Inkoopkader Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid 2016
1
www.jeugdzhz.nl
Inhoud 0. Inleiding ............................................................................................................................................... 1 1. Inkoop door de Serviceorganisatie ................................................................................................... 2 1.1
Inhoudelijke context .................................................................................................................. 2
1.2
Terugblik inkoopproces voor 2015 ............................................................................................ 3
1.3
Voortgang en ontwikkeling in 2015 ........................................................................................... 4
1.4
Lessen 2015 ............................................................................................................................... 5
1.4.1
Verdeling en verrekening van het budget jeugdhulp 2016 ................................................ 5
1.4.2
Algemene lessen ................................................................................................................. 6
2. Werkgroepen inkoop 2016 ............................................................................................................... 8 2.1
Transformatie ............................................................................................................................ 8
2.2
Innovatie .................................................................................................................................... 8
2.3
Kwaliteit ..................................................................................................................................... 8
2.4
Openstellen markt ..................................................................................................................... 8
2.5
Financiën .................................................................................................................................... 9
3. Uitgangspunten contractering 2016 ............................................................................................... 10 3.1
Innovatie en transformatie onderwerpen ............................................................................... 10
3.1.1
Uniformering bekostiging ................................................................................................. 10
3.1.2
Resultaat/outcome sturing ............................................................................................... 10
3.1.3
Optimalisering samenwerking jeugdteams en jeugdhulpaanbieders .............................. 10
3.1.4
Ontschotte werkwijze, het ontwikkelen van vraaggerichte zorgarrangementen ............ 10
3.1.5
Bevorderen afschalen zorg en extramuralisering ............................................................. 11
3.1.6
Doorgaande lijn 18-/18+ ................................................................................................... 11
3.1.7
Vroegsignalering en respijtzorg ........................................................................................ 11
2 www.jeugdzhz.nl
3.1.8 3.2
Aansluiting veiligheidsdomein .......................................................................................... 11
Zorginhoudelijke uitgangspunten ............................................................................................ 12
3.2.1
Ernstige eenvoudige dyslexiezorg..................................................................................... 12
3.2.2
Gecertificeerde instellingen .............................................................................................. 12
3.2.3
Gesloten jeugdhulp ........................................................................................................... 12
3.2.4
Veilig Thuis ........................................................................................................................ 12
3.2.5
Crisisdienst ........................................................................................................................ 13
3.2.6
DAN ................................................................................................................................... 13
3.2.7
Jeugd Preventie Team (JPT) .............................................................................................. 13
3.2.8
PGB.................................................................................................................................... 13
3.2.9
Vervoer ............................................................................................................................. 14
3.2.10
Landelijk transitiearrangement ...................................................................................... 14
3.2.11
Cliëntparticipatie ............................................................................................................ 14
3.2.12
Proportionaliteit ............................................................................................................. 15
3.2.13
Substitutie....................................................................................................................... 15
3.2.14
WNT ................................................................................................................................ 15
3.3
Overeenkomsten 2016 ............................................................................................................ 15
3.3.1
Algemeen .......................................................................................................................... 15
3.3.2
Procesovereenkomst ........................................................................................................ 16
3.3.3
Deelovereenkomst gecontracteerde zorg ........................................................................ 16
3.3.4
Deelovereenkomst raamwerkcontracten ......................................................................... 17
3.3.5
Deelovereenkomst toegang.............................................................................................. 17
4. Financieel kader en planning .......................................................................................................... 18 4.1
Financieel kader ....................................................................................................................... 18
4.2
Bevoorschotting ....................................................................................................................... 19 3
www.jeugdzhz.nl
4.3
Planning ................................................................................................................................... 19
Bijlage 1: Zorgprofielen ......................................................................................................................... 22 Bijlage 2: Deelnemers fysieke tafel ....................................................................................................... 25
4 www.jeugdzhz.nl
0. Inleiding Met ingang van 1 januari van dit jaar zijn gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdhulp. De 17 gemeenten van de regio Zuid-Holland Zuid hebben besloten tot een verregaande samenwerking en functionele uitvoering. Dit komt tot uiting in de manier waarop het beleid voor en de inkoop van jeugdhulp is ondergebracht. De verantwoordelijkheid voor het welslagen van de transitie is door de gemeenteraden weggezet bij de Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid. Dit is een grote verantwoordelijkheid die we door middel van een helder en open inkoopproces willen waarmaken. De inkoop 2015 was het schakelpunt van het onderbrengen van jeugdhulp van oude naar nieuwe wetgeving. Veel moest nog hetzelfde blijven om de jeugdhulp aan cliënten niet in gevaar te brengen, maar ook konden we ervaren hoe het is om met al deze nieuwe partijen zaken te doen. Dit jaar kunnen we voortborduren op deze ervaringen en ons richten op de transformatie van de jeugdhulp: ruimte geven aan innovatie, lokale verbonden partners en het werken naar resultaat in plaats van producteninkoop. In het voorliggende inkoopkader zetten we uiteen hoe we dit willen vormgeven. In hoofdstuk 1 gaan we in op de beleidsmatige context en de inkoop 2014. In hoofdstuk 2 zetten we uiteen wat we hebben geleerd in de eerste maanden van het overgangsjaar. Hoofdstuk 3 behandelt de totstandkoming van het inkoopkader 2106 en in hoofdstuk 4 duiden we de financiële context van het inkoopkader.
1
www.jeugdzhz.nl
1. Inkoop door de Serviceorganisatie Voor u ligt het inkoopkader van de Serviceorganisatie jeugd Zuid-Holland Zuid (verder: Serviceorganisatie). De Serviceorganisatie heeft van de 17 gemeenten in Zuid-Holland Zuid de opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor de 17 gemeenten in het kader van de Jeugdwet. In dit inkoopkader worden de kaders geschetst die de Serviceorganisatie zal hanteren voor de inkoop 2016. In dit inkoopkader gaat het alleen om de zorg die wij voor 2016 willen contracteren bij de jeugdhulpaanbieders. Vanzelfsprekend is het (beleid omtrent) het persoonsgebonden budget (PGB) hier geen onderdeel van. De contractering van jeugdhulpaanbieders met een PGB wordt door de jeugdige of zijn vertegenwoordigers zelf afgehandeld. De financiële reservering die door de Serviceorganisatie voor dit type zorg gemaakt moet worden, komt terug binnen het financiële kader.
1.1 Inhoudelijke context Met ingang van de Jeugdwet per 1 januari 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor het treffen van kwalitatief en kwantitatief toereikende voorzieningen voor jeugdhulp. Met deze voorzieningen worden jeugdigen in staat gesteld om gezond en veilig op te groeien, te groeien naar zelfstandigheid, en voldoende zelfredzaam te zijn en maatschappelijk te participeren. Voorheen was de jeugdhulp ondergebracht bij verschillende bestuurslagen en onder verschillende wetten. Met de invoering van de Jeugdwet zijn gemeenten integraal verantwoordelijk geworden. Deze transitie van verantwoordelijkheden biedt gemeenten de mogelijkheid een transformatie te bewerkstelligen. Het samenbrengen en verbinden van de jeugdhulp uit de verschillende domeinen om effectievere en efficiëntere jeugdhulp is belangrijk om de transformatiedoelstelling te realiseren. Ook vernieuwing in de jeugdhulp zelf, door het bieden van een platform voor innovatie en transformatie hoort daarbij. Een middel om dit te realiseren is de inkoop van de jeugdhulp. De kaders voor de ontwikkeling en daarmee de inkoop van de jeugdhulp zijn vastgelegd in enkele notities die kaderstellend zijn voor de inkoop in 2016. De ontwikkeling van het stelsel voor jeugdhulp in Zuid-Holland Zuid is bijzonder, omdat dit in co-productie tussen cliënten, jeugdhulpaanbieders en de gemeenten/Serviceorganisatie tot stand is gekomen. Op 30 oktober 2013 is tussen gemeenten en jeugdhulpaanbieders het Regionaal Transitie Arrangement overeengekomen. In de daarin opgenomen intentieverklaring hebben aanbieders zich gecommitteerd aan enkele uitgangspunten ten aanzien van kwaliteit en kwantiteit van de zorg. De belangrijkste uitgangspunten zijn: 1. De gezamenlijke visie op jeugdhulp, het functioneel ontwerp en de beleidsbrief sturing vormen gezamenlijk het kader voor de transitie en transformatie van Jeugdhulp: 2. De jeugdhulpaanbieders realiseren in geleidelijkheid de benodigde bezuiniging:
2 www.jeugdzhz.nl
a) Jeugdhulpaanbieders zijn bereid en in staat om de cumulatieve bezuiniging van 6% in 2015, 5% in 2016 en 4% in 2017 te realiseren, uitgaande van het huidige budget voor jeugdhulp en de macrokorting die het Rijk heeft aangekondigd. b) Jeugdhulpaanbieders zijn bereid en in staat de frictiekosten als gevolg van de bezuiniging te dragen door beheersmaatregelen te treffen. Deze frictiekosten worden niet ten laste gebracht van het zorgbudget. c) Jeugdhulpaanbieders zijn bereid en in staat om de transitie en transformatie vorm te geven volgens het ontwerp, wanneer de bezuiniging zich beperkt tot de hierboven genoemde percentages. d) Jeugdhulpaanbieders zijn bereid en in staat om ondanks de bezuiniging de zorgcontinuïteit in 2015 te waarborgen en voorzien in de daarvoor benodigde infrastructuur. Daarnaast is in het RTA afgesproken dat in 2015, vanuit het oogpunt van zorgcontinuïteit, enkel bestaande aanbieders worden gecontracteerd. Vanaf 2016 treden geleidelijk ook nieuwe aanbieders toe om op die manier ook transformatie en innovatie te bevorderen. In de beleidsplannen jeugdhulp van de gemeenten is het inhoudelijk kader vastgesteld voor de ontwikkeling van het jeugdhulpstelsel voor de komende jaren. In deze beleidsplannen is het nieuwe stelsel vormgegeven en zijn de jeugdteams als spil van het jeugdhulpstelsel in Zuid-Holland Zuid gepositioneerd. In het Beleidsrijk Regionaal Transitiearrangement (BRTA) is een verdere inhoudelijke en financiële vertaling gemaakt van de inhoudelijke kaders van het beleidsplan jeugdhulp. Voor de inkoop 2015 was het BRTA het belangrijkste kader. In dit BRTA is besloten om bestuurlijk contracteren te hanteren als inkoopsystematiek voor het jaar 2015. Tevens is in het BRTA de financiële verdeling van de regionaal bijeengebrachte middelen in het budget jeugdhulp 2015 opgenomen en zijn op basis van deze verdeling financiële afspraken gemaakt voor de inkoop 2015.
1.2 Terugblik inkoopproces voor 2015 Het inkoopproces voor het jaar 2015 is nog maar kort geleden afgerond en nu staan we alweer voor de taak van het opstellen van een inkoopkader voor het jaar 2016. Dit geeft de mogelijkheid om in korte tijd grote veranderingen te bewerkstelligen, maar geeft weinig ruimte om dit op basis van een onderbouwde evaluatie te doen. We zien het jaar 2015 nadrukkelijk als een jaar van leren en ervaren om op die wijze aanpassingen te doen die resulteren in een verbetering van het stelsel. De ervaringen die we de afgelopen periode hebben opgedaan spelen daarom een belangrijke rol in de totstandkoming van de kaders voor de inkoop 2016. Om met meer dan 100 jeugdhulpaanbieders te komen tot dialoog en uiteindelijk contractering is een fysieke- en digitale inkooptafel gecreëerd. De fysieke tafel bestaat uit, een op objectieve wijze, geselecteerde afvaardiging van jeugdhulpaanbieders uit de huidige sectoren. Ook kleinere aanbieders, vrijgevestigden en aanbieders van identiteitsgebonden zorg zijn in voldoende mate vertegenwoordigd aan deze inkooptafel. De digitale inkooptafel bestaat uit aanbieders die niet zijn 3
www.jeugdzhz.nl
uitgenodigd voor de fysieke inkooptafel. Zowel de vragen en opmerkingen van de fysieke als de digitale tafel zijn meegenomen bij het opstellen van de overeenkomsten. Het inkoopproces van 2015 stond onder grote tijdsdruk. Terwijl de gemeentelijke kaders nog moesten worden vastgesteld, is gestart met het inkoopproces om voor het eind van het jaar alle contracten gesloten te hebben. De grootste focus van het inkoopproces zat dan ook op het gereed krijgen van de contracten voor het eind van het jaar. Dit om ervoor te zorgen dat alle partijen op tijd duidelijkheid hadden over het contract voor 2015 en de Serviceorganisatie de zorgcontinuïteit van cliënten kon garanderen. Om dit voor elkaar te krijgen hebben alle partijen allereerst een procesovereenkomst getekend met daarin een set van afspraken waarin is vastgelegd wat de spelregels, toe- en uittredingsvoorwaarden en communicatieafspraken waren. Onder de procesovereenkomst hangen de deelovereenkomsten toegang (voor de Stichting Jeugdteams) en de deelovereenkomst Regionaal Transitie Arrangement (RTA). Om de transitie zorgvuldig te laten verlopen is voor de deelovereenkomst RTA 2015 gekozen om bij de contractering uit te gaan van bestaande financierings- en bekostigingssystematiek. Dat betekent dat per sector (AWBZ, GGZ en Jeugd- en Opvoedhulp) de bestaande wijze van bekostigen en financieren is gecontinueerd. Al deze afspraken zijn concreet gemaakt in de deelovereenkomst RTA 2015 waar uiteindelijk alle aanbieders mee hebben ingestemd.
1.3 Voortgang en ontwikkeling in 2015 In het eerste kwartaal hebben we ervaren wat de inkoopafspraken daadwerkelijk betekenen in de praktijk. Het overnemen van alle lopende zorgaanspraken en het zorgen van een zoveel mogelijk vlekkeloze overgang van de oude wetgeving naar de Jeugdwet heeft het eerste kwartaal van 2015 grotendeels de agenda bepaald. Vanwege de invoering van het woonplaatsbeginsel werd pas in de loop van dit jaar duidelijk welke jeugdigen nog meer onder onze verantwoordelijkheid vielen. Als de bijbehorende jeugdhulpaanbieder niet was gecontracteerd, werden maatwerkafspraken gemaakt, zodat de jeugdhulp kon worden voortgezet. In die gevallen waarin het woonplaatsbeginsel niet herleidbaar was tot één gemeente werden individuele afspraken gemaakt, welke gemeente de verantwoordelijkheid voor jeugdhulpkosten op zich nam. Ook is duidelijk geworden dat de contractafspraken die met jeugdhulpaanbieders zijn gemaakt op basis van de cliënten die in zorg waren, niet altijd een reële inschatting betroffen. Het gecontracteerde budget is bij enkele aanbieders nu reeds benut en bij die aanbieders is een cliëntenstop ingesteld voor Zorg in Natura. Daarnaast zijn bij een aantal jeugdhulpaanbieders bepaalde producten niet gecontracteerd, terwijl dit binnen een zorgarrangement van een jeugdige wel wenselijk is. Binnen de contractwaarden wordt substitutie toegepast, waardoor voor cliënten passende zorg kan worden geleverd. Ook voor de uitvoering van de jeugdhulp en de contracten zijn enkele onderdelen verder gespecificeerd. Zo is er een kader vastgesteld voor het geval er sprake is van zorgweigering of zorgbeëindiging en zijn ervaringen opgedaan met het inzetten van jeugdhulp als er sprake is van een
4 www.jeugdzhz.nl
beschermingsmaatregel of een gesloten plaatsing. Dit heeft geleid tot werkafspraken met de betrokken partijen.
1.4 Lessen 2015 We hebben als Serviceorganisatie en gemeenten veel baat gehad bij het schaalvoordeel en de meerjarige afspraak om gezamenlijk de jeugdhulp in te kopen. Dit geeft de Serviceorganisatie slagkracht en aanbieders de noodzakelijke zekerheid en continuïteit om mee te werken aan het verbeteren van de beschikbare jeugdhulp en een zorgvuldige transitie en transformatie. De transitie is nu enkele maanden oud en inmiddels zijn ervaringen opgedaan met de zaken die goed en minder goed zijn verlopen in de aanloop naar de decentralisatie en de inkoop van de jeugdhulp. In deze paragraaf benoemen we daarom de lessen uit het inkoop- en transitieproces van 2015 en hoe die zijn verwerkt in dit inkoopkader.
1.4.1 Verdeling en verrekening van het budget jeugdhulp 2016 In het inkoopproces 2015 hebben we het volledige macrobudget verdeeld zonder enige ruimte aan te brengen om ook niet geraamde jeugdhulp in te kunnen zetten lopende het jaar. We merken dat we nu onvoldoende financiële ruimte hebben om in te spelen op veranderingen en niet voorziene omstandigheden waar wel jeugdhulpkosten gemaakt moeten worden. Hierbij kan worden gedacht aan specialistische jeugdhulp die niet bij de gecontracteerde partijen beschikbaar is en dus niet in het financiële volume bij onze partners is opgenomen. Actie: in 2016 reserveren we een budget ten behoeve van onvoorziene jeugdhulp. s 2: De financiering van Stichting Jeugdteams en het DAN In 2015 is een groot gedeelte van het budget dat in het BRTA was gereserveerd voor de Stichting Jeugdteams en het Diagnostisch Advies Netwerk (DAN) bij de huidige jeugdhulpaanbieders gelaten. Met deze aanbieders zijn vervolgens afspraken gemaakt over de kostenverrekening bij inzet van de professionals bij de Stichting Jeugdteams en in het DAN. Daardoor is een zeer complex construct geschapen. Medewerkers bleven in dienst bij de huidige aanbieders en er moesten afspraken gemaakt worden over de overheadskosten, werkgeverslasten, maar bijvoorbeeld ook over de verschuiving van productie van de jeugdhulpaanbieder naar de Stichting Jeugdteams en het DAN. Actie: in 2016 brengen we het budget voor de Stichting Jeugdteams en het DAN direct in mindering op het macrobudget. Les 3: Prijzen per product De jeugdhulp voor 2015 is op dezelfde wijze gecontracteerd en bekostigd per aanbieder als voorgaande jaren gebeurde. We zijn hierbij uitgegaan van de productie over het jaar 2013 en de prijs van 2014 minus de 6% landelijke korting. We hebben niet gekeken naar de prijsstellingen voor gelijke producten. Dit betekent dat in de huidige contracten prijsverschillen zitten tussen dezelfde producten die door verschillende aanbieders worden geleverd. Wij zijn van mening dat voor gelijke producten (die voldoen aan de dezelfde vastgestelde kwaliteitsmaatstaven en eenduidige criteria) dezelfde prijs betaald moet worden. Hierbij realiseren we ons dat dit voor sommige aanbieders een behoorlijke impact kan hebben op prijs die per product bepaald wordt. Met de individuele jeugdhulpaanbieders spreken we af welk (ingroei)scenario we hiervoor hanteren en hoe dit kan 5
www.jeugdzhz.nl
worden opgevangen in de inkoop 2016, zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit en het volume van de jeugdhulp. Actie: voor gelijke producten contracteren we dezelfde prijs. Les 4 – Een algemene voorziening of individuele voorziening In het huidige kader is alleen de jeugdhulp die wordt gegeven door de jeugdteams als algemene voorziening (zonder beschikking) beschikbaar. We hebben gemerkt dat er meer vormen van jeugdhulp zonder beschikking beschikbaar moeten zijn. Enerzijds om de reikwijdte van de jeugdhulp door de jeugdteams te verbreden, anderzijds om de administratieve last voor de jeugdige en de jeugdteams te verminderen. Voor het bieden van jeugdhulp door het jeugdteam is geen beschikking nodig en hoeven dus ook de voorliggende stappen om te komen tot een aanvraag niet met de ouders doorlopen te worden. Er kan meteen, na de triage, aan de slag worden gegaan. Dit zou ook voor andere jeugdhulpvormen mogelijk moeten zijn. We denken hierbij aan het toevoegen van de basis GGZ en Ernstige Enkelvoudige Dyslexiezorg aan de algemene voorzieningen. We zullen hierover met de aanbieders in gesprek gaan, want dit betekent dat met een aantal aanbieders van de regionale zorgmarkt aangepaste afspraken worden gemaakt. De besluitvorming over aanpassing van deze onderdelen staat gepland voor het tweede/derde kwartaal 2015. Ten tijde van het schrijven van dit inkoopkader is hierover nog geen definitieve beslissing genomen. Actie: uitbreiden van de jeugdhulpvormen, die als algemene voorziening beschikbaar zijn.
1.4.2 Algemene lessen Voor 2015 hebben we vanwege wettelijke verplichtingen over zorgcontinuïteit afspraken gemaakt met alle aanbieders die in 2014 jeugdhulp leverden aan cliënten in ZHZ. Daardoor hebben we geen voorwaarden kunnen opnemen ten aanzien van de noodzakelijke lokale verbinding om zorg daadwerkelijk dichtbij en in het gezin te kunnen leveren. In 2016 willen we dan ook dat de zorg daadwerkelijk zo dichtbij mogelijk bij en in het gezin wordt geleverd. Dit betekent voor ons dat de zorgaanbieder een goede verbinding heeft met de lokale infrastructuur om in het gezin en (wanneer nodig) in samenwerking met lokale partijen de noodzakelijke zorg te leveren. We vragen van aanbieders dan ook om een bewuste keuze te maken om zich te verbinden aan de regio ZHZ. Dit betekent dat in samenwerking met de andere partijen gekeken wordt naar het aanbod dat noodzakelijk is in de regio en dat er bijvoorbeeld geen complementair aanbod wordt aangeboden als dit niets toevoegt aan het zorglandschap in deze regio. Actie: in 2016 stellen we als voorwaarde dat aanbieders zorg dichtbij en in het gezin organiseren. Les 6 – S Voor 2016 willen we werken met strategische partners die deel kunnen nemen aan de fysieke tafel (zie 1.3) en die door ons nadrukkelijk betrokken worden bij het vormgeven van de transformatie. Wij verwachten van deze partners ook de bereidheid, openheid en inspanning om daadwerkelijk de transformatie in samenwerking met het jeugdteam en andere ketenpartners vorm te geven. Een strategische partner is voor ons een zorgaanbieder met een contractwaarde van (meer dan) € 100.000,-. Dit betekent dat er bij een verschuiving van de gecontracteerde waarde zorgaanbieders kunnen toetreden tot het strategisch partnerschap, maar ook deze status kunnen verliezen wanneer 6 www.jeugdzhz.nl
ze onder deze grens schieten. Onder dit strategisch partnerschap zullen ongeveer 40 – 50 aanbieders vallen. Actie: in 2016 werken we met strategische partners die actief worden betrokken bij de transformatie van de jeugdhulp in ZHZ. men op weg blijven gaan met onze strategische partners Gemeenten en aanbieders zitten in een gezamenlijk avontuur om de transitie en transformatie een succes te maken. Dit avontuur betekent dat we voor een groot deel bezig zijn op onbekend terrein en hier gezamenlijk onze weg in moeten vinden. Vanuit de overheid hebben we vaak de neiging om onduidelijkheid om te zetten in meer bureaucratie en controle. Het gevaar bestaat dat dit de noodzakelijke verandering en ontwikkeling vertraagt en in de weg zit. Daarom willen we met enkele strategische partners samenwerken vanuit het principe ‘high trust, high penalty’. Deze contracten kenmerken zich door minder regels en afspraken, ruimte voor innovatie en transformatie en een meerjarige looptijd. Door middel van frequent overleg aan de hand van meer kwalitatieve vragen en resultaatmeting wordt getoetst of er sprake is van een positief wederkerige samenwerking. Wanneer de strategische partner geen blijk geeft van een positieve bijdrage aan zijn positie, dan zal dit betekenen dat er een einde komt aan de relatie als strategische partner. Actie: in 2016 gaan we met een aantal strategische partners contracten aan op basis van ‘high trust, high penalty’.
7
www.jeugdzhz.nl
2. Werkgroepen inkoop 2016 Voor de inkoop in 2016 is met de jeugdhulpaanbieders vastgesteld welke onderwerpen verder moeten worden uitgewerkt voor het inkoopkader van 2016. Door middel van werkgroepen, waar de jeugdhulpaanbieders in konden participeren, zijn deze onderwerpen uitgewerkt. In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een korte samenvatting gegeven van de uitkomsten van de betreffende werkgroepen. De uitkomsten vormen vervolgens het kader voor de uitgangspunten contractering in 2016 (zie hoofdstuk 3).
2.1 Transformatie De werkgroep transformatie heeft een uitvraag gedaan naar alle voorstellen die te maken hebben met transformatie van het stelsel. Vervolgens zijn deze voorstellen besproken, beoordeeld en is er bepaald welke voorstellen verder worden uitgewerkt en in het inkoopkader 2016 worden meegenomen. Voorbeelden van als meest kansrijk beoordeelde voorstellen zijn initiatieven die zich richten op het verbeteren van de samenwerking tussen jeugdteams en jeugdhulpaanbieders en het opstellen van zorgprofielen. Deze staan verder beschreven in hoofdstuk 3.1.
2.2 Innovatie Deze werkgroep had als opdracht te onderzoeken hoe innovatie gestimuleerd en gerealiseerd kan worden. De werkgroep heeft een procedure opgesteld met toetsingscriteria, wijze van monitoring van de resultaten van een innovatie en hoe, bij voldoende resultaat, de innovatie ingebed kan worden als regulier product. Daarnaast adviseert de werkgroep om 1% van het budget te reserveren voor het stimuleren van innovatie.
2.3 Kwaliteit De werkgroep kwaliteit heeft onderzocht welke kwaliteitseisen gehanteerd worden en waar verbetering of vereenvoudiging mogelijk is. Veel kwaliteitseisen zijn vastgelegd in wettelijke kaders, beroepseisen en behandelprotocollen binnen de sector. De werkgroep adviseert om de mogelijkheden tot administratieve lastenverlichting en de ontwikkeling van outcome- en prestatieindicatoren verder uit te werken in de komende periode. Hierbij kan gefocused worden op cliënttevredenheid en wachttijd. Evidence- en practicebased werken wordt door de werkgroep als belangrijk onderwerp gezien en verdient specifieke aandacht. De Serviceorganisatie verwacht van de jeugdhulpaanbieders dat zij ook in 2016 de landelijke ontwikkelingen rondom zorginhoudelijke kwaliteitsverbetering volgen en dat zij voorop lopen in de toepassing van effectieve behandelmethodes.
2.4 Openstellen markt In het BRTA was opgenomen dat de markt in 2016 geleidelijk zou worden opgesteld, de werkgroep openstellen markt heeft gekeken naar de wijze waarop dit kan gebeuren. Het uiteindelijke advies van 8 www.jeugdzhz.nl
de werkgroep was om te kiezen voor een combinatie van inhoudelijke en budgettaire afspraken met een beperkt aantal strategische partners en een raamovereenkomst die open staat voor alle aanbieders die aan bepaalde (kwaliteits-)eisen voldoen. Deze uitwerking komt terug in hoofdstuk 3.3.
2.5 Financiën De werkgroep financiën heeft de verschillende bekostigingssystematieken uit 2014 inzichtelijk gemaakt. Het uiteindelijke doel is te komen tot vereenvoudiging en uniformering van de bekostiging. Landelijk wordt deze vereenvoudiging ook uitgewerkt en deze uitkomsten worden te zijner tijd meegenomen in de verdere regionale uitwerking. Deze punten komen ook terug onder hoofdstuk 3.1 en 4.1. Bovenstaande uitkomsten zijn verwerkt in dit inkoopkader. De concretisering van deze kaders wordt de komende periode verder met de aanbieders uitgewerkt.
9
www.jeugdzhz.nl
3. Uitgangspunten contractering 2016 3.1 Innovatie en transformatie onderwerpen Zoals aangegeven, hebben we in 2015 zoveel mogelijk de bestaande situatie overgenomen en daaraan nieuwe innovatieve elementen, zoals het jeugdteam en het DAN toegevoegd. Voor de inkoop in 2016 zetten we beslissende stappen richting transformatie en innovatie in de jeugdhulp in Zuid-Holland Zuid. Dit inkoopkader biedt het handvat en de richtlijnen om te komen tot een regionale transformatieagenda voor de periode 2016-2018 (planning 4e kwartaal 2015). Hieronder zijn de onderwerpen uitgewerkt voor deze transformatieagenda en worden de randvoorwaarden benoemd voor de inkoop in 2016.
3.1.1 Uniformering bekostiging We hebben de wijze van bekostiging uit voorgaande jaren overgenomen, die onder de verschillende wetten is ontstaan. De Jeugdwet gaat uit van een stelsel van jeugdhulp zonder sectorale indeling, terwijl op dit moment in de huidige bekostigingssystematiek nog een duidelijk onderscheid tussen de sectoren is te maken. Daardoor hebben we een ingewikkeld facturatiesysteem gecreëerd met veel verschillende producten en codes. Voor 2016 wordt deze bekostiging (zoals bijvoorbeeld de huidige DBC-structuur en de PxQ financiering) vereenvoudigd en geüniformeerd, zodat deze aansluit bij het integraal werken onder de Jeugdwet.
3.1.2 Resultaat/outcome sturing In 2016 willen we beslissende stappen zetten naar een stelsel waarin we meer inzicht hebben op resultaat, kwaliteit en daarmee toegevoegde waarde van de ingezette hulpverlening. Dit betekent dat we in 2016 niet alleen kwantitatieve metingen zullen vragen van de aanbieders, maar vooral ook kwantitatieve metingen die daadwerkelijk iets zeggen over de effectiviteit van de ingezette hulpverlening. We nemen de aanbevelingen vanuit de werkgroep kwaliteit (zie 2.3) mee en gaan in in de tweede helft van 2015 in een gezamenlijke werkgroep met de aanbieders, de resultaat/outcome sturing verder vormgeven. De uitkomsten uit deze werkgroep verwerken we in de overeenkomsten voor 2016.
3.1.3 Optimalisering samenwerking jeugdteams en jeugdhulpaanbieders Onder de Jeugdwet wordt uitgegaan van 1 gezin, 1 plan, 1 begeleider. De samenwerking tussen de jeugdteams en de jeugdhulpaanbieders is een cruciale verbinding in het succesvol transformeren van de jeugdhulp. Deze samenwerking geeft de mogelijkheid om jeugdhulp afgestemd en zo dicht mogelijk bij en rondom het gezin te organiseren en daadwerkelijk de vraag van de jeugdige en zijn ouders consequent centraal te stellen.
3.1.4 Ontschotte werkwijze, het ontwikkelen van vraaggerichte zorgarrangementen In het verlengde van de optimalisering van de samenwerking tussen de jeugdteams en de jeugdhulpaanbieders ligt het creëren van een ontschotte werkwijze tussen de verschillende domeinen. In de jeugdhulp wordt nu nog veel gewerkt vanuit het beschikbaar aanbod dat de 10 www.jeugdzhz.nl
jeugdhulpaanbieder kan leveren op het enkelvoudige probleem dat is geconstateerd. Dit kan in de praktijk betekenen dat er een volgtijdelijk proces ontstaat van interventies die beter tot hun recht zouden komen wanneer gelijktijdige en afgestemde inzet plaatsvindt, gebaseerd op een brede triage en de hulpvragen die daaruit naar voren komen. Dit is ook de opdracht die in de Jeugdwet is opgenomen. We willen de focus leggen op de brede vraag van de jeugdigen en zijn omgeving en ervoor zorgen dat deze vraag leidend is tot de inzet van een zorgarrangement. Het eindpunt van dit zorgarrangement is het herstel van draagkracht in relatie tot de draaglast van het gezin.
3.1.5 Bevorderen afschalen zorg en extramuralisering De transformatie van de jeugdhulp moet ertoe leiden dat we uiteindelijk meer jeugdigen in de 1e en 0e lijn kunnen ondersteunen en dat afschalen van duurdere jeugdhulp daardoor bevorderd wordt, minder en/of korter nodig zal zijn en recidive wordt beperkt. Daarvoor maken we met onze strategische partners afspraken hoe we de komende periode kunnen komen tot extramuralisering van jeugdhulp.
3.1.6 Doorgaande lijn 18-/18+ De overgang van de hulp, zorg en ondersteuning van de jeugdige bij het bereiken van de 18-jarige leeftijd naar de andere wettelijke kaders verloopt nog niet altijd heel soepel. Voor kwetsbare jeugdigen is het juist belangrijk dat er geen gaten en leemten ontstaan. Het onderling maken van afspraken door aanbieders, zodat er een doorlopende lijn ontstaat in de zorg is een verantwoordelijkheid die we nadrukkelijk opnemen in de afspraken met de aanbieders.
3.1.7 Vroegsignalering en respijtzorg Het vroegtijdig onderkennen van (het verergeren van) opvoed- en opgroeivragen bij jeugdigen en zijn ouders en het tijdig aanbieden van passende preventie of jeugdhulp kan verergering en/of escalatie van problemen voorkomen. Dit is een opdracht die niet alleen bij de Jeugdteams verankerd moet worden, maar bij alle jeugdhulpaanbieders. Van de jeugdhulpaanbieders verwachten wij een brede blik bij het bieden van de hulp, zorg of ondersteuning, zodat er tijdig kan worden ingegrepen mocht de situatie daartoe aanleiding geven. Ouders die de zorg hebben voor een kind, die een groot beroep doet op hun incasseringsvermogen kunnen gebruik maken van respijtzorg. Het inzetten van respijtzorg herstelt de draagkracht in relatie tot de draaglast en voorkomt dat de jeugdige langdurig buiten het gezin verblijft.
3.1.8 Aansluiting veiligheidsdomein De invoering van de Jeugdwet heeft de positie van jeugdbescherming veranderd. De gecertificeerde instellingen bieden zelf geen jeugdhulp, daarvoor werken ze samen met jeugdhulpaanbieders. Een goede wederzijdse aansluiting van het veiligheidsdomein op de aanbieders jeugdhulp is daarom cruciaal voor jeugdigen waarbij ook veiligheidsaspecten een rol spelen. In dit kader zijn er nu reeds afspraken gemaakt met het Veiligheidshuis, de Stichting Jeugdteams en de Jeugdbeschermingstafel. Deze afspraken moeten de komende periode echter verder geconcretiseerd en geoperationaliseerd worden en aangepast aan de (landelijke) ontwikkelingen.
11
www.jeugdzhz.nl
3.2 Zorginhoudelijke uitgangspunten In de uitvoering 2015 hebben wij gemerkt dat enkele zorginhoudelijke onderwerpen vragen om meer specifieke en uitgewerkte uitgangspunten voor het inkoopkader 2016.
3.2.1 Ernstige eenvoudige dyslexiezorg Gemeenten zijn verantwoordelijk voor ernstige enkelvoudige dyslexiezorg. We zien dat deze verantwoordelijkheid aansluit op de verantwoordelijkheid en de werkzaamheden van het passend onderwijs. Het heeft de voorkeur om een sterkere verbinding te maken tussen het passend onderwijs en deze vorm van zorg. Dit betekent uiteindelijk dat er sneller de juiste zorg kan worden ingezet in samenspraak met de ondersteuning die plaatsvindt vanuit het onderwijs. We zullen met de samenwerkingsverbanden in het onderwijs verkennen hoe we dit voor 2016 het best kunnen organiseren. Gedacht wordt om de poortwachtersfunctie te positioneren bij de samenwerkingsverbanden en de mogelijkheid wordt verkend om in een pilot een (gedeelte) van dit budget te verplaatsen naar de samenwerkingsverbanden. De ervaringen en door het samenwerkingsverband gestelde eisen aan aanbieders van dyslexiezorg nemen we mee in de contractering voor 2016.
3.2.2 Gecertificeerde instellingen Voor 2015 zijn vier Gecertificeerde Instellingen (GI) gecontracteerd, Jeugdbescherming West, William Schrikker Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, Stichting Gereformeerde Jeugdbescherming en Leger des Heils Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. De Serviceorganisatie contracteert voor 2016 deze organisaties wederom. We streven naar vermindering van het aantal jeugdbeschermingsmaatregelen en verkorting van de duur van lopende maatregelen. In geval van langlopende jeugdbeschermingsmaatregelen, waarbij geen zicht is op het op termijn opheffen van de jeugdbeschermingsmaatregel, gaan we in gezamenlijkheid met de gecertificeerde instellingen, de Raad voor de Kinderbescherming en de jeugdbeschermingstafel de rechtbank verzoeken om een gezagsbeëindigende maatregel.
3.2.3 Gesloten jeugdhulp De gesloten jeugdhulp was tot 2015 georganiseerd op het niveau van de regio Zuid-West, de regio's Holland-Rijnland, Midden Holland, Haaglanden, Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland Zuid. Deze 5 regio's van samenwerkende gemeenten hebben gezamenlijk met de gesloten jeugdhulpaanbieders afspraken gemaakt over de inhoudelijke ontwikkeling, het tarief en de vermindering van het aantal bedden in 2015, 2016 en 2017. In 2016 willen we een versnelling van de afbouw van het aantal bedden. Hiervoor trekken we ook op met de genoemde regio’s. Deze versnelling moet er voor zorgen dat er meer ruimte komt op de open jeugdhulp, waardoor het aantal gesloten plaatsingen kan worden verminderd.
3.2.4 Veilig Thuis De AMK-functie (Advies- en Meldpunt Kindermishandeling) van Veilig Thuis wordt in 2015 uitgevoerd door Jeugdbescherming West. Jeugdbescherming West werkt samen met de Dienst Gezondheid & Jeugd die de SHG-functie (Steunpunt Huiselijk Geweld) uitvoert. In het Beleidsrijk Regionaal Transitie 12 www.jeugdzhz.nl
Arrangement is aangekondigd dat medio 2016 een besluit wordt genomen over de definitieve positionering van Veilig Thuis. Omdat er als gevolg van de decentralisatie van de jeugdhulp aanzienlijk minder budget beschikbaar is voor de AMK-functie, heeft Veilig Thuis een transformatieplan gemaakt voor 2015 met een doorkijk naar 2016. Dit plan beoogt om door middel van een transformatie van Veilig Thuis de AMK-functie binnen de beschikbare middelen uit te voeren. Dit plan is in april 2015 vastgesteld door het Algemeen Bestuur van de DG&J. In het 2e kwartaal van 2015 vindt een evaluatie plaats van de voortgang van de uitvoering van het plan en de financiële gevolgen ervan. Op basis van deze evaluatie wordt een inschatting gemaakt van de noodzakelijke begroting voor 2016 en op welke wijze de benodigde middelen worden ingepast in het financiële kader. Wanneer blijkt dat dit financiële kader onvoldoende ruimte biedt, zullen wij een voorstel neerleggen bij het Algemeen Bestuur van de DG&J.
3.2.5 Crisisdienst Het regionale crisis interventie team wordt in 2015 uitgevoerd door Jeugdbescherming West. Dit team werkt samen met andere organisaties die crisisdiensten aanbieden in Zuid-Holland Zuid. De 17 gemeenten zien als stip op de horizon één regionale crisisdienst voor 0-100 jarigen. Vanwege de veranderingen in het jeugdhulpstelsel per 1 januari 2015, reorganisatie van Jeugdbescherming West, de gewenste samenwerking met andere organisaties die crisisdiensten aanbieden, en de geschetste stip op de horizon, wordt in de tweede helft van 2015 een beslissing genomen over de positionering van het crisis interventie team in 2016. De financiële consequenties hiervan kunnen nog niet worden overzien.
3.2.6 DAN Op dit moment is het te vroeg een uitspraak te doen over de plek van het Diagnostisch Advies Netwerk (DAN) in 2016 e.v. De ervaringen met het DAN en zijn rol in het stelsel zijn te summier. De medewerkers van het DAN werken thans samen met de Stichting Jeugdteams aan het invulling geven aan hun rol op een wijze die tegemoet komt aan de vraag van de Stichting. Wij stellen voor om medio oktober op basis van de dan beschikbare ervaringsgegevens te bepalen of het DAN in de huidige opzet past binnen de visie van de regio ZHZ. Bij deze afweging wordt de vorm waarin het DAN het best tot zijn recht komt alsmede de positionering betrokken.
3.2.7 Jeugd Preventie Team (JPT) In 2014 is het besluit genomen om het JPT te continueren en deze functie in 2015 te positioneren bij Jeugdbescherming West. Bij dit besluit is aangegeven dat in 2015 besluitvorming plaats zal vinden over de definitieve financiering en positionering van het JPT voor 2016 en volgende jaren. Deze besluitvorming zal in de tweede helft van 2015 plaatsvinden en dit kan gevolgen hebben voor het budget en de positionering van het JPT in 2016.
3.2.8 PGB Ter voorbereiding op de invoering van de Jeugdwet zijn er in de regio Zuid-Holland Zuid kaders vastgesteld voor de uitvoering van het PGB. Als algemene basis de ‘Verordening jeugdhulp ZuidHolland Zuid’ en specifiek voor de omgang met het PGB de ‘Beleidsregels’ en ‘Nadere regels’.
13
www.jeugdzhz.nl
In de afgelopen maanden is er veel ervaring opgedaan met het inzetten van PGB’s en de vraagstukken die er mee samenhangen. Daaruit is naar voren gekomen dat de huidige regels niet adequaat genoeg zijn om PGB’s inhoudelijk, organisatorisch en procesmatig op een efficiënte en effectieve wijze in te zetten. In het vierde kwartaal zullen we aanpassingen doen in de bovengenoemde documenten om deze verbeteringen aan te brengen. Daarnaast verwachten we dat door de inzet van het raamwerkcontract het PGB als alternatief op Zorg in Natura minder aan de orde zal zijn. Immers jeugdhulp welke nog niet gecontracteerd is, kan middels het raamwerkcontract wel als Zorg in Natura worden geleverd.
3.2.9 Vervoer Vanuit de verschillende wettelijke kaders was het vervoer verschillend geregeld en daardoor georganiseerd. Hierdoor was er een diversiteit in de uitvoering die we in 2015 noodgedwongen hebben overgenomen. Voor 2016 willen we eenduidigheid in de regels en de uitvoering van het vervoer zoals bedoeld in de Jeugdwet. We willen samen met de aanbieders verkennen of het vervoer integraal op dezelfde wijze als de AWBZ kan worden ingekocht bij de aanbieders die de zorg leveren.
3.2.10 Landelijk transitiearrangement De VNG heeft namens alle gemeenten het Landelijk Transitie Arrangement (LTA) afgesloten. Hierin zijn voor zeer specifiek zorgaanbod met een vast aantal jeugdhulpaanbieders afspraken gemaakt over tarieven en inhoudelijke ontwikkeling. VNG heeft in 2014 geadviseerd om 3,76% van het macrobudget te reserveren voor zorg uit het LTA. Doordat het om zeer specialistische zorg gaat verloopt de instroom naar deze zorg niet via het jeugdteam maar via verwijzers als (huis)arts of psychiater. De Serviceorganisatie is verplicht om deze zorg te financieren. Daarbij is in het LTA geen budgetplafond afgesproken met aanbieders. De Serviceorganisatie heeft hierdoor geen mogelijkheden om te sturen op gebruik van het LTA, waardoor een groot risico bestaat op budgetoverschrijding. Op basis van het eerste kwartaal van 2015 wordt voor 2016 een hoger percentage voor het LTA gereserveerd.
3.2.11 Cliëntparticipatie Een goede cliëntparticipatie is van belang om het jeugdhulpstelsel door te ontwikkelen en vraag en aanbod goed op elkaar aan te sluiten. Binnen Zuid-Holland Zuid willen we hiervoor diverse vormen van participatie inzetten. De afgelopen periode is gebleken dat het, mede door de breedte van de Jeugdwet, lastig is om een cliëntenraad samen te stellen die een evenwichtige vertegenwoordiging van de totale doelgroep vormt. In plaats hiervan nodigen we op onderwerp een brede vertegenwoordiging van cliënten uit die op het betreffende onderwerp over voldoende ervaring en /of deskundigheid beschikken om op inhoud te kunnen adviseren.
14 www.jeugdzhz.nl
3.2.12 Proportionaliteit In de contracten voor 2015 zijn alle jeugdhulpaanbieders gelijkgesteld en gelden dezelfde eisen voor iedereen ongeacht of het een vrijgevestigde psycholoog of organisatie met honderden medewerkers is. Voor de contractering van 2016 wordt gekeken of er onderscheid kan worden gemaakt naar grootte van een aanbieder voor eisen aan bijvoorbeeld vertrouwenspersonen of cliëntvertegenwoordiging. Uiteraard moeten alle aanbieders wel voldoen aan alle wettelijke (kwaliteits-)eisen.
3.2.13 Substitutie De doelstelling van de Jeugdwet is demedicaliseren/ontzorgen en eerder de juiste zorg te verlenen, zodat duurdere vormen van zorg niet nodig zijn. Om deze beweging in gang te zetten en daardoor de verschuiving naar voren te bewerkstelligen, vervanging van huidige producten door nieuwe (efficiëntere en kostenbesparende) producten mogelijk te maken en een ombuiging te creëren van duurdere/intensievere vormen naar goedkopere/minder intensieve vormen van zorg, wordt contractueel de verplichting opgelegd om in 2016 minstens 10% substitutie toe te passen. Dit betekent dat een aanbieder 10% van de contractwaarde van 2016 dient te substitueren voor andere kwalitatief goede zorgvormen ten opzichte van haar specifieke afspraken in 2015. Substitutie kan plaatsvinden door het inzetten van goedkopere zorgvormen, minder intensieve trajecten, kortere trajecten of bijvoorbeeld hetzelfde product leveren tegen een lager tarief. Substitutie moet altijd in overleg met de Serviceorganisatie en conform het substitutieprotocol van de Serviceorganisatie worden uitgevoerd.
3.2.14 WNT In 2016 contracteren wij alleen instellingen die zich houden aan de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) . Dit betekent dat de bezoldiging van een bestuurder, directeur of medewerker in een jaar niet meer bedraagt dan 100% van het brutosalaris van een minister verhoogd met sociale verzekeringspremies, belaste onkostenvergoedingen en beloningen betaalbaar op termijn. Bezoldigingsafspraken worden, conform de WNT, voor een termijn van 4 jaar (tot 1 januari 2017) gerespecteerd en worden vervolgens gedurende een periode van drie jaren teruggebracht naar het bezoldigingsmaximum. Bij bestuurders die na 1 januari 2013 zijn aangetreden zijn de eisen uit de WNT (zonder ingroeitermijn) onverminderd van toepassing.
3.3 Overeenkomsten 2016 3.3.1 Algemeen Uit de lessen die we in 2015 hebben opgedaan, volgt dat de inkoop 2016 een ander karakter krijgt dan de inkoop 2015. Was de inkoop 2015 ingegeven door bestendiging en realisatie van de transitie, de inkoop 2016 wordt geleid door de transformatie. We geloven er niet in dat de beoogde transformatie in één jaar te realiseren is, zonder dat de jeugdigen en zijn ouders daarvan negatieve gevolgen ondervinden. Daarom is 2016 een hybride jaar: enerzijds passen we uitgangspunten toe die ook voor de inkoop 2015 zijn toegepast, anderzijds gaan we nieuwe elementen toevoegen die de transformatie bevorderen. Dit uit zich in verschillende vormen van deelovereenkomsten die we met 15
www.jeugdzhz.nl
de jeugdhulpaanbieders afsluiten. Aanbieders kunnen (deels) zelf bepalen welke deelovereenkomst zij willen sluiten. De budgetzekerheid voor alle partijen die nu een contract hebben bij de Serviceorganisatie behoort hiermee tot het verleden. In Zuid-Holland Zuid volgen we de systematiek van bestuurlijk contracteren i.p.v. het starten van een reguliere aanbestedingsprocedure. Bij een reguliere aanbesteding selecteert en gunt de aanbestedende partij op basis van een vooraf opgesteld bestek opdrachten. Bij regulier aanbesteden kunnen partijen niet toe- en uittreden. Ook kan de dienst zoals ingekocht na gunning niet meer worden aangepast. De aanbestedende partij start de aanbesteding met een bestek met daarin formele eisen waaraan een partij die inschrijft moet voldoen. Deze eisen mogen als de aanbesteding is gestart niet meer worden gewijzigd. Voldoet een partij niet dan moet de aanbestedende partij de inschrijvende partij uitsluiten. Ook neemt de aanbestedende partij gunningscriteria op in het bestek die hij gebruikt om offertes te beoordelen. Ook deze mogen niet worden gewijzigd. Bij deze vorm van aanbesteden kun je je zowel richten op een beperkt aantal aanbieders of een ongelimiteerd aantal aanbieders (raamovereenkomst). Echter, aanbieders die dus niet voldoen of waarvan de offerte als onvoldoende wordt beoordeeld, mogen niet meedoen. Op dit moment in het proces hebben we nog onvoldoende kennis om te beoordelen of inkopen via een klassieke aanbesteden een beter antwoord geeft op de vraag uit de regio. We willen nadrukkelijk de ruimte houden om in een later stadium voor deze vorm van inkopen te kiezen als blijkt dat hiermee meer sluitend maatwerk mogelijk is. Dit betekent dat we nu contracten willen afsluiten voor 2 jaar en in 2017, op basis van de ervaringen tot dan toe, beoordelen welke vorm van inkopen het beste past bij de vraag uit regio. Ook voor 2016 en verder kiezen we dus voor bestuurlijk contracteren. Dit betekent dat het inkoopkader niet geplaatst wordt op TenderNed en de inkoop via een openbare aanbesteding verloopt. De gunningen worden uiteindelijk wel op TenderNed geplaatst (wettelijk verplicht).
3.3.2 Procesovereenkomst De Procesovereenkomst inkoop Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid is de basisovereenkomst die alle aanbieders moeten ondertekenen om in aanmerking te komen voor contractering op grond van één van de deelovereenkomsten. In de procesovereenkomsten staan de ‘spelregels’ rondom de contractering en de uitgangspunten van de inhoudelijke transformatie weergegeven die gemeenten en aanbieders willen bereiken. De procesovereenkomst is opgesteld in 2014 en wordt op basis van de ervaringen in 2015 aangepast.
3.3.3 Deelovereenkomst gecontracteerde zorg Deze meerjarige deelovereenkomst staat alleen open voor strategische partners (zie 1.4.2). Deze deelovereenkomst bestaat uit 2 delen: a) Contract op volume In het eerste deel worden de strategische partners gecontracteerd op volume. Dit betekent dat voor dit deel de aanbieder wordt gecontracteerd voor een volume aan producten met een budgetgarantie (uiteraard alleen bij het daadwerkelijke gebruik van dit volume). 16 www.jeugdzhz.nl
b) Contract op zorgprofiel Op dit moment is de zorg onverdeeld in specifieke producten (en productcategorieën) die per sector verschillend zijn. We willen dit de komende periode vereenvoudigen en ruimte creëren om niet op basis van beschikbare producten, maar op basis van de vraag van de jeugdige/gezin de juiste (intersectorale) zorg in te kunnen zetten. Om die reden gaan we in 2016 werken met zorgprofielen met een gekoppeld resultaat en maatschappelijk effect. Hiermee laten we het denken in producten los en willen we de ruimte creëren bij zorgaanbieders om daadwerkelijk in te zetten wat noodzakelijk is om het resultaat en het maatschappelijk effect te behalen. We zullen in 2016 starten met de invoering van 3 specifieke zorgprofielen (zie bijlage 1) en willen de komende jaren stapsgewijs meer zorgprofielen toevoegen. Dit betekent dat het volume van enkele producten in 2016 (deels) wordt opgenomen in de zorgprofielen en daardoor een lagere of geen waarde hebben in het contract op volume. We gaan er in het werken met zorgprofielen vanuit dat gewerkt wordt met hoofd- en onderaannemerschap, waarbij in alle gevallen de hoofdaannemer verantwoordelijk is voor de uitvoering van het zorgprofiel. We zullen toetsbare kwaliteitscriteria opstellen voor het invullen van dit hoofd- en onderaannemerschap. De uitwerking en precieze invulling van de profielen en de effecten op de toegang, formulering van prestaties/kwaliteit, monitoring en de bekostiging zullen we in samenspraak met de aanbieders verder vormgeven.
3.3.4 Deelovereenkomst raamwerkcontracten Deze deelovereenkomst staat open voor alle aanbieders die niet onder de deelovereenkomst gecontracteerde zorg vallen. Ook aanbieders die in 2015 geen contract met de Serviceorganisatie hadden, kunnen op basis van dit contract jeugdhulp leveren aan jeugdigen uit Zuid-Holland Zuid. Uiteraard bevat de deelovereenkomst wel dezelfde (kwaliteits-)eisen waar aanbieders aan moeten voldoen. Aanbieders krijgen geen budgetgarantie, maar kunnen geleverde jeugdhulp declareren op basis van de door de Serviceorganisatie vastgestelde vaste tarieven per product.
3.3.5 Deelovereenkomst toegang De deelovereenkomst toegang is tussen Stichting Jeugdteams en de Serviceorganisatie in 2015 afgesloten voor een periode van 3 jaar en zal voor 2016 in principe niet wijzigen. Dit contract omvat zowel de toegangsfunctie als de ondersteuning aan jeugdigen die de stichting biedt. De uitwerking van het contract in de praktijk is onderdeel van gesprek tussen Stichting Jeugdteams en de Serviceorganisatie en indien noodzakelijk kan in wederzijds overleg aanpassing van de deelovereenkomst plaatsvinden.
17
www.jeugdzhz.nl
4. Financieel kader en planning 4.1 Financieel kader De begroting voor het jaar 2016 wordt op 10 september 2016 vastgesteld in het Algemeen Bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd. De meicirculaire voor het jaar 2016 is bekend en daar valt uit op te maken dat het beschikbare bedrag voor 2016 ongeveer 98,8 miljoen euro zal zijn. De korting (door de landelijke bezuiniging en door de toepassing van het objectief verdeelmodel) op het macrobudget zijn verwerkt op het beschikbare budget voor de regio Zuid-Holland Zuid. Er zal om die reden 8% minder beschikbaar zijn binnen het financieel kader. Dit percentage is inclusief de Wet Langdurige Zorg (WLZ) korting ad 3,3% die al in 2015 is geeffectueerd. Dit betekent dat in principe voor elke betrokken partij ook een percentage van 4,7% minder beschikbaar is in 2016. Doordat we echter in 2016 gaan werken met verschillende overeenkomsten zijn de financiële gevolgen voor de zorgaanbieders verschillend. Rekening houdend met de bezuinigingen, alle voornemens zoals vermeld in deze notitie en de meicirculaire ontstaat het volgende beeld voor de begroting 2016 e.v. inclusief de daarbij voorgenomen verdeling over de diverse begrotingsposten. NB voor een deel zijn aannames gedaan die als gevolg van nadere afspraken met de aanbieders en nieuwe inzichten kunnen worden aangepast. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat de toerekening van producten naar profielen die in onderstaande tabel voor 100% is gedaan voor 50% plaatsvindt. Indien dat gebeurt betekent het dat de post gecontracteerde zorg met hetzelfde bedrag toeneemt. (zie paragraaf 3.3.3.)
18 www.jeugdzhz.nl
Begrotingsonderdeel Zorgprofielen Gecontracteerde zorg sluitpost incl. GI Raamcontracten inclusief bovenregionaal Kosten SO exclusief beleidsfunctie Stichting JT DAN LTA Lokale impuls PGB Flexibel budget en innovatiefonds Totaal
Begroting 2016 12,7 41,5 7,1 3,3 12,2 0,35 7,4 2,2 8,0 4,0 98,8
Door de toepassing van het objectief verdeelmodel op het macrobudget zijn de financiële verhoudingen tussen de gemeenten veranderd ten opzichte van 2015. Aangezien we in de regio ZuidHolland Zuid werken met een percentage van het macrobudget dat wordt afgedragen voor de jeugdteams, zullen verschuivingen plaatsvinden in de budgetten die beschikbaar zijn voor de jeugdteams in de gemeenten. Dit betekent concreet dat voor enkele jeugdteams in gemeenten meer budget beschikbaar is dan in 2015 en dat voor andere gemeenten minder budget beschikbaar is.
4.2 Bevoorschotting Ook in 2016 worden aanbieders bevoorschot. Wel wordt de bevoorschotting geüniformeerd, iets verlaagd en daarmee aan andere voorwaarden gebonden ten opzichte van 2015. De bevoorschotting wordt geüniformeerd in die zin dat alle aanbieders het voorschot in 12 maandelijkse termijnen krijgen overgemaakt. In 2015 wordt het voorschot bij een aantal aanbieders overgemaakt in 14 termijnen (2 termijnen in mei en december. De bevoorschotting wordt in 2016 verlaagd van 80% van het budget nu naar 70% van het budget volgend jaar. Hiermee wordt een betere balans gevonden tussen de eigen verantwoordelijkheid van Serviceorganisatie en aanbieders en wordt het tijdig en volledig maandelijks factureren meer gestimuleerd. Daarnaast wordt hiermee het risico voor de Serviceorganisatie op oninbaarheid van terug te betalen voorschotten verkleind. Voorwaarde voor het behouden van voorschotten is dat er periodiek gefactureerd moet worden door aanbieders. Bij achterblijvende facturering wordt de bevoorschotting naar rato gereduceerd. Een categorie wordt niet meer bevoorschot. Dit betreft de aanbieders die zorg gaan leveren onder het cluster raamcontracten.
4.3 Planning Om voor alle partijen voldoende ruimte en duidelijkheid te geven kent het inkoopproces voor 2016 een strakke planning. Dit betekent dat op dit inkoopkader op 2 juli 2015 een besluit wordt gevraagd aan het Algemeen Bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd. 19
www.jeugdzhz.nl
Met dit inkoopkader is voor alle partijen het kader van de Serviceorganisatie (en daarmee de 17 gemeenten in Zuid-Holland Zuid) voor de inkoop in 2016 duidelijk. Dit inkoopkader wordt de komende periode samen met de jeugdhulpaanbieders verder uitgewerkt zodat het kader vertaald kan worden in overeenkomsten met alle partijen. Het is de planning om voor 1 november 2015 alle overeenkomsten gesloten te hebben. Na vaststelling van dit kader wordt de volgende planning gevolgd om uiteindelijk te komen tot contractering voor 2016: • Publicatie van het inkoopkader op de website van de Serviceorganisatie voor 15 juli 2015; • Akkoord gaan met de deelovereenkomsten en inleveren gevraagde bewijsstukken 15 juli tot 31 augustus 2015; • Contractgesprekken 1 september tot 1 november 2015. Met de strategische partners worden gesprekken gevoerd. De contractering van de nietstrategische partners handelen we administratief af (mits ze de gevraagde gegevens overleggen en deze door de Serviceorganisatie akkoord worden bevonden). Over de raamwerkcontracten worden voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd. • Versturen getekende contracten voor 1 december 2015.
20 www.jeugdzhz.nl
21
www.jeugdzhz.nl
Bijlage 1: Zorgprofielen
Zorgprofiel 1: Jeugdigen met psychosociale problemen en problematische relaties tussen ouders. Toelichting: In dit profiel zin er zowel problemen bij de invulling van het ouderschap als problemen bij de jeugdigen, die met elkaar samenhangen en elkaar beïnvloeden. De ouders van deze jeugdigen hebben problemen in de relatie met elkaar. Veelal zijn ze gescheiden. Over de opvoeding zijn ze het vaak niet eens en ze beschikken over ontoereikende opvoedvaardigheden. De jeugdigen kampen met psychosociale problemen. Ze vertonen vaak gedragsproblemen, maar ook emotionele problemen, loyaliteitsproblemen en problemen op school. De zorg die geboden wordt, wordt bepaald door de vragen die de jeugdige (via zijn gedrag) stelt, de systeem/netwerkfactoren en ouderschapsfactoren die van invloed zijn op het functioneren en de ontwikkeling van de jeugdige. Resultaat
Maatschappelijk effect
De ouders beschikken over toereikende opvoedvaardigheden, om op eigen kracht de ontwikkeling van hun kind(eren) positief aan te sturen en te stimuleren.
Jeugdigen groeien op in een veilige en positieve gezinssituatie. Jeugdigen ontwikkelen zich optimaal.
De ouders zijn eensgezind over de aanpak en zijn in staat tot afstemming, onverlet hun eigen opvoedstijl en eventuele echtscheidingssituatie.
Afname van het gebruik van het sociale vangnet. Jeugdigen zijn sociaal en maatschappelijk actief.
De jeugdigen functioneren leeftijdsadequaat thuis, op school en buitenshuis.
22 www.jeugdzhz.nl
Zorgprofiel 2: Jeugdigen met ontwikkelings- en gedragsproblemen en ouders met ontoereikende opvoedvaardigheden. Toelichting: In dit profiel is er sprake van jeugdigen met ontwikkelings- en gedragsproblemen, waarbij de ouders onvoldoende beschikken over de opvoedvaardigheden die nodig zijn. Er is geen sprake van zware gezinsproblematiek of problemen in de relatie tussen de ouders. Wel is er vaak onenigheid tussen de ouders over de opvoedingsaanpak en de probleemaanpak van de jeugdige. De problemen van de jeugdige zijn goed beïnvloedbaar door het pedagogische handelen van hun ouders, zodat het versterken van het opvoedkundig handelen van de ouders en hun ouderschap effectief kan zijn (versterken eigen kracht ouders). De zorg die geboden wordt, wordt bepaald door de vragen die de jeugdige (via zijn gedrag) stelt, de systeem/netwerkfactoren en ouderschapsfactoren die van invloed zijn op het functioneren en de ontwikkeling van de jeugdige. Resultaat
Maatschappelijk effect
De ouders beschikken over toereikende opvoedvaardigheden, om op eigen kracht de ontwikkeling van hun kinder(eren) aan te sturen en te stimuleren.
Jeugdigen ontwikkelen zich optimaal binnen hun mogelijkheden
De ouders werken als ouders goed samen in de opvoeding van hun kinderen. De ontwikkeling en het gedrag van de jeugdige laat positief herstel zien thuis, op school en buitenshuis.
Jeugdigen groeien op in een positieve en ontwikkeling stimulerende opvoedingssituatie. Afname van het gebruik van het professionele vangnet door tijdige en effectieve interventies, gericht op de versterking van de eigen kracht en ouderschap van de ouders.
23
www.jeugdzhz.nl
Zorgprofiel 3: Jeugdigen met ontwikkelings- en gedragsproblemen binnen multi-problemgezinnen. Toelichting: In dit profiel gaat het om jeugdigen die opgroeien in multi-problemgezinnen. Er is sprake van gezinnen waarbij één of beide ouder(s) eigen problematiek hebben, doch daarnaast is er ook sprake van ontoereikende opvoedvaardigheden, financiële problemen, huisvestingsproblemen, relationele problemen. De ouders zijn niet altijd in staat om hun kinderen voldoende zorg, bescherming en ondersteuning te bieden. Bij de jeugdigen is er sprake van ontwikkelings- en gedragsproblemen. Er kan sprake zijn van angst- en stemmingsproblemen, hechtingsproblemen, traumatische ervaringen en cognitieve beperkingen. Bij deze gezinnen zijn vaak meerdere zorgverleners uit verschillende domeinen betrokken, waardoor zorgcoördinatie een belangrijke plaats in de geboden zorg inneemt. De zorg die geboden wordt, wordt bepaald door de vragen die de jeugdige (via zijn gedrag) stelt, de systeem/netwerkfactoren en de ouderschapsfactoren die van invloed zijn op het functioneren en de ontwikkeling van de jeugdige. Resultaat
Maatschappelijk effect
De ouders hebben de eigen regie over de opvoeding van hun kind(eren) weer in handen genomen. Er is een steunend netwerk om het gezin heen aanwezig (onder regie van de Jeugdprofessional).
De jeugdigen groeien op in een veilige en positieve gezinssituatie en/of steunend netwerk.
Er is een plan in uitvoering voor alle problemen die zich in de gezinssituatie voordeden. Alle betrokken zorgverleners voeren samen met de ouders dit plan in samenhang uit.
De jeugdigen participeren overeenkomstig hun leeftijd en mogelijkheden in de maatschappij.
Door deze gezamenlijke aanpak zijn de problemen van de jeugdigen verminderd en functioneert hij beter thuis, op school en buitenshuis. Daarbij wordt gebruik gemaakt van zijn sterke kanten.
Jeugdigen zijn beter voorbereid op de arbeidsmarkt.
Afname van het gebruik van het professionele vangnet door tijdige, goed gecoördineerde en samenhangende zorg en effectieve behandeling en versterking van het netwerk.
24 www.jeugdzhz.nl
Bijlage 2: Deelnemers fysieke tafel Vertegenwoordiger Liesbeth Palit Johan van der Veer Christine Eskes Maartje Timmers Bianca Huizer-Koenderman Ilse Wiegeraad Ellis van den Berg Leendert van den Brink Nathan Gorter Gerrie Ouwehand - van der Harst Bert Mos Ireza Versteeg Jan Glimmerveen Douwe Brik Hans Blom Shirley Fehr Albert Leutscher Marieke Kavelaars Chris Knuever Liesbeth Schellingerhout An Theunissen
Directeur (Virenze-boba) Adviseur Jeugdzorg (De Hoop) Accountmedewerker Transitie (Leger des Heils) Senior beleidsmedewerker (Jeugdbescherming West) Plaatsvervangend regiodirecteur (Gemiva SVG) Transitiemanager (Horizon) Programmamanager transities & transformatie (Syndion) Manager Relatiebeheer WMO en Jeugd (ASVZ) Directeur (Eddee) Orthopedagoog/GZ-psycholoog (Praktijk-inzicht) Manager bedrijfsvoering (Parnassia Groep) Programmamanager Transitie jeugd-ggz (Yulius) GZ-Psycholoog en vennoot (Psychologenpraktijk Perspectief) Sectormanager (Rivas) Bestuurder (Mee Plus) Regiomanager (TriviumLindenhof) Beleidsmedewerker (Cavent) Divisiemanager Zorg en Innovatie (De Viersprong) Beleidsadviseur (’s Heerenloo) Directeur (Stichting Jeugdteams ZHZ)
25
www.jeugdzhz.nl