© www.nexttalent.nl
Inhoudsopgave Inhoudsopgave .......................................................................................... 2 1. Inleiding ................................................................................................ 2 Deel 1: Optimaal studeren: ...................................................................... 5 2. Houding en Actieve leerstijl: .................................................................... 5 Motivatie: .............................................................................................. 5 Doelen stellen: ....................................................................................... 6 Feedback: ............................................................................................. 6 De relatie tussen vaardigheid en uitdaging: ............................................... 8 3. Concentratie ........................................................................................ 10 4. Gedachtencontrole ................................................................................ 13 5. Timemanagement en uitstelgedrag ......................................................... 16 6. Gezondheid en energiebalans ................................................................. 17
Copyright © 2011, Martijn Leonard, Next Talent
Alle rechten voorbehouden All rights reserved Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt worden, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enig andere manier, zonder voorafgaand schriftelijke toestemming van de uitgever. 2
© www.nexttalent.nl
1. Inleiding Je middelbare schooltijd is voltooid en je gaat de wereld in van het studeren! Er komt van alles op je af. De hoeveelheid informatie die je te verwerken krijgt is gigantisch. Boeken waar je op de middelbare school twee tot drie jaar over mocht doen, moet je nu in twee of drie maanden onder de knie hebben (en deze boeken zijn vaak nog dikker ook). Je leert veel nieuwe mensen kennen en je zult met veel nieuwe mensen uit diverse plaatsen en soms ook met verschillende afkomst moeten gaan samenwerken. Als student zijnde heb je relatief veel vrijheid en vanuit de universiteit en Hboinstelling (Hbo in mindere mate) wordt er weinig externe controle op je uitgevoerd. Er zijn weinig tot geen regels vanuit de universiteit of Hbo-instelling (Hbo in mindere mate) om je aan het studeren te krijgen en ook je ouders zullen je huiswerk niet meer controleren. Het merendeel van de docenten probeert je natuurlijk wel te enthousiasmeren en te stimuleren. Maar uiteindelijk komt het allemaal aan op jouw intrinsieke motivatie en aanpassingsvermogen aan het onderwijssysteem van relatief veel vrijheid en afwezigheid van externe controle. Vanaf nu ben je echt zelf volledig verantwoordelijk voor je eigen persoonlijke ontwikkeling en academische prestaties. Voor veel studenten biedt dit ongekende kansen, maar vormt voor andere studenten een grote valkuil.
De calculerende student Een aantal studenten reageert op de relatief grote vrijheid en geringe controle met een calculerende houding: zij doen alleen hetgeen wat noodzakelijk is, vertonen in groepsopdrachten free-rider gedrag en ondernemen geen extracurriculaire activiteiten betreft hun persoonlijke ontwikkeling. Een gemiste kans met mogelijk grote impact! De leeftijd tussen de 18 en 25 jaar zijn zeer belangrijke jaren, die je vormen als persoon betreft vaardigheden en houding. De houding die je ontwikkelt en de sociale netwerken waarin jij je begeeft geven je toekomst uiteindelijk meer vorm, dan de uiteindelijke studie die je hebt gekozen.
Benut de kansen die de universiteit – Hbo-instelling je biedt Hoewel de universiteit en Hbo-instelling (Hbo in mindere mate) je niet achter je broek aanzit en wellicht een wat onpersoonlijke benadering heeft, vervult het wel een faciliterende rol en biedt het jou vele kansen. Aan jou om deze kansen te zien en optimaal te benutten. Hieronder enkele faciliteiten die de universiteit en/of Hbo-instelling je biedt. 1. Omgang met staf en docenten Een universiteit besteedt veel zorg aan het aantrekken van specialisten in bepaalde vakgebieden. Deze docenten hebben veel kennis in huis en kunnen jou veel leren. Echter, de manier waarop jij docenten benadert heeft grote invloed op de manier waarop zij op jou reageren.
3
© www.nexttalent.nl Als je berekenend met docenten omgaat; je spreekt ze bijvoorbeeld alleen als je die 5,3 wilt veranderen in een 5,5, je komt alleen bij de verplichte colleges en je neemt niet actief deel aan werkcolleges, zullen ook zij calculerend met jou omgaan. Zij zullen dan geen extra stapje voor je doen. Bedenk welke docenten je interessant vindt, van welke docent je graag feedback zou willen ontvangen of welke docent je beter wilt leren kennen. Als je weet wat je wilt en een enthousiaste, actieve houding hebt, zijn leraren in de meeste gevallen bereid je extra te helpen en kun je extra kennis vergaren. 2. Interessante medestudenten Een universiteit is een ontmoetingsplaats van studenten. Je medestudenten komen van over de hele wereld en hebben elk hun unieke levenservaringen. Naast je studie kun je ook erg veel leren van je medestudenten! Dit leerproces start wellicht met ‘hoe bak ik een eitje’ en kan verder gaan tot het uitwisselen van interessante ervaringen en inzichten, en hoe je bepaalde problemen kunt oplossen. 3. Toegang tot bibliotheek De meeste universiteiten hebben een zeer grote en uitstekende bibliotheek, waar de beste bibliothecarissen werken. In een bibliotheek heb je toegang tot de nieuwste en meest vooraanstaande kennis van de wereld. Je vindt er wetenschappelijke boeken, diverse artikelen en de bibliothecarissen kunnen je helpen om de juiste informatie te vinden. Om gebruik te maken van de universitaire bibliotheken is het vereist dat je weet waar de bibliotheek ligt, de weg binnen het systeem van een bibliotheek kent en weet hoe bibliothecarissen je kunnen helpen. 4. Studieverenigingen Bij veel opleidingen kun je lid worden van een studievereniging. Studieverenigingen bieden je vaak de mogelijkheid om theorie aan praktijk te toetsen. Je kunt bijvoorbeeld actief worden in het bestuur, in één van de commissies of disputen, of deelnemen aan activiteiten van een studievereniging. Studieverenigingen stellen je in staat om in contact te komen met andere studenten middels een aantal georganiseerde activiteiten.
4
© www.nexttalent.nl
Deel 1: Optimaal studeren: 2. Houding en Actieve leerstijl: In principe is leren leuk. Als klein kind leerde je bijvoorbeeld steeds nieuwe dingen op je ontdekkingstocht en beleefde daar de grootste plezier aan. Toch ziet men vaak tegen het leren op, ontbreekt de motivatie etc. Hieronder staan wat voorbeelden betreft houding en actieve leerstijl die je kunnen helpen bij het leren.
2.1
Je houding is een eigen keuze
Of jij een calculerende student of een actieve ondernemende student wordt is jouw eigen keuze. De keuze voor jouw houding en hoe jij jouw houding verder ontwikkelt bepaal je zelf. Laat de houding die je aanneemt niet teveel negatief beïnvloeden door externe factoren, zoals bijvoorbeeld je medestudenten. Meer verantwoordelijkheid nemen voor jezelf en nieuwe vriendschappen aangaan en oude wat laten varen hoort bij het proces in deze levensfase. Ook zul je tijdens je studie ongetwijfeld met tegenslag te maken krijgen. Je verwachtingen betreft jouw behaalde cijfers vallen tegen, je hebt even genoeg van een aantal inspiratieloze docenten en colleges, en wellicht stoor jij je aan de onpersoonlijke en bureaucratische benadering van je onderwijsinstelling. Je motivatie zou hierdoor erg kunnen dalen. Je houding ten opzichte van dit soort zaken en de wijze waarop jij hierop reageert (extra motivatie of demotivatie) is ook weer je eigen keuze. Probeer ten allen tijde een positieve instelling te behouden, want die is onontbeerlijk voor succes.
2.2
Neem verantwoordelijkheid voor je eigen leren
Motivatie: Vraag jezelf af waarom jij een bepaald onderwerp studeert! Zonder intrinsieke motivatie (motivatie dat gebaseerd is op je eigen wensen en interesses) worden al je activiteiten al gauw minder prettig. Indien je alleen activiteiten onderneemt uit extrinsieke motieven (wens van je ouders, uit werk perspectief) wordt het een stuk moeilijker om gemotiveerd te blijven. Je kan intrinsiek gemotiveerd raken door bijvoorbeeld nieuwe vaardigheden aan te leren of een uitdagende taak te vervullen. Intrinsieke motivatie uit zich bijvoorbeeld in het verlangen van een student om nieuwe vaardigheden te leren of uit het verlangen betreft het beheersen van een vaardigheid (Vallerand & Losier, 1999). De meeste studenten hebben een mengvorm van intrinsieke en extrinsieke motivatie.
5
© www.nexttalent.nl Doelen stellen: Doelen stellen is een goede motivatie strategie voor studenten om productiever en efficiënter te studeren (Latham, 2004). Ten eerste zorgt het stellen van doelen dat je jouw aandacht richt op een specifieke taak, waardoor jij je aandacht richt op zaken die je zullen helpen jouw doel te kunnen bereiken. Indien er geen doel bestaat, zal jouw aandacht van de ene richting naar de andere richting gaan en opereer je als het ware als een ongeleid projectiel. Indien je een specifiek doel neerzet wordt je aandacht gefocust om dat doel te bereiken. Door deze aandachtsgerichtheid zal je minder aandacht besteden aan zaken die er niet toe doen. Indien je jouw aandacht richt op een bepaald doel, is het ten tweede noodzakelijk om een bepaalde inspanning te plegen om het doel te kunnen bereiken. De verhoogde inspanning die nodig is om het gespecificeerde doel te bereiken heeft een positieve invloed op de studieprestaties. Doelen stellen heeft dus als effect dat jij je inspanning moet verhogen om het gespecificeerde doel te behalen, wat ten goede komt van verhoogde studieprestaties. Ten derde is volharding een bijproduct van effectief doelen stellen. Zolang een doel behaald kan worden en je wilt het doel graag behalen, zal je volharden in een bepaalde inspanning om het doel ook daadwerkelijk te bereiken. Indien je de voordelen van doelen stellen wilt behalen zal je jouw doelen effectief moeten stellen. De afkorting SMART wordt veel gebruikt om vijf belangrijke karakteristieken van effectief doelen stellen weer te geven. Doelen zullen Specifiek, Meetbaar, Actie-georiënteerd, Realistisch en Tijdig moeten zijn. Een goed neergezet uitdagend doel zal ook een tijdsbegrenzing moeten weergeven. Een doel kan uitdagend zijn, maar indien je alle tijd van de wereld hebt om het doel te bereiken zal dit jouw motivatie niet verhogen. Tijdsbegrenzing van een doel kan dus erg motiverend werken. Indien een goede tijdsbegrenzing bepaald is zal een verhoogde inspanning geleverd moeten worden om het doel te behalen. Het is belangrijk om een juiste tijdsbegrenzing te bepalen. Indien de tijdsbegrenzing te lang is, zal het doel niet uitdagend genoeg zijn en indien de tijdbegrenzing te kort is, zal het doel als onrealistisch worden ervaren waardoor je motivatie zal dalen. Verder is het belangrijk dat je jouw doelen opschrijft en dat je jouw gestelde doelen regelmatig controleert of deze behaald zijn. Ten slotte is het goed om korte termijn doelen te stellen om de doelen op de lange termijn te kunnen verwezenlijken. Feedback: Leren is onmogelijk zonder feedback. Feedback kun je pas effectief herkennen en gebruiken als je weet wat je doel is. Zonder een duidelijk doel is feedback onmogelijk. Om feedback effectief te herkennen en te gebruiken zul je dus doelen moeten stellen, zoals hierboven beschreven staat.
6
© www.nexttalent.nl Bij feedback kun je onderscheid maken tussen positieve, negatieve, verwachte en onverwachte feedback (Moore & Kuol, 2005). Neem even de tijd om de feedback die jou ooit is gegeven te analyseren. Is er een verschil in je reactie als de feedback onverwachts was ten opzichte van verwachte feedback? En had je andere gevoelens toen je negatieve feedback ontving ten opzichte van positieve feedback? Negatieve feedback Bijna niemand houdt ervan om negatieve feedback te krijgen. Het kan erg ontmoedigend werken als je ergens erg je best voor hebt gedaan en de docent vindt dat je slecht werk geleverd hebt. Negatieve feedback kan zeer demotiverend werken en er toe leiden dat je niet meer weet wat je moet doen. Hieronder een aantal tips om met negatieve feedback om te gaan: 1. Probeer de negatieve feedback te ervaren als een van de meest bruikbare bronnen om te leren. Slechte cijfers moet je bijvoorbeeld niet zien als mislukking, maar als een kans om ervan te leren. Probeer er achter te komen wat er verkeerd ging en stel jezelf hierbij vragen als: waar ging het fout? Wat kan ik in de toekomst doen om deze gemaakte fouten te voorkomen? Wat kan ik verbeteren? Indien jij jezelf dit soort vragen stelt krijg je een goed idee over hoe het beter te doen. De informatie die je hierdoor krijgt is in andere gevallen moeilijker te verkrijgen. Probeer de negatieve feedback dus te veranderen in een positieve leerervaring. 2. Realiseer je dat ook docenten zeer kritische feedback ontvangen van collega’s over hun werk (bijv. bij het publiceren van een artikel). Ook docenten geven elkaar dus zeer kritische feedback. Echter vergeten sommige docenten dat hun aangeleerde toon betreft het geven van feedback aan collega’s in de ogen van studenten te kritisch kan overkomen. Neem negatieve feedback dus niet te persoonlijk, maar gebruik het om jezelf te verbeteren. Positieve feedback De meeste mensen houden ervan om positieve feedback te krijgen. Het vertelt je namelijk dat je op de goede weg bent en kan je helpen om je goed over jezelf te voelen. Positieve feedback kan een enorme boost geven aan je studie! Maar er schuilt een gevaar in positieve feedback. Neem hoge cijfers niet zomaar voor lief aan. Maar vraag je zelf altijd af waarom jouw werk zo goed was. Als je niet exact weet waarom jouw werk goed was, is dat net zo onproductief, als niet weten waarom jouw werk slecht was. Positieve feedback kan je goed doen voelen, maar zorg er wel voor dat je niet te zelfvoldaan wordt. Ontwikkel voor jezelf de benadering dat je jouw sterke aspecten van een vorige prestatie in je volgende werk gebruikt. Op deze manier haal je het meest uit je feedback en gebruik je het op een goede manier.
7
© www.nexttalent.nl 2.3
Verleg je grenzen
De relatie tussen vaardigheid en uitdaging: Leren gaat het makkelijkst en snelst als de uitdaging die je jezelf ten doel hebt gesteld, net jouw vaardigheid overstijgt. Dit is ook de manier die zal leiden tot groei en ontdekking. Is de uitdaging te groot dan leidt dit tot stress en is de uitdaging te laag dan leidt dit tot verveling (Csikszentmihalyi, 1997). Zowel stress als verveling hebben een groot afbreukrisico. Gepaste uitdagingen vinden bij jouw vaardigheden is dus van essentieel belang! Jouw leercurve wordt dus voor een groot deel bepaald door het bewustzijn van jouw incompetenties (lees: vaardigheden) en de wil om je incompetenties te verbeteren (lees: uitdaging). Om te leren zul je je dus bewust moeten worden van je vaardigheden. Zonder enige inspanning door het aangaan van uitdagingen zal jouw leercurve minder steil zijn en zul je minder tevreden zijn over je ontwikkelingsresultaten. Met behulp van de volgende vier begrippen wordt de ontwikkeling van het leerproces beschreven. 1. Onbewust onbekwaam In deze fase ben jij er nog niet van bewust dat je bepaalde vaardigheden mist. 2. Bewust onbekwaam Je merkt op dat je nog bepaalde vaardigheden zal moeten ontwikkelen of kennis zal moeten vergaren. Door dit inzicht kan je zelfvertrouwen een behoorlijke deuk oplopen. In deze fase is het zaak dat je experimenteert, fouten durft te maken en veel feedback vraagt. Besef dat de moeite en tijd die je investeert om competenter te worden, wordt overtroffen door de waardering en tevredenheid die je naderhand zult ervaren. 3. Bewust bekwaam Door het verzamelen van informatie en door veel te oefenen, wordt je steeds competenter. Door de toegenomen bekwaamheid zal jouw zelfvertrouwen in deze fase toenemen. 4. Onbewust bekwaam De verworven bekwaamheden worden deel van jou als persoon. Je ervaart de oorspronkelijke onbekwaamheid niet meer als een probleem dat opgelost dient te worden, maar is nu opgelost. Wat ooit moeilijk leek, is nu makkelijk geworden. Je zult merken dat als er sprake is van een optimale relatie tussen hoge uitdagingen en bijpassende vaardigheden het leren automatisch gaat, je af en toe tijdens het leren geen tijdsbesef meer hebt en dat je uiteindelijk plezier, tevredenheid en voldoening aan het leerproces zult overhouden.
8
© www.nexttalent.nl 2.4
Creëer je eigen leeromgeving
Wanneer je in staat bent je eigen leeromgeving te creëren wordt je niet alleen minder afhankelijk van de kwaliteit van de instelling waar jij studeert, maar het geeft ook een boost aan je leervermogen. Met bijvoorbeeld onderstaande activiteiten kun jij je eigen leeromgeving creëren.
Werk in kleine groepen: Uit onderzoek blijkt dat als je werkt in kleine groepen (4 tot 6 studenten), je significant meer leert dan indien je alleen werkt. Het werken in groepen zal echter niet direct zichtbaar zijn in hogere tentamencijfers, maar komt meer tot uitdrukking in meer betrokkenheid, enthousiasme en meer verdieping in bepaalde onderwerpen. Door te werken in kleine groepen leer je beter om te gaan met groupthink, free-riders gedrag en het belang van feedback. Groepswerk zorgt voor creativiteit, stimuleert het leren en je motivatie en je hebt grote kans dat je boven jezelf uitstijgt.
Neem deel aan extracurriculaire activiteiten: Onderzoek aan de Harvard University laat zien dat er geen negatieve correlatie bestaat tussen actieve deelneming aan extracurriculaire activiteiten en cijfers (Light, 1992). Studenten die aan veel extracurriculaire activiteiten deelnemen behalen geen lagere cijfers dan de studenten die zich alleen richten op het bijwonen van hoorcolleges en opdrachten maken. Wel is er een zeer belangrijke bonus als je aan extracurriculaire activiteiten deelneemt; jouw tevredenheid over je studie zal enorm stijgen en je zult je breder en meer persoonlijk ontwikkelen. Probeer dus deel te nemen aan extracurriculaire activiteiten en organiseer dit rondom je academische werk. Voorbeelden van extracurriculaire activiteiten zijn: actief worden bij een studievereniging, studentenvereniging of sportvereniging, vrijwillig stage lopen bij een interessant bedrijf, activiteiten in het buitenland ondernemen etc.
9
© www.nexttalent.nl 3. Concentratie De zojuist behandelde onderwerpen; intrinsieke motivatie, doelen stellen, feedback en een optimale relatie tussen vaardigheid en uitdaging zullen allemaal jouw concentratievermogen bevorderen. Toch zijn er nog tal van oorzaken waardoor jouw concentratieniveau verstoord kan worden. Hieronder wat feiten en tips betreft concentratie.
3.1
Afleidingen
Om jezelf te concentreren zul je alle mogelijke afleidingen moeten elimineren. Zet je msn, hyves, facebook, telefoon etc uit als je intensief aan het leren bent. Sommige vinden het beluisteren van radio en televisie echter stimulerend werken tijdens het studeren. Voor de ander geldt dit juist weer niet. Probeer er zelf achter te komen wat voor jou het prettigst werkt.
3.2
Tijd nodig om te concentreren
Het is een feit dat het wel een kwartier tot een uur duurt om je geest goed in te stellen op een moeilijk probleem en de omstandigheden te creëren die het mogelijk maakt een oplossing te verzinnen die de moeite waard is. Veel studenten vinden het moeilijk om in het begin het juiste concentratieniveau te behalen. Besef dat het wel een tijdje kan duren voordat je jouw optimale concentratieniveau behaald hebt. Geef dus niet te snel op als je moeite hebt je te concentreren. Heb je eenmaal een optimaal concentratieniveau behaald, dan zul je merken dat het leren steeds makkelijker gaat. Probeer ook niet te vaak te wisselen van de ene taak naar de andere. Als je te snel en te vaak wisselt van de ene taak naar de andere kom je in de meeste gevallen met iets oppervlakkigs, zo niet triviaals op de proppen. Het is veel beter om aan een enkele taak te werken tot je niet verder kunt; dan is het een verlichting om naar een ander probleem over te gaan. Vervolgens kun je, als de nieuwe taak gaat vervelen, terugkeren naar de oorspronkelijke taak.
3.3
Optimaal tijdstip om je te concentreren
De ene student is direct na het opstaan, na een goede nachtrust op zijn best. Andere studenten zijn juist weer langzame starters en werken het best in de middag. En de ander kan zich het beste in de avond/nacht concentreren. Vind voor jezelf uit op welk tijdstip jij het fitst bent. Plan je activiteiten waarvoor een hoog concentratieniveau nodig is op deze tijden.
3.4
Werkplek
Er zijn vele plekken waar je kunt studeren. Probeer verschillende omgevingen uit. Het kan ook goed zijn om af en toe te wisselen. Sommige studenten vinden het lastig om alleen thuis te studeren. Openbare ruimtes als een bibliotheek kunnen dan uitkomst bieden. Zo heb je wat sociaal contact en ben je vaak wat
10
© www.nexttalent.nl sneller op de hoogte van de laatste nieuwtjes (tips, oefententamens etc.). Maar pas op dat het niet te gezellig wordt. Spreek bijvoorbeeld vaste tijden af waarop je elkaar ziet in de kantine. Zo weet je hoeveel tijd je door moet werken voordat je weer even weg mag en kan pauzeren van jezelf. Zorg verder dat al je spullen binnen handbereik zijn, denk aan pennen, boeken, eten en drinken, aantekeningen etc. Dit voorkomt onnodige onderbrekingen van je taak.
3.5
Energy Drinks
Om het concentratievermogen voorafgaand en tijdens een tentamen te verhogen, maken veel studenten gebruik van energiedranken. Aan de hand van neurofysiologische en - psychologische tests heeft de Universiteit van Wenen aangetoond dat de combinatie van cafeïne, taurine en glucuronolactone in een blikje Red Bull een positieve werking heeft op studieresultaten (Seidle et al. 2000). In dit onderzoek scoorden de studenten die Red Bull hadden gedronken daadwerkelijk hoger dan de studenten die dat niet hadden gedaan.
3.6
Alcohol
Alcohol blijft langer in je lichaam dan je denkt. Een voorbeeld: als je een nacht tot 4.00 uur alcohol drinkt zal een deel van de alcohol nog steeds in je lichaam zitten als je om 10.00 uur opstaat. Na een stapavond kun je de volgende dag beter alleen activiteiten uitvoeren die een laag concentratie niveau vereisen. Bijvoorbeeld: simpele berekeningen maken en simpele herhalingen van de stof doen.
11
© www.nexttalent.nl 3.7
Prestatie versus studietijd
Figuur 1 laat de relatie zien tussen concentratie, prestatie en tijd. Tot aan tijd T, kun je een goede prestatie te weeg brengen. Indien je tijd T bereikt zal verder werken niet tot goede prestaties leiden. Een pauze is dan noodzakelijk. Gebruik in deze pauze je hersenen niet. Ga geen moeilijke discussie of telefoongesprek aan en ga niet zitten zappen op je tv. Dit zijn namelijk geen ontspannen activiteiten. Je kunt wat eten, winkelen, sporten, je kamer opruimen of even naar muziek luisteren. Als je normaal functioneert heb je ongeveer een kwartier nodig om je weer optimaal te kunnen concentreren. Beginners kunnen dit patroon 3x een uur achtereenvolgens herhalen. Daarna heb je een wat langere pauze nodig. Dus een uur leren en vijftien minuten pauze….; een uur leren en vijftien minuten pauze… etc.
Prestatie
Time
T
Figuur 1: Prestatie versus studietijd
De timing van tijd T wordt o.a. veroorzaakt door de volgende factoren: -
Indien je een moeilijke tekst of nieuw onderwerp bestudeert verschuift de T naar links Hoe minder voorkennis over een onderwerp, hoe meer de T naar links verschuift. Indien een tekst duidelijk gestructureerd is, verschuift de T meer naar rechts Hoe meer ervaring en kennis je over een bepaald onderwerp bezit, hoe meer de T naar rechts verschuift.
Verwacht sowieso dat de T een stuk meer naar links ligt in vergelijking met je middelbare schooltijd, omdat veel stof nieuw voor je is. Begin dus tijdig met leren! Helaas realiseren veel studenten dit pas na hun eerste tentamenperiode.
12
© www.nexttalent.nl
4. Gedachtencontrole Indien de relatie vaardigheid en uitdaging in evenwicht is en je bent in hoge mate geconcentreerd, hebben negatieve gedachten geen kans om tot het bewustzijn door te dringen. Echter, een kleine verstoring van de concentratie en gedachten kunnen zich aandienen. Indien zich plots negatieve gedachten en/of gevoelens voordoen, moeten deze geëlimineerd kunnen worden. Gedachten verandering en gedachtencontrole zijn daarom erg belangrijk om te presteren. Door gedachtencontrole is een student in staat zijn gedachten te sturen, waardoor negatieve gedachten het leren niet negatief zal beïnvloeden.
Zelfspraak Gedachten en gevoelens uiten zich vaak door zelfspraak. Zelfspraak wordt gebruikt om de aandachtsgerichtheid, motivatie en dergelijke aan te passen en te veranderen. Het is een strategie die atleten ook vaak gebruiken om bijvoorbeeld de aandachtsgerichtheid te verbeteren. Door zelfspraak kun je bijvoorbeeld afleidingen uit de omgeving negeren. Het kan ook een actie teweeg brengen als je niet gemotiveerd bent of wanneer je opstartproblemen ondervindt. Het kan je helpen je gedachten te structuren, te stoppen met denken, zorgen te maken of negatieve gevoelens te hebben. Zelfspraak is er op gericht om jezelf te behouden voor negatieve gedachten in het bewustzijn. Het gesprek met jezelf moet je juist gebruiken om tot goede leerprestaties te komen. Het is de kunst om deze zelfspraak te gaan beheersen en te sturen (Schuijers, 2004).
4.1 Problemen van anderen Negatieve gedachten kunnen bij studenten ontstaan door bezig te zijn met de problemen van anderen. Zij denken aan de thuissituatie of aan de problemen van hun (nieuwe) vrienden. Hieronder een voorbeeld van een oorzaak waardoor studenten negatieve gedachten kunnen ervaren door anderen. Het iedereen naar hun zin maken Iedereen heeft de behoefte om aardig gevonden te worden en te worden gerespecteerd. Veel mensen proberen daarom ook om op ieder moment het iedereen naar hun zin te maken. Maar er zijn momenten dat het onmogelijk is om het iedereen naar hun zin te maken. Tijdens je studietijd is het een goed moment om daarmee om te leren gaan en te leren hoe te reageren op kritiek of afkeuring van je omgeving. Het is onvermijdelijk dat je tijdens je studie een aanvaring krijgt met iemand uit je omgeving (kamergenoot, partner, medestudent of vrienden). Deze aanvaringen worden vaak veroorzaakt door verschillen in doelstellingen en prioriteiten tussen jou en je omgeving. Het is moeilijk om een balans te vinden tussen de perspectieven van anderen en je eigen perspectief. Het is belangrijk te leren omgaan met deze spanningen en niet gestresst te raken indien jouw standpunten worden afgekeurd. 13
© www.nexttalent.nl
Laat je niet meeslepen in de wereld van de universele goedkeuring. Besteed aandacht aan je eigen prioriteiten en waarden. Als je er eenmaal achter bent gekomen wat jouw essentiële waarden zijn, kun je dit gebruiken in je toekomstige beslissingen. Luister uiteraard wel aandachtig naar de mening van anderen, maar wees je altijd bewust van je innerlijke stem en je eigen overtuigingen. Richard Carlson (1997) herinnert ons eraan dat het onmogelijk is om het iedereen naar zijn zin te maken. Het is dus zinloos om je kostbare energie te gebruiken om dit wel voor elkaar te krijgen.
4.2 Problemen van jezelf Negatieve gedachten kunnen ook bij studenten ontstaan door problemen van zichzelf. Hieronder worden enkele meest voorkomende problemen beschreven van studenten en hoe je deze problemen kunt oplossen.
Verveling / inspiratieloosheid Veel studenten geven aan dat de opleiding erg saai kan zijn en dat ze zich erg vervelen. Saaie colleges, oninteressante docenten en de daaropvolgende verveling ontmoedigt en demoraliseert hen, waardoor zij erg ongemotiveerd raken. Verveling is iets wat we ervaren als we niet uitgedaagd worden en niet geïnteresseerd zijn in hetgeen wat om ons heen gebeurt. Verveling ontstaat als je een bepaalde tijd van de week niet kunt vullen of als je te weinig interesses hebt ontwikkeld in je opleiding om gestimuleerd en gemotiveerd te blijven. Verveling kan een signaal zijn dat je moet veranderen in de manier waarop je werkt, denkt en leert. Je zult erachter moeten komen op welke tijd, plaats en situaties jij jezelf verveeld voelt en zul je erachter moeten komen wat je daar in deze situaties aan kunt doen. Besef dat verveeldheid niet het einde van de wereld is en dat je niet direct moet veranderen van studie. Je kan je ervaring van verveling juist goed gebruiken om creatiever te worden. Maar als je niet reflecteert op de oorzaak van jouw verveling dan zal het moeilijk worden om jouw ervaring in verveling te veranderen. Als je verveling ervaart probeer dan zorgvuldig jouw ervaring in verveling tijdens je studie te overpeinzen en hiervan te leren zodat je een effectievere student wordt.
Jezelf vergelijken met anderen Waar studenten over het algemeen ook negatieve gedachten van kunnen krijgen is het zichzelf vergelijken met anderen. Jezelf vergelijken met anderen is over het algemeen niet productief en iets dat kan leiden tot een vals gevoel van superioriteit of een teleurstellend gevoel van ongeschiktheid. Kijken hoe andere studenten het doen kan een tijdrovende en negatieve activiteit zijn. Besef dat je niet tegen anderen aan het racen bent. Je bent met je eigen persoonlijke ontwikkeling bezig en die is uniek en niet vergelijkbaar.
14
© www.nexttalent.nl
Jezelf minder vergelijken met medestudenten voorkomt dat jij je zorgen gaat maken over eventuele lagere cijfers, wat medestudenten van je vinden en focus jij je hierdoor meer op je eigen persoonlijke ontwikkeling. Uiteraard kun jij je niet volkomen buitensluiten van andermans prestaties. Maar je kunt wel een onafhankelijke student worden. Als dit je lukt zul je meer plezier, effectiviteit en intrinsieke tevredenheid ervaren tijdens je studietijd.
De kunst van het alleen studeren Hoewel het studeren in kleine groepen – zoals eerder is aangegeven - bepaalde voordelen heeft, zul je ook in staat moeten zijn alleen te kunnen studeren. Doorgaans zeggen studenten zich slechter te voelen wanneer ze alleen studeren. Zij voelen zich dan minder gelukkig, minder vrolijk, minder sterk, passiever en eenzamer en vervelen zich sneller. Het enige aspect van de ervaring waar een verbetering optreedt, is de concentratie. Of je nu graag alleen studeert of niet, als student moet je daar wel toe in staat zijn. Met anderen om je heen is het moeilijk om wiskundige sommen te maken of complexe stof te bestuderen. Hoewel sommige studenten zeker de hersenen hebben, staat hun angst voor het alleenzijn hun studieprestaties in de weg. Talentvolle studenten besteden vijf uur in de week meer alleen dan hun minder talentvolle studenten (Csikszentmihalyi, Rathunde, & Whalen, 1993, pp. 90-93). Om goede studieprestaties te behalen zul je dus voor jezelf een interne structuur moeten ontwikkelen die je in staat stelt alleen te studeren, zonder dat je daardoor negatieve gedachten en gevoelens krijgt.
15
© www.nexttalent.nl
5. Timemanagement en uitstelgedrag Slecht timemanagement gebeurt als je niet kunt omgaan met tijdverspillers. Door de identificatie van je tijdverspillers word je bewust van je tijdverspillers en ben je beter in staat hier iets aan te doen. Hieronder staat een checklist van mogelijke tijdverspillers. 1. Je hebt vaak onrealistische tijdsdoelen 2. Je bent niet assertief en durft daardoor geen ‘nee’ te zeggen 3. Je stelt dingen vaak uit 4. Je hebt geen prioriteiten gesteld of niet goed 5. Je bent niet in staat om problemen te voorkomen voordat deze zich voordoen 6. Je probeert te veel te doen op dezelfde tijd 7. Slechte organisatie van werk, studeren en vrije tijd 8. Je houdt je agenda niet goed bij 9. Je hebt geen inzicht in je meest productieve uren 10. Je bent niet efficiënt in het ordenen van computerbestanden en je bureau Checklist: mogelijke tijdverspillers
Om niet teveel tijd te verspillen kun je bijvoorbeeld in werkmodules van drie uur werken. Hierdoor creëer je meer focus in je werk, waardoor je minder snel afgeleid wordt door zaken die er op dat moment niet toe doen. Ook zul je waarschijnlijk een tevredenheid ervaren wanneer je goed met je tijd omgaat. Dit geeft je de kans om beter te relaxen na hard werken. Wanneer je met werkmodules gaat werken maak dan een onderscheid in de verschillende werkmodules. Bijvoorbeeld: werkmodule 1. simpele taken; werkmodule 2. complexe taken; en werkmodule 3. zeer complexe taken. Omgaan met excuses Studenten kunnen veel excuses bedenken om niet te doen wat ze moeten doen. Iedereen krijgt hier wel eens mee te maken. Excuses als: misschien heeft mijn medestudent dit al uitgewerkt, ik heb wellicht niet alle relevante bronnen gebruikt om dit verder uit te werken, in het verleden kon ik dit ook in korte tijd dus kan nu wel wat anders doen etc. Er kunnen zes opeenvolgende fases van ‘ontsnapping gedrag’ (uitstelgedrag) worden onderscheiden (cf. Burka and Yuen, 1983; Ellis and Knaus, 1970): 1. Je wilt ergens aan beginnen wat je moet doen 2. Je denkt aan de voordelen om het uit te stellen en stelt het uit 3. Je stelt nog meer uit en wordt zelfkritisch – ik had eerder moeten beginnen – of verzint nog andere excuses – het feestje van gister kon ik echt niet missen 4. Je stelt het uit tot het moment het moet gebeuren en dan denk je dat je het toch niet meer haalt 5. Je bent teleurgesteld in jezelf en neemt voor nooit meer iets uit te stellen en/of vond de opdracht toch niet zo heel belangrijk voor op dat moment 6. Je herhaalt de hierboven staande stappen alsof het een soort verslaving is.
16
© www.nexttalent.nl Uitstelgedrag kan leiden tot gevoelens van schuldigheid en onzekerheid. Mogelijke oorzaken van uitstelgedrag zijn: slecht tijdmanagement, moeilijkheden met concentratie, de opdracht is saai, persoonlijke problemen, angst voor opdracht/examen, negatieve gedachten en onrealistische verwachtingen en perfectionisme. Om daadwerkelijk uitstelgedrag te voorkomen zul je niet alleen jouw ontsnappingsgedrag moeten identificeren. Je zult ook de discipline moeten opbrengen om geen ontsnapping gedrag meer te vertonen, zodat je minder tijd verspilt of uiteindelijk zelfs moet stoppen met je opleiding.
Praktische tips 1. Doe het nu! Dit is de gouden regel. Wanneer je deze regel toepast: 1. heb je maar 1x met dingen te maken en dit bespaart tijd. 2. heb je minder onderbrekingen waardoor jij je beter kunt concentreren. 3. lost het problemen op nu ze nog klein zijn. 4. je verspilt geen tijd om uit te leggen waarom je iets nog niet gedaan hebt. 2. Werk aan een opgeruimd bureau. Uit onderzoek blijkt dat veel mensen drie uur per week dingen zoeken op hun bureau. Niet opgeruimde bureaus creëren niet alleen tijdproblemen, maar veroorzaken ook nog eens extra stress. 3. Probeer uit te vinden hoe vaak je dingen uitstelt en wat de hoofdredenen hiervoor zijn. Hiervoor kun je een dagboek bijhouden 4. Stel specifieke doelen (zie hoofdstuk doelen stellen) 5. Verdeel je tijd in werkmodules 6. Verdeel grote opdrachten in kleine taken 7. Doe de meest belangrijke taken tijdens je meest productieve uren. 8. Start met de opdrachten waar je tegen op ziet, anders blijven ze in je achterhoofd hangen en dat kost energie.
6. Gezondheid en energiebalans Gezond eten Het is een feit dat je door goede voeding beter kunt leren. Wat je eet heeft een groot effect op de snelheid van informatie die je kan verwerken, hoe goed jij je kan concentreren en de geleerde stof kan onthouden (Holford 2003). Enkele tips: -
-
Bedenk dat het niet realistisch is om serieuze breinactiviteit te willen hebben na een grote maaltijd. Probeer de inname van koolhydraten te beperken: door een hoge lading snel opneembare koolhydraten in te nemen (o.a. patat, pizza en witbrood) geef je jezelf een korte kick gevolgd door een tijdlang sufheid. Eet meer groenten, fruit en vis. Zorg dat je genoeg drinkt. Dit heeft invloed op je concentratievermogen.
17
© www.nexttalent.nl Voldoende lichaamsbeweging Voldoende lichaamsbeweging heeft zowel op de korte termijn alsmede de lange termijn een positieve invloed op je hersenen. Je zult merken dat je na een sportactiviteit beter en met een nieuwe blik kunt terugkeren naar een moeilijk probleem. Op de lange termijn zul je meer energie hebben en je alerter voelen. Lichaamsbeweging helpt je ook beter om te gaan met stress en angst.
Voldoende slaap Wetenschappers hebben aangetoond dat slaap je helpt moeilijke problemen op te lossen. Het is moeilijk te geloven, maar slapen maakt je creatief. Uiteraard geldt dat vermoeidheid je leerprestaties niet zullen verbeteren. Maar onderzoek heeft ook aangetoond dat teveel slapen zelfs meer risico’s heeft dan te weinig slapen (Kripke et al. 2002). De meeste mensen hebben zo’n zeven tot acht uur slaap nodig per nacht.
18
© www.nexttalent.nl
7. Bronvermelding: Burka, J.B. and Yuen, L.M. (1983) Procrastination: Why you do it, what to do about it, Reading, Mass.: Addison-Wesley. Buzan, T. (2003) Snellezen: verhoog uw leessnelheid tot meer dan duizend woorden per minuut, Kosmos Uitgevers. Carlson, R. (1997). Don’t sweat the small stuff... And it’s all small stuff: Simple ways to keep the little things from overtaking your life. London: Hodder & Stoughton. Csikszentmihalyi, M. (1990), Flow. De psychologie van de optimale ervaring. Amsterdam: Boom Csikszentmihalyi, M., K. Rathunde en S. Whalen. (1993). Talented teenagers: the roots of succes and failure (New York: Cambridge University Press. Ellis, A. And W.J. knaus (1977). Overcoming procrastination, New York: New American Library. Latham, G.P. (2004). Motivate employees through goal setting. In: E.A. Locke. Handbook of principles of organizational behaviour (pp. 107-119). Malden: Blackwell Publishing Ltd. Light, R.J. (1992). The Harverd Assesment Seminars. Explorations with students and faculty about teaching, Learning and Student Life. Second Report, Cambridge, Mass: Harvard University, Graduate School of Education and Kennedy School of Government. Moore, S. & Kuol, N. (2005). Students evaluating teachers: exploring the importance of faculty reaction to feedback on teaching, Teching in Higher Eduction, 10 (1): 57-73 Schuijers, R. (2004), Mentale training in de sport. Maarssen: Elsevier Vallerand, R.J., & Losier, G.F. (1999). An integrative analysis of intrinsic and extrinsic motivation in sport. Journal of applied sport psychology, 11, 142-169
19
© www.nexttalent.nl
20