r
aa pl
em ex jk ki In
INLEIDING
ki In
zelfbeeld
Wie ben ik en hoe presenteer ik me naar de buitenwereld? Dat zijn vragen waar veel jongeren mee bezig zijn. Het is niet makkelijk om je zeker te voelen in een periode waarin er veel verandert in je leven. Een goed gevoel over jezelf en een positieve eerste indruk maken begint met jezelf goed te verzorgen. Want de buitenkant is het eerste wat mensen van je zien. Het lijkt vanzelfsprekend, maar dat is het niet. Weten wie je bent, is meer dan weten hoe je eruit ziet.
em ex jk
Want wat vind ik nou eigenlijk, waar liggen mijn grenzen, zijn het echt mijn grenzen of laat ik me door anderen iets opdringen? Kan ik voor mezelf opkomen, ‘nee’ zeggen als het nodig is? Ben ik me bewust van de groepsdruk en hoe ga ik ermee om? En hoe zit het met pesten: laat ik het toe, bij mezelf of bij een ander, doe ik het misschien zelf ook? Jongeren met een positief zelfbeeld zijn niet zo gauw van hun stuk te brengen. Zij houden stand, ook onder druk. Werken aan de vaardigheden, die het zelfbeeld positief beïnvloeden, is van groot belang. Materialen • Lespakket: Relaties & Seksualiteit - Gr. 5&6 en Gr. 7&8 Te bestellen via: http://shop.rutgerswpf.nl/ • Pestkwartet Te bestellen via: http://www.pestweb.nl/shop
Leskatern 1 De aftrap
5
2
Een boekje over mezelf
6
3
De buitenkant
4
Persoonlijke hygiëne
aa pl
1
Grenzen aangeven
Groepsdruk
r
INHOUDSOPGAVE
ki In
1. De aftrap 4 2. Een boekje over mezelf
5
3. De buitenkant 6 4. Persoonlijke hygiëne 7
em ex jk
5. Grenzen aangeven 8, 9 6. Groepsdruk 10
Werkbladen
Werkblad 1: Dit ben ik Werkblad 2: Kleding
Werkblad 3: Persoonlijke hygiëne Verdiepingskaarten
Verdiepingskaart 1: Positief beeld
Verdiepingskaart 2: Houden van jezelf
Verdiepingskaart 3: Schone mond, fris en gezond
Verdiepingskaart 4: Hoe belangrijk is vriendschap voor jou?
r
aa pl
1
DE AFTRAP
ki In
Voorbereiding • Bekijk werkblad 1: Dit ben ik • Spiegel
INTRODUCTIE
em ex jk
De aankomende lessen gaan we aan de slag met het thema zelfbeeld. Wat is zelfbeeld? Een zelfbeeld is de manier waarop iemand naar zichzelf kijkt, ofwel het beeld dat iemand van zichzelf heeft. Het wordt beïnvloed door de omgeving. “Door haar lage zelfbeeld durfde ze nooit te presenteren voor de klas.” In deze voorbeeldzin wordt aangegeven dat diegene onzeker was en geen goed beeld had van haarzelf, waardoor ze niet durfde te presenteren. Een zelfbeeld is een soort spiegel die men zich voorhoudt, maar een zelfbeeld houdt niet in dat iemand daadwerkelijk ook zo’n karakter heeft. Het is meer hoe diegene denkt over zichzelf en daar een beeld bij creëert. Iemand kan een laag zelfbeeld, maar ook een hoog zelfbeeld hebben. Iemand die een goed zelfbeeld van zichzelf heeft is zelfverzekerd, maar dit kan soms ook te ver doorslaan. In dat geval noemt men dat een hoge eigendunk of zelfs egoïstisch. Het zelfbeeld wordt met name beïnvloed door andere mensen in de omgeving, mensen die iemand goed kent zoals ouders, vrienden en klasgenoten. In sommige gevallen moeten mensen zelfs in therapie om het zelfbeeld op te krikken, omdat ze te onzeker zijn over zichzelf.
Dit ben ik Doel De leerlingen durven naar zichzelf te kijken.
Opdracht • Leerlingen gaan aan de slag met werkblad 1: Dit ben ik. • Leerlingen kijken in de spiegel en proberen hun eigen gezicht na te tekenen in de daarvoor aangegeven vorm. Daarna kan het ingekleurd en opgeleukt worden.
4
r
aa pl
OEFENING 1.1
5
GRENZEN AANGEVEN
ki In
Voorbereiding • • • •
Blanco A4-papier voor alle leerlingen 2 grote vellen blanco papier (A3 of A2) Kleurpotloden Stiften
em ex jk
INTRODUCTIE
Vorige les zijn we bezig geweest met persoonlijke hygiëne. Deze les gaan we het hebben over grenzen aangeven. Wat bedoelen we hiermee?
OEFENING 5.1 Verboden gebied
Doel De leerlingen denken na over eigen grenzen en weten ze aan te geven.
aa pl
Opdracht • De leerlingen krijgen allemaal een blanco A4-papier. • Vraag ze een poppetje te tekenen, zonder verdere details. Deze tekening stelt hun eigen lichaam voor. • Deel verschillende kleurpotloden uit en laat de leerlingen per kleur aangeven waar verschillende mensen hen mogen aanraken: bijvoorbeeld hun vader, moeder, beste vriend(in), klasgenoot en een man en een vrouw die ze niet kennen. Gebruik voor de verschillende mensen een verschillende kleur.
r
Nabespreking: Bespreek in de groep - Dat waar iemand je aan mag raken afhankelijk is van de relatie - Het belang van aanraken als vorm van contact - Ga na of er belangrijke verschillen zijn in aanraking bij verschillende culturen. Welke vormen van aanraken zijn in jouw land belangrijk, bijvoorbeeld tussen ouders en kinderen of wanneer je iemand op straat ontmoet?
8
ki In
OEFENING 5.2 Intieme plekken
Doel De leerlingen durven onderling aan te geven waar hun grenzen liggen.
em ex jk
Opdracht • Verdeel de klas in een jongens- en meisjesgroep. • Geef elke groep een groot vel papier en een zwarte stift. • Laat ze een silhouet tekenen van een jongen (de jongensgroep) en van een meisje (de meisjesgroep). • Geef elke groep een rode en een groene stift. Laat elke groep met een rode stift aangeven waar een onbekende man/vrouw hen niet mag aanraken en met een groene stift waar dat wel mag. Als de meningen in de groep hierover verschillen, kan het lichaamsdeel met rood en groen gearceerd worden. • Hang de tekeningen voor in de klas. Nabespreking: - Wat zijn de intieme plekken op je lijf? - Zijn er verschillen tussen de tekeningen wat betreft rode en groen gebieden? - Denkt iedereen hetzelfde over waar een onbekende je mag aanraken? - Waar mag een bekende je aanraken? Bijvoorbeeld je moeder, je vriendin, de buurman? - Waar en wanneer mag iemand op wie je verliefd bent je aanraken? - Hoe laat je merken als je een aanraking (niet) wilt? Laat de leerlingen benoemen wat wel of geen prettige aanraking is.
Bron: Draaiboek ‘Wijzer in de Liefde’ GGD Nederland, 2007
r
aa pl 9
WERKBLAD 1: Dit ben ik
r
aa pl
em ex jk
ki In
WERKBLAD 3: Persoonlijke hygiëne Je kunt veel doen om jezelf goed te verzorgen.
ki In
Hieronder zie je een tabel met enkele voorbeelden. • Bedenk iets dat nog niet in de tabel staat. Schrijf dit op de onderste regel.
• Hoe vaak doe jij wat in de tabel staat? Zet een kruisje in de juiste kolom.
• Schrijf in de laatste kolom waarmee je dat doet. Je kunt bijvoorbeeld kiezen uit deodorant- shampoo- tandpasta- zeep. Andere antwoorden kunnen ook goed zijn.
em ex jk Hoe vaak doe je dat?
Voorbeelden om je huid te verzorgen
Douchen
enkele keren per dag
één keer per dag
iedere week
iedere week een paar keer
Waarmee minder dan doe je één keer nooit dat? per week
Geurtjes tegengaan
Jeugdpuistjes behandelen
Handen wassen
Voeten wassen
Geslachtsorganen wassen
Tanden poetsen
Haren wassen
Nagels knippen
aa pl
r
VERDIEPINGSKAART 1: Positief beeld
ki In
1. Hoe zie jij een positief persoon? Denk dan na over: • Welke kleding deze persoon draagt? • Hoe zitten de haren, hoe ziet het gezicht eruit, verzorgd, wel of geen make-up, wel of geen baard, sieraden, draagt de persoon een piercing of tatoeage? • Welke kleur ogen deze persoon heeft, zijn ze klein of groot? Geef je positief persoon de juiste vorm Bekijk de afbeelding op de volgende pagina. Kleed het lichaam aan, teken zelf passende kledingstukken. Teken het gezicht met de juiste uitdrukkingen en kleuren. Tekenen versieringen zoals sieraden, piercing enz. Als je persoon helemaal is aangekleed ga je aan de slag met het schrijven van kenmerken, eigenschappen, hobby’s in wolkjes rondom je persoon.
r
aa pl
em ex jk
2. • • • • •
r
aa pl
em ex jk ki In
VERDIEPINGSKAART 4:
Hoe belangrijk is vriendschap voor jou?
ki In
Vul de volgende vragen in: Wanneer is iemand een goede vriend(in)? ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ______________________
Wat vind jij belangrijk in een vriendschap? ___________________________________________________________________________
em ex jk
___________________________________________________________________________ ______________________
Kies bij elke situatie het antwoord dat het beste bij jou past en zet een cirkeltje om dat antwoord. Je kunt bij elke situatie kiezen uit A, B of C. Je beste vriend(in) belt midden in de nacht op. Zijn/haar hond is overleden. Jij wil lekker verder slapen. Je bent nog hartstikke moe. Je hangt op, maakt je moeder wakker en vraagt of je direct naar je vriend(in) mag. Je neemt wel op, maar zegt dat je morgen terug belt.
2. A) B) C)
Je beste vriend(in) vindt iemand leuk. Maar jij vindt diegene ook wel leuk. Wat doe je? Dit gun ik mijn beste vriend(in) natuurlijk. Ik zal hem/haar niet versieren! Laat de beste winnen! Als hij/zij voor mij gaat, ga ik er ook voor! Ik ga alles op alles zetten dat hij/zij mij leuker vindt dan mijn beste vriend(in)!
3. A) B) C)
Wat doe je als jouw beste vriend(in) jarig is? Niets. Als ik iets anders te doen heb, doe ik dat. Die dag houd ik vrij en gaan we de verjaardag leuk vieren! Ik kom alleen als ik uitgenodigd word.
4. A) B) C)
Je beste vriend(in) gaat in de zomer lange tijd op vakantie. Jij hebt het vast niet in de gaten dat hij/zij weg is! Jij gaat zelf ook lekker op vakantie. Je hebt er nu al zin in! Jij baalt nu al als een stekker! Dan moet je hem/haar zo erg missen! Bah!
5. A) B) C)
Wat ben jij zonder je beste vriend(in)? Gewoon hetzelfde, maar in mijn eentje sta ik meer in de spotlight! Zonder elkaar zijn we niets. Wij zijn twee handen op één buik. Gewoon een persoon met eigen ideeën, interesses en hobby’s.
r
aa pl
1. A) B) C)
aa pl
em ex jk
ki In Colofon
Kijk! Mijn leven is een product van GGD Brabant-Zuidoost & Praktijkschool Pius X-college. Samenstelling en tekst Sanne Verrijt & Marlieke de Jong, GGD Brabant-Zuidoost Tamara van Rooij & Riggie Seuntjens, Praktijkschool Pius X-college
Eerste druk, 2014
r
Redactie en vormgeving GGD Brabant-Zuidoost, team Communicatie