waarover je de kaart wil draaien. Denk eraan, de hoek moet ingegeven worden in tegenwijzerzin. In de praktijk zal je deze functie toepassen als je het magnetisch noorden van van de kaart wil veranderen. Laat dan het vinkje staan bij “rotate objects with symbols orientated to north”. Op die manier worden de objecten die naar het noorden gericht zijn (putten, onderbegroeiing, …) mee naar het nieuwe noorden gedraaid. Change coordinate system
Met deze functie kun je het coördinatensysteem van de kaart wijzigen, de functie is ook enkel beschikbaar bij een kaart in wereldcoördinaten. In het voorbeeld hierboven staat de kaart in coördinaten Lambert 72, het oude Belgische coördinatensysteem. Als ik ze wil omzetten naar het nieuwe systeem, Lambert 2008, dan klik ik eerst op “choose” In het dialoogscherm kan ik het nieuwe coördinatensysteem kiezen
ocad master class – hoofdstuk 12 – het map menu – © Jos Bylemans
Na klikken op OK is dit nieuwe systeem onderaan te zien
De functie “scale up/down symbols” is enkel aktief als er gekozen wordt voor “google mercator” als nieuw coördinatensysteem. Affine en Rubbersheeting Deze functies worden behandeld in het derde deel, de “manama”. Center map to drawing area. Deze optie wordt vooral gebruikt als er kaarten uit de professionele versie van het programma moeten gebruikt worden in de standaard versie of de starter versie. Ocad komt in 3 versies : De standaard versie : die wordt hier besproken, in deze versie kun je een kaart tekenen van maximum 4m x 4m, op schaal 1/10.000 komt dat overeen met 40km bij 40km. De professionele versie : hierin zijn nog meer mogelijkheden om te tekenen en te bewerken, bovendien is de maximum grootte van een kaart hier 80m x 80m. De starter versie : iets minder krachtig dan de standaard versie maar ook hier is de maximale grootte van een kaart 4m x 4m In de professionele versie komt het dus niet zo nauw waar het midden van de tekening ligt. Wil je die tekening ook gebruiken dan moet die passen binnen de grenzen van de standaard versie. In de afbeelding hieronder zie je een voorbeeld. De kaart wordt voorgesteld door de grijze vierhoek. ocad master class – hoofdstuk 12 – het map menu – © Jos Bylemans
De grote omtrekslijn is het maximum formaat van de professionele versie, 80m x 80m. Het kleine oranje vierkant in het midden is het maximum formaat voor de standaard- en de starterversie. Het grijze vierhoekje valt duidelijk buiten deze maximum grenzen. Bij “new map offset” worden de waarden voorgesteld om de kaart precies in het midden krijgen van een standaard versie. We kunnen die waarden nog aanpassen als we willen, maar normaal klikken we op “center map” om de kaart te kunnen bewerken binnen de standaard versie van ocad.
Convert imported layers to symbols Deze functie wordt ook besproken in het derde deel (manama). Export object by selected symbols Voor deze functie moet je één of meerdere symbolen selecteren in de symbolenlijst. Daarna kan je die symbolen uitvoeren naar een apart bestand (enkel in ocd-formaat). Je krijgt het klassieke menu van windows om een map en een naam te kiezen voor dit bestand. Export selected objects
ocad master class – hoofdstuk 12 – het map menu – © Jos Bylemans
Deze functie wordt enkel actief als je minstens één object geselecteerd hebt in de tekening. Ook hier krijg je de windows klassieker te zien om een map en een naam te kiezen, ook hier kan enkel in het ocd-formaat geëxporteerd worden. Export part of map Je kan ook een deel van een kaart exporteren. Deze functie wordt later besproken als we het hebben over het file-menu. Ook hier kan enkel geëxporteerd worden in het ocd-formaat. Colors Dit werd reeds besproken in een vorig hoofdstuk Map information Wil je echt eens kijken wat er allemaal in je tekening zit dan moet je klikken op “map information”, je krijgt onderstaand scherm.
ocad master class – hoofdstuk 12 – het map menu – © Jos Bylemans
Een heleboel getallen met allerlei informatie. Bovendien kan je in de tabbladen symbols, colors, fonts en backgroundmaps nog meer specifieke informatie krijgen
Eén voorbeeld
Je krijgt hier een lijst van alle symbolen in de symbolenlijst en het aantal objecten dat met deze symbolen getekend is.
ocad master class – hoofdstuk 12 – het map menu – © Jos Bylemans
Hoofdstuk 13 : File-menu
De eerste keuze van dit menu hebben we reeds behandeld in de basiscursus. Als je klikt op “new” krijg je een dialoogscherm waarin je kan kiezen welk soort kaart je gaat maken, één voor oriëntatieloop, of voor mtb oriëntatie of voor een kaartje met de sprintnormen. Open : staat dan weer voor het openen van een bestaande kaart, je krijgt het klassieke windows dialoogscherm met de mappen waar je een kaart kunt kiezen Open sample map : in ocad zitten een aantal voorbeelden van kaarten, met deze functie kan je die kaarten openen. Met deze functie krijg je ook de keuze “Bézier curve”, dit is interessant om het tekenen van gebogen lijnen of krommes, die we vooral gebruiken om de hoogtelijnen te tekenen, te oefenen. Close : Sluit de geopende kaart, als er wijzigingen gebeurd zijn en je hebt de “auto file save” niet aanstaan dan vraagt ocad wel of je de wijzigingen wil opslaan. Save : Slaat alle wijzigingen op maar sluit de tekening niet af. Als de tekening nog geen naam heeft dan wordt automatisch het “save as” dialoogscherm getoond. Klikken op de knop geeft hetzelfde resultaat. Save as : Doet hetzelfde als save, alleen ga je altijd via het windows dialoogscherm om het bestand een naam te geven en in een bepaalde map te plaatsen. Je kan hier ook kiezen om de kaart op te slaan in een vroegere versie van ocad. Undo : Maakt de laatst gedane wijziging of toevoeging ongedaan, je kan ook op de knop in de werkbalk klikken Redo : Maakt de laatst gedane verwijdering ongedaan, je kan ook op de knop in de werkbalk klikken.
ocad master class – hoofdstuk 13 – file menu – © Jos Bylemans
Print : Een windows klassieker waaraan Ocad nog wat extra functies heeft toegevoegd. Je krijgt een dialoogscherm in de rechterrand van het scherm en een rechthoek met de grootte van de afdruk in de tekening
Helemaal bovenaan staat de standaard printer, in dit geval een HP deskjet. Daaronder kun je afdrukstand kiezen, standaard ingesteld op portret. Als je wijzigt naar landschap dan verandert ook de vorm van de rechthoek in de tekening. Nog iets lager kun je het aantal afdrukken instellen, je kan het aantal veranderen met de pijltjestoetsen of je kan het getal “1” gewoon selecteren en overschrijven In het volgende vak moeten we gaan kiezen voor “color printing” of “spot color separations”. Voor onze simpele printers is de standaardkeuze voor “color printing” de goede, de afdruk gebeurt nu in het CMYK stelsel.
ocad master class – hoofdstuk 13 – file menu – © Jos Bylemans
Spot colors : voor de digatilisatie werden de kaarten klassiek gedrukt op een offset machine, kleur per kleur. Voor grote wedstrijden, genre WK en world cups, wordt er nog altijd geëist door IOF dat de kaarten in offset gedrukt worden. Hier ga je niet rechtstreeks drukken maar wel bestanden aanmaken per kleur. Voor meer info lees het artikel op wikipedia over spot colors. Als je deze optie aanvinkt dan krijg je de “spot colors” te zien
Selecteer een kleur en stuur die naar de printer. In ons voorbeeld is zwart geselecteerd, we sturen nu een bestand naar de printer met alle objecten die op basis van de kleur zwart getekend zijn. De afdruk is uiteraard in het zwart, maar als we andere kleur hadden gekozen had de afdruk ook steeds zwart geweest. Je ziet de platen die de drukker gaat gebruiken in zijn offset drukmachine. Bij “scale” kunnen we de afdrukschaal instellen. Standaard stelt Ocad dezelfde schaal voor als de tekening. We kunnen hier de schaal van de afdruk aanpassen, de rechthoek in de tekening wijzigt mee met onze instellingen. In een volgende vak gaan we kiezen of we de volledige kaart, een deel van de kaart, of maar één pagina gaan afdrukken. Entire map : De volledige kaart wordt afgedrukt. Als de kaart groter is dan het geselecteerde papierformaat dan wordt de afdruk verdeel over een aantal bladen. Je krijgt een dialoogscherm, hetzelfde als wanneer we een deel van de kaart zouden afdrukken. Dit scherm bespreken we hierna. Op het scherm zien we een aantal grijze rechthoeken die aanduiden in hoevel pagina's de tekening wordt opgesplitst en wat er op die afdrukken gaat komen. Part of the map : een deel van de kaart wordt afgedrukt, je krijgt drie keuzemogelijkheden, aangeduid met drie knoppen. De werking van die knoppen wordt hierna beschreven.
One page : met deze optie kun je één pagina afdrukken, de omtrek van die pagina zie je in de tekening, ze is daar aangeduid met een grijze vierhoek. Hier is alleen de knop met drie puntjes beschikbaar. Options Als laatste kun je nog een aantal opties instellen intensity : staat standaard op 100%, om inkt te sparen zou je hier een andere waarde kunnen instellen. Als je klikt op het vraagteken achter deze optie dan zie je een voorbeeld. Line width : Staat standaard op 100%. Als gaat drukken op een grotere schaal kan het handig zijn om de lijnen niet te dik af te drukken. Hier kan je een percentage instellen, deze optie spaart ook inkt. Met een klik op het vraagteken zie je een voorbeeld. Print screen grid : Staat standaard op “off”. Als je het raster mee wil afdrukken dan moet je het ocad master class – hoofdstuk 13 – file menu – © Jos Bylemans
vakje aanvinken, je kan een kleur kiezen voor de grid. Klik ook hier op het vraagteken voor een voorbeeld.
Setup voor een deel van de kaart Eerst even opmerken dat je ook op het scherm de grootte van het afdrukgebied kunt bepalen. Door de cursor te plaatsen op een omtrekslijn van de rechthoek, die het afdruk aanduidt, op het scherm kun je die lijn verplaatsen. Op die manier kan je het afdrukgebied verkleinen. Door binnen de rechthoek te klikken met een ingedrukte linkermuisknop kan je de rechthoek verplaatsen. Je kan ook op de knop klikken en dan krijg je volgend dialoogscherm bij de opties “entire map” en “part of the map”
Eerst moet je kiezen tussen “paper” en “real world”, dus tussen plaatselijke en universele coördinaten. De optie die standaard aangevinkt is dezelfde als de keuze die je gemaakt hebt bij de aanmaak van de kaart. Daarna moet je kiezen voor “reference point” of “rectangle” – kies een referentiepunt voor de afdruk, standaard staat de linkerbovenhoek ingesteld. – geef de coördinaten voor het gekozen punt – geef de waarden in de vakken “width” en “height”, in meter als je werkt in wereldcoördinaten, in mm als je werkt met plaatselijke coördinaten. – Als de afdruk niet op één pagina past dan moet je ook de “horizontal” en “vertical overlap” instellen. ocad master class – hoofdstuk 13 – file menu – © Jos Bylemans
Kies je voor de rechthoek (rectangle)
Dan moet je de coördinaten van de linkerbenedenhoek en de rechterbovenhoek ingeven. Past dat afdrukgebied niet op één pagina dan moet je de “overlap” ook nog instellen. Met “horizontal” en “vertical” overlap geven we aan over welke afstanden twee aanpalende afdrukken mekaar moeten overlappen. Als we deze instelling willen bewaren dan geven we een naam op in het vak “name”. Als er vroeger al instellingen bewaard werden dan kan je die oproepen met de knop “load” onderaan. In het geval je gekozen hebt voor een “one page” afdruk krijg je een ander dialoogscherm
Hier moet je enkel de waarde ingeven van de linkerbenedenhoek van je afdrukgebied. Als je op deze knop klikt dan wordt de volledige kaart afgedrukt. Met deze knop wordt de afdruk ingesteld op het deel van de kaart dat zichtbaar is op het scherm. Je kan ook zelf een omtrek tekenen op de kaart met één of ander lijnsymbool, hier is de vorm vrij. Als je het vakje bij “export with selected object” aanvinkt” wordt de omtrekslijn mee geëxporteerd. Import Grafische bestanden worden aangemaakt met verschillende programma's en de opslag gebeurt dan ook in verschillende bestandsformaten. Ocad heeft een aantal mogelijkheden aan boord om met deze externe bestanden te werken. Eén voorwaarde : het moeten vectoriële bestanden zijn. De verschillende bestandsformaten die geïmporteerd kunnen worden zijn : ocd- bestanden : Ocad kan natuurlijk ook bestanden inporteren in zijn eigen bestandsformaat. ocad master class – hoofdstuk 13 – file menu – © Jos Bylemans
Hierna wordt dit uitgebreid besproken. Ai-bestanden : bestanden aangemaakt in adobe illustrator worden ondersteund vanaf de versie 4.0 van illustrator. Objecten in ai-formaat worden geïmporteerd als “image objects”, ze zijn dus niet gekoppeld aan ocad symbolen. Je kan ze omzetten in ocad symbolen met de functie “convert imported layers to symbol”. Dxf-bestand : dit formaat is ontwikkeld door autocad en wordt veel gebruikt in grafische toepassingen. Hoe we die functie kunnen gebruiken in ocad is voor het derde deel in deze cursus, de “manama”. Emf-bestand : windows enhanced metafile, deze bestandsvorm wordt zeer weinig gebruikt. Gpx-bestand : bestanden aangemaakt met de gps hebben dit formaat. Je kan ze gebruiken in ocad, ook op deze bestandsvorm gaan we verder bespreken in ons derde deel. Osm-bestand : osm staat voor open street maps. Nmea-bestand : dit is ook een gps-formaat, wordt ook besproken in het derde deel. Pdf-bestanden : enkel vectoriële pdf-bestanden kunnen geïmporteerd worden. Ze komen in de tekening als “image objects” wmf-bestanden : windows meta file, deze bestandsvorm wordt zeer weinig gebruikt. Csv en xyz-bestanden : dit zijn eigenlijk tabellen in excell die met speciale functies in ocad gebruikt kunnen worden. Wij komen hier op terug in het derde deel wanneer we het hebben over het digitale terreinmodel.
ocad master class – hoofdstuk 13 – file menu – © Jos Bylemans
Ocd-bestanden importeren Als we een andere kaart of een andere tekening in ocad (vb logo) willen importeren in onze huidige tekening dan moeten we het bestand eerst selecteren. Na het klikken op “import” krijgen we het dialoogscherm met de mappen te zien, we kiezen daar het juiste bestand en klikken op “OK”. We krijgen nu een nieuw dialoogscherm
Een eerste keuze die we moeten maken is over de positie van het geïmporteerde bestandsform – place using the mouse : de geïmporteerde tekening komt in het midden van ons scherm, alle objecten zijn geselecteerd, en we kunnen het slepen naar de gewenste positie. Deze optie wordt meestal gekozen om een logo te importeren.
ocad master class – hoofdstuk 13 – file menu – © Jos Bylemans
– place with offset : deze functie wordt meestal gebruikt om delen van kaarten aan mekaar te plakken, of om twee kaarten op één afdruk te krijgen. Voorbeeld : je hebt een kaart op formaat A4 en je wil er twee naast mekaar plaatsen om op een afdruk A3 te passen. Eerst open je de kaart op A4 formaat Dan ga je dezelfde kaart importeren uit het mapmenu Vervolgens kies je voor place with offset, de vakken met horizontal en vertical offset worden zichtbaar. Het A4 formaat is 297 x 210 mm, de tekening kan in portret zijn of in landschap landschap : er moet enkel een getal ingevuld worden in “vertical offset”, dat getal is 210 mm portret : nu moet er enkel een horizontale offset ingegeven worden van 210 mm. – use real world coordinates : als de geopende kaart in wereldcoördinaten is dan kan je een andere kaart in hetzelfde coördinatensysteem importeren. De geïmporteerde tekening komt automatisch op de juiste plaats. De tweede keuze betreft de symbolen – do not import any symbols and colors : enkel de objecten worden geïmporteerd. Als er in de geïmporteerde tekening andere symbolen of kleuren gebruikt worden dan in de huidige tekening, dan worden deze niet mee geïmporteerd. De symbolen die niet bestaan in de huidige tekening, maar wel in de geïmporteerde tekening worden als “layers” of lagen geïmporteerd. Je kan die lagen koppelen aan bestaande symbolen of nieuwe symbolen bijmaken. – import symbols only if symbol number does not exist : indien er in de geïmporteerde tekening symbolen met een ander symboolnummer gebruikt worden dan in de geopende tekening dan worden deze symbolen mee geïmporteerd. – import symbols that do not exist. If the imported symbol number exists than a new symbol number is applied : een ietwat misleidende omschrijving. Hier worden de symbolen met eenzelfde nummer vergeleken, als die symbolen een andere tekening hebben dan worden die geïmporteerd met een ander nummer. De symbolen die echt niet voorkomen in de huidige tekening worden gewoon geïmporteerd. Een voorbeeld : stel je heb in de geïmporteerde tekening een object dat getekend is met het symbool voor de hoogtelijn, maar dat de lijndikte verschilt. De hoogtelijn heeft als symboolnummer 101.000, na de import is er een symbool met het nummer 101.001. – import symbols and colors : je gaat nu alle symbolen en kleuren uit de geïmporteerde tekening mee importeren. Symbolen met een zelfde nummer maar een verschillende tekening krijgen een ander nummer. Deze functie wordt vooral gebruikt als je twee kaarten moet combineren met een verschillende kleurentabel en symbolenlijst. Voorbeeld : je hebt een logo dat nog getekend is met de normen voor isom2000, de definitie van de symbolen en kleuren is helemaal anders dan in de huidige versie van ocad. Een hoogtelijn is bvb maar 0,15mm waar het nu 0,21mm is, de kleur bruin is nu kleur nr 110, in de ouder versie is dat 4. Tip : voor logo's : verwijder de niet gebruikte symbolen en kleuren. Als je voor de laatste optie kiest dan moet je ook nog aanduiden waar de geïmporteerde kleurentabel moet komen, onderaan of bovenaan de bestaande kleuren. De keuze “onderaan” is standaard ingesteld.
ocad master class – hoofdstuk 13 – file menu – © Jos Bylemans
Change symbol status from normal to protect : je kan ervoor kiezen om de symbolen te beschermen zodat ze niet kunnen gewijzigd worden. Rotate objects with symbol orientated to the north : dit staat nog op de todo lijst van de programmamaker. Use crt-file : dit is een conversietabel, een tekstbestand met twee kolommen, in de linkerkolom staat het symboolnummer van de geïmporteerde kaart, daarna een spatie en in de tweede kolom het symboolnummer van de geopende kaart. Ook op deze functie komen we uitgebreid terug in het derde deel. Database: enkel beschikbaar in de professionele versie. Export Ocad kan niet enkel een aantal andere bestandsformaten gebruiken maar kan ook zijn eigen werk in een ander bestandsformaat bewaren. Als je op de functie export klikt dan komt er er een vak met mogelijke instellingen aan de rechterkant van het scherm, Hier kan het bestandsformaat kiezen Bmp : de kaart wordt geëxporteerd naar een bitmap, een rasterbeeld. In de rechterkant moet je de nodige instellingen doen. Als je een kaart hebt in coördinaten dan kan je hier kiezen voor het bpwformaat om uit te voeren naar een gis-toepassing. Dxf : deze keuze kan niet gebruikt worden als de kaart in “draft mode” is of verborgen. Ook hier moet je de nodige instellingen doen in de rechterkant van het scherm. Eps : een formaat dat door drukkers gebruikt wordt. Je kan hier kiezen voor cmyk of spot colors. Je kan ook kiezen voor de hele kaart of voor een deel ervan. Gif : een klassiek bestandsformaat ook gebruikt in foto's. Ook hier is het mogelijk om een bestand te maken dat gekoppeld is aan het coördinatennet. Gpx : enkel de geselecteerde objecten kunnen geëxporteerd worden, ook kunnen enkel punt- en lijnojecten geëxporteerd worden. Jpg : een gekend bestandsformaat Kml : een bestandsformaat dat toelaat om de geëxporteerde kaart te laden in google earth Kmz : een bestandsformaat dat kan gebruikt worden in gps-toestellen die “custom maps” ondersteunen. Pdf : ook een gekend bestandsformaat. Tiff : Ook een gekend grafisch formaat ontwikkeld door Adobe.
ocad master class – hoofdstuk 13 – file menu – © Jos Bylemans
Export encrypted file We hebben het hier over “gecodeerde” bestanden. Die kunnen niet bewerkt worden en kunnen enkel als background map gebruikt worden. Deze bestanden zijn beschermd met een paswoord. De gebruiker moet dus niet enkel het bestand ontvangen maar ook het paswoord. Allow to print and export : check deze optie als je wil toelaten dat de kaart gedrukt en geëxporteerd wordt. Only valid for license numbers : als deze optie aangevinkt is dan kan de kaart enkel gebruikt worden door de licentienummers die vermeld zijn in de lijst.
Hier kan de eigenaar van de kaart vermeld worden.
Om een gecodeerde kaart in te laden krijg je volgend dialoogscherm :
Er is een paswoord nodig om het bestand te openen. Als je dat invult en klikt op OK dan krijg de ocad master class – hoofdstuk 13 – file menu – © Jos Bylemans
informatie over de kaart (zelfde scherm als hierboven) Send file by email Je kan de geopende kaart per email versturen, je krijgt onderstaand dialoogscherm
In het bovenste vak geef je het emailadres in Daaronder is het vak voor het “onderwerp” van de mail Je kan er ook voor kiezen om de geladen databases (enkel in de professionele versie), de geladen background kaarten en de geladen layout objecten mee te sturen Onderaan staat hoe groot het (niet gezipte) bestand zal zijn. Als alles aangevinkt is dan klik je op “open email in email client” en je gaat naar je klassieke mailprogramma waar je de mail kunt verzenden of nog wat aanpassingen doen aan de mail zelf. De kaart die je wilde verzenden zit in de bijlage. create backup – klik in het file menu op “create backup” – het windows mappenscherm opent, ocad stelt voor om het bestand de naam te geven gevormd door de datum en uur van de aanmaak en de naam van de geopende kaart. – klik op de knop “opslaan” om de backup te maken. Er is nu een backup gemaakt en de kaart is nog altijd geopend, dat is meteen ook het verschil met de functie “save as”, daar wordt de geopende tekening automatisch gesloten. ocad master class – hoofdstuk 13 – file menu – © Jos Bylemans
Restore backup – klik in het file menu op restore backup – je krijgt een dialoogscherm waar je kan kiezen voor een “diskette” of een “andere locatie” – zoek naar de backup en zet deze terug naar een ocad tekening. Als je voor diskette koos dan moet je de diskettes in de juiste volgorde invoeren. Deze functies worden bijna nooit meer gebruikt. In een vroegere versie van ocad was het mogelijk om een kaart te splitsen over verschillende diskettes, nu kan dit niet meer. Het is trouwens ook nergens nog voor nodig. Diskettes worden niet meer gebruikt, je hebt andere mogelijkheden genoeg om een bestand extern op te slaan. De functie restore is enkel behouden om iemand die nog kaarten of diskettes heeft toe te laten deze alsnog te gebruiken. Open recently exported documents Kies deze functie om recent geëxporteerde documenten te bekijken. Deze documenten zijn bewaard in de geopende ocad tekening. Om die bestanden te verwijderen klik je op “delete” Open recently used ocad files Via deze functie heb je rechtsteeks toegang tot de laatst gebruikte ocad bestanden, zonder langs het dialoogscherm voor de mappen te gaan. Exit ocad Doet wat het belooft, ocad wordt afgesloten. Als er veranderingen gebeurd zijn aan de tekening, en deze zijn nog niet opgeslagen, dan vraagt Ocad of je die wijzigingen wil opslaan of niet.
ocad master class – hoofdstuk 13 – file menu – © Jos Bylemans
Hoofdstuk 14 : Layout Nieuw in Ocad 11 is de layout laag. Het is een aparte laag waarin zowel vectoriële objecten als rasterobjecten kunnen opgenomen worden. Vectoriële objecten zijn lijnen, vlakken of tekst, ze worden in cmyk kleuren bewaard. Rasterobjecten (vb een jpg-bestand) worden in rgb kleuren bewaard.
Dit is de lagenstructuur in ocad, de layout laag is de op één na hoogste laag. Aangezien de layout in een aparte laag komt kunnen we ze ook apart bewerken. Als je klikt op “edit layout objects” dan krijg je in de rechterrand onderstaand keuzescherm Er zijn vier soorten layout objecten, lijnen, vlakken, tekst en je kan ook afbeeldingen toevoegen Hier kies je de kleur voor lijn, vlak of tekst Voor een lijn stel je hier de lijndikte in Ingeval van tekst stel je hier lettertype en grootte in
Met de knop “add” kan je een afbeelding inladen, met remove doe je die weer weg
In dit vak worden de layout objecten opgelijst
ocad master class – hoofdstuk 14 : layout menu – © Jos Bylemans
Lijn toevoegen De knop om een lijn toe te voegen is standaard actief Kies hier een kleur, de “colorpicker” wordt geopend stel daarna de lijndikte in Kies een tekenstijl om de lijn te tekenen. Vlak toevoegen Klik op de knop met het zwarte vlak
Kies een kleur met de colorpicker Teken het vlak met een gekozen tekenstijl; Tekst toevoegen Klik op de knop met de “T” Het vak met de “text properties” wordt geactiveerd Kies eerst een lettertype Daarna de lettergrootte Kies een tekenstijl om de tekst in te voeren. Afbeelding invoegen Klik op de knop “add”, je krijgt het klassieke mappenscherm van windows waar je een afbeelding kan kiezen.
ocad master class – hoofdstuk 14 : layout menu – © Jos Bylemans
De afbeelding wordt ingevoegd in het midden van het tekenscherm. Bewerkingen met de layout objecten Om een layoutobjcet te bewerken moet je erop dubbelklikken in de lijst met layoutobjecten. Het object wordt geselecteerd en je kan het bewerken met de klassieke bewerkfuncties van ocad. Als je meer dan 255 fonts hebt gebruikt in de layout laag krijg je een foutmelding “layout font attributes is full” Dit is een voorbeeld van een lijst met layout objecten, met het “oogje” vooraan kun je de objecten zichtbaar maken of verbergen.
Met de pijlknoppen onderaan kun je de volgorde in de lijst veranderen. Import layout Met deze menukeuze kun je een bestaande layout importeren. De keuze is enkel beschikbaar als je in de “edit layout” modus zit. Save layout Je kan een gemaakte layout bewaren, de keuze is enkel beschikbaar als je in de “edit layout” modus zit. Hide Selecteer deze menuoptie om alle layout objecten te verbergen. Add north arrow or scale bar Als je nog niet in de layout modus bent, klik eerst op “edit layout” om in die modus te komen Klik vervolgens op “add north arrow or scale bar” in het menu layout. Je komt nu in de map “templates” van ocad Hier kies je een noordpijl of een schaal afbeelding. Spijtig, je ziet geen voorbeeld maar je krijgt gewoon een lijst te zien (afhankelijk van je instellingen in windows). In de map “templates” vindt je wel een pdf-bestand met voorbeelden van de verschillende noordpijlen en schalen.
ocad master class – hoofdstuk 14 : layout menu – © Jos Bylemans
Add map legend Als je al in de layout modus bent dan kun je ook een legende toevoegen aan de kaart, klik op de menukeuze “add map legend”
In het dialoogscherm kun je alles instellen icon height : de hoogte van het icoontje van het symbool, standaard ingesteld op 4 mm icon width : de breedte van het icoontje van het symbool, standaard ingesteld op 4 mm line spacing : de afstand tussen twee lijnen in de legende show only used symbols : vink deze optie aan als je enkel de gebruikte symbolen in de legende wil. Show also hidden symbols : standaard aangevinkt, haal het vinkje weg als je de verborgen symbolen niet in de legende wil zien. Symbol type : kies hier welke symbooltypes je wil opnemen in de legende, standaard staat alles aangevinkt. Legend text : kies hier het lettertype dat je wil gebruiken, standaard staat de keuze op het lettertype dat gebruikt wordt om hoogtes aan te geven. Show symbol numer in legend text : als je deze functie aanvinkt dat wordt ook het symboolnummer opgenomen in de legende. Let op : hoewel we in het layout menu zitten, wordt de legende niet als een layout object opgenomen, maar wel als objecten die gekoppeld zijn aan de symbolen uit de symbolenbox. Wil je ze als layout object gebruiken “convert to layout object” in het objectmenu. ocad master class – hoofdstuk 14 : layout menu – © Jos Bylemans
Add trim and bleed marks
Enkel gebruikt in een drukkerij waar er op een groot formaat gedrukt wordt, bvb A0, en op dit formaat passen meerdere kaarten. Trim marks : aanduidingen waar de kaarten moeten gesneden worden Bleed marks : de foutenmarge bij het snijden.
ocad master class – hoofdstuk 14 : layout menu – © Jos Bylemans