Erven in de gemeente Dalfsen Aandacht voor Streekeigen kenmerken
Inhoudsopgave Draagt u bij aan het streekeigen karakter?
2
Waar letten we op bij erven? • Samenhang met het landschap • Erfstructuur • Erfinrichting • Gebouwen
4 5 8 10 11
Erftypen in de gemeente Dalfsen • het Veenerf • het Vechterf • het Heide-erf
14 16 20 24
Wat kunt u doen? • Onderhouden • Herstellen • Ontwikkelen
28 28 28 30
Laat u inspireren
32
Draagt u bij aan het streekeigen karakter? Het buitengebied van Dalfsen is het visitekaartje voor bewoners en bezoekers. Eigen bewoners moeten zich thuis kunnen voelen en trots kunnen zijn op hun eigen landschap. Wie wil immers wonen in een anoniem landschap zonder herkenbare identiteit? Bewoners richten hun eigen erf en omgeving in en ‘maken’ het landschap zelf. Samen zijn we verantwoordelijk voor de uitstraling van het landelijk gebied. De erven in de gemeente Dalfsen zien er anders uit dan die in Twente of in de IJsseldelta. Wanneer de kenmerken van boerenbedrijven (samenhang met het landschap, erfstructuur, beplanting, bouwwijze, kleur- en materiaalgebruik, detaillering) zich beperken tot een bepaalde streek, is er sprake van streekeigen kenmerken. De streekeigen kenmerken bepalen het karakter van het buitengebied. Op veel erven in de gemeente Dalfsen zijn deze karakteristieke streekeigen kenmerken nog aanwezig. Deze brochure is ontwikkeld om u bewust te maken van de kwaliteiten van uw erf en omgeving zodat u ze kunt behouden en versterken. Vroeger ontstond het streekeigen karakter vanuit praktisch nut en hield men vast aan gewoonten uit de streek. Tegenwoordig maakt de agrarische functie plaats voor functies als wonen en recreatie, en hebben mensen meer behoefte om iets persoonlijks toe te voegen. Ook dat kan tot goede resultaten leiden. Immers, ons landschap hoeft geen openluchtmuseum te worden. Maar het is wel mooi als de streekeigen kenmerken ook behouden blijven. Bij veranderingen op uw erf, zoals uitbreiding en herbestemming kunt u de karakteristieken als uitgangspunt en inspiratie gebruiken. Door streekeigen kenmerken bij het begin van uw plannen te betrekken, krijgen uw plannen meer ruimtelijke kwaliteit. Op uw erf kan een nieuwe, eigentijdse laag worden toegevoegd, met respect voor de vorige lagen. Zo blijft het unieke karakter van de erven in de gemeente Dalfsen ook voor toekomstige generaties intact. 2
Waar letten we op bij erven? We onderscheiden vier aspecten waarop we letten bij erven: • samenhang met het landschap • erfstructuur • erfinrichting • bebouwing Deze aspecten worden hieronder toegelicht. Bij al deze aspecten speelt nut en noodzaak een belangrijke rol. Het boerenerf draaide vroeger om eenvoud, gebouwen en inrichting waren vooral functioneel. Er was nauwelijks geld, zeker niet voor luxe. Lange tijd was er weinig comfort. Het hele aanzien van de gebouwen en het erf werd bepaald door de bedrijfsvoering. Maar een beperkt gedeelte was bestemd voor het wonen van het boerengezin, eventuele familie en personeel. Van oudsher produceerde, verwerkte en consumeerde het boerengezin vrijwel alles zelf, men was totaal zelfvoorzienend. Alles werd gebouwd en aangelegd met het oog op zelfvoorzienendheid, bedrijfsmatigheid en lage kosten. Voor de gebouwen werden materialen uit de omgeving gebruikt. Van eikenbomen maakte men schuren en gebinten. Riet werd toegepast als dakbedekking. Van klei werden bakstenen en dakpannen gemaakt. Met leem werden wanden afgedekt (van bijvoorbeeld de schaapskooi). Materialen als gebinten, planken en pannen werden vaak hergebruikt. Ook de beplanting had vooral een nutsfunctie. Houtwallen en singels dienden als veekering en schuilplaats. Geriefhoutbosjes werden aangeplant als houtvoorraad voor gereedschapstelen, meubels, grafkisten en klompen. De moestuin, kruidentuin en fruitgaard leverde voedsel. De haag om de siertuin, moestuin en fruitgaard hield indringers op afstand. Lindebomen voor het woonhuis zorgden dat het binnen koel bleef. Een grasveldje diende om de was op te bleken en een notenboom hield vliegen weg. 4
Samenhang met het landschap De samenhang tussen het erf en het landschap is afhankelijk van het type landschap waarin het erf ligt. De ordening van gebouwen, het type gebouw en beplanting, de ligging aan de weg en de onderlinge verspreiding van erven hangen met het type landschap samen. Het landschap van de gemeente Dalfsen is zeer gevarieerd. De ‘ader’ van het landschap wordt gevormd door de rivier de Vecht. Langs de Vecht liggen de oudste agrarische nederzettingen, al vanaf de middeleeuwen werd dit gebied bewoond. Er komen boerderijen voor uit eind 18e eeuw, die hun nog oudere voorgangers hebben vervangen. Deze zone werd verrijkt met de vele landgoederen en buitenplaatsen die de gemeente rijk is. Door de kleinschaligheid van dit landschap en de oude erven heeft dit landschap een ‘romantisch’ karakter. Het veenlandschap nabij Nieuwleusen heeft ook haar eigen karakteristiek. Het is een oud veenontginninglandschap: Ruitenveen is al vanaf 1700 ontgonnen. De bebouwingslinten zijn visueel zeer aantrekkelijk, ‘lommerrijk’, door de smalle kavels, aan de randen beplant met bomenrijen en singels. De Meele is jonger. Het is een dorp dat in de 19e eeuw is ontstaan, en tot in 1930 in het bezit was van Van Dedem. Ten noorden en zuiden van de Vecht liggen de voormalige heidegronden. Deze gronden zijn ‘recent’ ontgonnen tot in het begin van de 20 eeuw. In dit landschap zijn ook nog later erven ontstaan in de jaren ’60 en ’70 waarbij het woonhuis los van de stal staat. Hoewel het accent van ‘sier’ toeneemt (bijvoorbeeld met coniferen als haag of solitair) is het opvallend dat ook deze jonge erven veelal traditioneel zijn ingericht.
5
Binnen de landschappen van Vecht, veen en heide onderscheiden we zeven landschapstypen (bron: Landschapsontwikkelingsplan). Het landschap langs de Vecht (zand) • Essenlandschap: reliëfrijk gebied, onregelmatige verkaveling, ‘open’ essen (gezamenlijke akker), de randen van de es kleinschalig en besloten door erfbeplanting en beplanting langs wegen en percelen (zoals Welsum, Oud Leusen). • Vecht met uiterwaarden: een vrij open en afwisselend landschap met kronkelige dijken, singels, meidoornhagen, erven (op verhogingen), rivierduinen (veelal bebost), gras- en hooilanden (zoals Veerland, Hessumsche Hooimars). • Broekontginningslandschap: de natte gronden die op rationele wijze voor de landbouw zijn ontgonnen zijn in gebruik als grasland. Van oorsprong besloten, maar nu vrij open, weg- en erfbeplantingen en bosjes (De Marshoek). • Bos en landgoederenlandschap: de zone langs de Vecht was aantrekkelijk voor de ontwikkeling van landgoederen en buitenplaatsen. Er is een afwisselend landschap ontstaan met landhuizen, bosgebieden, lanen, landgoederven, akkers en weiden (zoals Den Berg, Den Aalshorst, Ruitenborgh, Leemcule, Kasteel Rechteren). • Kampenlandschap: kleinschalig reliëfrijk landschap met een afwisseling van hoger gelegen kampen (eenmansessen), en lager gelegen hooi- en weilanden. Onregelmatig verkaveld met een afwisseling van bosjes, houtwallen, bomenrijen, lanen (zoals Hoonhorst, Veldhoek).
Het landschap van de heide • Jonge heideontginning: een open grootschalig gebied met blokvormige verkaveling. De wegen zijn beplant met dubbele rijen bomen (eik, berk) (zoals Dalfserveld, Oud Leusenerveld, Dalmsholte). Afhankelijk van het landschapstype hebben de erven eigen kenmerken, bijvoorbeeld de erven liggen in clusters of linten of de gebouwen hebben rieten daken of pannendaken.
Het landschap van het veen • Veenontginning: een gebied met een opstrekkende verkaveling vanuit enkele ontginningsassen. Het landschap van de veenlinten is besloten door de beplanting op de erven en de perceelsgrenzen met elzensingels (zoals Ruitenveen, Oosteinde, Oosterveen). Het lint De Meele is minder besloten. De gebieden tussen de linten zijn meer open en grootschalig van karakter (zoals Ooster bouwlanden, De Ruiten). 6
7
Erfstructuur Waar staat alles op het erf? De erfstructuur bepaalt de ordening van ‘rode’ (gebouwen), ‘groene’ (beplanting) en ‘blauwe’ (water) componenten op het erf. De ordening van gebouwen, beplanting en water is gebaseerd op de functionele scheiding op het erf tussen ‘voor’ (wonen) en ‘achter’ (werken). ‘Voor’ was het terrein van de vrouw, zij hield zich bezig met tuinieren, wassen, water halen en koken. ‘Voor’ liggen dan ook de siertuin, moestuin, fruitgaard, bleekveld, waterput, bakhuis en kippenhok. ‘Achter’ was het terrein van de man, hij hield zich bezig met het bedrijf. ‘Achter’ staan de veestallen en de schuren voor berging van gereedschap en veevoer. Bijvoorbeeld de koeienstal, varkensschuur, kapschuur, hooiberg, houthok en opslag van mest en veevoer. De beplanting op het achtererf bestaat uit dezelfde soorten die ook buiten het erf voorkomen.
De voorkant van de boerderij is bedekt met pannen, de achterzijde met riet 8
De ordening van elementen op het erf 9
Sommige oude erven liggen met de achterzijde naar de weg
Voor de siertuin, achter de bijgebouwen. Het woongedeelte van de boerderij heeft meer detaillering dan achter
Ook in de boerderij zelf is dit verschil in ‘voor’ (wonen) en ‘achter’ (werken) goed zichtbaar. Voor het voorhuis zijn kwalitatief betere materialen gebruikt en zijn details beter afgewerkt. Het woongedeelte heeft grote ramen met roeden, luiken, een schoorsteen, meer detaillering en soms ook een andere dakbedekking dan het achterhuis. Erfinrichting Wat staat er op het erf? De erfinrichting bestaat uit de groene inrichting (sier en nut), de erfverharding, de erfscheiding en de losse elementen zoals waterelementen. In de gemeente Dalfsen bestaat de erfinrichting van de erven uit een aantal basiselementen: • Een bescheiden siertuin in combinatie met een nutstuin. - Bescheiden siertuin: een kleine border, gras, (verwilderings)bollen, of een eenvoudig patroon van haagjes, bankje.
Op het voorerf een bescheiden siertuin in combinatie met een nutstuin
10
- Nutstuin: fruitgaard met hoogstambomen, moestuin, kruidentuin, knotlinde. • Een afwisseling van hagen, hekwerken, palen met gaas of draad (als begeleiding van de oprit of een pad, als bescherming rond de siertuin, fruitgaard of moestuin, als sierelement in de siertuin, of als erfscheiding). Oorspronkelijke hekwerken van hout, later werd ook ijzer en beton toegepast. In Dalfsen komt een variatie van typen voor. • Solitaire bomen, boomgroepen, bomenrij of singel. • Een diversiteit aan type verharding (alleen op de plekken waar het echt nodig was, zoals bij de baanderdeuren en de inrit, rond het bakhuis en bij de waterput). • Put met haal op de oude erven. Gebouwen De gebouwen op een erf bestaan uit een hoofdgebouw (de boerderij) en bijgebouwen. In de gemeente Dalfsen zijn de boerderijen van het hallenhuistype. Bij het hallenhuistype zitten het woongedeelte en het bedrijfsgedeelte bij elkaar in hetzelfde gebouw. De hoofdconstructie bestaat uit een serie achter elkaar geplaatste ankerbalk gebinten die zorgen voor een drie beukige indeling. De gebinten werden geplaatst op veldkeien of gemetselde poeren. Vanuit het hallenhuis ontwikkelde zich door aanbouw aan de voorzijde van de boerderij het dwars- en krukhuis: respectievelijk een T- en L- vorm. Het woongedeelte werd vergroot, de boerderij werd meer chique. Deze typen komen ook verspreid voor in Dalfsen. Op het erf komen verschillende soorten hagen en hekwerken voor
11
Kenmerken van een hallenhuis: • Rechthoekige plattegrond. • Vrijstaande eiken gebintconstructie. • Drie beuken: een middendeel (de deel) en twee zijbeuken (in de ene zijbeuk de koeien en in de andere de paarden en varkens) • Scheidingswand tussen woon- en bedrijfsgedeelte. • Hoofdingang in voor- of zijgevel. • Stookplaats tegen scheidingswand. • Laag aflopend zadeldak. • Groot dakoppervlak; schoorsteen midden op de kap. • Ontbreken van goten bij rieten daken. • Voorgevel asymmetrisch met grote vensters. • Achtergevel symmetrisch met centraal geplaatste baanderdeuren en twee kleinere zijdeuren. • Lage zijgevels met mestdeuren en stalramen.
Plattegrond van een hallenhuis: een middendeel met twee zijbeuken
Bij de boerderijen kunnen verschillende soorten bijgebouwen staan zoals een bakhuis, wagenschuur, kapschuur, schaapskooi, varkenshok, kippenhok, hooiberg of steltenberg, houthok. Samen met het hoofdgebouw vormen ze het erfensemble.
Een kippenhok
Eikenhouten gebintconstructie
12
De boerderij met een veelheid aan diverse bijgebouwen
Een bakhuis
Een hooiberg
Een ensemble van meerdere, verschillende 12 gebouwen Een steltenberg
13
Een veldschuur
Erftypen in de gemeente Dalfsen De variatie aan typen boerderijen en erven is groot. Elk erf is uniek: een weerspiegeling van de landschappelijke context, een bepaalde tijdsperiode en persoonlijke keuzes die zijn gemaakt door de eeuwen heen. Toch zijn er erftypen te onderscheiden: een ‘familie van erven’ die in doorsnee een zelfde karakteristiek hebben op het niveau van erfensemble, erfstructuur, erfinrichting en gebouwen. Op basis van ouderdom van de erven, ontginningsgeschiedenis en het type bodem kunnen we drie erftypen in de gemeente Dalfsen onderscheiden:
• Het veenerf Wederopbouwboerderij
• Het vechterf • Het heide-erf
Daarnaast bezitten sommige erven een boerderij welke niet de oorspronkelijke is. De oude boerderij werd gesloopt omdat deze bijvoorbeeld niet meer voldeed aan de wooneisen en werd vervangen door een nieuwe boerderij. Deze ‘nieuwe’ boerderijen uit de jaren ’20 - ’30 en de jaren ’60 (wederopbouwperiode) hebben een specifiek uiterlijk. Kenmerkend voor een jaren ‘20 - ’30 boerderij zijn de detailleringen in de vensters en de bakstenen gevels (bijvoorbeeld T-vensters en gemetselde dorpels). Wederopbouwboerderijen kenmerken zich door hun oranje pannen en betonnen stalramen. Deze ‘nieuwe’ boerderijen komen op alle drie de erftypen voor. Omdat destijds alleen de boerderij is vervangen hebben de erven nog steeds qua samenhang met het landschap, erfstructuur en erfinrichting dezelfde kenmerken als de andere erven van hetzelfde erftype. 14 Jaren ‘20 - ’30 boerderij
15
Het veenerf Ruitenveen, Westeinde, Oosteinde, Oosterveen, De Meele, Den Hulst. situering veenerf Verdwenen plaggenhut
Boerderij met pannen en riet, bij de voorgevel een hoogstampeer
Een dwarshuis met op het voorerf een haag, houten hekje en knotlindes
Een bakhuis
Het ontginningslint is beplant met eiken
Erf met nutstuin (hoogstam en moestuin)
16
Knotlindes voor de gevel
1717
Veel bijgebouwen op het achtererf
Samenhang met landschap: • Opstrekkende verkaveling nabij de linten. Het Ruitenveen en Oosterbouwlanden meer blokvormig. • Sloot, singel (els), bomenrij (eik, berk). De linten zijn besloten, het achterliggende land meer open. Het gebied De Meele heeft een minder dichte aanplant met singels en bomenrijen op de perceelsgrenzen. • Zichtlijnen naar het achter gelegen open landschap. • Wegen beplant met eik en berk. Erfstructuur: • Rechthoekige plattegrond. • Boerderijen met de kop of achtergevel naar de weg (voorgevel op het zuiden). • Veel kleine bijgebouwen. • Bijgebouwen veelal parallel aan hoofdgebouw, ernaast of erachter. Erfinrichting: • Bescheiden siertuin op voorerf (gazon met bolletjes en enkele sierstruiken of borders). • Nutstuin (moestuin en bloementuin, hoogstamfruit) op voor- en zijerf. • Hagen op het voor- en zijerf: meidoorn, hulst, buxus (hoge haag) en beuk. • Soms een eenvoudig patroon van buxushagen op het voorerf. • Knotlindes, (hoogstam)peer voor de gevel. • Eikenrijen, kleine eikengaarden, (elzen)singels. • Hekje of hekwerk op voorerf van hout, metaal of gaas. • Houten weidehek, ijzeren weidehek.
18
Een schaapskooi
Een singel met els en eik langs het erf
Erf met nutstuin (hoogstam en moestuin)
Gebouwen: • Hallenhuis en T-huis (dwarshuis). • Boerderij van steen met pan of riet of combinatie. In het gebied De Meele komen meer pannendaken voor. De boerderijen zijn jonger. • Luiken op de oudere boerderijen. Jongere boerderijen hebben niet altijd luiken. Wanneer er luiken hebben gezeten is dat meestal zichtbaar in de gevel. • Bijgebouwen zoals bakhuis, kippenschuur, varkensschuur, kapschuur, hooiberg, schaapskooi, houthok, enz. Bijgebouwen zijn van steen en hout met pan, riet of golfplaat. • Gedekte kleuren, kleuraccenten, detailleringen in gevels (metselwerk). Bijzonderheden: • Schaapskooi, bakhuis (Oosterveen en Oosteinde). • Hulst in de singels. • Eikengaarden, eikenrijen, elzensingels. • Enkele erven met buxusbollen en een eenvoudig patroon van buxushagen in combinatie met moestuin/siertuin. • Veelheid aan kleine bijgebouwen, sommigen van zwart geteerd hout.
19
Het vechterf Hoonhorst, Welsum, Veldhoek, Marshoek, Hessum, Ankum, Emmen. situering vechterf
Een waterput bij het woonhuis
Eikengroep op voorerf
Erf gelegen in een gaarde van eiken aan de rand van de es
'Golvende' meidoornhaag
Bescheiden siertuin omgeven door een ligusterhaag
Boerderij 1897, de Marshoek
Samenhang met landschap: • Erven en landschap zijn met elkaar verweven door middel van eiken op het erf (bosje, eikengaard, solitairen), dichte erfscheidingen (singels) ontbreken, erven onregelmatig van vorm. • Reliëfrijk. • Besloten landschap met ‘open’ essen, kampen, wei- en hooilanden. Het landschap van de Vecht met uiterwaarden is meer open. • Wegen beplant met eiken.
20
21
Haag met buxus, houten hekwerk en knotlindes
Meerdere hooibergen op het achterf
Fruitgaarde
Erfstructuur: • ‘Losse strooiing’ van gebouwen en beplanting. • Voor- of achterzijde naar de weg. • Veel kleine bijgebouwen. Erfinrichting: • Solitair op het voorerf, eikengroepen. • Bescheiden siertuin op voorerf (gazon met bolletjes en enkele sierstruiken of borders). • Nutstuin (moestuin- en bloementuin, hoogstamfruit) op voor- en zijerf. • Hagen op het voor- en zij- erf: meidoorn, hulst, buxus (hoge haag) en beuk. • Knotlindes, (hoogstam)peer voor de gevel. • Erfbos of eikengroepen. • Hekje of hekwerk op voorerf van hout of metaal. • Houten weidehek, ijzeren weidehek. • Put met haal nabij voorgevel.
Bijzonderheden: • Oude boerderijen (boerderijen uit 1789 en 1835 zijn geen uitzondering!). • Put met haal, bakhuis. • Diverse kleine bijgebouwen. Hooibergen, soms wel twee of drie. • Solitair op voorerf (beuk, eik of kastanje), hulst. • Hekjes en hekwerken op het voorerf van hout, metaal en gaas. • Erfbos of eikengroepen. Het landgoederf: Opvallend bij de Vechterven zijn de erven die behoren tot landgoederen. Deze erven zijn te herkennen aan de gekleurde luiken aan het woongedeelte van de boerderij. Elk landgoed heeft haar eigen kleuren. Sommige erven hebben ook toegangshekken met de naam van het landgoed. De erven liggen in de omgeving van het landhuis, soms aan een laan. Daardoor ogen ze ‘statig’. Er zijn boerderijen van het type hallenhuis en T-huis. Ook de architectuur van de boerderijen en de beplanting is soms bijzonder. Zo kunnen er op het erf meer sierplanten staan en kan er een ander assortiment beplanting voorkomen.
Gebouwen: • Hallenhuis en T-huis (dwarshuis), oude boerderijen. • Boerderij van steen met pan of riet of combinatie, luiken. Wolfseind en puntgevel. • Bijgebouwen van steen en hout met pan of riet. • Gedekte kleuren, ingetogen met kleuraccenten, detailleringen in gevels (metselwerk).
Solitairen op het voorerf en beukenhaag
22
Landgoed Den Berg
'Landgoederf' met een boerderij met bijzondere architectuur
Bossen en lanenstructuren op landgoederen
'Landgoederf' met23 gekleurde luiken
Kasteel Rechteren
Het heide-erf Dalfserveld, Leusenerveld, Oudleusenerveld, Dalmsholte. situering heide-erf Beplante wegen met eik en berk
Boerderij met parallel geplaatste schuur (met vroeger deels een woonfunctie) en eikenrij
Boerderij uit de jaren ’60
Samenhang met landschap: • Open landschap, beplante wegen met bomenrijen van eik, berk (daardoor statige lanen). • Ontginning blokvormig (Dalfserveld en Dalmsholte), stroken ((Oud)Leusenerveld). • Erven beplant met singels, erfbosje en bomenrijen. • Verspreid liggende bospercelen (restanten heide, naaldhout aanplant) en enkele singels op perceelsgrenzen (vooral singels in het Dalfserveld). • De erven liggen ’verspreid’, aan de weg of in het open land. Met de voorgevel of zijgevel naar de weg. Erfstructuur: • Erven rechthoekige en blokvormig, gebouwen haaks en parallel. • ‘Groene mantel’ om het erf, niet geheel gesloten. Afwisseling in type beplanting. Sommige erven geheel ‘open’. Erfinrichting: • Traditionele ingerichte erven met sier en nut zoals andere erftypen. Bij de oudere erven hoogstam, bij de jongere erven ook halfstam. Sieraccent wordt in de 20e eeuw meer markanter op het voorerf. Het nutgedeelte verschuift naar de zijkant van het erf.
24
25
Eiken langs toegang en fruitgaarde op vooref
Erf met 'groene mantel'
Het erf ligt van de weg af
• Bij de oudere erven knotlindes of peer voor de gevel. Bij de jongere erven zonwering door zonnenscherm. • Hagen langs de toerit of op het voorerf om sier- en/of nutstuin: meidoorn, liguster, beuk. • Singels, erfbosje, bomenrijen langs de zijden: els, berk en eik. Soms bomenrij (met haag) langs de toegang naar het erf. Gebouwen: • ‘Jonge’ boerderijen vanaf ongeveer 1910 tot jaren ’70, type hallenhuis (puntgevel en wolfseind). Ook losse boerderijwoningen. • Oranje pannendaken (wederopbouw), boerderij met wolfseind en schuur (met vroeger deels een woonfunctie) parallel geplaatst. Ook grijze pan en riet of combinatie komen voor. • Luiken op de oudere boerderijen. Jongere boerderijen hebben niet altijd luiken. Wanneer er luiken hebben gezeten is dat meestal zichtbaar in de gevel. • Details in metselwerk in de gevels van de oudste boerderijen. • Grote bijgebouwen (kapschuur, stallen) en enkele kleine bijgebouwen (hooiberg, kippenhok, houthok, enz). Bijzonderheden: • Traditionele ingerichte erven met sier en nut zoals ander erftypen. Niet alleen hoogstam, maar ook halfstam. Sieraccent meer markant aanwezig: op deze erven komen meer coniferen voor als haag of solitair. • Bakhuizen bij de erven uit jaren ’10 tot ’30. • Oranje pannendaken (wederopbouw), boerderij met wolfseind en schuur (met vroeger deels een woonfunctie) parallel geplaatst. • Grote bijgebouwen (zoals veestallen en grote kapschuren) en hooiberg.
Boerderij uit de jaren ’20 - ’30 met oranje pan en sieraccenten
27
Wat kunt u doen?
Onderstaande voorbeelden dienen ter inspiratie, het is een greep uit de vele mogelijkheden.
Onderhouden Als uw erf nog over streekeigen kenmerken bezit, ga er dan zorgvuldig mee om want ze worden schaarser. Door uw erf goed te onderhouden voorkomt u achterstallig onderhoud. Zorg er voor dat bijvoorbeeld het voegwerk er goed uit ziet, dat houten kozijnen of deuren niet wegrotten en dat u fruitbomen en hagen frequent snoeit. U voorkomt hiermee dat streekeigen kenmerken verloren gaan. Herstellen Wanneer streekeigen elementen verloren zijn gegaan, door ontwikkelingen in het verleden, kunt u deze weer herstellen. Zo zijn bijvoorbeeld de baanderdeuren weggehaald toen de stal tot woonruimte werd verbouwd. Of de klassieke indeling in de voorgevel is verloren gegaan doordat een deur is dichtgemetseld en ramen met roeden zijn vervangen door een ander formaat ramen met kunststof kozijnen. Of de uitbreiding van de siertuin is ten koste gegaan van de fruitgaard. Of de hagen en hekwerken zijn verdwenen. Deze elementen, die ooit aanwezig waren, kunnen worden teruggebracht. Ook kunt u niet-streekeigen elementen vervangen door streekeigen elementen. Op veel erven zijn door de loop der jaren elementen toegevoegd die niet streekeigen zijn. De erven zijn geheel ingepakt in het groen waardoor de relatie met het landschap is verdwenen. Of het rieten dak van de boerderij is deels bedekt met golfplaten. Of de siertuin is op het gehele erf aangebracht waardoor het verschil in ‘voor’ en ‘achter’ verdwijnt. Of er zijn bolboompjes, rhododendrons en hagen van laurierstruiken aangebracht, beplanting die niet streekeigen is. Deze niet-streekeigen elementen kunt u vervangen door streekeigen beplanting en materialen.
28
Herstel de aanwezigheid van bijgebouwen
Herstel de bomenrij op de perceelsrand
Herstel de fruitgaard, hagen en hekwerken
Herstel de gevels
Herstel de hooiberg
Herstel de mestdeuren
Herstel de nutstuin
Herstel de put met 29 haal
Herstel het bakhuis
Ook als uw erf geen streekeigen kenmerken heeft (bijvoorbeeld een nieuw woonerf), kunt u er toch voor zorgen dat de streekeigenheid van het buitengebied wordt versterkt. Door nieuwe bebouwing en beplanting toe te voegen die aansluiten bij het streekeigen karakter, wordt uw erf beter ingepast in zijn omgeving. Nieuwe beplanting kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat de overgang van uw erf naar het landschap geleidelijker wordt en dat grote stallen landschappelijk worden ingepast. En nieuwe bebouwing die aansluit bij het karakter van het erf en de streek kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat het erfensemble wordt versterkt. Herstel het rieten dak en de baanderdeur in de zijgevel
Herstel het rieten dak
Ontwikkelen Het landelijk gebied verandert. Huidige boeren staan voor de keuze om te vergroten, te verbreden of te stoppen. Deze veranderingen gaan gepaard met nieuwe grote stallen, nieuwe woningen, herbestemming en sloop. Wat de keuze ook is, deze transformaties bieden kansen om nieuwe ruimtelijke kwaliteit te realiseren. Die kwaliteit kan in grote mate worden ontleend aan de streekeigen kenmerken. Door streekeigen kenmerken als inspiratie te gebruiken kan ook in de nieuwe situatie het eigen karakter en de diversiteit binnen de gemeente worden behouden en versterkt. Zo worden getransformeerde boerenerven opnieuw verankerd in hun omgeving en krijgen ze nieuwe betekenis. Wees dus bewust van de kenmerken van uw eigen erf en ga er bij veranderingen zorgvuldig mee om. Probeer oude gebouwen weer een functie te geven. Weeg herbestemming en sloop-nieuwbouw zorgvuldig tegen elkaar af en laat daarbij ook de cultuurhistorische waarde meewegen. Zorg bij nieuwbouw voor een goede landschappelijke verankering en dat nieuwbouw duurzaam en eigentijds is in plaats van uniform en geromantiseerd.
30
Geef de hooiberg een nieuwe functie zoals carport of houtopslag
Behoud de gevelindeling bij herbestemming van de stal31 tot woning
Laat u inspireren Heeft uw erf een streekeigen karakter? Wees dan zuinig op uw erf, streekeigen erven bieden u een prachtige woonomgeving. Behoud en herstel zorgen dat het streekeigen karakter niet verloren gaat. Wilt u uw erf ontwikkelen? Gebruik de streekeigen kenmerken als basis voor uw nieuwe ontwikkelingen en voeg ook iets eigentijds toe. Laat u hierbij inspireren door adviseurs, literatuur, websites en goede voorbeelden uit uw eigen omgeving. Adviseurs: • De ervenconsulent (op verzoek van de gemeente kan deze worden ingeschakeld) • De beplantingsadviseur van Landschap Overijssel • De monumentendeskundige van Stichting Monumentenwacht Overijssel en Flevoland (ook als uw gebouwen niet over een monumentstatus beschikken) • De adviseur ruimtelijke kwaliteit van de gemeente Literatuur: • ‘Traditie en vernieuwing, inspiratieboek voor de transformatie van erven en boerderijen in Overijssel’, Het Oversticht 2008 • ‘Agrarische bebouwing met streekeigen kenmerken, karakteristiek van de agrarische bebouwing in Noordwest-Overijssel en de Vechtstreek (2 delen)’, Het Oversticht, 1999 • ‘Kwaliteit van bijgebouwen op erven’, Het Oversticht, 2011 (www.erveninoverijssel.nl) • ‘Onderhoudswijzer voor de boerderij’, Stichting Monumentenwacht Overijssel en Flevoland (www.monumentenwacht-ovfl.nl/onderhoudswijzervoordeboerderij.nl) Websites: • www.erveninoverijssel.nl • www.groenloketoverijssel.nl • www.bouwenbijboerderijen.nl • www.chbeheer.nl • www.nvtl.nl • www.bna.nl
32
Colofon Deze brochure is uitgegeven in het kader van het project Streekeigen huis & erf gemeente Dalfsen. De brochure is samengesteld door Het Oversticht in samenwerking met Landschap Overijssel en de gemeente Dalfsen. Heeft u nog vragen over de inhoud van deze brochure? Neem dan contact op met de gemeente Dalfsen. Tekst: Het Oversticht, Ingrid Nij Bijvank-van Herel en Linda de Haan Foto’s: gemeente Dalfsen en Het Oversticht Vormgeving/opmaak: volgens huisstijl Streekeigen huis & erf, Dharuba vormgeving © 2011 Het Oversticht
Het project Streekeigen huis & erf wordt begeleid door Landschap Overijssel (projectleiding), Stichting Monumentenwacht Overijssel en Flevoland en Het Oversticht. Het project is financieel mogelijk gemaakt door bijdragen van de gemeente Dalfsen, provincie Overijssel en Tennet.