SIRA Consulting B.V. Edisonbaan 14 G-1 3439 MN Nieuwegein Telefoon: 030 – 60 24 900 Fax: 030 – 60 24 919 E-mail:
[email protected]
Dossier Actal “AL door uitvoering” Dossier: Wet Verbetering Poortwachter Ministerie: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Uitvoeringsorganisatie: Bedrijven (werkgevers, werknemers) Arbodiensten, UWV Doelgroep: Burgers (werknemers) en Bedrijven (werkgevers en arbodiensten)
Inhoudsopgave 1
Inleiding ........................................................................................................................................ 2
2 2.1 2.2
Opzet onderzoek dossier Wet Verbetering Poortwachter ............................................................. 3 Algemene werkwijze..................................................................................................................... 3 Interviews en rondetafelgesprekken.............................................................................................. 4
3 3.1 3.2
Beschrijving Wet verbetering poortwachter ................................................................................. 5 Beschrijving wet- en regelgeving ................................................................................................. 5 Beschrijving uitvoeringsprocedure ............................................................................................... 6
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Ontwikkeling Administratieve Lasten .......................................................................................... 7 Meting nulsituatie ......................................................................................................................... 8 Meting Ex Ante 1: voorgenomen regelgeving .............................................................................. 8 Ex Ante 2: AL reductieberekening van kracht geworden regelgeving ......................................... 8 Meting Ex Post: huidige uitvoering regelgeving .......................................................................... 9 Ontwikkeling AL tussen Ex Ante en Ex Post ............................................................................. 11
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6
Bevindingen, conclusies en verbetermogelijkheden ................................................................... 12 Bevindingen en conclusies ten aanzien van de Administratieve Lasten ..................................... 12 Bevindingen en conclusies ten aanzien van de informatieverplichtingen................................... 13 Bevindingen en conclusies ten aanzien van de handelingen en activiteiten ............................... 14 Bevindingen en conclusies ten aanzien van de implementatie van de wet ................................. 15 Verbetermogelijkheden en Good Practices ................................................................................. 19 Kwantificering Good Practices ................................................................................................... 21
Bijlage 1 Informatieverplichtingen Ex Post situatie................................................................................... 24 Bijlage 2 Informatieverplichtingen en handelingen Ex Post situatie.......................................................... 25 Bijlage 3 Standaard Kostenmodel (SKM) Wet Verbetering Poortwachter ................................................ 27
Het voorliggende dossier is als één van zes dossiers samengesteld in het kader van het onderzoek ‘Administratieve Lasten door uitvoering’ naar de invloed van de wijze van uitvoering van wet- en regelgeving op de Administratieve Lasten. Dit document is primair bedoeld als achtergronddocument voor het samenstellen van het hoofdrapport en is in het kader van het onderzoek niet afgestemd met de uitvoeringsorganisaties en doelgroepen. Ook is er geen sprake geweest van een begeleidingscommissie met deelname van de departementen, uitvoeringsorganisaties en doelgroepen. In het kader van het onderzoek heeft een consultatie plaatsgevonden van het beleidsverantwoordelijke departement. Op basis daarvan zijn (1) tekstuele wijzigingen doorgevoerd, (2) kwantificeringen van de AL aangepast, (3) beschrijvingen van de haalbaarheid van de Good Practices opgesteld en (4) berekeningen van de AL van de Good Practices opgesteld.
Dossier Verbetering Wet Poortwachter - 18 december 2006.doc
Pagina 1 van 27
1
Inleiding
Eén van de doelstellingen van het huidige kabinet is om de Administratieve Lasten voor burgers en bedrijven te reduceren met 25%. Om deze doelstelling te concretiseren hebben alle departementen reductievoorstellen geformuleerd die in totaal resulteren in een verlaging van de totale AL met 25%. Uit tussentijdse rapportages blijkt dat de reductievoorstellen van de departementen de beoogde doelstellingen zullen realiseren. Vanuit verschillende doelgroepen waarvoor de reductievoorstellen zijn opgesteld, wordt echter aangegeven dat in de praktijk vaak nog weinig te merken is van een verlaging van AL. Burgers en bedrijven ervaren in sommige gevallen nog steeds een hoge administratieve lastendruk. Er lijkt daarmee een discrepantie te ontstaan tussen de wijze waarop departementen aankijken tegen de voortgang van geïmplementeerde reductievoorstellen en de wijze waarop burgers en bedrijven de vermindering van AL ervaren. Een mogelijke verklaring hiervoor zou kunnen liggen in de uitvoering. Voor het identificeren, verklaren en oplossen van deze discrepantie is Actal daarom het onderzoek “Administratieve Lasten door uitvoering” gestart. Hierin is voor zes dossiers het effect van de uitvoering van wet- en regelgeving op de daadwerkelijke gevolgen voor de AL onderzocht. Het dossier Wet Verbetering Poortwachter (WVP) is geselecteerd als één van de 6 dossiers waar het onderzoek zich op richt. Dit dossier is geselecteerd vanwege onder meer de volgende specifieke kenmerken die relevant zijn om een beeld te krijgen van de Administratieve Lasten (AL) door de uitvoering: 1. De Wet Verbetering Poortwachter is op Rijksniveau vastgesteld en wordt door bedrijven, Arbodiensten en het UWV (in medebewind) uitgevoerd. 2. De uitvoeringsorganisaties hebben enige mate van beleidsvrijheid in de uitvoering. 3. De Wet Verbetering Poortwachter is op 1 april 2002 van kracht geworden en heeft gevolgen voor een groot aantal andere wetten. De wet is niet ingevoerd met als belangrijkste doel het reduceren van de AL. 4. De Wet Verbetering Poortwachter is meegenomen in de nulmeting van het ministerie van SZW en daardoor ex-ante gekwantificeerd. De AL-reductie als gevolg van aanpassing is Ex Ante gekwantificeerd volgens het SKM. 5. Het gaat om wetgeving met relatief hoge AL, waarmee zowel burgers als bedrijven te maken kunnen krijgen. De voorliggende rapportage beschrijft de aanpak en de resultaten van het onderzoek naar de WVP. De resultaten zijn gebruikt voor het eindrapport “Administratieve Lasten door uitvoering”.
Dossier Verbetering Wet Poortwachter - 18 december 2006.doc
Pagina 2 van 27
2
Opzet onderzoek dossier Wet Verbetering Poortwachter
2.1
Algemene werkwijze
Het onderzoek voor het dossier Wet Verbetering Poortwachter (WVP) is als volgt uitgevoerd: Stap 1: Inventarisatie huidige wet- en regelgeving en beschikbare ramingen AL Alle beschikbare gegevens zoals de huidige wet- en regelgeving (situatie Ex Ante 2) en de beschikbare AL onderzoeken, zijn geïnventariseerd. De wet- en regelgeving is samengevat in een beschrijving van de uitvoeringsprocedures en informatieverplichtingen. Aanvullende informatie is vergaard via deskresearch in het archief van Actal. Stap 2: In kaart brengen huidige uitvoeringssituatie en AL Ex Post De huidige uitvoeringssituatie is via interviews met uitvoeringsorganisaties in kaart gebracht. Ter voorbereiding van de interviews is een beknopte projecttoelichting toegestuurd en zijn de beschikbare aanvraagdocumenten opgevraagd. De interviews zijn uitgevoerd met (a) een open vraagstelling expliciet gericht op de uitvoeringspraktijk en (b) een eenduidige structuur om een consistente onderlinge vergelijking mogelijk te maken. Per interview zijn de resultaten verwerkt in interviewverslagen. Deze verslagen zijn ter verificatie teruggekoppeld aan de geïnterviewden. Stap 3: Verifiëren huidige uitvoeringssituatie en definitief ramen AL Ex Post Met de doelgroep van de wet- en regelgeving zijn rondetafelgesprekken georganiseerd. De gesprekken zijn georganiseerd voor (1) het verzamelen van aanvullende informatie over de specifieke handelingen van burgers en bedrijven en (2) het identificeren van de ervaringen met de (wijzigende) uitvoering van wet- en regelgeving. Aanvullend is nagegaan of de deelnemers ideeën hebben voor een reductie van de AL. De resultaten van de rondetafelgesprekken zijn vastgelegd in een kort verslag. Deze verslagen zijn ter verificatie en voor het verkrijgen van draagvlak teruggekoppeld aan de deelnemers. Stap 4: Vergelijken situatie Ex Ante 2 en Ex Post en onderliggende oorzaken Een vergelijking is gemaakt tussen de Ex Ante 2 situatie en de Ex Post situatie voor de steekproef. Dit is zowel kwantitatief als kwalitatief gedaan. Hierbij is inzicht verkregen in de verschillen in uitvoering tussen de beide situaties en de mogelijke verschillen tussen uitvoeringsorganisaties. Op basis daarvan zijn bevindingen opgesteld. Tevens zijn zogenaamde Good Practices samengevat die op basis van de steekproef in dit onderzoek zijn geïdentificeerd. Stap 5: Kwantificeren potentiële AL reductie voor Good Practices Voor het dossier is voor 2 Good Practices gekwantificeerd wat de omvang van de Administratieve Lasten zou zijn indien deze landelijk worden toegepast1. Hierbij heeft consultatie van vertegenwoordigers van de departementen plaatsgevonden. Op basis van deze consultatie is (1) de berekening opgesteld en (2) inzicht verkregen in de haalbaarheid van de Good Practices. De resultaten van bovenstaande stappen zijn integraal verwerkt in deze dossierbeschrijving.
1
De Good Practices zijn door Actal geselecteerd uit de totaal lijst van geïdentificeerde Good Practices.
Dossier Verbetering Wet Poortwachter - 18 december 2006.doc
Pagina 3 van 27
2.2
Interviews en rondetafelgesprekken
Om de onderlinge vergelijkbaarheid van het onderzoek voor de verschillende dossiers en de objectiviteit van het onderzoek te kunnen waarborgen, zijn de interviews en rondetafelgesprekken met dezelfde uitgangspunten uitgevoerd. Onderstaand is kort beschreven op welke wijze voor de WVP de interviews en de rondetafelgesprekken zijn uitgevoerd. Interviews met de uitvoeringsorganisaties In totaal zijn 4 arbodiensten en 2 UWV’s geïnterviewd. Hoofduitgangspunt bij de selectie was diversiteit, zodat nadrukkelijker de verschillen in de uitvoering tussen uitvoeringsorganisaties naar voren komen. Bij de selectie van de organisaties is verder rekening gehouden met regionale spreiding. Tijdens de interviews zijn op hoofdlijnen de volgende onderwerpen aan de orde gekomen: 1. Huidige uitvoeringswijze. 2. Dossierspecifieke aspecten. 3. Algemene aspecten. Rondetafelgesprekken met de doelgroep Voor het dossier WVP is 1 rondetafelgesprek gehouden met bedrijven die allen ervaring hebben met de WVP. Het rondetafelgesprek is op een zodanige manier samengesteld dat de groep binnen de kaders van het onderzoek een representatieve afspiegeling is van de doelgroep. Er is geen rondetafelgesprek met burgers georganiseerd omdat de meeste informatieverplichtingen op nagenoeg gelijke wijze van toepassing zijn op burgers en bedrijven en daarom een panel geen extra informatie oplevert. Bij de selectie van de deelnemers aan het rondetafelgesprek dient te worden opgemerkt dat er geen sprake is van een ‘één-op-één’ aansluiting tussen uitvoeringsorganisaties enerzijds en burgers en bedrijven anderzijds. Hiervoor is bewust gekozen, om de volgende redenen: Voorkomen wordt dat tijdens de gesprekken teveel nadruk komt te liggen op specifieke praktijkvoorbeelden van onderlinge geschillen, waardoor sprake kan zijn van ‘casuïstiek’. Gestreefd wordt naar het verkrijgen van gegevens met een zo groot mogelijke spreiding, waardoor een completer beeld ontstaat van verschillen tussen uitvoeringsorganisaties in diverse regio’s. Door de burgers en bedrijven niet aan uitvoeringsorganisaties te koppelen, wordt de totale spreiding vergroot. Bij de uitvoering van de rondetafelgesprekken is een vaste werkwijze toegepast. De volgende aspecten zijn tijdens de gesprekken aan de orde gekomen: Toelichten regelgeving en achtergrond informatieverplichtingen. Invullen formulier (indien aanwezig) en bepalen tijdsbesteding. Bespreken tijdsbesteding en aandachtspunten per informatieverplichting. Inventariseren dossierspecifieke ervaringen en eventuele aanbevelingen.
Dossier Verbetering Wet Poortwachter - 18 december 2006.doc
Pagina 4 van 27
3
Beschrijving Wet verbetering poortwachter
3.1
Beschrijving wet- en regelgeving
Met invoering van de Wet Verbetering Poortwachter wordt beoogd (1) het bevorderen van een sneller ingrijpen in het eerste ziektejaar en (2) het beperken van de toestroom naar de WAO. Na afronding van het reïntegratietraject beoordeelt het UWV, als ‘poortwachter’, of iemand toe kan stromen tot de WAO of dat stappen uit het reïntegratietraject moeten worden overgedaan. De Wet Verbetering Poortwachter heeft inhoudelijke wijzigingen van een aantal andere wetten tot gevolg, te weten: Ziektewet. Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering. Burgerlijk Wetboek. Werkloosheidswet. Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten. Arbeidsomstandighedenwet 1998. Wet inschakeling werkzoekenden. Wet terugdringing ziekteverzuim. Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen. Wet beslistermijnen sociale verzekeringen. Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen. Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten. Het principe van de WVP is het geven van een duidelijk overzicht van te nemen stappen bij (te verwachten) langdurige ziekte van de werknemer. De belangrijkste wijzigingen zijn: De verantwoordelijkheid voor de inrichting van het reïntegratietraject is komen te liggen bij werkgevers en werknemers die hierbij geholpen worden door Arbodiensten. Het UWV kan op verzoek van werkgevers en werknemers worden geconsulteerd, maar dit is niet verplicht. Pas aan het einde van het reïntegratietraject komt het UWV erbij om het traject te beoordelen. De AL dienen te worden verminderd door het schrappen van de verplichting om na 13 weken ziekte van een werknemer een voorlopig reïntegratieverslag ter toetsing in te dienen bij het UWV. Nu kan worden volstaan met een definitief reïntegratieverslag aan het einde van het reïntegratietraject. Er moet een concreet overzicht van te nemen stappen bij ziekte van de werknemer worden opgesteld. Werkgevers en werknemers hebben een instrumentarium om te sanctioneren als één van beiden in gebreke blijft. Hierdoor is de druk voor alle partijen om tot een geslaagde reïntegratie te komen vergroot. In de jaren na de invoering van de Wet verbetering poortwachter (1 april 2002) is het reïntegratietraject op een aantal punten gewijzigd. Zo is na 1 april 2002 in de Regeling procesgang eerste ziektejaar (onderdeel van de WVP) opgenomen dat tijdens het reïntegratietraject sprake moet zijn van (1) een periodieke consultatie bedrijfsarts en (2) een periodieke evaluatie plan van aanpak. Per 30 december 2004 is de Regeling procesgang eerste ziektejaar gewijzigd in de Regeling procesgang eerste en tweede ziektejaar waarin ook het reïntegratietraject voor het tweede ziektejaar is geregeld. Hierin is opgenomen dat na het eerste ziektejaar sprake moet zijn van een eindejaarsbeoordeling. In Bijlage 1 bij dit dossier zijn de informatieverplichtingen opgenomen zoals deze op dit moment uit de Wet Verbetering Poortwachter voortvloeien.
Dossier Verbetering Wet Poortwachter - 18 december 2006.doc
Pagina 5 van 27
3.2
Beschrijving uitvoeringsprocedure
De Wet Verbetering Poortwachter beoogt het ziekteproces van de werknemer zoveel mogelijk te bekorten en de terugkeer in het werkproces te stimuleren door een aantal stappen te doorlopen. De uitvoeringswijze is in principe voorgeschreven in de wet. Hierbij worden op hoofdlijnen de volgende stappen doorlopen: 1. Melding ziekte door werknemer aan werkgever. De werknemer moet in geval van ziekte melding daarvan doen bij de werkgever. 2. Melding ziekte door werkgever aan Arbodienst. De werkgever moet de ziekmelding doorgeven aan de bedrijfsarts of de Arbodienst. 3. Probleemanalyse opstellen. Na uiterlijk zes weken verzuim dient de werknemer op consult te gaan bij de bedrijfsarts. De bedrijfsarts stelt naar aanleiding van dit consult een probleemanalyse op. Hierin dient onder andere te worden beschreven: De reden van verzuim. De prognose. Het advies over de te ondernemen activiteiten. 4. Plan van Aanpak opstellen. Na acht weken verzuim van de werknemer dient een Plan van Aanpak opgesteld te worden door de werknemer en werkgever. Hierin dient onder andere te worden beschreven: De te nemen maatregelen voor herstel. De te nemen maatregelen voor reïntegratie. Het aanwijzen van een Casemanager die toeziet op het naleven van de doelstellingen. 5. Melding ziekte door werkgever aan UWV. De werkgever of arbodienst meldt de ziekte van de werknemer na dertien weken aan het UWV. 6. Bijhouden reïntegratiedossier. De werkgever moet een dossier bijhouden betreffende de reïntegratie. In dit dossier dienen onder andere de bijstellingen van de probleemanalyse en het plan van aanpak te worden opgenomen. Deze bijstellingen dienen minimaal één keer per zes weken plaats te vinden. 7. Eindejaarsbeoordeling. Na 1 jaar ziekte dienen werkgevers en werknemer het reïntegratieverloop te evalueren en te bekijken welke stappen in de toekomst dienen te worden genomen. 8. Opstellen reïntegratieverslag. Werkgever en werknemer evalueren de genomen stappen van achterliggende 89 weken. Deze evaluatie wordt opgenomen in een reïntegratieverslag. Hierin wordt ook de informatie opgenomen die tijdens het reïntegratietraject is verkregen. 9. Aanvragen WIA-uitkering bij het UWV. Na 20 maanden kan een WIA-uitkering worden aangevraagd bij het UWV.
Dossier Verbetering Wet Poortwachter - 18 december 2006.doc
Pagina 6 van 27
4
Ontwikkeling Administratieve Lasten
In onderstaand schema is aangegeven welke onderzoeken naar de aard en omvang van de AL er voor dit dossier zijn uitgevoerd. De beschikbare onderzoeken zijn hierbij ingedeeld naar de metingen die in verschillende stadia van een wetgevingstraject worden doorlopen (te weten nulsituatie2, Ex Ante 1, Ex Ante 2 en Ex Post). De bronvermelding en een eventuele toelichting zijn hierbij opgenomen. In de navolgende paragrafen wordt aan de hand van de indeling uit het schema de ontwikkeling van de wet- en regelgeving nader toegelicht. Meting Nulsituatie
Beschikbare AL Bedrijven Burger b n
Ex Ante 13 Ex Ante 2
n b
n S4
Ex Post
S
S5
Peiljaar
Bron
2000 en 2001
- Vertrouwelijke briefwisseling tussen het ministerie van SZW en Actal welke voor dit onderzoek aan SIRA Consulting ter inzage is gelegd. - Kamerstuk 27 678 (nr. 5), pagina 50. De berekening van de kosten in de nulsituatie is uitgevoerd door het ministerie van SZW op basis van het model dat door onderzoeksbureau EIM is ontwikkeld.
2001
Kamerstuk 27 678 (nr. 5), pagina 50. De raming van de AL door invoering van Wet Verbetering Poortwachter is uitgevoerd door het ministerie van SZW op basis van het model dat door onderzoeksbureau EIM is ontwikkeld.
Figuur 1. Schematische weergave beschikbare onderzoeken naar de aard en omvang van de AL Wet Verbetering Poortwachter (b = beschikbaar, n = niet beschikbaar, S = niet beschikbaar, SIRA Consulting heeft in het kader van voorliggend onderzoek op basis van dezelfde uitgangspunten als eerdere onderzoeken een globale eigen kwantificering van de AL opgesteld).).
2
De term ‘nulsituatie’ is gebruikt omdat de term ‘nulmeting’ door een aantal betrokkenen verschillend wordt geïnterpreteerd. Voor de Ex Ante I situatie is een eerste berekening opgesteld die volgens het ministerie van SZW geen ‘formele meting’ is. Dit is de reden dat hier is aangegeven dat geen berekening beschikbaar is. Overigens is op basis van deze berekening wel overleg geweest tussen SZW en Actal dat onder meer heeft geleid tot een Ex Ante II berekening. 4 Het ministerie van SZW heeft geen Ex ante meting voor burgers opgesteld. Op basis van de Ex ante 2 meting voor bedrijven is deze door SIRA Consulting opgesteld voor burgers. Het gaat nadrukkelijk om een indicatieve betekening binnen de kaders van het voorliggende onderzoek en geen formule (nul)meting. 5 Op basis van de Ex Post meting voor bedrijven is door SIRA Consulting een Ex Post meting opgesteld voor burgers. Het gaat nadrukkelijk om een indicatieve betekening binnen de kaders van het voorliggende onderzoek en geen formule (nul)meting. 3
Dossier Verbetering Wet Poortwachter - 18 december 2006.doc
Pagina 7 van 27
4.1
Meting nulsituatie
De AL voor bedrijven voorafgaand aan de invoering van de Wet Verbetering Poortwachter zijn door het ministerie van SZW in 2000 in kaart gebracht. Het betreft hier een meting van de nulsituatie, voorafgaand aan het behandeltraject van de wet. De totale AL voor bedrijven is hierbij geraamd op € 153,0 miljoen (fl. 337,3 miljoen6). Nr.
Informatieverplichting
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Ziekmelding werknemer aan werkgever Ziekmelding werkgever aan arbodienst Herstelmelding werknemer aan werkgever Herstelmelding werkgever aan arbodienst Ziektemelding arbodienst aan uvi Informatie werkgever aan arbodienst in verband met voorlopig reïntegratieplan Schrijven voorlopig reïntegratieplan Herstelmelding na 13 weken aan uvi Informatie werkgever aan arbodienst in verband met reïntegratieplan Schrijven definitief reïntegratieplan Totaal AL
AL Bedrijven (€) 25.997.200 25.997.200 25.630.000 25.630.000 883.000 3.764.800 13.537.800 505.800 2.937.000 28.152.500 153.045.000
Figuur 2. Kwantitatieve resultaten meting nulsituatie AL Wet Verbetering Poortwachter voor bedrijven.
4.2
Meting Ex Ante 1: voorgenomen regelgeving
Het ministerie van SZW heeft geen Ex Ante 1 meting uitgevoerd naar de AL van de Wet Verbetering Poortwachter. Wel is door het ministerie van SZW een raming gedaan van de AL.
4.3
Ex Ante 2: AL reductieberekening van kracht geworden regelgeving
Bij van kracht worden van de WVP op 1 april 2002 is een meting naar de AL voor bedrijven opgesteld (zie ook de aangepaste meting nulsituatie). Het betreft hier een meting Ex Ante 2, aangezien het gaat om een meting van de regelgeving zoals die van kracht is geworden. De totale AL voor bedrijven is hierbij geraamd op € 144,9 miljoen (fl. 319,3 miljoen). Nr.
Informatieverplichting
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Ziekmelding werknemer aan werkgever Ziekmelding werkgever aan arbodienst Herstelmelding werknemer aan werkgever Herstelmelding werkgever aan arbodienst Ziekmelding arbodienst aan aan UWV7 Herstelmelding arbodienst aan UWV Informatie werkgever aan arbodienst in verband met probleemanalyse, etc. Probleemanalyse + advies Plan van aanpak Schrijven reïntegratieverslag door arbodienst Totaal AL
AL Bedrijven (€) 25.997.200 25.997.200 25.684.700 25.684.700 2.344.300 2.031.700 4.790.300 5.990.200 2.396.100 23.659.600 144.876.000
Figuur 3. Kwantitatieve resultaten meting Ex Ante 2 AL Wet Verbetering Poortwachter voor bedrijven. 6
Het bedrag in guldens geeft de oorspronkelijke berekende Administratieve Lasten conform het onderzoek aan, het bedrag in euro’s is omgerekend, vanwege herleidbaarheid zijn hier en elders in het document beide bedragen genoemd. 7 In het oorspronkelijke wetsvoorstel is opgenomen dat ziekmeldingen en herstelmeldingen aan UWV plaats dienen te vinden na 6 weken. Dit is weer teruggebracht naar 13 weken waardoor de Q (aantal ziekmeldingen) wijzigt. Dossier Verbetering Wet Poortwachter - 18 december 2006.doc
Pagina 8 van 27
Er is geen Ex Ante 2 meting voor burgers uitgevoerd. Op basis van de Ex Ante 2 meting voor bedrijven, is deze door SIRA Consulting in het kader van voorliggend onderzoek ook voor burgers opgesteld. Het betreft nadrukkelijk geen nulmeting van het ministerie van SZW, maar een indicatieve berekening op hoofdlijnen. Hierbij dient te worden vermeld dat de berekening is gebaseerd op een zeer beperkte steekproef. Deze indicatieve berekening komt uit op een 1.936.000 uur aan administratieve lasten voor burgers (zie figuur 5). Nr.
Informatieverplichting
1 2 3 4 5
Ziekmelding werknemer aan werkgever Herstelmelding werknemer aan werkgever Probleemanalyse Plan van aanpak Schrijven reïntegratieverslag Totaal AL
AL Burgers (uur) 585.500 578.500 132.000 107.400 533.300 1.936.000
Figuur 4. Kwantitatieve resultaten meting Ex Ante 2 AL Wet Verbetering Poortwachter voor burgers.
4.4
Meting Ex Post: huidige uitvoering regelgeving
Voor deze Ex Post situatie is een Standaard Kostenmodel (SKM) opgesteld (zie bijlage 3). Dit SKM is opgesteld op basis van de steekproef. De resultaten van de steekproef zijn conform de onderzoeksmethodiek als gemiddelde waarden ingevoerd in het SKM. In de onderstaande figuur zijn de geëxtrapoleerde resultaten van deze Ex Post berekening weergegeven.
Nr.
Informatieverplichting
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Ziekmelding werknemer aan werkgever Ziekmelding werkgever aan arbodienst Herstelmelding werknemer aan werkgever Herstelmelding werkgever aan arbodienst Probleemanalyse Aanwijzen casemanager Opstellen plan van aanpak Ziekmelding aan UWV Hersteldmelding na 13 weken aan UWV Periodieke evaluatie plan van aanpak Periodieke consultatie bedrijfsarts Eindejaarsbeoordeling Opstellen reïntegratieverslag Totaal AL
Dossier Verbetering Wet Poortwachter - 18 december 2006.doc
AL Bedrijven (€) 29.631.300 29.631.300 29.275.700 29.275.700 8.900.600 2.042.800 4.377.400 937.900 695.800 70.411.600 74.323.400 8.604.00 11.916.800 300.024.300
Pagina 9 van 27
Nr.
Informatieverplichting
1 2 3 4 5 6 7 8 9
Ziekmelding werknemer aan werkgever Herstelmelding werknemer aan werkgever Probleemanalyse Opstellen Plan van Aanpak Periodieke evaluatie plan van aanpak Periodieke consultatie bedrijfsarts Eindejaarsbeoordeling Opstellen reintegratieverslag Toetsing reintegratieverslag Totaal AL
AL Burgers (uur) 652.960 645.124 196.135 96.460 1.551.600 1.637.800 189.600 262.600 34.667 5.266.900
Figuur 5. Kwantitatieve resultaten Ex Post berekening AL Bedrijven en Burgers Wet Verbetering Poortwachter.
Toelichting bij de kwantitatieve resultaten Ex Post berekening AL. Voor dit dossier is een beperkte steekproef gekozen, die gericht is op het identificeren en verklaren van de verschillen in de uitvoering van de wet- en regelgeving. Ter illustratie van de kwalitatieve bevindingen en voor het bepalen van de ordes van grootte van de verandering van de AL is met dezelfde beperkte steekproef de bovenstaande kwantitatieve raming uitgevoerd. Concreet betekent dit dat de kwantitatieve resultaten van het onderzoek niet kunnen worden gezien als basis voor een Ex Post meting van het betreffende dossier.
Dossier Verbetering Wet Poortwachter - 18 december 2006.doc
Pagina 10 van 27
4.5
Ontwikkeling AL tussen Ex Ante en Ex Post
Voor de steekproef is een raming uitgevoerd van de ontwikkeling van de AL in de uitvoering (zie voorgaande paragraaf). De resultaten van deze raming voor bedrijven en burgers vergeleken met de Ex Ante situatie kunnen als volgt worden samengevat: AL Bedrijven: toename van circa 110 %. Deze toename is nagenoeg volledig toe te schrijven aan het opnemen van extra handelingen in de Ex Post meting ten opzichte van de Ex Ante meting. Als de extra handelingen niet in de Ex Post situatie zouden zijn opgenomen, zou zelfs sprake zijn van een lichte afname van AL met 0,2%. Het opnemen van de extra handelingen in de Ex Post situatie is – ondanks dat deze niet concreet in de wet zijn omschreven – gedaan omdat deze handelingen in de uitvoering wel worden uitgevoerd en daarmee voor de doelgroepen AL veroorzaken. AL Burger: toename van de bestede tijd met circa 170%. Deze toename is nagenoeg volledig toe te schrijven aan het opnemen van extra handelingen in de Ex Post meting ten opzichte van de Ex Ante meting. Als de extra handelingen niet in de Ex Post situatie zouden zijn opgenomen, zou zelfs sprake zijn van een lichte afname van AL met 4%. Het opnemen van de extra handelingen in de Ex Post situatie is – ondanks dat deze niet concreet in de wet zijn omschreven – gedaan omdat deze handelingen in de uitvoering wel worden uitgevoerd en daarmee voor de doelgroepen AL veroorzaken. De veranderingen van de omvang van de AL worden verklaard door te kijken naar de 5 “knoppen” van het Standaard Kostenmodel. De veranderingen van de AL zijn hiervoor op 100% gesteld. In de onderstaande grafieken is de relatieve verdeling van de AL over deze knoppen weergegeven. 150%
Bedrijven
100%
A L (P xQ)
50% 0% -50% -100% -150% -200% -250% Informatieverplichting
Handelingen
P (kosten per handeling)
Frequentie
Aantallen
150%
Burgers
100%
Tijd Kost en (OOP)
50% 0% -50% -100% -150% -200% -250% Info rmatieverplichting
Handelingen
P (ko sten per handeling)
Frequentie
A antallen
Figuur 6. Grafische weergave van de relatieve oorzaak van de ontwikkeling van de AL tussen Ex Ante en Ex Post situatie op basis van de 5 knoppen van het Standaard Kostenmodel.
Deze grafiek wordt nadere toegelicht in paragraaf 5.1 bevindingen ten aanzien van de AL.
Dossier Verbetering Wet Poortwachter - 18 december 2006.doc
Pagina 11 van 27
5
Bevindingen, conclusies en verbetermogelijkheden
5.1
Bevindingen en conclusies ten aanzien van de Administratieve Lasten
Op basis van een globale indicatieve raming zijn voor de 4 geïnterviewde arbodiensten en 2 geïnterviewde UWV’s de gevolgen voor de AL geschat. Voor deze steekproef betekent dit voor bedrijven een toename van circa 110 % en voor burgers een toename van de tijd met circa 170%. Deze toenamen van AL zijn nagenoeg volledig toe te schrijven aan het opnemen van extra handelingen in de Ex Post meting ten opzichte van de Ex Ante meting. Als de extra handelingen niet in de Ex Post situatie zouden zijn opgenomen, zou zelfs sprake zijn van een lichte afname van AL. Dit komt grotendeels overeen met het beeld van werkgevers, vooral omdat zij de aandacht voor reïntegratie positief vinden. Werkgevers en –nemers hebben wel klachten over het sanctiegedrag dat in hun ogen te snel en onzorgvuldig gebeurt. Toch zijn de uitvoeringsinstanties van mening dat door de WVP de omvang van de bij te houden administratie is toegenomen. De hoeveelheid formulieren die (minimaal eenmaal per zes weken) moet worden ingevuld, roept bij uitvoeringsorganisaties dan ook irritatie op. Uit nadere analyse komt naar voren dat het verschil hoofdzakelijk wordt veroorzaakt door: Informatieverplichting. Eén extra informatieverplichting, namelijk de mondelinge toetsing van het reïntegratieverslag. Deze informatieverplichting is pas na de invoering van de WVP (2002) aan de orde. De informatieverplichting is in de Ex Post meting meegenomen omdat het onderdeel is van het reïntegratietraject. Handelingen/activiteiten. Een aantal handelingen is niet in de Ex Ante berekeningen meegenomen, of in ieder geval niet expliciet genoemd, terwijl dit wel verplicht is. Het betreft hier handelingen die niet concreet in de wet zijn omschreven maar in de uitvoering wel worden uitgevoerd en daarmee voor de doelgroepen AL veroorzaken. Het gaat om de volgende handelingen: Aanwijzen casemanager (door de werkgever). Periodieke evaluatie plan van aanpak (door werkgever en werknemer). Periodieke consultatie bedrijfsarts (door bedrijfsarts en werknemer). Eindejaarsbeoordeling (door werkgever en werknemer). De periodieke evaluatie plan van aanpak en periodieke consultatie bedrijfsarts zijn niet in het wetsvoorstel Wet verbetering poortwachter opgenomen, omdat ze pas later zijn geregeld in de Regeling procesgang eerste ziektejaar. De eindejaarsbeoordeling is vastgelegd in de Regeling procesgang eerste en tweede ziektejaar. Deze handelingen zijn in de Ex Post meting van voorliggend onderzoek meegenomen, omdat ze in de huidige situatie worden uitgevoerd. Als deze handelingen niet worden meegenomen in de Ex Post meting blijkt nauwelijks een verschil te zijn tussen de Ex Ante en Ex Post meting. Dit betekent dat het verschil tussen de Ex Ante en Ex Post meting uitsluitend kan worden verklaard doordat een aantal handelingen niet in de Ex Ante berekeningen zijn meegenomen of benoemd. Als in de Ex Ante en Ex Post meting precies dezelfde handelingen worden gehanteerd, is nauwelijks sprake van verschil in AL.
Aantal (Q)8. Bij de volgende handelingen verschillen de aantallen ten opzichte van de Ex Ante berekening: Ziekmeldingen: 9,8 miljoen (Ex Ante: 8,8 miljoen). Hersteldmeldingen: 9,7 miljoen (Ex Ante: 8,7 miljoen). Ziekmeldingen aan UWV: 310.000 (Ex Ante: 792.000). Hersteldmeldingen aan UWV: 230.000 (Ex Ante: 686.400).
8
De AL voor de ziek- en hersteldmeldingen zijn in de Ex Post meting hoger dan in de Ex ante 2 meting. Deze stijging wordt veroorzaakt door een toename van het aantal werknemers in de huidige situatie ten opzichte van de Ex ante 2 meting. De berekening wijkt af van de officiële methode van IPAL die aangeeft dat in ex-post metingen alleen volume-effecten kunnen worden meegenomen die samenhangen met de wet. Om inzicht te krijgen in de totale werkelijke AL in de Ex Post situatie zijn deze effecten wel meegenomen in voorliggend onderzoek. Bij de analyse (zie paragraaf 4.5) is nadrukkelijk aangegeven welk deel betrekking heeft op veranderingen in het volume. Dossier Verbetering Wet Poortwachter - 18 december 2006.doc
Pagina 12 van 27
5.2
Probleemanalyse: 192.900 (Ex Ante: 132.000). Plan van aanpak: 192.000 (Ex Ante: 105.600). Reïntegratieverslag: 52.000 (Ex Ante: 105.600).
Bevindingen en conclusies ten aanzien van de informatieverplichtingen
In deze paragraaf wordt de vraag beantwoord of tussen de Ex Ante 2 situatie en de Ex Post situatie de uitvoeringsorganisaties aanvullende informatieverplichtingen uitvoeren of bepaalde informatieverplichtingen niet uitvoeren. De informatieverplichtingen van de geselecteerde uitvoeringsorganisaties zijn voor de Ex Post situatie in kaart gebracht. Deze informatieverplichtingen zijn vergeleken met de informatieverplichtingen van de Ex Ante 2 situatie (van kracht geworden regelgeving). Uit deze vergelijking is naar voren gekomen dat uitvoeringsorganisaties: Ten opzichte van de wettelijk verplichte informatieverplichtingen: Geen informatieverplichtingen aanvullend uitvoeren. Dit geldt voor alle uitvoeringsorganisaties. Dit is in belangrijke mate te verklaren doordat voor invoering van de Wet Verbetering Poortwachter op 1 april 2002 de aard en omvang van de informatieverplichtingen zijn besproken in een werkgroep. In 2000 heeft de Brancheorganisatie Arbodiensten (BOA) en het UWV een werkgroep opgericht waarin (invoering van) de WVP werd voorbereid. In een later stadium is deze werkgroep op initiatief van het ministerie van SZW overgegaan in de Stuurgroep WVP waarin naast de BOA, het UWV en het ministerie van SZW ook werkgevers- en werknemersorganisaties zijn vertegenwoordigd. Binnen de werkgroep en later de Stuurgroep WVP zijn de WVP en de daarbij behorende informatieverplichtingen besproken. Omdat over de informatieverplichtingen overeenstemming bestaat tussen alle betrokken partijen, worden in de praktijk geen aanvullende informatieverplichtingen uitgevoerd. Geen informatieverplichtingen minder uitvoeren. Reden hiervoor is dat alle uitvoeringsorganisaties de informatieverplichtingen die voortvloeien uit de Wet Verbetering Poortwachter beschouwen als onderdeel van het reïntegratietraject. Daarnaast werd het overgrote deel van de informatieverplichtingen in de nulsituatie ook al uitgevoerd hoewel ze toen nog niet allemaal wettelijk waren vastgelegd. In de werkgroep en later de Stuurgroep WVP is besloten dat de informatieverplichtingen die in de WVP staan, ook daadwerkelijk dienen te worden uitgevoerd. In de praktijk wordt dit dan ook gedaan. Binnen de kaders van de wet: Eén informatieverplichting aanvullend uitvoeren door het UWV. Het gaat hierbij om de mondelinge toets die wordt afgelegd bij de beoordeling van het reïntegratieverslag. Naast het invullen van de formulieren ten behoeve van het reïntegratieverslag en het laatste bezoek aan de bedrijfsarts voor de aanvraag van een uitkering, wordt de werknemer door het UWV benaderd voor een gesprek over het reïntegratieverslag. Deze mondelinge toets, waar het UWV 40 minuten voor rekent, is door het UWV als een noodzakelijke informatieverplichting gekwalificeerd. Geen informatieverplichtingen minder uitvoeren. Dit geldt voor alle uitvoeringsorganisaties. Door de uitvoeringsorganisaties wordt aangegeven dat door de komst van de WVP de stappen van het reïntegratietraject duidelijk zijn vastgelegd, maar dat deze stappen voorheen voor het overgrote deel ook al werden uitgevoerd. Het belangrijkste verschil ten opzichte van de nulsituatie is dat de stappen in de huidige situatie wettelijk zijn vastgelegd.
Dossier Verbetering Wet Poortwachter - 18 december 2006.doc
Pagina 13 van 27
5.3
Bevindingen en conclusies ten aanzien van de handelingen en activiteiten
In deze paragraaf wordt de vraag beantwoord of tussen de Ex Ante 2 situatie en de Ex Post situatie aanvullende handelingen en activiteiten worden uitgevoerd of dat bepaalde handelingen en activiteiten niet worden uitgevoerd. De handelingen die burgers en bedrijven moeten uitvoeren voor de informatieverplichtingen zijn voor de Ex Post situatie in kaart gebracht. Deze handelingen zijn vergeleken met de Ex Ante 2 situatie (van kracht geworden regelgeving). Uit deze vergelijking is naar voren gekomen dat burgers/bedrijven: Ten opzichte van de wettelijk verplichte handelingen: Geen informatieverplichtingen aanvullend worden uitgevoerd door alle uitvoeringsorganisaties. Geen informatieverplichtingen minder worden uitgevoerd. Binnen de kaders van de wet: Voor de informatieverplichting plan van aanpak wordt één handeling extra uitgevoerd door één uitvoeringsorganisatie. Werknemers worden bij de toetsing van het reïntegratieverslag door het UWV opgeroepen voor een (telefonisch) gesprek van circa 40 minuten om het reïntegratietraject te evalueren. Deze extra handeling veroorzaakt met name de stijging van de AL voor de WVP. Een aantal handelingen worden uitgevoerd die geen verplichtingen zijn die in de WVP zijn opgenomen. De AL hiervan zijn daarom niet meegenomen in de Ex Post berekening9: Voor de informatieverplichting ziekmelding wordt één extra handeling uitgevoerd. Dit gebeurt bij een aantal uitvoeringsorganisaties. Na een ziekmelding door de werkgever aan de arbodienst wordt in veel gevallen door de arbodienst contact opgenomen met de werknemer. Dit contact kan zijn in de vorm van een bezoek (10 tot 30 minuten) of telefonisch (5 tot 10 minuten). Reden hiervoor is dat veel werkgevers het belangrijk vinden dat het reintegratietraject zo snel mogelijk wordt opgestart en daarom deze extra handeling in het contract met de arbodienst hebben laten opnemen. Voor de informatieverplichting probleemanalyse wordt één extra handeling uitgevoerd. Dit gebeurt bij vrijwel alle arbodiensten. Volgens de WVP dient uiterlijk in de vijfde ziekteweek een consult plaats te vinden bij de bedrijfsarts en uiterlijk in de zesde ziekteweek een probleemanalyse te worden opgesteld. In de praktijk gaan aan dit consult al één of meerdere consulten vooraf. Ook hierbij kan als reden worden aangevoerd dat werkgevers het belangrijk vinden dat het reïntegratietraject zo snel mogelijk wordt opgestart en dat zo snel mogelijk door een bedrijfsarts wordt geïnventariseerd wat de aard en omvang van de klachten van een werknemer zijn. Per consult neemt dit circa 45 minuten in beslag. Voor de informatieverplichting periodieke consultatie bedrijfsarts de frequentie is gewijzigd door vrijwel alle arbodiensten. Volgens de WVP dient ten minste één keer per zes weken de bedrijfsarts te worden geconsulteerd. In de praktijk blijkt deze frequentie hoger te liggen. In de praktijk blijken werknemers vaker contact te hebben met de bedrijfsarts dan één keer in de zes weken. Door arbodiensten wordt dan ook benadrukt dat de zeswekelijkse consultatie een minimum is, maar dat in de praktijk de frequentie van consultaties hoger ligt. Het is sterk afhankelijk van de situatie wat de frequentie van de consultaties is. Werknemers met een wisselend ziektebeeld worden vaker geconsulteerd en bij werknemers waarbij sprake is van een stabiele situatie ligt de frequentie lager. Door één arbodienst wordt aangegeven dat de meeste zorgverzekeraars eisen dat al na de tiende ziektedag het eerste contact tussen werknemer en de arts plaatsvindt. Dit is onderdeel van verzuimverzekeringen en door desbetreffende arbodienst wordt aangegeven dat circa 90% van de werkgevers met een dergelijke verzuimverzekering te maken heeft. 9
Deze handelingen worden wel uitgevoerd in het kader van de WVP. Het ministerie van SZW heeft echter aangegeven dat zij formeel niet tot de AL behoren en daarom niet meegenomen moeten worden in de berekening. Overwogen kan worden om dit wel te doen zodat een completer beeld ontstaat van alle AL die voor de doelgroep ontstaat, zowel direct als indirect op basis van de wet. Voordeel zou zijn dat dit beter aansluit bij de ‘ervaren AL’ van de doelgroep.
Dossier Verbetering Wet Poortwachter - 18 december 2006.doc
Pagina 14 van 27
-
-
5.4
Voor de informatieverplichting periodieke consultatie bedrijfsarts het aantal vragen uitgebreider is dan op het vragenformulier staat. Volgens één arbodienst worden in de praktijk tijdens een consultatie meer vragen gesteld aan de werknemer dan voor het opstellen en bijstellen van een probleemanalyse nodig zou zijn. Hierdoor ligt de tijdsbesteding per consult circa 15 minuten hoger. Voor de informatieverplichting bijstelling plan van aanpak de frequentie is gewijzigd door vrijwel alle werkgevers. In de praktijk blijkt tussen werkgevers en werknemers veel vaker contact te bestaan dan de minimale frequentie van eenmaal per zes weken voor het bijstellen van het plan van aanpak. Door de werkgevers wordt aangegeven dat de tijdsduur en frequentie van deze contactmomenten sterk afhankelijk is van de aard en de omvang van de ziekte van de werknemer.
Bevindingen en conclusies ten aanzien van de implementatie van de wet
In deze paragraaf wordt de vraag beantwoord hoe de implementatie van de wet is verlopen. Gekeken wordt naar de aspecten van het wetvoorstel (in feite de voorbereiding), de invoering van de wet en de uitvoering. Per aspect komen onderwerpen aan de orde die van invloed kunnen zijn op de wijze van uitvoering van de wet door de uitvoeringsorganisaties. Uit de voorgaande 2 paragrafen blijkt dat uitvoeringsorganisaties op verschillende wijzen omgaan met de uitvoering van de wet. Dit uit zich in de informatieverplichtingen en de onderliggende handelingen: Aspecten van het wetsvoorstel (voorbereiding): Betrokkenheid. De betrokkenheid bij het opstellen van het wetsvoorstel door het ministerie van SZW is verschillend tussen uitvoeringsorganisaties. Drie van de zes geïnterviewde uitvoeringsorganisaties zijn niet betrokken geweest bij het opstellen van het wetsvoorstel. Het gaat hierbij om de relatief kleinere arbodiensten. De verschillende kantoren van het UWV en de relatief grote arbodienst zijn wel betrokken geweest bij de voorbereiding van het wetsvoorstel. Deze organisaties waren allemaal actief in een werkgroep die de WVP heeft voorbereid. De relatief kleinere arbodiensten die zijn geïnterviewd waren niet in deze werkgroep vertegenwoordigd. Communicatie van de invoering van de wet. De communicatie van de invoering van de wet is verschillend tussen uitvoeringsorganisaties. De uitvoeringsorganisaties die vertegenwoordigd waren in de werkgroep die de WVP heeft voorbereid, waren voldoende op de hoogte van de inhoud van de wet. Bij de relatief kleinere arbodiensten die niet vertegenwoordigd waren in deze werkgroep, was dit niet het geval. Twee arbodiensten hebben voor het eerst over de WVP moeten lezen toen deze was gepubliceerd in de Staatscourant. Een andere arbodienst gaf aan dat de informatie over de WVP vooral via de media en het internet is verkregen, maar dat de organisatie niet actief is geïnformeerd over de invoering hiervan. Door de relatief kleinere arbodiensten wordt aangegeven dat het goed zou zijn geweest als zij meer geïnformeerd zouden zijn door het UWV, bijvoorbeeld aan de hand van brochures. Nu hebben zij vooral de informatie zelf moeten vergaren aan de hand van informatie op internet. Eén arbodienst geeft aan dat het UWV weliswaar brochures heeft verstrekt, maar dat deze vooral naar werkgevers zijn verstuurd. Consequenties van de wetswijziging.Over de duidelijkheid van de consequenties van de wet bestaan verschillen tussen uitvoeringsorganisaties. Bij de uitvoeringsorganisaties die betrokken zijn geweest in de werkgroep die het wetsvoorstel heeft voorbereid, waren de consequenties van de WVP duidelijk aangezien deze organisaties betrokken zijn geweest bij het opstellen en invoering van de wet. De relatief kleinere arbodiensten waren weliswaar op de hoogte van het bestaan van de WVP, maar pas na invoering hiervan werden de inhoudelijke consequenties duidelijk.
Dossier Verbetering Wet Poortwachter - 18 december 2006.doc
Pagina 15 van 27
Aspecten van de invoering: Implementatietijd. De implementatietijd om de invoering van de WVP voor te bereiden is verschillend tussen uitvoeringsorganisaties. De uitvoeringsorganisaties die betrokken zijn geweest in de werkgroep die de WVP heeft voorbereid, geven aan voldoende tijd te hebben gehad om de invoering voor te bereiden. Dit geldt ook voor één relatief kleine arbodienst. Eén arbodienst geeft aan zich kort voorbereid te hebben op de invoering van de WVP. Eén arbodienst heeft zich hier helemaal niet op voor kunnen bereiden, aangezien zij voor het eerst kennis heeft kunnen nemen van de inhoudelijke consequenties van de WVP toen deze al van kracht was. Door het UWV wordt aangegeven dat de voorbereidingen ook voor een groot deel hebben plaatsgevonden na invoering van de WVP op 1 april 2002, aangezien het UWV pas in later stadium met de daadwerkelijke uitvoering te maken kreeg (ziek- en hersteldmeldingen en reïntegratieverslagen). Alle bedrijven die voor dit onderzoek zijn geïnterviewd hebben zich onvoldoende kunnen voorbereiden op de invoering van de WVP. Voor hen was het lange tijd onduidelijkheid wat de WVP precies met zich mee ging brengen. Ondersteuning bij implementatie. Eén uitvoeringsorganisatie heeft hulp gehad bij de invoering van de wet, namelijk aan de hand van brochures van het UWV. De meeste uitvoeringsorganisaties hebben de invoering van de WVP echter zelf verzorgd. De kantoren van het UWV hebben in plaats van zelf hulp te vragen bij de invoering van de WVP, hulp aangeboden aan arbodiensten en werkgevers. Dit is gedaan aan de hand van brochures en het organiseren van informatiebijeenkomsten. Door één arbodienst wordt aangegeven dat informatie van het UWV weliswaar beschikbaar was, maar door de arbodienst zelf op internet moest worden opgezocht, een andere arbodienst heeft niet veel medewerking ontvangen van het UWV en weer een andere arbodienst heeft een informatiebijeenkomst van het UWV bijgewoond, maar vond de informatie niet eenduidig. Contact met andere uitvoeringsorganisaties. Alle uitvoeringsorganisaties hebben contact gehad met andere uitvoeringsorganisaties over de invoering van de WVP. De uitvoeringsorganisaties, die zijn vertegenwoordigd in de werkgroep die de WVP heeft voorbereid, hebben in deze werkgroep gesproken over de invoering van de WVP. Daarnaast is contact geweest met andere arbodiensten door informatiebijeenkomsten die door het UWV zijn georganiseerd. De relatief kleinere arbodiensten hebben vooral contact gehad met andere arbodiensten over de invoering van de WVP. Dit is op bilateraal niveau gebeurd of in het kader van bijeenkomsten van de BOA. Besluitvorming. De besluitvorming voor de huidige uitvoeringswijze en het niveau waarop besluiten worden genomen verschilt niet veel tussen uitvoeringsorganisaties. In de eerste plaats is er veel kortgesloten binnen de werkgroep die de WVP heeft voorbereid. Binnen het UWV zijn de besluiten over de invoering van de WVP genomen op centraal niveau, waarbij wel de verschillende kantoren in het land zijn betrokken. Hierbij heeft voortdurend afstemming plaatsgevonden met de werkgroep die de invoering van de WVP heeft voorbereid. Door de verschillende arbodiensten wordt aangegeven dat de wijze waarop de invoering van de WVP is vastgelegd vooral op centraal niveau is bepaald. Hierbij wordt door één arbodienst wel aangegeven dat deze invoeringswijze vrijwel meteen naar alle medewerkers is gecommuniceerd omdat de organisatie relatief klein is. Ondersteunende middelen. De meeste organisaties hebben ondersteunende middelen toegepast om de invoering van de WVP te realiseren. Bij één organisatie is dit niet het geval. Bij de organisaties die wel ondersteunende middelen hebben ingezet, gaat het om de volgende zaken: Opleiden van personeel (bij 3 uitvoeringsorganisatie). Digitalisering van een aantal stappen uit het reïntegratietraject, zoals het doorgeven van ziek- en hersteldmeldingen (bij 2 uitvoeringsorganisaties). Hierbij wordt aangegeven dat de digitalisering van een aantal stappen zonder invoering van de WVP ook zou zijn ingevoerd, maar dat de WVP het proces wel heeft beïnvloed. Aanpassing automatisering bij het UWV, zoals het opstellen van een standaard format voor het reïntegratieverslag aan de hand waarvan kan worden bepaald of sprake is van een sanctie.
Dossier Verbetering Wet Poortwachter - 18 december 2006.doc
Pagina 16 van 27
Aspecten van de uitvoering: Aanpassingen gedaan in de organisatie. Aanpassingen op het gebied van organisatie, personeel, kennis, systemen, financiën voor het regelen van de uitvoering van de wet zijn verschillend tussen uitvoeringsorganisaties. Organisatie Tijdens de voorbereiding van de invoering van de WVP was een werkgroep actief die zich met de invoering heeft bezig gehouden. In deze werkgroep waren het UWV en de BOA vertegenwoordigd. Na invoering van de WVP is deze werkgroep op initiatief van het ministerie van SZW omgedoopt tot de Stuurgroep WVP waarin naast genoemde partijen ook werkgevers- en werknemersorganisaties vertegenwoordigd zijn. Binnen deze stuurgroep zijn verschillende commissies actief, bijvoorbeeld de Loonsanctiecommissie die het sanctiemodel heeft ontwikkeld en de uitvoering hiervan in het oog houdt. De Stuurgroep WVP en de daarbij behorende commissies zijn tot op de dag van vandaag actief. Binnen het UWV is het interne werkproces aangepast aan de WVP. Deze aanpassingen hebben vooral betrekking op het vernieuwde beoordelingskader (van de reïntegratieverslagen) en op de deskundigenoordelen waar het UWV met de WVP ook mee te maken heeft. Eén arbodienst maakt duidelijk dat de organisatie nieuwe contracten moest afsluiten met de klanten aangezien de aard van de dienstverlening en de rol van arbodiensten na de invoering van de WVP is veranderd. Eén arbodienst geeft aan het primaire proces te hebben gewijzigd na invoering van de WVP. Het gaat hierbij onder andere om de frequentie van bezoeken door de arts aan de werknemer. Personeel Eén bedrijf heeft eigen bedrijfsartsen in dienst genomen. Kennis Drie uitvoeringsorganisaties hebben opleidingen en cursussen verzorgd of laten verzorgen voor hun personeelsleden die met de uitvoering van de WVP te maken hebben. Het uitbrengen van voorlichtingsfolders door bedrijven voor het personeel. Systemen Bij de kantoren van het UWV en twee van de drie arbodiensten die voor dit onderzoek zijn geïnterviewd zijn aanpassingen verricht op het gebied van automatisering. Bij het UWV gaat het onder andere om het invoeren van een digitaal format aan de hand waarvan kan worden bepaald of sprake is van een sanctie. Bij arbodiensten gaat het om het digitaliseren van bepaalde stappen uit het reïntegratietraject, zoals het digitaal doen van ziek- en hersteldmeldingen. Het ontwikkelen van een verslagleggingssysteem door bedrijven aan de hand waarvan digitaal verslagen kunnen worden opgesteld. Standaardformulieren Door één arbodienst wordt aangegeven dat, na de invoering van de WVP, formulieren zijn ontwikkeld voor het opstellen van een probleemanalyse, plan van aanpak, etc.
Dossier Verbetering Wet Poortwachter - 18 december 2006.doc
Pagina 17 van 27
Aanpassing uitvoering. De uitvoering van de WVP is gaandeweg aangepast op punten waar alle uitvoeringsorganisaties mee te maken hebben. Het gaat hierbij om de volgende punten: De sanctiemethodiek is in de loop van de tijd aangepast. Deze veranderingen worden voortdurend besproken binnen de Stuurgroep WVP. De onderwerpen die in het reïntegratieverslag moeten worden opgenomen, zijn in de loop van de tijd gewijzigd. De eisen die aan een reïntegratieverslag worden gesteld, worden voortdurend besproken binnen de Stuurgroep WVP. Het beoordelingskader is in de loop van de tijd aangepast. Dit heeft te maken met het feit dat de wachttijd voor het aanvragen van een WAO-uitkering is verlengd van 52 naar 104 weken. De verplichte eerstejaarsevaluatie is na 1 april 2002 toegevoegd als verplichting, ten gevolge van de verlenging van de wachttijd voor het aanvragen van een WAO-uitkering van 52 naar 104 weken. De ziekmeldingen aan het UWV hoeven na 13 weken plaats te vinden in plaats van 6 weken, zoals oorspronkelijk in de WVP was opgenomen. Effecten op AL. Geen enkele uitvoeringsorganisatie heeft zich op de hoogte gesteld van de effecten van de uitvoering van de WVP op de AL. Wel wordt door een drietal uitvoeringsorganisaties aangegeven dat de AL zijn toegenomen onder de WVP. Dit heeft met name te maken met het feit dat meer formulieren dienen te worden ingevuld ten opzichte van de nulsituatie en van ieder contactmoment tussen werkgever en werknemer dient een notitie te worden gemaakt. Contact met andere uitvoeringsorganisaties. De uitvoeringsorganisaties die vertegenwoordigd zijn in de Stuurgroep WVP, hebben regelmatig contact met elkaar aangezien deze stuurgroep tot op de dag van vandaag bij elkaar komt. Binnen deze stuurgroep wordt gesproken over zaken als: Inrichting reïntegratieverslag. Formulieren die tijdens het reïntegratietraject kunnen worden gebruikt (bijvoorbeeld voor het opstellen van de probleemanalyse en het plan van aanpak). Good Practices die met betrokkenen kunnen worden gedeeld. Inrichting van de eerstejaarsevaluatie. De verschillende kantoren van het UWV hebben ook regelmatig contact met elkaar om over de uitvoering van de WVP te spreken. Klachten. De volgende klachten over de uitvoering van de WVP worden door de uitvoeringsorganisaties genoemd: Medewerkers van het UWV klagen dikwijls over het feit dat het reïntegratieverslag vormvrij is. In de praktijk komt het daardoor geregeld voor dat een reïntegratieverslag van dusdanig slechte kwaliteit is dat contact opgenomen moet worden met werkgevers en werknemers. Dit brengt extra werk met zich mee. Werkgevers en werknemers klagen dikwijls bij het UWV vanwege het feit dat zij een sanctie krijgen opgelegd, terwijl dit volgens hen onterecht is. Door het UWV wordt aangegeven dat medewerkers van het UWV in de praktijk eerst na moeten gaan of een reïntegratieverslag compleet is. Daarbij kan het voorkomen dat een medewerker een bepaald formulier over het hoofd ziet en constateert dat het dossier incompleet is. Achteraf blijkt het formulier toch aanwezig te zijn in het reïntegratieverslag, maar dan heeft de werkgever of werknemer al een sanctie ontvangen. Bedrijven geven aan dat er veel dubbele gegevens worden gevraagd bij de formulieren van het UWV. Zo moet bijvoorbeeld bij het plan van aanpak de planning van activiteiten en de planning einddoelen worden beschreven terwijl werkgevers dit in de praktijk als hetzelfde ervaren. Door medewerkers van het UWV wordt geklaagd over het feit dat de reïntegratieverslagen een grote hoeveelheid papier met zich meebrengt, meer dan in de nulsituatie.
Dossier Verbetering Wet Poortwachter - 18 december 2006.doc
Pagina 18 van 27
-
-
-
-
-
5.5
Door medewerkers van arbodiensten wordt geklaagd over het feit dat de communicatie binnen het UWV niet altijd vlekkeloos verloopt en dat de eisen die aan een reïntegratieverslag worden gesteld verschillend worden geïnterpreteerd. Zo zijn bij arbodiensten voorbeelden bekend van medewerkers van het UWV die dachten dat verplicht het format van het UWV moest worden gebruikt voor allerlei verslagen. Aangezien dit niet door de werkgever was gedaan, werd hem een sanctie opgelegd. Medewerkers van arbodiensten klagen over de slechte bereikbaarheid van het UWV en het feit dat lang niet alle vragen die worden gesteld door arbodiensten en werkgevers kunnen worden beantwoord. Eén bedrijf vraagt bij de probleemanalyse van de bedrijfsarts een functionele mogelijkheden lijst (FML). In de praktijk blijkt dit op weerstand te stuiten omdat artsen van mening zijn dat zij niet kunnen beoordelen welke werkzaamheden een werknemer wel of niet kan uitvoeren. De werkgever vindt dit echter een vereiste voor het opstellen van een plan van aanpak en zou dit onderdeel daarom extra benadrukt willen zien in het reïntegratietraject. Volgens bedrijven denkt het UWV dat voor mensen met een handicap altijd passende arbeid kan worden gezocht binnen de organisatie. Dit leidt volgens de bedrijven in de praktijk tot problemen omdat dit niet altijd mogelijk is. Eén bedrijf benadrukt dat de formulierenstroom wat aan de hoge kant is. Met name het feit dat minimaal elke 6 weken een formulier dient te worden ingevuld, is volgens dit bedrijf overbodig.
Verbetermogelijkheden en Good Practices
Verbetermogelijkheden Op basis van het onderzoek (de interviews met de uitvoeringsorganisaties en de rondetafelgesprekken) zijn de volgende verbetermogelijkheden geïdentificeerd: 1. Een minder uitgebreid formulier voor het opstellen van de probleemanalyse. De vragenlijst van het UWV beslaat 6 pagina’s met vragen. Eén arbodienst hanteert een eigen formulier voor het opstellen van de probleemanalyse van 2 pagina’s. Hierop staan veel minder vragen dan op het formulier van het UWV, maar het wordt toch geaccepteerd door het UWV bij de beoordeling van het reïntegratieverslag. Om die reden zou het format van het UWV kunnen worden vereenvoudigd. 2. De informatievoorziening vanuit de overheid over de WVP en het bijbehorende reïntegratietraject zou kunnen worden verbeterd. Hierbij gaat het met name om informatie over de gevolgen wanneer werkgevers en werknemers in gebreke blijven tijdens het reïntegratietraject. 3. Het UWV moet beter bereikbaar zijn en meer mogelijkheden bieden tot het beantwoorden van vragen die door arbodiensten en werkgevers worden gesteld. 4. Bij onduidelijkheden tijdens het reïntegratietraject kan in bepaalde gevallen alleen een deskundigenoordeel worden aangevraagd bij het UWV. Hier wordt echter wel € 50 voor in rekening gebracht. Het in rekening brengen van kosten zou niet in alle gevallen moeten worden gedaan. 5. Door arbodiensten wordt aangegeven dat het prettig zou zijn als het voorheen bestaande arbeidsdeskundigenoverleg tussen het UWV en bedrijfsartsen heringevoerd zou worden. Tijdens deze gesprekken kunnen problemen in het reïntegratietraject worden besproken. 6. Het herinvoeren van de accountmanager bij het UWV, zodat bedrijven een vast aanspreekpunt hebben. Voorheen werkte dit volgens de bedrijven goed aangezien snel antwoord op vragen kon worden gegeven. 7. De ziekmeldingen en hersteldmeldingen aan het UWV zouden ook via het internet doorgegeven moeten kunnen worden. Nu bestaat voor arbodiensten deze mogelijkheid nog niet.
Dossier Verbetering Wet Poortwachter - 18 december 2006.doc
Pagina 19 van 27
8. Arbodiensten en werkgevers zouden een bevestiging van het UWV moeten krijgen van ontvangst van de meldingen. Nu is dat niet het geval en komt het voor dat het UWV meldingen niet ontvangt terwijl ze wel zijn verstuurd. 9. Door een arbodienst wordt aangegeven dat momenteel eindeloze discussies worden gevoerd over medische geschilpunten. De arts van het UWV is het soms niet eens met het oordeel van de bedrijfsarts terwijl laatstgenoemde tijdens het hele proces erbij betrokken is geweest. Dit zou volgens de arbodienst niet het geval mogen zijn. 10. Door het UWV wordt aangegeven dat een format van het UWV verplicht zou moeten zijn voor het opstellen van de probleemanalyse, het plan van aanpak, etc. Nu is dat niet het geval en zijn medewerkers van het UWV lang bezig met het beoordelen van de reïntegratieverslagen. 11. Door het UWV wordt aangegeven dat de termijn voor ziekmeldingen (13 weken) zou kunnen worden opgerekt naar bijvoorbeeld 1 jaar. Het UWV doet namelijk niets met deze meldingen. Het risico dat de werkgever de ziekmelding vergeet, kan worden ondervangen door de casemanager en de arbodienst. 12. Door het UWV wordt aangegeven dat de hersteldmeldingen niet zinvol zijn aangezien het UWV hier niets mee doet. Volgens het UWV doet niet 100% van de werkgevers een herstelmelding en dit heeft geen consequenties. 13. Bedrijven zouden op de website van het UWV in moeten kunnen loggen zodat zij zelf de ziek- en hersteldmeldingen kunnen doorgeven. Good Practices Op basis van het onderzoek (de interviews met de uitvoeringsorganisaties, de rondetafelgesprekken en de bevindingen en conclusies) zijn de volgende Good Practices geïdentificeerd: 1. Het instellen van een werkgroep met uitvoeringsorganisaties ter voorbereiding van het wetsvoorstel. In 2000 heeft de Brancheorganisatie Arbodiensten (BOA) en het UWV een werkgroep opgericht waarin (invoering van) de WVP werd voorbereid. In een later stadium is deze werkgroep op initiatief van het ministerie van SZW overgegaan in de Stuurgroep WVP waarin naast de BOA, het UWV en het ministerie van SZW ook werkgevers- en werknemersorganisaties zijn vertegenwoordigd. Binnen de werkgroep en later de Stuurgroep WVP zijn de WVP en de daarbij behorende informatieverplichtingen besproken. Omdat over de informatieverplichtingen overeenstemming bestaat tussen alle betrokken partijen, worden in de praktijk geen aanvullende informatieverplichtingen uitgevoerd. Het gebruiken van soortgelijke werk- en stuurgroepen kan bij andere departementen en andere wetten dezelfde functie hebben. 2. Het opstellen van informatiebrochures door uitvoeringsorganisaties. Het UWV heeft brochures opgesteld, hiermee is geïnformeerd over de gevolgen van de wet. Ondanks dat niet iedereen deze brochures heeft gebruikt heeft het een functie gehad in de communicatie. Dit kan bij andere departementen en wetten op dezelfde wijze worden toegepast. 3. Het digitaliseren van een aantal stappen uit het reïntegratietraject zoals het doorgeven van ziek- en hersteldmeldingen. Hiermee worden de AL gereduceerd. 4. Het uniform toepassen van het formulier voor de probleemanalyse dat de laagste AL heeft. Er worden verschillende formulieren gebruikt, ook kortere (slechts 2 pagina’s) terwijl het UWV een langer formulier als format aanbiedt (6 pagina’s). Desondanks wordt het toch geaccepteerd door het UWV. Het UWV zou kunnen overwegen het kortste formulier dat zij accepteren als standaard te gebruiken.
Dossier Verbetering Wet Poortwachter - 18 december 2006.doc
Pagina 20 van 27
5.6
Kwantificering Good Practices
Voor het dossier Wet Verbetering Poortwachter is voor twee Good Practices gekwantificeerd wat de omvang van de Administratieve Lasten zou zijn indien deze landelijk worden toegepast. Tevens is via consultatie van het ministerie van SZW inzicht verkregen in de haalbaarheid van landelijke toepassing. Het betreft de Good Practices (zie paragraaf 5.5): Digitaliseren van een aantal stappen in reïntegratietraject. Hanteren van het formulier probleemanalyse met laagste AL. Onderstaand is een beknopte beschrijving opgenomen van de Good Practice, inclusief een beschrijving van de haalbaarheid van een landelijke toepassing. Na de beschrijving is een indicatieve kwantificering opgenomen van de verandering van de AL bij landelijke toepassing. Toelichting toepassing Good Practice Good Practice 1: Digitaliseren van een aantal stappen in reïntegratietraject In de situatie van de Good Practices wordt ervan uitgegaan dat een aantal stappen in het reïntegratietraject wordt gedigitaliseerd. Het gaat om de volgende stappen: Ziekmelding werkgever aan arbodienst. Hersteldmelding werkgever aan arbodienst. Ziekmelding arbodienst aan UWV. Hersteldmelding arbodienst aan UWV. Opsturen probleemanalyse door arbodienst aan werkgever en werknemer. Opsturen plan van aanpak werkgever aan arbodienst en overige betrokkenen. Opsturen reïntegratieverslag werknemer aan UWV. De reductie van AL wordt uitsluitend veroorzaakt door de digitalisering van ziek- en hersteldmeldingen. In de huidige situatie worden ziek- en hersteldmeldingen hoofdzakelijk telefonisch doorgegeven. Door het digitaliseren van deze handelingen, kunnen de tijdsbesteding en daarmee de administratieve lasten worden gereduceerd. Voor burgers zal deze reductie nihil zijn. Het is immers niet waarschijnlijk dat werknemers zich digitaal ziekmelden bij werkgevers. In de praktijk zal dit voor het overgrote deel telefonisch blijven. Vandaar dat voor deze handeling geen reductie van tijd is ingevoerd. Voor bedrijven is een hoger reductiepercentage te verwachten. Dit komt doordat voor zowel bedrijven als arbodiensten meerdere stappen kunnen worden gedigitaliseerd. Om die reden is voor bedrijven een hogere reductie van administratieve lasten te verwachten.10 Tijdens het onderzoek is gesproken met arbodiensten die aan bedrijven reeds de mogelijkheid bieden om ziek- en hersteldmeldingen digitaal door te geven. Deze optie is in de praktijk dus mogelijk, alleen wordt hier nog niet op grote schaal gebruik van gemaakt. Ook het digitaal opsturen van documenten (probleemanalyse, plan van aanpak en reïntegratieverslag) moet in theorie mogelijk zijn. De formulieren zijn momenteel te downloaden van de website van het UWV, alleen nog niet digitaal in te vullen en te versturen. Er zijn veel voorbeelden bekend van overheidsorganisaties (zoals gemeenten en provincies) waar burgers en bedrijven digitaal een vergunning- of subsidieaanvraag kunnen indienen. Een soortgelijke mogelijkheid zou ook voor het indienen van formulieren en verslagen kunnen worden toegepast.
10
Het digitaal opsturen van de probleemanalyse, plan van aanpak en reïntegratieverslag heeft rekenkundig geen effect op het reductiepercentage. Voor deze handelingen is zowel in de Ex ante als Ex Post meting een tijdsbesteding van 1 minuut opgenomen. Deze tijdsbesteding kan niet verder worden gereduceerd. Dossier Verbetering Wet Poortwachter - 18 december 2006.doc
Pagina 21 van 27
Binnen de Stuurgroep WVP is niet heel expliciet gesproken over de digitalisering van bepaalde stappen. Wel is in de stuurgroep geconstateerd dat in de praktijk probleemanalyses en plannen van aanpak op papier worden vastgelegd. Tijdens een gesprek tussen bedrijfsarts en werknemer wordt in de praktijk veelal een formulier met de hand ingevuld. Om die reden kan de vraag worden gesteld of in de praktijk veel zal worden gewerkt met het digitaal opsturen van deze stukken. Daar komt nog eens bij dat het reïntegratieverslag bestaat uit een groot aantal bijlagen. Het risico bestaat dat werkgevers en werknemers meer tijd kwijt zijn met het digitaal in orde maken van alle bijlagen dan dat zij alle stukken in een envelop doen en per post versturen. Tevens is het zo dat het digitaal opsturen van allerlei stukken het risico met zich meebrengt dat de lasten verschuiven van werkgevers en werknemers naar het UWV. Als het UWV alle reïntegratieverslagen inclusief bijlagen moet uitprinten, kan dit een toename van tijd en kosten tot gevolg hebben. Good Practice 2: Hanteren van formulier probleemanalyse met laagste AL Door arbodiensten worden verschillende formulieren voor het opstellen van een probleemanalyse gebruikt. Enerzijds gebruiken arbodiensten het formulier van het UWV, anderzijds gebruiken zij formulieren die zij zelf hebben opgesteld. Deze formulieren verschillen in omvang en variëren van 2 tot 6 pagina’s. Het aantal pagina’s wordt veelal bepaald door het aantal vragen op het formulier. Hoe groot de omvang van de formulieren voor de probleemanalyse ook is, uit het onderzoek blijkt dat alle formulieren door het UWV worden geaccepteerd. Hoe uitgebreider het formulier voor de probleemanalyse, hoe groter het aantal vragen dat werknemers en de bedrijfsarts of arts van de arbodienst tijdens het consult dienen te beantwoorden. En hoe hoger het aantal vragen, des te langer duurt een consult. In de Good Practice is uitgegaan van de duur van het consult waarbij de probleemanalyse van 2 pagina’s wordt gehanteerd. Doordat bij deze probleemanalyse relatief weinig vragen dienen te worden beantwoord, duurt het consult korter dan de tijd die hiervoor in de Ex Post berekening was opgenomen. Om die reden kan voor zowel burgers als bedrijven een reductie van administratieve lasten worden gerealiseerd. Binnen de Stuurgroep WVP is gesproken over de formulieren die tijdens het reïntegratietraject worden gebruikt. Het UWV is voorstander van het verplicht stellen van de eigen formulieren, terwijl arbodiensten liever van eigen formulieren gebruik willen maken. In de Regeling Procesgang van de Wet Verbetering Poortwachter is opgenomen waar een probleemanalyse aan moet voldoen, maar niet welk formulier hiervoor moet worden gehanteerd. Het behoort dus tot de mogelijkheden om alle arbodiensten en bedrijven het formulier te laten hanteren met de laagste AL. Risico van een beknopt formulier is dat ook de probleemanalyse op een beknopte manier wordt uitgevoerd. Dit kan tot gevolg hebben dat werkgever en werknemer in een later stadium onvoldoende basismateriaal hebben om het plan van aanpak te schrijven. Het plan van aanpak is immers voor een groot deel gebaseerd op de informatie uit de probleemanalyse. Het risico bestaat dus dat bij het hanteren van de probleemanalyse met de laagste AL sprake is van een verschuiving van lasten. Daarnaast moet gekeken worden of met het doorvoeren van deze Good Practice het doel van de WVP, namelijk het reduceren van het aantal arbeidsongeschikten door een goed ingericht reïntegratietraject, niet uit het oog wordt verloren. Een uitgebreide probleemanalyse kan bijdragen aan het goed verloop van het reïntegratietraject omdat uitgebreid aandacht wordt besteed aan het in kaart brengen van het probleem. Als dit op een beknopte manier gebeurt, bestaat het risico dat het reïntegratietraject minder positief verloopt.
Dossier Verbetering Wet Poortwachter - 18 december 2006.doc
Pagina 22 van 27
Kwantitatieve resultaten toepassing Good Practices Voor de toepassing van de Good Practices is een raming uitgevoerd voor de AL in de uitvoering. Uit de raming komt naar voren dat: Good Practice 1, het digitaliseren van een aantal stappen in reïntegratietraject, leidt tot een: Afname van de AL voor bedrijven met € 29.861.800, ofwel 10%, ten opzichte van de Ex Post situatie. Afname van de AL voor burgers met circa 0 uur, ofwel 0%, ten opzichte van de Ex Post situatie. Good Practice 2, het hanteren van formulier probleemanalyse met laagste AL, leidt tot een: Afname van de AL voor bedrijven met € 5.982.400, ofwel 2%, ten opzichte van de Ex Post situatie. Afname van de AL voor burgers met circa 131.800 uur, ofwel 3%, ten opzichte van de Ex Post situatie. In de onderstaande tabel zijn de resultaten van de kwantificering weergegeven. Administratieve Lasten
AL Bedrijven Kosten (€)
Ex Post Good Practice 1, het digitaliseren van een aantal stappen in reïntegratietraject Good Practice 2, het hanteren van formulier probleemanalyse met laagste AL
AL Burger
++/-(%)
300.024.300 270.162.500
-10
Tijd (uren) 5.266.900 5.266.900
294.041.900
-2
5.135.100
++/-(%) 0
Kosten (€) 0 0
-3
0
++/-(%) 0 0
0
Figuur 9. Kwantitatieve resultaten Good Practices.
Dossier Verbetering Wet Poortwachter - 18 december 2006.doc
Pagina 23 van 27
Bijlage 1
Informatieverplichtingen Ex Post situatie
Informatieverplichtingen Wet Verbetering Poortwachter In de Wet Verbetering Poortwachter zijn de volgende informatieverplichtingen voor bedrijven en burgers opgenomen: Werkgevers (bedrijven) Alle ziekmeldingen aan Arbo-dienst sturen en na 13 weken aan uitkeringsinstantie. Regelen dat Arbo-dienst adviseert bij dreigend langdurig ziekteverzuim. Aanleggen reïntegratiedossier. In overeenstemming met werknemer plan van aanpak opstellen en periodiek evalueren. Casemanager aanwijzen. Samen met werknemer reïntegratieverslag opstellen en afschrift opsturen aan werknemer. Werknemers (burgers) Plan van aanpak opstellen in overeenstemming met werkgever. Meewerken aan evaluaties en opstellen reïntegratieverslag. Indienen reïntegratieverslag bij uitkeringsinstantie. Het verrichten van passende arbeid. Meewerken aan door werkgever voorgestelde redelijke maatregelen gericht op werkhervatting.
Dossier Verbetering Wet Poortwachter - 18 december 2006.doc
Pagina 24 van 27
Bijlage 2
Informatieverplichtingen en handelingen Ex Post situatie
Nr.
Informatieverplichting
Handelingen
1
Ziekmelding
-
2
Hersteldmelding
-
3
Probleemanalyse
-
4
Aanwijzen casemanager
-
5
Opstellen plan van aanpak
-
-
6
Ziekmelding aan UWV
-
7
Hersteldmelding aan UWV
-
8
Evaluatie plan van aanpak
-
Eindejaarsbeoordeling
-
9
Dossier Verbetering Wet Poortwachter - 18 december 2006.doc
Ziekmelden werknemer aan werkgever. Dit gebeurt in de meeste gevallen telefonisch. Ziekmelden werkgever aan bedrijfsarts of Arbo-dienst. Afhankelijk van de Arbo-dienst kan deze melding telefonisch of digitaal worden ingediend. Hersteldmelden werknemer aan werkgever. Dit gebeurt in de meeste gevallen telefonisch. Hersteldmelden werkgever aan bedrijfsarts of Arbodienst. Afhankelijk van de Arbo-dienst kan deze melding telefonisch of digitaal worden ingediend. Consulteren van de bedrijfsarts of de arts van de Arbodienst door de werknemer na 6 weken. Opstellen probleemanalyse door (bedrijfs)arts naar aanleiding van het consult. Opsturen probleemanalyse door de bedrijfsarts of de arts van de Arbo-dienst naar de werkgever en de werknemer. Aanwijzen casemanager door de werkgever naar aanleiding van de probleemanalyse. Opstellen plan van aanpak door werkgever en werknemer naar aanleiding van de probleemanalyse. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van standaardformulieren die door het UWV ter beschikking worden gesteld. Maakt een bedrijf gebruik van eigen formulieren dan dienen deze wel te voldoen aan de voorschriften die door het UWV zijn opgesteld. Opsturen plan van aanpak na ondertekening door de werkgever aan de werknemer en overige betrokkenen (waaronder de Arbo- dienst). Ziekmelden aan UWV na 13 weken ziekte, met een formulier van het UWV die per post moet worden ingediend. In de praktijk wordt deze melding veelal door Arbodiensten gedaan. Hersteldmelden aan UWV, met een formulier van het UWV die per post moet worden ingediend. In de praktijk wordt deze melding veelal door Arbo-diensten gedaan. Evalueren plan van aanpak elke 6 weken door werkgever en werknemer. Dit kan bestaan uit (1) een kort telefonisch contact tussen de werkgever en werknemer, (2) het evalueren met standaardformulieren van het UWV of (3) het evalueren met eigen formulieren die wel moeten voldoen aan de voorschriften die door het UWV zijn opgesteld. Bijstellen - indien nodig - van het plan van aanpak. Consulteren – indien wenselijk – van de arbodienst. Evalueren reïntegratieverloop na 1 jaar ziekte door werkgevers en werknemers en daarbij vaststellen welke stappen in de toekomst dienen te worden genomen. Voor deze evaluatie kan gebruik worden gemaakt van standaardformulieren van het UWV. Maakt een bedrijf gebruik van eigen formulieren, dan dienen deze wel te voldoen aan de voorschriften die door het UWV zijn opgesteld.
Pagina 25 van 27
10
Opstellen reïntegratieverslag
-
-
11
Toetsing reïntegratieverslag
Dossier Verbetering Wet Poortwachter - 18 december 2006.doc
-
Opstellen reïntegratieverslag door werkgever en werknemer uiterlijk in ziekteweek 89 met minimaal alle documenten die in de afgelopen 89 weken van ziekte zijn opgesteld (waaronder de probleemanalyse, het plan van aanpak en de tussentijdse evaluaties). Toevoegen actueel oordeel bij de probleemanalyse door bedrijfsarts. Toevoegen oordeel van de werknemer over het afgelopen reïntegratietraject. Toevoegen eindevaluatie van het plan van aanpak door werkgever en werknemer. Indienen reïntegratieverslag uiterlijk in ziekteweek 91 bij het UWV door werknemer. De werknemer wordt telefonisch benaderd door het UWV of opgeroepen voor een gesprek om het reïntegratieverslag te bespreken.
Pagina 26 van 27
Bijlage 3
Standaard Kostenmodel (SKM) Wet Verbetering Poortwachter
Dossier Verbetering Wet Poortwachter - 18 december 2006.doc
Pagina 27 van 27
Burgers Groep Onderwerp WetsVolgnr. artikel
Verplichting
B
Oude situatie
C
Ex ante I
D
Ex ante II
Handeling
T
Q
Pi*Ti+Pe*TeFxQ1 of Q2 PxQ
Werknemer Werknemer Werknemer Werknemer Werknemer
4/60 € 0 4/60 € 0 1 € 1 1 1/60 € 1 5 3/60 5 3/60
€ € € €
0 0 1 1 5 3/60
8.782.852 8.677.252 132.000 105.600 105.600
Ex post 4/60 4/60 1 1/60
9.794.400 9.676.867 192.920
5.266.946 652.960 645.124 196.135
Werkgever en werknemer stellen plan van aanpak Werkgever en werknemer op. Dit kan m.b.v. formulieren van het UWV.
30/60
30/60
30/60
192.920
96.460
Eenmaal per 6 weken dient het plan van aanpak te worden geëvalueerd en waar nodig te worden bijgesteld. Eenmaal per 6 weken dient de bedrijfsarts te worden geconsulteerd. Na 1 jaar ziekte dient het reïntegratietraject te worden geëvalueerd en dient te worden bekeken welke stappen in de toekomst moeten worden genomen. Uiterlijk in week 89. In dit verslag komen de volgende documenten: - Alle documenten die de afgelopen 89 weken zijn verzameld in het kader van de reïntegratie. - Actueel oordeel bij de probleemanalyse (door de bedrijfs- of arbo-arts). - Oordeel van de werknemer over het reïntegratietraject. - Eindevaluatie van het plan van aanpak (door werkgever en werknemer). Mondelinge toets reïntegratieverslag door UWV
Werkgever en werknemer
36/60
36/60
36/60
2.586.000
1.551.600
Werknemer
38/60
38/60
38/60
2.586.000
1.637.800
189.600
189.600
Opstellen plan van aanpak
Periodieke evaluatie plan van aanpak
Opstellen reïntegratieverslag
Toetsing reïntegratieverslag
SKM Dossier Wet Verbetering Poortwachter - 18 december 2006.xls
1.936.647 585.523 578.483 132.000 107.360 533.280
4/60 4/60 1 1/60
Telefonische ziekmelding Werknemer Telefonische hersteldmelding Werknemer Consult werknemer bij bedrijfsarts of arts arbodienst Arbodienst of bedrijfsarts
Eindejaarsbeoordeling
€ € € €
4/60 4/60 1 1/60
Ziekmelding werknemer aan werkgever Hersteldmelding werknemer aan werkgever Probleemanalyse
Periodieke consultatie bedrijfsarts
TxQ 1.162.775
Ziekmelding werknemer aan werkgever Hersteldmelding werknemer aan werkgever Probleemanalyse Plan van aanpak Schrijven reïntegratieverslag E
Doelgroep
Administratieve lasten Interne kosten per handeling Totaal Uurtarief Tijd (uren) (U·T) Pi Ti Pi*Ti
Werkgever en werknemer
1
1
1
Werkgever en werknemer
5 3/60
5 3/60
5 3/60
52.000
262.600
40/60
40/60
40/60
52.000
34.667
Werknemer
Bedrijven Groep Onderwerp WetsVolgnr. artikel B
Verplichting
Oude situatie Ziekmelding werknemer aan werkgever Ziekmelding werkgever aan arbodiensten Hersteldmelding werknemer aan werkgever Hersteldmelding werkgever aan arbodienst Ziekmelding arbodienst aan uvi Informatie werkgever aan arbodienst in verband met voorlopig reïntegratieplan Schrijven voorlopig reïntegratieplan Herstelmelding na 13 weken aan uvi Informatie werkgever aan arbodienst in verband met reïntegratieplan Schrijven definitief reïntegratieplan
C
Ex ante I
D
Ex ante II Ziekmelding werknemer aan werkgever Ziekmelding werkgever aan arbodienst Hersteldmelding werknemer aan werkgever Hersteldmelding werkgever aan arbodienst Ziekmelding arbodienst aan uvi Herstelmelding na 13 weken aan uvi Informatie werkgever aan arbodienst in verband met probleemanalyse, etc. Probleemanalyse + advies Plan van aanpak Schrijven reïntegratieverslag
SKM Dossier Wet Verbetering Poortwachter - 18 december 2006.xls
Handeling
Doelgroep
Administratieve lasten Interne kosten per handeling Totaal Uurtarief Tijd (uren) (U·T) Pi Ti Pi*Ti
P
Q
PxQ
Pi*Ti+Pe*TeFxQ1 of Q2 PxQ € € 3 8.782.852 € € 3 8.782.852 € € 3 8.658.772 € € 3 8.658.772 € € 3 298.320 € € 13 298.320 €
153.045.300 25.997.200 25.997.200 25.630.000 25.630.000 883.000 3.764.800
Wergever Wergever Wergever Werkgever Arbodienst Werkgever
€ € € € € €
45 45 45 45 45 45
4/60 4/60 4/60 4/60 4/60 17/60
€ € € € € €
3 3 3 3 3 13
Arbodienst Arbodienst Werkgever
€ € €
45 45 45
1 1/60 € 4/60 € 32/60 €
46 3 24
€ € €
45 3 24
298.320 € 174.240 € 124.080 €
13.537.800 515.800 2.937.000
Arbodienst
€
45
5 3/60 €
229
€
227
124.080 €
28.152.500
Werkgever Werkgever Werkgever Werkgever Arbodienst Arbodienst Werkgever
€ € € € € € €
45 45 45 45 45 45 45
4/60 4/60 4/60 4/60 4/60 4/60 48/60
€ € € € € € €
3 3 3 3 3 3 37
€ € € € € € €
3 3 3 3 3 3 36
€ € € € € € € €
144.876.000 25.997.200 25.997.200 25.684.700 25.684.700 2.344.300 2.031.700 4.790.300
Arbodienst Arbodienst Arbodienst
€ € €
45 45 45
1 1/60 € 30/60 € 5 3/60 €
46 23 229
€ € €
45 23 227
132.000 € 105.600 € 105.600 €
5.990.200 2.396.100 23.959.600
8.782.852 8.782.852 8.677.252 8.677.252 792.000 686.400 132.000
E
Ex post € €
45 45
4/60 € 4/60 €
3 3
€ €
3 3
€ 9.794.400 € 9.794.400 €
300.024.300 29.631.300 29.631.300
€ €
45 45
4/60 € 4/60 €
3 3
€ €
3 3
9.676.867 € 9.676.867 €
29.275.700 29.275.700
€
45
1 1/60 €
46
€
46
192.920 €
8.900.600
De werkgever dient een casemanager aan te wijzen Werkgever
€
45
14/60 €
11
€
11
192.920 €
2.042.800
Opstellen plan van aanpak
Werkgever en werknemer stellen plan van aanpak Werkgever en werknemer op. Dit kan m.b.v. formulieren van het UWV.
€
45
30/60 €
23
€
23
192.920 €
4.377.400
Ziekmelding aan UWV
Na 13 weken ziekte een schriftelijke melding aan UWV. Wordt meestal door arbodienst gedaan.
Arbodienst
€
45
4/60 €
3
€
3
310.000 €
937.900
Herstelmelding na 13 weken aan UWV
Schriftelijke melding aan UWV. Wordt meestal door arbodienst gedaan. Eenmaal per 6 weken dient het plan van aanpak te worden geëvalueerd en waar nodig te worden bijgesteld. Eenmaal per 6 weken dient de bedrijfsarts te worden geconsulteerd. Na 1 jaar ziekte dient het reïntegratietraject te worden geëvalueerd en dient te worden bekeken welke stappen in de toekomst moeten worden genomen. Uiterlijk in week 89. In dit verslag komen de volgende documenten: - Alle documenten die de afgelopen 89 weken zijn verzameld in het kader van de reïntegratie. - Actueel oordeel bij de probleemanalyse (door de bedrijfs- of arbo-arts). - Oordeel van de werknemer over het reïntegratietraject. - Eindevaluatie van het plan van aanpak (door werkgever en werknemer).
Arbodienst
€
45
4/60 €
3
€
3
230.000 €
695.800
Werkgever en werknemer
€
45
36/60 €
27
€
27
2.586.000 €
70.411.600
Werknemer
€
45
38/60 €
29
€
29
2.586.000 €
74.323.400
Werkgever en werknemer
€
45
1
€
45
€
45
189.600 €
8.604.000
Werkgever en werknemer
€
45
5 3/60 €
229
€
229
52.000 €
11.916.800
Ziekmelding werknemer aan werkgever Ziekmelding werkgever aan arbodienst
Probleemanalyse
De melding wordt door de werkgever verwerkt Werkgever Afhankelijk van arbodienst kan dit digitaal, Werkgever schriftelijk of telefonisch De melding wordt door de werkgever verwerkt Werkgever Afhankelijk van arbodienst kan dit digitaal, Werkgever schriftelijk of telefonisch Consult werknemer bij bedrijfsarts of arts arbodienst Arbodienst of bedrijfsarts
Aanwijzen casemanager
Hersteldmelding werknemer aan werkgever Hersteldmelding werkgever aan arbodienst
Periodieke evaluatie plan van aanpak
Periodieke consultatie bedrijfsarts Eindejaarsbeoordeling
Opstellen reïntegratieverslag
SKM Dossier Wet Verbetering Poortwachter - 18 december 2006.xls
AL-reductie Ex Post Burgers Discrepantie Ex Ante 2 - Ex Post Burgers
T*Q
AL-reductie Ex Post Bedrijven Discrepantie Ex Ante 2 - Ex Post Bedrijven
K*Q
-3330300 172%
€
155.148.300107%