Inkoopplan sociale domein 2015 voor Waalwijk Ten behoeve van de inkoop voor de decentralisatie van de AWBZ functies richting Wmo en nieuwe Jeugdhulptaken lokaal
Inkoopplan voor het sociale domein in Waalwijk
Pagina 2
Inhoudsopgave 1. Inleiding ................................................................................................................................... 5 1.1 Aanleiding ...................................................................................................................................... 5 1.2 Doel inkoopplan ............................................................................................................................ 5 1.3 Visie en Missie ............................................................................................................................... 5 1.3.1 Visie ........................................................................................................................................ 5 1.3.2 Missie...................................................................................................................................... 5 1.4 Jeugd, AWBZ en Participatiewet ................................................................................................... 6 1.4.1 AWBZ/Wmo ............................................................................................................................ 6 1.4.2 Jeugdhulp ............................................................................................................................... 6 1.4.3 Participatiewet ....................................................................................................................... 7 1.5 Afbakening inkoopplan.................................................................................................................. 7 1.6 Looptijd inkoopplan....................................................................................................................... 7 1.7 Tijdpad ........................................................................................................................................... 8 1.8. Nota bene ..................................................................................................................................... 8 1.9 Leeswijzer ...................................................................................................................................... 8 2. Doelstellingen en randvoorwaarden inkoop nieuwe Wmo en jeugdhulp lokaal .......................... 9 2.1 Inkoopdoelstellingen ..................................................................................................................... 9 2.1.1 Inkoopdoelstellingen korte en lange termijn ......................................................................... 9 2.2 Uitgangspunten en randvoorwaarden inkoop ............................................................................ 10 3. Het speelveld: kosten, budget, cliënten en aanbieders 3.1 Inleiding ....................................... 11 3.2 Wmo en Jeugdhulp: Budget, kosten en taakstelling ................................................................... 11 3.2.1 Budget Wmo en Jeugdhulp lokaal ........................................................................................ 11 3.2.2 Verwachte kosten................................................................................................................. 11 3.2.3 Budgetverdeling ................................................................................................................... 11 3.2.4 WMO nieuwe uitvoeringstaken 2015 .................................................................................. 12 3.3 Inzicht in de grondslagen en kosten huidige ondersteuning ...................................................... 14 3.3.1 Grondslagen en kosten huidige ondersteuning ................................................................... 14 4. Inkoopbeleid .......................................................................................................................... 15 4.1 Inleiding ....................................................................................................................................... 15 4.2 Het model ‘Toegang tot het sociale domein’ gemeente Waalwijk ............................................. 15 4.3 Inkoop of subsidieovereenkomst ................................................................................................ 16 4.4 Verschil PGB en Zorg In Natura ................................................................................................... 16 4.5 Aanpak inkoop ............................................................................................................................. 17
Inkoopplan voor het sociale domein in Waalwijk
Pagina 3
4.5.1 Aanbestedingsvorm .............................................................................................................. 17 4.5.2 Contractvorm ....................................................................................................................... 17 4.5.3 Duur van de raamovereenkomst.......................................................................................... 17 4.5.4 Social Return......................................................................................................................... 17 4.5.5 Inkoopvoorwaarden ............................................................................................................. 18 4.6 Nieuwe aanbieders ...................................................................................................................... 18 5. Sturing, bekostiging en verantwoording .................................................................................. 19 5.1 Inleiding ....................................................................................................................................... 19 5.2 Bekostiging functies..................................................................................................................... 19 5.2.1 Regulerend optreden door maximum tarieven ................................................................... 19 5.2.2 Geclusterde producten ......................................................................................................... 19 5.2.3 Bredere deelpopulaties ........................................................................................................ 19 5.2.4 Kostprijzen, ketenprijzen en tarieven voor de PGB’s ........................................................... 20 5.4 Bekostiging via PGB ..................................................................................................................... 21 5.5 Innovatie ...................................................................................................................................... 21 5.6 Verantwoording en kwaliteitseisen............................................................................................. 22 6. Bijlagen .................................................................................................................................. 23 Bijlage 1: Inkoop lokaal/ regionaal ................................................................................................ 23 Bijlage 2: Vormen van ondersteuning landelijk/bovenregionaal .................................................. 25 Bijlage 3: Kenmerken deelpopulaties ............................................................................................ 26
Inkoopplan voor het sociale domein in Waalwijk
Pagina 4
1. Inleiding 1.1 Aanleiding Vanaf 1 januari 2015 is de gemeente Waalwijk ten gevolge van de drie decentralisaties (Jeugdhulp, de overheveling van de AWBZ naar de Wmo en de Participatiewet) verantwoordelijk voor nieuwe taken in het Sociaal Domein. Voor het jaar 2015 respecteert de gemeente de bestaande infrastructuur en worden de ondersteuningstaken ingekocht bij de huidige zorgaanbieders vanwege de continuïteit van de zorgverlening. Dit is een verplichting vanuit het Rijk. Tegelijkertijd wordt maximaal ingezet op transformatie omdat verbetering van de ondersteuning noodzakelijk en wenselijk is. Dus: behoud van het goede, maar gericht op verbetering. De kaders hiervoor zijn vastgesteld in het transitieplan voor het sociale domein. Waalwijk wil hiermee nadrukkelijk een eigen koers varen. De gemeenteraad heeft het transitieplan inclusief het Regionaal Beleidskader Jeugdhulp Hart van Brabant vastgesteld op 3 februari 2014. In de verband met de verplichting om zorg te continueren en de tijdsdruk wordt gekozen om voor 2015 een regionaal afgestemde inkoopmethodiek te hanteren (o.a. voor wat betreft regionaal vastgestelde gedifferentieerde tarieven).
1.2 Doel inkoopplan Voor u ligt het inkoopplan van de gemeente Waalwijk. In het transitieplan heeft de gemeente Waalwijk de doelstellingen voor het sociale domein vastgesteld. In dit inkoopplan is het inkoopbeleid beschreven voor het sociale domein op basis waarvan de gemeente Waalwijk de nieuwe taken gaat contracteren. Het doel van dit inkoopplan is om te komen tot het sluiten van overeenkomsten met aanbieders die de vereiste ondersteuning kunnen verlenen. 2015 is een overgangsjaar waarbij de continuering van de ondersteuning voor Waalwijkse inwoners centraal staat. De gemeente Waalwijk zorgt er daarbij voor dat er voldoende ondersteuning wordt ingekocht binnen de daarvoor beschikbare middelen en dat de ingekochte ondersteuning ook doelmatig en effectief is. Daarnaast is er ook de opgave om de gewenste transformatie te stimuleren zodat dat de inhoud van de ondersteuning in het sociale domein beter aansluit op de behoeften van de Waalwijkse huishoudens. Hierbij zal immers worden gewerkt vanuit de benadering 1 huishouden 1 plan.
1.3 Visie en Missie In het transitieplan voor het sociale domein Waalwijk ‘Andere kijk, goed voor elkaar’ zijn de volgende uitgangspunten vastgesteld. 1.3.1 Visie De gemeente Waalwijk gaat voor een actieve samenleving waarin inwoners zichzelf en anderen helpen en waarin mensen sociaal en economisch zelfredzaam zijn. Daarbij wordt uitgegaan van de eigen kracht van inwoners en hun sociale netwerk. Voor een kleinere groep (kwetsbare) inwoners die (tijdelijk of permanent, geheel of gedeeltelijk) niet zelfstandig kunnen zijn wordt ondersteuning geboden. 1.3.2 Missie Gemeente Waalwijk ziet de decentralisaties als kans om te kiezen voor een eigen benadering: niet de protocollen en regels staan voorop, maar vanuit de inwoners wordt gekeken naar wat er nodig is aan hulp en ondersteuning. Als basis wordt gestreefd naar inwoners die zichzelf kunnen redden, werk en inkomen hebben, hun leven zelf kunnen organiseren, jongeren die succesvol zijn, diploma’s halen en aan het werk gaan. Hiermee wordt het aantal huishoudens dat nog een beroep doet op betaalde ondersteuning beperkt, waardoor voor de huishoudens die het echt nodig hebben een goed passend aanbod kan worden gedaan.
Inkoopplan voor het sociale domein in Waalwijk
Pagina 5
De doelstellingen zijn: Iedereen is sociaal en economisch zelfredzaam; Ieder huishouden heeft minimaal één kostwinner1; Iedere jongere haalt een startkwalificatie.
1.4
Jeugd, AWBZ en Participatiewet
1.4.1 AWBZ/Wmo Dit inkoopplan is geschreven voor de overheveling van een aantal functies uit de AWBZ richting de nieuwe Wmo. Het totaal van functies vanuit de AWBZ is: 1. Begeleiding individueel inclusief persoonlijke verzorging2 indien van toepassing. 2. Begeleiding groep inclusief vervoer indien van toepassing (dagbesteding). 3. Kortdurend verblijf. 4. Doventolk (wordt landelijk geregeld via de VNG). 5. Beschermd wonen. 6. Hulp op afstand/ 24-uurs telefonische hulpdienst (Sensoor wordt landelijk geregeld via de VNG); 7. GGZ Inloopfunctie. 8. Cliëntondersteuning (MEE). De functies 1 t/m 5 zijn maatwerkvoorzieningen die per cliënt op basis van indicatiestelling worden aangeboden. De functies 6 t/m 8 zijn beschikbaarheidsvoorzieningen waarin de gemeente voorziet op basis van een wettelijke taak of eigen beleid. De functies doventolk en hulp op afstand worden landelijk ingekocht door de VNG. Voor beschermd wonen vervult Tilburg een centrumfunctie en ontvangt hiervoor financiële middelen. Gemeente Tilburg regelt namens de regiogemeente deze voorziening. Het onderdeel cliëntondersteuning (MEE) is deels opgenomen in het ontwerp voor de toegang. Ten aanzien van de GGZ inloopfunctie vindt op een later moment besluitvorming plaats over de bestemming van de middelen. De functies 4 t/m 8 maken geen onderdeel uit van dit inkoopplan. 1.4.2 Jeugdhulp Gemeenten worden vanaf 1-1-2015 verantwoordelijk voor de inkoop van jeugdhulp die voorheen door de provincie en door de zorgverzekeraars werden ingekocht. Het traject contractering voor de regionale (specialistische) en landelijke jeugdhulp is belegd bij de gastheergemeente Tilburg voor de regio Midden Brabant. De nieuwe Jeugdwet geeft minder ruimte voor een vrije invulling en verplicht gemeenten tot regionale samenwerking. In het regionaal beleidskader jeugdhulp Hart voor Brabant 2015 – 2018 zijn de gezamenlijke uitgangspunten hiervoor opgesteld. De uitwerking van het Regionaal beleidskader jeugdhulp ‘Samen voor jeugd, uitwerking regionaal beleidskader jeugdhulp Hart van Brabant 2015 - 2018’, waarin het budgettair - en inkoopkader is opgenomen, wordt separaat aan alle colleges van de gemeenten in Midden Brabant ter vaststelling voorgelegd. Hieronder vallen alle jeugdhulptaken (zie bijlage 1) met uitzondering van de taken die lokaal moeten worden ingekocht.
1: 2:
Onder kostwinner wordt verstaan dat iemand een inkomen heeft, bijvoorbeeld uit arbeid, en die geen beroep doet op een uitkering. 5% van het budget dat gemoeid is met extramurale persoonlijke verzorging maakt deel uit van het budget dat naar de gemeente wordt overgeheveld.
Inkoopplan voor het sociale domein in Waalwijk
Pagina 6
De lokaal in te kopen functies jeugdhulp zijn: 1. Begeleiding individueel. 2. Begeleiding groep incl. vervoer indien van toepassing. 3. Ambulante jeugdhulp. 1.4.3 Participatiewet Met de invoering van de Participatiewet wordt de gemeente verantwoordelijk voor een nieuwe doelgroep, te weten de mensen met een arbeidsbeperking. Nu zijn er nog verschillende regelingen (Wwb, Wajong en Wsw) en vanaf 1 januari 2015 valt iedereen met arbeidsvermogen onder één regeling: de Participatiewet. De contractering/inkoop voor de Participatiewet maakt geen onderdeel uit van dit inkoopplan.
1.5 Afbakening inkoopplan De gemeente Waalwijk is verantwoordelijk voor het contracteren van aanbieders die hulp en ondersteuning bieden in het Sociale Domein. Voor de Jeugdhulp en Wmo geldt het jaar 2015 als een overgangsjaar. In bijlage 1 is in beeld gebracht welke zorgvormen binnen de Jeugdhulp en Wmo op landelijk, regionaal dan wel lokaal niveau worden ingekocht. Daarbij is aangegeven welke redenen daaraan ten grondslag liggen. Dit inkoopplan is beperkt tot de inkoop van de nieuwe Wmo-taken en Jeugdhulptaken Ambulante jeugdhulp (provinciale jeugdzorg) en extramurale begeleiding (AWBZ) voor het jaar 2015. De huidige ondersteuning kan (indien inwoners dit zelf willen) tot en met 2015 gecontinueerd worden. Vanaf 2016 zal het ‘nieuwe regime’ gaan gelden. In de loop van 2015 zal daarom het traject van contractering een vervolg krijgen. De inkoop van de reeds bestaande Wmo functies (waaronder huishoudelijke ondersteuning en hulpmiddelen) komt in dit plan niet aan de orde. Uiteraard wordt er wel rekening gehouden met de inhoudelijke samenhang tussen oud en nieuw. Het is bekend dat deels dezelfde aanbieders betrokken zijn, maar gezien de complexiteit en de omvang van de nieuwe taken wordt ervoor gekozen om op een later moment (inkoop 2016 en later) in de volle breedte van het gemeentelijk beleid (Wmo en breder) integraal te kijken naar verwerving (inkoop en subsidie). De gemeente Waalwijk heeft er voor gekozen om met een aantal instellingen (b.v. AMW Juvans, Familiezorg, Community support etc) de subsidierelatie per 1-1-2015 op te zeggen omdat een aantal van hun taken uitgevoerd gaan worden door en onder de regie van de gemeente. Met deze organisaties wordt nog onderhandeld ten aanzien van te leveren producten en de financiering daarvan. Deze organisaties behoren tot de 1e lijnsvoorzieningen.
1.6 Looptijd inkoopplan Dit inkoopplan geldt voor het jaar 2015 met een optie tot 2x 1 jaar verlenging. Reden voor deze looptijd is: Vergroten van de flexibiliteit. Er is sprake van een nieuwe gemeentelijke taak waar nog geen ervaring mee is opgedaan. Er kunnen veranderende inzichten komen ten aanzien van het oplossen van vraagstukken. De budgetten gaan nog wijzigingen in 2016. Het jaar 2015 is gebaseerd op historische aantallen (2012 en 2013). Vanaf 2016 komt er een objectief verdeelmodel. De parameters hiervoor zijn nog niet bekend. Er komt een ingroeiperiode voor de overgang van het historisch budget naar het objectief budget.
Inkoopplan voor het sociale domein in Waalwijk
Pagina 7
1.7 Tijdpad De voorlopige planning van het totale inkoopproces ziet er als volgt uit:
Datum
Activiteit
12 juni
Start inkoopproces met digitale uitvraag aanbieders Jeugdhulp en nieuwe Wmo (regionaal) Sluitingsdatum digitale uitvraag, start analyse (regionaal) Collegebesluit inkoopplan (lokaal) Informatiebijeenkomst voor aanbieders (regionale bijeenkomst voor alle aanbieders Jeugdhulp en nieuwe Wmo) Versturen budgetbrief Jeugdhulp (AEF, regionaal) Informeren WMO adviesraad (lokaal) Verzenden conceptraamovereenkomsten (lokaal) Informatiebijeenkomst gemeenteraad Waalwijk Bijeenkomst aanbieders over conceptraamovereenkomst (lokaal) Verzenden nota van inlichtingen (lokaal) Beantwoorden vragen aanbieders over nota van inlichtingen (lokaal) Sluiten van de overeenkomsten (lokaal)
30 juni 08 juli 10 juli juli juli augustus 26 augustus Eind augustus September September Oktober
1.8. Nota bene Dit inkoopplan loopt op onderdelen inhoudelijk vooruit op regionale besluitvorming voor de langere termijn voor wat betreft jeugdzorgtaken. Ook kunnen de uitkomsten van de analyses op basis van de regionale uitvraag zorginkoop die momenteel bij de zorgaanbieders is uitgezet nu niet worden meegenomen omdat deze gegevens pas na medio juli 2014 bekend zijn. Indien er sprake is van belangrijke afwijkingen ten opzichte van de inhoud van dit document worden deze opnieuw voorgelegd aan het college. Het gaat hier om een dynamisch proces.
1.9 Leeswijzer Dit document is als volgt opgebouwd: Hoofdstuk 2 beschrijft de doelstellingen en wettelijke randvoorwaarden die de gemeente nastreeft bij het contracteringsproces voor de inkoop van de Wmo en de jeugdhulp. Hoofdstuk 3 beschrijft het speelveld, in dit hoofdstuk worden de voorlopige budgetten geconfronteerd met de werkelijke kosten voor 2012. Hoofdstuk 4 beschrijft het inkoopbeleid van de gemeente Waalwijk waarbij wordt ingegaan op de beleidskeuzes, financiële beheersing en segmentering van aanbieders. Hoofdstuk 5 beschrijft de wijze waarop sturing, bekostiging en verantwoording plaatsvindt. Hoofdstuk 6 bevat drie bijlagen over inkoop lokaal/regionaal, vormen van ondersteuning en kenmerken deelpopulaties.
Inkoopplan voor het sociale domein in Waalwijk
Pagina 8
2. Doelstellingen en randvoorwaarden inkoop nieuwe Wmo en jeugdhulp lokaal 2.1 Inkoopdoelstellingen In de inleiding wordt in de paragraaf missie en visie ingegaan op de resultaten die de gemeente Waalwijk wil behalen met de transities. De transitiedoelstellingen zijn: Iedereen economisch en sociaal zelfredzaam. Ieder huishouden een kostwinner. Iedere jongere een startkwalificatie. Daar waar mensen en huishoudens deze resultaten niet op eigen kracht kunnen realiseren, heeft de gemeente een verantwoordelijkheid om hen daar bij te helpen. De verandering die bij inwoners moet worden bewerkstelligd is dat zij meer gaan denken vanuit hun eigen verantwoordelijkheid en handelen en vanuit mogelijkheden en oplossingen. De eigen mogelijkheden en die van mantelzorg, informele ondersteuning en collectieve voorzieningen gaan vooraf aan een beroep op betaalde hulp vanuit de gemeente. Dat vergt een verandering bij aanbieders, inwoners en bij de gemeente als opdrachtgever in denken en doen. Deze verandering kan niet direct per 1 januari 2015 worden gerealiseerd. Het is een veranderingsproces waar een aantal jaren voor nodig is. Bij aanbieders van ondersteuning verwachten we, dat zij in staat zijn aan deze transitiedoelstellingen bij te dragen. Er wordt gewerkt naar een situatie waarin aanbieders binnen de kaders van deze doelstellingen kunnen worden afgerekend op: De mate waarin huishoudens hun doelstellingen halen. De mate waarin huishoudens in hun eigen kracht zijn gezet. De bejegening van de huishoudens. De gemeente Waalwijk wil scherp op dit veranderingsproces sturen. Daarom wordt de toegang tot het sociale domein in ieder geval in de eerste jaren bij de gemeente georganiseerd. Dat wil zeggen, dat onder verantwoordelijkheid van de gemeente wordt bepaald wie welke ondersteuning krijgt. Ook het coachen van huishoudens wordt een taak die wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de gemeente. De gemeente Waalwijk heeft zich als doel gesteld om op deze manier de ondersteuning efficiënter en effectiever te organiseren. 2.1.1 Inkoopdoelstellingen korte en lange termijn De gemeente wil sturen op maatschappelijke doelen: sociale en economische zelfredzaamheid, in ieder huishouden een kostwinner en iedere jongere een startkwalificatie. Dat wil de gemeente bereiken op een zo kosteneffectief mogelijke wijze. Op basis van historische gegevens maakt de gemeente een inschatting hoe de budgetten het beste kunnen worden onderverdeeld. Voor de korte termijn is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij bestaande indelingen zoals die bij de AWBZ worden gehanteerd. Daarbij is wel een clustering aangebracht binnen de nieuwe taken Wmo en Jeugdhulp. Hier wordt bij het hoofdstuk inkoopbeleid nog nader op ingegaan. Aanbieders moeten vrijheid krijgen in de wijze waarop zij die doelen willen bereiken. De gemeente wil wel weten of en in welke mate de doelen worden bereikt. Dat zal moeten groeien. In het begin zal misschien nog niet zo heel veel veranderen omdat ondersteuning veelal wordt verleend op basis van bestaande indicaties en het recht op continuering van zorg en ondersteuning. Toch ligt ook daar een uitdaging om vernieuwend te werken. Daarmee kunnen aanbieders zich onderscheiden. Maar zeker bij nieuwe vragen van inwoners in 2015 (ook na herindicatie) zal de gemeente steeds meer verlangen dat resultaten worden bereikt die passen binnen de door de gemeenteraad van Waalwijk vastgestelde transitiedoelstellingen.
Inkoopplan voor het sociale domein in Waalwijk
Pagina 9
Er is een onderscheid tussen de randvoorwaarden die zijn verbonden aan de continuering van zorg bij bestaande cliënten en aan de andere kant de vernieuwing die wordt verwacht bij nieuwe vragen. Daarom wordt een onderscheid gemaakt tussen doelstellingen op korte en lange termijn. Voor de korte termijn, inkoopjaar 2015, zijn de doelstellingen voor afspraken en contracten met aanbieders:
Continuering van de functies begeleiding, vervoer en kortverblijf voor inwoners die nu een (extramurale) indicatie hebben, tenzij een inwoner verzoekt om een nieuw Wmo-arrangement. Continueren van jeugdhulpaanbod ambulante jeugd- en opvoedhulp en extramurale begeleiding (AWBZ). Het stimuleren van nieuw aanbod en transformatie van bestaand aanbod waaraan (aantoonbaar) behoefte is en dat past binnen de beleidskeuzes van de gemeente Waalwijk. Lange termijn:
Gemeente stuurt op resultaten/outcome. Het aanbod is gericht op een passend antwoord op de vraag van huishoudens. Inwoners kunnen naar behoefte flexibel en zonder onnodig bureaucratische procedures geholpen worden (inclusief op- en afschalen van inzet van professionele ondersteuning/ maatwerkvoorzieningen). Er is een soepele en logische samenwerking tussen de inwoner en zijn eventuele mantelzorger met vrijwilligers en professionals (informele zorg, collectieve voorzieningen, algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen).
2.2 Uitgangspunten en randvoorwaarden inkoop De uitgangspunten en randvoorwaarden die gelden bij de inkoop voor Wmo- en jeugdproducten vloeien voort uit twee dingen: De transitiedoelstellingen worden nagestreefd. Wettelijke bepalingen en eerdere besluiten van de gemeenteraad zijn leidend. Op de transitiedoelstellingen is hiervoor al ingegaan. De belangrijkste randvoorwaarden die voortvloeien uit wetgeving en besluitvorming door de gemeenteraad zijn: Inwoners die op 1 januari 2015 AWBZ (extramurale) zorg of jeugdhulp ontvangen, behouden hun rechten gedurende maximaal één jaar (tenzij de indicatie eerder afloopt). De nieuwe gedecentraliseerde taken worden ingericht binnen de meerjarige budgetkaders van de door de rijksoverheid ter beschikking gestelde middelen. Effecten van kortingen worden primair opgelost binnen de door het Rijk bedoelde beleidsterreinen. De gemeente voegt geen nieuwe middelen toe.
Inkoopplan voor het sociale domein in Waalwijk
Pagina 10
3. Het speelveld: kosten, budget, cliënten en aanbieders 3.1 Inleiding Dit hoofdstuk schetst het speelveld. In paragraaf 3.2 worden de beschikbare budgetten (conform de mei-circulaire 2014) geconfronteerd met de te verwachte kosten. Hiervoor zijn Vektisgegevens geraadpleegd voor 2012/2013 met een extrapolatie daarvan voor 2015.
3.2 Wmo en Jeugdhulp: Budget, kosten en taakstelling Deze paragraaf geeft inzicht in de budgetten die worden overgeheveld voor extramurale zorg en overige ondersteuning zoals beschreven in hoofdstuk 1 en de daarbij te verwachten kosten, beide in 2015. In de overgehevelde budgetten zitten kortingen maar ook extra gelden voor de groei in de zorg waarmee bij de inkoop van zorg in 2015 rekening gehouden moet worden. 3.2.1 Budget Wmo en Jeugdhulp lokaal In de meicirculaire is aangegeven dat Waalwijk € 5.755.626 ontvangt voor de uitvoering van nieuwe Wmo-taken vanaf 2015. Voor de uitvoering van de nieuwe jeugdhulptaken bedraagt dit € 9.042.479. De nieuwe Wmo-taken omvatten meer dan alleen de decentralisatie van Begeleiding en 5% van de Persoonlijke Verzorging (voor de doelgroepen mensen met een zintuigelijke beperking). Hiertoe behoren onder andere ook middelen voor cliëntondersteuning en de uitvoeringskosten voor de gemeente. Voor de nieuwe Jeugdhulptaken worden de meeste taken ingekocht door de regionale uitvoeringsorganisatie gevestigd bij de gastheergemeente Tilburg. In het voorstel ‘Samen voor Jeugd, uitwerking regionaal beleidskader jeugdhulp Hart van Brabant’ wordt het inkoopplan voor de regionale jeugdhulptaken separaat voorgelegd aan het college. Dit inkoopplan gaat over de lokale jeugdhulptaken ambulante jeugdhulp en extramurale belgeleiding jeugd waarvoor, volgens een voorlopige inschatting, € 1.109.982 beschikbaar wordt gesteld. In deze nota worden geen besluiten genomen over de uitvoering van deze nieuwe taken, maar hiervoor is wel een voorlopige budgetreservering gemaakt. Zodoende is helder welk budget beschikbaar is voor de decentralisaties die in de nieuwe Wmo en in de nieuwe Jeugdwet zijn opgenomen. 3.2.2 Verwachte kosten De in te kopen extramurale zorg 18 – en 18 + bestaat uit: 1. Begeleiding individueel inclusief persoonlijke verzorging (zowel jeugd als volwassenen); 2. Begeleiding groep inclusief vervoer (dagbesteding) (zowel jeugd als volwassenen); 3. Kortdurend verblijf (volwassenen); 4. Ambulante Jeugdhulp. Op grond van de nadere uitwerking van de contouren van de hervorming van de langdurige zorg gaat de taak Persoonlijke verzorging vanuit de AWBZ over naar zorgverzekeraars. 5% van het landelijke budget dat gemoeid is met extramurale persoonlijke verzorging maakt deel uit van de budgetten die overgaan naar de Wmo. Dit betreft voornamelijk mensen met een zintuigelijk beperking en in combinatie met individuele begeleiding. Persoonlijke verzorging wordt vaak gegeven in combinatie met individuele begeleiding en wordt daarom toegevoegd aan deze zorgvorm. 3.2.3 Budgetverdeling Taakstelling Voor de nieuwe Wmo taken gaat de gemeente uit van de regionaal ontwikkelde geclusterde tarieven
Inkoopplan voor het sociale domein in Waalwijk
Pagina 11
waarin de macro taakstelling voor extramurale functies is verwerkt. Voor de nieuwe jeugdhulptaken wordt uitgegaan van een taakstelling van 15%. Met deze taakstelling worden zorgaanbieders geacht te zorgen voor de continuïteit van zorg voor de bestaande cliënten: in 2015 moet hetzelfde volume worden geleverd tegen een lagere vergoeding. Innovatiebudget Voorgesteld wordt om een structureel innovatiebudget vast te stellen van 9% van het gemeentelijk Wmo budget voor nieuwe taken (voor 2015 is dit bedrag afgerond naar € 500.000). Dit budget zal worden toegekend op basis van voorstellen van de aanbieders. De voorstellen worden beoordeeld op nader vast te stellen criteria passend binnen de transitiedoelstellingen. Voor de nieuwe jeugdtaken is regionaal een innovatiebedrag van 7% van het beschikbare jeugdhulpbudget gereserveerd bestemd voor de trajecten die regionaal worden ingekocht. Regionaal is afgesproken om voor 2015 3,5% van het innovatiebudget lokaal te besteden en 3,5% regionaal. Ten aanzien van de besteding van dit innovatiebudget worden nadere voorstellen gedaan. Kosten bedrijfsvoering Voor de Wmo is er ten laste van het beschikbare budget een reservering van 4% gemaakt voor de kosten van de bedrijfsvoering van de gemeente (waaronder de kosten van ICT, monitoring, inkoop inclusief accounthouderschap instellingen en facturatie). Daarbovenop is er rekening gehouden met een bijdrage voor de uitvoeringskosten voor de toegang. Risicoreserve (-voorziening) Om de risico’s op te kunnen vangen wordt voor 2015 een budget van € 602.352 gereserveerd voor de nieuwe Wmo taken van het macrobudget. Voorgesteld wordt om structureel 2% van het macrobudget Wmo nieuwe taken te storten in deze risicoreserve en daarnaast de bij de jaarrekening vastgestelde overschotten op het Wmo budget nieuwe taken ook te storten in deze risicoreserve. Voor de nieuwe jeugdhulptaken wordt, conform het regionaal beleidskader, 2% gereserveerd voor het afdekken van risico's. Deze risicoreserve wordt regionaal ingezet en voor de regiogemeenten beheerd door de gemeente Tilburg.
3.2.4 WMO nieuwe uitvoeringstaken 2015 Opbrengsten:
Macrobudget gemeente Waalwijk nieuwe Wmo taken 2015
Geschatte eigen bijdragen 2015
Uitgaven:
€ 5.755.626
€ 290.000
Persoonsgebonden budget geïndexeerd (114 cliënten) Inkoop extramurale taken zorg (groep+indiv.) geïndexeerd (392 cliënten) Innovatie en vernieuwing (10%) Overige (zorg) producten Kosten bedrijfsvoering (4%) Bijdrage kosten toegang Wmo Storting risicoreserve
€ 6.045.626
€ 1.589.301
€ 2.257.589 € 500.000 € 626.159 € 230.225 € 240.000 € 602.352 € 6.045.626
1. Het macrobudget Wmo en de geschatte eigen bijdragen 2015 is gebaseerd op de meicirculaire 2014. 2. De uitgaven voor persoonsgebonden budgetten en inkoop extramurale taken zijn gebaseerd op historische gegevens welke zijn aangeleverd door Vektis. Deze bedragen zijn jaarlijks met 2% geïndexeerd om te komen tot een inschatting van de kosten voor 2015. De regionale uitvraag kan nog andere uitkomsten opleveren. Op grond daarvan kunnen de budgetten nog veranderen. 3. Voorgesteld wordt om voor 2015 voor de extramurale zorg een innovatiebudget vast te stellen voor vernieuwing van ca. 9% van het gemeentelijke Wmo budget nieuwe taken zijnde € 500.000. Voor aanbieders die een aantoonbare bijdrage leveren aan innovatie en transitiedoelstellingen is dit
Inkoopplan voor het sociale domein in Waalwijk
Pagina 12
bedrag beschikbaar. 4. De overige (zorg)producten bestaan uit: Mee-taken, waaronder integrale vroeghulp € 160.000 Ondersteuning en waardering mantelzorg € 110.990 WTCG/CER € 342.484 Doventolk € 12.685 5. De bedrijfsvoeringskosten worden ingeschat op 4% van het gemeentelijke Wmo budget nieuwe taken. 6. De bijdrage voor kosten toegang is gebaseerd op 4 fte’s. 7. De storting risicoreserve is opgebouwd uit 2% van het gemeentelijk Wmo budget nieuwe taken (€ 120.913) + nog nader te bestemmen budgetten nieuwe Wmo taken (€ 481.439) De inzet van deze risicoreserve is tot nader te bepalen bedragen bestemd om risico’s af te dekken. 3.2.5 Jeugdhulp lokale uitvoeringstaken Opbrengsten: Begroting jeugdzorg HvB lokale taken € 1.451.223
Uitgaven: Uitvoering lokale taken
€ 24.754
Inzet voor innovatie lokaal
€ 316.487
Extramurale begeleiding AWBZ
€ 907.682
Ambulante jeugdhulp (Prov) € 1.451.223
€ 202.300 € 1.451.223
1. Voor uitvoering wordt, conform het regionaal beleidskader, 2% van het gemeentelijk jeugdhulpbudget voor lokale, landelijke en regionale taken gereserveerd. Hiervan is een bedrag van € 24.754 voor de uitvoering van lokale taken gereserveerd. 2. Voor innovatie wordt, conform het regionaal beleidskader, 3,5% van het gemeentelijk jeugdhulpbudget gereserveerd voor lokale innovatie. 3. Budgetten voor lokale jeugdhulp zijn begroot door AEF. Het betreft ambulante begeleiding (voorheen Provinciaal gefinancierde jeugdzorg) en extramurale begeleiding (vanuit AWBZ). De budgetten zijn berekend op basis van de gemiddelde cliëntprijzen zoals genoemd in de meicirculaire 2014 (bron: www.voordejeugdhulp.nl). De gemiddelde cliëntprijzen zijn vermenigvuldigd met het aantal cliënten van elke zorgvorm (CBS:2012). Conform begroting is, op basis van voorlopige inschattingen, 16% voor lokale jeugdhulp beschikbaar. Wijzigingen binnen het gestelde budgettaire kader kunnen effect hebben op de hoogte van het percentage. 4. De regionale begroting jeugdzorg zal nog worden bijgesteld op basis van nieuwe feitelijke informatie uit de regionale uitvraag voor Jeugdhulp en de definitieve berekening van de budgetten voor de toegang. De resultaten van de uitvraag worden in juli 2014 geanalyseerd en verwerkt.
Inkoopplan voor het sociale domein in Waalwijk
Pagina 13
3.3 Inzicht in de grondslagen en kosten huidige ondersteuning Hieronder volgt een inzicht in de grondslag en kosten huidige ondersteuning. 3.3.1 Grondslagen en kosten huidige ondersteuning Volgens de huidige AWBZ-regeling kan een cliënt alleen aanspraak maken op AWBZ-zorg als voor hem een grondslag kan worden vastgesteld. Dit is een aandoening, beperking of handicap waardoor de cliënt kan zijn aangewezen op zorg. Er zijn zes grondslagen: • Somatische aandoening/beperking (SOM). • Psychogeriatrische aandoening/ beperking (PG). • Psychiatrische aandoening/ beperking (PSY). • Lichamelijke handicap (LG). • Verstandelijke handicap (VG). • Zintuiglijke handicap (ZG). Tabel 1: Indicaties extramurale zorg naar grondslag voor volwassenen Percentage Grondslag indicaties Psychiatrische aandoening / ziekte (PSY) 40 Verstandelijke handicap (VG) 25 Somatische aandoening / ziekte (SOM) 9 Psychogeriatrische aandoening / ziekte (PG) 2 Zintuiglijke handicap (ZG) 2 Lichamelijke handicap (LG) 21 Totaal (afgerond) 100% Bron: CIZ, Aanspraak op AWBZ-zorg, gemeente Waalwijk, 2013 Uit bovenstaande tabel blijkt dat voor 40% van de AWBZ cliënten in Waalwijk is een psychiatrische aandoening /ziekte de grondslag voor het verkrijgen van zorg (Begeleiding individueel en/of groep). Uit onderstaande tabel blijkt dat de totale kosten voor extramurale zorg bijna € 3.900.000 bedragen. Daarvan wordt 43% uitgegeven aan cliënten met een PGB. Tabel 2 : Kosten extramurale begeleiding Waalwijk (volwassenen) uitgesplitst naar cliënten, zorgvorm, ZIN en PGB (verzilverd) Zorgvorm Begeleiding Verblijf tijdelijk
Aantal cliënten 506 11
PGB € 1.497.634 € 61.400
ZIN € 2.311.165 € 120
Totaal € 3.808.799
517
€ 1.559.034
€ 2.311.285
€ 3.870.319
Bron: Vektis 2012 Tabel 3: Budgetten Jeugdzorg lokaal (regionaal afgesproken) Zorgvorm Begeleiding Ambulante jeugdhulp
Aantal cliënten 122 50 172
Budget € 907.682 € 202.300 € 1.109.982
Bron: Onderzoek AEF 23 juni 2014
Inkoopplan voor het sociale domein in Waalwijk
Pagina 14
4. Inkoopbeleid 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt het inkoopbeleid van de gemeente Waalwijk met betrekking tot het Sociaal Domein voor de nieuwe Wmo taken geschetst. Hierbij wordt ingegaan op de wijze waarop de gemeente Waalwijk haar rol als opdrachtgever zal vervullen, de wijze waarop wordt ingekocht en de wijze waarop de financiële beheersing georganiseerd zal worden.
4.2 Het model ‘Toegang tot het sociale domein’ gemeente Waalwijk Meer dan de helft van de gemeentelijke inkoop is na de invoering van de drie decentralisaties gericht op het sociaal domein. De gemeente is straks opdrachtgever voor externe partijen (aanbieders voor ondersteuning, werkbedrijf), maar ook voor haar eigen uitvoerende afdelingen. Gemeente Waalwijk kiest ervoor om haar opdrachtgeverschap vorm te geven gekoppeld aan het model uit het transitieplan: het organiseren van de ondersteuning gericht op de eigen kracht en het realiseren van transitiedoelstellingen. Inwoners krijgen geen standaard aanbod maar werken aan voor hem of haar haalbare doelen. Het gaat om maatwerk. Gemeente Waalwijk faciliteert in de lijn van de transitiedoelstellingen. In onderstaand model zijn de paden die inwoners volgen voor het organiseren van hulp schematisch weergegeven. Voor de toegang tot de voorzieningen in het sociale domein wordt onderscheid gemaakt tussen voorzieningen die: 1. Vrij toegankelijk zijn; 2. Na een lichte toets toegankelijk zijn; 3. Toegankelijk zijn na een 'deskundig oordeel'. Het inkoopplan gaat in op algemene voorzieningen door gemeente gefinancierd (6) die na een lichte toets toegankelijk zijn en specialistische voorzieningen die door de gemeente worden gefinancierd en toegankelijk zijn na een ‘deskundig oordeel’ (9).
Inkoopplan voor het sociale domein in Waalwijk
Pagina 15
Op basis van de vragen van inwoners zal het best passende antwoord worden gezocht en zal waar nodig doorverwijzing plaatsvinden of ondersteuning worden geboden. Hiermee verandert ook de wijze waarop instellingen worden gefinancierd. De meeste maatschappelijke organisaties worden nu gesubsidieerd met bedragen die in de gemeentebegroting zijn vastgesteld. Na 2015 ontstaat een nieuwe situatie. De gemeente wil de mogelijkheid bieden dat inwoners zelf op basis van de vragen die zich aandienen hulp inkopen bij de instelling. De gemeente bepaalt de financiële en kwalitatieve kaders. Dat kan op basis van raamcontracten. De gemeente Waalwijk kiest voor de regie en contracteert aanbieders voor de uitvoering. De helpdesk ondersteunt inwoners om oplossingen te vinden binnen het eigen netwerk, eventueel aangevuld met lichte kortdurende ondersteuning. Coaches ondersteunen huishoudens die meervoudige vragen hebben. Zij bepalen, met het huishouden en onafhankelijk van aanbieders welke ondersteuning nodig is. Zij kunnen een beroep doen op een specialistisch team om een deskundig oordeel te kunnen vormen of een aanvullende voorziening nodig is. De gemeente Waalwijk kiest er voor om ook kleine organisaties die betaalde ondersteuning geven een kans te geven, mits de kwaliteit kan worden gewaarborgd. Daarom wordt voorgesteld om te kiezen voor zoveel mogelijk marktwerking waarbij ruimte is voor maatwerk en waarbij grote en kleine organisaties die betaalde ondersteuning geven een aanbod kunnen doen. Flexibilisering van het hulpaanbod en het vergroten van de keuzemogelijkheid bij (kleine) organisaties die betaalde ondersteuning geven is voor cliënten wenselijk. Hierop zal de innovatie zoveel mogelijk worden gericht.
4.3 Inkoop of subsidieovereenkomst Gemeenten kunnen op verschillende manieren een verbintenis aangaan met een aanbieder: via een subsidie, een subsidieovereenkomst of een overheidsopdracht. De keuze voor één van de mogelijkheden beïnvloedt het recht dat van toepassing is, de aanbestedingsverplichtingen van de gemeente en de mate waarin de gemeente prestaties kan afdwingen. Als een gemeente een subsidie verstrekt – waarbij geen aanbestedingsverplichting geldt - kan zij prestaties niet afdwingen bij de ontvanger. Wel kan een gemeente een subsidie stopzetten. Voor de genoemde nieuwe Wmo taken en de lokale taken jeugdhulp wordt voorgesteld, indien mogelijk, te kiezen voor inkoopovereenkomsten. Dit betreft maatwerkvoorzieningen waarbij prestaties kunnen worden afgedwongen. Voor de inkoop van maatwerkvoorzieningen zal het accent liggen op inkoop via raamovereenkomsten, waarbij zorgaanbieders geen garantie krijgen op omzet, maar de cliënt kan kiezen. Voor 2015 zal voor de meeste in te kopen functies worden gekozen voor bekostiging op basis van een gedifferentieerd kostprijstarief en geleverde prestaties, gebaseerd op de Nza systematiek. In hoofdstuk 5 wordt hierop verder ingegaan.
4.4 Verschil PGB en Zorg In Natura Bij Zorg in natura (ZiN) is de gemeente de contractpartner van de zorgaanbieder, in tegenstelling tot een PGB waar de cliënt zelf contractpartner is van de zorgaanbieder. Dit verschil in opdrachtgeverschap beïnvloedt de monitoring en sturing ten aanzien van de kwaliteit van de geleverde zorg. De gemeente verstrekt een PGB budget aan de cliënt. Vervolgens gaat de cliënt een overeenkomst aan met een PGB-zorgverlener. De gemeente heeft formeel geen (inkoop)relatie met de PGB zorgaanbieder en kan daarom vooraf geen algemene kwaliteitsafspraken maken en tijdens de looptijd van het PGB niet direct sturen op tarieven. Niettemin is het van belang dat er per cliënt goede afspraken worden gemaakt met PGB-aanbieders. Zowel het zorgplan als de verantwoording van het PGB zijn daarbij belangrijke instrumenten.
Inkoopplan voor het sociale domein in Waalwijk
Pagina 16
4.5 Aanpak inkoop 4.5.1 Aanbestedingsvorm Er wordt aanbesteed conform de regels van de Europese aanbestedingswetgeving. Daarbij wordt gekozen voor een 2B dienst (bestuurlijk aanbesteden). Voor deze diensten staat de wetgeving een lichter regime toe wat betreft de voorschriften voor de technische specificaties dan voor 2A diensten. De belangrijkste verplichtingen die voor 2B-diensten conform de wet gelden zijn het publiceren van de inkoopspecificaties vooraf en het publiceren van de resultaten van de aanbesteding achteraf (via bijvoorbeeld Tenderned). Uiteraard gelden ook de algemene beginselen van behoorlijk bestuur (het beginsel van non-discriminatie, van gelijke behandeling, van transparantie en van proportionaliteit). Er is gekozen voor een onderhandse aanbesteding met raamcontracten. Voor 2016 wordt later besloten wat de meest passende aanbestedingsvorm. De ervaringen uit 2015 dienen als input voor de keuze van de aanbestedingsvorm. 4.5.2 Contractvorm Conform de in hoofdstuk 1 genoemde uitgangspunten worden met bestaande aanbieders raamovereenkomsten aangegaan voor de levering van maatwerkvoorzieningen. Gemeente Waalwijk krijgt met veel verschillende aanbieders te maken. Enerzijds als gevolg van het overgangsrecht van één jaar, anderzijds in verband met het streven naar keuzevrijheid voor inwoners. Met deze aanbesteding wordt toegewerkt naar een aantal basisafspraken/ kwaliteitsafspraken die voor alle aanbieders gelden. In het contract wordt vastgelegd op welke manier wordt gestuurd op de resultaten en effecten die de aanbieder behaalt. 4.5.3 Duur van de raamovereenkomst Er wordt een raamovereenkomst afgesloten voor het jaar 2015 met een optie tot 2 x 1 jaar verlenging. 4.5.4 Social Return In het inkoop- en aanbestedingsbeleid van de gemeente Waalwijk is het volgende ten aanzien van social return opgenomen: Wat betreft sociale beleidsdoelen is social return een middel om de werkgelegenheid voor kansarme groepen op de arbeidsmarkt te vergroten. Per productgroep wordt onderzocht of er mogelijkheden zijn om bepaalde sociale beleidsdoelen te stimuleren. Bij deze contracteringsprocedure zijn er belangrijke argumenten om het verplichtende karakter van social return achterwege te laten. In de eerste plaats wordt aan deelnemende organisaties aan de raamovereenkomst geen enkele afnamegarantie gegeven, waardoor er vooraf niet te bepalen is welk bedrag een bepaald percentage vertegenwoordigt. In deze situatie zou het verplichten van een bepaald percentage social return een onredelijke eis betekenen. In de tweede plaats worden de beschikbare budgetten voor de dienstverlening sterk verlaagd waardoor het al een grote uitdaging is om de benodigde dienstverlening te realiseren. Verder zullen veel organisaties waarvan verwacht wordt dat ze zich aansluiten bij de raamovereenkomst reeds plekken creëren om klanten een zinvolle bezigheid te bieden. Dit kan op gespannen voet staan met een social return-eis. Binnen de gemeente vindt nog overleg plaats over de wijze waarop social return onderdeel kan uitmaken van de contractering in het sociaal domein.
Inkoopplan voor het sociale domein in Waalwijk
Pagina 17
4.5.5 Inkoopvoorwaarden Op de overeenkomsten worden de inkoopvoorwaarden van de gemeente Waalwijk van toepassing verklaard.
4.6 Nieuwe aanbieders De gemeente Waalwijk wil in kwalitatief en kwantitatief opzicht voldoende aanbieders contracteren om aan de vraag van de cliënten te kunnen voldoen. Daarin past ook een beleid voor de toetreding van nieuwe aanbieders. Deze aanbieders dienen zich te richten op de nieuwe klanten. De lopende zorgvragen zullen in principe worden overgenomen door de bestaande zorgaanbieders. Een belangrijk uitgangspunt voor de gemeente Waalwijk is dat cliënten voldoende keuzemogelijkheden hebben. De wet voorziet in de mogelijkheid voor cliënten om aanbod via een PGB aan te vragen. De gemeente laat zich bij het contracteren leiden door de aanvraag van PGB-ers. Als blijkt dat meerdere PGB-ers een contract hebben met een zorgaanbieder die de gemeente Waalwijk nog niet heeft gecontracteerd dan is er kennelijk een behoefte aan deze zorgaanbieder met deze zorg. De gemeente zal vervolgens in gesprek gaan met deze zorgaanbieder om te bezien of contractering voor een volgend jaar mogelijk en wenselijk is. Deze methode verdient de voorkeur omdat zij is geënt op de vraag van de klant en bovendien zal een zorgaanbieder zich kunnen bewijzen door zorg te bieden aan een aantal PGB-ers. Als op deze manier nieuwe zorgvormen worden ontwikkeld kan dit ook bestaande aanbieders prikkelen om te blijven transformeren en te vernieuwen in nieuwe methodes.
Inkoopplan voor het sociale domein in Waalwijk
Pagina 18
5. Sturing, bekostiging en verantwoording 5.1 Inleiding Om de inkooprol goed in te vullen zal enerzijds worden gestuurd op productiecijfers, de financiële verantwoording, en anderzijds op prestatie-indicatoren die informatie geven over de doelmatigheid en doeltreffendheid van de geleverde hulp.
5.2 Bekostiging functies Op basis van de gemeentelijke denkrichtingen voor de functies dagbesteding en individuele begeleiding, ambulante jeugdhulp en extramurale begeleiding zal een vorm van bekostiging moeten worden gevonden die de gewenste ontwikkelingen stimuleert en zorgaanbieders uitnodigt om het juiste aanbod te doen en daarmee ook de gewenste resultaten te realiseren. Dit is de lange termijndoelstelling. Voor 2015 is dat niet helemaal haalbaar. Voor bestaande cliënten in de AWBZ geldt, dat de ondersteuning die zij in 2014 hebben, in 2015 moet worden voortgezet. Bij de jeugdhulp geldt voor deze continuering van zorg een termijn van 3 jaren. Omdat de gemeente Waalwijk zelf de toegang tot het sociale domein organiseert, wordt het volume dat de aanbieders aan zorg leveren voor nieuwe cliënten in feite door de gemeente bepaald. De noodzaak om een productieplafond in te stellen voor zorgaanbieders is dan ook feitelijk niet nodig, maar wordt conform de afspraken in de regio wel aan de communicatie aan de aanbieders toegevoegd. Hierbij wordt uitgegaan van de gestelde budgetkaders. 5.2.1 Regulerend optreden door maximum tarieven De gemeenten in Midden-Brabant hebben overeenstemming bereikt over de productdefinities en kostprijzen van de in te kopen zorg en ondersteuning binnen de Wmo voor 2015. Uitgangspunt voor alle gemeenten in de regio Midden-Brabant is dat de kwaliteit van de ondersteuning op peil blijft en tegelijkertijd een duurzaam, betaalbare ondersteuning wordt gerealiseerd. Voor 2015 wordt dit gerealiseerd door te werken met bredere deelpopulaties dan in de huidige AWBZ in combinatie met een clustering van de huidige AWBZ-producten. Hierdoor ontstaat meer ruimte voor innovatie en maatwerk en worden aanbieders gedwongen om los te komen van het oude aanbod-denken. 5.2.2 Geclusterde producten De producten uit de huidige AWBZ-systematiek worden geclusterd. Met onderstaande indeling wordt een vereenvoudiging van de huidige tariefstructuur bereikt. Uit de marktconsultatie in Tilburg en uit het onderzoek naar de kostprijzen door KPMG is gebleken dat de huidige differentiatie kunstmatig is en niet bijdraagt aan effectieve en efficiënte inzet van middelen. Deze globalere ondersteuningsvormen dragen bij aan grotere handelingsvrijheid voor aanbieders om alleen die ondersteuning aan te bieden die ook daadwerkelijk nodig is. De volgende producten worden gehanteerd: Individuele begeleiding; Groepsbegeleiding; Kortdurend verblijf; Persoonlijke verzorging. 5.2.3 Bredere deelpopulaties Voorwaarde voor het kunnen denken in deelpopulaties is dat er voldoende homogeniteit van de problematiek bestaat binnen een deelpopulatie en voldoende onderscheidend vermogen ten opzichte van de andere deelpopulaties. Bij de volgende vier deelpopulaties is dit het geval:
Inkoopplan voor het sociale domein in Waalwijk
Pagina 19
Mensen met een licht verstandelijke beperking; Mensen met een (psycho-) geriatrisch probleem; Mensen met psychische/psychiatrische problemen; Mensen met NAH.
Een korte beschrijving van de kenmerken per deelpopulatie is te vinden in bijlage 3. 5.2.4 Kostprijzen, ketenprijzen en tarieven voor de PGB’s Op basis van het KPMG-onderzoek naar de kostprijzen en de nieuwe clustering is het mogelijk om kostprijzen vast te stellen voor de nieuwe geclusterde producten. Tijdens de marktconsultatie kwam naar voren dat er voor inkoop een verdere nuancering nodig is van de deelpopulaties in de vorm van cliëntprofielen met daarbij behorende kostprijzen. In onderstaande tabel worden de vier deelpopulaties benoemd, met bijbehorende cliëntprofielen Deelpopulatie
Cliëntprofiel
Mensen met een psychisch/psychiatrisch probleem
Psychisch/psychiatrisch problematiek Psychosociale problematiek Beschermd wonen
Mensen met een licht verstandelijke beperking
LVG licht LVG middel LVG zwaar
Mensen met (psycho-) geriatrische problemen
PG 65+ Progressieve aandoening Som 65Som 65+
Mensen met Niet aangeboren hersenletsel
NAH
Op basis van de nieuwe kostprijzen en het historisch gebruik van de AWBZ-zorg is het mogelijk om ‘ketenprijzen’ vast te stellen. Dit is het bedrag dat de aanbieder per cliënt ontvangt en waar de gehele ondersteuning mee gerealiseerd moet worden. Daarbij geldt ook dat er met een gedifferentieerde taakstelling gewerkt wordt. Dit houdt in dat er niet generiek wordt gekort, maar verschillend per ondersteuningsvorm en doelgroep. Het komt er op neer dat het tarief gerelateerd is aan het traject. Er wordt gekozen voor een differentiatie, omdat er traditioneel al verschillen in kostprijzen tussen verschillende producten bestaan. Daarnaast maken de huidige tarieven al verschil tussen kostprijzen voor verschillende doelgroepen. Uit de gegevens die zijn aangeleverd door zowel landelijke als ook de voornaamste aanbieders in de regio is gebleken dat de gemiddelde kostprijzen duidelijk onder de huidige tarieven van de NZa liggen.
Inkoopplan voor het sociale domein in Waalwijk
Pagina 20
Ook voor het bepalen van de maximumbedragen voor de PGB’s worden de nieuwe kostprijzen als uitgangspunt genomen. Er wordt geen vastgesteld tarief per functie meer gehanteerd, maar de kostprijs wordt vastgesteld op basis van 2 factoren: De doelgroep waartoe de burger behoort op basis van zijn ondersteuningsvraag. Dit sluit aan bij de tariefstructuur van ZiN. Er wordt hiermee dus, anders dan nu in de praktijk, verschil gemaakt tussen doelgroepen om de hoogte van het PGB te bepalen. Het type zorgverlener. Dit omdat veel burgers ondersteuning inkopen bij iemand uit de sociale omgeving. De kosten van deze ondersteuners zijn aanzienlijk lager dan de diensten die geleverd worden door een zzp’er of een geregistreerde zorgaanbieder.
5.4 Bekostiging via PGB Het recht op continuering van de bestaande AWBZ-zorg geldt ook voor inwoners die zorg inkopen met een persoonsgebonden budget (PGB). Voor deze groep geldt dat zij gedurende de overgangsperiode het recht behouden op het gestelde PGB-budget. Alle oude AWBZ-aanspraken eindigen van rechtswege na afloop van het overgangsrecht. Alleen voor cliënten die een indicatie hebben voor begeleid wonen geldt het overgangsrecht langer (minimaal 5 jaar). De nieuwe Wmo-wet stelt als bovengrens dat PGB-zorg niet duurder mag zijn dan ZiN, maar stelt geen ondergrens. Gedetailleerde gegevens over het huidige PGB gebruik zijn momenteel nog niet beschikbaar: gemeenten weten niet wie een PGB heeft, welke bedragen ermee gemoeid zijn en welke aanbieders PGB-zorg leveren. Deze gegevens worden pas verwacht in september 2014. Om daarna nog met de betrokken cliënten (en aanbieders) in gesprek te gaan over een vrijwillig aandeel in de bezuinigingstaakstelling is niet realistisch. Budget- en tariefaanpassingen bij PGB in 2015 zijn dus alleen mogelijk indien herindicatie aan de orde is. In 2012 kochten 114 Waalwijkers zelf hun AWBZ-zorg in met een PGB. Hiervoor is aan deze groep € 1,5 miljoen toegekend. De hoogte van het PGB verschilt per persoon en wordt berekend door het aantal geïndiceerde uren te vermenigvuldigen met een vaststaand tarief. Deze berekeningsmethodiek in de Wmo wordt gecontinueerd vanaf 2015, maar hierbij wordt niet één vastgesteld tarief per functie gehanteerd. Er wordt een differentiatie aangebracht op basis van: 1.
De doelgroep waartoe de burger behoort op basis van zijn ondersteuningsvraag; gelijk aan de tariefstructuur voor Zorg in Natura. Er wordt hiermee dus - anders dan nu de praktijk is - verschil gemaakt tussen de doelgroepen om de hoogte van het PGB te bepalen.
2.
Het type zorgverlener: Veel burgers kopen de ondersteuning in bij iemand uit de sociale omgeving (bijna de helft van de volwassenen). De kosten die deze ondersteuners maken zijn aanzienlijk lager dan diensten die worden geleverd door een zzp'er of een geregistreerde zorgaanbieder. Om deze reden wordt een gedifferentieerd tarief per type aanbieder gehanteerd. Dit betekent dat er vanaf 1-1-2015 (voor nieuwe cliënten) drie tarieven gelden voor het PGB: Tarief voor geregistreerde zorgaanbieder. Tarief voor zzp'er. Tarief voor informele zorg.
Deze tarieven zullen later, regionaal afgestemd, worden vastgesteld. Het bovenstaande geldt op dezelfde manier ook voor inwoners die een beroep doen op een PGB voor jeugdhulp.
5.5 Innovatie Bij de contractering van aanbieders wil de gemeente Waalwijk bevorderen dat wordt ingezet op de beoogde transformatie. Veel instellingen zijn al lang bezig met vernieuwing en bereiden zich gedegen voor op de transformatie. Er wordt van uitgegaan, dat ook bij de continuering van zorg door instellingen gekeken wordt naar mogelijkheden om nog meer aan te sluiten bij de doelstellingen van
Inkoopplan voor het sociale domein in Waalwijk
Pagina 21
de gemeente Waalwijk. Daarnaast wordt een innovatiebudget beschikbaar gesteld (zie hoofdstuk 3) met extra middelen voor aanbieders die door middel van pilots verder willen vernieuwen en aantoonbaar stappen zetten in het transformatieproces. In een separate procedure worden aanbieders uitgenodigd om hun visie op de extramurale zorg en ambulante jeugdhulp in relatie tot het transformatieproces te presenteren. De gemeente creëert ten behoeve van deze transformatieplannen een innovatiefonds voor extramurale zorg. In principe komen zowel plannen van individuele aanbieders als gezamenlijke initiatieven van zorgaanbieders voor toekenning in aanmerking. Uiteraard kunnen ook kleinere aanbieders transformatieplannen indienen. Het transformatiebudget zal zijn gericht op betaalbaarheid (hoe kunnen instellingen helpen om de bezuinigingen waar te maken); transformatie (de verandering in de aangeboden zorg of nieuwe vormen van zorg); sturen op resultaat (hoe wordt gemeten of de door het huishouden en de gemeente gewenste resultaten worden bereikt).
5.6 Verantwoording en kwaliteitseisen De kwaliteitseisen zijn opgenomen in de landelijk wetgeving. Deze kwaliteitseisen worden meegenomen in de overeenkomsten. Landelijk worden prestatie-indicatoren opgesteld. Voorts worden de maatschappelijke effecten gemeten aan de hand van indicatoren als participatiegraad, zelfredzaamheid en bejegening op basis waarvan inzicht wordt verkregen of de bestede middelen ook het gewenste effect sorteren en de kwaliteit van leven bevorderen. Bij het meten van maatschappelijke effecten hoort realisme: wat kan worden gemeten voor 2015 en wat moet worden ontwikkeld? Daarvoor worden instrumenten ingezet die aansluiten bij de transitiedoelstellingen van de gemeente Waalwijk.
Inkoopplan voor het sociale domein in Waalwijk
Pagina 22
6. Bijlagen Bijlage 1: Inkoop lokaal/ regionaal Jeugdhulp Samenwerking tussen gemeenten bij inkoop
Vormen van hulp
Reden
Landelijk en bovenregionaal
1. Zorg voor VB-jongeren: VBjongeren met ZZP 4 en 5, ook VBjongeren met ernstige bijkomende problematiek
In het beleidskader is een factsheet ‘betekenis beslispunten ordening aanbod’ zijn criteria opgenomen op basis waarvan het besluit tot inkoopschaal kan worden genomen.
2. Zorg voor jongeren die combinatie hebben van GGZ en VB-problematiek: Diagnostiek voor VB en Jeugd-GGZ 3. Topklinische GGZ en Specialistische GGZ: a. Autisme-stoornissen b. Zeer ernstige anorexiapatiënten c. Kinder- en Jeugdpsychiatriecentra 4. Jeugdzorg Plus: a. Jeugdzorg-plus, inclusief landelijke specialismen b. Forensische jeugdzorg c. Deel van de forensische jeugdpsychiatrie 5. Maatschappelijke opvang: Expertise- en behandelcentrum op het terrein van geweld in afhankelijkheidsrelaties 6. Kindertelefoon Veiligheid en juridische zaken
Regionaal
(wettelijk verplicht) 1. Gecertificeerde instellingen die uitvoering geven aan: - Kinderbeschermingsmaatregelen - Jeugdreclassering 2. Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling Regionaal inkopen 3. Crisishulp en opvang
Regionaal inkopen
Verblijf 1. Pleegzorg 2. Verblijf in een instelling/gezinshuis
Regionaal inkopen
Specialistisch aanbod 1. Observatiediagnostiek en trajecten
Lokaal
Ambulante jeugd- en opvoedhulp
Inkoopplan voor het sociale domein in Waalwijk
Wettelijk verplicht
Voor behoud expertise en te weinig gebruik om lokaal in te kopen Voor behoud expertise en te weinig gebruik om lokaal in te kopen Voor behoud expertise en te weinig gebruik om lokaal in te kopen Ondersteuning bij gezinnen thuis
Pagina 23
1. Jeugdhulp thuis 2. Jeugdhulp accommodatie zorgaanbieder individueel 3. Jeugdhulp accommodatie zorgaanbieder groep
lokaal
Extramurale begeleiding (AWBZ) 1. Begeleiding
daarom lokaal in kopen. GGZ onderdelen zijn hierin niet meegenomen ivm de landelijke afspraken. Overlap met extramurale begeleiding volwassenen dat lokaal lokaal wordt ingekocht. Knip 18en 18+ kan er uit.
AWBZ-Wmo Samenwerking tussen gemeenten bij inkoop Landelijk en bovenregionaal (VNG)
Vormen van hulp
1. Doventolk 2. Specialistische begeleiding ZG 3. Sensoor
Regionaal (centrumfunctie)
Beschermd Wonen
Lokaal
Extramurale begeleiding (AWBZ)
Reden
Volgens criteria ALV VNG (zie bijlage 2)
Wettelijk verplicht
1. Begeleiding individueel 2. Begeleiding groep 3. Kortdurend verblijf lokaal
Persoonlijke verzorging
Lokaal
Clientondersteuning
Lokaal
Inloop GGZ
Inkoopplan voor het sociale domein in Waalwijk
Pagina 24
Bijlage 2: Vormen van ondersteuning landelijk/bovenregionaal Doventolk De regeling Doventolk is onderdeel geworden van de Wmo. Dit was een AWBZ regeling. De VNG gaat de landelijke doventolkregeling landelijk (laten) uitvoeren. De VNG commissie heeft ook ingestemd met het voorstel om aan algemene ledenvergadering VNG het besluit voor te leggen om de € 8,65 miljoen voor de uitvoering landelijk regeling voor de doventolk te onttrekken aan het macrobudget Wmo 2015. Landelijke inkoop(voorwaarden) specialistische begeleiding ZG Van de totale groep cliënten met een zintuiglijke beperking heeft een zeer gering aantal cliënten behoefte aan specialistische ondersteuning. Deze behoefte is er omdat deze mensen vaak, naast de zintuiglijke beperking, te maken hebben met andere (vaak verstandelijke en/of psychiatrische) beperkingen. De communicatie met mensen uit deze doelgroep vraagt om een vaardigheid en expertise welke schaars is. Het aanbod van specialistische ondersteuning voor deze doelgroep wordt door een beperkt aantal landelijke aanbieders in Nederland geleverd. De benodigde expertise is naar verwachting niet zomaar over te nemen door andere aanbieders van ondersteuning en zorg. Om uitval van aanbod te voorkomen en de continuïteit van ondersteuning te kunnen waarborgen is in 2012 het besluit genomen door het ministerie van VWS en de VNG om voor deze zeer specifieke groep landelijke inkoopafspraken te maken. De VNG werkt in afstemming met het ministerie van VWS op dit moment aan de totstandkoming van de landelijke inkoopafspraken voor de specialistische begeleiding van mensen met een zintuiglijke beperking. Hierover zijn in 2012 én in 2103 ook besluiten genomen in de VNG commissie Gezond en Welzijn. 24 uur telefonisch of elektronisch luisterend oor en advies (Sensoor) In de Wmo 2015 krijgen gemeenten de wettelijke taak om “op ieder moment van de dag telefonisch of elektronisch anoniem een luisterend oor en advies beschikbaar te stellen” (artikel 2.2.4 1b). Deze taak is nieuw voor de meeste gemeenten. Het telefonisch of elektronisch anoniem bieden van een luisterend oor (ook wel hulp op afstand genoemd) is nu een vrijwel geheel landelijk georganiseerde taak. Deze wordt uitgevoerd door Sensoor, die 24 uur per dag en 365 dagen per jaar vanuit 24 vestigingen anonieme hulp op afstand door professioneel opgeleide vrijwilligers aanbiedt. Sensoor kan deze taak voor alle gemeenten, met uitzondering van de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, den Haag en Utrecht uitvoeren voor 0,25 eurocent per inwoner. Ten tijde van het schrijven van dit voorstel heeft de VNG een uitvraag onder de leden uitstaan om informatie te krijgen over wat gemeenten willen met deze taak en of zij akkoord gaan met een uitname uit het macrobudget Wmo 2015 en inkoop door de VNG.
Inkoopplan voor het sociale domein in Waalwijk
Pagina 25
Bijlage 3: Kenmerken deelpopulaties Er kunnen vier deelpopulaties worden onderscheiden binnen de Wmo op basis van de problematiek van de cliënt:
Mensen Mensen Mensen Mensen
met met met met
een licht verstandelijke beperking. een (psycho-) geriatrisch probleem. psychische/psychiatrische problemen. NAH.
Kenmerken mensen met een licht verstandelijke beperking Mensen met een (licht) verstandelijke beperking hebben een aangeboren of later (voor hun 18e jaar) ontstane beperking in het intellectueel functioneren. Dit gaat gepaard met beperkingen in de sociale (zelf)redzaamheid. In het algemeen gaat het om mensen met een IQ tussen 50 en 70. Met de term ‘LVG’ wordt vaak de groep aangeduid die een laag IQ combineert met gedrags- of psychiatrische problematiek waarvoor behandeling nodig is. Kenmerken mensen met een (psycho-) geriatrisch probleem In de meerderheid der gevallen heeft deze deelpopulatie te maken met ‘normale ouderdomsklachten’, hetzij lichamelijk achteruitgang; hetzij cognitieve achteruitgang. Hiernaast is er ook een groep mensen onder 65 jaar met een somatische aandoening. Bij mensen met lichamelijke achteruitgang is de steeds groter wordende beperking van de actieradius het grootste probleem met gevolgen van vereenzaming tot bijkomende problematiek als (niet onderkende) depressiviteit. Bij mensen die leiden aan cognitieve achteruitgang (dementie) wordt de zelfredzaamheid op een andere manier beperkt – door het steeds minder mogelijk zelfstandige denken en handelen. Kenmerken mensen met psychische/psychiatrische problemen Deze deelpopulatie wordt als geen ander gekenmerkt door fluctuatie en disharmonie. De ziektebeelden zijn schizofrenie, borderline, eetstoornissen, verslaving, autisme, ADHD, persoonlijkheidsstoornissen, angst- en stemmingsstoornissen. Er zijn grofweg drie hoofdgroepen te onderscheiden:
Volwassenen met fluctuerende psychiatrische problematiek (behoefte aan bescherming). Volwassenen met stabiele psychiatrische problematiek (behoefte aan structuur). Volwassenen met stabiele psychiatrische problematiek (behoefte aan regulering van omgevingsfactoren).
Cliënten kunnen echter op verschillende momenten in één van de drie groepen vallen. Kenmerken mensen met NAH Bij deze deelpopulatie gaat het om de ondersteuning van mensen die niet-aangeboren hersenletsel hebben opgelopen door een gebeurtenis, zoals een ongeval of hersenbloeding. Dit betekent dat ze van het ene op het andere moment met een beperking geconfronteerd worden. Net nog stonden ze midden in het leven, een drukke baan, sociaal leven et cetera en opeens is alles anders. Vaak duurt het een hele tijd voor zij en hun families zich realiseren wat dit betekent voor hun functioneren. Dit betekent dat bij deze deelpopulatie extra aandacht moet zijn voor de familiecontext van de cliënt. Het reactiveren van zelfredzaamheid en de wederopbouw van duurzame participatie is voor een groot deel afhankelijk van een functionerend familiecontext
Inkoopplan voor het sociale domein in Waalwijk
Pagina 26