Oefenboekje groep 7
Inhoudsopgave
Rekenen Taal
p. 2 Spelling Woordenschat Schrijven van teksten Begrijpend lezen Werkwoorden
p. p. P. p. p.
Antwoorden
12 14 16 19 22
p. 24
Disclaimer Aan de inhoud van dit boekje kunnen geen rechten worden ontleend.
-1© Citotrainer Nederland '12
Oefenboekje groep 7
Rekenen
Opgave 1. De kilometerteller van mevrouw De Heus staat op 70.537. Ze rijdt elke week ongeveer 500 km. Bij 100.000 springt de teller op 00000. Over hoeveel weken is dat ongeveer? A. B. C. D.
10 weken 20 weken 60 weken 600 weken
Opgave 2. Een enquête is aan 600 mensen verstuurd. 120 mensen hebben de enquête ingevuld. Dat is … A. B. C. D.
20 % 30 % 40 % 50 %
Opgave 3. In 4 steden is onderzocht hoeveel kinderen er op een hockeyclub zitten. Resultaat: Appeldam: 3.580 kinderen Berkendam: 3.651 kinderen Dierendam: 3.690 kinderen Elfendam: 3.712 kinderen Van welke stad zie je hier de grafiek?
A. B. C. D.
Appeldam Berkendam Dierendam Elfendam
Opgave 4. Een kabelbaan gaat van 782 m hoogte naar 2.974 m hoogte. Hoeveel meter brengt de kabelbaan je omhoog, als je op 782 meter hoogte instapt? A. B. C. D.
2.192 m 2.974 m 2.192 m 3.756 m
-2© Citotrainer Nederland '12
Oefenboekje groep 7
Opgave 5. Een toegangskaartje kost 7,50 euro. Er is voor 300,00 euro aan kaartjes verkocht. Hoeveel kaartjes zijn er verkocht? A. B. C. D.
40 200 4.000 20.000
Opgave 6. Bezoekersaantallen ruimtevaarttentoonstelling: jan: 3.663 feb: 299 mrt: 4.133 Hoeveel bezoekers zijn er van januari t/m maart ongeveer in totaal geweest? A. B. C. D.
7.000 8.000 9.000 10.000
Opgave 7. In Fantasië wonen 14.000.000 mensen. Van elke 7 mensen is er één jonger dan 18 jaar. Hoeveel mensen in Fantasië zijn jonger dan 18 jaar? A. B. C. D.
200.000 280.000 2.000.000 7.000.000
Opgave 8. In onze groep zitten 32 kinderen. 8 kinderen zitten op korfbal. Wat is juist? A. B. C. D.
1 van elke 4 kinderen zit op korfbal 1 van elke 8 kinderen zit op korfbal 1 van elke 16 kinderen zit op korfbal 1 van elke 32 kinderen zit op korfbal
Opgave 9. Aan 270 mensen is gevraagd of ze de Telekrant lezen. 1/6 deel van de ondervraagden gaf aan de Telekrant te lezen. Hoeveel ondervraagde mensen lezen de Telekrant? A. B. C. D.
26 mensen 45 mensen 46 mensen 66 mensen -3© Citotrainer Nederland '12
Oefenboekje groep 7
Opgave 10. We moeten nog drie en een halve hectometer lopen voor we bij het theater zijn. Hoeveel meter is dat ongeveer? A. B. C. D.
3,5 meter 35 meter 350 meter 3.500 meter
Opgave 11. Wat is de goede volgorde van groot naar klein? A. B. C. D.
3 1/50 - 3,1 – 3,12 – 3 1/5 3 1/50 – 3,12 - 3 1/5 – 3,1 3,1 - 3 1/5 – 3,12 - 3 1/50 3 1/5 – 3,12 – 3,1 – 3 1/50
Opgave 12. Oude prijs: € 65,Korting: 20% Hoe duur is het artikel nu? A. B. C. D.
13 euro 20 euro 52 euro 45 euro
Opgave 13. De tank is voor 3/5 deel gevuld. Er zit nu 45 liter in de tank. Hoeveel liter kan er nog bij? A. B. C. D.
7 liter 21 liter 30 liter 45 liter
Opgave 14. Vorig jaar plantte ik een appelboompje van 70 cm hoog. Nu is de boom 4 keer zo hoog. Hoe hoog is de appelboom nu? A. B. C. D.
0,28 meter 2,8 meter 28 meter 280 meter
-4© Citotrainer Nederland '12
Oefenboekje groep 7
Opgave 15. Abonnement: 60 euro. Dit jaar wordt de prijs met 10% verhoogd. Een abonnement kost dit jaar… A. B. C. D.
66 euro 70 euro 72 euro 76 euro
Opgave 16. 1/5 deel van de 30.000 folders is uit de fietstas weggewaaid. Hoeveel folders zitten er nog in de fietstas? A. B. C. D.
5.000 6.000 24.000 25.000
Opgave 17. Ben legt een terras aan van 8m bij 8 m. Hij gebruikt vierkante tegels van 40 cm breed. Hoeveel tegels heeft Ben nodig? A. B. C. D.
16 tegels 160 tegels 400 tegels 4.000 tegels
Opgave 18. De woonkamer is 8 m lang en 4,5 meter breed. Wat is de oppervlakte van de woonkamer? A. B. C. D.
20,5 m2 25 m2 32,5 m2 36 m2
Opgave 19. Het zwembad is 50 m lang en 25 m breed. Het water is 2 meter diep. Hoeveel m3 water kan er in het zwembad? A. B. C. D.
77 m3 250 m3 2.500 m3 77.000 m3
-5© Citotrainer Nederland '12
Oefenboekje groep 7
Opgave 20. Er zit nog 1/8 kg suiker in het pak. Hoeveel gram is dat ongeveer? A. B. C. D.
8g 12,5 g 80 g 125 g
Opgave 21. 1 kg gehakt kost 9 euro. Els koopt 333 g gehakt. Hoeveel moet Els ongeveer betalen? A. B. C. D.
3 euro 4 euro 6 euro 7 euro
Opgave 22. Naar Oostenrijk is het vanaf Peters huis ongeveer 1.000 km rijden. Peter heeft 25 km gereden. Welk deel van de reis is dit? A. B. C. D.
1/4 1/25 1/40 4/25
Opgave 23. Inge rijdt op haar brommer 30 kilometer per uur. Ze moet nog 66 kilometer rijden. Hoe lang moet Inge ongeveer nog rijden? A. B. C. D.
een half uur anderhalf uur twee uur drie uur
Opgave 24. Hussein moet 82,20 euro betalen. Hij geeft een briefje van honderd en hij geeft er een muntje van 20 cent bij. Hoeveel moet Hussein terugkrijgen? A. B. C. A.
18,00 euro 18,40 euro 18,60 euro 28,00 euro
-6© Citotrainer Nederland '12
Oefenboekje groep 7
Opgave 25. De slager wisselt bij de bank 200 euro. Hij krijgt 3 briefje van 50 euro, 1 briefje van 10 euro en voor de rest munten van 50 cent. Hoeveel munten van 50 cent krijgt de bakker? A. B. C. D.
100 80 60 40
Opgave 26. De trein vertrekt om 13.45 uur vanaf Amsterdam Airport. De reis naar Alkmaar duurt 49 minuten. Onderweg ontstaat er 15 minuten vertraging. Hoe laat komt de trein aan in Alkaar? A. B. C. D.
14.09 uur 14.19 uur 14.49 uur 15.09 uur
Opgave 27. Oma heeft 300 briefje van 10 euro gespaard. Zij wisselt ze in voor briefjes van 50 euro. Hoeveel briefjes van 50 euro krijgt zij? A. B. C. D.
6 36 60 360
Opgave 28. Het vliegtuig zou om 2.36 uur vertrekken, maar heeft 42 minuten vertraging. Hoe laat vertrekt het vliegtuig? A. B. C. D.
2.54 uur 3.04 uur 3.08 uur 3.18 uur
Opgave 29. De film op televisie duurt 2 uur en 15 minuten. Inge wil de film opnemen. Hoeveel minuten duurt de film? A. B. C. D.
9 75 135 215
-7© Citotrainer Nederland '12
Oefenboekje groep 7
Opgave 30. Claire heeft voor haar hut 20 planken van 1,25 meter lang nodig. Die zaagt ze uit planken van 5 meter lang. Hoeveel planken van 5 meter moet ze kopen? A. B. C. D.
5 20 25 30
Opgave 31. Willem heeft een model van een vliegtuig gekocht, dat hij gezien had op de luchthaven. Het model is 10 cm lang en heeft een schaal van 1:500. Hoe lang is het vliegtuig op de luchthaven? A. B. C. D.
10 meter 50 meter 500 meter 510 meter
Opgave 32. Hanneke koopt in totaal 5 liter appelsap. In een pakje appelsap zit 200 ml. Hoeveel pakjes moet Hanneke kopen? A. B. C. D.
5 20 25 40
Opgave 33. Een portie vlees weegt 125 g. Bert moet 2 kg vlees kopen. Hoeveel porties moet hij kopen? A. B. C. D.
2 5 6 16
Opgave 34. Aanbieding: de smartphone is nu te koop voor een kwart van de prijs! Eerst kostte de smartphone 200 euro. Wat kost de smartphone nu? A. B. C. D.
40 euro 50 euro 60 euro 70 euro
-8© Citotrainer Nederland '12
Oefenboekje groep 7
Opgave 35. In groep 7 zitten 32 leerlingen. 11 meisjes en 13 jongens uit groep 7 hebben een eigen spaarrekening. Welk deel van de kinderen van de groep heeft een eigen spaarrekening? A. B. C. D.
1/4 deel 1/2 deel 3/4 deel 3/8 deel
Opgave 36. Welk deel van dit figuur is gekleurd? A. B. C. D.
1/3 deel 3/4 deel 8/10 deel 8/11 deel
Opgave 37. April: 50 paar schoenen verkocht. Mei: 60 paar schoenen verkocht. Met hoeveel procent is de verkoop van schoenen gestegen? A. B. C. D.
10 % 20 % 25 % 30 %
Opgave 38. Een boek heeft 297 bladzijden. Anne heeft het boek voor 2/5 deel uit. Op welke bladzijde is Anne nu ongeveer? A. B. C. D.
50 60 100 120
Opgave 39. De voorstelling begint om 15.40 uur en is om 17.25 uur afgelopen. Hoe lang duurt de voorstelling? A. B. C. D.
1 uur en 15 minuten 1 uur en 25 minuten 1 uur en 45 minuten 2 uur en 15 minuten
-9© Citotrainer Nederland '12
Oefenboekje groep 7
Opgave 40. Wat is de oppervlakte van het gekleurde figuur? A. B. C. D.
3 3½ 4 4½
Opgave 41. De tuin is 15 m lang en 6 m breed. Wat is de omtrek van de tuin? A. B. C. D.
42 m 90 m 100 m 140 m
Opgave 42. Er staan 13 mandjes in de winkel. In elk mandje zitten 11 producten. Hoeveel producten staan er in de winkel? A. B. C. D.
126 131 141 143
Opgave 43. In een pak zit 2 liter wijn. In 1 glas gaat 130 ml. Hoeveel glazen kunnen er ongeveer met wijn gevuld worden? A. B. C. D.
65 30 15 7
Opgave 44. Mario is in augustus jarig. Dat is in het …… kwartaal van het jaar. A. B. C. D.
eerste tweede derde vierde
Opgave 45. Tot nu toe hebben 337.621 mensen gestemd. Rond dit aantal af op een duizendtal. A. B. C. D.
337.600 337.000 338.000 340.000
- 10 © Citotrainer Nederland '12
Oefenboekje groep 7
Opgave 46. Mijn overgrootvader is geboren op 3 maart 1917. Hij stierf op 7 mei 2011. Hoe oud is mijn overgrootvader geworden? A. B. C. D.
92 93 94 96
Opgave 47. Een zakje drop kost 2,25 euro. Een zakje spekjes kost 1,85 euro. Kevyn koopt 4 zakjes drop en 4 zakjes spekjes. Hoeveel moet Kevyn betalen? A. B. C. D.
12,00 euro 16,00 euro 16,10 euro 16,40 euro
Opgave 48. In een boomgaard staan 253 perenbomen. Van elke boom komt ongeveer 40 kg peren. Hoeveel kilogram peren is de oogst ongeveer? A. B. C. D.
1.000 kg 10.000 kg 15.000 kg 20.000 kg
Opgave 49. Een schoolplein is 297 tegels lang en 98 tegels breed. Hoeveel tegels liggen er ongeveer op het schoolplein? A. B. C. D.
2.000 30.000 20.000 30.000
Opgave 50. 24 flessen limonadesiroop van een halve liter worden verdeeld over 6 groepen. Hoeveel liter limonadesiroop krijgt elke groep? A. B. C. D.
2 4 6 8
- 11 © Citotrainer Nederland '12
Oefenboekje groep 7
Taal Spelling Bij opgave 1 t/m 10 gaat het om de vraag: In welke zin is het schuingedrukte woord fout gespeld?
Opgave 1. A. Het stingkdier was snel verdwenen. B. Ik ga zo naar de bibliotheek. C. Dat lijkt me fantastisch! D. De rotte appels gooi je maar weg.
Opgave 2. A. Ik krijg het er benauwd van. B. Er waren verstekkelingen aan boord. C. Het grondzeil is gisteren gelegd. D. Zij waren nieuwsgierig geworden.
Opgave 3. A. In de arena werd gevochten. B. De draaideur werkte niet goed. C. Veel fans kwamen naar de clubdag. D. Dat is een zeldzaam beesje.
Opgave 4. A. Zet je bord maar in de afwasmachine. B. De situatsie verslechterde snel. C. Daphne speelt piano. D. Is de puzzel compleet?
Opgave 5. A. De verdachte werd vrijgesproken. B. Fred is behorlijk verkouden. C. In alle vroegte ging hij op pad. D. De zeemeeuw had visje gevangen.
- 12 © Citotrainer Nederland '12
Oefenboekje groep 7
Opgave 6. A. Check het nog even voor de zekerheid. B. Op het tafellaken liggen kruimels. C. De kabeljouw heeft me uitstekend gesmaakt. D. De acrobaat haalt halsbrekende toeren uit.
Opgave 7. A. Ik ben aangenaam verrast. B. De onderzetter is heet geworden. C. De agenten houden de menigte tegen. D. Wat een afschuuwelijk geluid geeft dat!
Opgave 8. A. Heb je het gerugt al vernomen? B. Onze hond baakt zijn territorium af. C. Bello is een gehoorzame hond. D. Dat was erg sportief van jou!
Opgave 9. A. De zeilboot lag stil op het water. B. Ik schiet het elastiekje weg. C. De band treedt op in de feestent. D. Je nummer stond op de nummermelder.
Opgave 10. A. Dat is echt het mooiste cadeau! B. Ik ben mijn agenda kwijt. C. Hij gaf zich vrijwilig over. D. Het is gemaakt van buigzaam materiaal.
- 13 © Citotrainer Nederland '12
Oefenboekje groep 7
Woordenschat Bij opgave 11 t/m 15 is de vraag: Wat is… ? Het gaat daarbij om de betekenis van het dikgedrukte woord.
Opgave 11. een lotgenoot A. een medeslachtoffer B. iemand die de loterij gewonnen heeft C. iemand die lootjes trekt voor een loterij D. een levensgenieter
Opgave 12. achterbaks A. heerlijk B. linksachter C. stiekem D. eerlijk
Opgave 13. populair A. geliefd B. onbeleefd C. privé D. nerveus
Opgave 14. schim A. lichtbundel B. boot C. schaduwbeeld D. buitenkant
Opgave 15. donatie A. onderneming B. schenking C. puinhoop D. verslag
- 14 © Citotrainer Nederland '12
Oefenboekje groep 7
Bij opgave 16 t/m 20 is de vraag: Wat is het tegengestelde van? Het gaat daarbij om het dikgedrukte woord.
Opgave 16. slenteren A. sjokken B. huppelen C. hardlopen D. zigzaggen
Opgave 17. energiek A. vitaminerijk B. moe C. onsmakelijk D. vitaal
Opgave 18. splitsen A. afzonderen B. verdwijnen C. doorhakken D. samenvoegen
Opgave 19. maken A. opgeven B. breken C. proberen D. herstellen
Opgave 20. smelten A. stollen B. verwarmen C. opvoeren D. uitblazen
- 15 © Citotrainer Nederland '12
Oefenboekje groep 7
Schrijven van teksten De opgaven 21 t/m 30 horen bij de tekst die hieronder staat. In de tekst zitten fouten. Lees eerst de tekst en maak daarna de opgaven. In sommige opgaven staat na een zin of woord: (r. …). Dit betekent: zie regel … Irene (11 jaar) heeft een verhaal geschreven voor de schoolkrant. Ze moet het nog wel een keer goed nakijken en een paar dingen verbeteren. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
Vorige week ben ik met mijn ouders en mijn broertje Dirk op wintersport geweest in Oostenrijk. Het was de eerste keer voor mij en ik kreeg skiles in een groepje met nog tien kinderen. Je moest speciale schoenen aan, die je vast kon klikken. Ze zaten wel strak, maar ja, je moet er iets voor over hebben. Als je voor de eerste keer ski’s onder je voeten hebt, is dat heel raar. Je kunt niet meer lopen en je moet schuiven. Als je op een helling bent, ga je vanzelf al automatisch naar beneden. Dat vond ik leuk en ook wel eng, omdat ik wist nog niet hoe je remmen moest. Je moet de voorste punten van je ski’s naar elkaar toe bewegen en de binnenkant in de sneeuw drukken en dan rem je. Nou ja, het is niet zo makkelijk uit te leggen. Je kunt het misschien beter zelf eens gaan doen. In mijn lesgroepje zaten ook twee Duitse kinderen. Hun konden al een beetje skiën, maar aan het eind van de week kon ik het wel beter! We moesten steeds met een sleeplift omhoog. De eerste keer val ik, maar het deed gelukkig geen pijn. Tijdens het skiën ben ik ook vaak gevallen. Eén meisje in onze groep had haar duim gekneusd. Ze viel en één van haar skistokjes kwam onder haar ski. Nu is het zo dat er een bandje aan de skistok zit en dat zit om je pols. Het bandje trok haar duim ver naar achteren, wat natuurlijk fenomenaal veel pijn deed. Haar oom bracht haar naar het ziekenhuis. Die oom is heel aardig en hij zit op tennis. Vorig jaar heeft hij een beker gewonnen. Gelukkig hoefde de duim niet geopereerd te worden, maar er moest wel gips omheen. O ja, voor ik het vergeet te vertellen: als je begint met skiën moet je de groene piste nemen. Want die is het makkelijkst. Een blauwe piste is steiler, een rode is nog steiler en het allermoeilijkst is de zwarte piste. Je kunt de kleur van een piste weten, als je op de bordjes kijkt. Er zitten ook stokken langs de helling en die stokken hebben dezelfde kleur als de piste. Begin dus nooit op de zwarte piste, als je voor het eerst gaat wintersporten!
Opgave 21. Welke titel past het best boven dit verhaal? A. B. C. D.
Remmen leer je in de eerste les Gelukkig geen operatie Voor het eerst op wintersport Verschillende kleuren
Opgave 22. Irene wil de volgende zin toevoegen: Gelukkig leerden we dat meteen in de eerste les. Waar kan ze deze zin het best plaatsen? A. B. C. D.
Achter: ... kinderen. (r. 2) Achter: ... raar. (r. 4) Achter: ... moest. (r. 6) Achter: ... doen. (r. 8)
Opgave 23. Lees: Je kunt … moet schuiven (r. 4) Wat kan Irene het best doen met: en (r. 4)? A. B. C. D.
Zo laten staan. Vervangen door: maar Vervangen door: terwijl Vervangen door: hoewel
- 16 © Citotrainer Nederland '12
Oefenboekje groep 7
Opgave 24. Lees: Als je … naar beneden (r. 4) Welk woord moet Irene weglaten? A. B. C. D.
op (r. 5) helling (r. 5) al (r. 5) automatisch (r. 5)
Opgave 25. Lees: Dat vond … remmen moest (r. 5 t/m 6). Wat kan Irene het best doen met: …ik wist nog niet hoe je remmen moest. A. B. C. D.
Vervangen door: ik nog niet wist hoe je remmen moest. Vervangen door: ik wist nog niet hoe ik remmen moest. Vervangen door: ik wist nog niet hoe we moesten remmen. Zo laten staan.
Opgave 26. Lees: Hun konden … wel beter! (r. 8 t/m 9). Wat kan Irene het best doen met: Hun (r. 8)? A. B. C. D.
Vervangen door: iedereen Vervangen door: zij Vervangen door: dit Zo laten staan.
Opgave 26. Lees: De eerste … geen pijn. (r. 10). Wat kan Irene het best doen met: val (r. 10)? A. B. C. D.
Zo laten staan. Vervangen door: viel Vervangen door: vallen Vervangen door: gevallen
Opgave 27. Lees: Het bandje … pijn deed. (r. 12 t/m 13). Wat kan Irene het best doen met: fenomenaal (r. 13)? A. B. C. D.
Zo laten staan. Vervangen door: verschrikkelijk Vervangen door: belachelijk Vervangen door: kolossaal
- 17 © Citotrainer Nederland '12
Oefenboekje groep 7
Opgave 28. Welk stukje kan Irene beter weglaten uit de tekst? A. B. C. D.
Je moest .. kon klikken (r. 2 t/m r. 3) Die oom .. beker gewonnen (r. 13 t/m r. 14) Een blauwe .. zwarte piste (r. 16 t/m r. 17) Je kunt ... bordjes kijkt (r. 17 t/m r. 18)
Opgave 29. Lees: Oja, voor … het makkelijkst (r. 15 t/m 16). Wat kan Irene het best doen met: Want (r. 16)? A. B. C. D.
Vervangen door: want (en een komma in plaats van een punt voor "want" zetten) Vervangen door: tenzij Vervangen door: mits Zo laten staan.
Opgave 30. Lees: Er zitten … de piste (r. 18). Wat kan Irene het best doen met: zitten (r. 18)? A. B. C. D.
Vervangen door: gebeuren Vervangen door: verdwijnen Vervangen door: staan Zo laten staan.
- 18 © Citotrainer Nederland '12
Oefenboekje groep 7
Begrijpend lezen De opgaven 31 t/m 40 horen bij twee teksten die hieronder staat. Lees steeds eerst de tekst en maak daarna de opgaven. In sommige opgaven staat na een zin of woord: (r. …). Dit betekent: zie regel …
1
Zeehonden redden?
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
In opvangcentrum Ecomare komen veel zieke zeehonden binnen. De dieren krijgen de nodige medicijnen en worden goed verzorgd, zodat ze na een poosje weer terug de zee in kunnen. Veel mensen vinden het goed, dat de dieren met hun smekende, zwarte oogjes geholpen worden. Andere mensen vragen zich af of het wel verstandig is om zo veel zwakke dieren te helpen. Veel jonge zeehonden worden ziek doordat ze de longworm oplopen. Dat is een parasiet, die zich onder zeehonden kan verspreiden. De zeehondjes krijgen als gevolg van de longworm problemen met hun longen, bijvoorbeeld longontsteking. Veel dieren die al verzwakt zijn, sterven vervolgens. Mensen die vinden dat de zeehonden geholpen moeten worden, wijzen op de vervuiling van de Noordzee. Zeehonden raken erdoor verzwakt. Met dure woorden zeggen we dat hun "immuunsysteem wordt aangetast". Daardoor worden ze eerder ziek en gaan ze dood. De vervuiling van de Noodzee is de schuld van de mens, niet van de zeehond. Daarom moeten de mensen de zieke zeehonden helpen. "Nee, niet doen!" vinden andere mensen. In de natuur overleven alleen de sterke exemplaren. Dat is altijd zo geweest en dat is goed voor de soort. Als je de zwakke dieren gaat helpen, kan de hele soort wel eens zwak worden en op den duur uitsterven. Daarnaast komen er veel medicijnen via de geholpen zeehondjes in zee terecht. Wat zal dat voor gevolgen hebben? De mensen die bij Ecomare werken, werken ontzettend hard om de vele zieke zeehonden weer gezond en sterk te maken. Tevens willen ze waakzaam zijn voor de sterkte van de soort als geheel.
Opgave 31. Waarom heeft de schrijver een vraagteken achter de titel gezet? A. B. C. D.
De schrijver vraagt zich af of het niet beter is om de longworm uit te roeien. De schrijver twijfelt of het geven van veel medicijnen wel goed is. De schrijver wil dat veel lezers geld gaan geven aan Ecomare. De schrijver wil dat de lezer nadenkt over de vraag of je grote aantallen zeehonden moet redden.
Opgave 32. Welk antwoord geeft het best weer hoe het komt, dat veel jonge zeehonden ziek worden? A. B. C. D.
Door de vervuiling van de Noordzee krijgen ze teveel gif binnen. Er zijn te weinig medicijnen om alle zieke zeehonden te helpen. Ze krijgen problemen aan hun longen, doordat ze de longworm opgelopen hebben. De mensen in Ecomare werken niet hard genoeg.
Opgave 33. Lees: Met dure … wordt aangetast (r. 10 t/m 11). Wat betekent: "het immuunsysteem wordt aangetast"? A. B. C. D.
Dat de Noordzee vervuild is Dat de zeehonden verzwakt raken en eerder ziek worden Dat de mens zieke zeehonden moet helpen Dat de longworm een parasiet is
- 19 © Citotrainer Nederland '12
Oefenboekje groep 7
Opgave 34. Lees: "Nee, niet doen!" (r. 13). Wat moeten de mensen niet doen? A. B. C. D.
Zieke zeehonden helpen Ook sterke zeehonden helpen Medicijnen in de Noordzee gooien De Noordzee nog meer vervuilen
Opgave 35. Er zitten stoffen uit medicijnen in de Noordzee. Wat is hiervan het gevolg? A. B. C. D.
Veel longwormen sterven. Veel longwormen blijven in leven. De hoeveelheid gif in de Noordzee neemt af. Dat staat niet in de tekst.
1
Het zeilmeisje
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Laura Dekker, door velen ook wel het "zeilmeisje" genoemd, is de jongste zeilster ooit, die in haar eentje de wereld rond heeft gezeild. In 2011 vertrok ze vanaf het eiland Sint Maarten en begin 2012 voer ze op een leeftijd van 16 jaar opnieuw de haven van Sint Maarten in. Laura’s recordpoging verliep bepaald niet zonder slag of stoot. Aanvankelijk wilde ze de reis al op haar dertiende (in 2009) gaan maken, maar de leerplichtambtenaar in haar woonplaats (Wijk bij Duurstede) en de Raad voor de Kinderbescherming staken daar een stokje voor. Een Nederlandse rechter verbood de reis, die Laura van plan was te gaan maken. Laura wilde zich echter niet laten "beschermen". Niets of niemand kon haar tegenhouden! In januari 2011 vertrok ze vanaf het eiland Sint Maarten, met haar eigen boot, in westelijke richting. Gelukkig had ze zich uitstekend op haar reis voorbereid, want ze heeft flinke stormen moeten doorstaan. Ook heeft ze regelmatig dagenlang rondgedobberd op de oceaan, wachtend tot de wind weer zou opsteken. Veel mensen zouden er gek van worden, als je zo lang in je eentje zit. Uiteindelijk heeft Laura de wereldreis met succes volbracht. Helaas wordt haar topprestatie niet in het beroemde boek met bijzondere records (het "Guinness Book of World Records") opgenomen. De uitgever van dit boek wil kinderen niet stimuleren om dit soort wereldrecords te gaan verbreken. Voor Laura maakt het niet uit. "Ik heb de tocht voor mezelf gemaakt, niet voor anderen," zegt ze.
Opgave 36. Hoe lang heeft Laura’s reis geduurd? A. B. C. D.
1 jaar 13 jaar 16 jaar Dat kun je niet uit de tekst halen.
Opgave 37. Lees: Laura’s recordpoging … of stoot (r. 5). Wat wordt hier bedoeld met "niet zonder slag of stoot"? A. B. C. D.
Laura moest eerst haar eigen boot in elkaar timmeren. Laura kreeg eerst met de leerplichtambtenaar en de Raad voor de Kinderbescherming te maken. Laura moest terug naar Sint Maarten. Laura werd opgesloten door de rechter.
- 20 © Citotrainer Nederland '12
Oefenboekje groep 7
Opgave 38. Lees: Laura wilde … haar tegenhouden! (r. 9). Waarom staat het woordje "beschermen" hier tussen aanhalingstekens? A. B. C. D.
Omdat het een uitspraak (van de rechter) was. Omdat Laura dat zegt. Laura heeft flinke stormen moeten doorstaan. Voor Laura zelf voelde het niet als een bescherming.
Opgave 39. Lees: Voor Laura… niet uit. (r. 16-17). Wat maakt Laura niet uit? A. B. C. D.
Dat andere kinderen haar record willen gaan verbreken. Dat haar record niet wordt opgenomen in het "Guinness Book of World Records". Dat de rechter Laura’s reis eigenlijk verboden had. Dat ze de jongste zeilster ooit is, die een reis rond de wereld heeft gemaakt.
Opgave 40. Hoe kun je Laura het best omschrijven? A. B. C. D.
Als een eigenwijs kind, dat niet naar haar ouders luistert Als een meisje dat moeilijk kan omgaan met de stilte en eenzaamheid op zee Als een een meisje dat weet wat ze wil en doorzettingsvermogen heeft Als een sportief meisje, dat te weinig rekening houdt met anderen
- 21 © Citotrainer Nederland '12
Oefenboekje groep 7
Werkwoorden Bij opgave 41 t/m 50 gaat het om de vraag: In welke zin is het schuingedrukte woord fout gespeld?
Opgave 41. A. Wat wordt het voor weer morgen? B. Iedereen wist het gezonke schip te verlaten. C. De kinderen keetten de hele nacht door. D. Waren jullie soms verdwaald?
Opgave 42. A. De beloofde waardebon werd snel opgestuurd. B. Het team vierde de overwinning. C. Veel deelnemers haakten af. D. Hij wondt er geen doekjes om.
Opgave 43. A. Heb je het al aan je moeder gevraagt? B. Ze verzendt het pakje per luchtpost. C. Waardoor brandde het huis volledig af? D. Het rijbewijs van de dronken bestuurder werd ingenomen.
Opgave 44. A. Je houdt je racket verkeerd vast. B. Waarom bemoeidt Gerard zich ermee? C. Hij wordt verdacht van winkeldiefstal. D. We lachten om zijn grappen.
Opgave 45. A. Verbrandt je zo je vingers niet? B. Ik hielp de uitgegleden meneer overeind. C. De gestrande reizigers werden opgevangen. D. Rachid vastte tijdens de Ramadan.
- 22 © Citotrainer Nederland '12
Oefenboekje groep 7
Opgave 46. A. Voorzichtig gleed ze naar beneden. B. Wat is er precies gebeurd? C. Je hebt je door haar laten oplichtten. D. Die regel is vorig jaar afgeschaft.
Opgave 47. A. De speler ruste een half uur uit. B. We hebben een grap met Yael uitgehaald. C. Gooi de verknoeide tekening maar weg. D. Mijn hart bonsde toen ik haar zag.
Opgave 48. A. Ze staarde naar een fonkelend sieraad. B. Laat je niet verblindden door de hoeveelheid geld. C. Het dak stortte plotseling in. D. Wat gebeurt daar?
Opgave 49. A. De interviewer stelde een slimme vraag. B. Waarover praatten jullie? C. De tuin wordt morgen afgerasterd. D. De tijger verslondt het hert.
Opgave 50. A. Er lagen veel afgewaaide takken op straat. B. Wie betaalt de gebroken vaas? C. Fred beldde me gisteren op. D. Inmiddels stond er al een vervangend exemplaar.
- 23 © Citotrainer Nederland '12
Oefenboekje groep 7
Antwoorden Rekenen 1. C 2. A 3. B 4. C 5. A 6. B 7. C 8. A 9. B 10. C
Taal 1. A 2. B 3. D 4. B 5. B 6. C 7. D 8. A 9. C 10. C
11. D 12. C 13. C 14. B 15. A 16. C 17. C 18. D 19. C 20. D
11. A 12. C 13. A 14. C 15. B 16. C 17. B 18. D 19. B 20. A
21. A 22. C 23. C 24. A 25. B 26. B 27. C 28. D 29. C 30. A
21. C 22. C 23. B 24. D (vanzelf en automatisch betekenen hetzelfde) 25. A 26. B 27. B 28. B 29. A 30. C
31. B 32. C 33. D 34. B 35. C 36. D 37. B 38. D 39. C 40. C
31. D 32. C 33. B 34. A 35. D 36. A 37. B 38. D 39. B 40. C
41. A 42. D 43. C 44. C 45. C 46. C 47. D 48. B 49. D 50. A
41. B 42. D 43. A 44. B 45. A 46. C 47. A 48. B 49. D 50. C
- 24 © Citotrainer Nederland '12