In dit jaarverslag lichten we ons werk in 2004 toe. Het complete overzicht van onze werkzaamheden kunt u lezen in onze productrekening 2004. Hierin is ook de uitgebreide financiële verantwoording opgenomen. Wilt u meer informatie? Kijk dan eens op onze website of neem contact met ons op.
INHOUDSOPGAVE
1 1.1 1.2 1.3
Voorwoord
3
Groene Ruimte
4
Ruimtelijk beleid Kwaliteiten van Drenthe Water
5 10 11
Duurzame ontwikkeling
14
Energie Duurzaam bouwen Mobiliteit
15 17 19
3
Algemene taken
22
4
Organisatie en financiën
25
Bijlagen
29
2. 2.1 2.2 2.3
Wie meer wil weten over leven en werk van Harry de Vroome kan kijken op de website www.harrydevroome.nl
EEN MONUMENT VOOR HARRY DE VROOME Op 28 oktober 2004 werd nabij het Balloërveld een monument onthuld ter nagedachtenis van Harry de Vroome. De in 2001 overleden De Vroome heeft zich zijn hele leven met hart en ziel ingezet voor het Drentse Landschap. Zijn bijdrage via onder andere het veelzeggende rapport Moet dit zo doorgaan? leidde tot een grote omslag in de ruilverkaveling in het stroomdallandschap Drentsche A. De Vroome slaagde erin het landschap herkenbaar te houden voor toekomstige generaties. Zijn integriteit, creativiteit en enthousiasme motiveerden anderen te blijven streven naar behoud en bescherming van het Drentse landschap. Natuur en landschap zijn iedere dag in beweging en helaas nog lang niet altijd in de goede richting. Het monument, gemaakt door kunstenaar Bastiaan de Groot, geeft ons een plek om daar eens bij stil te staan en te genieten van het stroomdal van de Drentsche A.
VOORWOORD Hoewel de Milieufederatie zélf geen individueel lidmaatschap kent (afgezien van de meer dan veertig aangesloten organisaties), is het voor onze federatie van groot belang dat blijkt dat één op de vier Nederlanders lid of donateur is van een groene organisatie. Vaak gaat het bovendien om gezinslidmaatschappen. Voeg daar nog bij het lidmaatschap van plaatselijke verenigingen die meestal niet meedoen in de landelijke tellingen, dan kom je uit op meer dan de helft van de inwoners van ons land die betrokken zijn bij natuur- en milieubeleid. Hoezo: ‘natuur en milieu scoren niet meer…’. De cijfers geven een ander beeld! Wel verlegt de aandacht zich meer van milieuvraagstukken naar de zorg voor de directe omgeving en de natuur. De schone, groene omgeving blijkt voor mensen zeer waardevol. Dat laat ook de enquête van de VROM raad zien: 71% van de Nederlanders gaf aan dat ecologie een belangrijker factor is dan economie. Voor beleidsmakers was dat een behoorlijk verrassende uitslag; het bleek tweemaal zoveel als zij hadden verwacht. Toch zou het goed zijn aan ecologie een economische waarde toe te kennen. Hoe lastig te berekenen ook; de natuur moet een prijs krijgen. Dat maakt het makkelijker om tot evenwichtige afwegingen te komen. Milieubeleid en met name de zorg voor schone lucht, bodem en water, is daarmee onlosmakelijk verbonden. Dat wordt duidelijk uit het rapport dat aan het eind van dit verslagjaar in opdracht van het Ministerie van LNV werd uitgevoerd. In het voorjaar van 2004 dreigde de Provincie aan de Milieufederatie een bezuinigingstaakstelling op te leggen van bijna twintig procent. Een bedrag dat direct ten koste zou gaan van de kwaliteit van ons werk. Dat leek ons niet verstandig. Provinciale Staten was dat met ons eens en er kwam ruimte voor bijstelling en overleg. Wel zal er nog meer gewerkt moeten worden op basis van jaarplannen en projecten. Hoe veel dat er geweest zijn ziet u in dit jaarverslag. Daarnaast hebben wij ook dit jaar weer diverse workshops en symposia georganiseerd. De deelname daaraan was zo groot dat wij ook zonder de bovengenoemde enquêtes wisten dat milieu- en natuurbeleid echt ‘leeft’ in Drenthe. Marijke Augusteijn-Esser Voorzitter
1 Groene Ruimte Het Drentse landschap met zijn rijke natuur, cultuurhistorie, rust en stilte heeft een centrale plek in ons werk. Wij werken daarin nauw samen met de terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties en richten ons vooral op de groene ruimte buiten de Drentse natuurgebieden. Daar vinden de komende jaren de grootste veranderingsprocessen plaats met zowel kansen als bedreigingen voor de kwaliteit van de groene ruimte. De druk op de groene ruimte in Drenthe, die voortkomt uit stedelijke functies, zal blijven bestaan. Woningbouw, recreatie en bedrijventerreinen zijn nog steeds netto-gebruikers van groene ruimte. Zij voegen aan de kwaliteiten in het algemeen nog altijd te weinig toe.
4
Wij zetten ons in voor een omslag van dit ruimtegebruik. Wij willen dat de (economische) ontwikkeling de groene kwaliteit en identiteit van Drenthe gaat versterken. De provincie en gemeenten spelen hierin een centrale rol. Zij stellen niet alleen de kaders voor het ruimtegebruik via het planologisch beleid, maar nemen in toenemende mate ook een rol als ontwikkelaar op zich. Dat laatste biedt mogelijkheden om in een vroeger stadium in de ontwikkelingen van ruimtelijke plannen te participeren. Als belangenbehartiger blijven wij opkomen voor de groene waarden, als deze door nieuwe uitbreidingsplannen worden bedreigd. Maar minstens zo belangrijk is, dat we samen met plannenmakers betere oplossingen bedenken voor het terugkerende patroon van het opsnoepen
van de groene ruimte. Voorbeelden daarvan zijn onze inzet voor een ‘ruimte voor ruimte’regeling, onze activiteiten op het gebied van recreatie en onze inzet voor een groene Regiovisie Groningen-Assen. Waar ruimtegebruik leidt tot milieubelasting werken we aan terugdringing daarvan. De aandacht is dit jaar daarbij vooral uitgegaan naar bollenteelt en ammoniakproblematiek en de Kaderrichtlijn Water. Een vaak vergeten maar belangrijke kwaliteit van het Drentse landschap is de duisternis. Dat inwoners van Drenthe hechten aan de donkere nacht bleek tijdens de campagne die wij dit jaar hebben gevoerd om deze bedreigde kwaliteit onder de aandacht te brengen.
1.1
Ruimtelijk beleid
Op provinciaal niveau zijn wij de spreekbuis voor de natuur- en milieubelangen bij ontwikkelingen in het ruimtelijk beleid. Zo hebben we ons nadrukkelijk gemengd in de discussie over het nieuwe Provinciaal Omgevingsplan. Dit plan is van grote betekenis voor een goede bescherming van de groene ruimte in Drenthe. Ook hebben wij onze inbreng geleverd bij de uitwerking van het ruimtelijk beleid in bestemmingsplannen en spelen wij actief in op belangrijke ruimtelijke ontwikkelingen, zoals het Lofar-project en de oprichting van grote windmolens pal naast het Bargerveen.
Provinciaal Omgevingsplan In juli 2004 is het tweede Provinciaal Omgevingsplan (POP II) vastgesteld. In de fase die aan de vaststelling voorafging, hebben we mede namens de terreinbeherende organisaties schriftelijk gereageerd op het ontwerp POP II en de ontwerp Provinciale Omgevingsverordening. Vervolgens hebben we zowel mondeling als schriftelijk onze bijdrage geleverd aan de gedachtewisseling met provinciale staten over het POP II. Ten slotte hebben we in juni ingesproken in de statencommissies Milieu, Water en Groen en Ruimte, Infrastructuur en Mobiliteit. Hoofdpunten in onze reactie waren de ruimtelijke vertaling van de stroomgebiedsvisies en het Waterbeleid voor de 21e eeuw, het spanningsveld tussen groei van de recreatiesector en behoud van
natuur en landschap, de behoefte aan een lange termijnvisie op de veranderende functie van het platteland en onderzoek naar lichthinder en de instelling van duisternisgebieden. Dankzij onze inbreng is in de Staten uitgebreid gesproken over de vraag of het ontwerp POP II voldoende ontwikkelingsgericht is. Verder is ons gezamenlijke voorstel met de NLTO overgenomen om een voorbeeldregeling ‘ruimte voor ruimte’ op te stellen. Ten slotte hebben wij in de vaststellingsfase tegenwicht geboden aan de sterke lobby vanuit de landbouw- en de recreatiesector om het ontwerp POP II voor economische belangen te versoepelen. Het resultaat van deze inzet is dat de belangrijkste fundamenten van het POP-beleid, die bescherming bieden aan natuur, milieu en landschap, overeind zijn gebleven. Wel zijn er helaas uitbreidingsmogelijkheden van recreatie en landbouwbedrijven in landschappelijk waardevolle gebieden verruimd zonder dat daar goede ruimtelijke randvoorwaarden aan zijn gesteld.
meer armslag krijgen om hun bedrijf te verplaatsen. Het effect is een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van het landelijk gebied. In samenwerking met de NLTO hebben wij uitgangspunten en aanbevelingen voor een provinciale voorbeeldregeling uitgewerkt in een brochure Ruimte voor Ruimte op Drentse maat. Samen met de NLTO hebben wij deze brochure en de daarin verwoorde visie gepresenteerd op een themabijeenkomst, waar zo’n 25 bestuurders en ambtenaren van provincie en gemeenten aanwezig waren. De brochure is vervolgens toegestuurd aan onder meer bestuurders en ambtenaren van provincie en gemeenten. Ook hebben wij een aantal statenfracties een nadere toelichting gegeven op onze visie. Dit heeft ertoe geleid dat bij de vaststelling van het POP II op 7 juli statenbreed een amendement is aangenomen met de strekking dat de provincie een uitwerkingsplan zal opstellen voor een ‘ruimte voor ruimte’-regeling in de vorm van een voorbeeldregeling voor gemeenten.
Ruimte voor ruimte In het kader van de herziening van het POP hebben wij de mogelijkheden verkend om met andere maatschappelijke organisaties samen te werken bij bepaalde onderwerpen. Met de NLTO bleek overeenstemming te bestaan over de uitgangspunten voor een ‘ruimte voor ruimte’-regeling. Ruimte voor ruimte houdt in dat in ruil voor de sloop van vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen woningen kunnen worden gebouwd. Met de opbrengst van de woonkavel kan de sloop van de bedrijfsgebouwen worden gefinancierd, waardoor landbouwers in of nabij natuurgebieden
5
Windmolens bij Bargerveen Samen met de gemeente Emmen en Staatsbosbeheer hebben wij bij de Duitse rechtbank hoger beroep aangetekend in de zaak tegen het plaatsen van 22 windmolens aan de rand van het Bargerveen. Eerder ingediende bezwaren bleven onbehandeld, omdat de rechter de drie organisaties niet ontvankelijk verklaarde. Als reden hiervoor gaf de rechter dat de organisaties niet geregistreerd staan in Duitsland en niet volgens het Nedersaksische recht erkend zijn. Ook de Duitse organisatie NABU is volgens het Duitse recht geen partij, omdat het Bargerveen niet in Duitsland ligt. Op deze manier lijkt het internationaal erkende natuurgebied vogelvrij, in het perspectief van de Europese integratie een uiterst merkwaardige situatie. Met het hoger beroep willen wij toegang krijgen tot het Duitse recht om te voorkomen dat het Bargerveen kind van de rekening wordt. Tegelijk hebben wij politici opgeroepen zich in Europees verband hard te maken voor betere inspraak- en bezwaarmogelijkheden bij grensoverschrijdende zaken.
6
Bestemmingsplannen Bestemmingsplannen buitengebied zijn belangrijk voor de kwaliteit van het landelijk gebied. Ook andersoortige bestemmingsplannen (wijzigingsplannen, vrijstellingen, woningbouw- of komplannen) kunnen gevolgen hebben voor natuur en landschap. Daarom beoordelen wij jaarlijks een groot aantal bestemmingsplannen en eventueel daaraan voorafgaande structuurplannen of -schetsen. In een minderheid van de gevallen geeft dat aanleiding tot een reactie. In het afgelopen jaar hebben wij uitvoerig gereageerd op het bestemmingsplan buitengebied van de gemeente De Wolden. Daarbij hebben wij de gemeente gevraagd het plan in lijn te brengen met provinciaal, landelijk en Europees beleid voor bescherming van natuur en landschap. Naar aanleiding daarvan is het bestemmingsplan uiteindelijk op een groot aantal voor natuur en landschap belangrijke punten aangepast. Bij het bestemmingsplan Hoogeveen-zuid hebben we vooral gevraagd om meer mogelijkheden voor natuurontwikkeling. Hier wachten we nog op de verdere stappen van de gemeente. Ons belangrijkste bezwaar tegen de ontwerp Structuurvisie van de gemeente Hoogeveen betrof de ruimte die de gemeente wil bieden aan wonen in het buitengebied. Vooral met woningbouw in en nabij het waardevolle bosgebied
Hollandsche Veld en in het open gebied tussen Hoogeveen en Pesse hebben wij problemen. Helaas heeft de gemeente dit onderdeel bij de vaststelling van de visie niet gewijzigd. Een geval apart is het bestemmingsplan Ter Borch van de gemeente Tynaarlo. Hier gaat het om een grote uitbreiding van de stad Groningen op Drents grondgebied pal naast het natuurgebied Eelder- en Peizermaden. Het stadsproject zal grote negatieve effecten hebben op dit natuurgebied, dat unieke kansen biedt voor het ontwikkelen van waardevolle laagveennatuur. Daarom heeft de milieufederatie, mede namens Natuurmonumenten, de provincie verzocht goedkeuring te onthouden aan het gehele bestemmingsplan Ter Borch.
In 2005 zal de provincie hierover een besluit nemen. Bovendien is bij de gemeente bezwaar aangetekend tegen de vrijstelling voor het bouwrijp maken van twee deelgebieden.
Landinrichting De milieufederatie ondersteunt de vertegenwoordigers van de natuurbescherming in landinrichtingscommissies, zodat zij natuur- en landschapsbelangen goed kunnen behartigen bij het opstellen en uitvoeren van het landinrichtingsplan. Ontwikkelingen in de landinrichting baren ons zorgen. De landelijke bezuinigingen trekken een zware wissel. Bovendien lijkt de integrale aanpak onder druk te komen door een zich verhardende opstelling van de landbouwvertegenwoordigers. Voorbeelden zijn het voorstel van het waterschap in het project Roden-Norg om de milieupaden te schrappen, de aantasting van houtwallen bij kavelaanvaarding in het project Mars- en Westerstroom en de plannen voor peilverlaging in het landbouwgebied ten zuiden van het Schoonebekerveld. Wij blijven overigens de uitvoering van landinrichtingsprojecten ondersteunen omdat het nog steeds een belangrijk middel is voor realisering van de Ecologische Hoofdstructuur. Dit belang hebben wij benadrukt in een brandbrief van de Groene Coalitie aan de minister van LNV over de voorgenomen bezuinigingen, die landinrichtingsprojecten goeddeels dreigden te blokkeren. De minister is voor een deel aan de bezwaren
tegemoetgekomen, maar wrang is dat dit gedeeltelijk ten koste gaat van de budgetten voor natuur.
Regiovisie Groningen-Assen Eind 2003 hebben wij samen met onze partners in de Groene Coalitie het signaal afgegeven dat het voorlopig ontwerp van de geactualiseerde Regiovisie Groningen-Assen 2030 nog te weinig concrete plannen bevatte voor de versterking van de groene ruimte. De stuurgroep heeft dit signaal opgepakt en in de Nota reacties en commentaar (april 2004) uitdrukkelijk uitgesproken dat investeringen in groen in de regio noodzakelijk zijn en dat de benodigde investeringen in natuur en landschap verkend zullen worden. Ook is in het regiofonds geld gereserveerd voor de regioprojecten Regiopark en Voorinvesteren in landschap. Het regioproject Regiopark moet een paraplu gaan vormen voor groene en blauwe projecten. Eind november hebben de gemeenten en de provincies het nieuwe samenwerkingsconvenant ondertekend. Daarmee is het startsein gegeven voor de uitvoering. Bij die uitvoering behoudt de Groene Coalitie haar plaats als gesprekspartner. Zo blijft de klankbordgroep waarin de Groene Coalitie is vertegenwoordigd bestaan. Bij het regioproject Regiopark zullen wij intensiever betrokken worden. In juni hebben wij al deelgenomen aan een eerste overleg over dit project. Verder hebben wij gereageerd op gemeentelijke plannen binnen het gebied van de regiovisie. In de gemeente Assen ging het om het concept van de Kortetermijnvisie Assen 2015 en de Startnotitie MER uitbreidingslocaties Assen. Ons belangrijkste reactie betrof hier de keus voor
Assen-Zuid als uitbreidingslocatie voor bedrijven. Wij wijzen deze ontwikkeling af zolang niet onomstotelijk vaststaat dat dit geen schadelijke effecten heeft op het Drentse Aa-gebied en het Witterveld. De gemeente Tynaarlo kwam met de Discussienota Structuurplan Tynaarlo. Naar aanleiding van deze nota hebben wij aangegeven dat water en landschappelijke kwaliteit meer sturend moeten zijn bij de locatiekeuzen voor wonen en werken. De planvorming rond de ontwikkeling van Assen en Tynaarlo wordt in 2005 voortgezet en wij zullen dit proces blijven volgen. Ook bij de ontwikkeling van Roden-Leek blijven wij betrokken. Naar aanleiding van de ‘groene mal’ die de Groene Coalitie samen met lokale groepen in 2003 voor dit gebied maakte, hebben de gemeenten Leek en Noordenveld de Groene Coalitie laten weten dat zij gezamenlijk de uit de geactualiseerde Regiovisie voortvloeiende ontwerpopgave zullen oppakken. Te zijner tijd zal de Groene Coalitie uitgenodigd worden in dit proces te participeren. De verwachting is dat dit in 2005 zijn beslag zal krijgen. Eind 2004 hebben wij onze visie op de ontwikkeling van Roden-Leek toegelicht tijdens een avond van Groen Links over de toekomst van het gebied.
Lofar In het Lofar-project wordt een groot aantal kleine ‘antennes’ voor ruimteonderzoek in NoordNederland geplaatst. In 2003 hebben wij al, mede namens Het Drentse Landschap, met Astron (de initiatiefnemer van Lofar) besproken in hoe verre er mogelijkheden zijn om het Lofar-project en natuurontwikkeling in het Hunzedal te koppelen.
7
Wie zijn wij en waar zetten we ons voor in? Belangenbehartiger natuur en milieu De belangen van natuur en milieu worden alleen behartigd als mensen dat willen en (kunnen) doen. Natuur en milieu hebben zelf geen stem. De Milieufederatie Drenthe geeft hen die. Daarnaast treedt de milieufederatie op als adviseur, pleitbezorger en belangenbehartiger en zorgt ervoor dat nieuwe kansen en bedreigingen op de politieke en maatschappelijke agenda komen te staan.
Ook is besproken hoe deze koppeling planologisch kan worden vormgegeven. Begin 2004 hebben wij in onze reactie op het voorontwerp bestemmingsplan Lofar nog enkele verbeterpunten aangedragen. Naar aanleiding daarvan is het bestemmingsplan aangepast. Dankzij het gevoerde overleg is in het bestemmingsplan de koppeling met natuurontwikkeling nu gewaarborgd.
Meer recreatie met winst voor de natuur De recreatiesector is in beweging. Om in te kunnen spelen op de veranderende behoeften van recreanten streven veel recreatieondernemers naar uitbreiding. Maar uitbreiding van recreatiebedrijven zonder meer kan ten koste gaan van natuur, landschap, rust en ruimte. Terwijl juist
8
dat de factoren zijn die Drenthe zo aantrekkelijk maken voor recreanten. De sector dreigt zo de kip met gouden eieren te slachten. Daarom zetten wij ons in voor oplossingen waarbij uitbreidingsruimte voor recreatie samengaat met winst voor natuur en landschap. Wij zien hiervoor mogelijkheden op basis van een gebiedsgerichte aanpak. In dat kader nemen wij samen met de terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties en andere instanties deel aan een provinciale pilot Westerveld. Daarin wordt bekeken hoe recreatiebedrijven in kwetsbare gebieden kunnen uitbreiden op zo’n manier dat natuur en landschap daar ook beter van worden. In de eerste, inventariserende fase van het project hebben wij zitting gehad in de werkgroep en in de klankbordgroep van deze pilot. In november is de tweede fase van start gegaan, waarbij provincie en gemeente voor de omgeving Havelte naar oplossingen zoeken voor
de geconstateerde knelpunten. Vooralsnog zijn wij hierbij niet betrokken, net zo min als de terreinbeheerders en de recreatiesector. Aangezien er zowel bij terreinbeherende organisaties als bij de recreatiesector veel interesse bestond om gezamenlijk met dit thema aan de slag te gaan, zijn wij zelf eind 2004 gestart met het project Ontwikkelingsperspectief Natuurlijke Recreatie. Daarin verkennen wij samen met natuurbeheerders en de recreatiesector de mogelijkheden voor een integraal ontwikkelingsperspectief voor het Drents-Friese Wold. Zowel de RECRON als het Recreatieschap Drenthe is hierbij betrokken. Het project loopt door in 2005. Wij gaan ervan uit dat de ervaringen die dit oplevert ook bruikbaar zijn in andere delen van Drenthe. De uitgangspunten voor duurzame ontwikkeling van recreatie met winst voor natuur willen wij uiteraard graag verankerd zien in het beleid. In de discussie voorafgaand aan de vaststelling van het POP II was dit een van onze kernpunten. Helaas hebben Provinciale Staten bij de vaststelling van het POP de vestigings- en uitbreidingsmogelijkheden voor recreatiebedrijven verruimd zonder daaraan voorwaarden ten aanzien van natuur en landschap te koppelen: een gemiste kans.
Bollenteelt Sinds enkele jaren houden wij ons intensief bezig met de bollenteelt in Drenthe. Vooral in het zuidwesten van de provincie is de lelieteelt sterk gegroeid. In zijn huidige vorm heeft de teelt sterk negatieve effecten op milieu, natuur en landschap. De problemen concentreren zich op het gebruik
van gewasbeschermingsmiddelen, de inrichting en landschappelijke inpassing van spoelplaatsen, grondwateronttrekking en het afgraven en verplaatsen van grond. Onze inzet is gericht op een ecologisch duurzame bollenteelt in Drenthe. In 2003 hebben we samen met de Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur (KAVB) de provincie opgeroepen om beleidsinitiatieven te nemen inzake de problematiek
en toekomst van bollenteelt in Drenthe. Dit heeft ertoe geleid dat de provincie in maart 2004 een werkconferentie over dit onderwerp heeft georganiseerd. Wij hebben bijgedragen aan de voorbereiding van deze conferentie, waaraan verder de KAVB, NLTO, werkgroep Bollenboos, gemeenten, waterschappen, Waterleidingmaatschappij Drenthe (WMD), AID, telers en statenleden deelnamen. De werkconferentie resulteerde in een lijst van nader uit te werken thema’s. Samen met de KAVB hebben we vervolgens een eerste aanzet gemaakt voor een plan van aanpak. In overleg met de provincie zijn afspraken gemaakt over de verdere uitwerking daarvan en uitvoering van de eerste activiteiten op basis van het plan. Vervolgens hebben wij nog een aantal keren deelgenomen aan provinciaal overleg, waarin de eerste resultaten voor de deelthema’s zijn besproken. In 2005 blijven we betrokken bij de verdere uitwerking en uitvoering van het plan van aanpak. De inrichting en locatie van spoelplaatsen is in het plan van aanpak benoemd als één van de thema’s voor nader overleg. In dit kader hebben we met het waterschap Reest en Wieden en de provincie gesproken over de lozing van spoelwater en de stort van leliepluis. Verder hebben wij overleg gevoerd met de lokale werkgroep Bollenboos en burgers geadviseerd die vragen of klachten hadden over de bollenteelt in Drenthe.
Ammoniak De Drentse natuur heeft nog steeds te lijden onder de gevolgen van verzuring en vermesting. Een van de belangrijkste veroorzakers is ammoniak afkomstig van veehouderijen. In 2002 is de
Wet ammoniak en veehouderij (Wav) in werking getreden. In het kader van deze wet heeft de provincie in februari 2004 een kaart vastgesteld met alle voor verzuring gevoelige gebieden binnen de Ecologische Hoofdstructuur. Om deze gebieden ligt een zone van 250 meter, waarbinnen enkele beperkingen gelden voor veehouderijbedrijven om zo de natuur tegen een te hoge ammoniakuitstoot te beschermen. Bij de provinciale voorbereiding van deze kaart is zowel van onze kant als vanuit de landbouw inbreng geleverd. Op basis van goed overleg is in een vroeg stadium een aantal veehouderijbedrijven buiten de begrenzing gehouden en is ook een oplossing gerealiseerd voor zogenaamde grensgevallen. Toch is vanuit de landbouw vervolgens een harde oppositie tegen de door Gedeputeerde Staten vastgestelde kaart gevoerd, die zijn weerslag had op de opstelling van de statenfracties. Omdat de ammoniakkaart als gevolg daarvan zodanig dreigde te worden uitgekleed dat bijna de helft van de Drentse natuur onvoldoende beschermd zou zijn, hebben wij bij statenleden aangedrongen op handhaving van een adequaat ammoniakbeleid. Uiteindelijk hebben Provinciale Staten een motie aangenomen die Gedeputeerde Staten oproept met voorstellen te komen om voor veehouderijbedrijven die op de huidige locatie geen toekomstperspectief meer hebben, oplossingen te ontwikkelen. In januari 2005 hebben Provinciale Staten een klankbordgroep ingesteld die mogelijke oplossingen gaat verkennen. Samen met de terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties verzorgen wij de natuur- en milieu-inbreng in deze klankbordgroep.
9
Zo’n 150 vrijwilligers verzamelden zich op 31 maart op de startbijeenkomst Lichtbronnenonderzoek van de Milieufederatie Drenthe in het Planetron in Dwingeloo voor het in kaart brengen van lichtbronnen en gebieden waar het nog echt donker is. Doel is ervoor te zorgen dat bestuurders bewust omgaan met aanbrengen van verlichting en het behouden van donkere gebieden in Drenthe. Veel mensen gaven aan dat zij het leuk vonden om in hun eigen omgeving op onderzoek uit te gaan. Een groot deel van Drenthe is nu in kaart gebracht.
★
‘Licht en donker’
1.2 Kwaliteiten van Drenthe
De belevingswaarde van het Drentse landschap staat centraal in onze campagne ’Kwaliteiten van Drenthe’. Eén van die kwaliteiten is naar ons idee de duisternis. In grote delen van Drenthe is het voor Nederlandse begrippen ’s nachts nog donker, maar ook hier neemt de hoeveelheid licht snel toe. Daarom hebben we ‘licht en donker’ als eerste thema van onze campagne gekozen. Het bleek een goede keuze: het thema leeft bij de Drentse bevolking.
Licht en donker Eind 2003 zijn wij onze publiekscampagne over licht en donker gestart met een paginagrote advertentie in vier huis-aan-huisbladen. Daarin stond de enquête 'Mooi licht, mooi donker', die wij samen met de Raad voor Ruimtelijk, Milieuen Natuuronderzoek (RMNO) hebben opgesteld. Ruim vijfhonderd mensen hebben de enquête
10
★
ingevuld. Meer dan 90% vindt dat er in Drenthe gebieden moeten blijven of komen waar het ’s nachts echt donker wordt; 90% ondervindt wel eens hinder van licht. De betrokkenheid blijkt ook uit de kwaliteit van de reacties. Veel mensen hebben open vragen uitgebreid beantwoord en antwoorden van toelichtingen voorzien. Deze resultaten hebben ons gesterkt in ons voornemen om aan dit onderwerp veel aandacht te besteden. De enquêtegegevens zijn verwerkt in een rapport van de RMNO dat wij samen met de RMNO op een persbijeenkomst hebben gepresenteerd. De betrokkenheid van inwoners van Drenthe bij het onderwerp blijkt ook uit de deelname aan de activiteiten die wij in het kader van deze campagne hebben georganiseerd. Zo hebben meer dan honderd mensen meegedaan aan een sterrenmeting, waarbij men de helderheid van de hemel bij huis kon meten aan de hand van het sterrenbeeld De Kleine Beer. De meetmethode is ontwikkeld door de Universiteit van Wenen, die op deze manier wereldwijd in kaart brengt hoe verlicht de hemel is. Een vergelijkbaar aantal mensen heeft meegedaan aan onze actie om de meest opvallende lichtbronnen, met name in
het buitengebied, in kaart te brengen. Op de startbijeenkomst op 31 maart in het Planetron in Dwingeloo zijn de onderzoeksgebieden verdeeld. Uiteindelijk zijn 92 gebieden van elk zo’n 20 km 2 geïnventariseerd, samen 69% van Drenthe. De gegevens zijn ingevoerd in een GIS-systeem van de provincie. Aan de hand daarvan wordt een ‘Licht- en donkerkaart’ samengesteld, die in 2005 gepresenteerd wordt. Op onze website hebben wij een specifiek deel ‘Licht en Donker’ toegevoegd met achtergrondinformatie over de activiteiten. In oktober hebben wij het eerste nummer van de Licht en Donker-nieuwsbrief uitgebracht. De campagne kreeg ruime aandacht in de pers en in de politiek. In het POP II is ‘de donkere nacht’ expliciet als kwaliteit van Drenthe benoemd. Ook op gemeentelijk niveau hebben we resultaat geboekt. Zo is het belang van de donkere nacht en het vermijden van lichthinder als uitgangspunt opgenomen in de milieuvisie van Assen. Met Aa en Hunze zijn (informele) contacten geweest naar aanleiding van het Beleidsplan Openbare Verlichting van de gemeente. In samenwerking met de gemeente Emmen hebben
★
Wie zijn wij en waar zetten we ons voor in? Kaderrichtlijn Water
Ondersteuning samenwerking De Milieufederatie Drenthe ondersteunt de samenwerking van Drentse natuur- en milieuorganisaties, zodat met geringe middelen een maximale milieuwinst kan worden bereikt. Met de milieufederaties uit andere provincies en de Stichting Natuur en Milieu vormt ze een landelijk netwerk dat ruimte biedt voor het bundelen van krachten en het uitwisselen van kennis, ervaringen en ideeën.
1.3 Water wij een workshop voor de Drentse gemeenten georganiseerd over ‘kwalitatief goed verlichten’. Op deze ’Drentse Lichtbijeenkomst’ is onder meer aandacht besteed aan de verlichting van kassen. Tijdens de afsluitende busexcursie konden de dertig deelnemende ambtenaren, bestuurders en overige geïnteresseerden het verlichte kassenlandschap rond Klazienaveen met eigen ogen aanschouwen. De activiteiten op het gebied van licht en donker hebben inmiddels een vervolg gekregen in de vorm van een landelijke campagne ‘Laat het donker donker’ van de twaalf milieufederaties en Stichting Natuur en Milieu. In dat kader wordt op 29 oktober 2005 de ‘Nacht van de nacht’ georganiseerd. Ook in de aanloop daar naartoe zullen allerlei activiteiten plaatsvinden. Eind 2004 zijn daarnaast de voorbereidingen gestart voor het volgende thema: Landschap.
Het waterbeheer is een bepalende factor voor de kwaliteit van de Drentse natuur. De veranderingen in het waterbeheer, die gestalte krijgen in beleidsprocessen als ‘Waterbeheer van de 21e eeuw’ en de uitwerking van de Europese Kaderrichtlijn Water, bieden in principe kansen om de verdroging van natuurgebieden aan te pakken en de waterkwaliteit te verbeteren. Daarom hebben wij ook het afgelopen jaar werk gemaakt van het volgen en beïnvloeden van deze processen. Dat hebben we onder meer gedaan door deel te nemen aan diverse door de overheid ingestelde overlegfora. Daarnaast hebben wij een themadag georganiseerd over veerkrachtige watersystemen en de groene campagne voor de waterschapsverkiezingen actief ondersteund. Via het project ‘Van veen tot zee’ werken wij met onze partners aan een concreet voorbeeld van duurzaam waterbeheer met winst voor de natuur.
Sinds eind 2000 is in het gebied van de Europese Unie de Kaderrichtlijn Water (KRW) van kracht. Deze richtlijn verplicht de lidstaten om per stroomgebied doelen en maatregelen te formuleren voor verbetering van de waterkwaliteit. De doelen moeten in 2015 zijn bereikt. Drenthe ligt in de stroomgebieden Nedereems, Rijn-Noord en Rijn-Oost. In 2004 hebben de provincie en de waterschappen de eerste voorgeschreven stap in de uitwerking van de KRW gezet door gebiedsrapportages voor de stroomgebieden uit te brengen. Daarin beschrijven zij de huidige toestand en geven zij een analyse van de oorzaken van de huidige problemen. Ook doen zij voorstellen voor de indeling van Drentse oppervlaktewateren in de categorieën natuurlijk, sterk veranderd en kunstmatig water. Zij stellen voor alle Drentse beken aan te wijzen als sterk veranderd water. Daarvoor gelden lagere doelen dan voor natuurlijk water. In onze reactie, opgesteld in overleg met de collega’s van Groningen en Overijssel en de terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties, hebben wij aangegeven dit ambitieniveau te laag te vinden. Wij vinden dat aan de keuze van doelen een analyse van kosten en baten van een hogere inzet moet voorafgaan. Op zijn minst verdienen wateren met een internationale status of behorend tot de Ecologische Hoofdstructuur hogere ecologische doelen. Samen met de Milieufederatie Groningen hebben wij een voorbeelduitwerking gemaakt voor het stroomgebied van de Hunze. Voor 2005 bereiden wij gezamenlijk een excursie en een bijeenkomst voor om bestuurders te laten kennismaken met de problemen in dit gebied en de oplossingen die wij voorstellen. 11
Themabijeenkomst veerkrachtig watersysteem
Op 1 oktober presenteerden groene kandidaten voor de waterschappen Noorderzijlvest en Hunze en Aa’s hun manifest ‘Natuurvriendelijke oevers, daar waar het kan’. Na een korte vaartocht in een drakenboot overhandigden zij het manifest bij restaurant De Paalkoepel aan het Paterswoldse Meer aan directeur Coen Woldring van Noorderzijlvest, in aanwezigheid van een ‘meer-meermin’.
Natuurvriendelijke oevers
Op 6 februari 2004 hebben wij de goedbezochte themamiddag ‘Op weg naar een veerkrachtig watersysteem’ georganiseerd. De bijeenkomst vond plaats in Haren, precies op de grens van twee provincies en van twee waterschappen. Ruim vijftig belangstellenden, voornamelijk uit de kring van waterschappen en provincie, bogen zich over de vraag hoe we in Drenthe de natuurlijke veerkracht van watersystemen kunnen vergroten. De deelnemers waren het erover eens dat daarvoor mogelijkheden zijn. Met name het bovenstrooms vasthouden van water, een belangrijk element van een veerkrachtig watersysteem, heeft nog onvoldoende aandacht gekregen. Tijdens de bijeenkomst hebben wij een kaart gepresenteerd waarop de kansen voor vasthouden en bergen van water en vernatten van natuurgebieden zijn aangegeven. Uit deze kaart en de op de bijeenkomst gepresenteerde voorbeelden blijkt dat in bossen en natuurgebieden, maar ook in sommige landbouwgebieden, in tijden van veel neerslag veel meer water kan worden vastgehouden dan nu gebeurt.
Campagne waterschapsverkiezingen Van 1 tot 12 november vonden waterschapsverkiezingen plaats voor de vier waterschappen die op Drents grondgebied actief zijn: Noorderzijlvest, Hunze en Aa’s, Reest en Wieden en Velt en Vecht.
12
Wie zijn wij en waar zetten we ons voor in?
Samen met de milieufederaties van Groningen en Overijssel en met de terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties hebben wij ‘groene kandidaten’ voor deze verkiezingen geworven en vervolgens campagne voor hen gevoerd onder het motto ‘Kies natuur in uw waterschapsbestuur’. Daarvoor hebben wij een kleurenfolder gemaakt met een introductie van de kandidaten en een verkiezingsprogramma van tien punten, waaronder het tegengaan van watervervuiling, aanleg van natuurvriendelijke oevers, herstel van het natuurlijke karakter van beken en tegengaan van verdroging. De folders zijn door de in totaal 39 kandidaten zelf verspreid. Van de 39 groene kandidaten zijn dankzij deze campagne uiteindelijk 16 gekozen in het waterschapsbestuur. Ons doel om het aantal groene bestuurders op zijn minst gelijk te houden, is niet bereikt. In Noorderzijlvest nam het aantal groene bestuurders af van zeven naar zes, in Hunze en Aa’s van tien naar zes en in Reest en Wieden van vijf naar één. Alleen in Velt en Vecht nam het aantal groene bestuurders toe, van twee naar drie. Tegelijk heeft de landbouw een sterkere positie in de waterschapsbesturen gekregen dankzij de traditioneel hoge opkomst in deze kringen. Na de benoeming van de leden van het Dagelijks Bestuur begin 2005 is de positie van de landbouw zelfs nog verder versterkt. Deze scheve verhouding baart ons zorgen. De waterschapsbestuurders staan de komende jaren voor grote opgaven op het gebied van verbetering van de waterkwaliteit, verdrogingsbestrijding, herstel van beeksystemen en de combinatie van natuurontwikkeling en waterberging. Besluiten hierover vragen van het waterschapsbestuur een brede kijk op het waterbeheer. Wij blijven de
waterschappen daarom kritisch volgen en onze punten onder de aandacht brengen. Zittende bestuurders ondersteunen wij bij hun bestuurswerk en waar mogelijk werken wij met hen samen.
Van Veen tot Zee In het project Van Veen tot Zee werken wij met de Milieufederatie Groningen, Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, de ANWB en sinds 2004 ook het Groninger Landschap samen aan een robuuste waterrijke verbinding tussen het Fochteloërveen en de Waddenzee. In 2004 hebben wij ons als partner vooral gericht op het realiseren van een zogeheten Waterstreefbeeld, dat ingebracht zal worden in discussies over de inrichting van watersystemen (berging, beekherstel enz.). Aan het streefbeeld is een voorstel voor twee speerpuntprojecten gekoppeld. Eén daarvan is de hermeandering van het Oostervoortse Diep en het Grote Diep, onderdeel van het Peizerdiepsysteem.
Maatschappelijk betrokken en verbindende factor De zorg voor natuur en milieu vindt zijn basis in maatschappelijke betrokkenheid en een zeker idealisme. De milieufederatie stimuleert en steunt burgers die zich inzetten voor natuur en milieu in hun eigen leefomgeving en wil voor hen een verbindende factor zijn.
Een van de grootste natuurgebieden in de verbindingszone is het Lauwersmeergebied. Hier worden in de komende jaren besluiten genomen over het waterbeheer. Over dit thema hebben de Van Veen tot Zee-organisaties het interne rapport ‘Het Lauwersmeer in twee stroomgebieden’ opgesteld. Het schetst natuurvriendelijke scenario's voor het waterbeheer in dit gebied en gaat in op hun betekenis voor de Friese en Drents-Groningse stroomgebieden en de Waddenzee. Het rapport vormt een basis voor een in 2005 uit te geven brochure Stilstand is achteruitgang. Kansen benutten van de Europese Kaderrichtlijn Water. In de brochure, die breed zal worden verspreid onder discussiepartners, zal ruim aandacht worden besteed aan extra afvoerroutes naar de Waddenzee en de bouw van gemalen buiten het Lauwersmeergebied. Daarnaast is gewerkt aan de voorbereiding van de uitgave van een mooi geïllustreerd boekje met een beschrijving van een fietsroute van Veen tot Zee. Het is de bedoeling het boekje in 2005 uit te brengen.
13
2 Duurzame ontwikkeling KLOOF TUSSEN OVERHEIDSVISIE EN IDEEËN BURGER Er blijkt een grote kloof te bestaan tussen wat burgers belangrijk vinden en wat overheden denken dat zij belangrijk vinden. Een onderzoek uit 1999 toont aan dat ongeveer tweederde van de Nederlandse beleidsmakers en opinieleiders denkt dat de Nederlandse bevolking economische problemen het belangrijkst vindt. Een enquête van de VROM-raad drie jaar later laat evenwel zien dat maar liefst 71 procent van de Nederlanders ‘ecologie’ belangrijker vindt dan ‘economie’. Dit beeld wordt bevestigd door een TNS-NIPOenquête uit 2004. Aan een groep Nederlanders werd in het kader van de Duurzaamheidsverkenning een lijst met maatschappelijke vraagstukken voorgelegd. Hieruit kwam naar voren dat burgers sociale en ecologische vraagstukken belangrijker vinden dan economische kwesties.
14
De huidige wijze van produceren, consumeren en energievoorziening heeft een schaduwzijde: klimaatverandering, uitputting van natuurlijke hulpbronnen, verspreiding van gevaarlijke stoffen en aantasting van de kwaliteit van de leefomgeving. Met het werkveld duurzame ontwikkeling willen we bijdragen aan een minder milieubelastende productie en consumptie. We richten ons daarbij op bedrijven en consumenten. Een duurzame energievoorziening is hierbij ons belangrijkste speerpunt. Het raakt de kern van een duurzame productie en duurzaam ondernemen en biedt goede mogelijkheden tot integratie van milieu en economie. Voor het realiseren van een duurzame energievoorziening zien we goede mogelijkheden om met partners samen te werken. Dit doen we onder meer met onze noordelijke collega’s, de provincie en energiebedrijven. De inspanningen van de milieufederaties op dit gebied werpen inmiddels hun vruchten af. Invoering van waterzijdig inregelen van cvinstallaties, begonnen als Gronings initiatief, wordt opgeschaald naar het Noorden. Het idee, in 2000 gelanceerd in het groene programma van de Groene Coalitie, om van duurzame energie een pijler van
duurzame economische ontwikkeling in Noord-Nederland te maken is in zeer brede kring aangeslagen. Het platform EnergieKompas is uitgegroeid tot een goedlopend samenwerkingsverband. Een steeds hechtere samenwerking ontstaat met Energy Valley, het project dat als doel heeft het Noorden tot centrum van energie-innovatie te maken. Niets staat het streven in de weg om het Noorden proeftuin voor duurzame energie te maken! Duurzaam ondernemen, kennis en technologische innovatie gaan vaak goed samen. Onze strategie in dit werkveld zal gericht zijn op het steunen van voorlopers, het aanmoedigen van volgers en het prikkelen van achterblijvers. De ene keer staat het verleiden centraal en waar nodig behoort ook het uitoefenen van pressie tot de mogelijkheden. Ook in het werk van de Regionale Duboconsulent zijn samenwerking en innovatie belangrijke trefwoorden. De Drentse gemeenten maken dankbaar gebruik van de ondersteuning die wij hun kunnen bieden. Met de Fietsersbond en de Milieufederatie Groningen gaan we verder met het stimuleren van fietsverkeer. Hier is het de kunst de automobilist te verleiden tot deze gezonde en milieuvriendelijke vorm van vervoer.
2.1
Energie
Een duurzame energievoorziening is nog ver weg, maar gelukkig geen onbereikbaar ideaal. Zowel voor omschakeling op duurzame energiebronnen als voor energiebesparing liggen de kansen voor het grijpen. Samen met onze noordelijke collega’s, overheden en energiebedrijven stimuleren wij dat de mogelijkheden beter worden benut.
EnergieKompas In EnergieKompas, drie jaar geleden ontstaan op initiatief van de drie noordelijke milieufederaties, werken maatschappelijke organisaties, overheden,
Wie zijn wij en waar zetten we ons voor in?
Netwerk De milieufederatie heeft een centrale plek in het Drentse netwerk van natuur- en milieuorganisaties en vormt de provinciale schakel tussen het lokale en het landelijke niveau. Samen met de lokale groepen en collega-organisaties heeft de milieufederatie een uitgebreid netwerk met gemeenten, waterschappen, provincie, bedrijfsleven, instellingen en maatschappelijke organisaties.
bedrijfsleven en kennisinstituten samen aan een duurzame energievoorziening in Noord-Nederland. Na de masterclass over kleinschalige windenergie in 2003 volgden in 2004 succesvolle masterclasses over energiebesparing in de bestaande woningbouw en waterzijdig inregelen. Eind 2004 is EnergieKompas onderdeel geworden van Energy Valley, een project van onderzoeksinstellingen, bedrijfsleven en noordelijke overheden dat erop is gericht het Noorden een voortrekkersrol op energiegebied te geven. Duurzame energie is nu ook een van de pijlers onder dit project. Met het samengaan met Energy Valley krijgen activiteiten op het gebied van duurzame energie een grotere kans van slagen.
Energiebesparing bestaande woningbouw EnergieKompas zet zich onder andere in voor energiezuiniger bouwen en renoveren. De eerste aanzet daarvoor hebben wij gegeven met een masterclass in februari over energiebesparing in de bestaande bouw. Ter voorbereiding van deze masterclass heeft adviesbureau Royal Haskoning onder onze begeleiding een ‘potentieelstudie’ uitgevoerd naar de kansen en knelpunten voor energiebesparing in bestaande woningen. De besparingsmogelijkheden zijn gekoppeld aan de provinciale Kyoto-doelstellingen. Uit de studie blijkt dat de grootste winst te behalen is in vrijstaande en twee-onder-één-kap-woningen. In het recente verleden zijn al veel renovatieprojecten uitgevoerd met een (soms sterke) besparingscomponent. De mogelijkheden worden echter nog lang niet volledig benut. De inzet op
woningbouwcorporaties lijkt een kansrijk pad om energiebesparing in bestaande bouw te stimuleren. De uitkomsten van de studie en de masterclass hebben we besproken met vertegenwoordigers van de provincie, woningbouwcorporaties en gemeenten, met als doel de uitvoering van een concreet werkprogramma vanaf 2005.
Waterzijdig inregelen Waterzijdig inregelen van cv-installaties is een oud procédé, dat in vergetelheid was geraakt. Tot Henk Deinum uit Delfzijl (die daarmee de Nationale Toekomstprijs won) het weer onder de aandacht bracht. Proeven op initiatief van de Milieufederatie Groningen hebben bevestigd dat waterzijdig inregelen een simpele manier is om energie te besparen en gebouwen comfortabeler te verwarmen. Voor energiebesparing is dus niet altijd innovatieve technologie nodig. Alle reden om ervoor te zorgen dat waterzijdig inregelen gemeengoed wordt. In het kader van EnergieKompas is op 5 februari een masterclass waterzijdig inregelen georganiseerd voor alle betrokken partijen in het Noorden. Ongeveer 65 vertegenwoordigers van overheden, installatiebedrijven, opleidingsinstituten en adviesbureaus bespraken samen de kansen en knelpunten voor brede toepassing. Vervolgens heeft een projectgroep van drie provincies, drie milieufederaties, Energieconvenant Groningen, brancheorganisatie Uneto-VNI en OTIB een projectplan opgesteld. Onze inzet is dat dit project in de loop van 2005 in Drenthe van start gaat.
15
Vergelijking stroomleveranciers Sinds 1 juli 2004 kan de consument zijn eigen stroomleverancier kiezen. Al snel verschenen er websites met prijsvergelijkingen. De twaalf provinciale milieufederaties en Stichting Natuur en Milieu (SNM) hebben het initiatief genomen om ervoor te zorgen dat consumenten de aanbieders ook op hun milieuprestaties kunnen vergelijken. In hun opdracht heeft CE consult uit Delft onderzocht welke brandstofmix via de verschillende producten wordt geleverd en wat de daarbij horende CO 2 -uitstoot is. In dit landelijke project was de Milieufederatie Drenthe projectleider. Wij hebben de contacten met de energieleveranciers begeleid en de resultaten op een persbijeenkomst gepresenteerd. Na aanvankelijke aarzeling kwamen de meeste energieleveranciers met betrouwbare gegevens over de herkomst van hun grijze stroom over de brug. Slechts enkele kleinere leveranciers (waaronder het Drentse bedrijf Rendo) wilden de gegevens (nog) niet openbaar maken. De gegevens zijn opgenomen op de site www.energiebond.nl van de Consumentenbond en inmiddels ook te zien op Energieprijzen.nl en de site van Vereniging Eigen Huis. Dit zijn de drie betrouwbaarste en meest bezochte energievergelijkingssites. De brandstofmix is gewaardeerd met sterren. Slechts een enkel grijs stroomproduct scoort meer dan één ster. Dit staat in schril contrast met groene stroom, die het maximum van vijf sterren scoort. Maar ook binnen de groep van grijze producten bestaan er grote verschillen, afhankelijk van de gebruikte 'bronnen' zoals gas, warmtekrachtkoppeling (WKK), kolen en kernenergie.
16
De stroom is ook beoordeeld op de uitstoot van CO 2 en ook daarin komen grote verschillen tussen leveranciers naar voren. Door de effecten van de verschillende soorten grijze en groene stroom zichtbaar te maken, stimuleren we dat de consument ook bij de grijze bulk van de stroom niet alleen naar de prijs maar ook naar de kwaliteit kijkt. Zo bevorderen we de overstap naar schonere stroomaanbieders en daarmee indirect het schoner maken van de stroomproductie. Een positief neveneffect van het project vormen de contacten die zijn gelegd met CE Consult, de energieleveranciers, branchevereniging Energiened en de Consumentenbond.
2.2 Duurzaam bouwen Bij het stimuleren van duurzaam bouwen (dubo) in Drenthe spelen wij de rol van aanjager. Bij de milieufederatie is de Regionale Dubo Consulent (RDC) ondergebracht, die gemeenten helpt bij de ontwikkeling en uitvoering van duurzaam bouwen-beleid. Het werk van de consulent is mogelijk dankzij projectbijdragen van het ministerie van VROM, provincie en gemeenten. Ook zijn wij trekker van het Platform Duurzaam Bouwen Drenthe, waarin overheden, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven samenwerken.
Regionale Dubo Consulent Sinds 2003 begeleidt de Regionale Dubo Consulent Peter Kiers gemeenten bij het opstellen en uitvoeren van het beleid op het gebied van duurzaam bouwen. Dit gebeurt in nauw overleg met het Platform Duurzaam Bouwen Drenthe. De consulent maakt deel uit van een landelijk netwerk, dat ondersteund wordt door het Nationale Dubocentrum (NDC). De RDC benadert de partijen actief, maar daarnaast zochten gemeenten, bedrijven en particulieren ook uit eigen beweging contact. De RDC heeft zich in 2004 met name gericht op begeleiding van de gemeenten Noordenveld, Hoogeveen en Emmen. In Noordenveld heeft de RDC onder meer een workshop voor ambtelijke projectleiders georganiseerd om het draagvlak te vergroten.
In Meppel is een duboscan afgenomen en een workshop voor bestuurders gehouden over de uitbreiding Nieuwveenselanden. Met de gemeenten Coevorden en Assen heeft de RDC regelmatig contact gehad. In Tynaarlo heeft een eerste kennismaking plaatsgevonden met de nieuwe gemeentelijke dubocontactpersoon. De RDC heeft twee keer een cursusdag EP-check georganiseerd voor medewerkers bouw- en woningtoezicht van gemeenten. De cursus had als doel hen van de kennis te voorzien om effectiever EPC-berekeningen te controleren (EPC staat voor EnergiePrestatieCoëfficiënt). In totaal hebben 37 medewerkers de cursus gevolgd.
Duurzaam verbouwen van boerderijen Ruim 130 gemeenteambtenaren, architecten, aannemers en andere belangstellenden namen deel aan de masterclass over het duurzaam verbouwen van boerderijen op 5 februari 2004 in Deurze. Met dit thema haakten wij in op het Jaar van de Boerderij. In de inleidingen en workshops kwam naast de bouwfysische aspecten ook de landschappelijke en cultuurhistorische inpassing aan de orde. Tijdens de masterclass werd vanuit het Platform Duurzaam Bouwen Drenthe de dubo-keuzematrix geïntroduceerd als instrument om eigenaren, architecten, aannemers en gemeenten te helpen voor dubomaatregelen een goede keuze te maken. In het verlengde van de bijeenkomst is besloten pilotprojecten op te zetten in de gemeenten Westerveld en De Wolden. In deze projecten wordt gekeken naar de rol van de gemeente in een duurzaam verbouwingsproces. De bedoeling is deze pilots in 2005 van start te laten gaan. 17
hun nieuwe woning betrekken. Zij konden de twee-onder-één-kapwoningen kopen voor maximaal 140.000 euro. De bijeenkomst rond de prijsuitreiking werd door meer dan zestig personen (vertegenwoordigers van gemeenten, provincie, bouwbedrijven en architecten) bijgewoond. Zij bezochten onder meer de gerealiseerde woningen. Het voorbeeld van de gemeente Westerveld vormt een inspiratiebron voor de rest van Drenthe.
Duurzame starterswoningen In juni 2004 hebben wij de 'Wisseltroffel Duurzaam Bouwen' uitgereikt aan de gemeente Westerveld. De gemeente kreeg de prijs, die jaarlijks wordt toegekend voor spraakmakende en verdienstelijke projecten op het terrein van duurzaam bouwen, omdat zij heeft laten zien dat het mogelijk is om duurzaam te bouwen voor een prijs die ook voor starters op de woningmarkt betaalbaar is. De gemeente schreef een prijsvraag uit voor de bouw van twintig duurzame starterswoningen in Havelte en Dwingeloo. Dit leverde 25 ontwerpen op. Het winnende ontwerp heeft een waslijst van dubomaatregelen, waaronder balansventilatie met warmteterugwinning, een hoge isolatiewaarde, laag energieverbruik, vloerverwarming en het gebruik van diverse duurzame materialen. Met 170 punten op de dubomeetlat komt de winnaar ruim boven het provinciaal streefgetal (toen 120, inmiddels 150 punten). De tien woningen in Havelte zijn inmiddels klaar. Negen ervan konden worden toegewezen aan starters op de woningmarkt: jongeren die vanuit hun ouderlijk huis
18
Onder de pannen In het najaar van 2004 is op initiatief van de provincie duurzaam bouwen in Drenthe uitgebreid belicht in een serie van zeven uitzendingen van RTV Drenthe met als titel ‘Onder de Pannen’. Wij hebben intensief aan de inhoud en de presentatie meegewerkt. De uitzendingen lieten zien wat er allemaal mogelijk is op het gebied van duurzaam bouwen.
Bewoners, architecten en andere betrokkenen vertelden over de voordelen van hun duurzaam gebouwde woning, kantoor of bedrijfspand op het vlak van de leefbaarheid, het comfort en de warmte. De uitzendingen waren er op gericht om vooroordelen weg te nemen en belangstelling te wekken voor de getoonde technieken en methoden. De tv-serie is door ons ondersteund met een speciale website www.goedwonen.drenthe.nl.
Platform Duurzaam Bouwen Drenthe Het Platform Duurzaam Bouwen blijkt een geschikt middel om duurzaam bouwen op de agenda te krijgen en te houden. Directe persoonlijke benadering is een effectieve manier
gebleken om betrokkenheid te creëren. Zorgelijk is de trend dat sommige gemeenten niet langer formatie vrijmaken voor het dubowerk. Wij zullen ons blijven inspannen om deelname van de gemeenten te mobiliseren. In 2005 zal een belangrijk accent liggen op de evaluatie van het Convenant Duurzaam Bouwen Drenthe uit 2001, dat dit jaar afloopt. Samen met de RDC zijn wij begonnen aan de voorbereiding daarvan.
Wie zijn wij en waar zetten we ons voor in? Coördinatiepunt, vraagbaak en aanspreekpunt
2.3 Mobiliteit De fiets is voor de korte afstanden een prima alternatief voor de auto. Samen met de Milieufederatie Groningen en de Fietserbond hebben wij in het afgelopen jaar dit ondergewaardeerde vervoermiddel extra belicht. Om meer mensen op de fiets te krijgen is het zaak om fietsen zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Dat betekent onder meer vlotte verbindingen en goed ingerichte en goed onderhouden fietspaden. Een ander mobiliteitsthema waarmee wij ons het afgelopen jaar intensief hebben beziggehouden, is de Zuiderzeelijn. Onder het motto ‘Laat u niet op een verkeerd spoor zetten’ brachten de milieuorganisaties met een brochure, spotjes op de regionale televisie en een eigen website (www.datspoort.nl) hun voorkeur voor de Hanzelijn Plus onder de aandacht.
Fietspromotie Samen met de Fietsersbond hebben we ons ingezet voor het opbouwen van een pro-fietsnetwerk met ambtenaren, bestuurders en consumenten in Drenthe. Het project maakte deel uit van het provinciale programma Leren voor Duurzaamheid. Vrijwilligers hebben een belangrijke rol gespeeld in de uitvoering. Eén van de doelen was om nieuwe vrijwilligers te werven die zich voor fietsmobiliteit inzetten, onder meer door knelpunten te inventariseren en ideeën voor verbetering van fietsroutes aan te dragen. Deze opzet is geslaagd: er zijn zo’n vijftien vrijwilligers bijgekomen. Regelmatige (woon-werk)fietsers weten als geen ander waar zich knelpunten in fietsverbindingen bevinden en welke verbeteringen er mogelijk zijn. De kennis en ideeën van deze ervaringsdeskundigen zijn op verschillende manieren ingebracht bij ambtenaren en bestuurders.
De mensen en organisaties die in Drenthe actief zijn op het vlak van duurzaamheid, weten de Milieufederatie Drenthe te vinden. Door haar positie is de federatie in staat partijen met elkaar te verbinden en nieuwe samenwerkingsverbanden op te zetten. Ze fungeert als coördinatiepunt, vraagbaak en aanspreekpunt. Met haar kennis en contacten kan ze het voortouw nemen in ontwikkelingen, beleid en projecten.
19
Het accent lag op de rol van de fiets in het woon-werkverkeer, in het bijzonder in de regio Groningen-Assen. In twee brainstormsessies van fietsers, ambtenaren en maatschappelijke organisaties zijn ideeën uitgewisseld. In de gemeenten Assen, Tynaarlo en Aa en Hunze zijn met onder meer de verantwoordelijke wethouders potentiële non-stop fietsroutes verkend. Wij hebben het rapport Rapper op de Trapper uitgebracht met rapporten van alle verkende fietsroutes en verkeersveiligheids- en fietsgebruikcijfers. Het rapport is ook op cd-rom verschenen.
20
Op 22 maart is de prijs voor de meest fietsvriendelijke werkgever van de regio uitgereikt aan Cordis Europe uit Roden. Drie dagen later hebben de milieufederaties van Groningen en Drenthe en de Fietsersbond als afsluiting van het project een fietssymposium gehouden over het fietsverkeer in de regio Groningen-Assen. Tijdens het symposium, dat vijftig deelnemers trok, is een toptien van maatregelen ter bevordering van het fietsverkeer opgesteld, die per fietskoerier is bezorgd bij de stuurgroep van de Regiovisie. De eerste drie punten uit deze toptien zijn: 1 de positie van de fiets op landwegen opwaarderen en sluipverkeer tegengaan; 2 non-stop snelfietsroutes aanleggen; 3 het fietsnet van het Regiovisiegebied Groningen-Assen onderzoeken op kwaliteit en op ontbrekende schakels, onder meer door de kennis van de inwoners te gebruiken. De resultaten van het project en het symposium zijn vastgelegd in een nota. De activiteiten hebben veel persaandacht gekregen. Er is een stevige basis gelegd voor vervolgactiviteiten. Inmiddels heeft de provincie besloten een fietsbeleidsplan op te stellen als uitwerking van het POP II. Op verzoek van de provincie nemen wij deel aan de klankbordgroep.
Zuiderzeelijn In april gaf het kabinet groen licht om de procedure voor de realisering van de Zuiderzeelijn te vervolgen. Voor de vijf betrokken milieufederaties en Stichting Natuur en Milieu was dit het sein om daar met eigen activiteiten op in te spelen. Parallel aan de informatiecampagne van de noordelijke overheden voerden zij hun eigen campagne over deze spoorverbinding. Waar de overheden hun voorkeur voor magneetzweeftrein of HSL niet onder stoelen of banken steken, kiezen de natuur- en milieuorganisaties voor een andere variant: de Hanzelijn Plus. Van alle varianten van de Zuiderzeelijn heeft de Hanzelijn Plus verreweg de minst ingrijpende gevolgen voor de natuur, het landschap, de rust en de ruimte van Noord-Nederland. De keuze voor deze goedkope variant boven de veel duurdere zweeftrein en HSL maakt bovendien ruimte voor investeringen in de noordelijke economie. Onder het motto ‘Laat u niet op een verkeerd spoor zetten’ brachten de milieuorganisaties met een brochure, spotjes op de regionale televisie en een eigen website (www.datspoort.nl) hun voorkeur voor de Hanzelijn Plus onder de aandacht.
Ook op de provinciale informatiebijeenkomsten van de Stuurgroep Zuiderzeelijn (het samenwerkingsverband van de noordelijke provincies) lieten zij hun argumenten voor deze variant horen. De informatiebijeenkomsten werden gevolgd door ‘meedenkbijeenkomsten’ waar verschillende leden van de achterban aanwezig waren.
Tijdens de informatiebijeenkomsten werd al duidelijk dat de publieke opinie over de Zuiderzeelijn aan het schuiven is. Dat bleek nog eens te meer uit de enquêtes die het Dagblad van het Noorden en de Leeuwarder Courant onder hun lezers hielden. De oorspronkelijke steun van de noorderlingen voor de zweeftrein blijkt fors te zijn afgenomen. Onverwachte steun voor het standpunt van de milieufederaties kwam uit de Tweede Kamer, die minister Peijs opdroeg de bestuursovereenkomst met de regionale overheden niet te ondertekenen voordat de uitkomsten van de commissie Duivesteijn (over de Betuwelijn) bekend zouden zijn. Inmiddels hebben de bevindingen van die commissie geleid tot het besluit van het kabinet om alsnog de discussie over nut en noodzaak van de Zuiderzeelijn te voeren.
inspraak, milieu en hinder zowel aan de provincie als aan de ministeries van VROM en V&W kenbaar maken. Hier hebben wij samen met andere milieufederaties en Stichting Natuur en Milieu aan gewerkt. Voor het vliegveld Eelde hebben wij op 19 februari 2004 een debat over de toekomst van de luchthaven georganiseerd waaraan omwonenden, statenleden, de luchthaven zelf en de milieuorganisaties hebben deelgenomen. Hoewel er nog veel onbekend is over de decentralisatie, is het initiatief toch als nuttig ervaren, met name omdat voor- en tegenstanders van de omstreden baanverlenging op deze manier voor het eerst sinds langere tijd weer met elkaar in gesprek kwamen. Verder hebben wij in het kader van de landelijke samenwerking op dit onderwerp een rol gespeeld in de organisatie van een landelijke expertmeeting in juni in Den Haag, waar de ambtelijke top van zowel VROM als V&W aanwezig was. De landelijke en regionale milieuorganisaties hebben de voor hen belangrijke punten goed voor het voetlicht kunnen brengen. Het is nog niet duidelijk in hoeverre deze punten worden meegenomen in de invulling van de decentralisatie.
Vliegveld Eelde De rijksoverheid heeft een wijziging van de regelgeving voor regionale luchthavens aangekondigd. De vergunningverlening en andere bestuurstaken zullen worden overgedragen aan de provincies. Deze decentralisatie kan ook gevolgen hebben voor de rol van milieu, geluid en hinder in de besluitvorming rond de luchthavens. Daarom is het belangrijk dat de regionale milieuorganisaties en de omwonenden hun wensen op het gebied van
21
3 Algemene taken AANHANG NATUUR- EN MILIEUORGANISATIES STIJGT
Steeds meer Nederlanders zijn niet aangesloten bij een maatschappelijke organisatie. Dat blijkt uit het onderzoek Landelijk verenigd (2005) van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Wel kennen organisaties die actief zijn op het gebied van natuur en milieu, internationale hulp, gezondheidszorg, enzovoorts, een spectaculaire ledengroei. Zo zagen natuur- en milieuorganisaties tussen 1994 en 2003 hun aanhang stijgen met maar liefst 34 %. Daarentegen kampen vooral traditionele organisaties, zoals politieke partijen, vrouwenorganisaties en kerken, met
22
De actieve betrokkenheid van mensen is de basis voor ons werk. Wij investeren hierin door lokale natuur- en milieugroepen en burgers structuur en ondersteuning te bieden. Hiervoor hebben we regelmatig contact met de groepen en werken we bij diverse onderwerpen met hen samen. Als milieufederatie hebben we voor groepen en burgers van Drenthe een vraagbaakfunctie in milieuzaken. Meestal komen mensen vervolgens zelf verder, maar bij ingewikkelde problemen of problemen die van groot belang zijn voor natuur en milieu helpen wij ook mee om ze op te lossen. De goede samenwerking met terreinbeherende natuurorganisaties is dit jaar voortgezet. Op deze manier worden de taken goed verdeeld en wordt dubbel werk voorkomen. We vervullen op een breed terrein een rol als aanspreekpunt, coördinatiepunt en woordvoerder voor de natuur- en milieuorganisaties
in Drenthe. Vanuit dit oogpunt spelen we in op actuele ontwikkelingen en hebben we een rol in de opinievorming op het gebied van natuur en milieu. Daartoe behoort een open en actief communicatiebeleid. Dat houdt bijvoorbeeld in dat we inspelen op vragen vanuit de media en zoveel mogelijk tegemoetkomen aan verzoeken om voorlichting over standpunten en activiteiten die betrekking hebben op onze eigen werkterreinen. Bij het informeren van onze achterban en doelgroepen is een centrale rol weggelegd voor onze vaste media: de website, de nieuwsbrief De Nieuwe Klabats en de digitale nieuwsbrieven. Naast informeren van anderen is communicatie ook op de hoogte zijn van wat er leeft in de Drentse samenleving en weten hoe Drenten denken over de thema’s waarmee wij ons bezighouden. In dat licht hebben wij het afgelopen jaar een peiling onder inwoners van Drenthe laten houden.
Wie zijn wij en waar zetten we ons voor in? Natuur- en milieupeiling Om een goed beeld te krijgen van het milieubewustzijn van de Drenten en van hun kennis en belangstelling op het gebied van natuur en milieu hebben wij via het Dagblad van het Noorden de Wetenschapswinkel Economie en Bedrijfskunde van de Rijksuniversiteit Groningen gevraagd dit voor ons te onderzoeken. Dit onderzoek is opgezet en uitgevoerd door vijf marketingstudenten van de RUG. Zij hebben daarvoor onder andere een enquête ontwikkeld die is afgenomen bij 752 inwoners van Drenthe. 278 mensen werden op straat ondervraagd, 305 via de krant en 169 via internet. De uitkomsten zijn verwerkt in de publicatie Milieu…??? Ik kom uit een voortreffelijk milieu, die wij op 15 december hebben aangeboden aan leden van de commissie Milieu, Water en Groen van Provinciale Staten. Het onderzoek wijst uit dat de Drenten zichzelf milieubewust vinden, zich zorgen maken over het milieu en bereid zijn iets extra's te betalen voor het behoud van natuur en milieu. Driekwart van de ondervraagde Drenten vindt dat aan de natuur teveel schade is toegebracht. Veel Drenten gebruiken milieubesparende middelen, zoals isolatie (meer dan 90 procent van de respondenten), spaarlampen (meer dan 80 procent) en groene
stroom (65 procent), en scheiden hun huishoudelijk afval (90 procent). In de enquête is aan de inwoners gevraagd om vijftien milieuthema's te waarderen. Hieruit kwamen luchtvervuiling, energiebesparing, verontreiniging van het oppervlaktewater en bodemverontreiniging naar voren als onderwerpen waar de Drenten zich het meest druk om maken. Wij zullen deze resultaten gebruiken bij vervolgprojecten rond deze thema’s.
De Milieufederatie Drenthe streeft een duurzame samenleving na en richt zich in dit streven specifiek op de natuur en het milieu in Drenthe. We behartigen de belangen van natuur en milieu en ondersteunen mensen en organisaties die zich daarvoor inzetten. We bevorderen het milieubewustzijn van mensen en stimuleren milieuvriendelijk gedrag. Ten slotte willen we koploper zijn in ons streven naar een duurzame Drentse samenleving: we nemen het voortouw, we geven richting en we inspireren.
Website In 2003 is onze website www.mfdrenthe.nl officieel in gebruik genomen. In 2004 hebben we de site regelmatig geactualiseerd en uitgebreid met nieuws, teksten van de Nieuwe Klabats, agendapunten, projectinformatie, documenten en brieven. We zetten de site steeds vaker in om onze boodschap over te brengen en met onze doelgroepen te communiceren. De site blijkt ook een duidelijke functie te vervullen bij het beantwoorden van vragen. Het aantal bezoekers nam toe: per maand waren er gemiddeld 1.883 bezoeken (tegen 659 in 2003) en 28.970 hits (in 2003 22.866). We hebben de site intern geëvalueerd en in 2005 laten we een externe evaluatie uitvoeren, wat moet resulteren in een verbeterplan. We hebben regelmatig positieve reacties op de site gekregen en soms ook ideeën voor verbetering. Aan de site zijn inmiddels twee digitale nieuwsbrieven gekoppeld: een groepennieuwsbrief en een raadsledennieuwsbrief. Hiermee kunnen we deze doelgroepen nog gerichter voorzien van informatie.
Nieuwsbrief De Nieuwe Klabats In onze nieuwsbrief De Nieuwe Klabats staan berichten over actuele onderwerpen op natuuren milieugebied met een informatief en opiniërend karakter. In 2004 hebben we vier nummers uitgegeven. In december hebben we een lezersonderzoek in de vorm van een enquête meegezonden. De resultaten hiervan worden in 2005 bekendgemaakt. Verder zijn we begonnen om de teksten uit de nieuwsbrief toe te voegen aan onze internetsite. Zo kan een breder publiek kennisnemen van de inhoud.
Ondersteuning groepen en vrijwilligers Wij vormen een samenwerkingsverband van provinciale en lokale natuur- en milieugroepen. Ondersteuning van deze groepen is één van onze
23
kerntaken. We hebben de contacten verder versterkt. Ook niet-aangesloten groepen en individuele natuur- en milieuvrijwilligers ondersteunen we en voorzien we van informatie. Desgevraagd helpen we bij het oprichten van nieuwe groepen. Een grote groep vrijwilligers heeft negen maal onze e-mailnieuwsbrief gekregen met informatie over onze activiteiten en die van diverse natuur- en milieuorganisaties. We hebben de groepen beter zichtbaar gemaakt door op onze website een overzicht van vijftig vrijwilligersgroepen te plaatsen, gerangschikt per gemeente. Met verschillende groepen hebben wij overleg gevoerd. In een aantal gevallen hebben wij intensieve begeleiding en advisering verzorgd. Nieuwe werkgroepen die wij hebben ondersteund bij de oprichting zijn de vereniging ‘Vrienden van het Asserbos en Omgeving’ en de werkgroep Bezorgd Vries.
24
Bezorgd Vries In de zomer zijn wij benaderd door inwoners van Vries die bezorgd waren over een woningbouwplan van de gemeente Tynaarlo. In het in voorbereiding zijnde Structuurplan heeft de gemeente een grote uitbreiding van Vries gepland in een landschappelijk waardevol gebied. Wij hebben een aantal keren met inwoners van Vries overlegd over de manier waarop zij invloed kunnen uitoefenen op de besluitvorming over dit plan. Verder hebben wij hen in contact gebracht met al actieve groepen in de gemeente, zoals POP Groen. Dit heeft onder andere geresulteerd in een massale opkomst van inwoners van Vries op de inspraakavond van de gemeente over het Structuurplan en vierhonderd ingediende bezwaren tegen de discussie-nota Structuurplan Tynaarlo.
In oktober is de werkgroep Bezorgd Vries opgericht. In 2005 zullen wij de werkgroep blijven ondersteunen bij hun inbreng in het op te stellen Structuurplan.
Samenwerking Wij nemen deel in verschillende samenwerkingsverbanden. Zo zijn we actief in het landelijke netwerk van de twaalf milieufederaties en Stichting Natuur en Milieu. Daarnaast werken de noordelijke milieufederaties ook intensief samen op diverse noordelijke thema’s. Uit deze samenwerking zijn onder meer de bredere samenwerkingsverbanden rond de thema’s groene ruimte (de Groene Coalitie) en energie (EnergieKompas) voortgekomen.
4 Organisatie en financiën De Stichting Milieufederatie Drenthe is in 1971 opgericht als het provinciale samenwerkingsverband van natuur- en milieuorganisaties in Drenthe. In 2004 waren bij ons 43 natuur- en milieuorganisaties aangesloten. Het beleid is vastgelegd in onze beleidsvisie. Hieraan wordt via jaarlijkse werkplannen uitvoering gegeven. In het werkplan 2004 zijn 35 verschillende activiteiten en projecten begroot en uitgevoerd. Deze zijn gericht op de bescherming, het behoud en de ontwikkeling van natuur en landschap, de verbetering van de milieukwaliteit en de bevordering van duurzame ontwikkeling in de provincie Drenthe. Een uitgebreid verslag van alle activiteiten staat weergegeven in onze productrekening 2004, die op basis van richtlijnen van de provincie Drenthe is opgesteld. Hierin is voor al onze activiteiten en projecten verantwoord wat begroot en gerealiseerd is (uren plus kosten) en welke prestaties en effecten daarmee gemoeid zijn. De basis hiervoor wordt gevormd door onze projectadministratie, die sinds 2001 is geïntegreerd met onze urenregistratie en boekhouding.
Bestuur Ons bestuur is verantwoordelijk voor het beleid van de organisatie. De leden van het bestuur hebben uiteenlopende maatschappelijke achtergronden. In 2004 namen wij afscheid van onze vicevoorzitter Jan Pieter Wind, die zich ruim twaalf
VIER MILJOEN NEDERLANDERS STEUNEN GROENE ORGANISATIES
jaar als bestuurslid voor de milieufederatie heeft ingezet. Wij hebben in die tijd dankbaar gebruik gemaakt van zijn juridische kennis en ervaring. De vrijgekomen vacature werd ingevuld door Bert Reitzema, die al enige tijd lid is van het Algemeen Bestuur. Met zijn benoeming tot vicevoorzitter treedt hij toe tot het Dagelijks Bestuur. Verder is in het Algemeen Bestuur benoemd Jan de Vries uit Hoogeveen, die onder andere actief is als vrijwilliger in de vogelopvang. Hij was voorheen werkzaam bij de gemeente Hoogeveen. Verder is hij betrokken bij diverse internationale projecten op het gebied van natuur en landschap. Frans Blanckenborg is in 2004 benoemd als lid van het Dagelijks Bestuur. Onder meer als directeur van Natuurmonumenten in de noordelijke provincies heeft hij een ruime ervaring in de 'groene sector' opgebouwd.
Bijna vier miljoen mensen waren in 2004 donateur van groene organisaties. Dat maakte het VARA-radioprogramma Vroege Vogels eind december 2004 bekend. Jaarlijks terugkerende kritiek is dat de aantallen van de verschillende organisaties bij elkaar worden opgeteld. Dat zou, in verband met dubbellidmaatschappen, niet verantwoord zijn. De onderzoekers weerleggen deze kritiek, omdat er veel minder mensen van meer dan twee of drie clubs lid zijn, dan wordt gedacht. Bovendien geldt dat een lidmaatschap echt gezien wordt als iets van het gehele gezin. Tot slot worden in het onderzoek van Vroege Vogels alleen de landelijke organisaties onderzocht. Wanneer de plaatselijke verenigingen meegeteld worden, dan blijkt dat bijna zestig procent van de Nederlanders aangesloten is bij een groene organisatie: veel meer dan de genoemde vier miljoen.
25
Bureau Bij onze organisatie werken zowel beroepskrachten als vrijwilligers. De omvang van de organisatie was in 2004 vrijwel gelijk aan het voorgaande jaar. De totale formatie bedroeg omgerekend naar voltijdbanen zo'n 10 fte. Pieter Wemelsfelder is als vrijwillig medewerker in 2004 gestart. Hij heeft vooral bijdragen geleverd aan onze campagne Licht en Donker. Van de projectmedewerkers Margit Poelma en Emmy Wolthuis hebben we in 2004 afscheid genomen. Margit Poelma heeft zich met name ingezet voor de promotie van biologische landbouw. Emmy Wolthuis heeft de noordelijke milieufederaties ondersteund bij de invoering van de projectadministratie.
CBF Half december hebben we de bevestiging gekregen dat we het CBF-keurmerk mogen voeren. Het CBF toetst fondswervende instellingen op betrouwbaarheid, transparantie en het verantwoord omgaan met binnenkomende gelden. Ook de elf andere milieufederaties en het samenwerkingsverband van de twaalf provinciale milieufederaties mogen het keurmerk voeren. De twaalf provinciale milieufederaties zijn zelf geen fondsenwervende instelling, maar ontvangen wel bijdragen van kansspelorganisaties (Nationale Postcode Loterij). Het verkrijgen van het CBF-keurmerk is geen formaliteit. Het CBF heeft strenge richtlijnen waaraan een fondsenwervende instantie moet voldoen. Dit geldt voor de jaarrekening en begroting van de
26
stichting, maar bijvoorbeeld ook voor de statuten, procedures, het jaarwerkplan en het meerjarenbeleidsplan. Het CBF heeft een gespecialiseerde staf die de aanvragen voor een keurmerk beoordeelt. Het keurmerk is vijf jaar geldig. Jaarlijks wordt nagegaan of we nog steeds aan de regels voldoen.
Subsidiebeleid en bezuinigingsdiscussie In april van dit jaar werden we onverwacht geconfronteerd met ingrijpende bezuinigingsvoorstellen van het College van Gedeputeerde Staten van Drenthe. Voor vier ‘groene’ organisaties was in de voorjaarsnota een jaarlijkse bezuinigingstaakstelling opgenomen die opliep naar 150.000 euro. Voor de milieufederatie zou dit bedrag oplopen naar bijna 20% van het totale budget. De vier organisaties zijn daarop onmiddellijk een tegenoffensief gestart. De drastische bezuinigingen waren beleidsmatig niet onderbouwd. Bovendien is de waardering voor het werk van de groene organisaties nog steeds groot. We konden deze plotselinge koerswijziging van Gedeputeerde Staten dan ook in het geheel niet plaatsen. Om de gevolgen duidelijk te maken en de steun voor ons werk zichtbaar te maken, zijn we een gezamenlijke campagne gestart. Hartverwarmend was de steun die we in korte tijd wisten te mobiliseren. In een paar dagen hadden we 550 steunbetuigingen verzameld, die we via een speciale e-mail nieuwsbrief hebben aangeboden aan de leden van Provinciale Staten. Zij bleken oor te hebben voor onze inbreng en hebben Gedeputeerde Staten eerst met de groene organisaties om de tafel te gaan voor overleg.
Dit overleg is in 2004 gestart. Gedeputeerde Staten in 2005 met nieuwe voorstellen komen. Parallel aan deze discussie hebben Gedeputeerde Staten 2004 ook een nieuw subsidiebeleid geïntroduceerd. Dit beleid komt erop neer dat de vierjarige budgetsubsidie word afgeschaft. Gedeputeerde Staten wensen meer flexibiliteit en willen door middel van de subsidies de organisaties en projecten zelf meer inhoudelijk aansturen. Wij hebben onze zorgen over deze nieuwe systematiek geuit. Kernpunten van die zorg zijn de onzekerheden die voor (de continuïteit van) de organisaties ontstaan bij eenjarige subsidiëring, de zelfstandige en onafhankelijke rol van maatschappelijke organisaties (die anders is dan van uitvoerende projectbureaus) en de extra bureaucratie die deze systematiek kan oproepen. Provinciale Staten hebben aangegeven oog te hebben voor het belang van de continuïteit, de verschillende rollen van organisaties en het risico van meer bureaucratie. De voorstellen voor het nieuwe subsidiebeleid zijn echter wel ongewijzigd in een nieuwe subsidieverordening vastgesteld. Hoe dit verder uitpakt zal de komende jaren moeten blijken.
Financiën De Stichting Milieufederatie Drenthe kijkt terug op een productief jaar, dat ook financieel goed is verlopen. Het jaar 2004 is afgesloten met een positief resultaat van € 32.487,--. Dit positieve resultaat komt met name voort uit hogere baten dan begroot (onder meer nacalculatie budgetsubsidie 2003). De in 2004 gerealiseerde lasten zijn vrijwel conform de begroting.
Het grootste deel van dit resultaat is toegevoegd aan de bestemmingsreserve personele zaken die ons als organisatie in staat moet stellen te voldoen aan verplichtingen die voortvloeien uit wetgeving (onder meer Wet Poortwachter) en rechtspositionele verplichtingen (kinderopvang, ouderschapsverlof en dergelijke). Het totale eigen vermogen is licht toegenomen tot € 102.857,--. De stand van de totale algemene reserve bedraagt per 31 december 2004 € 27.351,--. De jaarrekening 2004 is opgesteld op basis
van CBF-richtlijnen voor jaarverslaggeving. Deze is op te vragen bij ons secretariaat. Onze organisatie kent de laatste jaren een redelijk stabiele omvang met een goede balans tussen productiviteit en overhead. Ons beleid is gericht op voortzetting van onze rol en activiteiten op minimaal het huidige niveau. Een voortdurende beleidsmatige ontwikkeling en vernieuwing van de activiteiten is daarvoor een voorwaarde. De begroting van 2005 laat, afgezien van indexering, dan ook geen grote wijzigingen zien ten opzichte van het voorgaande jaar.
STAAT VAN BATEN EN LASTEN 2004
BALANS PER 31 DECEMBER 2004
BATEN (euro)
ACTIVA
Subsidies en overige baten Netto baten uit eigen fondswerving Aandeel in (fondswervings-) activiteiten derden Totaal beschikbaar voor doelstelling
586.562 0
Vaste activa Vlottende activa Liquide middelen
Euro 73.556 147.003 110.636
222.636 809.198 Totaal activa
331.195
Bij een toename van het projectenwerk en grotere onzekerheden in de subsidiëring is verhoging van de algemene reserve gewenst om financiële risico’s op te kunnen vangen. Het bestuur van de milieufederatie acht - gezien de omzet en omvang van de organisatie - op middellange termijn een iets hogere algemene reserve nodig om de continuïteit en liquiditeit van de organisatie zeker te stellen. In 2005 zal hieraan met de vaststelling van financieel meerjarenbeleid nadere invulling worden gegeven.
PASSIVA Eigen vermogen Voorzieningen Langlopende schulden Kortlopende schulden Totaal passiva
Euro 102.857 12.324 29.350 186.664 331.195
LASTEN (euro) Thema Groene Ruimte 364.423 Thema Duurzame Ontwikkeling 327.256 Themaoverstijgende activiteiten 107.038 Overige 2.223 Doorbelastingsverschillen exploitatie -24.229 Totaal besteed aan doelstelling 776.711 ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Resultaat 32.487
27
28
4 Bijlagen MILIEUFEDERATIE DRENTHE
AANGESLOTEN ORGANISATIES
ORGANISATIE
Atoom Alarmgroep Gieten Fietsersbond Assen Fietsersbond Drenthe Fietsersbond Hoogeveen Fietsersbond Meppel Fietsersbond Zuidoost Drenthe Het Stroomdal; natuur- en milieuver. ZO-Drenthe IVN Aa en Hunze IVN Assen IVN district Drenthe IVN Eelde/Paterswolde IVN Emmen IVN Hoogeveen IVN Midden Drenthe IVN Norg IVN Peize IVN Roden IVN Vries IVN Zuidlaren Kerspel Norg KNNV Assen KNNV Zuidoost Drenthe Milieudefensiegroep Havelte Milieugroep Aa en Hunze Milieukompas Ruinerwold Milieu Rondomme Zuidoost Drenthe Milieuvereniging Noordenveld Milieuwerkgroep Gasselte Milieuwerkgroep Vledder Milieuwerkgroep Oosterhesselen/Coevorden Natuurbelang De Onlanden van Leekstermeer, Peizerdiep en Eelderdiep Natuur- en Milieugroep Midden Drenthe Natuurwerkgroep Diever e.o. NIVON Assen NIVON Emmen NIVON Meppel NIVON Peize/Roden/Leek Platform Duurzaam Tynaarlo Stichting Geluidhinder Baggelhuizen Stichting Vrijwillig Bosbeheer SVEN (Stichting Veenkolonie en Natuur) VOLE / Ver. Omwonenden Luchthaven Eelde Wereld Natuur Fonds Assen e.o. Werkgroep Avifauna Drenthe
Bestuur in 2004 M.J. Augusteijn-Esser, voorzitter Mr. J.P. Wind, vice-voorzitter; tot 25 mei J.J. Harmsma, secretaris Ir. J.A. Los, penningmeester T. Beuling Drs. B. Reitzema, vice-voorzitter Drs. J.A. Sikken F.G. Blanckenborg; vanaf 2 september J. de Vries, vanaf 2 september
PERSONEEL IN 2004 Directie R.H. Hoekstra, directeur Inhoudelijke medewerkers J. van den Berg, beleidsmedewerker groene ruimte en duurzame landbouw R.W. Brocades Zaalberg, beleidsmedewerker water; landinrichting C.A. Janssen-Geers, communicatie P. Kiers, Regionale Dubo Consulent C.N. de Knegt, beleidsmedewerker netwerk en campagne M.R. Poelma-Akkerman, projectmedewerker afzetbevordering biologische landbouw en zonne-energie locaties Drenthe; tot 1 juli A. Praktiek, secretaris Groene Coalitie; vanaf 1 februari R. Scheringa, ombudsmedewerker planologie, natuur en milieu C.J. Teule, beleidsmedewerker duurzame ontwikkeling en energie Facilitair kantoor M. de Boer, secretariaat M. Cramer, schoonmaakster S. Greiner, schoonmaakster; tot 1 maart G.C. Horlings, hoofd kantoorzaken H.M.A. Janssen, secretariaat E.M. Wolthuis-Wagenaar Hummelinck, projectorganisatie en –administratie; tot 1 februari Medewerkers op vrijwillige basis K. Olthof-Waninge P. Wemelsfelder; vanaf 1 februari
NEDERLANDERS SOMBER OVER TOEKOMST De Nederlandse bevolking is pessimistisch over de toekomst van ons land. Een groot deel van de inwoners maakt zich zorgen over veiligheid en criminaliteit, kosten van levensonderhoud en de integratie van allochtonen. Dit blijkt uit 21minuten.nl, het grootste opinieonderzoek in Nederland ooit. In het eerste kwartaal van 2005 vulden ongeveer 150.000 respondenten een uitgebreide vragenlijst in. De bevolking is eensgezind als het gaat om gewenste veranderingen van de samenleving. Een meerderheid verkiest een lagere druk op het milieu en een grotere inkomenszekerheid boven hogere welvaartsgroei en lagere werkloosheid. Opvallend is dat in het onderzoek weinig aandacht is voor natuur en milieu.
29
INLEIDINGEN 20 februari Inleiding Lionsclub Emmen over duurzame ontwikkeling; C.J. Teule; 20/28 sept. DSM, inleiding m.b.t. duurzaam ondernemen; C.J. Teule; 28 september ‘De brinksessie’; ondernemersfederatie Tynaarlo; R. Hoekstra, forumlid; 16 november Inleiding GroenLinks over toekomst Roden-Leek; J. van den Berg; 8 december Inleiding bijeenkomst ‘met de raad om tafel’ Midden-Drenthe; C.J. Teule; 21 december Presentatie ‘schijn uw licht op verlichting’; studiedag Van Hall Instituut.
BIJEENKOMSTEN EN ACTIVITEITEN januari Enquête gemeentelijk klimaatbeleid 5 februari Bijeenkomst ‘duurzaam verbouwen van boerderijen’; 6 februari Themabijeenkomst ‘op weg naar een veerkrachtig watersysteem in Drenthe’; 11 februari Masterclass Energiebesparing in de bestaande bouw; 19 februari Debatavond Groningen Airport in Eelde; 11/12 maart Fietsworkshops; non-stop fietsroutes naar en van Assen; 23 maart Themabijeenkomst ‘drie jaar groen besturen’; 25 maart Symposium ‘op de fiets in de regiovisie’; 31 maart Bijeenkomst lichtbronnenonderzoek; 31 maart Cursus EPcheck; 9 april Landinrichtingsdag; 15 april Cursus EPcheck; 1 juni Themabijeenkomst ‘duurzame starterswoningen’ en uitreiking ‘Wisseltroffel’; 17 juni Themabijeenkomst ‘ruimte voor ruimte’; 17 juni Expert Meeting RRKL, Madurodam Den Haag; 3 september Ledenvergadering en groependag; 16 november Bijeenkomst ‘rond de tafel met de raad van Tynaarlo’; 8 december Bijeenkomst ‘rond de tafel met de raad van Midden-Drenthe’; 9 december Drentse lichtbijeenkomst.
VERTEGENWOORDIGING IN WERKGROEPEN EN COMMISSIES Gemeentelijk - Klankbordgroep Bestemmingsplan buitengebied Assen: R. Scheringa; - Klankbordgroep Bestemmingsplan buitengebied Hoogeveen Zuid: R. Scheringa; - Klankbordgroep ecologische verbindingszones Midden-Drenthe: J. van den Berg (agendalid); - Klankbordgroep EVZ Ootmaanzone (Westerveld): R. Scheringa; - Klankbordgroep Fietsbeleidsplan Tynaarlo: C.N. de Knegt; - Overleggroep landbouw Midden-Drenthe: J. van den Berg; - Projectgroep EVZ Zeijen-Zeegse-Eelde: R. Scheringa (agendalid).
30
Provinciaal - Klankbordgroep advisering Regiovisie Groningen – Assen: J. van den Berg; - NH3-Platform Drenthe: J. van den Berg; - Platform duurzaam bouwen Drenthe: R.H. Hoekstra en P. Kiers; - Platform diffuse bronnen: R.W. Brocades Zaalberg (agendalid); - Provinciale Commissie Omgevingsbeleid: R.H. Hoekstra; - Programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling: C.N. de Knegt; - Team Landbouw en Milieu: J. van den Berg (agendalid); - Projectgroep verdrogingsonderzoek stroomdal Drentse Aa: R.W. Brocades Zaalberg; - Klankbordgroep waterbeheersplan Reest en Wieden: R.W. Brocades Zaalberg; - Externe klankbordgroep waterbeheersplan Velt en Vecht: R.W. Brocades Zaalberg; - Commissie Landelijk Gebied: J. van den Berg; - EnergieKompas Noord Nederland: C.J. Teule; - Stuurgroep Leader/Kompas Zuidwest Drenthe: R.H. Hoekstra; - Noordelijke Rondetafelbijeenkomsten van organisaties landelijk gebied: R.H. Hoekstra en A. Praktiek; - Waterschap Reest & Wieden; werkgroep ecologische verbindingszone Nieuwlande: R. Scheringa; - Projectgroep ‘verdrogingsonderzoek Gasselte’: mede namens de milieufederatie, H. Heinemeijer; - Werkgroep en Klankbordgroep Provinciale Pilot Westerveld: J. van den Berg; - Projectgroep bollenteelt Drenthe: J. van den Berg; - Energie Overleg Drenthe: P. Kiers en C.J. Teule; - Zoutkoepeloverleg: C.J. Teule; - Duurzaamheid binnen ISV (DISV): P. Kiers; - Werkgroep Fietsbeleidsplan Drenthe: C.N. de Knegt.
Landinrichting / gebiedsgericht beleid - Landinrichtingscommissie Odoorn: M. Buruma; - Landinrichtingscommissie Laaghalen: G. de Jong; - Landinrichtingscommissie Roden-Norg: B. Helming en J.G. Bosch; - Landinrichtingscommissie Schoonebeek: L.J. Bos; W. Markenstein; - Landinrichtingscommissie Mars- en Westerstroom: S. Geertsma en R. de Leeuw; - Herinrichtingscommissie Oost-Groningen en Gronings-Drentse Veenkoloniën: J. van der Deen; - Deelgebiedscommissie Emmen: J. Romeijn-Griffioen; - Landinrichtingscommissie Zuidwolde Zuid: H. Heinemeijer; J.N. van Laar en G.J.F. Warmink; - Landinrichtingscommissie Zuidwolde Noord-Beneden Egge: J.N. van Laar en H. Heinemeijer; - Gebiedscommissie Vledder- en Wapserveense Aa: S. Geertsma, R. de Leeuw en A. Brouwer; - Gebiedscommissies Aa en Hunze: X. Bakxs, G. Pasman, J. Kuiper, B. Versluijs, J.S. Rus en Y. van Kerkdijk; - Drentsche Aa: H. Post; - Stuifzand: E. van der Bilt.
Werkgroepen - Drents Actie Overleg: R. Scheringa: J. van den Berg; - Werkgroepen ‘groene’ waterschapsbestuurders: R.W. Brocades Zaalberg; - Landinrichtingsoverleggen: R.W. Brocades Zaalberg; - Platform Duurzaam Bouwen Drenthe: R.H. Hoekstra en P. Kiers; - Overleg Projectgroep Van veen tot zee: R.W. Brocades Zaalberg; - Projectgroep WZI-Noord: C.J. Teule.
PUBLICATIES - Jaarverslag 2003; - Nieuwsbrief De Nieuwe Klabats; - E-mail-groepennieuwsbrief; - E-mail-raadsledennieuwsbrief; - Nieuwsbrief ‘In het donker zie je meer’; - Rapporten ‘Rapper op de Trapper’; Assen-Rolde; AssenVries/Tynaarlo; Assen-Norg; Emmen-Klazienaveen; - Fietsverkeer in het Regiovisiegebied Groningen-Assen; - Brochure ‘Ruimte voor ruimte op Drentse maat’; Milieufederatie Drenthe en NLTO; - Enquête ‘Onderzoek naar milieubeleving in Drenthe’; Milieufederatie Drenthe, Dagblad van het Noorden en Rijksuniversiteit Groningen; - Nieuwsbrief Milieunetwerk; 12 provinciale Milieufederaties en SNM; - Water en Land Nieuwsbrief; 12 provinciale Milieufederaties en SNM; - Watertoets voor natuur; 12 provinciale Milieufederaties en SNM; - Duurzaam ondernemen werkt gewoon beter; 12 provinciale Milieufederaties en SNM; - Raad voor gezonde lucht; 12 provinciale Milieufederaties en SNM; - ‘Te veel van het goede’; stikstofneerslag op habitatrichtlijngebieden; 12 provinciale Milieufederaties en SNM; - Brochure ’Zit u bovenop handhaving?’ t.b.v. alle raads- en statenleden in Nederland; 12 Milieufederaties en SNM; - Brochure ‘Biologische bloemen, bollen en bomen; wat uw organisatie kan doen’; 12 provinciale Milieufederaties en SNM e.a.; - Onderzoek naar milieubewustzijn onder de Drentse bevolking; RUG/Wetenschapswinkel Economie & Bedrijfskunde in opdracht van Milieufederatie Drenthe; - Energiebesparing in de bestaande bouw in Noord-Nederland; Royal Haskoning in opdracht van de milieufederaties Drenthe, Groningen en Friesland; - Milieuprofiel van stroomaanbod; CE in opdracht van Milieufederatie Drenthe namens de 12 provinciale Milieufederaties en SNM; - Resultaten pilot Drenthe ‘Beleving van licht en donker; RMNO i.s.m. Milieufederatie Drenthe; - Artikel Milieumonitoring voor Journaal Milieu nr. 6/7; SDU uitgevers.
REACTIES, ADVIEZEN, ZIENSWIJZEN, BEDENKINGEN, BEZWAAR- EN BEROEPSSCHRIFTEN gericht aan
betreft
Provincie Drenthe en College GS Bezirksregierung Weser Ems Duitsland
opmerkingen en suggesties met betrekking tot startnotitie verbrandingsinstallatie Europark van Westo Prefab Betonsystemen te Coevorden bezwaren tegen de aanvragen van firma Fa. Infracom GmbH, Itterbeck en de firma Fa. BBE Bewehrungs- und betoncenter Europark GmbH, Laar voor het bouwen en bedrijven van een biomassa-energiecentrale c.q. thermische afvalbehandelingsinstallatie in Laar zienswijze ontwerpmilieubeleidsplan 2004-2007 en het ontwerpmeerjarenprogramma 2004-2007 reactie startnotitie m.e.r. 'Herontwikkeling van het olieveld Schoonebeek' verzoek tot bespreken stand van zaken lozing spoelwater in Hijken reactie ontwerp POP II en ontwerp POV opmerkingen waterplan Borger-Odoorn verzoek tot handhaving i.v.m. stort van leliepluis, Hijken inspraakreactie MER zandwinning Gasselterveld reactie korte termijnvisie 2015 en startnotitie uitbreidingslocaties MER Assen ondersteunen bezwaar omwonenden tegen verlenen bouwvergunning koikwekerij bezwaar verlenen aanlegvergunning voor het dempen van een sloot en het verwijderen van elzenstobben reactie structuurvisie 2015-2030 bezwaar verlenen bouwvergunning manege te Oosterhesselen inspraak milieubeleidsvisie 2005-2008 reactie strategienota Verkeer en Vervoer reactie bouwplan reclamezuil aan De Haar te Assen reactie discussienota Structuurplan bezwaar tegen plan bouwrijp maken deelgebieden Tuinwijk-zuid en Het Groene Lint reactie aanvulling MER Gasselterveld bezwaar tegen de kapvergunning Koesteeg zienswijze ontwerpbesluit smalspoorverbinding Hemelriek-Boomkroonpad zienswijze gemeentelijk milieubeleid en inzet voor duurzame ontwikkeling ontwerp-besluit herziening vergunning Friesland Coberco Dairy Foods reactie concept gemeentelijk rioleringsplan zorgpunten ten aanzien van ammoniakbeleid reactie op voornemen verkoop Witterveld
College B&W Noordenveld Provincie Drenthe en College GS Dagelijks Bestuur Waterschap Reest en Wieden College GS Drenthe Gemeente Borger-Odoorn Provincie Drenthe en College B&W Midden-Drenthe College B&W Aa en Hunze College B&W Assen College B&W Tynaarlo College B&W De Wolden College B&W Hoogeveen College B&W Coevorden College B&W Assen College B&W Assen College B&W Assen College B&W Tynaarlo College B&W Tynaarlo College B&W Aa en hunze College B&W Borger Odoorn College GS Drenthe Bestuur Vereniging Drentse Gemeenten College GS Drenthe College B&W Assen Statencommissie MWG College B&W Assen
MET BETREKKING TOT BESTEMMINGSPLANNEN gericht aan
betreft
College College College College College College College College College College College
zienswijze op het bestemmingsplan buitengebied Zuid van de gemeente Hoogeveen voorontwerp-bestemmingsplan LOFAR-radiotelescoop (binnenste elips) reactie ontwerp bp Orvelte, ex artikel 10 BRO reactie op bestemmingsplan bedrijventerrein De Westerd II zienswijze bestemmingsplan Ter Borch zienswijze op ontwerp-bestemmingsplan De Haar-West reactie in het kader van artikel 10 BRO op het bestemmingsplan Brandweerkazerne en Ambulancepost in Borger reactie reactie op voorontwerp bestemmingsplan Gasselternijveenschemond Biomassavergistingsinstallatie reactie in het kader van artikel 10 BRO op het bestemmingsplan buitengebied Zuidlaren reactie vooroverleg ex artikel 10 BRO Kuper Handels- en Loonbedrijf en Mesthandel bedenkingen bestemmingsplan Ter Borch
B&W Hoogeveen B&W Borger-Odoorn B&W Midden-Drenthe B&W Noordenveld B&W Tynaarlo B&W Assen B&W Borger-Odoorn B&W Aa en hunze en GS Drenthe B&W Tynaarlo B&W Emmen GS Drenthe
12
Milieufederatie Drenthe Hertenkamp 6 9401 HL ASSEN telefoon: 0592-311150 fax: 0592-330201 e-mail:
[email protected] www.mfdrenthe.nl
Colofon: Drukwerk: PlantijnCasparie
Foto’s: Archief Milieufederatie Drenthe, Judith van den Berg, Dijk Media, Annette Dupree, Reinder Hoekstra, Bouke Janssen, Corryna Janssen-Geers, Natuurmonumenten, Saskia Op het Veld, Johan Oyen, Staatsbosbeheer, Michiel Wijnbergh. Foto’s monument Harry de Vroome omslag en binnenpagina gemaakt met toestemming van kunstenaar Bastiaan de Groot. Redactie: Henk van den Brink Vormgeving: Jeannette Ensing
Met dank aan:
Ons werk werd mede mogelijk gemaakt door financiële bijdragen van de provincie Drenthe, de Nationale Postcode Loterij en projectbijdragen van diverse partners en fondsen.