Jaarverslag
20 09
Jaarverslag 2009
Inhoudsopgave
Voorwoord 5 Organisatie 7 Missie, doel en taken 7 Bestuur 8 Commissies 8 Secretariaat 9 Uitbestede taken 10 Code Goed Bestuur 10 Toezicht 13 Intern toezicht
13
Juridische zaken 14 Gerechtelijke procedures 14 Verordeningen en besluiten 14 Geschillencommissie
14
Handhaving/tuchtrecht
15
Diervoederveiligheid en -kwaliteit 17 GMP~ 17 Issue- en crisismanagement 20 Databanken 20 DOS 20 Analyseaangelegenheden 22 Uniforme voederwaardering 25 CVB - activiteiten 25 Relatiebeleid 25 CVB-Adviescommissie 26 Website 27 Uitgebrachte producten 27
PDV Jaarverslag 2009
2
Inhoudsopgave
Arbeid en arbeidsomstandigheden 29 Verankering Arbeid 29 Activiteiten 29 Stichting Bevordering Studie Diervoeding
32
Innovatie en ontwikkeling 33 Veevoedkundig onderzoek rundvee, varkens en pluimvee 33 Voedingsonderzoek vleeskalveren 38 Duurzaamheid
39
Informatievoorziening en sectorcommunicatie 41 Communicatiebeleid 41 Informatievoorziening 41 Sectorcommunicatie 43 Marktordening 45 Steunregeling mageremelkpoeder
45
Steunregeling gedroogde voedergewassen
45
Financieel belang 45 Financiën 47 Balans per 31 december 2009 47 Heffingen 49 Financiële relaties 49 Bijlage 1: Samenstelling algemeen bestuur PDV zittingsperiode 2008/2009 53 Bijlage 2: Samenstelling van Commissies zittingsperiode 2008 - 2009 55 Colofon 57
PDV Jaarverslag 2009
3
Voorwoord
In 2009 heeft het Productschap Diervoeder (PDV) een begin gemaakt met de verzelfstandiging van het GMP+-certificatieschema. Het onderdeel gaat verder onder de naam GMP+ International. De stap is nodig omdat de activiteiten rond GMP+ uit het jasje van het productschap dreigen te groeien. Eind 2009 stond de teller van het aantal deelnemende bedrijven op 10.900, verdeeld over meer dan 65 landen wereldwijd. Buitenlandse deelnemers verlangen steeds meer betrokkenheid en ondersteuning bij de invoering en handhaving van het schema. Vanwege het internationale karakter, en de verwachte verdere groei, past de activiteit niet langer in het takenpakket van het PDV. Het productschap is er tenslotte om de belangen te dienen van de Nederlandse diervoedersector. Omdat GMP+ een groot onderdeel is in de activiteiten van het PDV, zullen wij ons moeten heroriënteren op onze taken. Het productschap is straks dus geen beheerder meer van het schema, maar blijft het diervoederbedrijfsleven uiteraard ondersteunen op het gebied van kwaliteit en voedselveiligheid. In overleg met de diervoedersector en de overheid bekijken wij hoe dit beleid er uit moeten komen te zien. De verzelfstandiging van GMP+ sluit aan bij een bredere herziening van onze taken. In de afgelopen jaren heeft het productschap haar werkwijze uitvoerig tegen het licht gehouden, in het kader van de Code Goed Bestuur. Uitgangspunt daarbij is dat wij onze dienstverlening nog beter laten aansluiten bij de behoeften van de sector en de maatschappij.
Namens het bestuur,
Theo Meijer
Johan den Hartog
voorzitter
secretaris
PDV Jaarverslag 2009
5
PDV Jaarverslag 2009
6
Organisatie
Het Productschap Diervoeder (PDV) is in 1957 opgericht als publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie voor de diervoederkolom. Hieronder vallen behalve bedrijven die (grondstoffen voor) diervoeders vervaardigen of verhandelen ook de veehouderijbedrijven. Behalve het werken aan de gemeenschappelijke belangen van de ondernemers en werknemers in de diervoedersector, heeft het productschap als taak om het algemeen maatschappelijk belang te dienen. Het productschap wordt gefinancierd uit heffingen en retributies, afgedragen door het diervoederbedrijfsleven.
Missie, doel en taken De missie van het productschap is vastgelegd in artikel 71 van de Wet op de bedrijfsorganisatie (1998): ‘een het algemeen belang dienende bedrijfsuitoefening door de ondernemingen, waarvoor het is ingesteld, te bevorderen, alsmede het gemeenschappelijk belang van die ondernemingen en van de daarbij betrokken personen te behartigen’. Op grond hiervan heeft het PDV een eigen missie geformuleerd: ‘Onze missie is het creëren van toegevoegde waarde voor de diervoedersector. Dat willen wij bereiken door het bouwen van bruggen tussen de ketenpartijen. Daarom profileren wij ons als strategisch platform en kennis- en expertisecentrum voor de gehele diervoedersector. Wij bevorderen samenwerking en afstemming tussen opeenvolgende schakels in de keten van voer tot voeding. Speerpunten daarin zijn kennis, innovatie, uniforme voederwaardering, kwaliteitsborging en moderne arbeidsverhoudingen. Zo dragen we bij aan een vitale sector en aan een duurzame productie van veilige voeding voor mens en dier.’ Het productschap is ingesteld voor ondernemingen die:
■ ■ ■ ■ ■
voedergewassen telen; (grondstoffen voor) diervoeder als bijproduct verkrijgen; producten van welke aard dan ook verwerken tot diervoeder(grondstoffen), dan wel diervoeder(grondstoffen) verwerken; grondstoffen voor diervoeder verhandelen; diervoeders vervoederen.
De hoofdfuncties van het PDV zijn:
■ strategisch platform voor de gehele diervoederkolom; ■ dienstverlening aan de sectoren binnen de diervoederkolom, in de vorm van kennis en informatie, onderzoek, promotie en (administratieve) uitvoering van gewenste activiteiten;
■ verordenende bevoegdheid (terughoudend gebruik; waar mogelijk wordt gekozen voor uniformering en standaardisering). De activiteiten die uit deze hoofdfuncties voortvloeien, zijn ondergebracht in de volgende werkvelden: I.
Diervoederkwaliteit en –veiligheid
II.
Uniformering van voederwaardering
III. Arbeid en arbeidsomstandigheden IV. Innovatie en ontwikkeling V.
Informatievoorziening en gestructureerde sectorcommunicatie
VI. Medebewindstaken. Binnen de verschillende werkvelden zijn meerdere programma’s vastgesteld, die een looptijd hebben van maximaal vier jaar. In de
PDV Jaarverslag 2009
7
Organisatie
volgende hoofdstukken wordt op de werkvelden en programma’s nader in gegaan.
Bestuur Het algemeen bestuur is het hoogste besluitvormende orgaan van het PDV en is samengesteld uit vertegenwoordigers van ondernemersorganisaties en werknemersorganisaties in de diervoedersector. De Sociaal-Economische Raad (SER) bepaalt welke organisaties het recht hebben om bestuursleden te benoemen. De bestuursleden en hun plaatsvervangers treden om de twee jaar tegelijk af. Zij kunnen meteen opnieuw worden benoemd. Het dagelijks bestuur wordt voor elke zittingsperiode benoemd door en uit leden van het algemeen bestuur. Het dagelijks bestuur is vooral belast met het financieel beheer en organisatorische aangelegenheden. Het Hoofdproductschap Akkerbouw (HPA) is de gezamenlijke werkorganisatie van het Productschap Diervoeder, het Productschap Akkerbouw en het Productschap Wijn. Bij het HPA zijn de administratieve, financiële, juridische en personele aangelegenheden ondergebracht. Ook ICT- en facilitaire zaken vallen onder het HPA. De voorzitter van de productschappen wordt elke twee jaar benoemd door de Kroon en bekleedt een onafhankelijke positie. De dagelijkse werkzaamheden van het productschap worden verricht door de secretaris en de verschillende onderdelen van het secretariaat, met ondersteuning van derden. De secretaris – geen bestuurslid – is benoemd door het bestuur. Vertegenwoordigers van de SER en de ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Economische Zaken, van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid adviseren het bestuur via een ministeriële vertegenwoordiger bij de vergaderingen. Deze vertegenwoordigers hebben, net als de voorzitter en de secretaris, geen stemrecht. De samenstelling van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur is weergegeven in bijlage 1 van dit jaarverslag.
Commissies Het algemeen bestuur bepaalt het beleid van het productschap. Het laat zich adviseren en, bij de uitvoering, ondersteunen door commissies die zijn ingesteld voor de verschillende beleidsterreinen. In 2009 kende het PDV de volgende adviescommissies (voor de samenstelling zie bijlage 2):
■ De Kalvermelkcommissie (KC). Dit is een overlegplatform voor de producenten van kunstmelkvoeder voor vleeskalveren. ■ De Adviescommissie Veevoedkundig Onderzoek (AVO). Deze adviseert over onderzoek naar voeding voor varkens, pluimvee en rundvee (behalve blanke vleeskalveren).
■ De Adviescommissie CVB. Deze adviseert over kennisontwikkeling op het gebied van uniformering van veevoederwaardering. ■ De Commissie Sociaal-Economische Aangelegenheden Diervoedersector (CSEAD). Deze adviseert over sociaal-economische aangelegenheden in de diervoedersector.
■ De Commissie Kwaliteitsbeleid Diervoeders (CKD). Deze adviseert over de hoofdlijnen van het kwaliteitsbeleid. ■ Het Centraal College van Deskundigen Diervoedersector (CCvDD). Dit adviseert over kwaliteits- en certificatieregelingen, in het bijzonder het GMP+-certificatieschema diervoedersector 2006 en begeleidt het functioneren ervan.
■ De Sectorcommissie Landbouwhuisdiervoeders (SLV). Deze adviseert over het kwaliteitsbeleid inzake landbouwhuisdiervoeders en bevordert de onderlinge afstemming tussen de diervoedersector en de dierhouderij.
■ De Sectorcommissie Huisdiervoeder (SCH). Deze adviseert over het kwaliteitsbeleid inzake huisdiervoeders en bevordert de onderlinge afstemming tussen de keten van productie en afzet van huisdiervoeders.
PDV Jaarverslag 2009
8
Organisatie
Secretariaat Het PDV kent een platte organisatie, bestaande uit een projectenpool met daar boven een manager en een secretaris, die ondersteund worden door één stafeenheid en een administratief secretariaat. Schematisch ziet de organisatie er als volgt uit:
Secretaris
Administratief secretariaat
Manager
Stafeenheid Informatievoorziening en Financiën
Projectenpool. Pool van medewerkers die gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het primaire proces.
Secretaris De secretaris legt verantwoording af aan het bestuur. Hij is vooral naar buiten gericht, als hét gezicht van het PDV en onder andere belast met het nationaal (en internationaal) uitdragen van de PDV-activiteiten en het voorbereiden van nieuwe projecten. De secretaris is primair verantwoordelijk voor de vertaalslag tussen de wensen van klanten en strategische ontwikkelingen binnen het PDV. Ideeën voor nieuwe projecten worden in overleg met de manager vertaald in operationele vraagstukken. Stafeenheid Informatie en financiën In deze stafeenheid zijn alle werkzaamheden aan databanken en databankbeheer ondergebracht. De eenheid is tevens verantwoordelijk voor het verzorgen van de statistische informatievoorziening (ondersteund door de afdeling Uitvoering Regelingen), het beheer (content en gebruikers) van de website en het technisch onderhoud van de applicaties. Daarnaast verzorgt de stafafdeling de front office (helpdeskfunctie) en is zij verantwoordelijk voor de sectorcommunicatie (in samenwerking met de afdeling Communicatie van het HPA) Ook alle financiële handelingen binnen het PDV die niet aan het HPA zijn uitbesteed, vallen onder de stafeenheid. Tevens is zij belast met de afhandeling van de bestellingen via de webwinkel en het beheer van de contracten voor de levering van CVB-producten. Tot en met januari 2009 werd de stafeenheid aangestuurd door een eigen afdelingshoofd. Met het vertrek van deze persoon is de stafeenheid organisatorisch ook de verantwoordelijkheid van de manager geworden.
PDV Jaarverslag 2009
9
Organisatie
Administratief secretariaat Het administratief secretariaat verricht alle organisatorische zaken voor het (dagelijks) bestuur en de commissies. Daarnaast biedt zij ondersteuning aan de secretaris en de beleidsmedewerkers, is verantwoordelijk voor het organiseren van interne vergaderingen en voert verder alle overige werkzaamheden uit die nodig zijn om het PDV soepel te laten draaien. Manager De manager is verantwoordelijk voor de aansturing van het primaire proces. Hij draagt zorg voor een optimale samenwerking tussen de medewerkers en het bewaken van de projectplanningen. Waar nodig stuurt hij bij om ervoor te zorgen dat er gewerkt wordt vanuit dezelfde doelstelling en vanuit dezelfde uitgangspunten. De manager is dan ook niet per se inhoudelijk op de hoogte, maar zorgt er vooral voor dat ‘de neuzen dezelfde kant op staan’. Medewerkerspool De keuze voor het opzetten van een medewerkerspool is om twee redenen gemaakt: 1. Het flexibel kunnen inzetten van medewerkers op verschillende (deel)projecten. 2. Het bevorderen van samenwerking en integrale uitvoering van (deel)projecten. De pool wordt gevormd door de medewerkers die werken aan de activiteiten die niet zijn ondergebracht bij de stafeenheid, het administratief secretariaat of bij een HPA-afdeling. Het betreft de activiteiten die voorheen (tot 2008) waren ondergebracht in aparte projectbureaus. Projectleiders geven functioneel leiding aan projectmedewerkers. In principe kan iedereen die heeft aangetoond over de vereiste kwaliteiten te beschikken, als projectleider fungeren. De projecten worden dusdanig bemenst, dat alle voor het project benodigde disciplines vertegenwoordigd zijn. Deze opzet moet bevorderen dat medewerkers meer samenwerken en zich breder ontplooien, maar vereist tegelijkertijd een betrokken en flexibele instelling. De activiteiten in de medewerkerspool zijn geclusterd. De activiteiten die horen bij de GMP+-projecten zijn samengebracht met internationale samenwerking. Ook de taken op veevoedkundig gebied (voederwaardering, wetenschappelijk onderzoek) vormen een cluster. De overige activiteiten vormen het derde cluster. Er zijn situaties denkbaar waarbij medewerkers in meerdere clusters tegelijk werkzaam zijn.
Uitbestede taken Het PDV heeft een aantal taken uitbesteed aan het HPA:
■ De informatievoorziening m.b.t. de diervoederwetgeving en zaken betreffende moderne biotechnologie (genetische modificatie) aan de afdeling Voedsel en Voeding.
■ De statistische informatievoorziening aan de afdeling Uitvoering Regelingen. ■ De ondersteuning bij sectorcommunicatie aan de afdeling Communicatie. Code Goed Bestuur Op 1 juli 2007 is de Code Goed Bestuur product- en bedrijfschappen van kracht geworden. In de code zijn verschillende principes en uitwerkingen opgenomen ter bevordering van het transparant, democratisch en doelmatig functioneren van de schappen. De inhoud van de code beoogt een ieder die actief is in de bestuurswereld van de bedrijfslichamen te stimuleren zich op een maatschappelijk geaccepteerde en verantwoorde wijze te gedragen en daar publiekelijk verantwoording over af te leggen. Uitwerkingen die voortvloeien uit de code zijn onder meer:
■ Model voor het interne toezicht op de Code Goed Bestuur.
PDV Jaarverslag 2009
10
Organisatie
■ ■ ■ ■ ■
Verordening PDV Reglement van orde 2008. Verordening PDV Klachtenbehandeling 2008. Integriteitsprotocol medewerkers (inclusief klokkenluidersregeling). rotocol PDV Bestuurlijke integriteit. Communicatieplan Code Goed bestuur.
De eerste vijf uitwerkingen zijn in maart en juni 2008 door het bestuur opnieuw vastgesteld. Het communicatieplan was al eerder vastgesteld. Dit plan bevat de activiteiten die vanaf 2008 worden ondernomen om de communicatie met de achterban op gestructureerde wijze te intensiveren. Het Model voor het interne toezicht regelt dat het toezicht op de naleving van de code wordt neergelegd bij de Interne Auditdienst van het HPA. Deze dienst is onafhankelijk en rapporteert aan een auditcommissie. Dit comité bestaat uit de leden van het bestuur van het HPA, dat op zijn beurt weer is samengesteld uit vertegenwoordigers uit de kring van de productschappen Akkerbouw, Diervoeder en Wijn. Het reglement van orde beschrijft de spelregels voor de werkwijze van het bestuur. De verordening inzake klachtenbehandeling zorgt ervoor dat mondeling of schriftelijk ingediende klachten behoorlijk en zorgvuldig worden behandeld. De verordening is de wettelijke vastlegging van het klachtenprotocol. Het Integriteitsprotocol Medewerkers is in 2007 aan de ondernemingsraad voorgelegd en begin 2008 geïmplementeerd. In de code is eveneens een klokkenluidersregeling opgenomen. Het Protocol bestuurlijke integriteit is de uitwerking van onderdeel 2 van principe VI van de code. Het betreft nadere richtlijnen voor transparant handelen, verantwoording en functiescheiding van leden van het bestuur, commissies en werkgroepen. Onder andere wordt aandacht besteed aan personele unies en het vraagstuk van ‘dubbele petten’. Zo is onder meer geregeld dat bestuursleden niet deelnemen aan beraadslagingen en/of besluitvorming die hun persoonlijke of andere rechtstreekse belangen raken. In het overzicht bestuursleden met nevenfuncties is per bestuurslid aangegeven de datum van eerste benoeming, de functie binnen het productschap en welke voor het productschap relevante nevenfuncties hij of zij bekleedt. Dit overzicht is openbaar gemaakt via de website van het productschap. Uit dit overzicht blijkt dat enkele bestuursleden ook een bestuursfunctie vervullen bij een benoemende organisatie waarmee in 2009 een bestuurlijke relatie bestond. Het productschap heeft iedere benoemende organisatie verzocht slechts bestuursleden te benoemen, van wie duidelijk is dat ze aan de gedrags- en incompatibiliteitscriteria voldoen, die in de code zijn opgenomen. Communicatie Het productschap heeft in 2009 de communicatie met het bedrijfsleven verder verbeterd om de transparantie te vergroten. Zo staan alle vergaderstukken, agenda’s en verslagen van het bestuur op de website. Sinds 2006 evalueert PDV haar activiteiten door middel van achterbanraadpleging bij de belanghebbenden. De uitkomsten van deze raadpleging zijn richtinggevend voor de vraag welke activiteiten voor de betreffende sector wel of niet worden voortgezet of aangepast. Ontwerpverordeningen worden niet meer alleen in het publicatieblad van de SER gepubliceerd, maar worden ook via de via de website van het productschap onder de aandacht van belanghebbenden gebracht.
PDV Jaarverslag 2009
11
Organisatie
Beleidsvoornemens, resultaten en voor het bedrijfsleven relevante ontwikkelingen worden regelmatig via persberichten en weekberichten in de publiciteit gebracht. Verder organiseert het productschap regelmatig bijeenkomsten voor het bedrijfsleven. Tot slot geeft het productschap de elektronische nieuwsbrief Feedback uit, met informatie over de activiteiten van het schap voor de diervoedersector. Bedrijfsvoering De productschappen werken sinds 2007 aan het doorvoeren van principe XX: ‘Efficiency en effectiviteit’ van de ‘Code Goed Bestuur product- en bedrijfschappen’. In een werkgroep vergelijken zij onderling hun prestaties, onder meer door het uitvoeren van benchmarking. De werkgroep bestaat uit vertegenwoordigers van het Productschap Tuinbouw, het Bedrijfschap Horeca, het Hoofdbedrijfschap Detailhandel, de Productschappen Vee, Vlees en Eieren, het Hoofdproductschap Akkerbouw (mede namens het Productschap Wijn, het Productschap Diervoeder en het Productschap Akkerbouw) en de Sociaal-Economische Raad. Gestreefd werd om voor alle schappen de benchmarking van de personeelsfunctie, die zowel financiële als niet-financiële informatie omvat, in 2008 af te ronden. Dit is niet gelukt. Het overleg over dit onderwerp is in 2009 voortgezet en heeft geleid tot het instellen van een werkgroep die het personeelsbeleid tussen HPA, PZ en PVE harmoniseert. Aanbesteding Het productschap is als publiekrechtelijke instelling aanbestedingsplichtig volgens de van kracht zijnde Europese richtlijn (EG) 2004/18/EC, Verordening (EG) 2083/2005 en het ‘Nederlands Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten’. Gezien de op de regelgeving gebasserde drempelbedragen en het feit dat bij onderzoeksopdrachten, die door de sector worden gefinancieerd en waarvan de resultaten aan de sector toekomen geen sprake is van aanbesteding, waren de aanbestedingregels in 2009 voor PDV niet van toepassing. Samenloop van heffingen In maart 2008 heeft het bestuur ingestemd met een notitie waar in staat dat de samenloop van heffingen zoveel mogelijk moet worden voorkómen. Mogelijkheden hiervoor zijn het hanteren van een gezamenlijke heffingsnota en het mogelijk maken van elektronische opgave door het bedrijfsleven. Het PDV gaat met de andere akkerbouwproductschappen uitzoeken hoe de bedrijfsopgaven vereenvoudigd kunnen worden. Rapportage van bevindingen interne audit De IAD/HPA heeft als intern toezichthouder op 15 maart 2010 gerapporteerd aan het bestuur van het HPA als auditcommissie over de toepassing van de code gedurende 2009. In de rapportage concludeert de IAD dat de principes van de Code Goed Bestuur nagenoeg geheel zijn geïmplementeerd. De IAD beperkt zich daarom in deze rapportage verder tot de nog nader uit te werken principes en een uiteenzetting van bevindingen betreffende de naleving van de geïmplementeerde maatregelen over 2009 en het doen van aanbevelingen ter verbetering van de naleving van de Code. De belangrijkste aanbevelingen betreffen
■ Het ten minste éénmaal per jaar de bestuursleden herinneren aan hun verantwoordelijkheid voor de volledigheid en juistheid van hun persoonlijke gegevens (o.a. over nevenfuncties). Dit betreft Principe VI van de Code.
■ Het opnemen van informatie in de jaarverslagen over het al dan niet uitvoeren van nieuwe of het wijzigen van bestaande activiteiten en de procedure die hiervoor wordt gevolgd (Principe XIV).
■ Het vragen van informatie over de voortgang van de interproductschappelijke werkgroep in de opzet van indicatoren voor benchmarking (Principe XX).
■ Het actualiseren van de regels voor aanbesteding op de websites van de productschappen (Principe XXI). ■ Nader onderzoek of bij opdrachten aan financiële relaties sprake is van uitvoering van onderzoek, die zijn uitgezonderd van de aanbestedingsregels dan wel dienstverlening, waarvoor de aanbestedingsregels wel van toepassing zijn (Principe XXI).
PDV Jaarverslag 2009
12
Organisatie
■ Blijvende aandacht voor periodieke evaluaties van de effecten van uitgevoerd beleid, de gevolgen daarvan voor toekomstig beleid en de verantwoording daarover in jaarverslagen en andere publicaties. Financiën Verderop in dit jaarverslag wordt op basis van de uitgebreide jaarrekening het financiële beleid verantwoord. Voor alle financiële stukken geldt, dat ze zijn opgesteld aan de hand van richtlijnen van de SER. De (herziene) begroting, de balans en de jaarrekening worden op de website geplaatst. Van het jaarverslag wordt jaarlijks ook een meer toegankelijke versie gemaakt. Deze brochure wordt aan alle heffingbetalende bedrijven gestuurd. Jaarlijks wordt op de website van het PDV een document geplaatst waaruit blijkt welke activiteiten met behulp van de heffingen worden gefinancierd. De leden van het bestuur ontvangen een vacatievergoeding en een reis- en verblijfkostenvergoeding voor hun deelname aan bestuursvergaderingen. Het bestuur heeft een verordening vastgesteld waarin vacatiegelden en overige vergoedingen, zoals reis- en verblijfkosten zijn geregeld. Basis voor deze verordening is de ‘Verordening regels en richtlijnen bedrijfslichamen van de Sociaal- Economische Raad 2005 – 2006’. Administratieve lasten In 2009 is er geen wijziging opgetreden in de administratieve lasten voor het bedrijfsleven.
Toezicht Het toezicht op het PDV berust bij verschillende toezichthouders. Zo wordt dit jaarverslag toegezonden aan de SER en de rijksoverheid. Verder kan het toezicht als volgt worden onderverdeeld:
■ Van de SER is goedkeuring vereist voor de begroting, de jaarlijkse verordeningen voor de vaststelling van heffingen en retributies en overige autonome verordeningen. Bovendien wijst de raad de werkgevers- en werknemersorganisaties aan die op basis van hun representativiteit binnen de diervoedersector het recht hebben bestuursleden te benoemen. De SER toetst om de vier jaar de representativiteit van deze organisaties.
■ De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is politiek verantwoordelijk voor de productschappen. Het productschap legt aan de minister iedere vier jaar verantwoordelijkheid af over het eigen functioneren. Bovendien stuurt het PDV de minister vierjaarlijks een evaluatie van de eigen verordeningen.
■ De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit toetst de fondsheffingen van het PDV aan de EU-regeling, opdat ongeoorloofde steun aan het bedrijfsleven wordt voorkomen. Deze toets wordt zo nodig ook door de EU zelf uitgevoerd. Verordeningen die strafbepalingen bevatten, hebben goedkeuring van de minister nodig. Dit geldt ook voor verordeningen die procedureel niet vooraf zijn aangekondigd in het Mededelingen- en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie.
Intern toezicht Het kabinet heeft aangegeven een nieuwe rol en taakopvatting na te streven voor het toezicht op de publieke taken. Het uitgangspunt hierbij is dat burgers, bedrijven en instellingen zelf verantwoordelijkheid dragen voor het handhaven van bepaalde regels, waardoor er sprake kan zijn van minder toezicht door de centrale overheid. Belangrijke begrippen zijn in dit kader intern toezicht, horizontale verantwoording en verticaal toezicht. Wat betreft het intern toezicht – dat is de wijze waarop de verantwoording en controle binnen het productschap wordt vormgegeven – hebben de productschappen in 2007 een model ontwikkeld waarin het interne toezicht wordt uitgeoefend door de Interne Auditdienst van het HPA. Het bestuur van het HPA treedt daarbij op als auditcommissie. Dit model doet recht aan de verantwoordelijkheid van het bestuur, is doelmatig en maakt optimaal gebruik van de onafhankelijke positie en deskundigheid van de Interne Auditdienst.
PDV Jaarverslag 2009
13
Organisatie
Juridische zaken Het productschap is als publiekrechtelijk bedrijfsorgaan gerechtigd algemeen verbindende voorschriften (verordeningen en besluiten) voor de diervoedersector vast te stellen. Verordeningen moeten door de Sociaal-Economische Raad, de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (en eventueel andere ministers die het aangaan) of door beide worden goedgekeurd en daarna gepubliceerd. Besluiten behoeven alleen gepubliceerd te worden. Voor de bedrijfsgenoten bestaat de mogelijkheid tegen beslissingen van het productschap bezwaar te maken en eventueel in beroep te gaan bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBB). De termijn voor beide procedures is zes weken.
Gerechtelijke procedures Procedure PDV vs. Ten Oever Advies Groep Het PDV is in oktober 2005 met het consultancybureau Ten Oever Advies Groep (TAG) een overeenkomst aangegaan, waarmee het zich heeft verplicht om samen te werken in het toepassen van een softwarepakket voor beheer en distributie van het GMP+-certificatieschema. Het was de bedoeling dat het PDV over dit softwarepakket kon beschikken en dat alle GMP+-certificaathouders in staat zouden worden gesteld op commerciële basis gebruik te maken van de TAG Normenmanager. De overeenkomst is opgezegd, omdat het PDV niet tevreden was over het resultaat. TAG is hierop een gerechtelijke procedure gestart. In 2009 heeft de rechter het Productschap Diervoeder op de meeste punten in het gelijk gesteld. Voor de proceskosten hebben PDV en TAG een schikking getroffen.
Verordeningen en besluiten In het verslagjaar 2009 heeft het bestuur van het Productschap Diervoeder de volgende verordeningen en besluiten vastgesteld:
■ Besluit rekening van baten en lasten Productschap Diervoeder over 2008 ■ Verordening PDV vacatiegeld en reis- en verblijfkosten 2009 De vacatievergoeding voor bestuur en commissies is verhoogd van 370 naar 385 euro. Dit in navolging van de kaders die de SER hiervoor stelt. De 4 procent verhoging (over twee jaren) wordt verwerkt in de herziene begroting en zal de vergaderkosten met circa 3.000 euro doen toenemen.
■ Verordening PDV aanvullende herziene begroting 2008 ■ Verordening PDV herziene begroting 2008 ■ Verordening PDV begroting 2009 ■ Wijziging I Verordening PDV registratie ondernemingen diervoedersector 2003 Dit betreft een uitbreiding van de basisregistratie van het PDV. Geregistreerde bedrijven worden gevraagd naar hoofd- en nevenactiviteiten en – indien nodig – naar de bedrijfsomvang en het aantal werkzame personen. Deze aanvulling is nodig in het kader van de vierjaarlijkse representativiteitsbeoordeling en moet het mogelijk maken om van een aantal benoemende organisaties, waarvan in 2009 de representativiteit niet kon worden vastgesteld, dit alsnog in 2011 te kunnen doen.
■ Wijziging I Verordening PDV toezicht diervoedersector 2005 Dit betreft het schrappen van de MINAS-verordening. De Verordening PDV erkenningsregeling MINAS leveranciers diervoedersector 2003 is sinds 1januari 2006 vervallen. Daarmee is het toezicht op de MINAS-verordening, dat in onderhavige verordening werd geregeld, niet langer aan de orde.
■ Besluit PDV heroverweging verordening PDV toezicht diervoedersector 2005
Dit betreft de vierjaarlijkse heroverweging ingevolge artikel 106, 2e lid, van de Wet op de bedrijfsorganisaties.
Geschillencommissie Bij het productschap berust het secretariaat van de Geschillencommissie Kwaliteitsgarantie Vleeskalversector SKV 1991. Sinds 2004 zijn er geen nieuwe zaken geweest.
PDV Jaarverslag 2009
14
Organisatie
Handhaving/tuchtrecht Overtredingen van verordeningen kunnen op grond van artikel 104 Wet op de bedrijfsorganisatie worden aangemerkt als strafbaar feit of als een handeling waarvoor een tuchtrechtelijke maatregel kan worden opgelegd. In het laatste geval maakt de voorzitter, op basis van de berechtingsrapporten van de door het bestuur aangewezen toezichthouders, de zaken aanhangig bij het tuchtgerecht. In 2009 was dit niet aan de orde.
PDV Jaarverslag 2009
15
Diervoederveiligheid en -kwaliteit
De Nederlandse diervoedersector staat bekend als betrouwbare leverancier van veilige en kwalitatief hoogwaardige producten. Om die positie te behouden, stellen bedrijven in de diervoederketen strenge eisen aan de veiligheid van hun grondstoffen en hun productieproces. Het Productschap Diervoeder bevordert dit door - in overleg met het bedrijfsleven - sectorbreed kwaliteitsbeleid te ontwikkelen.
GMP+ Het Productschap Diervoeder speelt een vooraanstaande rol bij het totstandkomen van regelgeving die bijdraagt aan de veiligheid van diervoeders voor mens, dier en milieu. Een belangrijke pijler onder de borging van voedselveiligheid is het GMP+-certificatieschema diervoedersector 2006, kortweg GMP+. Vanaf de start in 1992 is het systeem uitgegroeid tot een wereldwijde, toonaangevende borgingssystematiek. Het omvat de hele diervoederketen, van grondstoffenproducent tot en met transporteur en veehouder. Onafhankelijke auditors van certificerende instellingen controleren de naleving van de regeling. Ondernemers die in overtreding zijn kunnen hun GMP+-certificaat kwijtraken. Dit maakt het PDV bekend via haar website. De beheerder van het schema is het Centraal College van Deskundigen Diervoedersector (CCvDD). Het college beslist over het certificatieschema en begeleidt het functioneren ervan. Het GMP+-systeem is bezig zich te ontwikkelen tot dé standaard voor diervoederveiligheid. Zo’n 11.000 bedrijven in 65 landen doen al mee. Buitenlandse deelnemers verlangen steeds meer betrokkenheid en ondersteuning bij de invoering en handhaving van het certificatieschema. Vanwege de toenemende belangstelling, en het internationale karakter, heeft het Productschap Diervoeder besloten om haar activiteiten rond het GMP+-certificatieschema te verzelfstandigen. In 2009 is hier een begin mee gemaakt. In 2010 zal het onderdeel verder gaan als een aparte bv onder de naam GMP+ International. De huidige secretaris van het productschap, Johan den Hartog, wordt directeur van de nieuwe organisatie. Aanpassingen certificatieschema Het Productschap Diervoeder streeft ernaar om wijzigingen in het GMP+-certificatieschema tot een minimum te beperken. Toch zijn er ieder jaar aanpassingen nodig als gevolg van veranderende EU-wetgeving, ontwikkelingen in internationaal verband, of aan de hand van wensen en opmerkingen van deelnemende bedrijven en van certificerende instellingen. Hieronder volgt een korte omschrijving van de belangrijkste wijzigingen in 2009:
■ Aan het GMP+ C1-document is een examenreglement toegevoegd. ■ Het C6-document is ingevoerd. Hierin staan de criteria die de certificatie-instellingen moeten hanteren bij het beoordelen van GMP+-deelnemers voor procescertficatie.
■ De onaangekondigde tussentijdse audit uit het GMP+ C3/C6-document is vervangen door nieuwe minimale audittijden. ■ Er is bekend gemaakt dat per 1 januari 2010 de GMP+-standaarden B9.1 (bijzondere regeling graskippen) en B9.2 (bijzondere regeling scharreldieren) worden ingetrokken. Een compleet overzicht met toelichtingen vindt u op de website www.gmpplus.org.
PDV Jaarverslag 2009
17
Diervoederveiligheid en -kwaliteit
HACCP-handleiding Diervoederbedrijven, met uitzondering van de primaire agrarische bedrijven, zijn wettelijk verplicht om voedselveiligheidsprocedures op te stellen volgens de principes van Hazard Analysis of Critical Control Points (HACCP). De HACCP-handleiding Diervoedersector (GMP+ Bijlage 15) ondersteunt de deelnemers aan het GMP+-certificatieschema bij het opstellen van procedures voor hun eigen bedrijf. In 2008 is de HACCP-handleiding volledig herzien. In 2009 heeft het PDV de hierop van toepassing zijnde voorwaarden uit de GMP+-standaarden aangepast. Certificering en controle Onafhankelijke certificatie-instellingen (CI’s) verzorgen de certificering volgens GMP+ en voeren de controles uit. Het PDV stelt hiervoor de richtlijnen vast, op aangeven van het Centraal College van Deskundigen Diervoedersector (CCvDD). Het productschap controleert zelf het functioneren van de CI’s. In 2009 is bij 699 bedrijven het certificaat ingetrokken. In de meeste gevallen betrof het een intrekking op eigen verzoek en in enkele gevallen werd het certificaat ingetrokken omdat het bedrijf niet meer aan de voorwaarden voldeed. Eind 2009 stond de teller van het aantal deelnemers op 10.981. Dat is een groei van bijna 10 procent ten opzichte van het jaar ervoor. In 2010 verwacht het PDV een verdere groei van het aantal deelnemers. Aantal GMP+-gecertificeerde bedrijven, certificatie-instellingen en auditoren GMP+- gecertificeerde
Geaccepteerde CI’s
bedrijven 2007
2008
2009
2007
2008
Geaccepteerde auditoren
2009
2007
2008
2009
Nederland
3.666
3.697
4.309
11
11
11
121
111
114
Duitsland
4.391
4.358
4.635
16
15
15
124
107
113
Europa overig
1.066
1.122
1.402
2
2
3
57
49
51
365
348
395
1
1
0
19
17
20
201
231
190
1
1
1
18
19
22
23
15
18
0
0
0
1
1
1
4
0
2
0
0
0
1
1
0
9.716
9.771
10.981
31
30
30
341
305
321
Noord- en ZuidAmerika Azië Afrika Oceanië Totaal
Op de GMP+-website (www.gmpplus.org) is sinds 29 december 2009 de vernieuwde bedrijvendatabase te vinden, waarin alle gecertificeerde bedrijven met detailinformatie zijn opgenomen. Het verschil met de vorige versie is dat alle wijzigingen direct worden doorgevoerd, waardoor de databank altijd up-to-date is. De volgende tabel laat zien hoeveel audits de controle-instellingen wereldwijd hebben uitgevoerd en hoeveel tekortkomingen zij hebben geconstateerd. Bij een categorie 1-tekortkoming wordt het bedrijf onder verscherpte controle geplaatst of kan het certificaat onmiddellijk worden geschorst of ingetrokken. Bij een categorie 2-tekortkoming krijgt het bedrijf een aanwijzing om het geconstateerde onmiddellijk te herstellen. Bij een categorie 3-tekortkoming gaat het om een - vaak administratieve - onvolkomenheid die bij een volgende audit verholpen moet zijn.
PDV Jaarverslag 2009
18
Diervoederveiligheid en -kwaliteit
Door CI’s uitgevoerde audits Totaal
Aantal
aantal
bedrijven
audits
Zonder
Met tekort-
tekort-
komingen
Cat.1
Cat.2
Cat.3
Totaal
komingen
2007
9.006
5.787
3.572
5.434
27
2.150
15.482
17.659
2008*
8.406
5.499
3.688
4.721
36
1.618
12.103
13.757
2009**
6.120
5.556
2.759
3.361
29
1.367
8.491
9.887
* peildatum 20 januari 2009, **peildatum 24 december 2009 Ondanks een vergelijkbaar aantal bedrijfslocaties, ligt het aantal audits in 2009 lager dan voorgaande jaren. Dit is deels een administratieve kwestie (o.a. gecombineerde controles). Een andere oorzaak is het vervallen van de onaangekondigde tussentijdse audits. De meeste tekortkomingen van de 1ste en 2de categorie werden vastgesteld in de GMP+ B4.1 standaard. De volgende zaken gaan het vaakst mis:
■ Reiniging vindt niet plaats volgens de voorschriften zoals vermeld in GMP+ Bijlage 14; ■ Er vindt geen registratie plaats van reinigingen van opeenvolgende bulktransporten en inspecties; ■ Er ontbreken gedocumenteerde procedures voor het aannemen van transportopdrachten van diervoerders; ■ Bedrijven voldoen niet aan de GMP+ voorwaarden zoals gesteld in de GMP+
A-documenten (zij werken niet mee aan het plannen van en/of de uitvoering van audits);
■ Ingekochte producten en/of diensten voldoen niet aan de gespecificeerde inkoopeisen. GMP+ gecertificeerde bedrijven nemen producten/diensten af van bedrijven die niet GMP+ gecertificeerd zijn. In enkele gevallen hebben deze tekortkomingen geleid tot een daadwerkelijk gevaar voor de diervoederveiligheid. De certificatieinstellingen hebben drie schorsingen opgelegd en van vier GMP+-deelnemers het certificaat ingetrokken. Daarnaast hebben zij 28 verscherpte controles (in 2008 waren dat 50) uitgevoerd. Het PDV toetst periodiek de auditoren op hun kennis van het GMP+-schema en van de wetgeving op het gebied van diervoederveiligheid. In 2009 zijn zes examens (inclusief één herexamen) georganiseerd in Azië, Zuid-Amerika, Duitsland en Nederland, met in totaal 717 deelnemers. Hiervan scoorden 131 (circa 18%) een onvoldoende, wat heeft geleid tot herexamens en/of het niet verlengen van de acceptatie van de betreffende auditor. Sinds 2007 verleent het PDV vrijstellingen op basis van goede examenresultaten of op basis van standaarden die inhoudelijk uitwisselbaar zijn. Dit heeft geleid tot een scherpe daling van het aantal exemans. Waren er in 2007 nog 1.569 examens, in 2008 daalde dit aantal naar 751. Nu lijkt het aantal zich te stabiliseren. Het Productschap heeft in 2009 113 audits uitgevoerd op het werk van de certificatie-instellingen. Dat waren er 8 meer dan in 2008. Eén van de speerpunten in 2009 was het uitvoeren van meer parallelaudits om een zo objectief mogelijk beeld te krijgen van de kwaliteit van de audits die de certificatie-instellingen uitvoeren. Maar liefst 74 keer vond een parallelaudit plaats. Tot tevredenheid van het PDV werden hierbij minder tekortkomingen geconstateerd dan in vorige jaren. Als gevolg van de vele parallelaudits zijn er minder bijwoningaudits geweest.
PDV Jaarverslag 2009
19
Diervoederveiligheid en -kwaliteit
Door PDV uitgevoerde audits Bijwoningsaudit
Parallelaudit
Audit bij CI
2007
2008
2009
2007
2008
2009
2007
2008
2009
aantal audits
51
24
8
32
48
74
37
33
31
tekortkomingen
41
10
9
30
29
28
110
65
64
Gedetailleerde informatie over de ontwikkeling van het GMP+-certificatieschema en de auditbevindingen vindt u in de jaarrapportage 2009, die te vinden is op de website van het productschap. Internationale samenwerking Voederveiligheid houdt niet op bij de eigen keten of de Nederlandse grens. Vandaar dat samenwerking – zowel nationaal als internationaal – voor het diervoederbedrijfsleven van groot belang is. Het PDV treedt namens de diervoedersector regelmatig op als gesprekspartner. Het PDV heeft de afgelopen jaren daar waar mogelijk getracht om het GMP+-certificatieschema uitwisselbaar te maken met belangrijke buitenlandse schema’s. In 2008 is dat gelukt voor het Britse AIC-systeem. De samenwerking met het Duitse QS is ver gevorderd maar van een complete uitwisselbaarheid op systeemniveau was ook in 2009 nog geen sprake. Voor de praktijk vormt dit geen grote belemmering; GMP+-gecertificeerde handelsbedrijven hoeven geen QS-deelnemer te worden om te mogen leveren aan QS-bedrijven.
Issue- en crisismanagement De voortdurende inspanning van de diervoedersector om de veiligheid van voeders te waarborgen, kan calamiteiten in diervoederketen niet uitsluiten. In geval van een incident of crisis treedt het PDV op als coördinator voor de diervoedersector, de dierlijke sector en de overheid. In 2009 hebben zich geen incidenten voorgedaan waarbij dit nodig was. Behalve het draaiboek voor calimiteiten beheert het PDV het Early Warning System (EWS), dat als doel heeft bedrijven vroegtijdig te informeren over mogelijke risico’s. Ook de GMP+-deelnemers hebben hierin een verantwoordelijkheid. Zij moeten hun proces dusdanig controleren dat zij afwijkende partijen in een vroeg stadium signaleren. Wanneer een product tot schade kan leiden voor afnemers in de keten, is de ondernemer verplicht het PDV te informeren. Op het besloten deel van de website publiceert het PDV de EWS-meldingen, met de genomen of te nemen maatregelen. In 2009 zijn 15 meldingen van bedrijven ontvangen. Twee keer is er een waarschuwing uitgegaan voor de aanwezigheid van cadmium in zinksulfaat.
Databanken De databanken van het PDV vervullen een belangrijke rol bij het verstrekken van informatie aan het diervoederbedrijfsleven omtrent kwaliteitsborging en voederveiligheid. Deelnemers aan het GMP+-schema hebben online toegang tot de Databank Ongewenste Stoffen en producten (DOS), de Databank Risicobeoordelingen Voedermiddelen (DRV) en de Databank Ladingen Transport (DLT). Besloten is om de DRV, de DOS, de databank met factsheets en de GMP+ Bijlage 1 (productnormen) interactief te maken. In 2009 is gestart met het bouwen van een online database (de Feed Safety Database). De oplevering van deze database zal in 2010 plaatsvinden. DOS In de Databank Ongewenste Stoffen en producten (DOS) worden resultaten van analyses op ongewenste stoffen en producten opge-
PDV Jaarverslag 2009
20
Diervoederveiligheid en -kwaliteit
slagen. Het betreffen enerzijds analyses die door de diervoedersector, graanhandel en maalindustrie vrijwillig worden aangeleverd. Anderzijds zijn GMP+-gecertificeerde bedrijven verplicht om voor enkele parameters (waaronder Salmonella, diermeel en aflatoxine B1) de resultaten van de bedrijfseigen monitoring aan de DOS aan te leveren. Daarnaast bevat de databank de resultaten van de door het PDV uitgevoerde sectorale monitoring en survey en de analyseresultaten van de Salmonellamonitoring. Het ministerie van LNV heeft de Salmonellamonitoring in medebewind opgedragen aan het PDV, ter uitvoering van de EG-zoönoseverordening. Van de in de DOS opgeslagen analyses maakt het PDV twee gedetailleerde jaarrapportages:
■ Rapportage Databank Ongewenste Stoffen en producten Vanwege een update van het databestand is de Jaarrapportage DOS over 2008 pas eind 2009, en in afgeslankte vorm, verschenen.
■ Evaluatie aanpak Salmonellabeheersing in de diervoedersector Jaarlijks wordt een rapportage over de Salmonellamonitoring opgesteld ten behoeve van de het PDV, de pluimveesector en de minister van LNV. De Salmonellagegevens worden daarnaast ook aan het ministerie van LNV aangeleverd volgens een door hen aangereikt format. De DOS is er ook digitaal. De daartoe geautoriseerde organisaties of personen kunnen hiervoor terecht op het besloten gedeelte van de PDV-site. Alle informatie wordt verstrekt op basis van vertrouwelijkheid en dient uitsluitend om de eigen kwaliteitborging te verbeteren. Van het budget dat beschikbaar is voor de sectorale monitoring, reserveert het PDV een deel voor ‘fact finding’. In 2008 is een cofinanieringsproject opgezet met TNO Kwaliteit van Leven, op het gebied van contaminanten. In het project zijn 60 voermonsters op een zeer breed scala contaminanten doorgemeten. Het ministerie van Economische Zaken nam 75 procent van de kosten voor haar rekening. Door de cofinanciering kon een veel groter aantal monsters worden onderzocht en was er ruimte voor methodiekontwikkeling. Eind 2009 heeft TNO de resultaten van het onderzoek in een vertrouwelijk rapport aan het PDV medegedeeld. Communicatie over de resultaten van dit project naar de diervoedersector zal in 2010 plaatsvinden. DRV GMP+-gecertificeerde bedrijven mogen uitsluitend voedermiddelen gebruiken waarvan een generieke risicobeoordeling is opgenomen in de Databank Risicobeoordelingen Voedermiddelen (DRV) van het PDV. Een risicobeoordeling bestaat uit een overzicht van het productieproces, en beschrijft per stap en per (bij)product het gevaar voor verontreinigingen. Daarnaast worden er handvatten gegeven voor de beheersing van risico’s. In het projectplan van het PDV (voor de periode 2008 – 2011) heeft het PDV de doelen als volgt beschreven: a. het verhogen van de transparantie betreffende de productieprocessen en de risicobeoordeling naar belanghebbenden in de dierlijke productieketen en naar de overheid; b. het voorkomen van het gebruik van (incidentele) partijen van producten zonder een voorafgaande zorgvuldige risico- en leveranciersbeoordeling; c. een handreiking voor bedrijven voor het uitvoeren van een adequate leveranciersbeoordeling; d. een handreiking voor bedrijven om een bedrijfsspecifieke risicobeoordeling c.q. gevarenanalyse te maken; e. een referentie voor auditoren bij de GMP+-certificatie. De verantwoordelijkheid voor het opstellen en indienen van generieke risicobeoordelingen berust bij de belanghebbende bedrijven. Na toetsing van de conceptbeoordelingen door de werkgroep DOS-DRV, beslist het PDV over het opnemen van nieuwe of geactualiseerde risicobeoordelingen in de DRV. Pas na opname van het product in de DRV-lijst mag het product door een GMP+-gecertificeerd
PDV Jaarverslag 2009
21
Diervoederveiligheid en -kwaliteit
bedrijf worden aangekocht. De DRV is opgenomen in het besloten gedeelte van de PDV-site en is alleen toegankelijk voor GMP+-gecertificeerde bedrijven. Het aantal gebruikers neemt ieder jaar toe. In 2009 werd de DRV door 1.241 unieke bezoekers geraadpleegd, die gemiddeld 2 keer inlogden. Eind 2009 heeft het PDV een actueel overzicht gepubliceerd van de 542 voedermiddelen die in de databank zijn opgenomen. Dit overzicht, de ‘DRV-lijst’, is als pdf-document te vinden op het openbare deel van de website. Sinds 2008 worden kruiden ook als voedermiddelen beschouwd. Dit betekent dat ook voor deze producten een risicobeoordeling moet worden opgenomen in de DRV. Voor elk afzonderlijk kruid moet een factsheet, conform een door het PDV opgestelde format, worden ingediend. Het PDV heeft in 2009 278 factsheets van kruiden ter beoordeling ontvangen. Uit de ingediende factsheets is gebleken dat de vragen die opgenomen zijn in het format niet juist worden geïnterpreteerd en/of beantwoord door de bedrijven. In 2009 kon nog geen enkel kruid worden opgenomen in de DRV. De oorspronkelijke deadline lag op 1 augustus 2009. Gezien de complexiteit van de materie heeft het PDV deze uitgesteld tot 1 april 2010. In 2009 is verder gewerkt aan het actualiseren en uitbreiden van de documentatie in de DRV. De factsheets voor technische hulpstoffen zijn herzien en waar mogelijk aangevuld. In een tweede project werden fact sheets voor ongewenste stoffen en producten geactualiseerd op het gebied van contaminanten waarvoor dergelijke informatie eerder niet beschikbaar was. Dit project loopt in 2010 door. Publicatie van beide factsheets zal in 2010 plaatsvinden als onderdeel van de vernieuwde database. Databank Ladingen Transport en ICRT Onder de naam International Committee Road Transport (ICRT) beheren Qualimat, Ovocom, Q&S en het PDV een gezamenlijke databank met richtlijnen voor het wegtransport. In deze International Database for Feed (IDF) staat per product het minimale reinigings- en ontsmettingsregime voor vrachtwagenlaadruimten omschreven, inclusief de aanvullende voorschriften. Beladingsvolgorde, reiniging en desinfectie vormen belangrijke beheersmaatregelen om kruisbesmetting van diervoeders te voorkomen. Deze beheersmaatregelen zijn het resultaat van een generiek uitgevoerde risicobeoordeling voor het transport van diervoeders en zijn een invulling van de HACCP-beginselen. In 2009 is gewerkt aan het ontwikkelen van een ICRT-website, die medio 2010 officieel de lucht in zal gaan. Doel van de website is het rechtstreeks informeren van transporteurs. Naast de ICRT-database is op de site uitleg te vinden over het ontstaan en de werkwijze van de ICRT en de procedures van productclassificatie. De website is ook toegankelijk via de websites van de aangesloten schemahouders. Verder is in het verslagjaar een begin gemaakt met een inhoudelijke herziening van de databank. Soorten producten worden gegroepeerd en de in de database opgenomen gegevens worden gecontroleerd, waar nodig gecorrigeerd en aangevuld (o.a. met synoniemen). Ook zullen de reinigingsregimes van het binnenvaarttransport worden opgenomen in de IDTF.
Analyseaangelegenheden In 2008 zijn de programma’s I-7 (Kwaliteitsdienst Landbouwkundige Laboratoria, KDLL) en I-10 (Uniformering analysemethoden diervoedersector) samengevoegd tot één nieuw programmaplan I-7: ‘Analyseaangelegenheden diervoedersector’.
PDV Jaarverslag 2009
22
Diervoederveiligheid en -kwaliteit
KDLL De Kwaliteitsdienst Landbouwkundige Laboratoria (KDLL) van het PDV wil bereiken dat landbouwkundige laboratoria zich onafhankelijk en betrouwbaar laten toetsen hoe zij kwalitatief presteren ten opzichte van hun vakgenoten. De KDLL organiseert hiervoor ringonderzoeken volgens de beginselen van zogeheten ‘proficiency testing’. Dat wil zeggen dat van een deelnemend laboratorium de prestaties in vergelijking met collega-laboratoria worden gemeten door middel van ringonderzoeken, waarbij de in de Bundel Onderzoekmethoden van het PDV vastgelegde methoden als referentiekader worden gehanteerd. Het uitvoerende werk van de KDLL is sinds eind 2007 uitbesteed aan Ducares BV, een aan TNO Kwaliteit van Leven gelieerde onderneming. De ringonderzoeken zijn in 2008 door de Raad van Accreditatie aan de nieuwe ILAC G13:2007 norm getoetst en op basis hiervan geaccrediteerd. Het PDV en Ducares BV zijn in 2008 gestart met een onderzoek hoe de doorlooptijd van de ringtesten kan worden verkort, zodat laboratoria de ringtest kunnen gebruiken voor het doorvoeren van verbetermaatregelen. Door de deelnemers de analysegegevens digitaal te laten invoeren, een limiet te stellen aan de inzendtermijn en de data efficiënter te verwerken kan de uitslag met enkele weken worden vervroegd. In 2009 is dit onderzoek voortgezet. Een aantal verbeteringen zijn geïmplementeerd en de deelnemende laboratoria zijn via een enquête bevraagd over hun bevindingen. Een overzicht van de ringonderzoeken en gedetailleerdere informatie is te vinden in het Jaarverslag KDLL 2009. SAD Om de uitslagen van laboratoria te kunnen vergelijken, is het van belang dat zij gebruikmaken van vergelijkbare analysemethoden. De Stuurgroep Analyseaangelegenheden Diervoedersector (SAD) van het PDV heeft als taak om uniforme, gestandaardiseerde en actuele analysemethoden aan te bieden en te ontwikkelen. Dat doet zij door: 1. het opstellen en vastleggen van nieuwe analysemethoden voor de (boven)wettelijke productnormeringen, voor zover niet beschikbaar; 2. het bijhouden van de nieuwe ontwikkelingen op het gebied van bestaande analysemethoden en het verschaffen van actuele en feitelijke informatie over de opgenomen richtlijnen voor de analysemethoden door middel van de Bundel Onderzoekmethoden Diervoeders; 3. het afstemmen van de richtlijnen voor de analysemethoden met normalisatie-instituten in binnen- en buitenland; 4. het actief participeren in de NEN- en ISO-werkgroepen voor het opstellen van de analysevoorschriften; 5. het beïnvloeden/stimuleren van de nationale overheid en de EU om in CEN-verband voorschriften voor analysemethoden op te stellen, waar de diervoedersector belang bij heeft.
PDV Jaarverslag 2009
23
Uniforme voederwaardering
De veehouderij staat voor de uitdaging om economisch rendabel te produceren en tegelijkertijd rekening te houden met maatschappelijke randvoorwaarden op het gebied van welzijn, diergezondheid, milieu en voedselveiligheid. Uitgekiende voeding is hiervoor een belangrijke vereiste. Het Productschap Diervoeder draagt hier aan bij met de CVB-kennisproducten en het beheer van uniforme voederwaarderingssystemen.
CVB - activiteiten Om landbouwhuisdieren optimaal te laten produceren, moet de voeding worden afgestemd op de behoefte van het dier. Voederwaarderingssystemen vergemakkelijken dit, omdat zij het aanbod van energie en nutriënten in het voer, en de benutting ervan door dieren, in dezelfde eenheden definiëren. Het Productschap Diervoeder speelt een belangrijke rol in de uniformering van de voederwaardering en in kennisontwikkeling op dit gebied. Zij faciliteert een brede samenwerking tussen de diervoedersector, de veehouderij én de (diervoedings)wetenschap. Deze is uniek en leidt tot praktisch toepasbare kennis die wetenschappelijk goed onderbouwd is. Het PDV stelt de nutritionele kennis beschikbaar onder de merknaam CVB, onder het motto ‘voor waardevolle voederwaarden’. Al jarenlang bewijst CVB zijn deskundigheid in het hebben, onderhouden en steeds verbeteren van de kennis over de nutritionele aspecten van diervoeding. De CVB-kennisproducten, en dan vooral de CVB Veevoedertabel, zijn niet voor niets al vele jaren een begrip in Nederland en ver daarbuiten.
Relatiebeleid In 2006 heeft het bestuur vastgesteld dat het programma ‘Uniformering voederwaardering’ een taak moet blijven van het PDV, omdat dit de beste waarborg biedt voor onafhankelijkheid, objectiviteit, transparantie, sectorbrede betrokkenheid en het dienen van een collectief belang. Het actueel houden van voederwaarderingssystemen en van de voederwaarden van individuele producten is echter een kostbare zaak. Om actuele voederwaardetabellen toch tegen een aanvaarbare prijs aan de Nederlandse sector ter beschikking te kunnen stellen, is besloten tot een meer marktgericht verkoopbeleid, in aanvulling op de door Nederlandse bedrijven betaalde heffing. Bedrijven die willen beschikken over de CVB-tabellen kunnen hiervoor een contract afsluiten met het PDV. Bij de (in Nederland gevestigde) heffingsplichtige bedrijven wordt hierop de heffingsbijdrage in mindering gebracht, tot de contractbijdrage tot nul is teruggelopen. In de praktijk betekent dit dat er nauwelijks heffingsplichtige bedrijven zijn die nog een (gedeelte van de) jaarlijkse bijdrage moeten betalen. Om de kosten laag te houden en de toepasbaarheid te verbreden, zoekt het PDV ook samenwerking met andere relevante deskundigen en kennisinstellingen in binnen- en buitenland. Een in 2008 opgestelde samenwerkingovereenkomst tussen het PDV en het Centrum Diervoeding, bestaande uit de leerstoelgroep Diervoeding van Wageningen Universiteit, de Animal Sciences Group te Lelystad en de Afdeling Voeding van de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht, is in 2009 niet getekend, omdat de overeenkomst competitieve elementen zou bevatten. Het PDV heeft daarop een notitie opgesteld waarin het diervoederbedrijfsleven aangeeft hoe de samenwerking met kennisinstellingen er idealiter uit zou moeten zien. In november 2009 heeft het bestuur besloten om een onderzoek te laten uitvoeren naar het draagvlak in de diervoederketen voor de CVB-activiteit en de behoeften aan producten en diensten. Dit gebeurt mede in het licht van de oriëntatie op toekomstige taken en activiteiten van het PDV na de voorgenomen verzelfstandiging van het GMP+ -certificatieschema. De uitvoering van het draagvlakonderzoek is in handen van de heren J. Markink en W.J.G. Thielen. Het onderzoeksrapport zal begin 2010 worden opgeleverd.
PDV Jaarverslag 2009
25
Uniforme voederwaardering
CVB-Adviescommissie De CVB-Adviescommissie heeft in heeft het bestuur in 2009 onder meer geadviseerd over het aangaan van strategische samenwerkingsverbanden met kennisinstellingen en de daarbij te volgen werkwijze. Ook heeft zij de uitkomsten van de medio 2009 gehouden achterbanraadpleging besproken. Bij die raadpleging lag het accent vooral op één doelgroep, nl. de mengvoerindustrie. De commissie heeft het bestuur geadviseerd de in gang gezette activiteiten te continueren maar voorlopig (in 2010) geen nieuwe onderwerpen op te pakken, in afwachting van de bevindingen uit het draagvlakonderzoek van Markink en Thielen. Werkgroepen Ten behoeve van de CVB-activiteit zijn er drie werkgroepen:
■ De werkgroep Chemische samenstellingen en analyse van voedermiddelen (CSAV) ■ De werkgroep Voeding en voederwaardering herkauwers en paarden (VVHP) ■ De werkgroep Voeding en voederwaardering varkens en pluimvee (VVVP) De eerste werkgroep is verantwoordelijk voor het actueel houden van de chemische samenstellingen van de voedermiddelen in de CVB-tabellen. Ook vragen rond chemische analyse worden door deze groep behandeld. In 2009 is een begin gemaakt met het project ‘Sluitende massabalans’ waarin ruim 200 monsters uitgebreid worden geanalyseerd. Het doel hiervan is om goed inzicht te krijgen in de omvang en de samenstelling van de zogenaamde RNSP-fractie (restant niet-zetmeel polysacchariden), die nodig zijn voor de eiwitwaardering in het DVE/OEB-systeem 2007. De twee andere werkgroepen houden zich, naast de waardering van voedermiddelen voor de genoemde diersoorten, bezig met meer algemene voedingsvragen die vanuit de sector worden aangereikt of uit de andere werkzaamheden voortvloeien. Activiteiten van de werkgroepen in 2009 waren o.a.:
■ Het opstellen van een CVB-protocol voor het uitvoeren van (fecale) verteringsproeven bij leghennen; ■ Het uitbreiden van het CVB-protocol voor ileaal verteringsonderzoek bij vleesvarkens; ■ Het bespreken van de eerste resultaten van het fecale verteringsonderzoek bij paarden (een meerjarig project van het PDV bij Wageningen Universiteit en de Universiteit Utrecht) naar de verteerbaarheid van diverse hooikwaliteiten. De proef is uitgevoerd volgens een voorlopig CVB- protocol, en was mede bedoeld om dit protocol definitief te maken.
■ Vorming van een projectgroepje dat op basis van literatuuronderzoek de voeding van konijnen opnieuw zal bekijken. Vooral over het voorkomen van verteringsstoornissen in de dikke darm zijn nieuwe inzichten beschikbaar gekomen.
■ Besluit tot het actualiseren van de tabel verteerbare aminozuren bij pluimvee, naar aanleiding van nieuwe gegevens uit het buitenland.
■ Herziening van de methode waarmee de verteerbaarheden van de testgrondstoffen berekend worden. De werkgroepen VVVP en VVHP zijn verder betrokken geweest bij de afstemming over de dierexperimentele projecten die tot doel hebben de CVB-voederwaardetabellen te actualiseren: In situ onderzoek naar de afbraakkarakteristieken van graskuil en snijmaïskuil In 2008 heeft het PDV het startsein gegeven voor een omvangrijk project, waarin van 100 graskuilen en 100 snijmaïskuilen – representatief voor wat in de praktijk wordt vervoederd – de in situ afbraakkarakteristieken in de pens worden bepaald. In 2009 zijn alle graskuilmonsters en een deel van de snijmaïsmonsters verzameld en geanalyseerd. Ook is een begin gemaakt met het bepalen van de darmverteerbaarheid, die voor beide voedermiddelen in 20 objecten wordt bepaald. Het project wordt gefinancierd door het Productschap Zuivel, het Productschap Diervoeder en het Blgg. Het dierexperimentele onderzoek gebeurt hoofdzakelijk bij ASG in Lelystad, de chemische analyses bij het Blgg en het PDV is verantwoordelijk voor de dataverwerking.
PDV Jaarverslag 2009
26
Uniforme voederwaardering
Klavertje vier Het PDV is betrokken bij het WUR/ASG-project ‘Klavertje vier’, waarin de hamelverteerbaarheid en in situ afbraakkarakteristieken van elf gras/klaverkuilen is onderzocht. De uitkomsten zijn in 2009 door het PDV statistisch verwerkt. Daarbij is gebleken dat de verkregen dataset niet robuust genoeg is voor gebruik in de praktijk. Daarom is een aanvullend projectvoorstel geformuleerd en voor subsidiëring aan het Productschap Zuivel voorgelegd (het PDV draagt vooral bij in de vorm van arbeid). Dit project is gehonoreerd en het zoeken van de gewenste monsters is van start gegaan. Enkele monsters zullen speciaal worden geteeld op een proefboerderij van WUR, om er zeker van te zijn dat de onderzoeksobjecten voldoen aan de criteria in het projectplan. In situ onderzoek van mengvoergrondstoffen en vochtrijke diervoeders Het PDV heeft WUR/Livestock Research in Lelystad opdracht gegeven om de pensafbraakkarakteristieken van een groot aantal monsters (80 stuks) te onderzoeken, ten behoeve van de eiwitwaardering van deze voedermiddelen. Verteerbaarheid van voedermiddelen voor varkens In 2008 zijn de resultaten opgeleverd van een omvangrijk fecaal verteringsonderzoek bij vleesvarkens, uitgevoerd door Schothorst Feed Research (SFR). Deze gegevens zijn in 2009 geëvalueerd. WUR/Livestock Research is gestart met een vervolgproject waarin de fecale verteerbaarheid, t.b.v. de NEv- en EW-berekening, wordt onderzocht. Dit nieuwe project is zodanig opgezet dat ook data over de P-verteerbaarheid worden verkregen. De CVB-werkgroep heeft besloten de resultaten van beide onderzoeken in één keer te verwerken in de CVB-tabellen. Bij de aanpassing van de tabellen wordt gebruik gemaakt van een nieuwe algemene formule voor het berekenen van de NEv-waarde. Momenteel vindt vergelijkend onderzoek plaats van een aantal voeders tussen vleesvarkens (waarop de huidige tabel is gebaseerd) en dragende zeugen. Dit is een eerste stap om te komen tot een aparte tabel voor zeugen. Verteerbaarheid van voedermiddelen voor pluimvee Naar aanleiding van het bewerken van de dataset met verteerbaarheidgegevens van voedermiddelen bij vleeskuikens (waarbij de koolhydraatfractie wordt opgesplitst in zetmeel, suiker en NSP) is besloten tot het doen van aanvullend onderzoek. Voor de drie laatstgenoemde projecten zijn de beschikbare budgetten van 2007, 2008 en 2009 gecombineerd, zodat een omvangrijk project kon worden gestart.
Website In het relatiebeleid heeft de (Nederlandstalige en Engelstalige) PDV-website een belangrijke functie. Naast informatie kunnen bezoekers er terecht voor het bestellen van CVB-producten. In de loop van 2009 is de site geëvalueerd, en is de klantvriendelijkheid en toegankelijkheid nader onder te loep genomen. Na het bepalen van de verdere koers van het PDV in 2010 zullen, afhankelijk van de uitkomst daarvan, concrete stappen worden gezet. Via de website worden ook twee digitale calculatoren beschikbaar gesteld aan contractnemers: de Online Voederwaardecalculator en de Mineralencalculator. Van de laatste is er voor koeien en geiten een versie voor de reguliere en voor de biologische melkveehouderij. Daarnaast biedt de versie voor de reguliere houderij de mogelijkheid om voor vleesvee en schapen mineralenaanbod en -behoefte met elkaar te vergelijken. De reguliere versies voor melkvee, vleesvee, schapen en geiten zijn in 2009 beschikbaar gekomen.
Uitgebrachte producten Doordat in 2009 veel is geïnvesteerd in organisatorische aspecten, en de eerder genoemde onderzoeksprojecten, is slechts één publicatie verschenen:
■ CVB Tabellenboek Voeding Paarden en Pony’s (CVB Reeks nr.49)
PDV Jaarverslag 2009
27
Arbeid en arbeidsomstandigheden
Een sterke, kwalitatief hoogwaardige diervoedersector kan niet bestaan zonder gemotiveerde en goed opgeleide mensen. Daarom werkt het Productschap Diervoeder middels diverse projecten aan voorlichting, scholing en verbetering van de arbeidsomstandigheden. De vakbonden spelen samen met de werkgeversorganisaties een belangrijke rol bij de opzet van deze activiteiten. Het PDV wordt ondersteund door de afdeling Arbeid van het HPA.
Verankering Arbeid De besturen van het Productschap Diervoeder, het Productschap Akkerbouw en het Productschap Wijn hechten belang aan het voeren van actief beleid op het gebied van arbeid. Via het project Verankering Arbeid geven zij hier invulling aan. Naast de onderlinge samenwerking stimuleert het project, en de activiteiten die er uit voortvloeien, de betrokkenheid van de vakbonden bij de productschappen.
Activiteiten
Arbeidsmarktconferentie ‘Boeien & Binden’ Op 4 februari 2009 vond de arbeidsmarktconferentie ‘Boeien & Binden’ plaats, georganiseerd door de productschappen in samenwerking met de vakbonden FNV Bondgenoten en CNV BedrijvenBond. Meer dan 250 deelnemers luisterden o.a. naar Minister Verburg. Volgens haar moet de agrifoodsector werken aan zijn imago. Door de vergrijzing en de kleine instroom van jongeren dreigt er in de toekomst een tekort aan gekwalificeerd personeel. SER-voorzitter Rinnooy Kan riep ondernemers op om een bijdrage te leveren aan het onderwijspakket door stageplaatsen aan te bieden en jongeren te begeleiden bij schoolkeuzemomenten. Ook deed hij een beroep op scholen om leerlingen niet los te laten, maar ook in een later stadium bijscholing aan te bieden. Enkele lezingen van de conferentie en een sfeerrapportage van de dag zijn te vinden op de website www.agroarbeidskompas.nl. Intentieverklaring Minister Verburg en negen productschappen, waaronder het Productschap Diervoeder, hebben eind oktober een intentieverklaring ondertekend om het werken in de agrifoodsector te promoten. Het is de bedoeling dat hier projecten uit voortvloeien die jongeren stimuleren om te gaan leren en werken in de sector. Zo worden bedrijven in de agrarische sector gestimuleerd om meer stageplaatsen aan te bieden en komen er speciale promotiecampagnes die laten zien dat bedrijven in de agrifoodsector aantrekkelijk werk bieden. Daarnaast willen de partijen investeren in groei en ontwikkeling van de huidige werknemers. De productschappen doen dat onder andere door samen met de (groene) onderwijsinstellingen plannen opstellen voor het stimuleren van ‘een leven lang leren’. Nieuwsbrief Arbeid In het kader van Verankering Arbeid geven de productschappen in samenwerking met FNV Bondgenoten en CNV BedrijvenBond de Nieuwsbrief Arbeid uit. Deze brief is bedoeld voor kader- en bestuursleden van de betrokken vakbonden. Vijf edities vonden dit jaar hun weg naar de lezers. De nieuwsbrieven bevatten korte, toegespitste artikelen over arbeidsmarkt, arbeidsomstandigheden, scholing, (beroeps)onderwijs en sociale zekerheid. Nieuw dit jaar was een editie in het Pools, met daarin informatie over veilig werken. Sociaal-economische kerngegevens De productschappen werken gezamenlijk aan het vergaren en publiceren van sociaal-economische kerngegevens. In 2009 hebben zij alle beschikbare informatie overzichtelijk samengebracht op de website www.agroarbeidskompas.nl. Er is voor gekozen om de informatie beschikbaar te stellen per CAO-sector en in veel gevallen is de informatie binnen een CAO verder opgesplitst. Naast factsheets en rapporten die door de deelnemende productschappen zelf zijn opgesteld, is er op de site informatie te vinden van andere organisaties die relevante arbeidsmarktinformatie beschikbaar stellen.
PDV Jaarverslag 2009
29
Arbeid en arbeidsomstandigheden
Communicatie en informatievoorziening Het PDV hecht belang aan een goede communicatie tussen de werkvloer en de bestuurstafel. Zij streeft naar een grote betrokkenheid van de werknemers(organisaties), ondernemingsraden (OR) en personeelsvertegenwoordigers (PVT) bij de projecten die door het productschap worden uitgevoerd. Om werknemers en werkgevers te informeren over ontwikkelingen op het gebied van arbeid, organiseert het PDV bijeenkomsten en geeft zij het blad ‘Werkvloer’ uit. Werkvloer De werknemerskrant Werkvloer is een gezamenlijke uitgave van Productschap Diervoeder, CNV BedrijvenBond en FNV Bondgenoten. Het blad wordt onder circa 4.500 werknemers in de diervoedersector verspreid en verschijnt vier keer per jaar. Het eerste nummer van 2009 was de 20e editie. Om dit te vieren verscheen er een speciale uitgave met een vernieuwde lay-out en een special van vier pagina’s, waarin een heuse ‘catwalk’ met bedrijfskleding was te zien. De redactie heeft veel lovende reacties ontvangen op dit themanummer. In de overige edities was er aandacht voor actuele thema’s zoals de kredietcrisis, verhoging van de AOW-leeftijd, het vernieuwde functiewaarderingssysteem in de sector en de Q-koorts. De krant bevat acht pagina’s en is ook te downloaden via de website van het productschap. Perspectievenonderzoek Akkerbouwsector In opdracht van het Productschap Diervoeder en het Productschap Akkerbouw heeft de Rabobank onderzoek gedaan naar de perspectieven van de akkerbouwkolom in Nederland. Hierbij werd gefocust op de huidige sociaal-economische en maatschappelijke betekenis en de middellange termijnperspectieven van de sector (2020). Primair doel van het onderzoek was het vergaren van inzicht. Als afgeleid doel schetst het rapport het belang van de diervoeder- en akkerbouwsectoren. Vanuit het belang om ook kwalitatieve en kwantitatieve aspecten van de werkgelegenheid in het onderzoek mee te nemen, is afstemming gezocht met het project ‘sociaal-economische kerngegevens’. Enkele leden van de commissie Arbeid maakten deel uit van de begeleidingscommissie van het onderzoek. De resultaten van het onderzoek worden in 2010 gepresenteerd Levensfasebewust Personeelsbeleid In 2009 is een begin gemaakt met een vervolg op het project ‘Levensfasebewust Personeelsbeleid in de diervoedersector’, dat in 2008 werd afgerond. Ook in het nieuwe project staat het stimuleren van aandacht voor levensfasebewust personeelsbeleid centraal. Eind 2009 is gewerkt aan het vormen van een netwerkgroep van HR-adviseurs. In 2010 wordt het plan van aanpak verder uitgewerkt. Behalve de kennis die binnen de projectgroep van het Productschap Diervoeder is opgedaan, wordt hierbij geput uit ervaringen van andere organisaties/branches. Arbo Special Op 11 juni 2009 vond de informatiebijeenkomst arboprofessionals PDV plaats. Tijdens deze bijeenkomst werden deskundigen uit de diervoedersector ingelicht over een aantal projecten. Dat het onderwerp arbeidsomstandigheden steeds meer in de belangstelling staat, bleek uit de aanwezigheid van ruim zestig vertegenwoordigers uit de sector. De reacties waren zeer positief. Een van de aanleidingen voor het organiseren van de bijeenkomst waren de aangekondigde controles van de Arbeidsinspectie. Folder gezondheidsrisico’s In april 2009 heeft het PDV een folder verspreid met informatie over de belangrijkste gezondheidsrisico’s die kunnen optreden bij het werk in de diervoedersector. De folder is ontwikkeld op verzoek van Nevedi, FNV Bondgenoten, CNV BedrijvenBond en De Unie en is verstuurd naar directie en personeelsvertegenwoordiging van bijna tweehonderd diervoederbedrijven. De folder verscheen vlak voor het van start gaan van de controles door de Arbeidsinspectie.
PDV Jaarverslag 2009
30
Arbeid en arbeidsomstandigheden
Opleiding en Scholing Het doel van het programma Opleiding en Scholing is het stimuleren en ondersteunen van werkgevers (ondernemers) en werknemers bij het planmatig bevorderen van kennis en vaardigheden van werkenden in de diervoedersector. Het Productschap Diervoeder geeft hier onder andere invulling aan via informatievoorziening, advies en projecten. Scholingsconsulent Voor een gecoördineerde aanpak van scholing en opleiding heeft het productschap een scholingsconsulent. Deze heeft als taak om bedrijven te helpen bij hun scholingsbeleid en indien gewenst een coördinerende rol te spelen bij vraag en aanbod van scholing. De scholingsconsulent wordt meerdere keren per jaar geraadpleegd door de bedrijven. Soms zijn het vragen die eenvoudig telefonisch of per email afgehandeld kunnen worden. Zo nu en dan volgt een bedrijfsbezoek. In september 2009 heeft de scholingsconsulent bij wijze van proef meerdere bedrijven tegelijk benaderd. Zeven bedrijven in de hoek Rotterdam-Utrecht-Alphen a/d Rijn hebben in deze meeting met elkaar van gedachten gewisseld over scholing. De deelnemende bedrijven waren enthousiast en hebben de intentie uitgesproken om informatie te blijven uitwisselen. De scholingsconsulent organiseert een cursus machinekennis als pilot voor verdere samenwerking op het gebied van scholing. Integrale scholingsvisie Mede naar aanleiding van de arbeidsmarktconferentie Boeien & Binden van 4 februari 2009 heeft de Commissie Sociaal-Economische Aangelegenheden Diervoeder (CSEAD) besloten dat er een integrale scholingsvisie moet komen voor de diervoedersector. Een andere reden was dat er al een aantal financieringverzoeken lag van verschillende partijen, voor onder andere ‘de fabriek’ van cursusaanbieder PTC+ en het ontwikkelen van een online lespakket voor de diervoederindustrie. Het plan is in juni 2009 besproken met de onderwijsinstellingen, waarna een externe deskundige een concept heeft opgesteld. Tijdens de bespreking hiervan in de CSEAD, in oktober, bleek dat er nog te weinig inbreng was vanuit zowel werkgevers als werknemers in de sector. Inmiddels maakt de scholingsvisie onderdeel uit van de intentieverklaring met de minister van LNV. Als gevolg hiervan wordt de integrale scholingsvisie breder getrokken en zal deze op een later tijdstip worden vastgesteld. Ervaringscertificaat Het PDV heeft de afgelopen jaren veel energie gestopt in de systematiek rond Eerder Verworven Competenties (EVC). Volgens deze methodiek kunnen werknemers hun kennis en ervaring omzetten in een erkend deelcertificaat of diploma. Na enkele succesvolle pilots is het Ervaringscertificaat (de nieuwe naam voor EVC) in 2008 opgenomen in de CAO voor de Graanbe- en verwerkende bedrijven. Zes bedrijven zitten inmiddels in een EVC-traject. Ook buiten de scope van het PDV zijn een aantal bedrijven van start gegaan met EVC. Om andere werkgevers voor te lichten, hebben de productschappen in 2009 een folder gemaakt en verspreid. In januari 2010 organiseert het PDV, in samenwerking met Nevedi, een bijeenkomst voor P&O-functionarissen. Werknemers worden geïnformeerd over EVC door middel van een portfoliomap. Cursus preventiemedewerker Sinds 1 januari 2007 moeten diervoederbedrijven met personeel (meer dan één fte) een preventiemedewerker in dienst hebben. Deze verplichting volgt uit de Arbeidsomstandighedenwet. Naar aanleiding van deze verplichting heeft het Productschap Diervoeder een branchespecifieke training georganiseerd voor preventiemedewerkers en andere betrokkenen bij preventietaken in de diervoedersector. De training gaat onder andere in op de taken, de rol en de positie van de preventiemedewerker. Daarnaast is er aandacht voor het prioriteren van de geconstateerde risico’s en de vertaalslag naar een plan van aanpak om zo te kunnen zorgen voor een gezonde werkplek. In 2009 zijn vier trainingen geweest met in totaal 55 deelnemers. Na afloop ontvingen zij allen het Certificaat Preventiemedewerker. Cursusdatabase Het vinden van de juiste opleiding of cursus is niet altijd gemakkelijk, zeker niet als het om sectorspecifieke cursussen gaat. Het Productschap Diervoeder brengt daarom het aanbod bij elkaar op www.pdv.nl/cursussen. In deze database zitten 535 cursussen van 45 verschillende opleidingsinstituten. De cursusdatabank is in 2009 390 keer geraadpleegd.
PDV Jaarverslag 2009
31
Arbeid en arbeidsomstandigheden
Stichting Bevordering Studie Diervoeding In 2008 is de Stichting Bevordering Studie Diervoeding opgericht. Deze heeft als doel om meer studenten te laten instromen in diervoedergerelateerde studies aan HBO en universiteit. Het bestuur van het Productschap Diervoeder heeft ingestemd met een financiering gedurende twee jaar. De universitair studenten ontvangen gedurende de laatste twee studiejaren een beurs van 6.000 euro per persoon. De studenten hoger agrarisch onderwijs ontvangen de laatste anderhalf jaar van hun studie 3.000 euro per persoon. In 2009 is aan zes HBO-studenten en vier universiteitsstudenten een beurs uitgereikt.
PDV Jaarverslag 2009
32
Innovatie en ontwikkeling
De diervoedersector levert een essentiële bijdrage aan een duurzame veehouderij. In de eerste plaats doet zij dit door het leveren van op maat gemaakte voeders voor een efficiënte productie. Daarnaast helpt zij veehouders om zo goed mogelijk recht te doen aan de randvoorwaarden op gebied van milieu, dierenwelzijn, diergezondheid en voedselveiligheid. Om deze taken goed te kunnen blijven uitvoeren, is continu innovatie en ontwikkeling nodig. Het Productschap Diervoeder draagt hieraan bij door het initiëren en financieren van veevoedkundig onderzoek. Het Productschap Diervoeder (PDV) heeft haar vernieuwende activiteiten ondergebracht in het werkveld IV: ‘Innovatie en ontwikkeling’, met daarbinnen de drie volgende projecten:
■ Programma IV-1: Veevoedkundig onderzoek varkens, pluim- en rundvee ■ Programma IV-2: Voedingsonderzoek vleeskalveren ■ Programma IV-3: Energie en CO2 in de diervoedersector. Veevoedkundig onderzoek rundvee, varkens en pluimvee Voor het veevoedkundig onderzoek dat het PDV subsidieert, is de ‘Onderzoeksvisie en -prioriteiten PDV 2007 - 2010’ leidend. Het hoofddoel is in de onderzoeksvisie als volgt geformuleerd: ‘Kennisontwikkeling ten dienste van een hoogwaardige diervoederbereiding en efficiënte voeding van landbouwhuisdieren, met inachtneming van wettelijke en maatschappelijke eisen voor milieu, diergezondheid, dierwelzijn, productkwaliteit en de economie’. In de onderzoeksvisie zijn de onderzoeksvragen geclusterd volgens de thema’s:
■ voeding - dierwelzijn en diergezondheid
Dit thema is onderverdeeld in vier subthema’s:
-
voeding en darmgezondheid
-
voedingsgerelateerde productieziekten, mede in relatie tot levensduur
-
voeding en vitaliteit (van vooral jonge dieren)
-
voeding en (ethologisch) welzijn;
■ voeding en kwaliteit; ■ voeding en milieu; ■ voeropname en nutriëntenbenutting. Het PDV ondersteunt onderzoek dat bijdraagt aan een internationaal concurrerende diervoeder- en veehouderijsector in Nederland. Verder wil zij proactief inspelen op de ontwikkelingen met betrekking tot de maatschappelijke wensen.
Financiering Het PDV draagt in principe bij aan onderzoek in de vorm van medefinanciering, waarbij nog ten minste één andere financier betrokken is. Mits passend binnen de onderzoeksvisie streeft zij naar gezamenlijke financiering met het Ministerie van LNV, of zoekt zij aansluiting bij het door Nederlandse onderzoeksinstellingen uit te voeren deel van door de EU gefinancierde programma’s. Ook werkt het PDV samen met andere productschappen. Voor het subsidiëren van onderzoeksprojecten laat het bestuur zich adviseren door de Adviescommissie Veevoedkundig Onderzoek
PDV Jaarverslag 2009
33
Innovatie en ontwikkeling
(AVO). In deze commissie zijn vertegenwoordigd Nevedi (4 leden), het Comité van Graanhandelaren (2 leden), de OPNV (2 leden) en LTO (1 lid). De commissie draagt tevens zorg voor het instellen van werkgroepen die de projecten in de uitvoeringsfase begeleiden. Afstemmingsoverleg LNV Na het aanbieden van de ‘Onderzoeksvisie en –prioriteiten PDV 2007 – 2010’ aan de minister van LNV in 2008, is een halfjaarlijks overleg tot stand gekomen voor het uitwisselen van de wederzijdse onderzoeksbehoeften en –documenten. Daarbij is afgesproken dat het PDV zal deelnemen aan de voor de diervoedersector relevante begeleidingscommissies van het ministerie voor programma’s en projecten binnen het beleidsondersteunend onderzoek. Vanwege een reorganisatie bij het ministerie in 2009, is dit uitgesteld tot begin 2010. In het afstemmingsoverleg is gesproken over het gezamenlijk financieren van enkele onderzoeksprojecten. Ook is het ministerie geïnformeerd over het PDV-project ‘Carbon Footprint Diervoeder’. Vertegenwoordigers van het Ministerie van LNV, evenals vertegenwoordigers van het Ministerie van VROM en SenterNovem, hebben in 2009 deelgenomen aan bijeenkomsten in het kader van dit project. Budgettering Bij het bepalen van het onderzoeksbudget is de behoefte aan onderzoek leidend. Het bestuur heeft ervoor gekozen om voor een periode van vier jaar een vast bedrag aan te houden. Dit voorkomt grote schommelingen, onder meer in de hoogte van de heffingen. In november 2007 is het onderzoeksbudget voor de periode 2008 - 2011 vastgesteld op € 1.100.000,- per jaar. Dat is 400.000 euro meer dan in de jaren ervoor. Belangrijke redenen voor deze budgetverruiming zijn:
■ Er is grote behoefte aan wetenschappelijk gefundeerde antwoorden op maatschappelijk relevante vragen rond dierenwelzijn en milieu. Er wordt o.a. onderzoek gedaan naar de relatie van de voersamenstelling tot verenpikken en kannibalisme bij leghennen.
■ Er is nieuw onderzoek nodig naar het verbeteren van de darmgezondheid en het vergroten van de weerstand van dieren via voedingsmaatregelen. De veehouderijsectoren hebben met de overheid afgesproken de afhankelijkheid van antibiotica te verminderen (Convenant Antibioticaresistentie).
■ Er is een voortdurende behoefte aan het optimaliseren van het grondstoffengebruik. Naast een bedrijfseconomische noodzaak is dit een maatschappelijke behoefte. Efficiëntieverbetering in de dierlijke productie betekent een duurzaam gebruik van hulpbronnen en past in het kabinetsbeleid ‘schoner en zuiniger’.
■ Het vinden van cofinanciering wordt steeds lastiger, vooral als het gaat om fundamentele onderzoeksvragen. Hierdoor neemt het PDV soms noodgedwongen 100 procent van de financiering op zich.
PDV Jaarverslag 2009
34
Innovatie en ontwikkeling
Verdeling subsidies 2009 Onderstaande tabel geeft een overzicht van de door het PDV verleende subsidies per project, inclusief het bedrag dat kan worden toegeschreven aan het boekjaar 2009. Onderwerp
Bedrag (€) Totale PDV subsidie
2009
900.000
96.000
217.001
50.000
325.125
108.500
345.000
235.000
53.750
13.438
277.093
30.000
240.000
175.000
180.150
180.150
25.000
25.000
180.000
45.000
Herkauwers Project Leerstoelgroep Diervoeding WU (vierjarig project): Passage van nutriënten afkomstig van verschillende kwaliteiten grassilage en maïssilage vanuit de pens van melkkoeien Project WUR/Livestock Research (vierjarig project met o.a. medefinanciering van Productschap Zuivel): Verklaring van de variatie in melkureum t.b.v. het gebruik als monitoringsinstrument bij de voeding van melkvee Project WUR/Livestock Research (vierjarig project met o.a. medefinanciering van Productschap Zuivel): Met een gezonde pens vooruit / De invloed van voerstrategie op de aanpassing en functionaliteit van penswand en de microflora en -fauna in de pens Varkens Project WUR/Livestock Research (vierjarig project met o.a. medefinanciering van PVE): Bedrijfsspecifieke voeding voor varkens met een verschillende gezondheidsstatus STW-project uitgevoerd door Leerstoelgroep Adaptatiefysiologie WU (vierjarig project; stimuleringsbijdrage PDV): Facilitating the development of solid feed intake in piglets by means of vertical (mother-offspring) information transfer Project SFR , FDUU en CCL (meerjarig): Studie naar de invloed van zearalenon bij fokzeugen en biggen Project WUR/ Livestock Research (vierjarig EU project): Interactie tussen darmflora en darmfunctionaliteit in pasgeboren en gespeende biggen – innovatieve voedingsstrategieën ter bevordering van een duurzame productie van varkens Project WUR/Livestock Research (tweejarig project met cofinanciering door het Min. van LNV): Onderzoek naar de Cu- en Zn-behoefte bij varkens Project WUR/Livestock Research (tweejarig project met cofinanciering uit Kennisbasisgelden WUR): Inhibition of receptor-binding of the E. coli toxin LT by dietary component STW-project (nog niet gehonoreerd) uitgevoerd door Leerstoelgroep Adaptatiefysiologie WU (vierjarig project; stimuleringsbijdrage PDV): Adapteren moet je leren; stimuleringsbijdrage
PDV Jaarverslag 2009
35
Innovatie en ontwikkeling
Onderwerp
Bedrag (€) Totale PDV
STW-project (nog niet gehonoreerd) uitgevoerd door Leerstoelgroep Adaptatiefysiolo-
subsidie
2009
60.000
15.000
145.000
10.000
117.000
80.000
170.000
25.000
108.250
37.250
40.000
10.000
gie WU (vierjarig project; stimuleringsbijdrage PDV): Osteochondrose bij varkens Pluimvee Project SFR; fase 1 (meerjarig project; pilotstudie): Systemische infecties hebben een negatieve invloed op darmgezondheid bij pluimvee: mogelijke interventies via voeding Project WUR/Livestock Research (tweejarig project met cofinanciering door het PVE): Effect van vezelrijk verdund opfokvoer op verenpikgedrag bij opfokhennen (Pilotstudie en vervolgonderzoek) Project Leerstoelgroep Adaptatiefysiologie WU (tweejarig project): Imuunmodulatie door ß-glucanen bij pluimvee: stimulatie of suppressie Project WUR/Livestock Research (meerjarig project met cofinanciering door het PVE): Vaststellen energiebehoefte voor thermoregulatie en activiteit bij leghennen (aanvulling t.l.v. 2010 voor meten verteerbaarheid) Paarden Voedingsonderzoek paarden; Jaarlijkse overboeking naar project II-5 binnen het programma Voederwaardering Totaal toegekend t.l.v. 2009
1.075.338
Van het beschikbare budget (€ 1.100.000) voor 2009 is € 27.662 onbesteed gebleven. Dit bedrag is bijgeschreven in de reserves. Het streven is om de verdeling van het budget –gemiddeld over een aantal jaren– zo goed mogelijk in de pas te laten lopen met de voeromzet voor de verschillende diersoorten. Als vuistregel wordt daarbij aangehouden: rundvee : varkens : pluimvee = 25 : 50 : 25. Uit onderstaand overzicht blijkt dat in 2009 een groter deel van het budget aan varkensonderzoek werd uitgegeven en een kleiner deel aan pluimvee. De reden hiervoor is dat prioriteit is gegeven aan een groot milieugerelateerd onderzoek bij varkens (onderzoek naar de koper- en zinkbehoefte). Verdeling van de in 2009 toegekende subsidies per diersoort Onderwerp
Bedrag
Aandeel (%)
Rundvee
254.500
24
Varkens
668.588
62
Pluimvee
142.250
13
Paarden
10.000
1
1.075.338
100
Totaal
PDV Jaarverslag 2009
36
Innovatie en ontwikkeling
De Onderzoeksvisie 2007 – 2010 onderscheidt binnen het veevoedkundig onderzoek een aantal thema’s. Hieraan is geen procentuele verdeling van het budget gekoppeld. Bij het toewijzen van de subsidies is de relevantie van de onderzoeksvragen leidend. Verdeling van de in 2009 toegekende subsidies naar thema Onderwerp
■ ■
Bedrag (€)
Aandeel (%)
0
0
359.219
33,4
0
0
6.719
0,6
Subthema: Voeding in relatie tot ethologisch welzijn
80.000
7,4
Thema Voeding en kwaliteit
30.000
2,8
Thema Voeding en milieu
230.150
21,4
Thema Voeropname en nutriëntenbenutting
369.250
34,3
1.075.338
100,0
Themaoverstijgend Thema Voeding – dier - gezondheid Subthema: Voeding in relatie tot darmgezondheid Subthema: V oedingsgerelateerde productieziekten, mede in relatie tot levensduur Subthema: Voeding in relatie tot vitaliteit (van vooral jonge dieren)
■ ■ ■
Totaal over de verschillende thema’s Onderzoeksresultaten 2009 In 2009 zijn uit gesubsidieerd onderzoek de volgende rapporten verschenen: Thema Voeding – dier – gezondheid Voeding in relatie tot darmgezondheid
■ Antibacterial testing (growth inhibition of Salmonella enterica sv Typhimurium and Lactobacillus gasseri) and SELDI-TOF protein analysis of different milk products (P.M. Becker e.a.; WUR/Livestock Research; Confidential report 168);
■ De rol van virussen bij verteringsstoornissen van pluimvee en varkens (A.J. van Hout e.a.; GD Deventer); ■ Het effect van ontstekingsremmers en antibiotica op de productieprestaties en inflammatoire respons van vleeskuikens na een Clostridiuminfectie (M. Lensing e.a.; SFR);
■ Het verbeteren van de adaptatie van pasgespeende biggen – Mogelijkheden via voeding; ■ Het ontwikkelen van een methode om de optimale lysine/energieverhouding voor een varken te kunnen schatten (J. van den Borne; WUR/ Leerstoelgroep Diervoeding);
■ Alternative adhesion sites to epithelial cells for enteropathogenic bacteria (P.M. Becker; WUR/Livestock Research). Voeding in relatie tot ethologisch welzijn
■ Effect of diluted NSP-rich rearing diet on performance and feather damage of feather pecking prone rearing hens (M.M. van Krimpen en M.W. de Bruin; WUR/Livestock Research);
■ Detection and environmental influences on the prevalence of osteochondrosis in pigs (Mieke Theunissen e.a.; WUR/Leerstoelgroep Adaptatiefysiologie). Voeropname en nutriëntenbenutting
■ Een mechanistisch dynamisch model voor de vertering van zetmeel, eiwit en vet in de dunne darm van de melkkoe (A. Bannink e.a.; WUR/Livestock Research). Voeding en milieu
PDV Jaarverslag 2009
37
Innovatie en ontwikkeling
■ Discussienota koper en zink (A.W. Jongbloed e.a.; WUR/Livestock Research). Een samenvatting van het in deze rapporten beschreven onderzoek vindt u in de PDV publicatie Uit>VOER 2009 (mei 2010). Kennisoverdracht Een van de randvoorwaarden bij het honoreren van (mede)financiering van onderzoeksprojecten, is dat duidelijk moet zijn wanneer en hoe de onderzoeksresultaten worden overgedragen aan belanghebbenden in de sector. Dit kan op verschillende manieren. Rapporten van gesubsidieerd onderzoek achter LOGIN Het PDV hecht er belang aan dat de door onderzoek gegenereerde kennis maximaal in de praktijk wordt toegepast. Bedrijven die via een bestemmingsheffing bijdragen aan de bekostiging van onderzoek, hebben toegang tot de eindrapporten van dit onderzoek via de website (achter de Login Onderzoek). Themabijeenkomst Daarnaast organiseert het PDV periodiek themabijeenkomsten. In 2009 is geen themabijeenkomst georganiseerd. Uit>VOER Het PDV heeft enkele jaren geleden geconstateerd dat de resultaten van het door haar gesubsidieerde onderzoek, ondanks publicatie op de website, onvoldoende onder de aandacht komen van de belanghebbende diervoederbedrijven. Daarom heeft zij besloten om van de verschenen onderzoeksrapporten periodiek ‘populaire’ samenvattingen te maken en die gebundeld aan te bieden. Sinds 2008 verschijnt jaarlijks een bundel met samenvattingen onder de naam ‘Uit>VOER’.
Voedingsonderzoek vleeskalveren Het voedingsonderzoek voor vleeskalveren is ondergebracht in een afzonderlijk project. Voor het onderzoek is jaarlijks € 250.000,beschikbaar, uit een aparte bestemmingsheffing. Nutritioneel onderzoek Ruwvoervoorziening van vleeskalveren Uit een in 2007 afgesloten onderzoeksproject naar de optimale ruwvoerverstrekking bij vleeskalveren kwam een aantal nieuwe vragen voort die aanleiding gaven tot vervolgonderzoek. De sector wilde dit onderzoek samen met een tweede financier bekostigen. In het vorige jaarverslag moest gerapporteerd worden dat dit nog niet was gelukt. In december 2009 heeft het PDV echter bericht ontvangen dat het project (zij het in een aangepaste vorm) in aanmerking komt voor een subsidie vanuit het LNV/NWO programma ‘Waardering van dierenwelzijn’. Het project, dat nu als titel heeft ‘Novel roughage-based feeding strategies to improve welfare of veal calves’, is begin 2010 van start gegaan. De uitvoerder is WUR. Voeding en darmgezondheid In 2009 hebben PDV en WUR/CVI (Centraal Veterinair Instituut) in Lelystad het startsein gegeven voor een veldstudie naar de oorzaken van het acute buiksyndroom bij (blank) vleeskalveren. De onderzoekers gaan zieke en gezonde dieren uit eenzelfde koppel met elkaar vergelijken, met als doel: 1) het in kaart brengen van bacteriële, virale en parasitaire darmziekteverwekkers van kalveren met dit syndroom; 2) onderzoeksmateriaal verzamelen voor vervolgonderzoek waarin een genomische analyse wordt gemaakt van darmmicroflora en immunologische/inflammatoire veranderingen in de darmwand. Dit moet leiden tot een beter begrip van het ziekteproces; 3) mogelijke factoren in bedrijfsvoering of diermanagement te benoemen, die in verband staan met het ziektebeeld.
PDV Jaarverslag 2009
38
Innovatie en ontwikkeling
Koper- en zinkgehalten in organen van vleeskalveren Naar aanleiding van berichten over verhoogde gehalten aan zink in de levers van fok- en blankvleeskalveren, en van koper in de levers van blankvleeskalveren, heeft het PDV besloten tot een literatuurstudie over dit onderwerp. Deze studie is door A.M. van den Top (VOERRAAD) uitgevoerd en in 2009 afgerond met de oplevering van het rapport ‘Onderzoek naar Cu- en Zn-gehalten in organen van vleeskalveren’. De Adviescommissie Onderzoek Vleeskalveren heeft uit deze studie de conclusie getrokken dat dierexperimenteel onderzoek nodig is om de kopergehalten in kalfslevers op het gewenste niveau te krijgen. De Kalvermelkcommissie deelt deze conclusie. Begin 2010 is de werkgroep Voedingsonderzoek Vleeskalveren gestart met het opzetten van het dierexperiment. Op het gebied van zink is geen actie ondernomen, mede omdat de GD in Deventer hier onderzoek naar doet. Welzijnsmonitor Het PDV financiert samen met het Ministerie van LNV en het PVE de ontwikkeling van een welzijnsmonitor voor vleeskalveren. De welzijnsmonitor is een instrument waarmee een objectieve beoordeling gemaakt wordt van het welzijn van vleeskalveren. Het gaat om parameters die aan het kalf zelf te meten zijn, zoals afwijkingen in organen, klauw- en beenproblemen, het hemoglobinegehalte in het bloed en abnormaal gedrag. Met een betrouwbaar meetinstrument kunnen vleeskalverhouders het welzijn op hun bedrijf verbeteren. Daarnaast is de monitor bruikbaar voor een algemene kwaliteitsborging en de communicatie richting consumenten. De protocollen voor de monitor zijn in 2008 en 2009 op grote schaal getest, bij 200 kalverhouders in Nederland, Frankrijk en Italië. Ook is er in 2009 een begin gemaakt met het ordenen en verwerken van de verzamelde gegevens. Deze gegevens worden gebruikt voor het valideren van de parameters die opgenomen worden in de welzijnsmonitor. De welzijnsmonitor moet gereed zijn in 2010. Overzicht van de in 2009 verleende subsidies ten laste van de bestemmingsheffing voor programma IV-2 (Innovatie en ontwikkeling Kalfvleessector) Betreft
2009 (€)
1. STW-project ’Koolhydraten en vetten in de voeding van vleeskalveren: brandstof of
27.500
bouwsteen’ (reservering) 2. Project: Optimalisering ruwvoerstrategieën bij vleeskalveren; nutriëntbenutting, ge-
24.000
zondheid en interacties met kalvermelk 3. Welzijnsmonitor Vleeskalveren (aanvullende subsidie) 4. Project: Veldstudie naar darmgezondheidsproblemen bij vleeskalveren als eerste stap
15.635 155.000
op weg naar verbeterde diagnostiek, behandeling en preventie. Stap 1 en 2. 5. (Literatuur)studie naar recente inzichten in de Cu- en Zn-behoeften van (vlees)kalveren,
14.280
in relatie tot diergezondheid en voedselveiligheid. Totaal
236.380
Duurzaamheid Afstemmingsoverleg Duurzaamheid De in het PDV-bestuur vertegenwoordigde brancheorganisaties bespreken binnen het Afstemmingsoverleg Duurzaamheid verschillende aspecten van het brede en maatschappelijk actuele thema ‘Duurzaamheid’. Binnen het thema worden drie deelthema’s onderscheiden, veelal aangeduid met drie P’s: People (maatschappij), Planet (milieu) en Profit (economie). Naast de emissie van broeikasgassen (‘Carbon Footprint’) is in het overleg aandacht voor andere milieugerelateerde aspecten zoals energieverbruik, water en de uitstoot van mineralen. Aan het overleg nemen deel:
PDV Jaarverslag 2009
39
Innovatie en ontwikkeling
a.
producenten van en handelaren in droge voedermiddelen;
b.
producenten van en handelaren in vochtrijke voedermiddelen;
b.
producenten van mengvoeders, premixen en voederconcentraten voor landbouwhuisdieren en huisdieren;
c. transporteurs van diervoeder(producten); d.
veehouders;
Uitgangspunt is dat de bedrijven en brancheorganisaties hun eigen verantwoordelijkheid nemen en zelf plannen ontwikkelen om duurzaamheid te bevorderen. Het productschap heeft een coördinerende en faciliterende rol bij de afstemming en samenwerking tussen verschillende schakels. Carbon Footprint Diervoedersector Een van de schakeloverstijgende thema’s is het verkrijgen van inzicht in de broeikasgasemissie van diervoeders, vanaf de teelt van plantaardige grondstoffen tot en met de benutting van het voer door landbouwhuisdieren. In het jaar 2008 heeft het PDV het startsein gegeven voor het project ‘Carbon Footprint Diervoedersector. Dit moet leiden tot een rekenmodel waarmee de diervoedersector zijn kooldioxidelast kan berekenen. In 2009 hebben Blonk Milieu Advies en WUR/LEI Fase 1 van het project uitgevoerd. Zij hebben:
■ de reeds beschikbare kennis en ontwikkelingen in kaart gebracht; ■ een inventarisatie en evaluatie gemaakt van methodologische aspecten en data(bases); ■ een blauwdruk opgeleverd voor Fase 2, waarin nader onderzoek naar een aantal aspecten zal plaatsvinden. Dit moet resulteren in een rekenmodel voor het berekenen van Carbon Footprints. Hiervan is eind 2009 een rapport opgeleverd. Daarnaast heeft het PDV verschillende bijeenkomsten gehouden met als doelen:
■ Het informeren van partijen binnen de diervoederketen en het creëren van draagvlak. In juni 2009 is een bijeenkomst belegd met potentiële gebruikers. Begin september heeft de projectgroep een presentatie verzorgd voor het PDV-bestuur.
■ Het peilen en creëren van draagvlak bij de voor- en vervolgschakels van de diervoedersector.
Hiervoor zijn twee bijeenkomsten belegd in oktober 2009.
■ Het kritisch evalueren van het conceptrapport door een groep van deskundigen.
Dit is gedaan in de vorm van een workshop in augustus 2009.
Aan de hand van de uitkomsten van Fase 1 is de projectgroep in het najaar gestart met het stapsgewijs oriënteren en invullen van Fase 2. Na terugkoppeling met het PDV-bestuur is besloten tot een grondiger draagvlakpeiling alvorens met Fase 2 verder te gaan. In de tweede helft van januari 2010 vindt hierover een bijeenkomst plaat.
PDV Jaarverslag 2009
40
Informatievoorziening en sectorcommunicatie
De communicatie van het Productschap Diervoeder richt zich zowel op de eigen sector als op de samenleving. Het PDV heeft de taak om zowel het bedrijfsleven als burgers, consumenten, politiek, overheden en maatschappelijke organisaties adequaat van informatie te voorzien over diervoeders. Centraal in het beleid staat de aandacht voor voederkwaliteit en –veiligheid; het bevorderen van bewustzijn hierover in de sector zelf en van een juiste beeldvorming bij buitenstaanders.
Communicatiebeleid Om de publiekrechtelijke en dienstverlenende taken zo goed mogelijk uit te voeren is het communicatiebeleid van het Productschap Diervoeder er op gericht om transparant en proactief te zijn. Het doel van de communicatie is tweeledig. Het gaat enerzijds om het verkrijgen, verwerken en beschikbaar stellen van gegevens en informatie van en voor de bedrijven in de diervoedersector. Een belangrijk onderdeel hiervan is het vergroten van het bewustzijn dat de diervoedersector aan het begin staat van de dierlijke productieketen. De ruime aandacht voor voederveiligheid en kwaliteit staat in dienst van veilig voedsel voor de consument. Anderzijds richt de communicatie zich op de omgeving, om uitleg te geven over de aard en werkwijze van diervoedersector. De communicatie bestaat uit vier onderdelen: algemene informatievoorziening, informatievoorziening over de diervoederwetgeving, gestructureerde sectorcommunicatie (over en voor de sector) en statistische informatievoorziening.
Informatievoorziening In de communicatie speelt de website van het Productschap Diervoeder (www.pdv.nl) een centrale rol. De site kent een openbaar deel en een afgeschermd deel met specifieke informatie voor de achterban. Iedere maand bezochten ongeveer 10.000 unieke bezoekers de website; een stijging van 7,5 procent ten opzichte van 2008. De frontdesk van het PDV vervult een belangrijke taak als helpdeskfunctie in de informatievoorziening aan de sector. Wekelijks wordt een groot aantal vragen beantwoord. Deze bereiken het PDV per telefoon en vooral ook per e-mail. Diervoederwetgeving Als kenniscentrum en overlegplatform vervult het PDV een schakelrol tussen overheid en bedrijfsleven. Het PDV overlegt, informeert en adviseert over nationale en Europese diervoederwetgeving en speelt een bemiddelende rol bij interpretatievragen. Afstemming met de sector heeft plaats in de reguliere adviescommissies. Onder het kopje ‘Diervoederwetgeving’ op de website van het PDV wordt het bedrijfsleven periodiek geïnformeerd over de laatste stand van zaken rond nationale en internationale wetgeving over diervoeders. Hieronder volgt een korte uiteenzetting van de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van wetgeving in 2008: Europese marktverordening diervoeders Op 1 september 2009 is de Europese verordening etikettering diervoeders van kracht geworden (Verordening (EG) nr. 767/2009). De nieuwe verordening beschrijft de regels die te maken hebben met het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders. Door de nieuwe wetgeving komen zeven richtlijnen en een beschikking te vervallen:
PDV Jaarverslag 2009
41
Informatievoorziening en sectorcommunicatie
Ri.79/373/EEG
Betreffende het verkeer van mengvoeders
Ri.80/511/EEG
Houdende machtiging om, in bepaalde gevallen, mengvoeders in de handel te brengen in niet-gesloten verpakkingen of recipiënten
Ri.96/25/EG
Betreffende het verkeer en het gebruik van voedermiddelen
Ri.82/471/EEG
Betreffende bepaalde in diervoeding te gebruiken producten
Ri.93/74/EEG
Betreffende diervoeders met een bijzonder voedingsdoel
Ri.93/113/EG
Betreffende het gebruik en het in de handel brengen van voor de diervoeding bestemde enzymen, micro-organismen en hun preparaten
Ri.70/524/EEG
Betreffende toevoegingsmiddelen in de veevoeding. (NOOT: alleen artikel 16 wordt ingetrokken)
Besch.2004/217/EEG
Tot goedkeuring van een lijst van materialen waarvan het verkeer en het gebruik in diervoeding is verboden.
Omdat de verordening pas een jaar na publicatie rechtsgeldig is, hebben bedrijven tot september 2010 de tijd om aanpassingen door te voeren. Diervoeders die tot 31 augustus 2010 volgens de oude richtlijnen geëtiketteerd zijn, mogen daarna nog wel verkocht worden. Een verordening is in al haar onderdelen bindend en rechtstreeks van toepassing in de lidstaten. Het heeft daarmee een hogere wettelijke status dan de richtlijnen. Door te kiezen voor een verordening beperkt de Europese Commissie de aanvullende eisen van individuele lidstaten zoveel mogelijk. Zij ziet die als oneigenlijke handelsbelemmeringen. Het streven van de Commissie is: in één lidstaat goedgekeurd, in alle lidstaten toegelaten. Beleid ten aanzien van dierlijke bijproducten De Europese Commissie wil de verordening voor dierlijke bijproducten (Verordening (EG) nr. 1774/2002), en de bijbehorende uitvoerings-, overgangs- en wijzigingsverordeningen, vervangen door twee nieuwe verordeningen: een raadsverordening met de uitgangspunten en een toepassingsverordening met alle voorschriften. Deze voorschriften worden gebaseerd op reële risico’s en het kennisniveau van de betrokken bedrijven en moeten leiden tot een vereenvoudiging van de wetgeving. De raadsverordening is in 2009 vastgesteld (1069/2009). Aan de implementatieverordening wordt nog gewerkt. De nieuwe wetgeving wordt op 1 maart 2011 van kracht. Genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) Het Productschap Diervoeder heeft in 2009, samen met diverse brancheorganisaties uit de levensmiddelen- en diervoederindustrie, in een brief aan de minister van LNV wederom aandacht gevraagd voor de handelsbelemmeringen die voortvloeien uit de trage Europese besluitvorming rond de toelating van genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s). In combinatie met de nultolerantie voor niet-toegelaten ggo’s leidt die tot grote onzekerheden voor bedrijven in de diervoedersector. In juni 2009 werd een Amerikaans schip met sojameel geblokkeerd omdat er sporen van de in de EU (nog) niet toegelaten maïsvariëteiten MIR604 en MON88017 waren aangetroffen. Hierdoor was het tijdelijk niet mogelijk om soja(producten) te importeren uit Amerika. Eerder al deden zich problemen voor met de import van maïs en raapzaad uit Noord-Amerika. Omdat de teelt van genetisch gemodificeerde gewassen in andere delen van de wereld snel toeneemt, wordt de kans op dit soort incidenten steeds groter. In mei 2009 heeft het Productschap Diervoeder, samen met het Productschap Akkerbouw, een themamiddag gehouden (zie ook ‘Bijeenkomsten’ verderop in dit hoofdstuk) rond ggo’s in de keten. Tijdens deze bijeenkomst bleek dat alle schakels in de levensmiddelen- en diervoederketen in meer of mindere mate problemen ondervinden als gevolg van het huidige Europese toelatingsbeleid. Zij hebben behoefte aan een vlottere toelating van nieuwe ggo’s, die bij voorkeur synchroon met de rest van de wereld
PDV Jaarverslag 2009
42
Informatievoorziening en sectorcommunicatie
verloopt. De minister van LNV heeft aangegeven de zorgen van de sector te delen, maar kan niet veel doen. De Nederlandse regering is duidelijk in haar standpunt rond toelating; zij stemt in met toelating van een ggo als na een zorgvuldige wetenschappelijke beoordeling door de EFSA vast is komen te staan dat er geen onaanvaardbare risico’s zijn voor mens, dier en milieu. De minister van LNV heeft zich daarnaast een voorstander getoond van een werkbare en realistische technische oplossing voor onbedoelde, niet te vermijden aanwezigheid van niet-toegelaten ggo’s. Dit onder de strikte voorwaarde dat deze elders veilig zijn bevonden en dat er een detectiemethode beschikbaar is. In 2010 zal de Europese Commissie zich opnieuw over de kwestie buigen. Het Productschap Diervoeder werkt op het gebied van ggo’s nauw samen met het Productschap Akkerbouw en het Productschap Margarine, Vetten en Oliën. Biociden De Nederlandse overheid heeft bedrijven in 2009 aangespoord om niet-toegelaten biociden te melden. Volgens schattingen zijn er zo’n 1.000 verschillende producten op de markt die niet wettelijk zijn getoetst, varierend van ontsmettingsmiddelen in zwembaden tot middelen tegen ongedierte. Producenten en importeurs konden tot 19 juli 2009 hun producten aanmelden bij het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb). Die toetst ze op effecten voor mens, dier en milieu. Middelen die niet zijn aangemeld of niet voldoen aan de criteria, worden van de markt gehaald. Hierop zal de overheid strikt handhaven. De oproep heeft er onder meer toe geleid dat het gebruik van formaldehyde, ter bestrijding van salmonella in diervoeders, nu ook in Nederland wettelijk is geregeld. Elders in Europa was het middel al langer toegelaten. Statistische gegevens Het Productschap Diervoeder (PDV) heeft in 2008 besloten om de mengvoederenquête in ere te herstellen. In 2005 stopte het PDV uit kostenoverwegingen met de jaarlijkse enquête, die inzicht gaf in de productie- en omzetgegevens van diervoederbedrijven. De sector heeft echter behoefte aan de cijfers, zo bleek uit een achterbanraadpleging. Het PDV maakt in de nieuwe opzet gebruik van gegevens van de Nevedi, die ieder kwartaal een enquête houdt onder de bij de brancheorganisatie aangesloten bedrijven. De Nevedi speelt deze gegevens anoniem door aan het PDV. Bedrijven die niet bij de Nevedi zijn aangesloten, zijn in 2009 aangeschreven door het PDV. De mengvoederenquête wordt gefinancierd vanuit een voor dit doel ingestelde heffing. Daarnaast verzamelt en bewerkt de afdeling Uitvoering Regelingen van het HPA statistische informatie over de diervoedersector. Het gaat hierbij vooral om productie, invoer, uitvoer en gebruik van diervoedergrondstoffen.
Sectorcommunicatie Publiekssite Sinds 2007 beschikt het PDV over een aparte publiekswebsite: www.diervoeder.info. Hier geeft het PDV overzichtelijk en in begrijpelijke taal antwoord op talloze vragen over diervoeders en de productie ervan. De site schetst een beeld van het belang van goede voeding voor de gezondheid van dieren, van de samenstelling van diervoeders, de herkomst van grondstoffen, de wijze van produceren en van de kwaliteitsborging- en bewaking. Voor meer achtergrondinformatie worden bezoekers doorgelinkt naar de website van het PDV. Voor kinderen is op deze site een aparte ‘Voerhoek’ ingericht, waar ze onder meer informatie kunnen vinden voor een werkstuk of spreekbeurt. Op de onderwijstentoonstelling in Utrecht, in januari 2009, hebben de productschappen het lespakket ‘Wat eten onze dieren?’ gepresenteerd. Het lespakket is bedoeld voor de bovenbouw van de lagere- en de onderbouw van middelbare scholen.
PDV Jaarverslag 2009
43
Informatievoorziening en sectorcommunicatie
Bijeenkomsten Het PDV heeft in 2009 de volgende bijeenkomsten georganiseerd: Themamiddag ggo’s in de keten Op 25 mei verzorgden het Productschap Diervoeder en het Productschap Akkerbouw gezamenlijk een themamiddag over genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) in de keten. Doel van de bijeenkomst was de verschillende schakels van de keten kennis te laten nemen van elkaars standpunten. De middag werd ingeleid door sprekers van bedrijven uit de levensmiddelen- en diervoederketen, Wageningen UR en de werknemersorganisaties. Zij gingen in op de mogelijkheden en/of bedreigingen als gevolg van de (niet) beschikbaarheid van ggo’s. Dat het onderwerp ggo’s leeft, bleek uit het grote aantal belangstellenden (circa 120) en de geanimeerde discussie. Uit de lezingen en de discussie kwam naar voren dat alle schakels in de levensmiddelen- en diervoederketen in meer of mindere mate problemen ondervinden als gevolg van het huidige Europese toelatingsbeleid. Themamiddag Europese verordening etikettering diervoeders Op dinsdag 15 september vond in Wageningen een themamiddag plaats rond de nieuwe Europese verordening etikettering diervoeders. Diverse sprekers van de overheid, WUR en het bedrijfsleven brachten de ruim 180 aanwezigen op de hoogte van de ontstaansgeschiedenis van de nieuwe verordening, de aandachtsgebieden voor inspectie en de inhoudelijke wijzigingen voor de diverse sectoren en daaraan verbonden kosten. De presentaties van de diverse sprekers waren voor veel aanwezigen de eerste toelichting op de nieuwe regelgeving, na het verschijnen van de verordening op 1 september. Uit de vragen tijdens de paneldiscussie, en de reacties tijdens de borrel na afloop, bleek dat het onderwerp voor veel beroering bij de sector zorgt en dat de middag duidelijk in een behoefte voorzag. Veilig en hygienisch werken in de graanhandel Op maandag 21 september hebben het Productschap Diervoeder en het Productschap Akkerbouw samen met het Comité van Graanhandelaren een bijeenkomst gehouden met als thema ‘Veilig en hygiënisch werken in de graanhandel’, bedoeld voor medewerkers van GMP+-gecertificeerde bedrijven en controle-instanties. Tijdens deze bijeenkomst is aandacht besteed aan de recent ontwikkelde Arbocatalogus, de ATEX-handleiding en de herziene Hygiënecode graanhandel. GMP+-bijeenkomst Praag Op 3 maart 2009 vond in Praag de Conferentie “Voederveiligheid” plaats. De bijeenkomst was een gezamenlijk initiatief van het Productschap Diervoeder en Moody International s.r.o. Aan de bijeenkomst namen ongeveer 60 personen deel.
PDV Jaarverslag 2009
44
Marktordening
De EU streeft ernaar de voedselvoorziening veilig te stellen en boeren een redelijk inkomen te garanderen. Dit gebeurt onder meer door het stabiliseren van de interne markt voor mageremelkpoeder, kalvermelkvoeder, gedroogde voedergewassen, mengvoeder en veevoedergrondstoffen. Het Ministerie van LNV heeft de marktordeningsregelingen behorend bij veevoeders in medebewind opgedragen aan het Hoofdproductschap Akkerbouw (HPA). De secretaris van het Productschap Diervoeder is hiervoor verantwoordelijk. De kosten worden vergoed uit het Landbouw-Egalisatiefonds van het Ministerie van LNV.
Steunregeling mageremelkpoeder Eind 2006 is het steuntarief voor de verwerking van mageremelkpoeder en ondermelk in mengvoeder op nul gesteld. Dit in verband met de ontwikkeling van de voorzieningensituatie, de verlaging van de interventieprijs en de ontwikkeling van de marktprijs. De uitvoeringsverordening is niet ingetrokken, omdat de Europese Commissie de mogelijkheid open wil houden om, als de marktsituatie daartoe aanleiding geeft, opnieuw een steuntarief vast te stellen. Afwikkeling steunaanvragen Het HPA heeft nog niet alle T5-documenten, die voorgeschreven zijn bij de export van bulk naar andere lidstaten, retour ontvangen. Dit ondanks de inspanningen die het HPA de afgelopen jaren heeft verricht richting de bevoegde instanties in de betreffende lidstaten. Hierdoor is een relatief gering bedrag aan steun nog niet uitbetaald of is – in geval van een aangevraagd voorschot – de zekerheid nog niet vrijgegeven.
Steunregeling gedroogde voedergewassen In 2009 bedroeg de productie bij erkende drogerijen 126.200 ton, 5.800 ton minder dan in 2008. Het gehele marktjaar zijn zes door het HPA erkende drogerijen actief geweest, één minder dan in 2008. Het steunbedrag bedroeg 33 euro per ton gedroogd product.
Financieel belang Het financiële belang van de regelingen waarvoor het productschap de beleidsinhoudelijke verantwoordelijkheid heeft, is in 2009 verder gedaald. Regeling
Financieel belang (in mln euro) 2007/2008
2008/2009
Steun op de verwerking van mageremelkpoeder
- 0,1
0,0
Verwerkingssteun op de aflevering van gedroogde voedergewassen
5,0
3,5
Invoerheffingen maniok
1,2
0,2
Bron: HPA
PDV Jaarverslag 2009
45
PDV Jaarverslag 2009
46
Financiën
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de financiën van het productschap. U vindt hier achtereenvolgens de balans per 31 december 2009, de financiële resultaten over 2009, de heffingen en de financiële relaties.
Balans per 31 december 2009 De balans per 31 december 2009 ziet er als volgt uit: (bedragen in euro’s) Activa
Passiva
Financiële vaste activa
3.431.200
Eigen vermogen * Algemene reserve
Vlottende activa
7.044.800
862.100
* Bestemmingsreserves
2.332.100
* Bestemmingsfondsen
3.194.200
Liquide middelen Totaal activa
22.000
Vlottende passiva
7.303.800
10.498.000
Totaal passiva
10.498.000
De financiële vaste activa zijn belegd conform de richtlijnen in de Verordening HPA beleggingsbeleid akkerbouwproductschappen 2004. De belegde gelden zijn ingelegd in het FIDO-fonds (Financiering Decentrale Overheden) van Robeco. De vlottende activa hebben in hoofdzaak betrekking op de rekeningcourantverhouding met het HPA en nog te factureren bedragen. Waardering van debiteuren vindt plaats tegen nominale waarde onder aftrek van een, op basis van risicoanalyse, vastgestelde voorziening voor oninbaarheid. De liquide middelen betreffen vrij opeisbare banktegoeden. Het eigen vermogen bestaat overeenkomstig artikel 31 van de Verordening Financiën Bedrijfslichamen 1999 (VFB 1999) van de SER uit de som van de algemene reserve, de bestemmingsreserves en bestemmingsfondsen. Op grond van artikel 34 van de VFB 1999 hanteert de SER als norm dat de som van de algemene reserve en de bestemmingsreserves niet meer mag zijn dan het totaal van de lasten over het verslagjaar. Op 31 december 2009 bedroeg de som van de algemene reserve en de bestemming-reserves 27,5% van het totaal van de lasten over het jaar 2008. Onder de vlottende passiva zijn onder andere de crediteuren opgenomen en de nog te betalen en vooruit ontvangen bedragen. Er zijn geen ‘niet uit de balans blijkende verplichtingen’ en financiële risico’s voor het productschap te melden. Financiële resultaten over 2009 De voorlopige rekening van baten en lasten van het Productschap Diervoeder voor het jaar 2009 is als volgt:
PDV Jaarverslag 2009
47
Financiën
Totaal
Bestuur
generaal
en algemeen
Markt
Product
Arbeid
Heffingen
4.663.100
252.300
255.000
3.646.000
509.800
Retributies
2.475.300
-
-
2.475.300
-
-
-
-
-
-
18.000
18.000
-
-
-
238.900
41.100
2.700
184.100
11.000
Vergoeding opgedragen taken
-
-
-
-
-
Niet bestede subsidies / diensten door
-
-
-
-
-
462.000
-
7.300
351.100
103.600
7.857.300
311.400
265.000
6.656.500
624.400
895.900
562.800
333.100
-
-
8.753.200
874.200
598.100
6.656.500
624.400
1.411.800
98.100
85.600
1.223.000
5.100
89.300
3.400
3.200
81.600
1.100
113.100
59.700
3.700
49.500
200
en dienst
Baten
Diensten aan derden - direct Diensten aan derden - doorbelast Rente
derden Overige baten subtotaal baten Interne overboekingen (aan) totaal baten
Lasten Personeelskosten Reis-, verblijf- en representatiekosten Huisvestingskosten Bureaukosten
75.300
(54.700)
17.900
109.800
2.300
244.400
65.700
4.600
164.500
9.600
5.048.200
43.700
138.400
4.563.700
302.400
52.600
(311.100)
21.400
340.700
1.600
Diensten door derden - doorbelast
1.250.900
805.100
203.300
45.200
197.300
Overige lasten
2.541.300
251.100
-
2.290.200
-
10.826.900
961.000
478.100
8.868.200
519.600
895.900
-
55.100
767.100
73.700
11.722.800
961.000
533.200
9.635.300
593.300
(2.969.600)
(86.800)
64.900
(2.978.800)
31.100
6.163.800
1.079.200
52.700
4.746.500
285.400
-
(130.300)
8.500
110.500
11.300
3.194.200
862.100
126.100
1.878.200
327.800
Vergaderkosten Financiële relaties Diensten door derden - direct
subtotaal lasten Interne overboekingen (van) totaal lasten
Resultaat Stand van de reserve Reserves 01/01 Overheveling Reserves 31/12
De baten van het productschap zijn voor 59% afkomstig uit de opbrengsten van financierings- en bestemmingsheffingen; 31,5% van de baten is afkomstig uit retributies. De retributies zijn onder andere de bijdragen van de deelnemers aan de Kwaliteitsdienst Landbouwkundige Laboratoria, van de vergunninghouders Verordening PDV gemedicineerde voeders 2003 en van de deelnemers aan het GMP+-certificatieschema diervoedersector 2006. De overige baten bestaan vooral uit de verkoop van CVB-producten en contractbijdragen, abonnementen op publicaties en subsidies van het Productschap Zuivel en het Ministerie van LNV.
PDV Jaarverslag 2009
48
Financiën
Ruim € 5 miljoen is bestemd voor financiële relaties. Dit zijn kosten voor (onderzoeks)projecten, kosten voor het inhuren van externe deskundigen en financiële relaties met dragende en niet-dragende organisaties ten behoeve van de sector.
Heffingen Het bestuur heeft twee heffingsinstrumenten om de activiteiten van het productschap mee te financieren. De kosten voor de organisatie en het bestuur worden gefinancierd uit de financieringsheffing. Voor bijzondere doeleinden (bijvoorbeeld onderzoek) zijn er de bestemmingsheffingen. De baten hiervan komen terecht in speciaal daarvoor door het bestuur ingestelde fondsen. Het bestuur streeft naar een sluitende begroting, maar heeft in verband met de hoogte van de reserve enige ruimte tot flexibiliteit. Voor 2009 zijn de volgende heffing- en retributieverordeningen van toepassing: Titel
Door bestuur vastgesteld op:
Verordening PDV financieringsheffing jaar 2009
12 november 2008
Verordening PDV bestemmingsheffingen jaar 2009
12 november 2008
Financiële relaties Bij het aangaan van financiële relaties door het productschap wordt beoordeeld of deze relatie voldoet aan de PBO-toets: 1. het doel van de financiële relatie is herleidbaar tot de taken en bevoegdheden van het productschap; 2. het doel van de financiële relatie is niet of niet goed te bereiken via financiering door privaatrechtelijke organisaties; 3. het productschap kan de desbetreffende activiteiten niet of niet goed zelf uitvoeren; 4. de activiteiten komen in beginsel ten goede aan alle ondernemingen waarvoor het productschap is ingesteld, of die behoren tot een bepaalde branche of sector binnen zijn werkingssfeer, en de daarbij betrokken personen; 5. er is voorzien in een tijdige evaluatie van de doelmatigheid en de doeltreffendheid van de financiële relatie. Ad 1: Het productschap heeft tot taak het algemeen belang te dienen en de bedrijfsuitoefening te bevorderen van de ondernemingen waarvoor zij is ingesteld. Verder dient het productschap het gemeenschappelijk belang van die ondernemingen en de daarbij betrokken personen te behartigen. Het productschap doet dit door het zelf uitvoeren dan wel het begeleiden van activiteiten door inzet van menskracht en expertise. Ad 2: Het productschap financiert alleen activiteiten die herleidbaar zijn tot de taken van het productschap en die ten goede komen aan alle ondernemingen waarvoor het productschap is ingesteld. Als dit doel ook te bereiken is via financiering door private organisaties, dan is financiering door het productschap niet aan de orde . Ad 3: Als het productschap een activiteit niet zelf kan uitvoeren kan (mede)financiering door het productschap wenselijk zijn. Het productschap richt zich in dat geval vooral op het beoordelen van projectaanvragen, het toezicht houden op de uitvoering (mede op basis van inhoudelijke en financiële (voortgangs)rapportages) en het beoordelen van de evaluatie, doelmatigheid en doeltreffendheid van de financiële relatie. Ad 4: De activiteiten van het productschap komen ten goede aan alle ondernemingen waarvoor het productschap is ingesteld. Alle onderzoeksresultaten zijn openbaar en toegankelijk voor alle bedrijfsgenoten. Ad 5: Na beëindiging van een financiële relatie moet worden getoetst op doelmatigheid en doeltreffendheid van de financiële relatie.
PDV Jaarverslag 2009
49
Financiën
De belangrijkste financiële relaties met dragende organisaties zijn: Naam organisatie
Omschrijving activiteit / project / relatie
Federatie Nederlandse
Rekening
Herziene
2009
begroting 2009
18.000
18.000
18.000
18.000
- Verankering factor arbeid
Vakbeweging en Christelijk Nationaal Vakverbond totaal dragende organisaties De belangrijkste financiële relaties met niet-dragende organisaties betreffen: Naam organisatie
Omschrijving activiteit / project / relatie
Rekening
Herziene
2009
begroting 2009
Ten Kate Consultancy Chainfood
- Factsheets ongewenste stoffen
30.300
32.300
- Risicobeoordelingen
24.800
31.800
- Splitsing VVDB en DOS
54.000
54.000
- Bouw applicatie Chainpoint
241.000
228.300
Holland Translating Service
- Vertaalwerk
116.500
119.000
Schouten Certification
- Monitoringprogramma PDV
84.100
84.400
Qray
- Rapportage DOS
9.400
9.400
- Servicecontract DOS
11.600
11.600
- Feed Safety Database
54.000
55.800
- Servicecontract VVDB
11.600
11.600
Ducares B.V.
- Ringonderzoeken KDLL
Stichting SKV
- Kwaliteitscontrole op blank kalfsvlees
215.000
215.000
1.285.000
1.230.300
Blgg
- Geheel vernieuwde waardering van gras- en snijmaiskuil
103.200
103.200
Animal Sciences Group
- Geheel vernieuwde waardering van gras- en snijmaiskuil
142.400
142.400
- In situ onderzoek mengvoeder grondstoffen
50.000
50.000
- Verteringsonderzoek fokzeugen
28.400
28.400
- Verteringsonderzoek vleesvarkens
98.000
98.000
- Verzameling inhoud ileum leghennen
10.000
10.000
- Verteringsonderzoek pluimvee
50.000
50.000
155.000
155.000
26.300
26.300
92.000
92.000
50.000
50.000
92.000
92.000
- Bedrijfsspecifieke voeding voor varkens met een verschillende gezondheidsstatus - Effecten van omgevingstemperatuur, bevedering enhuisvesting op energie- en eiwitverbruik van leghennen - Voeding - verenpikken/kannibalisme bij leghennen - Verklaring in de variatie in melkureum t.b.v. het gebruik als monitoringsinstrument bij de voeding van melkvee - Pilotstudie Effect van vezelrijk verdund opfokvoer op verenpikgedrag bij opfokhennen
PDV Jaarverslag 2009
50
Financiën
- De invloed van voerstrategie op de aanpassing en functionaliteit van penswand en de microflora & fauna in de pens
108.500
108.500
175.000
175.000
26.300
26.300
15.600
15.600
6.000
6.000
30.000
30.000
96.000
96.000
24.000
24.000
80.000
80.000
3.596.000
3.542.200
- Interactie tussen darmflora en darmfunctionaliteit in pasgeboren en gespeende biggen - innovatieve voedingsstrategieen ter bevordering van een duurzame productie van varkens - Vaststellen energiebehoefte voor thermoregulatie en activiteit bij bij leghennen - De ontwikkeling van een welzijnsmeter voor vleeskalveren Wageningen UR
- Publicatie "Verbetering eiwitwaardering herkauwers - Immuunmodulatie door β-glucanen: stimulatie of suppressie? -P assage van nutriënten van verschillende kwaliteiten grassilage en snijmaissilage vanuit de pens van melkkoeien -V erkorting van de droogstand bij melkvee: een duurzaam alternatief. Optimalisering ruwvoerstrategiën bij vleeskalveren: nutriëntbenutting, gezondheid en interacties met kalvermelk
Stichting BSD
- Bevordering studie diervoeding
totaal niet-dragende organisaties
PDV Jaarverslag 2009
51
Financiën
Overige relevante aspecten Bezoldiging voorzitter
De voorzitter van het Productschap Diervoeder is tevens voorzitter van het Productschap Akkerbouw, het Productschap Wijn en het HPA. De bezoldiging van de voorzitter is geregeld in de Verordening HPA bezoldiging voorzitter 2004. Deze verordening is gebaseerd op de Verordening regels en richtlijnen vergoedingen bedrijfslichamen van de Sociaal-Economische Raad. Sinds 1 maart 2006 is de Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens van kracht. Die wet regelt dat een instelling die overwegend uit publieke middelen is gefinancierd, jaarlijks het belastbaar jaarinkomen van functionarissen publiceert, wanneer dit belastbaar jaarloon uitstijgt boven een vastgesteld gemiddeld ministerssalaris (voor 2009 vastgesteld op € 188.000). Deze situatie doet zich bij de akkerbouwproductschappen niet voor. De personeelskosten van de voorzitter zijn als volgt opgebouwd: Rekening 2009 Salariskosten
152.200
Sociale lasten
18.300
Overige personeelskosten
1.100
totaal personeelskosten
171.600
De kosten worden doorberekend op basis van de Verordening HPA Bezoldiging Voorzitter 2009 aan: HPA
25%
Productschap Akkerbouw
30%
Productschap Diervoeder
25%
Productschap Wijn
20%
totaal verdeling Voorzitter
100%
Vergoedingen bestuursleden Het bestuur van het productschap heeft een verordening vastgesteld waarin vacatiegelden en overige vergoedingen zoals reis- en verblijfkosten zijn geregeld. De basis voor deze verordening is de Verordening regels en richtlijnen bedrijfslichamen van de SociaalEconomische Raad 2005-2006, die is vertaald in de Verordening PDV vacatiegeld en reis- en verblijfkosten 2009. Deze is te vinden op de website van het productschap. De vacatievergoeding bedraagt per dagdeel € 385,-. Daarnaast ontvangen de bestuursleden een vergoeding voor de verblijfskosten van € 16,- en een reiskostenvergoeding van € 0,28 per kilometer, De vergoeding aan bestuursleden voor het bijwonen van vergaderingen in 2009 bedraagt circa € 60.000, waarvan aan vacatiegelden € 49.000 en reis- en verblijfkosten € 11.000. Het dagelijks bestuur heeft 7 maal vergaderd, het bestuur 5 maal.
PDV Jaarverslag 2009
52
Bijlage 1
Bestuur
Samenstelling algemeen bestuur PDV zittingsperiode 2008/2009 leden
plaatsvervangende leden
Organisaties van ondernemers: de agrarische voortbrenging LTO Nederland
C. Romijn
F.D. Mandersloot
J. Bartelds
J.P. Kloos
H.W.C.M. Flipsen
F.D. Jorna
A.C.J.M. Hectors
B. van ‘t Klooster
P.G.B. de Lange
vacature
H.M.P. Fransen
vacature
P.J.J. Brouwer
C. Roordink
H.W.A. Swinkels
G.W.J.M. Versteijnen
C.A. Blomsma
mw. C.A. van Vuure
J.M. van Schaik
J. Speerstra
J.L. Williams
mw. M. Engelen-Esman
H.B. Vossebeld
W.J.G. Thielen
de mengvoederindustrie Centrale Vereniging voor de Coöperatieve Industrie
Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie NEVEDI
de overige diervoeder- en diervoedergrondstoffenindustrie Nederlandse Vereniging van Meelfabrikanten Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Eetbare Oliën en Vetten Vereniging van Nederlandse Destructoren Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Voedertoevoegingen (NEFATO) Dutch Feed Additive Group (Dufagro) Nederlandse Voedingsindustrie Gezelschapsdieren (NVG) Overleggroep Producenten Natte Veevoeders
de niet-agrarische voortbrenging en de handel in diervoeder- en diervoedergrondstoffen Centrale Vereniging voor de Coöperatieve Handel Koninklijke Vereniging “Het Comité van Graanhandelaren” Nederlandse Vereniging van Handelaren in Stro, Fourages en Aanver-
M.A. Grift
A. Loman
A. Broekema
J. de Keijzer
P.J. van der Weijden
J. de Keijzer
C.J. van Bloois
vacature
E. van Benthem
vacature
J. Overeem
H.J.M. Boelrijk
J.M. Mans
A.E. Spieker
wante Producten Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie NEVEDI de (pluim)veehouderij LTO Nederland
PDV Jaarverslag 2009
53
bijlage
leden
plaatsvervangende leden
Werknemersorganisaties: FNV Bondgenoten
mw. A.M. Ouwehand
F.J.M. de Beer
vacature vacature vacature vacature vacature CNV BedrijvenBond
H.H. Deuring
W.W. Ramakers
R.C. Roelofse
R.J. Gijsen
C. Neels
F.A. van de Veen
CNV Dienstenbond
M. de Kool
G.B. Rijzinga
De Unie
E. Staal
C. Elzenga
plv. leden
Geleding
R.C. Roelofse
vacature
CNV BedrijvenBond
mw. A.M. Ouwehand
F.J.M. de Beer
FNV Bondgenoten
E. Staal
M. de Kool
De Unie/CNV Diensten-
Samenstelling dagelijks bestuur
Werknemersorganisaties:
bond Werkgeversorganisaties: H.W.C.M. Flipsen
F.D. Jorna
H.M.P. Fransen
A.C.J.M. Hectors
H.B. Vossebeld
J.M. van Schaik
J. Overeem
C. Romijn
voorzitter
Th.A.M. Meijer
plv. voorzitter
H.W.C.M. Flipsen (2008)
plv. voorzitter
R.C. Roelofse (2009)
secretaris
J. den Hartog
Sociaal Economische Raad:
I. Güveç
Mengvoederindustrie Overige diervoederindustrie Veehouderij
Ministeriële vertegenwoordigers: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
A. Ottevanger (plv. mevr. H.G. Stoelhorst)
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
F.J. van der Valk (plv. R.M.C. Theelen)
PDV Jaarverslag 2009
54
Bijlage 2
Commissies
Samenstelling van Commissies zittingsperiode 2008 - 2009 leden
plaatsvervangende leden
Kalvermelkcommissie Nutrifeed
K. de Jong
Sloten B.V.
S. Rouwers
Tentego B.V.
R. van Drie
Alpuro B.V.
H. Boeve
Navobi B.V.
J. de Groot
Denkavit Nederland B.V.
H.R. Buys
Provimi B.V.
P. Veth
Brons B.V.
L. Brons
Joosten Products B.V.
G. van den Boomen
Klaremelk B.V.
A.J. Klarenbeek
Schils B.V.
L. Houbiers
Verveka B.V.
C. van Vliet
NEVEDI
H.W.C.M. Flipsen
Productschap Diervoeder
J. den Hartog (voorzitter) J.J. van der Weyden (secretaris)
Adviescommissie veevoedkundig onderzoek Nederlandse Vereniging
S. Kuijpers
Diervoederindustrie NEVEDI
F. van Poppel
vacature
L.L.M. de Lange L.A. den Hartog LTO-Nederland
H.J.M. Boelrijk
Koninklijke Vereniging “Het Comité van Graanhandelaren”
H.B. Perdok
F. Mandersloot
Y. Muilwijk Overleggroep Producenten Natte Veevoeders Productschap Diervoeder
D.G. van Manen
B. van de Pol
H.A.J. Tiekstra
A. van Houte
J. den Hartog (voorzitter) M.C. Blok (secretaris)
PDV Jaarverslag 2009
55
bijlage
leden
plaatsvervangende leden
Begeleidingscommissie CVB LTO Nederland
J.H.J. Hartman
F. Mandersloot
J. Overeem
C.J.M. van de Boogaart
H.J.M. Boelrijk
A.E. Spieker
Centrale Vereniging voor de Coöperatieve Industrie
H.W.C.M. Flipsen
Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie NEVEDI
L.G.M. van Gils
Koninklijke Vereniging “Het Comité van Graanhandelaren” Nederlandse Vereniging van Handelaren in Stro, Fourage en
G.J. Webbink
Aanverwante Producten (HISFA) Overleggroep Producenten Natte Veevoeders
A. Cazemier
Productschap Diervoeder
J. den Hartog (voorzitter)
W.J.G. Thielen
M.C. Blok (secretaris) Commissie Sociaal-economische Aangelegenheden Diervoedersector (CSEAD) Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie NEVEDI
J.P.F. Snoeijen mevr. H.C. van Weele
CNV BedrijvenBond
FNV Bondgenoten
F.A. van de Veen
H.H. Deuring
C. Neels
H.H. Deuring
R. Roelofse
R.J. Gijsen
mevr. A.M. Ouwehand
F.J.M. de Beer
vacature vacature De Unie
E. Staal
Centrale Vereniging voor de
E.B. Berg
Coöperatieve Industrie Nederlandse Vereniging van Handelaren in Stro, Fourage en
C.J. van Bloois
Aanverwante Producten (HISFA) Productschap Diervoeder
J. den Hartog (voorzitter) C. Lommers (secretaris)
PDV Jaarverslag 2009
56
C. Elzenga
bijlage
leden
plaatsvervangende leden
Sectorcommissie landbouwhuisdiervoeders Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie NEVEDI
N.W. de Vos
vacature
J.A. Getkate K. Fuite Overleggroep Producenten Natte Veevoeders
D.G. van Manen
W.J.G. Thielen
Koninklijke Vereniging ‘Het Comité van Graanhandelaren”
mevr. M.S. Stegehuis
vacature
Nederlandse Vereniging van Handelaren in Stro, Fourages en
C.J. van Bloois
Aanverwante Producten LTO-Nederland
J.T. Wolleswinkel
J.M. Mans
J.H.J. Hartman
L. Loseman
H.J.M. Boelrijk
J. Overeem
Nederlandse Vakbond Varkenshouders
J.L. Geurts
W. Zwanenburg
Nederlandse Zuivel Organisatie Productschap Zuivel
R.A.M. Montessori
J.W. Straatsma
J.L. Oosterveld
R.H. Oost
Vereniging van Nederlandse Pluimveeverwerkende Industrie
vacature
Productschappen Vee, Vlees en Eieren (Vleesindustrie) Algemene Nederlandse Vereniging van Eierhandelaren
vacature
Productschappen Vee, Vlees en Eieren (Eisector) mevr. E.J.M.Hanssen Productschap Diervoeder
J. den Hartog (voorzitter) mevr. P. van de Graaff (secretaris)
Sectorcommissie huisdiervoeders Nederlandse Voedingsindustrie
J.H.M. Laumen
mevr. M. Engelen-Esman
Gezelschapsdieren
J.L. Williams
Dibevo
vacature
A. Ploeg
Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie NEVEDI
H. Blok
Vacature
Productschap Diervoeder
J. den Hartog (voorzitter)
Centraal Bureau Levensmiddelen
vacature (secretaris)
PDV Jaarverslag 2009
57
bijlage
leden
plaatsvervangende leden
Centraal College van Deskundigen Diervoedersector Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie NEVEDI
Y.J. Yntema
C. Roordink
A. Uittenbogaard
vacature
M.W.A. Schepens
J. Heutinck
Nederlandse Vereniging van Meelfabrikanten
J. de Keijzer
D. Barug
Nederlandse Voedingsindustrie Gezelschapsdieren
M.J.M. van Bohemen
G.J. Ketel
G.J. Visser
I.P. Jorna
Nederlandse Vereniging van Vetveredelingsbedrijven
mevr. A. Klomp
mevr. C.A. van Vuure
Koninklijke Vereniging “Het Comité van Graanhandelaren”
G.P.J. Schouten
mevr. A.M. Stouten
J. de Keijzer
G.J. Ostermeijer
Overleggroep Producenten Natte Veevoeders
Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Voedertoevoegingen (Nefato) Dutch Feed Additive Group (Dufagro) Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Eetbare Oliën en Vetten Vereniging Verwerkers Slachtbijproducten Vereniging van Nederlandse Destructoren
Nederlandse Vereniging van Handelaren in Stro, Fourages en
C.J. van Bloois
Aanverwante Producten LTO-Nederland
H.J.M. Boelrijk
F. Mandersloot
Transport en Logistiek Nederland
B. Wisselink
R.A. Aarse
mevr. A. Nelck
mevr. A. de Haes
Koninklijk Nederlands Vervoer
mevr. N. van Schaijk
Ovocom
mevr. E. vanden Berghe (voor
Y. Dejaegher
transport mevr.S. Spincemaille) Nederlandse Pluimvee Verwerkende
vacature
vacature
Industrie Algemene Nederlandse Vereniging van Eierhandelaren
vacature
Nederlandse Zuivel Organisatie
mevr.Y. van der Vorst
R.A.M. Montessori
Deutscher Verband Tierfutternahrung e.V-DVT Deutscher Raif-
W.G. Engberts
vacature
H.E. Steinmann
J. Vogelaar
mevr. A.C. Vlaardingerbroek
M.J.B. Jansen
feisenverband e.V-DRV Deutscher Bauernverband Verein der Getreidehändler der Hamburger Börse e.V Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart Kantoor Binnenvaart Vereniging van Scheepsbevrachters en Logistieke dienstverleners in de Binnenvaart Centraal Bureau Levensmiddelenhandel
PDV Jaarverslag 2009
58
bijlage
plaatsvervangende
leden Adviserende leden
Productschap Diervoeder
leden
H.C.A. IJzerman (VOC)
E. Verweij
J.H.M. Crijns
(VOC)
M.E. van de Pest
vacature
(PVE)
R.H. Oost
(PZ)
J. den Hartog (voorzitter) D.F. Wolters (secretaris)
Commissie Kwaliteitsbeleid diervoedersector LTO-Nederland
J. Bartelds
J.P. Kloos
H.J.M. Boelrijk
J. Overeem
J.H.J. Hartman
F. Mandersloot
M.J.C. Hessing
P.G.B. de Lange
F. van Poppel
Y.J. Yntema
F.D. Jorna
vacature
Nederlandse Vereniging van Meelfabrikanten
vacature
D. Barug
Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Eetbare Oliën en
mevr. C.A. van Vuure
H.P.G. van Sadelhoff
Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie NEVEDI
Vetten (Vernof) Vereniging van Nederlandse Destructoren Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Voedertoevoegin- H. van Ramshorst
J. Tolkamp
gen (Nefato) Dutch Feed Additive Group (Dufagro) Nederlandse Voedingsindustrie Gezelschapsdieren
G.J. Ketel
R.A. Plekkringa
Overleggroep Producenten Natte Veevoeders
D.G. van Manen
A. Cazemier
Koninklijke Vereniging ‘Het Comité van Graanhandelaren”
J. de Keijzer
mevr. A.M. Stouten
H.J. Broekhuizen
K. Vellinga
Nederlandse Vereniging van Handelaren in Stro, Fourages en
C.J. van Bloois
Aanverwante Producten CNV Bedrijvenbond
E. Staal
FNV Bondgenoten De Unie Productschap Diervoeder
J. den Hartog (voorzitter) mevr. K. Tienstra (secretaris)
PDV Jaarverslag 2009
59
Colofon
Productschap Diervoeder Stadhoudersplantsoen 12 2517 JL Den Haag Postbus 29739 2502 LS Den Haag T 070 - 370 85 03 F 070 - 370 82 90 E
[email protected] I www.pdv.nl
PDV Jaarverslag 2009
61
bijlage
PDV Jaarverslag 2009
62
Productschap Diervoeder Bezoekadres Stadhoudersplantsoen 12 2517 JL Den Haag Postadres Postbus 29 739 2502 LS Den Haag T 070 - 370 85 03 F 070 - 370 82 90 E
[email protected] I www.pdv.nl