INHOUDSOPGAVE 1.
Inleiding
2
2.
Beleidskaders voor het minimabeleid
3
2.1 Wettelijk kader: de WWB 2.2 Strategische visie 2.3 Uitwerking kader 2.4 Beleidsuitgangspunten 3.
Huidige aanvullende inkomensondersteuning gemeente Steenwijkerland
4
3.1 Bijzondere bijstand 3.2 Langdurigheidstoeslag
5
3.3 Collectieve ziektekostenverzekering 3.4 Declaratieregeling voor sportieve en sociaal-culturele activiteiten 3.5 Schuldhulpverlening
6
3.6 Kwijtschelding gemeentelijke belastingen en heffingen 3.7 Uitgaven minimabeleid en overige aanvullende inkomensondersteuning 3.8 Overzicht vergoeding fonds maatschappelijke deelname per gemeente
8
3.9 Financieel meerjarenperspectief minimabeleid
9
4. Voorstellen voor nieuw beleid
10
4.1
Chronisch zieken, gehandicapten en ouderen
4.2
Uitbreiding doelgroep voor de collectieve ziektekostenverzekering
4.3
Gezinnen met kinderen
4.3.1 Vergoeding peuterspeelzaal
12 13
4.3.3 Vergoeding schoolkosten voor kinderen in het voortgezet onderwijs 4.3.4 Eenmalige vergoeding voor kinderen 1 e jaar voortgezet onderwijs
14
4.3.5 Vergoeding computer voor gezinnen met kinderen in het v.o. 4.4
Verhoging vergoeding declaratiefonds
4.4.1
Vergoeding identiteitskaart
4.5
Verruiming schuldhulpverlening
4.5.1
Project Integrale Schuldhulpverlening Slaagt Altijd
15 16
4.5.2
Begroting 2008 en prestatieafspraken
17
4.6
Terugdringen van niet gebruik / instellen van een formulierenbrigade
18
4.6.1
Het instellen van een Formulierenbrigade
19
4.6.2
Uitvoering
20
4.6.3
Evaluatie/controle
4.7
Begroting 2008 en 2009 voorzieningen voor minima
21
4.8
Samenvatting voorstellen
22
Bijlage 1.
24
1
Herijking Minimabeleid 1. Inleiding In het collegeprogramma “Helder en Sociaal” hebben we in het kader van maatschappelij ke participatie aangegeven dat niemand buiten de boot mag vallen. ” Iedereen moet deel kunnen nemen aan de samenleving die Steenwijkerland heet. Sociale uitsluiting is niet acceptabel, vinden we. Maar die ligt wel op de loer zodra mensen zonder werk of in de bijstand raken”. Het Sociaal Cultureel Planbureau ( SCP) heeft in 2004 onderzoek gedaan naar sociale uitsluiting en de risicofactoren die de kans op sociale uitsluiting vergroten. Sociale uitsluiting wordt in dit onderzoek gemeten als tekort op drie dimensies: -
te weinig sociale participatie en/of sociale ondersteuning;
-
een tekort op financieel en materieel gebied;
-
onvoldoende toegang tot aspecten van sociaal burgerschap
Een belangrijke conclusie van het SCP is dat sociale uitsluiting vooral samenhangt met een laag inkomen, waardoor meedoen aan de samenleving niet of onvoldoende meer mogelijk is. Met name in de afgelopen jaren zijn er van rijkswege diverse beleidswijzigingen en bezuinigingen doorgevoerd die van grote invloed zijn op de inkomenspositie met name op die van de minima: •
invoering van de euro;
•
verhoging eigen bijdrage ziektekosten;
•
stijging premies zorgverzekering;
•
verkleining ziekenfondspakket/invoering basisverzekering;
•
afschaffing van de categoriale inkomensondersteuning;
•
vermindering huursubsidie;
•
stijging energielasten;
•
toename van de bureaucratie
Hoewel sociale uitsluiting in relatie tot armoedebeleid ook tot een bredere uitleg en definitie opgevat kan worden, kiezen we er op basis van bovenstaande conclusie in eerste instantie voor om onze inkomensondersteunende financiële voorzieningen voor de minima ( de vangnetfunctie) eens tegen het licht te houden om van daaruit met voorstellen te komen voor nieuw of aanvullend beleid. Immers onvoldoende vangnet en/of gebruik van dit vangnet heeft tot gevolg dat deelname aan het sociaal-maatschappelijk leven als eerste in het gedrang komt. Het voeren van inkomens politiek mag dan weliswaar voorbehouden zijn aan de rijksoverheid, dit betekent niet dat de gemeente geen minimabeleid meer kan voeren. De visie die de gemeente hierbij hanteert is bepalend voor de uitwerking in instrumenten. In hoofdstuk 2 van deze nota willen we de kaders, de visie en de beleidsuitgangspunten aangeven voor ons minimabeleid, waarna in hoofdstuk 3 een inventarisatie is opgenomen van de huidige inkomensondersteunende voorzieningen. In hoofdstuk 4 worden tenslotte de voorstellen voor nieuw en/of aanvullend beleid geformuleerd.
2
2. Beleidskaders voor het minimabeleid De kaders voor het minimabeleid worden in eerste plaats gevormd door de wettelijke kaders en dan met name de Wet Werk en Bijstand ( WWB). Daarnaast worden de kaders gevormd door de in het verleden door raad of college vastgestelde regelingen en maatregelen en door de middelen die de raad beschikbaar stelt voor het uitvoeren van een minimabeleid. Hieronder zal kort worden ingegaan op deze kaders. 2.1 Wettelijk kader: de WWB Kort samengevat is de kern van de WWB dat werk voorop staat en de gemeente geen algemene inkomenspolitiek meer mag voeren zoals bijvoorbeeld via categoriale regelingen. Op dit laatste gelden twee uitzonderingen: voor de groep 65+ en de groep chronisch zieken en gehandicapten mogen wel categoriale regelingen worden ontworpen. Voor mensen die langdurig moeten rondkomen van een minimuminkomen is de langdurigheidstoeslag in het leven geroepen. Het college van B&W heeft ook in de WWB, evenals in de oude ABW, de mogelijkheid gekregen om individuele bijzondere bijstand te verstrekken. Hierin is sinds de invoering van de WWB feitelijk niets veranderd. 2.2 Strategische visie Zoals we in ons collegeprogramma hebben aangegeven willen we dat niemand buiten de boot valt. Iedereen moet deel kunnen nemen aan de samenleving die Steenwijkerland heet. “We willen ervoor zorgen dat inwoners zich betrokken blijven voelen. Iedereen is van betekenis voor de gemeente. Ongeacht het werk dat iemand doet, de rol als vrijwilliger of een uitkering die genoten wordt. Wie werkelijk wil kan altijd wel iets doen”, aldus ons collegeprogramma. De insteek is sterk gericht op zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid, dit betekent echter niet dat er geen vangnet behoeft te zijn. Wij onderkennen dat er ook in onze gemeente mensen zijn die onvoldoende in staat zijn op eigen kracht volwaardig aan de samenleving deel te kunnen nemen. Afhankelijk van de mate waarin dit het geval is en de oorzaken die daaraan ten grondslag liggen zijn vangnetten noodzakelijk. 2.3 Uitwerking kader Wij hanteren als uitgangspunt dat het verwerven van een eigen inkomen uit arbeid één van de belangrijkste voorwaarden voor participatie en volwaardig deelnemen aan de maatschappij is: werk boven uitkering. In dit verband zou gesteld kunnen worden dat werk het beste minimabeleid is. Dit impliceert dat mensen hierin hun eigen verantwoordelijkheid nemen. Tegelijkertijd zijn wij van mening dat daar waar mensen hiertoe (nog) niet (volledig) in de gelegenheid zijn, zij hierin ondersteund moeten worden om te kunnen blijven participeren (vangnetfunctie). Juist hierin ligt een sterke relatie met het beleid inzake de WMO, denk bijvoorbeeld aan het beleid rond sociale activering , mantelzorg en vrijwilligerswerk. Er zijn ook huishoudens waarbij wel sprake is van werk, maar die toch van een inkomen op of rond het sociaal minimum rond moeten komen, of huishoudens waarbij werk niet meer aan de orde is. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de groep 65+. Ook voor deze groepen geldt dat sociale uitsluiting moet worden voorkomen en er dus ondersteuning moet zijn. 2.4 Beleidsuitgangspunten Van belang bij het opstellen van het minimabeleid en het bepalen van de doelstellingen is dat rekening wordt gehouden met bovenstaande beleidskaders. Het doel van ons minimabeleid is:
3
voorkomen van sociale uitsluiting voor de huishoudens die van een inkomen op of rond het sociaal minimum rond moeten komen. Vanuit deze doelstelling en de genoemde beleidskaders kunnen de volgende concrete beleidsuitgangspunten worden geformuleerd: a) Werk boven uitkering. Werk is het beste minimabeleid voor degenen die kunnen werken. Werk biedt het beste perspectief op inkomensverbetering en daarmee ( financiële) zelfredzaamheid. Ondersteuning vanuit de bijstand is dan niet meer nodig. Het minimabeleid moet er dan ook op gericht zijn te voorkomen dat de armoedeval als belemmering voor arbeidsreïntegratie gaat werken. Hiermee wordt bedoeld dat de inkomenspositie van de bijstandsgerechtigde die werk aanvaardt, er daadwerkelijk op vooruit gaat. De groei van het inkomen moet groter uitvallen dan het wegvallen van aanvullende bijstandsregelingen. b) Het minimabeleid moet passen in de mogelijkheden die de WWB ons biedt. Concreet betekent dit dat het minimabeleid niet het rijksniveau kan repareren. Met andere woorden de gemeente mag niet via dit instrument inkomenspolitiek gaan voeren. c)
Eigen verantwoordelijkheid staat centraal, maar het minimabeleid dient te voorzien in een vangnet voor mensen die (nog) niet in staat zijn op eigen kracht die verantwoordelijkheid te nemen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan hulp bij schuldproblemen voor mensen die deze niet op eigen kracht kunnen oplossen.
d) De beschikbare middelen zo veel mogelijk ten goede laten komen aan de mensen voor wie het werkelijk bedoeld is: de minima. Concreet betekent dit dat gestreefd wordt naar een zo groot mogelijk bereik van de doelgroep, door zo eenvoudig mogelijke procedures en laagdrempelige wijze van verstrekken. Voorstel 1: Instemmen met de beleidskaders en beleidsuitgangspunten voor het minimabeleid zoals die hierboven zijn opgenomen. 3. Huidige aanvullende inkomensondersteuning gemeente Steenwijkerland Op dit moment kennen wij de volgende instrumenten die worden ingezet voor aanvullende inkomensondersteuning: 3.1 Bijzondere bijstand Een van de belangrijkste onderdelen van het minimabeleid vormt nog steeds het beleid inzake de bijzondere bijstand. Het college heeft de bevoegdheid om nadere regels vast te stellen rondom de verstrekking van bijzondere bijstand ( art. 35 WWB). Bijzondere bijstand wordt verleend wanneer iemand als gevolg van bijzondere individuele omstandigheden wordt geconfronteerd met kosten waarin de algemene bijstand, of een vergelijkbaar inkomen, niet voorziet. Welke kosten in aanmerking komen hangt af van de omstandigheden in het individuele geval en wordt van geval tot geval beoordeeld ( maatwerk). Maatwerk roept soms het gevoel op van willekeur. Dit wordt ondervangen door het beleid rond de bijzondere bijstand daar waar mogelijk zo veel mogelijk vast te leggen in beleidsregels/richtlijnen. Dit is in onze gemeente gebeurd in Leidraad Wet Werk en Bijstand. Voorbeelden van bijzondere bijstand zijn medische kosten, zoals brillen, lenzen, hoortoestellen, extra vervoerskosten, kosten van noodzakelijke verhuizing e.d. (zie ook tabel 2 onder 3.7)
4
Met de invoering van de WWB mogen gemeenten geen categoriale bijzondere bijstand meer verstrekken aan personen tussen 18 en 65 jaar. ( voor personen van 65 jaar en ouder is dit nog wel mogelijk) Uitzonderingen hierop betreffen de door gemeenten afgesloten collectieve ziektekostenverzekeringen ( zie 3.3 ) en het groepsgewijs verlenen van bijzondere bijstand aan chronisch zieken en gehandicapten. Behoudens de collectieve ziektekostenverzekering heeft de gemeente Steenwijkerland tot nu toe geen gebruik gemaakt van deze categoriale regelingen.
3.2 Langdurigheidstoeslag Voor mensen in de leeftijd van 23 tot 65 jaar die minimaal vijf jaar een inkomen op bijstandsniveau hebben gehad en waar geen arbeidsmarktperspectief aanwezig is , is onder voorwaarden de langdurigheidstoeslag beschikbaar. De toeslag dient jaarlijks te worden aangevraagd. De regeling kent een strikte toepassing van het begrip minimuminkomen ( 100% van de van toepassing zijnde norm) en ouderen ( 65+) en werkenden met een minimuminkomen kunnen hier geen beroep op doen. De langdurigheidstoeslag bedraagt in 2007 voor : *
gehuwden :
€ 478
*
alleenstaande ouder
€ 430
*
alleenstaande
€ 336
In het bestuursakkoord tussen kabinet, VNG, werkgevers en werknemers is afgesproken dat het kabinet de langdurigheidstoeslag zal decentraliseren. Hiermee kunnen gemeenten straks zelf bepalen welke burgers onder welke voorwaarden in aanmerking komen voor een financiële tegemoetkoming. 3.3 Collectieve ziektekostenverzekering Per 1 maart 2006 is er voor de WWB-uitkeringsgerechtigden een collectieve ziektekostenverzekering afgesloten bij Groene Land Achmea. De premie voor deze verzekering levert een reductie op die ten goede komt aan de uitkeringsgerechtigde. Daarnaast is via een afzonderlijk pakket de dekking voor de aanvullende verzekering uitgebreid. Hierdoor vallen een aantal eigen risico’s voor de verzekerde weg en is het mogelijk om bij de verzekeraar een beroep te doen voor o.a. brilmonturen en glazen. Voor dergelijke voorzieningen hoeft men dan geen beroep meer te doen op bijzondere bijstand. Het aanvullende gemeente extra pakket is voor de deelnemers gratis. De kosten hiervan komen voor rekening van de gemeente en wij betalen uitvoeringskosten aan het Groene Land. 3.4 Declaratieregeling voor sportieve en sociaal-culturele activiteiten De declaratieregeling voor kosten van culturele, sociaal-culturele en sportieve activiteiten is bedoeld om sociale uitsluiting te voorkomen, in casu de mogelijkheden tot participatie in de samenleving te bevorderen van personen met een minimuminkomen ( 110% van de bijstandsnorm). De maximale bijdrage bedraagt voor een gezinslid € 90,76 ( onder gezinslid wordt verstaan de aanvrager, de echtgeno(o)t(e) /partner en de ten laste komende kinderen tot 18 Jaar). Dit bedrag geldt vanaf 1 januari 2001 ( vanaf de herindeling en is sindsdien ook niet meer gecorrigeerd met jaarlijkse inflatiecorrectie).
5
3.5 . Schuldhulpverlening Schuldhulpverlening vormt zowel in preventieve als curatieve zin een belangrijke pijler van het minimabeleid. De uitvoering van de schuldhulpverlening ( budgetbegeleiding, budgetbeheer en schuldregeling ) hebben wij ondergebracht bij de GKB Drenthe. Op dit moment wordt er vooral tijd geïnvesteerd in de “curatieve kant”van de schuldhulpverlening ( schuldregeling en budgetbeheer) Ook in het kader van het minimabeleid is voorkomen nog altijd beter dan genezen. 3.6 Kwijtschelding gemeentelijke belastingen en heffingen Naast bovengenoemde aanvullende inkomensondersteuning vanuit de WWB wordt ook het instrument van kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en heffingen in onze gemeente ingezet. De gemeente Steenwijkerland stelt dat inwoners met een inkomen tot 100% van de bijstandsnorm in aanmerking moeten kunnen komen voor (gedeeltelijke) kwijtschelding van de gemeentelijke heffingen, tenzij er sprake is van een vermogen groter dan het wettelijk normbedrag. Heffingen die voor kwijtschelding in aanmerking komen zijn: de onroerende zaakbelasting, afvalstoffenheffing en rioolrecht. Mensen die 2 jaar in aanmerking kwamen voor kwijtschelding komen vanaf het 3 e jaar in aanmerking voor automatische kwijtschelding. Dit betekent dat de klant dit niet meer behoeft aan te vragen. 3.7 Uitgaven minimabeleid en overige aanvullende inkomensondersteuning 2004-2007 Tabel 1.0 Regeling
2007
2007
2006
2006
2005
2005
2004
2004
Bedrag
Aan-
Bedrag
Aan-
Bedrag
Aan-
Bedrag
Aan-
(geëxtra-
vragen
vragen*
vragen
vragen
poleerd)
(idem)
Bijzondere bijstand
€ 350.000
535
€ 407.966
497
€ 363.930
510
€ 336.392
551
Langdurigheidtoeslag
€ 80.000
190
€ 65.192
170
€ 81.646
203
€ 60.022
159
Declaratieregeling
€ 60.000
440
€ 67.215
588
€ 55.136
482
€ 54.000
424
Sub-totaal min.beleid
€ 490.000
€ 540.373
€ 500.712
€ 450.414
Schuldhulpverlening
€ 218.000
€ 156.213
€ 137.542
€ 123.529
Kw ijtschelding gem.
€ 278.000
947
€ 255.000**
918
€ 370.000
896
€ 313.338
772
heffingen Totaal
€ 986.000
€ 951.586
€ 1.008.254
€ 887.281
* Het gaat hier om het aantal toegewezen aanvragen. ** In verband met aangescherpte criteria vanaf 2006 en de afschaffing van OZB voor het gebruikersgedeelte voor woningen zijn de uitgaven lager in 2006/2007 t.o.v. 2005. Ondanks een daling van het aantal toegewezen aanvragen bijzondere bijstand over 2004 t/m 2006 zijn de uitgaven wel toegenomen. Dit kan hoofdzakelijk verklaard worden uit de stijging van de post bijzondere bijstand voor rente en aflossing in schulden voor statushouders. Wij hebben de afgelopen jaren een forse inhaalslag moeten maken bij de realisatie van de taakstelling huisvesting statushouders. Voor de inrichtingskosten van de woningen wordt veelal een lening afgesloten bij de GKB Drenthe, waarbij voor een deel van de rente en aflossing bijzondere bijstand wordt verleend.
6
Gelet op de jaarlijkse stijging van de uitgaven voor het minimabeleid over de jaren 2004 t/m 2006 en rekening houdende met een indexering heeft de raad bij de vaststelling van de begroting 2008 e.v. voor het bestaande beleid in 2008 € 200.000,-- ( € 150.000,-- voor minimabeleid en € 50.000,-schuldhulpverlening)extra beschikbaar gesteld, oplopend tot € 225.000,-- in 2009 en verder.
Tabel 2.0 Nadere specificering uitgaven bijzondere bijstand 2006 en 2007 Kostensoort ( geclusterd)
2006
2007
1. Directe levensbehoeften
€ 95.421
€ 86.000
2. Voorzieningen voor het huishouden
€ 26.819
€ 15.000
3. Voorzieningen voor het wonen
€ 54.727
€ 52.000
4. Voorzieningen voor opvang
€ 4.946
€ 10.000
5. Kosten maatschappelijke zorg
€ 37.440
€ 41.500
6. Financiële transacties
€ 104.709
€ 82.000
7. Uitstroombevordering
€ 13.540
€ 9.500
8. Medische Dienstverlening
€ 70.364
€ 54.000
€ 407.966
€ 350.000
Totaal
Tabel 3.0 Uitsplitsing vergoeding declaratiefonds 2006 en 2007 Kostensoort ( geclusterd)
2006
2007
1. Sport
€ 37.690
€ 35.000
2. Cultuur
€ 14.391
€ 8.000
3. Onderwijs
€ 5.727
€ 6.000
4. Abonnementen
€ 9.407
€ 11.000
Totaal
€ 67.215
€ 60.000
7
Teneinde een vergelijking te maken tussen ons pakket aan voorzieningen voor de minima en een aantal omliggende gemeenten is bijgaand overzicht opgesteld: 3.8 Overzicht vergoeding DECLARATIEFONDS / FONDS MAATSCHAPPELIJKE DEELNAME per gemeente. Tabel 4.0 Omschrijving
Meppel
Hoogeveen
Westerveld
de Wolden
Steenwijkerl.
Inkomensgrens
120%
110%
120%
110%
110%
alleenstaande
€ 88,50
€ 85
€ 125
€ 169
€ 91
echtpaar
€ 177
€ 170
€ 250
€ 226
€ 182
kind tot 4 jaar
€ 87,50
€ 85
€ 125
€ 113
€ 91
kind basisschool
€ 170
€ 85
€ 125
€ 156
€ 91
kind voortgezet
€227,50
€ 85
€ 125
€ 113
€ 91
eenmalig per
€ 110,--
€ 155
huishouden
eindejaar
eindejaar.
onderwijs
Overzicht overige regelingen in kader van bijzondere bijstand/minimabeleid Regeling
Meppel
Hoogeveen
Westerveld
De
Steenwijkerland
Wolden Peuterspeelzaal
€ 336
€ 100
Studiekosten basis
€ 100
Studiekosten
€ 250
€ 121
€ 141*
€ 350
€ 372
€ 345*
€ 180 *p.j.
€ 194*
€ 140
voortgezet onderwijs Eenmalig naar voortgezet onderwijs computer
in natura
- 324* gebruiksgoederen
€ 246*
€ 394
geen max*
€ 246*
€ 394
geen max*
<65 gebruiksgoederen >65 bijstand 65+
€ 473 echtp
€ 130
€ 216
(categoriaal)
€ 331 alleen
€ 130
€ 216
chronisch ziek +
€ 200
€ 130
€ 216
gehand. (
€ 432
categoriaal) collectieve
120%
110%
120%
110%
nee
nee
nee
ja
Alleen uitkering
ziektekosten idem aanvulling op premie *
doelgroep beperkt tot mensen die langer dan 3 jaar onafgebroken aangewezen zijn op minimumuitkering 100%
8
Uit bovenstaand overzicht mag blijken dat de gemeente Steenwijkerland in vergelijking met omliggende gemeenten met name bij de regelingen in kader van categoriale bijzondere bijstand en het overig minimabeleid veel minder vergoedingsmogelijkheden kent dan de hierboven gekozen referentiegemeenten. 3.9 Financieel meerjarenperspectief minimabeleid Bij de begrotingsbehandeling 2007 zijn voor de komende jaren reeds een aantal claims voor intensivering van dit beleid toegekend ( zie onderstaande tabel t/m sub -totaal). Daarnaast voegt het rijk vanaf 2008 ook extra middelen toe aan de Algemene Uitkering in kader van armoedebestrijding en schuldhulpverlening. Voorgesteld wordt om ook deze extra middelen bij deze herijking van ons minimabeleid hiervoor in te zetten. Tabel 5.0 Stelpost Infoverstrekking
2008¹
2009
2010
2011
€ 8.500
€ 8.500
€ 10.000
€ 10.000
€ 37.000
€ 35.000
€ 45.000
€ 45.000
€ 85.000
€ 85.000
€ 100.000
€ 100.000
€ 130.500
€ 128.500
€ 155.000
€ 155.000
€ 94.409
€ 28.161
Zorgregelingen Sociale infrastructuur ( verfijning Bijz. Bijstand) Actief Beleid schuldhulpverlening/ minimabeleid Sub-totaal Extra rijksmiddelen A.U. vanaf 2008 ² Armoedebestrijding en SHV
(incl. 58.750 uit 2007)
Bestrijden armoede en terugdringen
€ 10.451
€ 20.902
€ 125.413
€ 162.217
€ 235.360
€ 177.563
€ 280.413
€ 322.217
schulden³ Totaal
¹ Dit is inclusief de overheveling van de stelposten uit 2007. ² Volgens de septembercirculaire 2007. ³ Dit bedrag is nog niet opgenomen in de septembercirculaire 2007, maar het ministerie van SZW heeft deze bedragen al wel bekend gemaakt ( dit is landelijk een bedrag van 5 mln euro in 2008 oplopend tot 80 mln. euro in 2011 structureel). Naast bovenstaande bedragen heeft de raad bij de vaststelling van de begroting 2008 ook voor het bestaande beleid € 200.000,-- extra beschikbaar gesteld in 2008 oplopend tot € 225.000,-- in 2009 en verder.
9
4.
Voorstellen voor nieuw beleid
Zoals we in de inleiding reeds aangaven stellen wij dat sociale uitsluiting vooral samen met een laag inkomen, waardoor meedoen aan de samenleving niet of onvoldoende meer mogelijk is. Vandaar dat we er voor gekozen hebben om onze inkomensondersteunende voorzieningen voor de minima ( de zogeheten vangnetfunctie) tegen het licht te houden om van daaruit met voorstellen te komen voor nieuw of aanvullend beleid. Immers onvoldoende vangnet en/of gebruik van dit vangnet heeft tot gevolg dat deelname aan het sociaal-maatschappelijk leven als eerste in het gedrang komt. Alhoewel ons uitgangspunt is dat alle Steenwijkerlanders meetellen en mee moeten kunnen doen aan onze samenleving richten we ons primair toch op een aantal specifieke doelgroepen waarvan o.a. uit landelijk onderzoek en publicaties bekend is dat ze moeite hebben om het hoofd boven water te houden. Dit sluit o.a. ook aan bij de huidige speerpunten en ontwikkelingen van beleid zoals die door het Ministerie van SZW in samenspraak met de VNG zijn aangegeven: -
er wordt aangestuurd op gerichte bijstand ( al dan niet in natura ) voor gezinnen met kinderen, waarbij het beleid vooral gericht dient te zijn op de kosten van schoolgaande kinderen, voor zover niet voorzien in een voorliggende voorziening ( bijv. WSF). Te denken valt aan schoolspullen (tas, rekenmachine, schriften e.d.), computers, vervoer zwemles, sport en cultuur.
-
De langdurigheidstoeslag zal binnenkort worden gedereguleerd. De voorwaarden e.d. zullen in een verordening moeten worden vastgelegd.
-
Het streven is om het niet-gebruik van (gemeentelijke) regelingen tegen te gaan. Niet alleen via gemeentelijke informatie, maar ook zal het ministerie én de VNG gaan onderzoeken in hoeverre het niet-gebruik via bestandskoppelingen kan worden teruggebracht.
-
Er wordt in kaart gebracht hoe op welke wijze de kwaliteit en effectiviteit van minnelijke schuldhulpverlening versterkt kan worden.
-
Gemeenten worden gestimuleerd om terughoudend om te gaan bij het verlenen van leenbijstand voor m.n. duurzame gebruiksgoederen ( liever om niet verstrekking) en met kwijtscheldingsmogelijkheden inventief om te gaan.
4.1 Chronisch Zieken , Gehandicapten en Ouderen Volgens het Sociaal Cultureel Planbureau geven personen met beperkingen ongeveer tweemaal zoveel uit aan ziektegerelateerde kosten dan mensen zonder beperking. Ook mensen met een chronische aandoening geven ongeveer twee keer zoveel uit dan mensen zonder chronische aandoening. Het gaat dan vooral om de zogenaamde “verborgen “kosten. Beperkte mobiliteit en/of verminderde energie noodzaken betrokkenen tot het inroepen van hulp en dienstverlening van familie, buren, vrienden of andere vrijwilligers. Bij verborgen kosten moet bijvoorbeeld gedacht worden aan: -
hogere telefoon- en portikosten i.v.m. het regelen van aangelegenheden rondom de beperking of ziekte;
-
extra kosten in verband met voedingsmiddelen;
-
extra kosten in verband met energieverbruik;
-
extra kledingsslijtage;
-
verhoogde (risico)premies;
-
extra kosten in verband met klusjes rondom huis;
10
-
mantelzorg;
-
lidmaatschapskosten van belangenverenigingen en/of patiëntenorganisaties.
De WWB biedt de gemeenten de mogelijkheid om categoriale bijzondere bijstand te verlenen aan personen van 65 jaar en ouder en voor de groep chronisch zieken en gehandicapten. Dat wil zeggen dat zonder maatwerk voor een groep wordt bepaald dat zij nader te benoemen kosten hebben waar in de algemene bijstand niet voorziet. Die kosten moeten wel verband houden met ziekte of handicap. Bovendien zal men wel aan de gestelde inkomens- en vermogenscriteria moeten voldoen. Voorgesteld wordt om qua inkomensgrens aan te sluiten bij de toekenningen in kader van het declaratiefonds ( tot 110% van de toepasselijke bijstandsnorm). Tot de doelgroep van deze regeling behoren huishoudens waarvan één of meer gezinsleden ( ook kinderen in de leeftijd tot 18 jaar) voldoen aan één of meer van onderstaande criteria: •
een arbeidsongeschiktheidsuitkering ( WAO, WIA of Wajong) ontvangen tegen een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80-100% of
•
een uitkering ingevolge de WWB, IOAW of IOAZ ontvangen en volledig zijn ontheven van de arbeidsverplichting op medische gronden voor een periode van minimaal één jaar of
•
gebruik makend van langdurige thuiszorg voor minimaal 6 maanden of
•
hulpmiddelen ontvangen voor wonen, werk, vervoer ( bijv. WVG-voorziening, gehandicaptenparkeerkaart of anderszins) of
•
65 jaar of ouder zijn.
Hoogte van de toeslag In 2004 heeft de gemeente Steenwijkerland eenmalig deze regeling voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen uitgevoerd. De hoogte van de vergoeding bedroeg toen € 150,-- per huishouden. De totale uitgaven hiervan bedroegen € 40.000,-- bij 272 geheel en gedeeltelijk toegekende aanvragen. Voorgesteld wordt de hoogte van de toeslag voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen vanaf 1 januari 2008 vast te stellen op € 250,-- per huishouden. Verwachte kosten Op basis van de cijfers uit 2004 worden de kosten voor deze categoriale voorzieningen geraamd op € 75.000,-- op jaarbasis. Voorstel 2: Ingaande 1 januari 2008 categoriale bijzondere bijstand verstrekken aan chronisch zieken, gehandicapten en ouderen volgens de criteria zoals die hierboven staan aangegeven. Hierbij de inkomensgrens hanteren van 110% van de toepasselijke bijstandsnorm De hoogte van de vergoeding vaststellen op € 250,-- per huishouden per jaar. 4.2 Uitbreiding doelgroep voor de collectieve ziektekostenverzekering Zoals hiervoor reeds is aangegeven kunnen de uitkeringsgerechtigden van de gemeente Steenwijkerland vanaf 1 maart 2006 reeds gebruik maken van een collectieve ziektekostenverzekering. Met deze verzekering willen wij: -
de verzekeringspositie van de uitkeringsgerechtigden en overige minima verbeteren
11
-
voorkomen dat uitkeringsgerechtigden en overige minima onverzekerd raken
-
het niet gebruik van vergoedingen voor medische kosten terugdringen en
-
het aantal individuele aanvragen bijzondere bijstand voor medische kosten terugdringen.
De overige minima konden vanwege de relatief korte invoeringstijd nog niet aan deze collectieve ziektekostenverzekering deelnemen. Gelet op de voordelen die deze verzekering biedt en het feit dat categoriale bijstandsverlening, waartoe de collectieve ziektekostenverzekering gerekend wordt, wettelijk voor alle minima open dient te staan wordt voorgesteld deze regeling per 1 januari 2008 ook in te voeren voor de overige minima met een inkomen tot 110% van de toepasselijke bijstandsnorm. De voordelen zijn premiereductie en het beroep kunnen doen op het gemeente extra pakket, wat voor rekening komt van de gemeente Steenwijkerland. Voor de voorzieningen die hieronder vallen behoeft geen beroep meer op bijzondere bijstand gedaan te worden, maar deze worden rechtstreeks vergoed door de ziektekostenverzekeraar. Hierdoor neemt ook het niet-gebruik van bijzondere bijstand af. Verwachte kosten De werkelijke kosten over 2006 alleen voor de doelgroep uitkeringsgerechtigden bedroegen € 26.640,--. De extra kosten als gevolg van uitbreiding van deze regeling naar alle minima in onze gemeente worden geraamd op € 50.000,-- structureel. Voor het eerste jaar van invoering komt hier incidenteel nog € 6.000,-- bij i.v.m. invoeringskosten. Deze bedragen zijn gebaseerd op een door bureau KWIZ uitgevoerd onderzoek waarbij het uitgangspunt is dat de verwachte doelgroep op adresniveau voor deze collectieve verzekering benaderd wordt. Voorstel 3: Met ingang van 1 januari 2008 de collectieve ziektekostenverzekering ook openstellen voor de overige minima met een inkomen tot 110% van de toepasselijke bijstandsnorm. 4.3 Gezinnen met kinderen. In september 2006 is een rapport van de taskforce Armoede verschenen onder de titel “De cirkel doorbreken” op basis van een onderzoek in de gemeente Tilburg. Eén van de voornaamste conclusies van het rapport is ervoor te zorgen dat armoede niet van generatie op generatie overerft. Beleid gericht op kinderen en terugdringing van niet-gebruik ligt dan ook in de verwachting. Wij willen hier invulling aangeven door met voorstellen te komen voor gezinnen met kinderen die gebruik maken van de peuterspeelzaal en gezinnen met kinderen die naar het voortgezet onderwijs toegaan. 4.3.1
Vergoeding peuterspeelzaal
Tot 2004 kenden wij de regeling categoriale bijstandsverlening voor peuterspeelzalen. Met de invoering van de WWB in 2004 strookte dit niet meer met het rijksbeleid. Deze vergoeding is derhalve overgeheveld naar het verstrekkingenpakket bijzondere bijstand en dient als individuele verstrekking aangevraagd te worden. De hoogte van de vergoeding bedraagt € 100,-per kind per jaar.
12
Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat kinderen die geen peuterspeelzaal bezoeken een achterstand oplopen bij het begin op de basisschool. Met name geldt dit voor kinderen waarvan de ouders een grote afstand hebben tot de arbeidsmarkt en een gemiddeld laag scholingsniveau. Tijdens de lokale conferentie over de jeugdagenda in september j.l. kwam vanuit verschillende invalshoeken het signaal van de betaalbaarheid van de peuterspeelzaal voor de laagste inkomensgroepen naar voren. Over de verdere uitkomsten van deze conferentie wordt u separaat geïnformeerd. Op dit moment bedraagt de ouderbijdrage voor de peuterspeelzaal € 40,-- per maand. Op jaarbasis is dit € 480,--. Hier wordt momenteel maximaal € 100,-- via de bijzondere bijstand in vergoed. Gelet op deze signalen en het belang van het peuterspeelzaalwerk, ook in relatie tot andere onderwerpen zoals bijvoorbeeld de voor- en vroegschoolse educatie, wordt voorgesteld deze vergoeding in het kader van de bijzondere bijstand op te hogen tot 100% van de werkelijke kosten. In de afgelopen jaren zijn er relatief weinig aanvragen gedaan voor deze vergoeding. Bij het tegengaan van niet-gebruik zal hier extra aandacht aan besteed worden ( zie ook 4.6) Verwachte meerkosten Op dit moment wordt er relatief weinig gebruik gemaakt van deze regeling. De verwachte meerkosten als gevolg van deze aanpassing kunnen uit het reguliere budget voor bijzondere bijstand voldaan worden. Voorstel 4: Met ingang van 1 januari 2008 de vergoeding in kader van de bijzondere bijstand voor het peuterspeelzaalwerk verhogen tot 100% van de werkelijke kosten. 4.3.2
Vergoeding schoolkosten voor kinderen in het voortgezet onderwijs.
Gezinnen met kinderen in de leeftijd van 12 tot 18 jaar die deelnemen aan het voortgezet onderwijs hebben met veel extra kosten ( bijv. agenda, schriften, kaftpapier, sportkleding enz.) te maken. Net als bij de vergoeding voor deelname aan de peuterspeelzaal kenden wij ook hiervoor tot 2004 een categoriale bijstandsregeling. Ook deze vergoeding is overgeheveld naar het verstrekkingenpakket van de bijzondere bijstand. De hoogte van de vergoeding ( € 140,-- op jaarbasis) is vanaf 2001 ( nieuwe gemeente) niet meer geïndexeerd. Voorgesteld wordt de jaarlijkse indexering vanaf 2001 nog toe te passen en de vergoeding voor deze kosten vanaf 1 januari 2008 vast te stellen op € 160,--. Verwachte meerkosten De meerkosten als gevolg van deze aanpassing kunnen uit het reguliere budget voor bijzondere bijstand voldaan worden. Voorstel 5: Vanaf 1 januari 2008 de vergoeding in kader van bijzondere bijstand voor schoolkosten in het voorgezet onderwijs vaststellen op € 160,-- op jaarbasis en deze vergoeding jaarlijks aan te passen met het wettelijke indexeringspercentage.
4.3.4
Invoering vergoeding voor kosten kinderen wanneer deze voor het eerste jaar het (voltijds) voortgezet onderwijs bezoeken.
13
In het eerste jaar dat een kind het voltijds voortgezet onderwijs bezoekt moeten er veel eenmalige kosten worden gemaakt. Hierbij valt te denken aan zaken die voor meerdere jaren bij aanvang op het voortgezet onderwijs aangeschaft moeten worden, zoals een schooltas, woordenboeken, rekenmachine, fiets, regenpak etc. Voorgesteld wordt om met ingang van het nieuwe schooljaar 2008-2009 om voor deze eenmalige kosten eveneens bijzondere bijstand te verstrekken en de hoogte van de vergoeding vast te stellen op € 350,-- per kind, die voor het eerste jaar het voortgezet onderwijs bezoekt. Verwachte kosten Op basis van ons huidige bestand zal hier in het nieuwe schooljaar 2008-2009 voor 24 kinderen gebruik van kunnen worden gemaakt. Inclusief de overige minima worden de meerkosten die deze invoering met zich meebrengt geraamd op € 10.000,-- op jaarbasis. Voorstel 6: Met ingang van het nieuwe schooljaar 2008-2009 een eenmalige vergoeding invoeren in kader van de bijzondere bijstand voor kosten van kinderen wanneer deze voor het eerste jaar het (voltijds) voortgezet onderwijs bezoeken. De hoogte van de vergoeding vaststellen op € 350,-per kind, die voor het eerste jaar het voortgezet onderwijs bezoekt. 4.3.5
Vergoeding computer voor gezinnen met kinderen in het voortgezet onderwijs
Voor gezinnen met kinderen in het voortgezet onderwijs is het hebben van een computer veelal noodzakelijk omdat steeds meer scholen van de kinderen vragen dat zij werkstukken maken op de pc. Daarnaast wordt internet een steeds belangrijker naslagwerk en informatiebron voor schoolgaande kinderen met name in het voortgezet onderwijs. Met andere woorden een computer wordt in de meeste gezinnen inmiddels als een algemeen gebruikelijke voorziening gezien. Ook vanuit de rijksoverheid wordt dit beeld herkend en bevestigd ( zie hierboven). Door het toekennen van bijzondere bijstand voor een computer wordt de digitale tweedeling in de maatschappij tegengegaan en blijven de kinderen niet achter op school. Voorgesteld wordt met ingang van 1 januari 2008 aan gezinnen met minimaal één ten laste komend kind dat het voortgezet volgt en dat de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt bijzondere bijstand te verstrekken voor een computer met toebehoren ( printer , scanner, software etc,). De hoogte van de vergoeding vast te stellen op maximaal € 900,-- en de frequentie van de bijstandsverlening te bepalen op eens per vijf jaar. Als bijzondere voorwaarde voor deze vergoeding geldt dat gedurende 3 kalenderjaren een inkomen op bijstandsniveau genoten is. Verwachte kosten Uitgaande van circa 55 gezinnen per jaar – op dit moment hebben we 40 gezinnen in ons WWB bestand die aan de criteria voldoen – bedragen de kosten € 50.000,-- op jaarbasis. Voorstel 7: Met ingang van 1 januari 2008 aan gezinnen met minimaal één ten laste komend kind dat het voortgezet onderwijs volgt en dat de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt bijzondere bijstand te verstrekken voor een computer met toebehoren. De hoogte van deze vergoeding vast te stellen op maximaal € 900,-- en de frequentie van toekenning te bepalen op eens per vijf jaar. Als bijzondere voorwaarde geldt dat gedurende 3 kalenderjaren een inkomen op bijstandsniveau genoten is.
14
4.4. Verhoging vergoeding declaratiefonds De vergoeding in kader van het declaratiefonds voor deelname aan sociaal-culturele en sportieve activiteiten bedraagt vanaf 2001 € 90,76 per persoon per kalenderjaar. Voorgesteld wordt om ook hier alsnog de jaarlijkse prijsindexering vanaf 2001 op toe te passen. Dit zou uitkomen op een bedrag van € 105,00 per persoon per kalenderjaar. Aangezien een gemiddeld lidmaatschap van een (sport)vereniging al op dit niveau ligt wordt voorgesteld de vergoeding vanaf 1 januari 2008 vast te stellen op € 125,-- per persoon per kalenderjaar. Op dit moment wordt deze kosten op declaratiebasis vergoed. Dit is zowel voor de aanvrager als voor de IGSD qua uitvoering een omslachtig systeem dat tot veel bureaucratie leidt. Voorgesteld wordt dit declaratiesysteem ( overleggen van bonnetjes e.d.) af te schaffen en te vervangen door het verstrekken van een vergoeding wanneer men aan de daarvoor geldende criteria voldoet. Hiervoor dient de verordening normsubsidies voor sociaal-culturele uitgaven door de minima 2001 ingetrokken te worden. De IGSD zal hiervoor een nieuwe beleidsregel opstellen. Verwachte meerkosten De extra kosten als gevolg van deze verhoging worden op basis van het aantal toegekende aanvragen over 2005 en 2006 ingeschat op € 20.000,-- op jaarbasis. Voorstel 8: Vanaf 1 januari 2008 de vergoeding in kader van het declaratiefonds vast te stellen op € 125,-per persoon per jaar en deze vergoeding jaarlijks aan te passen met het wettelijk indexeringspercentage. Het declaratiesysteem voor deze regeling af te schaffen en te vervangen door een vergoeding wanneer men aan de daarvoor geldende criteria voldoet. De verordening normsubsidies voor sociaal-culturele uitgaven door de minima 2001 per 1 februari 2008 intrekken en de IGSD hiervoor een nieuwe beleidsregel laten opstellen. 4.4.1 Vergoeding identiteitskaart Iedere Nederlander van 14 jaar en ouder moet zich kunnen legitimeren met een geldig legitimatiebewijs. Ook voor het in aanmerking komen van een uitkering dient men te beschikken over een geldig legitimatiebewijs. Dit levert in de praktijk nog wel eens problemen op, omdat mensen hier niet over beschikken. Voorgesteld wordt derhalve om de kosten van de aanschaf ven een geldig identiteitsbewijs + pasfoto’s één keer per vijf jaar te vergoeden tot een normbedrag van € 50,-- . Kinderen die 14 jaar worden vallen ook onder deze vergoedingsregeling. Verwachte kosten Verwacht wordt dat circa 100 personen een vergoeding vragen voor een identiteitskaart. De totale kosten bedragen in dat geval € 5.000,-- per jaar. Voorstel 9: Vanaf 1 januari 2008 de kosten van de aanschaf van een geldig identiteitsbewijs + pasfoto’s één keer per vijf jaar te vergoeden tot een normbedrag van € 50,--. Kinderen vanaf 14 jaar vallen ook onder deze vergoedingsregeling.
15
4.5. Verruiming schuldhulpverlening Het hebben van schulden is één van de veel voorkomende veroorzakers van armoede. Schuldhulpverlening is daarmee zowel preventief als curatief een middel om armoede te bestrijden. Middels schuldregeling, budgetbeheer en budgetbegeleiding via de GKB Drenthe geven we uitvoering aan de hoofdzakelijk curatieve vorm van schuldhulpverlening. Bij de behandeling van de begroting 2007 van de GKB in de commissievergadering van juni 2007 is nadrukkelijk ook aandacht gevraagd voor het preventieve deel en de nazorg van de schuldhulpverlening. Als uitvoering hiervan hebben we in 2007 reeds een preventie- en een nazorgproject ingekocht bij de GKB Drenthe die ook nog door zullen lopen in 2008. In kader van de preventie gaat het om twee budgetcursussen ‘Rondkomen kunt u leren’. De cursus bestaat uit zes bijeenkomsten van twee uur. Het doel van deze cursus is: •
de deelnemers krijgen inzicht in hun inkomsten en uitgaven;
•
de deelnemers krijgen weer grip op hun geldzaken;
•
de deelnemers weten op welke (sociale) voorzieningen zij recht hebben;
•
de deelnemers weten waarop zij kunnen bezuinigen en weten hoe ze beter kunnen rondkomen.
In het kader van het nazorgproject ‘Zelf doen is leuker’ wil de GKB Drenthe cliënten benaderen die dertig maanden of langer het product budgetbeheer afnemen. Doel hiervan is om deze cliënten weer toe te leiden naar financiële zelfstandigheid. Door middel van een quickscan worden cliënten gefilterd die competenties hebben om hun gedrag te veranderen en die in staat zijn tot een rede lijke mate van zelfredzaamheid ( dit project is uitgezet bij alle 21 deelnemende gemeenten van de GKB en waar onze gemeente tot nu toe nog niet aan mee heeft gedaan). Het doel van dit project is om cliënten te motiveren die een schuldhulpverleningsproject gaan afsluiten, te motiveren en ondersteunen bij het initiëren van een leerproces in: -
het verkrijgen van inzicht in de inkomsten;
-
het voeren van een overzichtelijke administratie;
-
het aanpassen van de uitgaven aan het beschikbare budget dankzij beheersing van het bestedingsbedrag, zodanig dat de schulden kunnen worden afgelost en er in de toekomst geen nieuwe schulden ontstaan.
De kosten van beide projecten samen, die in 2007 zijn gestart en doorlopen in 2008, bedragen € 25.902,-- en worden bekostigd uit het reguliere begrotingsbudget 2007 voor de GKB Drenthe. 4.5.1 Project Integrale Schuldhulpverlening Slaagt Altijd. De GKB Drenthe heeft in kader van de landelijke subsidieregeling Innovatie Programma Werk en bijstand ( IPW) een project ontwikkeld wat als pilot uitgevoerd wordt door 3 IGSD-en in het werkgebied van de GKB, te weten de ISD Noorderkwartier ( Noordenveld, Leek en Marum) , de ISD AAT ( Assen, AA en Hunze en Tynaarlo) en de IGSD Steenwijkerland –Westerveld. Doel van dit project is het stimuleren van reïntegratie en participatie bij WWB cliënten die in een problematische schuldsituatie zitten. In dit project wordt het schuldhulpverleningsbeleid gekoppeld met het reïntegratiebeleid in die zin dat uitstroom naar werk beloond wordt met (gedeeltelijke) kwijtschelding van schulden. Op basis van het wel of niet succesvol doorlopen van het reïntegratietraject vindt geheel of gedeeltelijke kwijtschelding van schulden plaats.
16
Het Ministerie van SZW , waar dit project enthousiast ontvangen is, zal binnenkort uitsluitsel geven over de honorering van de ze subsidie-aanvraag. Voor de deelnemende partijen zijn hier buiten de reguliere budgetten, geen extra kosten aan verbonden. 4.5.2 Begroting 2008 en prestatieafspraken De begroting 2008 van de GKB laat een bijdrage zien voor onze gemeente van € 286.108,--. Aangezien ook de inzet van het Algemeen Maatschappelijk Werk met betrekking tot de psycho sociale begeleiding bij problematische schuldsituaties hierbij in zit wordt de reguliere subsidie aan het Oude en Nieuwe Land voor dit onderdeel met € 35.000,-- verlaagd. Deze dienstverlening bij schulden door ONL is namelijk in een aparte overeenkomst tussen de GKB Drente ( hoofdaannemer) en Het Ouden en Nieuwe Land ( onderaannemer) geregeld. Dit bedrag wordt derhalve als dekking ingezet voor de uitgave van schuldhulpverlening aan de GKB Drenthe. Resteert een bedrag van € 251.108,--. De toename t.o.v. 2007 met € 47.000,-- wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door een nog steeds groeiend beroep dat gedaan wordt op het budg etbeheer en de invoering van een tweede intakegesprek bij het product schuldregeling. Dit heeft tot resultaat dat de uitval in de startfase van het traject behoorlijk vermindert en dat dit tot een uiteindelijk betere kwaliteit van het traject leidt. In de begroting 2008 is voor de uitvoering van de schuldhulpverlening door de GKB een bedrag opgenomen van € 199.446,--. Voorgesteld wordt de stelpost 2007 die het rijk aan de algemene uitkering heeft toegevoegd voor de schuldhulpverlening ad € 58.750,-- als de kking hier voor in te zetten. In 2008 zal er een start gemaakt worden met het maken van prestatieafspraken tussen de gemeente(n) als opdrachtgever en de GKB Drenthe als opdrachtnemer. De prestatieafspraken richten zich met name op het operationele beleidsniveau, concreet op inkomstenbeheer (budgetbeheer) , schuldregeling en flankerende hulp. In 2008 worden voor bovenstaande producten afspraken gemaakt op het terrein van: •
wachttijd
•
doorlooptijd
•
uitvalpercentage
•
slagingspercentage van de ingezette producten
Het jaar 2008 wordt als een proefjaar beschouwd waarbij definitieve invoering en doorontwikkeling voor 2009 gepland staan. Dit kan conform de eerder ingezette lijn – besloten bij de begroting 2007 van de GKB - als basis gaan fungeren voor de nieuw af te sluiten raamovereenkomst met de GKB vanaf 1 januari 2009. Dit zal in een separaat voorstel aan uw raad worden voorgelegd in de loop van 2008. Voorstel 10 : Instemmen met de begroting 2008 van de GKB Drenthe en de stelpost van 2007 voor schuldhulpverlening ad € 58.750,-- als extra dekking hiervoor in te zetten. De nieuw af te sluiten raamovereenkomst met de GKB vanaf 1 januari 2009 in een separaat voorstel aan uw raad voor te leggen in de loop van 2008, waarin is opgenomen een resultaatgerichte wij ze van financiering van de schuldhulpverlening.
17
4.6 Terugdringen van niet gebruik en het instellen van een formulierenbrigade Het aanbieden van voorzieningen die een bijdrage leveren aan het voorkomen van sociale uitsluiting is zowel landelijk als lo kaal voor verbetering vatbaar. De mensen waarvoor deze voorzieningen bedoeld zijn, zullen ook op de hoogte moeten zijn van deze voorzieningen en hier ook gebruik van moeten maken. De voorlichting en communicatie inzake sociale voorzieningen beperkt zich op dit moment hoofdzakelijk tot de contacten tussen individuele bijstandsconsulenten van de IGSD en cliënten, het verspreiden van een nieuwsbrief en enkele voorlichtingsbijeenkomsten. Hieronder worden de instrumenten aangegeven waarmee getracht wordt het bereik te vergroten om daarmee een toename in het gebruik van de voorzieningen te realiseren. •
Meer en beter ( periodiek) gebruik maken van de gemeentelijke pagina in de Steenwijker Express om informatie rondom het minimabeleid en andere relevante sociale voorzieningen onder de aandacht te brengen;
•
De invoering van digitale dienstverlening. De IGSD Steenwijkerland-Westerveld heeft een eigen website ontwikkeld die eind november 2007 in de lucht is gegaan. Op deze website zullen de regelingen inzake bijzondere bijstand en minimabeleid uitgebreid gepubliceerd worden. Op termijn zal het mogelijk zijn om op digitale wijze een aanvraag voor deze regelingen in te dienen;
•
Er zal nieuw voorlichtingsmateriaal, waaronder een huis aan huis folder, door de IGSD ontwikkeld worden, dat niet alleen onder bijstandscliënten, maar ook onder organisaties die met deze doelgroep in aanraking komen, verspreid zal gaan worden, bijvoorbeeld het AMW en de voedselbank;
•
Ook verenigingen en instellingen zullen actiever geïnformeerd worden als het gaat om regelingen die er op gericht zijn de participatie te vergroten. Als bijvoorbeeld een lid van de voetbalvereniging aangeeft de contributie niet te kunnen betalen omdat hij van een minimuminkomen rond moet komen is het noodzakelijk dat de vereniging in ieder geval op de hoogte is van het bestaan van de declaratieregeling en de leden hierop kan wijzen. Het actiever informeren van verenigingen /instellingen kan een bijdrage leveren aan het bevorderen van het gebruik van voorzieningen;
•
De afstemming met de voedselbank zal geïntensiveerd worden, met name waar het gaat om het gebruik van deze regelingen en de mogelijkheden van de schuldhulpverlening via de GKB Drenthe;
•
Koppeling van bestanden: gebruik Inlichtingenbureau. Het Inlichtingenbureau is een voorziening waar gemeenten gebruik van kunnen maken waarbij verschillende gegevensbestanden van verschillende instanties geraadpleegd kunnen worden. Middels dit instrumentarium kan op vrij eenvoudige wijze een groep in beeld gebracht worden die wellicht recht heeft op een of meerdere voorzieningen in het kader van het minimabeleid. Het is nu ook mogelijk om via het Inlichtingenbureau gegevens te verkrijgen van de Sociale Verzekeringsbank met betrekking tot de ANW en gekorte AOW. Op deze wijze kunnen deze mensen gericht gewezen worden op de eventuele mogelijkheid van een aanvullende en/of bijzondere bijstandsuitkering ( In Steenwijkerland zijn dit er 184, waarvan er slechts 14 mensen een aanvullende WWB uitkering ontvangen). Het gebruik maken van deze mogelijkheid past prima in de doelstelling om het gebruik van voorzieningen te bevorderen.
18
4.6.1 Het instellen van een Formulierenbrigade Uit allerlei onderzoeken is gebleken dat een substantieel deel van mogelijk rechthebbenden geen gebruik maakt van voorzieningen als bijzondere bijstand, kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en andere financiële regelingen voor personen met een laag inkomen. Oorzaken hiervan zijn: -
onbekendheid van de regelingen bij de doelgroep;
-
door de doelgroep ervan ingewikkeldheid van de aanvragen;
-
gêne bij de doelgroep voor het indienen van een aanvraag bij Sociale Zaken;
-
weerstand tegen het overleggen van financiële gegevens;
-
de informatie bereikt de doelgroep niet;
-
taalproblemen.
Een belangrijke vraag is derhalve hoe wij het gebruik van voorzieningen in het kader van het armoedebeleid kunnen optimaliseren. Oplossingen zijn onder andere te vinden in het vereenvoudigen van regelingen, het vergroten van de bekendheid, bestandskoppeling en het ondersteunen van de doelgroep bij het indienen van een aanvraag. In verschillende gemeenten lopen succesvolle projecten als Hint of Formulierenbrigade. Die hebben effect op het terugdringen van het niet-gebruik. Daarom stellen wij nu ook voor om het niet-gebruik terug te dringen door middel van de meest actieve vorm, het daadwerkelijk helpen met het invullen van aanvraagformulieren voor zoveel mogelijk inwoners. Middels een “Formulierenbrigade”willen we twee vliegen in één klap vangen door naast gemeentelijke ook rijksondersteunende regelingen onder de aandacht van de mensen te brengen. In de gemeente Westerveld heeft het initiatief van een formulierenbrigade, uitgevoerd door vrijwilligers, vorig jaar reeds zijn beslag gekregen. Eén van de aanbevelingen uit de gehouden evaluatie is het aantrekken van een Informatie Medewerker, die de niet bereikte minima in kaart brengt en desnoods onconventionele plannen bedenkt en uitvoert waarmee ze wel bereikt worden. Een hierbij gedane suggestie is om in dezen samenwerking te zoeken met de gemeente Steenwijkerland. Momenteel beraadt Westerveld zich nog hoe en op welke wijze men aan deze functie vorm en inhoud wil gaan geven. Wij stellen voor om in het eerste kwartaal van 2008 een formulierenbrigade te formeren die de bijstandscliënten en overige minima ( voor zover zij dit nodig hebben) -
gaat helpen bij het invullen van formulieren;
-
beoordeelt of de cliënt, gezien zijn financiële situatie, in aanmerking kan komen voor meerdere ( financiële) vergoedingen zowel wat betreft gemeentelijke als ook rijksinkomensondersteunende regelingen.
-
afstemming en samenwerking zoekt met organisaties en/ of vrijwilligers die deze werkzaamheden ook verrichten of in contact komen met deze doelgroepen.
Een beroep op de formulierenbrigade kan worden gedaan door de burger zelf of door tussenkomst van intermediairs. 4.6.2 Uitvoering In onderlinge afstemmi ng met de IGSD wordt voorgesteld de uitvoering van de formulierenbrigade, in eerste instantie voor een periode van twee jaar, onder te brengen bij de
19
IGSD Steenwijkerland-Westerveld. Na afloop van een evaluatie te beslissen of voortzetting gewenst is. De hiervoor benodigde formatie wordt in eerste instantie ingeschat op 1,0 formatieplaats, kosten € 50.000,-- op jaarbasis. Mocht de gemeente Westerveld besluiten aansluiting te zoeken bij dit initiatief dan zal de kostenverdeling plaats vinden overeenkomstig de huidige verdeelsystematiek ( 75% Steenwijkerland en 25% Westerveld) . Ten behoeve van de uitvoering dient nadere uitwerking te worden gegeven aan o.a -
werkwijze en werkprocessen;
-
monitoring, rapportage en managementinformatie;
-
ICT, waaronder gebruik bestaande bestanden en bestandskoppelingen;
-
Communicatie ;
-
Prioritering van de personele inzet;
-
Samenwerking en afstemming met organisaties en instellingen in Steenwijkerland en Westerveld, die ook als hun taak zien de inwoners te helpen met het invullen van formulieren ;
De IGSD zal verzocht worden om in het eerste kwartaal van 2008 de verdere implementatie van de formulierenbrigade op zich te nemen, zodat er vanaf 1 april 2008 ook gestart kan worden met de operationele uitvoering. 4.6.3 Evaluatie/controle Om inzicht te krijgen in de uitwerking en het effect van het minimabeleid is het noodzakelijk om regelmatig te evalueren of we wel bereiken wat we willen bereiken. Dit geldt vanzelf ook voor het functioneren van een formulierenbrigade. Middels de managementrapportages van de IGSD zal hier inzicht in gegeven worden. Daarnaast zal na een periode van 2 jaar een evaluatie worden opgesteld om de voortzetting van dit instrument te beoordelen. Voor een goede monitoring zullen o.a. de volgende zaken in beeld moeten worden gebracht: -
het aantal cliënten dat geen zorg - en huurtoeslag heeft aangevraagd op het moment van starten;
-
het aantal cliënten met wie de formulierenbrigade contact heeft opgenomen;
-
het aantal cliënten dat daadwerkelijk is bezocht;
-
het aantal cliënten dat door toedoen van de formulierenbrigade bovenstaande fiscale toeslagen heeft aangevraagd of een beroep heeft gedaan op andere fiscale regelingen ( waaronder teruggave);
-
het aantal cliënten dat door toedoen van de formulierenbrigade in aanmerking is gebracht voor bijzondere bijstand, langdurigheidstoeslag, declaratieregeling of andere voorzieningen in kader van minimabeleid.
Voorstel 11: Ingaande 1 januari 2008 overgaan tot het instellen van een formulierenbrigade. De implementatie en uitvoering hiervan opdragen aan de IGSD Steenwijkerland-Westerveld en hiervoor gedurende voorshands een periode van twee jaar € 50.000,-- ( 1,0 fte ) beschikbaar te stellen. Op basis van een evaluatie na 2 jaar een besluit nemen over eventuele voortzetting.
20
4. 7 Begroting 2008 en 2009 voorzieningen voor minima Zoals hiervoor reeds is aangegeven kunnen een aantal meerkosten als gevolg van toepassing van de indexering e.d. uit het reguliere budget voldaan worden. Hier is met de ophoging van het budget voor het minimabeleid inclusief de schuldhulpverlening met € 200.000,-- per jaar bij de vaststelling van de begroting voor 2008 e.v. reeds rekening mee gehouden. Daarnaast heeft de raad voor de komende jaren extra middelen beschikbaar gesteld en zijn er van rijkswege vanaf 2007 e.v. ook nog extra middelen voor het minimabeleid en de schuldhulpverlening aan de algemene uitkering toegevoegd. Hieronder treft u een overzicht aan van de beschikbare financiële middelen voor het minimabeleid en de schuldhulpverlening over 2008 en 2009, alsmede een overzicht van de verwachte uitgaven, inclusief de voorstellen voor nieuw beleid. Tabel 6.0 Begroting ontvangsten en uitgaven minimabeleid en schuldhulpverlening 2008 -2009 2008 Uitgaven
Beschikbaar
2009 Uitgaven
Beschikbaar
Bijzondere bijstand en minimabeleid (inclusief € 150.000) reguliere begroting
€ 636.424
€ 636.424
€ 50.000 - € 75.000) reguliere begroting
€ 199.446
€ 224.446
Sub-totaal
€ 835.870
€ 860.870
Extra middelen stelposten( zie tabel 5.0)
€ 235.360
€ 177.563
Totaal beschikbaar
€ 1.071.230
€ 1.038.433
Schuldhulpverlening ( inclusief
Bijz. bijstand incl. verhoging peuterspeelzaal en schoolkosten v.o. ¹
€ 400.000
€ 400.000
Eenmalige kosten voortgezet onderwijs
€
10.000
€ 10.000
Vergoeding computers
€
50.000
€ 50.000
Vergoeding identiteitskaart
€
5.000
€
75.000
€ 75.000
verzekering ( structureel en incidenteel)
€
56.000
€ 50.000
Langdurigheidstoeslag
€
80.000
€ 80.000
Declaratieregeling
€
80.000
€ 80.000
Formulierenbrigade
€
50.000
€ 50.000
Sub-totaal
€ 841.000
€ 805.000
GKB Drenthe
€ 251.000
€ 260.000
TOTALE UITGAVEN
€ 1.057.000
€1.060.000
€
5.000
Categoriale regeling B.B. voor chronisch Zieken, gehandicapten en ouderen Uitbreiding collectieve ziektekosten-
¹ Hierbij is ook rekening gehouden met een stijging van 10% als gevolg van het terugdringen van niet gebruik. Voorgesteld wordt eind 2009 een evaluatie te houden naar de uitkomsten van dit nieuwe beleid en op basis daarvan met aanvullende voorstellen te komen voor 2010 en 2011, mede gelet op de extra financiële ruimte die dan beschikbaar is. De uitkomsten van de sociale atlas, waar per kern/wijk ook aandacht besteed wordt aan de sociaal-economische kenmerken, zal hier in meegenomen worden.
21
Voorstel 12 : Instemmen met de financiële dekking van de extra uitgaven voor minimabeleid en schuldhulpverlening voor 2008 en 2009 zoals in dit voorstel is aangegeven en met de aanwending van de stelposten hiervoor. Op basis van een evaluatie eind 2009 met aanvullende voorstellen komen voor 2010 en 2011, waarbij ook de uitkomsten van de sociale atlas betrokken zullen worden. 4.8 Samenvatting voorstellen 1.
Instemmen met de beleidskaders en beleidsuitgangspunten voor het minimabeleid zoals die in deze nota zijn opgenomen;
2.
Ingaande 1 januari 2008 categoriale bijzondere bijstand verstrekken aan chronisch zieken, gehandicapten, ouderen volgens de criteria zoals die in de no ta staan aangegeven. Hierbij de inkomensgrens hanteren van 110% van de toepasselijke bijstandsnorm. De hoogte van de vergoeding vaststellen op € 250,-- per huishouden per jaar;
3.
Ingaande 1 januari 2008 de collectieve ziektekostenverzekering ook openstelle n voor de overige minima in onze gemeente met een inkomen tot 110% van de toepasselijke bijstandsnorm;
4.
Ingaande 1 januari 2008 de vergoeding in kader van de bijzondere bijstand voor het peuterspeelzaalwerk verhogen tot 100 % van de werkelijke kosten;
5.
Ing aande 1 januari 2008 de vergoeding in kader van de bijzondere bijstand in het voortgezet onderwijs vaststellen op € 160,-- op jaarbasis en deze vergoeding jaarlijks aan te passen aan het wettelijk indexeringspercentage;
6.
Met ingang van het nieuwe schooljaar 2008-2009 een eenmalige vergoeding invoeren in het kader van bijzondere bijstand voor kosten van kinderen wanneer deze voor het eerste jaar het (voltijds) voortgezet onderwijs bezoeken. De hoogte van de vergoeding vaststellen op € 350,-- per kind, die voor het eerste jaar het voortgezet onderwijs bezoekt.
7.
Met ingang van 1 januari 2008 aan gezinnen met minimaal één ten laste komend kind dat het voortgezet onderwijs volgt en dat de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt bijzondere bijstand te verstrekken voor een computer met toebehoren. De hoogte van deze vergoeding vast te stellen op maximaal € 900,-- en de frequentie van toekenning te bepalen op eens per vijf jaar. Als bijzondere voorwaarde geldt dat gedurende drie kalenderjaren een inkomen op bijstandsniveau genoten is;
8.
Vanaf 1 januari 2008 de vergoeding in kader van het declaratiefo nds vast te stellen op € 125,-- per persoon per jaar en deze vergoeding jaarlijks aan te passen met het wettelijk indexeringspercentage. Het declaratiesysteem voor deze regeling af te schaffen en te vervangen door een vergoeding wanneer men aan de daarvoor geldende criteria voldoet. De verordening normsubsidies voor sociaal-culturele uitgaven door de minima 2001 per 1 februari 2008 intrekken en de IGSD hiervoor een nieuwe beleidsregel laten opstellen ;
22
9.
Ingaande 1 januari 2008 de kosten van aanschaf van een geldig identiteitsbewijs + pasfoto’s één keer per vijf jaar te vergoeden tot een normbedrag van € 50,--. Kinderen vanaf 14 jaar vallen ook onder deze vergoedingsregeling.
10. Instemmen met de begroting 2008 van de GKB Drenthe en de stelpost 2007 voor schuldhulpverlening ad € 58.750,-- als extra dekking hiervoor in te zetten. De nieuw af te sluiten raamovereenkomst met de GKB vanaf 1 januari 2009 in een separaat voorstel aan uw raad voor te leggen in de loop van 2008, waarin is opgenomen een resultaatgerichte wijze van financiering van de schuldhulpverlening; 11. Ingaande 1 januari 2008 overgaan tot het instellen van een formulierenbrigade. De implementatie en uitvoering hiervan opdragen aan de IGSD Steenwijkerland-Westerveld en hiervoor gedurende voorshands een periode van 2 jaar € 50.000,-- ( 1,0 fte) beschikbaar te stellen. Op basis van een evaluatie na 2 jaar een besluit nemen over een eventuele voortzetting; 12. Instemmen met de financiële dekking van de extra uitg aven voor minimabeleid en schuldhulpverlening 2008 en 2009 zoals die in de nota is aangegeven en met de aanwending van de stelposten hiervoor. Op basis van een evaluatie eind 2009 met aanvullende voorstellen komen voor 2010 en 2011, waarbij ook de uitkomsten van de sociale atlas betrokken zullen worden. 13. Bij de evaluatie van dit beleid eind 2009 een besluit nemen over het uitvoeren van een Minima Effect Rapportage door het Nibud.
23
Bijlage 1 . Overzicht vergoeding DECLARATIEFONDS / FONDS MAATSCHAPPELIJKE DEELNAME per gemeente na herijking minimabeleid Tabel 4.0 Omschrijving
Meppel
Hoogeveen
Westerveld
de Wolden
Steenwijkerl.
Inkomensgrens
120%
110%
120%
110%
110%
alleenstaande
€ 88,50
€ 85
€ 125
€ 169
€ 125
echtpaar
€ 177
€ 170
€ 250
€ 226
€ 125
kind tot 4 jaar
€ 87,50
€ 85
€ 125
€ 113
€ 125
kind basisschool
€ 170
€ 85
€ 125
€ 156
€ 125
kind voortgezet
€227,50
€ 85
€ 125
€ 113
€ 125
eenmalig per
€ 110,--
€ 155
huishouden
eindejaar
eindejaar.
onderwijs
Overzicht overige regelingen in kader van bijzondere bijstand/minimabeleid Regeling
Meppel
Hoogeveen
Westerveld
De
Steenwijkerland
Wolden Peuterspeelzaal
€ 336
€ 360
Studiekosten basis
€ 100
Studiekosten
€ 250
€ 121
€ 141*
€ 160
€ 350
€ 372
€ 345*
€ 350
€ 180 *p.j.
€ 194*
€ 180* p.j.
voortgezet onderwijs Eenmalig naar voortgezet onderwijs computer
in natura
- 324* gebruiksgoederen
€ 246*
€ 394
geen max*
€ 246*
€ 394
geen max*
<65 gebruiksgoederen >65 bijstand 65+
€ 473 echtp
€ 130
€ 216
€ 250
(categoriaal)
€ 331 alleen
€ 130
€ 216
€ 250
chronisch ziek +
€ 200
€ 130
€ 216
€ 250
gehand. (
€ 432
categoriaal) collectieve
120%
110%
120%
110%
110%
nee
nee
nee
ja
nee
ziektekosten idem aanvulling op premie *
doelgroep beperkt tot mensen die langer dan 3 jaar onafgebroken aangewezen zijn op minimumuitkering 100%
24