Inhoudsopgave Wat houdt het project Streekeigen Huis en Erf in?
2
Draagt u bij aan het streekeigen karakter?
6
Wat zijn streekeigen kenmerken van erven in het rivierengebied? • Dekzanderf • Terperf • Dijkerf
10 16 22 28
Hoe kunt u streekeigen kenmerken herstellen?
38
Hoe kunt u de kenmerken inzetten bij veranderingen?
44
Wat houdt het project Streekeigen Huis & Erf in? Overijssel is prachtig met haar afwisselende landschap en kenmerkende erven. Elke streek heeft zijn eigen soort erf dat de geschiedenis van de streek vertelt. Vroeger lag de inrichting van een erf min of meer vast. Veel bebouwing en beplanting had een praktisch nut en men hield vast aan gewoonten van de streek. Tegenwoordig hebben mensen meer behoefte om iets persoonlijks aan hun erf toe te voegen. Ook dat kan tot goede resultaten leiden. Immers, ons landschap hoeft geen openluchtmuseum te worden. Maar het is wel mooi als de streekeigen kenmerken ook behouden blijven. Zo blijft het unieke karakter van de erven ook voor toekomstige generaties in tact. In het kader van de regeling Streekeigen Huis en Erf kunnen erfeigenaren uit het buitengebied gratis advies krijgen bij de (her)inrichting of uitbreiding van hun erf en het opknappen van gebouwen. Denk hierbij aan het opknappen van waterputten, luiken en oude kippenhokken, maar ook advies over het toepassen van streekeigen beplantingssoorten voor singels, hagen of boomgaarden. Daarnaast krijgen erfeigenaren een subsidie voor de uitvoering van het advies. Het Nationaal Landschap IJsseldelta is een bijzonder stukje Overijssel waar de erven specifieke kenmerken hebben. De kenmerken van het landschap staan beschreven in het Landschapsontwikkelingsplan Zwolle, Zwartewaterland en Kampen. En naast de lijst van rijks- en gemeentelijke monumenten zijn er ook inventarisaties gedaan naar karakteristieke erven. Om deze kenmerken te behouden en te herstellen heeft het project Streekeigen Huis en Erf zich de afgelopen jaren al afgespeeld in de Mastenbroekerpolder, op Kampereiland en in de buitenpolders. Toen zijn de nodige erven opgeknapt in deze gebieden. Ook is voor elk gebied een boekje gemaakt waarin met hulp van bewoners de streekeigen kenmerken zijn beschreven. 2
Op Kampereiland is het erf aan Noorddiepweg 2 hersteld: de parkeerplaats is ingepast met een gemengde haag, het pad naar de voordeur wordt begeleid door een ligusterhaag, rondom de mestsilo is een windsingel geplant en er zijn nieuwe fruitbomen aangeplant
Binnen het Nationaal Landschap IJsseldelta is het nu tijd voor het opknappen van erven in het rivierengebied, het gebied dat langs de rivieren de IJssel en het Zwarte Water ligt.
De gebiedsgrenzen van het rivierenlandschap in het Nationaal Landschap IJsseldelta
In Genemuiden aan de achterweg is een oude hooiberg deels omgebouwd tot schuur, door middel van een uitbouw aan de achterzijde. De hooibalen boven de wand verwijzen nog naar de oorspronkelijke functie
Aan de Zwolseweg 27 in ’s-Heerenbroek is een oude stal of schuur voorzien van nieuwe wanden en een nieuw rieten dak
4
5
Draagt u bij aan het streekeigen karakter? De erven in het rivierengebied van Nationaal Landschap IJsseldelta zien er anders uit dan die in Twente, Salland of het Vechtdal. Dit komt omdat ze in een andere streek liggen met een ander landschap en een andere bodem. Daardoor verschillen de materialen, technieken en bouwwijzen, de beplantingssoorten, het kleurgebruik en de detaillering. Wanneer de kenmerken van boerenbedrijven alleen in een bepaalde streek voorkomen, is er sprake van streekeigen kenmerken. Op veel erven in het rivierengebied van het Nationaal Landschap IJsseldelta zijn deze typische kenmerken nog aanwezig.
bodem en landschap
traditie
tijdsperiode
functie
techniek De aspecten die een rol spelen bij het streekeigen karakter van het erf zorgen ervoor dat een erf in Twente er anders uitziet dan een erf in Staphorst of Kampereiland
6
Typisch aan een Twents erf zijn de rode pannendaken die een knik hebben
In Staphorst zijn het de felle kleuren groen en blauw die in het oog springen
U kent ze wel, die mooie, grote, indrukwekkende T-boerderij op de terp die al van verre zichtbaar is en waar markante bomen en de roeden van de hooiberg hoog boven de terp uitsteken. En dat kleine, schattige boerderijtje met gekleurde luiken aan de dijk met al die zwarte houten bijgebouwtjes. Of die authentieke boerderij die schuil gaat achter de dijk en achter knotlindes en waar een prachtige oude fruitgaard en moestuin voor liggen. En wat dacht u van de opeenvolging van erven aan de kronkelende dijk, die als een kralenketting in het landschap liggen, waarbij je na iedere bocht in de dijk weer een ander plaatje hebt van het landschap. Deze streekeigen kenmerken van de erven bieden u een prachtige leefomgeving, een sfeervol landschap vol mooie erven. Ze bepalen het karakter van de streek en zijn daarom waardevol. Ze zijn het behouden zeker de moeite waard! Deze brochure is ontwikkeld om de bewoners van het rivierengebied bewust te maken van de kwaliteiten van uw erf en omgeving zodat u ze kunt behouden en versterken. Wellicht woont u al zo lang in het gebied dat de bijzondere specifieke kenmerken u niet meer opvallen. Bij veranderingen op uw erf, zoals uitbreiding en herbestemming kunt u de karakteristieken als uitgangspunt en inspiratie gebruiken. Door streekeigen kenmerken bij het begin van uw plannen te betrekken, krijgen uw plannen meer ruimtelijke kwaliteit. Veranderingen zijn soms nodig, dus die moeten gewoon door kunnen gaan. Bewoners 7
Op Kampereiland staan de erven op terpen
Langs de Ijssel hebben de grote boerderijen een tuin in de Engelse landschapsstijl’
Een speelse verzameling van boerderij met bijgebouwtjes die schuil gaan achter drie dikke eikenbomen
moeten zich thuis kunnen voelen en trots kunnen zijn op hun eigen landschap en erf. Wie wil immers wonen in een anoniem landschap zonder herkenbare identiteit? Bewoners richten hun eigen erf en omgeving in en ‘maken’ het landschap zelf. Het buitengebied is het visitekaartje voor bewoners en bezoekers. Samen zijn we verantwoordelijk voor de uitstraling van het landelijk gebied. Door de streekeigen kenmerken te respecteren en ze te gebruiken bij veranderingen op uw erf, blijft het unieke karakter van de erven in het rivierengebied van het Nationaal Landschap IJsseldelta ook voor toekomstige generaties intact.
Een boerderijtje dat met zijn kin tegen de dijk aan ligt
9
Wat zijn streekeigen kenmerken van erven in het rivierengebied? De naam zegt het al, het rivierengebied is ontstaan onder invloed van de rivier, in dit geval de IJssel en het Zwarte Water (als uitloper van de Vecht). Oorspronkelijk was de IJsseldelta, het gebied waar de rivier de IJssel uitkomt in de Zuiderzee, een laag, nat en drassig gebied. Door deze natte omstandigheden was er veel veen aanwezig. Bewoning was alleen mogelijk op de van nature hoger gelegen dekzandruggen en –koppen. Later ging men zelf in het natte gebied verhogingen aanleggen, men ging wonen op terpen. Op deze manier zat men op veilige hoogte bij overstromingen van de rivier. Nog later werd het drassige veengebied ontgonnen voor de landbouw en werden dijken opgeworpen om het water te keren. Langs de dijken ontstond bewoning. Op basis van de historie van het landschap kunnen we drie verschillende erftypes onderscheiden: • dekzanderf: erf op natuurlijke verhoging (oeverwal of dekzandrug) • terperf: erf op door de mens opgeworpen terp • dijkerf: erf aan de dijk
Dijkerf
Hieronder zijn per erftype de streekeigen kenmerken beschreven. Wat zijn specifieke kenmerken waardoor ze verschillen van erven in een andere streek en waarin verschillen ze van elkaar? Het beschrijven van de streekeigen kenmerken doen we aan de hand van de volgende aandachtspunten: Samenhang met het landschap hoe het erf ligt in het landschap is afhankelijk van het type landschap waarin het erf zich bevindt. De situering van gebouwen ten opzichte van elkaar, het type gebouw en beplanting, de ligging aan de weg en de onderlinge verspreiding van erven hangen met het landschap samen.
Dekzanderf
10 Terperf
11
Erfstructuur Waar staat alles op het erf? De erfstructuur bepaalt de ordening van ‘rode (gebouwen), ‘groene’ (beplanting) en ‘blauw’ (water) aspecten op het erf. De ordening wordt grotendeels bepaald door het verschil in ‘voor’ en ‘achter’ op een erf. Van oudsher is deze scheiding ontstaan tussen het woongedeelte en het werkgedeelte van het erf. Wonen gebeurde aan de voorzijde (‘voor’) en werken aan de achterzijde (‘achter’). Op het voorerf liggen de siertuin, moestuin, fruitgaard en bleekveld, een waterput en het bakhuis, want tuinieren, wassen, water halen en koken waren taken van de vrouw. De man hield zich bezig met het bedrijf. ‘Achter’ staan de veestallen en de schuren voor berging van gereedschap en veevoer.
Gebouwen Welke gebouwen staan er op het erf? De gebouwen op het erf bestaan uit een hoofdgebouw, de boerderij, en bijgebouwen zoals bakhuis, hooiberg, kippenhok en kapschuur. De boerderijen zijn in verschillende typen te onderscheiden, afhankelijk van hoe het woongedeelte ten opzichte van de deel is gelegen. Het meest kenmerkende type is het type waarbij huis en bedrijf in één bouwvolume zitten, het zogenoemde hallenhuis. Hoe de gebouwen er uit zien (bijvoorbeeld materiaalgebruik en de detaillering) heeft alles te maken met functionaliteit. Het boerenerf draaide vroeger om eenvoud. Gebouwen (maar ook de inrichting) waren vooral functioneel, er was nauwelijks geld en zeker niet voor luxe.
• Rechthoekige plattegrond • Vrijstaande eikenhouten gebintconstructie • Drie beuken: een middeldeel (de deel) en twee zijbeuken • Scheidingswand tussen woon- en bedrijfsgedeelte • Hoofdingang in voor- of zijgevel • Stookplaats tegen de scheidingswand • Laag aflopend zadeldak • Rieten kap • Schoorsteen midden op de kap • Ontbreken van goten • De voorgevel is asymmetrisch en heeft grote vensters • De achtergevel is symmetrisch me grote baanderdeuren in het midden en twee kleinere zijdeuren ernaast • Lage zijgevels met mestdeuren en/of stalramen
12
13
Erfinrichting Wat staat er op het erf? De erfinrichting bestaat uit de groene inrichting (sier en nut), de erfverharding, de erfscheiding en de losse elementen zoals waterelementen.
Gebinten
hebben we hier een afbeelding voor?
De ordening van elementen op het erf 14
15
Dekzanderf Dekzanderven komen voor bij Baarlo, De Velde, Zwartewaterklooster, Streukel, Holten, Genne, Langenholte, Oosterholt, Wilsum en Nieuwestad.
Schets schematische plattegrond dekzanderf
16
1717
Overzicht dekzanderven
Samenhang met landschap: • Het erf vormt samen met andere erven een cluster, een groep van erven die dicht bij elkaar liggen. Soms liggen de erven meer solitair. • Het cluster van erven ligt op een natuurlijke verhoging in het landschap, op een dekzandrug of oeverwal. De natuurlijke verhoging kan door mensen zijn aangevuld. • De erven zijn vrij ‘open’, de gebouwen zijn goed zichtbaar. • Langs de sloten in de lagere delen staan veel knotwilgen en elzen.
Hoge zwarte hooischuren in Oosterholt
Direct naast de boerderij staat een schuur
Erfstructuur: • De erven zijn afwisselend in maat: groot en klein. • De erven liggen zowel met de achterzijde, voorzijde als zijde naar de weg. • De gebouwen op het erf staan haaks, parallel of iets gedraaid ten opzichte van elkaar. • De beplanting is vrij transparant en bestaat uit losse bomen, bomenrijen, hagen en gras. Gebouwen: • Hallenhuisboerderijen als hoofdgebouw met parallel een stenen schuur (soms bewoond als ‘zomerhuis’). In Streukel en Oosterholt staan enkele T-boerderijen. • De boerderijen zijn afwisselend in maat: groot en klein. • Zadeldak met en zonder wolfseind. Bedekt met riet, pan of een combinatie. Bruinrode gevelsteen. Witte (crème) kozijnen met houten luiken. Veel luiken zijn in kleuren geschilderd. • Bij sommige boerderijen houten versierde daklijsten en versierde gevels van het woongedeelte. • Veel bijgebouwen op het zij- en achtererf, bijvoorbeeld hooibergen (5-roedig, 4-roedig), kippenhok, houten en stenen schuurtjes. Er komen in het gebied niet veel bakhuizen voor. Bijzonder is de hoge houten zwarte hooischuur in Oosterholt. • Oude boerderijen uit de periode van eind 19e eeuw zijn veel voorkomend (zichtbaar op gevels jaartallen uit 1866, 1869, 1873). 18
Veel kleine bijgebouwtjes >
Onverharde karresporen >
19
Een aantal erven die vlak bij elkaar liggen
Knotlindes voor de voorgevel
Erfinrichting: • Markante solitaire bomen zoals eik, linde, beuk en kastanje. • Markante knotlindes voor de zuid en westgevels van de boerderij. • Eenvoudige en kleine siertuin voor de boerderij met een gazon en borders met vaste planten en sierstruiken. Gedeeltelijk omhaagd met meidoorn, liguster en beuk. Pad met grint, aangestampte grond of klinker. Houten en ijzeren hekjes. Hekwerk van palen met gaas of draad. • De nutstuin bestaat uit moestuin met kleinfruit en een fruitgaarde met hoogstam. Ook deze nutstuin is soms omhaagd. • Veel erven hebben een (tweede) onverharde toegang in de vorm van een karrenspoor (twee banen van zand, puin of grint, met daartussen gras). • Hekwerk van hout of metaal aan het begin van de inrit of in het weiland. 20
2.15
Forse solitaire eiken in Langeholte
Bijzonderheden: • de hoge zwarte hooischuur in Oosterholt • de veelheid aan kleine bijgebouwen op de erven • de vele karrensporen • de vele, vaak forse, knotlindes voor de gevels • de forse solitaire eiken in Langenholte 21
Terperf Terperven komen voor op land dat buitendijks ligt (in de uiterwaarden) en op land dat binnendijks ligt. Op veel terpen langs de IJssel komen T-boerderijen voor, deze boerderijen zijn vaak rijker gedetailleerd. Op de terpen langs het Zwarte Water en Kamperzeedijk komen voornamelijk hallenhuisboerderijen voor. Samenhang met landschap: • Het erf ligt op een terp, een door de mens opgeworpen verhoging in het landschap, aan de voet van de dijk of solitair in het open weideland. • De terpen liggen verspreid in het landschap. • De erven zijn ontsloten met lange toeritten, soms begeleid door een rij met bomen. • De erven zijn goed zichtbaar door de verhoogde en solitaire ligging in het landschap. De erven zijn vrij transparant door de aanplant van losse bomen en bomenrijen en hagen. Aan de noordwestzijde soms wat meer besloten. • Op de overgang van de terp naar het weide landschap, langs de sloten, staan knotwilgen.
22
Terperven >
Erfstructuur: • De erven liggen zowel met de voor- als achterzijde naar de (dijk)weg. • Het erf is compact, er is weinig ruimte op de terp, op en naast de terp staan meerdere grote en verschillende kleine gebouwen. • De gebouwen staan haaks, parallel of iets gedraaid ten opzichte van elkaar. • De siertuin is eenvoudig en ingetogen. Het grastalud van de terp en de weide rondom wordt benut voor de nutstuin met fruitbomen. Gebouwen: • Hallenhuizen en T-boerderijen, soms rijk gedetailleerde gevels. T-boerderijen bevinden zich vooral langs de rivier de IJssel. • Zadeldak met en zonder wolfseind. Bedekt met riet of pan of een combinatie. Bruinrode gevelsteen. Witte (crème) kozijnen met houten luiken. • Bij sommige boerderijen houten versierde daklijsten en versierde gevels van het woongedeelte. • Op enkele erven parallel aan de boerderij een stenen schuur en een bakhuis. Als bijgebouwen komen diverse (houten)schuren en hooibergen voor. • Oude boerderijen uit de periode van eind 19e eeuw zijn veel voorkomend (zichtbaar op gevels jaartallen uit 1861, 1867, 1873).
23
Erfinrichting: • De beplanting bestaat uit een singel op de windzijde, bomenrijen, losse bomen en hagen. • De nutstuin en/of kalverweide bestaat uit een (omhaagde) boomgaard en/of een moestuin. De boomgaard ligt vaak op de rand van de terp.
Een typische T-boerderij
Het talud van de terp is met gras bedekt
Rijk gedetailleerde gevels
Het talud van de terp is met gras bedekt
Hooiberg
• Eenvoudige en kleine siertuin voor de boerderij met een gazon en borders met vaste planten en sierstruiken. Een haag voor de voorgevel of schuin over de terp naar de voordeur: meidoorn of liguster. Pad met grint, aangestampte grond of klinker: ‘misbaksels’ uit de steenbakkerijen langs de IJssel. • Op het erf komen diverse soorten hekjes voor, zowel houten als metalen hekjes bij de toegang van een siertuin en/of moestuin. Hekwerken van palen met gaas of draad als afscheiding van het de nutstuin, siertuin of het weitje. • Langs de toerit en toegang tot het erf enkele losse bomen of een bomenrij. • Het talud van de terp bestaat uit gras. • Solitaire bomen zoals kastanje, eik, linde, beuk, esdoorn, es, wilg. • Over het talud loopt een paadje naar de voordeur van de boerderij. • Soms doorkruist de inrit van het erf een sloot of watertje en is er een bruggetje aanwezig.
Een bakhuisje
Langs de toegang staan bomen
T-boerderijen zijn boerderijen waarbij het woongedeelte dwars op het stalgedeelte staat, op de plattegrond heeft de boerderij de vorm van de hoofdletter ‘T’. Uitbreiden van het woongedeelte kon alleen als er genoeg geld was. Daarom zie je dat de meeste erven waar een T-boerderij op staat, vrij groot zijn. De gebouwen hebben grote volumes en zijn soms rijk gedetailleerd. Ook bestaan varianten waarbij het woongedeelte maar aan één zijde is uitgebreid, dit worden krukboerderijen of L-boerderijen genoemd.
Bijzonderheden: • De terpen met het grastalud • De soms rijke gedetailleerde gevels Een bruggetje als toegang tot het erf
27
Dijkerf Dijkerven komen voor langs de westzijde van Het Zwarte Water bij Cellemuiden en Roebolligershoek en langs de beide zijden van de IJssel bij Zalk, De Zande, Wilsum en Oosterholt. Overzicht dijkerf
Schets schematische plattegrond dijkerf
28
Samenhang met landschap: • De dijk ligt langs de meanderende rivier de IJssel en Het Zwarte Water. De dijk ligt hoog in het landschap, er is vrij zicht op de rivier, de weilanden en de erven. De dijk bij Cellemuiden is heel smal. • Langs de rivier liggen oude rivierarmen, kreken en kolken • Het erf ligt op de dijk (het voorerf is smal), tegen de dijk aan of aan de voet van de dijk • Soms vormen de erven linten langs de dijk. Erfstructuur: • De erven zijn afwisselend in maat: groot en klein. Sommige erven zijn zeer besloten door de hagen en bomen. • De siertuin is eenvoudig en klein en ligt voor de voorgevel of aan de zijde. Veelal in combinatie met een nutstuin en fruitgaarde. De erven aan de dijk hebben geen voorerf: slechts een verharding met grint. • De erven aan of tegen de dijk hebben een langgerekte vorm haaks of parallel aan de dijk. De nutstuin aan de voet van de dijk in het weiland. De erven onderaan de dijk zijn vaak groter en meer rechthoekig. • Bijgebouwen staan op het niveau van de dijk of aan de voet van de dijk. • De gebouwen staan parallel of haaks ten opzichte van elkaar. Dijkerf
is er nog een solitaire bomen beschikbaar voor het evenwicht?
Schuur aan de dijk >
Markante solitaire bomen
Gebouwen: • Hallenhuisboerderijen. • T-boerderijen en L-boerderijen (ofwel krukboerderijen), voornamelijk langs de rivier de IJssel. • Bij sommige boerderijen houten versierde daklijsten en versierde gevels van het woongedeelte. Soms wordt het hoogteverschil binnen in het gebouw opgenomen (verdieping). • Zadeldak met en zonder wolfseind. Bedekt met riet of pan of een combinatie. Bruinrode gevelsteen. Witte (crème) kozijnen met houten luiken. • Er zijn naast enkele grote schuren en stallen veel kleine bijgebouwen aanwezig zoals een bakhuis, kippenhok, houten en stenen schuurtjes, hooibergen (éénroedige als meerroedige hooibergen). • Oude boerderijen uit de periode van eind 19e eeuw zijn veel voorkomend (zichtbaar op gevels jaartal uit 1872). Erfinrichting: • Bij de boerderijen aan en tegen de dijk is de voorruimte beperkt en bestaat de voortuime uit een halfverharding met grint en knotlindes. De fruitgaarde en nutstuin liggen aan de voet van de dijk. • De erven aan de voet van de dijk hebben een groter voorerf met een combinatie van sier- en nut aan de voorzijde. De fruitgaarden zijn soms groot. • Eenvoudige en kleine siertuin voor de boerderij met een gazon en borders met vaste planten en sierstruiken. Een meidoorn- of ligusterhaag voor de voorgevel. Pad met grint, aangestampte grond of klinker: ‘misbaksels’ uit de steenbakkerijen langs de IJssel. • Op het erf komen diverse soorten hekjes voor, zowel houten als metalen hekjes bij de toegang van een siertuin en/of moestuin. Hekwerken van palen met gaas of draad als afscheiding van het de nutstuin, siertuin of het weitje.
Markante solitaire bomen
Typische T-boerderijen >
Typische T-boerderijen’ T-boerderijen
33
veel kleine bijgebouwen zoals een hooiberg, bakhuis, schuurtje of kippenhok’
Er is weinig ruimte voor een voortuin >
Veel kleine bijgebouwen zoals een hooiberg, bakhuis, schuurtje of kippenhok
35
• Op de erven staan veel solitaire, soms beeldbepalende bomen, als linde of kastanje. Knotlindes op de zuid- en westzijde van de boerderij. Op sommige erven staan populieren. • Hagen van liguster en meidoorn dwars op de dijk langs de toeritten en de tuin. Hagen op de dijk als afscheiding van de weg. • Aan de rand van het erf, langs de sloot, knotwilgen, elzen, of een singel (bij nieuwe uitbreiding).
Hagen langs het erf, de voorgevel, de dijk en de inrit
Bijzonderheden: • De boerderijen en de vele kleine, veelal zwart houten, bijgebouwen aan de dijk • De markante T-, en krukboerderijen • De markante solitairen
Hagen langs het erf, de voorgevel, de dijk en de inrit
37
Hoe kunt u de streekeigen kenmerken herstellen? Onderhouden
Herstel van het pannendak van het woonhuis’
Als uw erf nog over streekeigen kenmerken bezit, ga er dan zorgvuldig mee om want ze worden schaarser. Door uw erf goed te onderhouden voorkomt u achterstallig onderhoud. Zorg er voor dat bijvoorbeeld het voegwerk er goed uit ziet, dat houten kozijnen of deuren niet wegrotten (en vervangen worden door kunststof) en dat u fruitbomen en hagen frequent snoeit. U voorkomt hiermee dat streekeigen kenmerken verloren gaan.
Herstel de hooiberg
Herstel het kippenhok
In ’s-Heerenbroek is de hooiberg herstelt.’ (voor en na foto van Hooiberg) Herstel de gevels
Herstellen Wanneer streekeigen elementen verloren zijn gegaan, door ontwikkelingen in het verleden, kunt u deze weer herstellen. Zo zijn bijvoorbeeld de baanderdeuren weggehaald toen de stal tot woonruimte werd verbouwd. Of de klassieke indeling in de voorgevel is verloren gegaan doordat een deur is dichtgemetseld en ramen met roeden zijn vervangen door een ander formaat ramen met kunststof kozijnen. Of de uitbreiding van de siertuin is ten koste gegaan van de fruitgaard. Of de hagen en hekwerken zijn verdwenen. Deze elementen, die ooit aanwezig waren, kunnen worden teruggebracht.
Herstel het bakhuis
Herstel de daklijst
Hier ziet de daklijst er nog prima uit, maar wanneer deze is verdwenen zou de daklijst hersteld kunnen worden Ook luiken kunnen hersteld worden
38
Herstel de luiken
In de loop der jaren zijn op veel erven niet-streekeigen elementen toegevoegd. In de siertuin staan bolboompjes, schuttingen en hagen van laurier of conifeer. Op het achtererf staan hagen, siertuinen en rododendrons. In de stal zitten ramen met luiken en kunststof dakgoten. U kunt deze elementen vervangen door streekeigen beplantingen en materialen. Zo kunt u bijvoorbeeld de bolboompjes vervangen door één grote solitaire boom, de schuttingen of coniferen hagen vervangen door hagen van liguster of meidoorn, op het achtererf de soberheid weer herstellen door veel gras terug te brengen, of de kunststof dakgoten vervangen door zinken goten. Wanneer er nog restanten aanwezig zijn van een fruitgaard, zou deze kunnen worden hersteld Herstellen van streekeigen kenmerken vraagt veel kennis. Rietdekken bijvoorbeeld is een vak apart. Potdekselen is wat minder ingewikkeld en kunt u eventueel ook zelf doen. Veel bijgebouwen in het rivierengebied van het Nationaal Landschap Ijsseldelta werden gepotdekseld. Potdekselen is het dakpansgewijs bedekken van gevels en wanden met gevelplanken. Door de bovenste gevelplank over de onderste te potdekselen loopt het regenwater over de planken af. De houten delen zijn meestal niet helemaal recht, aan de zijkant kun je dan de vorm van de boom nog herkennen. Vaak werd het hout geteerd met pek waardoor de gebouwtjes zwart werden. Wie potdekselt moet er bij de onderste plank even op letten eerst een onderlat te plaatsen net zoals op het dak de onderste panlat een dubbele panlat geplaatst moet worden.
Herstellen kan ook door middel van hergebruik. Heeft u nog een oud bakhuisje op uw erf staan wat leeg staat, een kippenhok waar geen kippen meer op stok staan of een hooiberg waar geen hooi meer wordt opgeslagen? Deze bijgebouwen zijn mogelijk heel geschikt om te herbestemmen tot bijvoorbeeld tuinhuis, garage, carport of berging van gereedschap. Door bijgebouwen te hergebruiken worden de streekeigen kenmerken behouden.
Voorgaande voorbeelden zijn slechts enkele van de vele mogelijkheden die er zijn. U kunt nog veel meer doen, bijvoorbeeld gevelopeningen in de boerderij of schuur herstellen, het voegwerk herstellen, een markante solitaire boom planten of een haag rond de siertuin of moestuin aanleggen. De mogelijkheden zijn legio.
40
De voormalige hooiberg dient als carport
De voormalige hooiberg dient als opslagruimte 41
te klein
In het voormalige bakhuis is een overdekt terras gemaakt door de stenen gevels te vervangen door glas
Met wat verharding onder de voormalige hooiberg kan het als terras dienen
Bijzonder maar niet ondenkbaar, het bakhuis is verlengd met een glazen deel dat dient als plantenkas
het meest voor de hand is misschien om het voormalige bakhuis bij de woonruimte te betrekken, bijvoorbeeld als bijkeuken’
Een afrastering tussen de roedes en de voormalige hooiberg dient als hondenkennel
in het voormalige bakhuis is een B&B gerealiseerd, door een glazen uitbouw ontstaat net wat meer ruimte
Ook hier dient het voormalige bakhuis als B&B
Het kippenhok is omgebouwd tot gastenverblijf 43
Hoe kunt u de kenmerken inzetten bij veranderingen? Als u iets op uw erf gaat veranderen, zoals bij uitbreiding of herbestemming, dan heeft dit invloed op de streekeigen kenmerken. U moet een afweging maken tussen de streekeigen kenmerken die u wilt behouden en die u niet kunt behouden. Daarnaast komen er bij nieuwbouw en herbestemming veel vragen op u af zoals hoe u in het ontwerp omgaat met de locatie, het volume, de vorm, materiaal- en kleurgebruik, de erfinrichting en natuurlijk de financiële en constructieve mogelijkheden. Bij het opstellen van een ontwerp wordt een afweging gedaan tussen wat behouden blijft, wat niet behouden blijft en op welke manier de nieuwbouw refereert naar de streekeigen kenmerken van het erf. Door de historie van uw erf in het ontwerp te betrekken (dit kan zowel op een traditionele als moderne manier), krijgen uw plannen meer ruimtelijke kwaliteit. Op uw erf kan een nieuwe, eigentijdse laag worden toegevoegd, met respect voor de historische lagen. Zo blijft het unieke karakter van de erven in het rivierengebied van het Nationaal Landschap IJsseldelta ook voor toekomstige generaties intact. Het maken van de juiste keuzes om uiteindelijk tot een goed ontwerp te komen vergt veel kennis van zaken. Kennis die u wellicht niet allemaal zelf in huis heeft maar wel kunt inschakelen. Hieronder wat voorbeelden van literatuur, adviseurs en websites die u kunt raadplagen om inspiratie op te doen.
44
Literatuur: • ‘Streekeigen Huis en Erf, Polder Mastenbroek’, Het Oversticht 2004 • ‘Streekeigen Huis en Erf, Kampereiland, De Pieper, Mandjeswaard, Zuiderzeepolder’, Het Oversticht 2008 • ‘Traditie en vernieuwing, inspiratieboek voor de transformatie van erven en boerderijen in Overijssel’, Het Oversticht 2008 • ‘Kwaliteit van oude en nieuwe bijgebouwen op erven in Overijssel’, Het Oversticht 2010 • ‘Boerderij in perspectief, handvatten voor herbestemming’, Bureau Helsdingen 2007 • ‘Hooibergen in Oost Nederland’, Ab Goutbeek en dr. Everhard Jans 1988 • ‘Landelijke bouwkunst Overijssel’, Stichting Historisch Boerderij-Onderzoek 2002 • ‘Stookhok steevast!’, Drents Plateau 2006 • ‘Een toekomst voor boerderijen, handreiking voor de herbestemming en verbouwing van monumentale boerderijen’, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 2010 • ‘Onderhoudswijzer voor de boerderij’, op te vragen bij Stichting Monumentenwacht Flevoland en Overijssel • ‘Landschapsontwikkelingsplan (LOP) Zwolle, Zwartewaterland en Kampen’, op te vragen bij uw gemeente • ‘Karakteristieke erven in de gemeentes Zwartewaterland en Kampen’, op te vragen bij uw gemeente • ‘Karakteristieke erven in de gemeente Zwolle’, op te vragen bij uw gemeente
45
Adviseurs • De ervenconsulent van Het Oversticht, u kunt deze zelf inschakelen via www.erveninoverijssel.nl • De beplantingsadviseur van Landschap Overijssel • De monumentendeskundige van Stichting Monumentenwacht Overijssel, ook als uw pand geen monumentale status heeft • De adviseur ruimtelijke kwaliteit van de gemeente, hij/zij denkt graag met u mee over de mogelijkheden • Landschapsarchitecten: www.nvtl.nl • Architecten: www.bna.nl Websites • www.erveninoverijssel.nl • www.groenloket.nl • www.bouwenbijboerderijen.nl • www.nlijsseldelta.nl
46