War Child Jaarverslag 2005 Deel I
Inhoudsopgave Deel I Het werk van War Child: achtergronden, uitgangspunten en keuzes Voorwoord Samenvatting
p3 p5
1 Context, doelstelling en missie 1.1 Een veranderende context 1.2 Het bestaansrecht van War Child 1.3 Doelstelling, missie en visie
2 De hulp van War Child 2.1 De weerbaarheid van kinderen vergroten 2.2 Vijf beschermende factoren
3 Projectkeuze 3.1 3.2 3.3 3.4
Waar? Hoe? Hoe lang? Algemene uitgangspunten
Colofon
p9 p 10 p 12 p 13 p 15 p 16 p 17 p p p p p
23 24 27 29 30
p 32 2
Voorwoord 'Wat er ook speelt in een land, laat het vooral de kinderen zijn' Loesje Het afgelopen jaar stond voor War Child in het teken van groei. Wij hebben 675.000 oorlogskinderen kunnen helpen met psychosociale hulpverlening, een groei van 13,5% in vergelijking tot het jaar daarvoor. Deze kinderen kunnen nu beter omgaan met de verschrikkelijke oorlogservaring en zich weer op hun toekomst gaan richten. Een belangrijke stap richting een vreedzame samenleving. We werken nu in 13 landen. Nieuw is ons partnerprogramma in Colombia, een land waar geweld aan de orde van de dag is. We hebben ons programma in Noord-Oeganda uitgebreid vanwege de enorme nood in dit gebied waar kinderen dagelijks worden ontvoerd om te vechten. En nieuw is ook de samenwerking met Stichting de Vrolijkheid, die zich inzet voor het welzijn van asielzoekerskinderen in Nederland, ook vaak oorlogskinderen. We kunnen steeds beter de effecten van deze manier van hulpverlening aantonen. Ook daarin groeit War Child. In 2005 hebben we de effecten van onze activiteiten in onder meer Kosovo laten meten. Eén van de conclusies was dat de activiteiten een positieve uitwerking hebben gehad op het gedrag en concentratievermogen van de deelnemende kinderen. Het voortdurend evalueren en verbeteren van programma's is van groot belang voor de ontwikkeling van de organisatie. Uit evaluaties in Sierra Leone en Soedan het afgelopen jaar bleek bijvoorbeeld dat de betrokkenheid van de omgeving van kinderen cruciaal is voor blijvend effect. Als ouders, leerkrachten, lokale hulpverleners, stads- en dorpsbesturen zelf formuleren wat de problemen van kinderen en jongeren zijn, kunnen zij ook zelf oplossingen aandragen. Hierdoor voelen zij zich ook op de lange termijn betrokken bij de zorg voor hun kinderen. War Child maakt de weg vrij om de steun en inzet van de lokale bevolking voor kinderen en jongeren mogelijk te maken. 3
Wat ook is gegroeid, is ons bereik van mensen in Nederland. Natuurlijk willen wij dat iedereen War Child kent en ondersteunt. Want onder meer daardoor heeft ons budget kunnen groeien tot 7,5 miljoen euro en hebben we het wereldwijde team van vooral lokale medewerkers kunnen uitbreiden van 500 tot 600. Wat wij ook willen is dat Nederlanders zich betrokken voelen bij de problematiek van de oorlogskinderen. In 2005 hebben we door veel voorlichting, op scholen, tijdens concerten en in de media, meer dan een miljoen Nederlanders bereikt. Laag gebleven is ten slotte het deel van onze begroting dat nodig is om fondsen te werven. Wij willen dat zo veel mogelijk giften naar het doel gaan: de psychosociale ontwikkeling van oorlogskinderen. En dat lukte ons ook dit jaar weer: slechts 11% van de inkomsten uit eigen fondsenwerving hebben we moeten besteden aan de kosten voor marketing en fondsenwerving. Ruim onder de norm van 25% die het CBF Keur stelt. Het geheim achter de lage 'overhead' is de hartverwarmende groep organisaties, personen en bedrijven die ons belangeloos steunt en sponsort. Wij hebben in 2005 onze groei kunnen realiseren dankzij het enthousiasme, de inzet en de gulle giften van medewerkers en vrijwilligers, de Friends van War Child en andere donateurs, de bedrijfssponsoren, mensen die een actie voor War Child hebben georganiseerd, fondsen en institutionele donoren, de Nationale Postcode loterij, de ambassadeurs en de artiesten. Zij maken War Child. En dat is hard nodig ook. Want er zijn nog altijd te veel oorlogskinderen die geen toekomst hebben. Reden te over om ook in 2006 te blijven groeien! Maarten van Dijk Voorzitter bestuur War Child Nederland
4
Samenvatting Hulpverleningsprogramma's Het jaar 2005 werd voor War Child gekenmerkt door groei. Nieuwe projecten zijn gestart in Colombia en in Nederland. De programma's in Noord-Oeganda en Soedan werden uitgebreid. In de Zuid-Soedanese stad Juba werd een kantoor geopend en gingen activiteiten van start, in de stad Malakal werden drie nieuwe Child Centers gebouwd en in de regio Darfur startte War Child met een nieuw project voor jongeren. In het oosten van de Democratische Republiek Congo waar door het conflict dagelijks slachtoffers en vluchtelingen bijkomen, ondersteunde War Child vijftien lokale hulporganisaties en vijf scholen. In Afghanistan wordt samen met het ministerie van Onderwijs gewerkt aan de opzet en invoering van een sportprogramma op alle scholen. Ook heeft War Child in 16 plattelandsgemeenschappen aan wederopbouw gewerkt door de gemeenschappen in staat te stellen om bijvoorbeeld speelplaatsen en bibliotheken voor de kinderen te bouwen. Al doende wordt de discussie over problemen en behoeften van kinderen op gang gebracht en worden oplossingen besproken. War Child moest de samenwerking met partnerorganisatie Centre for Peacemaking and Community Development (CPCD) in Rusland helaas beëindigen. De organisatie bleek niet meer in staat om effectief en betrouwbaar haar activiteiten te managen Daarnaast droeg War Child het project voor jongeren in Darfur noodgedwongen over aan lokale partners, omdat de veiligheidssituatie in de regio te zeer verslechterde en verbetering niet op de korte termijn te verwachten was.
Methodiekontwikkeling War Child heeft in 2005 gewerkt aan verbetering van kwaliteit en effectiviteit van de programma's. Een planning, monitoring en evaluatie systeem is in gebruik genomen, waardoor projecten op een systematische manier kunnen werken aan en rapporteren over hun doelstellingen, activiteiten en resultaten. Voor de continue verbetering van de methodiek is het belangrijk 5
dat we inzicht krijgen in resultaten en effecten van programma's. Behalve de reguliere evaluaties, zijn daarom effectmetingen gehouden in Kosovo, Noord-Oeganda en Sierra Leone. In Kosovo wezen de resultaten er onder andere op dat de psychosociale creatieve workshops een positieve invloed hebben op het gedrag en de concentratie van de deelnemende kinderen. De onderzoeken hebben ook tot doel om geschikte meetinstrumenten te ontwikkelen.
Voorlichting en communicatie In Nederland heeft War Child zich ingespannen om voorlichting te geven over de situatie van kinderen in conflictgebieden. Hiervoor nam de organisatie deel aan evenementen, zoals de Bevrijdingsfestivals en de tentoonstelling Oorlogskind van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD). Op 21 september, Internationale dag van de Vrede, vormden zo'n 200 kinderen en volwassenen een levensgroot vredesteken op de Dam in Amsterdam om aandacht te vragen voor vredesopbouw en conflictpreventie. Om dit thema in Nederland op de agenda te zetten, nam War Child actief deel aan de coalitie People Building Peace en zette nog andere activiteiten in, waaronder een debat tussen jongeren en politici, internetgames en een webspecial. Ook werd in landelijke en regionale televisie en kranten aandacht gevraagd voor vredesopbouw. De lancering van Kidsforwarchild.nl, een website speciaal voor kinderen, verbeterde de informatievoorziening aan de jongste doelgroep. Open en eerlijke communicatie is een speerpunt in het beleid van War Child. De organisatie was daarom blij om haar inspanningen beloond te zien: het jaarverslag van War Child over 2004 werd uit 168 inzendingen genomineerd als een van de zes meest transparante verslagen.
Fondsenwerving De opbrengsten uit eigen fondsenwerving kwamen zoals begroot neer op 4,5 miljoen euro. Binnengebracht door particulieren en bedrijven in Nederland. De meeste Friends van War Child (structurele donateurs) zijn in 2005 geworven via het Friends for War Child Concert, de televisie-uitzending hiervan en www.warchild.nl. Zo'n 700 bedrijven zetten zich in 2005 in voor de programma's van War Child en 712 particulieren, scholen en verenigingen organiseerden een actie voor War Child. 6
Het percentage kosten voor eigen fondsenwerving bleef in 2005 beperkt tot 11%, ruim onder de norm van het Centraal Bureau Fondsenwerving (25%).
Financieel verslag De totale inkomsten van War Child bedroegen in 2005 s 6,8 miljoen. De uitgaven bestemd voor de doelstelling bedroegen s 7,3 miljoen. Een specificatie van deze kosten staat in de grafiek Inkomsten en uitgaven 2005. Voor 2005 stelde War Child zich ten doel om 120% van de totale inkomsten uit te geven aan de doelstelling en dus de opgebouwde reserve te verminderen. Uiteindelijk is 116% gerealiseerd. Het percentage uitvoeringskosten (waaronder salariskosten voor personeel van het hoofdkantoor, huisvesting en kantoorartikelen) ten opzichte van de uitgaven voor de hulpverlening bleef met 14% gelijk ten opzichte van het percentage in 2004. Het percentage is conform de richtlijnen van de organisatie.
Risicomanagement Om financiële risico's te beperken, zorgt War Child ervoor dat inkomsten uit diverse bronnen komen en evenwichtig zijn verdeeld. Ook richt War Child zich voornamelijk op werving van zoveel mogelijk structurele donateurs en bedrijfspartners. War Child beperkt het risico op fraude door opleiding van medewerkers op financieel administratief gebied, door de invoering van administratieve en financiële richtlijnen en controlemechanismen en door regelmatig audits (financiële controles) in de eigen programma's en bij partnerorganisaties te houden. Om veiligheidsrisico's te verminderen heeft War Child in 2005 een driedaagse veiligheidstraining voor internationale medewerkers opgezet en uitgevoerd.
7
Bestuur en directie In 2005 hebben twee bestuursleden van War Child een derde zittingstermijn gekregen. Het bestuur heeft zes keer vergaderd. Het managementteam is in 2005 uitgebreid van drie naar vijf leden om de snelle groei van de organisatie in goede banen te leiden en de afdelingen beter aan te kunnen sturen.
Personeel en organisatie War Child werkte in 2005 aan betere arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden voor internationale medewerkers. De gemiddelde duur van een dienstverband nam daardoor toe van 0,6 jaar tot 1,25 jaar. Ook investeerde War Child in de doorgroei van lokale medewerkers naar managementposities. Het aantal medewerkers op het hoofdkantoor groeide van 27,5 naar 32,85 fte. In 2005 is een ondernemingsraad opgericht en een werkgroep Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen ingesteld die het beleid op dit gebied verder gaat vormgeven.
Vooruitblik In 2005 heeft War Child een strategisch meerjarenplan voor de jaren 2006 tot 2010 geschreven. War Child stelt zich ten doel om in 2010 jaarlijks een miljoen kinderen in 18 conflictgebieden te bereiken. Om dit te bereiken heeft de organisatie drie speerpunten geformuleerd: 1. Effectieve programma's op het gebied van psychosociale hulp, vredesopbouw en lobby voor rechten van kinderen. Hiervoor zijn onder andere het meten van effect en uitwisseling van kennis en 'best practise' van belang. 2) Een effectieve en efficiënte organisatie. Hiervoor is transparante en effectieve communicatie noodzakelijk. 3) Een groter aantal kinderen in een groter aantal regio's bereiken. Hiervoor is gevariëerde en effectieve fondsenwerving essentieel. Voor elk speerpunt zijn doelstellingen en een tijdspad geformuleerd.
8
1. Context, doelstelling en missie
Introductie Caroline Okim is veertien jaar en woont in een vluchtelingenkamp in Oeganda. In het kamp doet zij mee met het War Child-programma. Via haar persoonlijke verhaal wordt een concreet beeld gegeven van het werk van War Child. War Child-medewerkers Wout Visser (Beleidsadviseur), Elise Griede (Dramatrainer) en Liesbeth Speelman (Content Supervisor) ondersteunen haar verhaal met hun ervaringen in Oeganda.
1.1
Een veranderende context
Het voornaamste streven van War Child is een vreedzame toekomst voor kinderen. Naast armoede en HIV/Aids, vormen gewapende conflicten de grootste bedreiging voor hen1. Miljoenen kinderen worden geraakt door gevolgen van oorlog. Ze worden getroffen door (seksueel) geweld, ze moeten huis en haard verlaten, ze worden slachtoffer van misbruik, exploitatie of landmijnen. Ook sterven velen aan de indirecte gevolgen van oorlog, zoals ondervoeding en ziekte. Het is lastig om betrouwbare gegevens te verzamelen over oorzaken en gevolgen van gewapende conflicten. Eind 2005 verscheen het eerste Human Security Report van het onderzoeksinstituut Human Security Centre (www.humansecuritycentre.org) dat hiertoe een poging doet. Het rapport signaleert een aantal opmerkelijk positieve ontwikkelingen in de afgelopen decennia, zoals de afname van het aantal gewapende conflicten en een vermindering van dodelijke slachtoffers als gevolg van oorlog. Desondanks zijn er ook negatieve trends, zoals de veranderende aard van conflicten en de rol van kinderen en jongeren.
Caroline vertelt Caroline: “Ik ben Caroline Okim. Ik ben veertien jaar en woon in het Aloi Rhino Camp, een groot 10
vluchtelingenkamp in Lira in Noord-Oeganda. Ik ben eerder ontvoerd door rebellen die mij in gevangenschap dwongen op te treden als kindsoldaat. Sinds anderhalf jaar woon ik weer bij mijn ouders en drie broers. Voordat ik naar het kamp kwam, woonden wij in het dorpje Anara. Er wonen wel 60.000 mensen in dit vluchtelingenkamp. Ik ga hier naar de school en zit in groep 7. School vind ik leuk, omdat ik later graag een mooie toekomst zou willen. Als ik mijn school afmaak, kan ik een goede baan krijgen en mijn ouders helpen. Elke ochtend sta ik om zes uur op, veeg ik de hut en ruim op. Daarna poets ik mijn tanden en was ik mijn voeten. Om acht uur ga ik naar school, van een tot twee uur heb ik lunchpauze. Na de pauze volg ik mijn middaglessen. Als ik rond vieren thuiskom, maak ik het avondeten klaar voor het hele gezin. Als ik alles af heb, was ik me en ga ik eten. Na het eten studeer ik eerst. Daarna ga ik meteen slapen.” Negatieve ontwikkelingen Voor de val van de Berlijnse Muur in 1989 speelden oorlogen zich vooral af tussen landen. Nu zijn het merendeel van de gewapende conflicten burgeroorlogen die zich binnen landsgrenzen afspelen. Deze conflicten eisen minder dodelijke slachtoffers, maar ze hebben een enorme invloed op de leefomstandigheden van miljoenen burgers. Het aantal ontheemden is bijvoorbeeld drastisch toegenomen2. Bovendien zijn conflicten complexer geworden. Ze worden beïnvloed door een scala aan grensoverschrijdende en van elkaar afhankelijke factoren, zoals globalisering, wapen- en drugshandel of bijvoorbeeld terroristische netwerken3. In gewapende conflicten blijven grove schendingen van mensenrechten aan de orde van de dag. Kinderen en jongeren behoren tot de meest kwetsbare groepen4. Ze worden op verschillende manieren aan geweld blootgesteld. Doorgaans zagen we kinderen vooral als slachtoffer van exploitatie en geweld, maar tegenwoordig wordt ook hun rol als deelnemer aan geweld meer erkend. Het absolute aantal kinderen dat op dit moment actief betrokken is bij conflicten is onbekend. Over het algemeen worden cijfers uit 1998 gebruikt, toen het aantal kindsoldaten geschat werd op ongeveer 300.0005.
11
Positieve ontwikkelingen Een positieve ontwikkeling is dat de oorzaken van geweld steeds beter in kaart worden gebracht en de mogelijkheden om een geweldspiraal te doorbreken daardoor toenemen6. Er wordt niet alleen gewerkt aan het oplossen van gewapende conflicten, maar ook steeds meer aan het voorkomen daarvan. War Child neemt actief deel aan de discussie over vredesopbouw en conflictpreventie. Voorbeeld hiervan is War Child’s deelname aan de coalitie People Building Peace (zie pagina 92) en aan de coalitie Stop het Gebruik van Kindsoldaten . We zien ook dat de positie en de rol van kinderen en jeugd in gewapende conflicten steeds belangrijker is geworden op de internationale agenda. De afgelopen jaren is er meer erkenning gekomen voor het belang van speciale activiteiten ter bescherming van kinderen in conflictgebieden7. Het internationale draagvlak voor het werk van War Child is daardoor toegenomen.
1.2 Het bestaansrecht van War Child Wat impliceert deze veranderende context voor het werk van War Child? De intensivering van de burgeroorlogen en het toegenomen aantal betrokken burgers heeft de relevantie van War Child’s vredesopbouw- en psychosociale programma’s helaas doen toenemen. Dit is ondermeer op te maken uit de groeiende vraag naar psychosociale programma’s in conflictgebieden. Naast bijvoorbeeld voedselhulp, gezondheidszorg en onderwijs is psychosociaal welzijn van belang voor stabiliteit in een regio. Het soort hulp dat War Child biedt wordt steeds meer beschouwd als onmisbaar voor het welzijn van kinderen die door oorlog zijn getroffen. Dit blijkt zowel uit de reacties van lokale mensen in gebieden waar we werkzaam zijn, als uit de toename in aanvragen voor samenwerking van gerenommeerde internationale organisaties en instellingen.
12
“Hulp is hier echt noodzakelijk!” Liesbeth: ”Ik ben Liesbeth Speelman. Het is mijn taak om de inhoud van het War Child-programma in NoordOeganda te ontwikkelen. Dit is een gebied waar dagelijks kinderen worden ontvoerd door het rebellenleger van Joseph Kony. Hulp is hier echt noodzakelijk! Kinderen die ontvoerd zijn door de rebellen worden gedwongen om mee te vechten in het rebellenleger. Sommigen moeten zelfs hun eigen familie of vriendjes vermoorden, zodat ze niet meer terug naar huis durven te gaan. War Child werkt niet alleen met deze kindsoldaten, maar met alle kinderen die getroffen worden door de oorlog. Voorbeelden hiervan zijn kinderen die in een vluchtelingenkamp moeten wonen en kinderen die een familielid kwijt geraakt zijn. Kinderen die niet ontvoerd zijn, hebben ook veel te lijden. Ze leven in slechte omstandigheden en in angst voor mogelijke aanvallen van de rebellen. Ook deze kinderen hebben hulp nodig op psychosociaal vlak.”
1.3 Doelstelling, missie en visie Statutaire doelstelling In de oprichtingsstatuten van War Child staat dat de stichting kinderen helpt die slachtoffer zijn van gewapende conflicten. Door te investeren in hun welzijn wil de stichting een basis leggen voor een vreedzame toekomst. De stichting stelt zich ten doel: • bij te dragen aan het herstel van de psychische schade die kinderen hebben opgelopen door hun ervaringen in de oorlog; • het lijden van kinderen te verlichten door materiële hulp te verlenen in door oorlog getroffen gebieden; • het bewustzijn te vergroten over de situatie van kinderen in door oorlog getroffen gebieden. Missie War Child investeert in de vreedzame toekomst van kinderen die door oorlog zijn getroffen. Het doel van War Child is empowerment (weerbaar maken) van kinderen in en uit gebieden die getroffen zijn door oorlog, door middel van: 13
•
Psychosociale programma’s waarbij creativiteit en sport worden ingezet om de psychologische en sociale ontwikkeling en welzijn van kinderen te versterken; • Creatieve en sportieve programma’s die gericht zijn op het samenbrengen van kinderen die door de oorlog uiteen gedreven zijn, met als doel bij te dragen aan een vreedzame samenleving; • Activiteiten die maatschappelijk draagvlak creëren en steun genereren voor de problematiek van kinderen in oorlogsgebieden. War Child is een onafhankelijke humanitaire organisatie die zich inzet voor kinderen ongeacht hun religieuze, etnische of sociale achtergrond.
Omgaan met armoede en onveiligheid Elise: “Als dramatrainer coachte ik drie maanden lang het Oegandese War Child-team. Daar leerde ik de twaalf lokale medewerkers van Oeganda, hoe zij met behulp van oefeningen, spelletjes en theater de moeilijkheden die de kinderen in hun dagelijkse leven tegenkomen, aan de orde kunnen stellen. In een oorlogsgebied bepalen onzekerheid en armoede het dagelijkse leven. War Child is een organisatie die het belangrijk vindt om omstandigheden te creëren waarin kinderen ook vreugde en plezier kunnen hebben. Wij leren de kinderen om juist in onzekere omstandigheden de kracht in zichzelf te ontdekken.” Visie War Child’s belangrijkste doel is een vreedzame toekomst voor kinderen. Onze visie is dat een gezond psychosociaal welzijn van kinderen en jongeren een vereiste is om een vreedzame samenleving te kunnen creëren. De kans dat kinderen opgroeien tot evenwichtige volwassenen, die in staat zijn om in de toekomst conflictsituaties uit de weg te gaan of op te lossen, is groter wanneer kinderen opgroeien in een veilige, stabiele omgeving waar hun rechten niet worden geschonden. De hulp van War Child is er daarom op gericht om het psychosociaal welzijn van kinderen te verbeteren, om groepen kinderen die door oorlog van elkaar gescheiden zijn, weer met elkaar in contact te brengen en om aandacht te vragen voor de problemen, behoeften en rechten van kinderen in oorlogsgebieden. 14
2. De hulp van War Child
De ontvoering Caroline: ”Ik ben in juli 2003 ontvoerd en kwam in oktober 2003 terug. Ik ben dus drie maanden in het rebellenleger vastgehouden. Ik kreeg er heel weinig te eten. Vaak moesten wij lange stukken lopen zonder water om te drinken. Er was geen tijd om te spelen. Ik moest van hen mee vechten en heb een oude man en een jongetje gedood. Ik heb alleen nog nare herinneringen aan mijn tijd bij de rebellen.” Kinderen die een gewapend conflict hebben meegemaakt, hebben een zware last te dragen. Scheiding of verlies van ouders, vernietiging van huizen en gemeenschappen, seksueel geweld, mishandeling, financiële ondergang en verstoring van de normale leefpatronen tekenen hun leven.
2.1 De weerbaarheid van kinderen vergroten Tijdens conflicten, noodsituaties en andere bedreigende gebeurtenissen zijn sommige kinderen gemakkelijker in staat om normaal te blijven functioneren dan andere kinderen. Niet alle kinderen krijgen last van symptomen als nachtmerries, somberheid, uitbarstingen van woede of machteloosheid, concentratieproblemen of een gebrek aan vertrouwen. Weerbare kinderen zijn in staat om hun innerlijke kracht en –indien aanwezig– de steun van de omgeving te gebruiken om zich aan de veranderende omgeving aan te passen. De vraag is dan ook hoe War Child kinderen weerbaar kan maken, zodat zij de problemen uit hun dagelijkse leven het hoofd kunnen bieden.
Onveiligheid Caroline: “Ik voel me niet veilig in het kamp. Ik word bedreigd door andere kinderen en buitengesloten omdat ik een ex-kindsoldaat ben. Zelf wilde ik geen kindsoldaat zijn. Ik werd hiertoe gedwongen. De kinderen pesten mij en noemen me een moordenaar. Hier zit ik erg mee. Het vervelendste dat mij is overkomen sinds ik terug ben, is dat ik een keer bijna opnieuw ontvoerd ben samen met mijn moeder. Het kamp is ook niet altijd veilig en dat maakt mij bang. In het kamp is het leven zo zwaar is, soms wil ik er liever niet zijn.” 16
War Child richt haar hulpverleningsprogramma’s op versterking van een aantal zogenaamde beschermende factoren, die cruciaal zijn voor een gezonde psychosociale ontwikkeling van kinderen. In geval van oorlog vallen een of meerdere van deze beschermende factoren vaak (tijdelijk) weg of zijn onvoldoende aanwezig. Versterking van deze beschermende factoren verhoogt de weerbaarheid van kinderen en bevordert daarmee hun psychosociale ontwikkeling en welzijn.
War Child Caroline: “Het fijnste sinds ik terug ben is dat ik meedoe aan het War Child-programma. Ik heb nu zeven workshops gehad. Ik vind ze leuk omdat mijn lichaam en hoofd er rustig van worden. Ook heb ik nieuwe vrienden gemaakt. Ik heb veel nieuwe spelletjes geleerd die ik nog niet kende zoals: ‘Fruit plukken’, ‘Geef maar door’, ‘Blind groeten’ en ‘Annemaria Koekoek’. Mijn ouders en andere mensen in het kamp vinden de workshops nuttig en komen vaak kijken. Sinds ik meedoe, zijn er wel dingen veranderd. Ik hoef me thuis minder te vervelen, omdat ik nieuwe spelletjes ken. Ik heb andere ex-kindsoldaten leren kennen en heb nieuwe vrienden gemaakt. Als ik moet kiezen wat ik het leukste in mijn leven vind, dan is dat mijn school. De workshops van War Child maken me blij omdat ik van spelen houd. Mijn ouders begrijpen mij nu beter.”
2.2 Vijf beschermende factoren De psychologie beschrijft een groot aantal beschermende factoren. War Child heeft gekozen voor een gangbare indeling in vijf factoren. Hieronder staan ze omschreven en wat War Child doet om deze beschermende factoren bij kinderen te versterken. 1. Positieve ‘coping’ vaardigheden in het kind Ieder mens ontwikkelt manieren om met (aangrijpende) ervaringen om te gaan. In vaktaal noemen we dit ‘coping’ vaardigheden. Mensen kunnen zowel positieve als negatieve coping vaardigheden ontwikkelen. Positieve vaardigheden zijn bijvoorbeeld je gedachten en gevoelens met anderen delen, sporten of muziek maken. Negatieve coping vaardigheden 17
zijn bijvoorbeeld structureel agressief gedrag of toevlucht zoeken in verslavende middelen. Positieve coping vaardigheden verhogen de weerbaarheid van kinderen en bevorderen daarmee een gezonde psychosociale ontwikkeling. Wat doet War Child? Samen met lokale vrijwilligers, professionals die met kinderen werken en andere volwassenen, probeert War Child een omgeving te creëren waar kinderen veilig kunnen spelen. Door met hen te spelen en door met creatieve middelen hun ontwikkeling te stimuleren, helpen zij kinderen positieve coping vaardigheden te ontwikkelen en hun weerbaarheid te vergroten. De activiteiten helpen ook voorkomen dat kinderen vervallen in structureel agressief of apathisch gedrag of verslaafd raken.
Activiteiten Elise: “Ik ben Elise Griede. Ik studeerde af in de psychologie en aan de theaterschool. In Oeganda werkte ik als dramatrainer met de kinderen en het lokale War Child-team. De kinderen leren om zich dienstbaar op te stellen en niet lastig te zijn. Maar het gevoel dat ze er mogen zijn is belangrijk om het zelfvertrouwen aan te boren en te laten groeien. Als kinderen hun mogelijkheden ontwikkelen, zijn ze beter opgewassen tegen de onzekere en moeilijke omstandigheden. Theater is daar een goed middel voor. Een spel waarin kinderen in een kring staan en elkaar allerlei fictieve voorwerpen doorgeven zoals een zware doos of een hete aardappel, stimuleert de fantasie en levert een hoop plezier op. Met een volgende oefening kan hierop voortgebouwd worden. Ze kunnen dan emoties aan elkaar ’doorgeven’ in plaats van een voorwerp. Op een speelse en veilige manier leren zij om hun gevoelens te uiten. Kinderen vertellen ons vaak dat ze zich na de activiteiten opgelucht en bevrijd voelen. Het is zo motiverend om het enthousiasme van de kinderen te zien.” 2. Steun van volwassenen Ieder kind heeft fysieke, psychologische en morele steun van volwassenen nodig om zich op een gezonde manier te kunnen 18
ontwikkelen. Kinderen die aandacht en zorg krijgen, voelen zich veilig en zijn beter in staat om de wereld te verkennen en zich te ontwikkelen. Door interactie met hun omgeving ontwikkelen kinderen hun identiteit, maken ze zich de normen en waarden van hun cultuur eigen en leren ze te functioneren in hun samenleving. Wat doet War Child? Kinderen opvoeden in oorlogssituaties vraagt veel van ouders en verzorgers. Vaak hebben zij zelf talloze problemen als gevolg van het conflict. War Child ondersteunt hen, zodat zij beter in staat zijn om hun kinderen stabiliteit en zorg te bieden. Daarnaast traint War Child leerkrachten, sociaal werkers, psychologen, kunstenaars, vrijwilligers en actieve volwassen leden van een gemeenschap, zodat zij beter in kunnen spelen op problemen en behoeften van kinderen. War Child werkt vanuit het principe dat de verantwoordelijkheid voor het zorgen voor de kinderen in eerste instantie bij de ouders, de verzorgers en de gemeenschap waarin de kinderen opgroeien, ligt. Pas als zij daartoe onvoldoende in staat zijn, is er een taak weggelegd voor de internationale gemeenschap. War Child deelt kennis met het doel om de lokale capaciteit zodanig te versterken, dat de verantwoordelijkheid voor de zorg van kinderen gedragen kan worden door de eigen gemeenschap. Kennisuitwisseling en –opbouw en het zoeken naar oplossingen voor problemen, vindt plaats in dialoog met ouders, leerkrachten en andere mensen die kinderen van dichtbij meemaken. Zij kennen de kinderen het beste. De projecten worden samengesteld op basis van samenwerking tussen War Child en alle betrokkenen. 3. Interactie met leeftijdsgenoten Ook interactie met andere kinderen is belangrijk voor het psychosociaal welzijn van kinderen. Als kinderen op school of tijdens sport- en spelactiviteiten op een positieve manier om kunnen gaan met hun leeftijdsgenoten, leren ze samen te werken, elkaar te vertrouwen en kunnen zij een eigen identiteit ontwikkelen. Om actief te kunnen deelnemen aan een samenleving moeten kinderen in staat zijn om hun ervaringen, ideeën en problemen met anderen te delen.
19
Wat doet War Child? In tijden van oorlog vluchten mensen en wordt hun omgeving onveilig of zelfs verwoest. Het sociale leven in dorpen en kampen is daardoor vaak verstoord. War Child brengt de interactie tussen leeftijdsgenoten weer op gang door middel van creatieve activiteiten, sport en door bijvoorbeeld clubs voor kinderen en jongeren op te richten. Zij krijgen zo een veilige plek waar ze elkaar kunnen ontmoeten, ervaringen kunnen delen en weer actief kunnen deelnemen aan hun gemeenschap.
Wat doet War Child voor de kinderen Liesbeth: “Spel raakt het karakter van een kind. Al deze kinderen zijn veel te snel oud geworden. Wij laten ze weer een beetje kind zijn. Hiervoor gebruikt War Child creatieve middelen zoals de Fun Day, een dag vol spel en vertier om even te ontsnappen aan de dagelijkse sleur in de vluchtelingenkampen, waar voor kinderen niks te beleven valt. Kinderen ontmoeten elkaar tijdens de Fun Day’s, ze leren samenwerken en leven zich naar hartelust uit. Het werkt ook echt! Ik kan het aan de blijdschap op de gezichten van de kinderen aflezen. Dit is voor mij de reden om door te gaan met het werk wat ik voor War Child doe.” 4. Toekomstperspectief en een gevoel van normaliteit Een gevoel van normaliteit, vaste structuur en het hebben van toekomstperspectief zijn belangrijke factoren voor de ontwikkeling van kinderen. Dagelijkse routine, duidelijke taken en rituelen scheppen een gevoel van veiligheid. Om kansen te zien in de toekomst, is het voor een kind belangrijk dat het in staat wordt gesteld om te leren, naar school te gaan en zich te ontwikkelen. Wat doet War Child? Conflictsituaties doen afbreuk aan sociale structuren. Gemeenschappen vallen uit elkaar en gezinnen worden ontwricht. War Child ondersteunt educatieve activiteiten, organiseert op regelmatige basis creatieve en sportieve activiteiten voor kinderen, faciliteert het oprichten van ontmoetingsplaatsen voor kinderen en jongeren en helpt gemeenschappen bij het 20
herstellen van traditionele gebruiken. Dit alles draagt ertoe bij dat kinderen weer enig gevoel van regelmaat, vaste structuur en normaliteit krijgen en dat hun toekomstperspectief wordt vergroot.
De toekomst Caroline: “Later wil ik verpleegster worden. Ik maak mij zorgen over de toekomst van mijn land. Als de rebellenacties niet stoppen, blijft het hier slecht. Er worden nog steeds veel kinderen ontvoerd en gedood. Ik hoop dat niemand die uit zijn dorp gevlucht is naar de kampen, vergeten wordt. Mijn enige wens is dat de oorlog ophoudt, zodat mensen weer terug kunnen naar hun eigen huis.” 5. Veiligheid en vrede Zowel fysieke als emotionele veiligheid zijn essentieel voor de ontwikkeling van het kind. Wanneer risicofactoren, zoals een vijandige omgeving of levensbedreigende situaties, toenemen en teveel beschermende factoren in het gedrang komen of verdwijnen, zal de weerbaarheid van een kind afnemen. Wat doet War Child? Het opgroeien in een omgeving gekenmerkt door bedreigingen, haat, onderlinge spanningen en geweld staat een gezonde ontwikkeling van kinderen in de weg. War Child is niet in staat om fysieke onveiligheid voor kinderen op te lossen, maar draagt bij aan de wederopbouw van veiligheid en vrede. Dit gebeurt bijvoorbeeld door te werken aan het herstel van het vertrouwen tussen verschillende groepen die door oorlog uiteen zijn gedreven. Ook houdt War Child zich bezig met activiteiten op het gebied van vredeseducatie en conflictoplossing om zo toekomstige vijandigheden te helpen voorkomen. War Child richt zich daarnaast ook op bewustwording van het belang van veiligheid en vrede, bijvoorbeeld door middel van voorlichting over mijnen, lessen over de gevaren van alcohol en drugs en radioprogramma’s over de rechten van kinderen. Tenslotte neemt War Child de verantwoordelijkheid om voor vrede te pleiten, onder meer via internationale netwerken en door op politiek niveau te lobbyen.
21
Resultaat Liesbeth: “Caroline was er slecht aan toe toen ze bij ons in de creatieve workshop kwam. Zij was drie maanden bij de rebellen geweest en was bang om opnieuw ontvoerd te worden. Caroline was eenzaam omdat ander kinderen niet met haar wilden spelen. Zij werd ook steeds geteisterd door nare herinneringen aan de periode dat zij ontvoerd was. Caroline kwam na haar ontvoering weer terug bij haar familie. Die wonen nu al jaren in een vluchtelingenkamp. Zij mist het huis waar ze eerst woonde, en moet haar ouders vaak helpen met het huishouden. Hierdoor blijft er maar weinig tijd over om plezier te maken. Caroline heeft meegedaan aan een aantal workshops van War Child. Ze kijkt altijd weer uit naar de wekelijkse workshops. Ze heeft er ook andere kinderen leren kennen waardoor ze nu meer vriendinnen heeft. De workshops zorgen ervoor dat ze even kan vergeten wat er in het verleden is gebeurd en dat ze meer tijd heeft om te spelen. Doordat haar familie en vriendinnen ook met War Child hebben kennisgemaakt, begrijpen zij nu beter wat Caroline heeft meegemaakt. Omdat zij af en toe weer kind mag zijn is ze veel gelukkiger dan voorheen. Ze lacht veel vaker en heeft een positievere kijk op de toekomst.”
22
3. Projectkeuze
3.1 Waar? War Child maakt een zorgvuldige selectie van landen of regio’s waar nieuwe programma’s en projecten opgezet worden. Omgevingsanalyses en specifieke organisatiegerelateerde criteria bepalen de selectie.
War Child in Noord-Oeganda War Child startte in oktober 2004 haar activiteiten in Oeganda. Intussen vinden in 15 kampen wekelijks Fun Day’s plaats voor grote groepen kinderen (tot 3000!) en intensieve psychosociale workshops voor kleinere groepen kinderen die het meest kwetsbaar zijn. Daarnaast worden hulpverleners, vrijwilligers, ouders, jongeren en lokale organisaties getraind, zodat zij de activiteiten kunnen overnemen. In 2005 hebben 40.187 kinderen en jongeren en 6798 volwassenen actief aan de activiteiten deelgenomen. Nog eens 22.415 kinderen en jongeren en 40.048 volwassenen woonden de activiteiten bij, bijvoorbeeld als publiek van een voorstelling of toernooi. Daarnaast zijn 26.924 kinderen en jongeren bereikt via door War Child getrainde deskundigen. Allereerst maakt War Child een analyse van conflictgebieden om een beeld te krijgen van de impact van een conflict op de betreffende bevolking. We gebruiken daarvoor een aantal gerenommeerde indexen (bijvoorbeeld de Human Development Index en de Human Security Index). Op basis daarvan worden type, status en duur van het conflict, de ontwikkelingsfase in het betreffende land of gebied en humanitaire aspecten van het getroffen gebied, zoals aantallen slachtoffers, in kaart gebracht. Naast de impact van een conflict spelen ook bepaalde keuzes en prioriteiten van War Child als organisatie een rol bij selectie van een nieuw projectland. Het gaat hier onder meer om: • De wijze van interventie: via een eigen project, partnerorganisaties of een combinatie; • De focus van het programma: psychosociaal, vredesopbouw of beleidsbeïnvloeding; 24
• • • • •
De aanwezigheid van andere organisaties: zijn de noden al voorzien waardoor hulp van War Child niet noodzakelijk is? De mogelijkheid om met lokale partnerorganisaties samen te werken; De mate waarin aan randvoorwaarden zoals een minimum aan voedsel, onderdak en water is voldaan; De veiligheidssituatie is niet zo slecht dat het onmogelijk is om er te werken; Er zijn voldoende financiën en medewerkers beschikbaar.
Na deze uitgebreide deskresearch, die op het hoofdkantoor in Amsterdam plaatsvindt, wordt de keuze voor een nieuw projectland of -regio gemaakt.
Een nieuwe programmalocatie kiezen Wout: “Ik ben Wout Visser. In Oeganda heb ik voor War Child de oriëntatiemissie begeleid en ik werkte na de start van het programma als Projectcoördinator in de plaats Kitgum aan de grens met Soedan. Het voornaamste streven van War Child is het doorbreken van de geweldsspiraal en het scheppen van voorwaarden voor vrede. War Child heeft als doelstelling om ieder jaar haar werkgebied met een land uit te breiden. Wij volgen ontwikkelingen in de wereld nauwgezet en spelen hierop in bij de keuze voor een nieuw gebied. Het selecteren van een nieuwe programmalocatie is erg complex. Er zijn op dit moment ongeveer 35 landen in de wereld waar oorlogen of gewelddadige interne conflicten zijn. Wij willen daar werken, waar onze impact het grootst is, maar moeten met veel factoren rekening houden zoals de veiligheid voor medewerkers, vervulling van basisbehoeften van de doelgroep en de aanwezigheid van lokale kennis en capaciteit. Alhoewel de veiligheidssituatie in Noord-Oeganda erg onvoorspelbaar is, koos War Child er eind 2004 toch voor om in deze regio een programma te starten. Reden is dat er al twintig jaar een verschrikkelijk conflict gaande is tussen de rebellen van het Verzetsleger van de Heer (LRA) en de Oegandese overheid. De effecten van die gewapende strijd op kinderen zijn enorm en de leefsituatie voor kinderen in Noord-Oeganda behoort tot een van de ergste ter wereld. Door het conflict leeft 80% van de bevolking al jaren in vluchtelingenkampen, waar gebrek is aan alles.”
25
Voorbereidende fase Als er een projectland of -regio is geselecteerd, volgt een oriëntatiemissie ter plekke. In de betreffende regio brengt War Child de lokale structuren, behoeften van kinderen en gemeenschappen en mogelijke partnerorganisaties nauwkeurig in kaart. Als het licht daarna op groen blijft staan, doen we een onderzoek om te bepalen welk soort programma het meest geschikt is. War Child onderzoekt dan in hoeverre de vijf beschermende factoren (zie § 2.2 pagina 17) aanwezig zijn en hoe het gesteld is met de rechten en behoeften van kinderen. Op basis van deze analyse wordt een programma opgesteld dat bestaat uit verschillende soorten activiteiten voor verschillende doelgroepen. Dat kunnen kinderen, jongeren, ouders, leerkrachten, hulpverleners, de gemeenschap, het brede publiek, de lokale of landelijke autoriteiten zijn. Bij de samenstelling van een programma wordt ook rekening gehouden met de fase waarin een land verkeert. In een bestaande conflictsituatie richt de hulp zich meestal op kinderen en hun directe omgeving, terwijl in de fase van wederopbouw het programma de wijdere omgeving van kinderen meer zal betrekken, zoals scholen, lokale maatschappelijke organisaties, de lokale overheid en andere maatschappelijke actoren.
Oriëntatiemissie Wout: “Het is niet eenvoudig kinderen hoop op een betere toekomst te geven als de vijand op de loer ligt. Toch is het van het grootste belang de kinderen op weg te helpen. Ze te helpen hun ervaringen een plek te geven, elkaar te leren accepteren en hen te laten opgroeien in een zo gezond mogelijke sociale situatie. War Child’s doel is de moeilijke situatie te doorbreken en de kinderen te helpen zich te ontwikkelen tot evenwichtige volwassenen, die bijdragen aan een vreedzame toekomst van hun land. Tijdens de oriëntatiemissie heb ik de situatie in de regio in kaart gebracht. Dit deed ik door uitgebreid de beschikbare informatie te bestuderen en met andere lokale en internationale kindgerichte organisaties in het gebied om de tafel te zitten. Er werken veel hulporganisaties in Noord-Oeganda en er was al veel kennis en ervaring beschikbaar. Daar hebben wij goed gebruik van kunnen maken. War Child heeft in deze regio een toegevoegde waarde door onze ervaring met creatieve middelen en sport voor stimulering van 26
de psychosociale ontwikkeling, door onze focus op kinderen en omdat de programma’s van War Child opgezet zijn volgens een zogenaamde ‘geïntegreerde benadering’. Dat wil zeggen dat ze zich richten op alle kinderen die door de oorlog zijn getroffen. De informatie die voortvloeit uit de oriëntatiemissie heb ik verwerkt in een projectvoorstel. Het managementteam heeft uiteindelijk bepaalt of het project van start kon gaan. In 2005 zijn we begonnen met het opzetten van het programma.” Geen noodhulp De psychosociale hulp die War Child kan bieden, is alleen zinvol als in de minimale behoefte aan onderdak, voedsel en water is voorzien of als andere hulporganisaties in deze behoeften kunnen voorzien. War Child heeft psychosociale expertise en heeft programma’s ontwikkeld die gericht zijn op de (weder)opbouw van de weerbaarheid van kinderen en het creëren van een omgeving die kinderen ondersteunt bij hun ontwikkeling. Acute psychische noodhulp valt daar niet onder; dat vereist een andere expertise.
3.2 Hoe? Samenwerking met en keuze van partnerorganisaties Duurzaamheid is een uitgangspunt van de hulp van War Child. Om die reden werkt War Child bij voorkeur samen met lokale partnerorganisaties. Zo kan lokale expertise worden opgebouwd en is de duurzaamheid van de hulpprogramma’s beter gewaarborgd. In een (na)oorlogs gebied zijn echter vaak geen lokale hulporganisaties van voldoende kaliber gevestigd. War Child kan alleen samenwerken met partners die officieel geregistreerd staan. Ook het bestuur van de partner en de financiële organisatie moeten solide zijn. Wanneer goede lokale partners in een gebied aanwezig zijn, vraagt War Child hen om projectvoorstellen in te dienen. De kwaliteit van de ingezonden voorstellen (onder andere de strategie, doelstellingen en psychosociale expertise) en van de partnerorganisatie (onder andere bestuur en financiële systemen) worden bekeken. Aan de hand daarvan worden de partners geselecteerd. 27
Als er geen geschikte partnerorganisaties gevonden kunnen worden om mee samen te werken, zorgt War Child voor de start en ontwikkeling van een eigen programma. Ook wanneer een eigen programma of project wordt geïmplementeerd, zoeken we gedurende de verschillende stadia van het programma naar nationale partners, voor samenwerking of eventuele overdracht van projecten. In de eigen programma’s leiden internationale deskundigen van War Child altijd lokale hulpverleners op, zodat een blijvende bijdrage wordt geleverd en de kennis niet verloren gaat als het War Child project ten einde is. War Child werkt zoveel mogelijk volgens een benadering die ‘community based’ is. Dat wil zeggen dat de kinderen, jongeren en volwassenen uit de gemeenschap betrokken worden bij de opzet en uitvoering van het programma. Voor de duurzaamheid van de ondersteuning van kinderen, is het belangrijk dat het programma wordt aangepast aan de lokale situatie en wordt gedragen door de gemeenschap.
Een project opzetten Wout: “Na afronding van de oriëntatiemissie in Oeganda, ging ik aan de slag als Projectcoördinator in de plaats Kitgum aan de grens met Soedan. In de opstartfase begonnen wij met kleinschalige projecten zoals Fun Day’s en creatieve activiteiten voor grote groepen kinderen die gevlucht waren voor de ontvoeringen van het rebellenleger. Door deze laagdrempelige activiteiten konden kinderen en hun omgeving kennismaken met de War Child projecten. Tegelijkertijd konden wij de nieuwe lokale staf trainen. Het is de bedoeling dat War Child-programma’s zo duurzaam mogelijk zijn. Soms betekent het dat programma’s zelfstandig gaan opereren onder een nieuw gevormde lokale organisatie, of dat gemeenschappen zelf de activiteiten voortzetten. Soms kunnen wij activiteiten overdragen aan bestaande organisaties of overheden. War Child kan zich dan terug trekken uit het gebied. Zo ontstaat er weer ruimte om andere projecten op te richten en ons werkgebied uit te breiden. In Oeganda leidt War Child in de vijftien vluchtelingenkampen waar we nu werken ouders, leerkrachten, lokale hulpverleners en vrijwilligers op, zodat zij de activiteiten kunnen voortzetten, ook als War Child er niet bij is”. 28
3.3 Hoe lang? Om het psychosociaal welzijn van kinderen die door oorlog zijn getroffen te verbeteren is langdurige hulp nodig. Projecten van War Child duren doorgaans meerdere jaren. War Child ontwikkelt hiervoor strategische meerjarenplannen per projectland, op basis waarvan programma- en projectplannen worden gemaakt. War Child streeft ernaar om zichzelf overbodig te maken door de lokale capaciteit voor de ondersteuning van kinderen te versterken. Die capaciteit en de ontwikkeling daarvan is afhankelijk van de context, ontwikkelingen in het land, de grootte van de problemen en de beschikbaarheid van tijd en geld. Bij de start van een project is daarom nog niet exact bekend hoe lang War Child hulp zal blijven verlenen. Wel informeert War Child steeds alle betrokken partners over de strategie ten aanzien van de hulpverlening. War Child vertrekt in principe als de projectdoelstellingen zijn behaald. Afhankelijk van de specifieke omstandigheden in een programma zijn de belangrijkste criteria voor het vertrek van War Child: • Het vermogen van kinderen en jongeren om gezond op te groeien en in die zin bij te dragen aan een vreedzame samenleving; • Het vermogen van overheden, lokale hulporganisaties en volwassenen om op lokaal niveau verantwoordelijkheid te nemen voor het voorzien in de behoeften van kinderen en het naleven van hun rechten. Er kunnen ook externe, onverwachte redenen zijn waardoor een project moet worden beëindigd: verslechtering van de veiligheidssituatie, gebrek aan medewerking van (lokale) overheid of een verminderde toegevoegde waarde van War Child voor de doelgroep.
29
3.4 Algemene uitgangspunten De hulpverleningsprogramma’s van War Child zijn ontworpen op basis van theorieën over de ontwikkeling van het kind, best practices in psychosociale programma’s, het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind, andere juridische en humanitaire kaders en War Child’s eigen ervaringen.
Algemene uitgangspunten 1. 2.
3. 4.
5.
Ieder kind op de wereld is even belangrijk als ieder ander kind. War Child ondersteunt daarom alle kinderen, ongeacht hun religieuze, etnische of sociale achtergrond. Het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind van de Verenigde Naties en het Facultatief Protocol inzake de betrokkenheid van kinderen bij gewapende conflicten van de Verenigde Naties zijn de voornaamste referentiekaders bij War Child’s werk. Participatie van de belangrijkste betrokkenen, inclusief kinderen en jongeren, garandeert dat programma’s afgestemd worden op hun eigen beleving, behoeften, prioriteiten en middelen. Beschermende factoren zijn belangrijk voor de psychosociale ontwikkeling en welzijn van kinderen: • Positieve coping vaardigheden in het kind • Steun van volwassenen • Interactie met leeftijdsgenoten • Toekomstperspectief en een gevoel van normaliteit • Veiligheid en vrede Professionaliteit. De basis van onze programma’s ligt in de sociale wetenschappen, creatieve- en sportieve middelen (theater, tekenen, muziek, sport, spel) en de best practices uit hulpverleningsprogramma’s.
30
6.
7. 8.
Capaciteitsopbouw. Het weer opbouwen en versterken van lokale capaciteit maakt het mogelijk om het recht van kinderen op psychosociale steun te vervullen. Kinderen en jongeren zijn het meest gebaat bij programma’s die een duurzame impact hebben. Culturele diversiteit. Waarden en gebruiken bij het opvoeden van kinderen en ideeën over de ontwikkeling van kinderen en psychosociale problemen zijn in sterke mate cultureel bepaald. Informatievoorziening, voorlichting en bewustwording. Er zal meer rekening worden gehouden met de rechten en behoeften van kinderen en jongeren in een politiek en sociaal klimaat waar deze rechten en behoeften worden begrepen en gerespecteerd.
1 The State of the World’s Children 2006, Unicef. 2 UNHCR: http://www.unhcr.org/cgi-bin/texis/vtx/basics 3 Conflict Barometer 2004. Heidelberg Institute on International Conflict Research, 2004. http://www.hiik.de/en/ConflictBarometer_2004.pdf 4 Human Security Report 2005, p 102. http://www.humansecurityreport.info/HSR2005/Part3.pdf 5 Coalition against the use of Child Soldiers: http://www.child-soldiers.org/childsoldiers/some-facts UNICEF: http://www.unicef.org/protection/childsoldiers.pdf 6 World Report on Violence and Health. WHO, 2002 7 The Impact of Armed Conflict on Children. Machel, UN, 1996; Review of the 1996 Machel study. UN, 2001; Children and Armed Conflict. Report of the Secretary General. UN A/59/695-S/2005/72; en SC Resolution 1593 (2004).
31
Colofon Tekst: War Child Nederland Vormgeving: 52 graden noorderbreedte - www.52graden.com Foto's: Pagina 2 3 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
Fotocolofon Soedan, 2005, © War Child Sierra Leone, 2002, © Pep Bonet Georgië, 2001, © War Child DR Congo, 2005, © War Child Dag van het Afrikaanse kind, DR Congo, 2005, © War Child Canada Locatie onbekend, archief War Child Cali, Colombia, 2005, © War Child Oeganda, 2005, © War Child Oeganda, 2004, © War Child Oeganda, 2005, © Edith Tulp Liesbeth Speelman, 2005, © War Child Elise Griede in Oeganda, 2004, © War Child (boven) en Oeganda, 2005, © Edith Tulp Sierra Leone, 2002, © Pep Bonet Oeganda, 2005, © Edith Tulp Oeganda, 2005, © War Child Oeganda, 2005, © Edith Tulp 32
19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29
Oeganda, 2005, © Edith Tulp Oeganda, 2005, © Edith Tulp Oeganda, 2005, © War Child Oeganda, 2005, © War Child Oeganda, 2005, © Edith Tulp Oeganda, 2005, © Edith Tulp Wout Visser, 2005, © War Child Kleuters dansen in Pagak kamp, 2005, © War Child Oeganda, 2005, © War Child Wout Visser met collega in Oeganda, 2004, © War Child Oeganda, 2005, © Edith Tulp
33
War Child Jaarverslag 2005 Deel II
Inhoudsopgave Deel II Verslag 2005 1 Hulpverleningsprojecten
p4 p6 p8 p 13 p 19 p 30 p 36 p 42 p 49 p 55 p 66 p 72 p 76
2 Methodiekontwikkeling
p 81
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10 1.11 1.12
Bosnie-Herzegovina Kosovo Tsjetsjenië en Noord-Ossetië Georgië Sierra Leone Democratische Republiek Congo (DR Congo) Soedan Oeganda Afghanistan en Pakistan Israël en de Palestijnse gebieden Colombia Nederland
3 Voorlichting en Fondsenwerving
p 89 p 90 p 90 p 96 p 101 p 107
4 Risicomanagement
p 108 p 109 p 112
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
4.1 4.2
Maatschappelijke Ontwikkelingen Voorlichting Communicatie met achterban Fondsenwerving Bedankt
Financiele risico’s Operationele risico’s 2
4.3 4.4
Reputatie risico’s Compliancy
p 115 p 115
5 Bestuur en Directie
p p p p p
116 117 121 122 123
6 Personeel en organisatie
p p p p
124 126 129 132
7 Organisatie ontwikkelingen
p 137
8 Financieel verslag
p p p p p p
9 Vooruitblik
p 152 p 155
Colofon
p 161
5.1 5.2 5.3 5.4 6.1 6.2 6.3
8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 9.1
Bestuur Directie Managementteam War Child International Internationale staf Nationale staf Personeel hoofdkantoor
Uitgaven Inkomsten Bestedingspercentage en continuïteitsreserve Liquide middelen Jaarrekening Ambities voor 2006
3
143 144 148 149 149 150
1. Hulpverleningsprojecten
War Child verleent hulp aan kinderen die door een conflict getroffen zijn. In 2005 was de organisatie in dertien landen vertegenwoordigd. In dat jaar hebben we de volgende aantallen kinderen bereikt:
Bosnië-Herzegovina 7.569 Nederland 3.000 Tsjetsjenië en Noord-Ossetië 10.028 Kosovo 24.638 Georgië 27.326 Palestijnse gebieden 13.130 Afghanistan 406.172
Israël 6.369
Pakistan 500
Colombia 1.285
Soedan 35.682 Oeganda 89.526 Sierra Leone 57.647 Dr Congo 12.266
5
Balkan
1.1 Bosnië-Herzegovina Conflict en gevolgen Duur van het conflict Aard van het conflict Humanitaire aspecten Fase waarin regio nu verkeert
Van 1992 tot 1995. Etnisch conflict tussen Bosniaken (Bosnische Moslims), Bosnische Serviërs en Bosnische Kroaten. Meer dan 150.000 doden, circa 2 miljoen vluchtelingen (op een geschatte bevolking van 4 miljoen), waarvan inmiddels zo’n 1 miljoen zijn teruggekeerd. Wederopbouw, de vrede wordt bewaard door internationale troepenmacht EUFOR.
Problematiek De oorlog in Bosnië-Herzegovina is nu tien jaar geleden beëindigd en de fysieke oorlogsschade is grotendeels hersteld. Desondanks blijven de drie bevolkingsgroepen langs elkaar heen leven en is de sociaaleconomische situatie ronduit slecht. Geleidelijk beginnen vluchtelingen uit het buitenland terug te keren, maar het blijft vaak bij een bezoek. De werkloosheid is hoog met weinig of geen toekomstperspectieven voor grote groepen jongeren. Het onderlinge wantrouwen tussen de drie etnische groepen is groot en er is weinig hoop voor de toekomst. Dit veroorzaakt spanningen. Veel ouders zijn nog steeds bezig met het verwerken van hun oorlogservaringen en hebben daardoor relatief weinig aandacht voor hun kinderen. Ofschoon de jongeren van nu de oorlog nauwelijks bewust hebben meegemaakt en de kinderen van nu toen nog niet geboren waren, blijft de tijdens de oorlog veroorzaakte haat en wantrouwen voortleven in de gedachten van de meeste volwassenen. Zij dragen deze veelal over op de jongere generatie. Veel Bosnische jongeren worden door hun ouders voortdurend gewezen op hun etnische identiteit en hoezeer die verschilt van andere etnische groeperingen. Hierdoor kennen de jongeren uit de verschillende groepen elkaar niet of nauwelijks, terwijl ze soms naast elkaar wonen en naar dezelfde school gaan. Ze hebben negatieve beelden en vooroordelen jegens elkaar, die bijvoorbeeld tot uiting komen in graffitileuzen en regelmatige vechtpartijen. Daar komt nog bij dat het 6
onderwijssysteem te wensen overlaat. Leerkrachten in Bosnië-Herzegovina zijn veelal opgeleid met verouderde lesmethodes, verdienen erg weinig en hebben geringe mogelijkheden voor professionele bijscholing. Het mag duidelijk zijn dat wil BosniëHerzegovina een kans maken als een levensvatbare, multi-etnische staat, het essentieel is dat de mensen, en dus ook de kinderen, weer met elkaar in contact komen en gaan bouwen aan een vreedzame, gemeenschappelijke toekomst.
Projectinformatie Projectkosten 2005 War Child actief sinds Partnerorganisatie Samenwerking met
s 101.668 1998 Educon (www.ugeducon.org/engleski/) Scholen en kinderdagverblijven in de Mostar/Neretva regio, een school voor blinden in Sarajevo en een psychiatrische inrichting in Pazaric (regio Sarajevo).
Projectomschrijving War Child werkt in Bosnië-Herzegovina samen met de lokale partnerorganisatie Educon. Deze kleine multi-etnische organisatie richt zich op kinderen in het reguliere onderwijs, kinderen met verstandelijke en/of lichamelijke handicaps en leerkrachten. Het doel van de activiteiten is enerzijds de weerbaarheid van kinderen te vergroten en anderzijds het onderlinge contact en begrip tussen kinderen en jongeren van de verschillende etnische groepen te stimuleren. Daarnaast stelt Educon zich ook ten doel bij te dragen aan de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs in Bosnië-Herzegovina.
Doelstellingen Educon • • • •
Verbeterde samenwerking en communicatieen jongeren uit verschillende etnische groepen (peace building); Versterkte coping vaardigheden van kinderen; Verbeterde steun van leerkrachten aan kinderen; Verbeterde sociaal pedagogische steun voor kinderen die speciale zorg nodig hebben. 7
Activiteitenverslag Educon Activiteiten
Creatieve workshops voor kinderen van verschillende etnische groepen Training van leerkrachten Bosniaakse en Kroatische scholen Bijeenkomsten en vergaderingen Evenementen
Aantal activiteiten 1.340
Kinderen 1.032
Direct bereikte deelnemers Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals 102
6
65
17 23
Kinderen
Anders bereikte deelnemers * Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals
4.525
23 1.742
145
39
* Met anders bereikten wordt bedoeld: Bij training: deelnemers die worden begeleid door bijvoorbeeld leerkrachten, lokale hulpverleners en vrijwilligers. De leerkrachten, hulpverleners en vrijwilligers zijn door War Child getraind. Bij voorlichtingsactiviteiten en evenementen: kinderen, jongeren en volwassenen die hebben deelgenomen aan een evenement, maar niet actief betrokken zijn geweest bij de organisatie ervan.
Balkan 1.2 Kosovo
Conflict en Gevolgen Duur van het conflict
Aard van het conflict Humanitaire aspecten Fase waarin regio nu verkeert
Tien jaar toenemende onderdrukking en gewelddadigheden, gevolgd door drie maanden oorlog in 1999. Etnisch conflict tussen Kosovaarse Albanezen en Serviërs. 10.000 tot 20.000 doden en circa 1 miljoen vluchtelingen. Kosovo is in wederopbouw en is een protectoraat onder bestuurvan de Verenigde Naties.
8
Problematiek Ofschoon inmiddels op diplomatiek niveau een begin is gemaakt met de zeer gevoelige onderhandelingen over de uiteindelijke status van Kosovo, blijft de etnische scheiding tussen de Albanezen en de Serviërs en het onderlinge wantrouwen voortbestaan. De sociaal-economische toestand van Kosovo is uiterst zorgwekkend. De werkloosheid is meer dan 60% en onder jongeren (70% van de bevolking is jonger dan 25 jaar) is deze zelfs nog hoger. Armoede is wijdverspreid, waardoor veel kinderen gedwongen zijn om te werken of te bedelen. Er is veel huiselijk geweld en alcohol- en drugsmisbruik. Kinderen vertonen daarom vaak psychosociale problemen zoals hyperactiviteit, agressiviteit, teruggetrokken gedrag, ontwikkelingsproblemen, crimineel gedrag en hebben een gebrekkig vertrouwen in de toekomst. Het onderwijssysteem in Kosovo is slecht ontwikkeld. Scholen zijn vaak te klein voor de aantallen kinderen. Onderwijzend personeel wordt onderbetaald en is vaak niet gekwalificeerd. Er wordt nog veel gebruik gemaakt van verouderde, non-participatieve lesmethodes, met weinig ruimte of stimulans voor de creatieve ontwikkeling van kinderen. Een groep kinderen die speciale zorg vraagt, zijn kinderen met een lichamelijke en verstandelijke handicap. In de instellingen die er zijn voor deze kinderen, ontbreken voorzieningen en het personeel is vaak onvoldoende toegerust om de benodigde zorg te verlenen.
Projectinformatie Projectkosten 2005 War Child actief sinds Partnerorganisatie Samenwerking met
s 276.091 1999 World Child Kosova (www.worldchildkosova.com) In de regio’s van Peja, Gjakova, en Prishtina wordt samengewerkt met basis en middelbare scholen, jeugdcentra, instellingen voor speciaal onderwijs en de universiteit van Prishtina. 9
Projectomschrijving Oorspronkelijk verleende War Child psychosociale hulp aan kinderen in Kosovo in een eigen project. Lokale hulpverleners werden door War Child opgeleid. Een van de uitgangspunten van War Child is om lokale structuren voor psychosociale steun aan kinderen te versterken en te voorkomen dat er een afhankelijkheidsrelatie met War Child ontstaat. Daarom heeft War Child het project in Kosovo in 2003 overgedragen aan de lokale medewerkers. Zij hebben vervolgens hun eigen stichting opgericht: World Child Kosova. Deze organisatie is werkzaam vanuit de steden Prishtina, Peja en Gjakova en organiseert creatieve workshops voor kinderen en jongeren. De organisatie geeft ook trainingen aan (para) professionals op het gebied van psychosociale hulpverlening en het gebruik van creatieve methoden. War Child ondersteunt World Child Kosova met inhoudelijke expertise, op financieel gebied, met capaciteitsopbouw en bij het proces naar verdere verzelfstandiging. World Child Kosova is weliswaar nog een kleine, maar wel belangrijke organisatie in Kosovo geworden als het gaat om kinderhulpverlening. Niet alleen ondersteunt het ministerie van Onderwijs de organisatie, World Child Kosova wordt ook regelmatig benaderd door andere organisaties (zelfs vanuit Servië) voor het opzetten van activiteiten en trainingen. Langzamerhand begint de focus van de organisatie te verschuiven van psychosociale hulp naar activiteiten die gericht zijn op vredesopbouw.
Doelstellingen World Child Kosova • • • • •
Versterkt psychosociaal welzijn van kinderen; Versterkt psychosociaal welzijn van gehandicapte kinderen en kinderen uit minderheidsgroepen; Verbeterd begrip en toegenomen tolerantie tussen jongeren uit verschillende bevolkingsgroepen; Meer aandacht van de gemeenschap voor psychosociale problematiek van kinderen; Toegenomen kennis van de mogelijkheden en het nut van creatieve methoden als pedagogisch middel.
10
Activiteitenverslag World Child Kosova Activiteiten
Creatieve workshops Training van leerkrachten, studenten en hulpverleners Voorlichtings- en bewustwoordings activiteiten Evenementen Overig sport en culturele evenementen met gemengde etnische groepen Training nationale staf
Aantal activiteiten 955
Kinderen 1396
Direct bereikte deelnemers Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals 381 5 13
52
26
926
Kinderen
Anders bereikte deelnemers * Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals
22.469
30
4 13
262
9 17
4
84
35
100 8
15
* Met anders bereikten wordt bedoeld: Bij training: deelnemers die worden begeleid door bijvoorbeeld leerkrachten, lokale hulpverleners en vrijwilligers. De leerkrachten, hulpverleners en vrijwilligers zijn door War Child getraind. Bij voorlichtingsactiviteiten en evenementen: kinderen, jongeren en volwassenen die hebben deelgenomen aan een evenement, maar niet actief betrokken zijn geweest bij de organisatie ervan.
Evaluatie Bosnië-Herzegovina en Kosovo De situatie en de projecten in Bosnië-Herzegovina en Kosovo vertonen veel overeenkomsten. Allereerst beginnen de beide lokale partners, Educon en World Child Kosova, nu duidelijk voet aan de grond te krijgen binnen de lokale samenlevingen. Hun activiteiten zijn zeer in trek bij kinderen, jongeren, ouders en onderwijzers. Ze werken steeds nauwer 11
samen met hun ministeries van Onderwijs en andere overheidsinstellingen en genieten een steeds grotere naamsbekendheid. In veel gevallen heeft dit al geleid tot sponsoring door lokale bedrijven en instellingen, hoewel beide organisaties nog verre van financieel zelfstandig zijn. In 2005 is onderzoek gedaan naar het effect van de World Child Kosova- activiteiten op het psychosociale welzijn van de deelnemende kinderen. De resulaten van dit onderzoek staan in hoofdstuk 2 van dit jaarverslag op pagina 84. In tegenstelling tot de creatieve workshops met kinderen, waaraan iedereen graag meedoet en die zeer gewaardeerd worden, liggen de vredesopbouwactiviteiten van beide organisaties beduidend gevoeliger en zijn soms ronduit controversieel. Tijdens de activiteiten komen verschillende etnische groepen bij elkaar. Spelen, sporten of muziek maken met de ‘anderen’ wordt vooral door volwassenen met argusogen bekeken en soms zelfs verboden. Samen met de partnerorganisaties is War Child in 2005 begonnen met onderzoek naar de mogelijkheden om jongeren bij elkaar te brengen op een manier die ook voor hun omgeving aanvaardbaar is. Want, zo is althans tot nu toe de ervaring, de jongeren hebben er zelf weinig problemen mee, maar volwassenen wel. In beide regio’s is een begin gemaakt om elementen van de creatieve workshops in het reguliere onderwijssysteem te integreren. Dit is zeker geen overbodige luxe gezien de verouderde en veelal nog op communistische leest geschoeide onderwijsmethoden, die op de meeste scholen nog steeds worden gehanteerd. Educon en World Child Kosova hebben onderwijzers getraind in creatieve en participatieve methoden. De docenten zijn zeer enthousiast over de trainingen. Training alleen is echter niet genoeg en daarom zal War Child samen met onze partners naar mogelijkheden zoeken om dit programma-onderdeel verder uit te bouwen.
Toekomst Het door War Child gefinancierde project van Educon loopt, conform de plannen, in juni 2006 af. Voor World Child Kosova wordt de financiering geleidelijk gereduceerd tot 70% van het totale budget. Hiermee wil War Child de partnerorganisatie ertoe aanzetten eigen en alternatieve financieringsbronnen aan te boren. War 12
Child zet in 2006 een (parttime) vertegenwoordiger in de Balkan in, om in samenspraak met de partners, het verdere beleid in het huidige klimaat te bepalen. Want enerzijds wordt de situatie in de Balkan steeds stabieler, anderzijds blijft het onderlinge wantrouwen tussen de etnische groepen bestaan en is er weinig toekomstperspectief.
Kaukasus
1.3 Tsjetsjenië en Noord-Ossetië Conflict en gevolgen
Duur van het conflict Aard van het conflict Humanitaire aspecten Fase waarin regio nu verkeert
1994 - 1996, 1999 - heden. Onafhankelijkheidsstrijd; een aanhoudend conflict. In Ingoesjetië zijn momenteel 28.275 geregistreerde Tsjetsjeense inheemse vluchtelingen. De drie hulpverleningsfasen - noodhulp, herstel en ontwikkeling bestaan naast elkaar. Er wordt nog steeds noodhulp gegeven, ondanks het toenemende aantal herstelprojecten en de geleidelijke opkomst van ontwikkelingsprojecten op gemeenschapsniveau door enkele hulporganisaties.
Problematiek De twee Tsjetsjeense oorlogen (1994 – 1996 en 1999 – heden) hebben geleid tot tienduizenden doden, honderdduizenden ontheemden en een volledig vernielde infrastructuur. In de regio liggen veel landmijnen. Sommigen beweren dat de republiek het grootste mijnenprobleem ter wereld heeft. Nietgeëxplodeerde mijnen zorgen nog elk jaar voor dodelijke slachtoffers en gewonden. In 2005 is de onrust in de gehele Noord-Kaukasus toegenomen, nadat de autoriteiten in de hoofdstad Naltsjik van de republiek KabardiëBalkarië werden aangevallen door honderden zwaarbewapende opstandelingen. In Tsjetsjenië zelf lijkt de veiligheidssituatie zich iets te stabiliseren en steeds meer organisaties starten met op ontwikkeling gerichte initiatieven, waaronder het uitgeven van microkredieten en projecten voor het genereren van inkomsten. De situatie in de regio is echter nog licht ontvlambaar en het lijkt erop dat het conflict voorlopig zal voortduren. 13
Projectinformatie Projectkosten 2005 War Child actief sinds Partnerorganisatie Samenwerking met
s 552.988 1997 Centre for Peacemaking and Community Development (CPCD) (www.cpcd.org.uk) Scholen, inheemse vluchtelingencentra en lokale autoriteiten.
Projectomschrijving War Child ondersteunt sinds 1997 het Little Star-project van de organisatie Centre for Peacemaking and Community Development (CPCD) in Ingoesjetië en Tsjetsjenië. De steun bestaat uit financiële middelen en training van medewerkers. De intensieve creatieve workshops van het Little Star-project bieden duizenden kinderen een veilige plek waar ze zich kunnen uiten. Doordat veel Tsjetsjeense vluchtelingen vanuit Ingoesjetië terugkeren naar huis, zijn de Little Star-activiteiten voor 90 procent verschoven van Ingoesjetie naar Tsjetsjenië. Deze verschuiving maakt een andere manier van werken noodzakelijk, aangezien de coördinatie en communicatie in Tsjetsjenië moeilijker zijn. In 2005 is een aantal veranderingen doorgevoerd waarmee de teamleden van Little Star tevreden zijn. De veranderingen betreffen onder andere het ondersteunen van de lokale stafmedewerkers, het opzetten en uitvoeren van een goede samenwerking met scholen en het vinden van een juiste locatie voor de activiteiten. Tevens is er een discussie gestart om uit te zoeken hoe de doelgroepen nog beter kunnen worden bereikt. In mei 2005 startte War Child in de regio Prigorodny in Noord-Ossetië in samenwerking met CPCD een nieuw project, genaamd Vredesopbouw Prigorodny. De relatie tussen de Osseten en Ingoesjeten in deze regio is uiterst gespannen en in 2004 nog verder verslechterd, als gevolg van het gijzeldrama op een school in Beslan. Het project, dat door CPCD wordt geïmplementeerd, heeft als doel de twee groepen op een niet-bedreigende manier via creatieve activiteiten bij elkaar te brengen, en uiteindelijk een vakopleiding aan te bieden.
14
Doelstellingen Little Star-project • • •
Zichtbaar verbeterde coping vaardigheden van kinderen en adolescenten; Grotere bewustwording van de gevaren van mijnen, alcohol en drugs bij kinderen en jongeren; Meer begrip van ouders, leerkrachten en schoolpsychologen voor de behoeften van kinderen in conflictgebieden en meer betrokkenheid bij deze kinderen.
Activiteitenverslag Little Star-project CPCD Activiteiten
Creatieve workshops dagelijkse workshops op 24 locaties in Tsjetsjenië en Ingoesjetie Training van schoolpsychologen Bijeenkomsten en vergaderingen Voorlichtings- en bewustwordingsactiviteiten Evenementen
Aantal activiteiten 6.306
Kinderen 2.369
Direct bereikte deelnemers Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals 815 86
5
126
1
104 30
49
1.074
2
500
25
15
Kinderen
1.886
Anders bereikte deelnemers * Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals
1.746
2.103
Activiteitenverslag Little Star-project CPCD (vervolg) Activiteiten
Overig workshop en trainingen voor kinderen en jongeren over de gevaren van mijnen, alcoholisme en drugsgebruik Training nationale staf
Aantal activiteiten 12
Kinderen
Direct bereikte deelnemers Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals
Kinderen
Anders bereikte deelnemers * Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals
1.638
8
64
* Met anders bereikten wordt bedoeld: Bij training: deelnemers die worden begeleid door bijvoorbeeld leerkrachten, lokale hulpverleners en vrijwilligers. De leerkrachten, hulpverleners en vrijwilligers zijn door War Child getraind. Bij voorlichtingsactiviteiten en evenementen: kinderen, jongeren en volwassenen die hebben deelgenomen aan een evenement, maar niet actief betrokken zijn geweest bij de organisatie ervan.
Doelstellingen project Vredesopbouw Prigorodny •
Meer contact tussen Ingoesjeetse en Osseetse jongeren en volwassenen in de regio Prigorodny.
Activiteitenverslag Vredesopbouw Prigorodny In de regio Prigorodny hebben 340 kinderen en jongeren deelgenomen aan creatieve workshops op drie scholen. Met theaterworkshops op drie scholen zijn totaal 70 deelnemers bereikt.
Evaluatie 2005 Er heeft in 2005 geen door War Child uitgevoerde evaluatie plaatsgevonden van de projecten van CPCD. Het team van Little Star heeft het programma aan het einde van het jaar zelf geëvalueerd.
16
De coördinatoren van het voorlichtingsprogramma over de gevaren van drugs, alcohol en tabak zijn benaderd door het Tsjetsjeense ministerie van Gezondheid en het Ministerie van Onderwijs met het verzoek ook jongere kinderen aan het programma te laten deelnemen, en het programma in een grotere regio uit te voeren dan alleen in Grozny en omgeving. Dit is in 2005 echter alleen bij een aanvraag gebleven, er zijn nog geen concrete stappen ondernomen. Het aantal aanwezige ouders bij de activiteiten was in 2005 aanzienlijk lager dan gepland. De reden hiervoor is dat de ouders erop vertrouwden dat hun kinderen veilig zouden zijn op de scholen waar de activiteiten plaatsvonden, en daardoor niet de noodzaak voelden om hierbij aanwezig te zijn. Dit feit op zich kan als een succes worden beschouwd. Desondanks ziet het team van Little Star graag een grotere deelname van volwassenen aan het programma, omdat het belangrijk wordt bevonden om ouders voor te lichten over de noodzaak van psychosociale activiteiten voor hun kinderen. Het Little Star-team investeerde ook in 2005 veel tijd om de ouders bij de activiteiten te betrekken. Deze pogingen wierpen niet altijd de gewenste vruchten af, aangezien veel ouders maar weinig tijd hebben om deel te nemen. Zij moeten immers inkomsten genereren voor hun gezin en dat is in Tsjetsjenië geen gemakkelijke taak. De deelname van ouders aan de activiteiten van CPCD zal dan ook hoogstwaarschijnlijk groter zijn als de situatie zich in deze regio gaat normaliseren. De creatieve workshops en de theaterworkshops in de regio Prigorodny waren bijzonder populair. De theaterworkshops bereikten begin november een hoogtepunt met uitvoeringen op drie scholen. Hoewel werd gedacht dat het nog wat te vroeg was om de groepen samen te brengen, is dit toch geprobeerd. Ingoesjeetse en Osseetse jongeren bezochten elkaars scholen. Dit was een bijzonder bemoedigend teken in een regio met veel spanningen tussen de etnische groepen. Helaas heeft War Child door de spanningen in de regio en veranderingen bij de partnerorganisatie in Noord-Ossetië de moeilijke beslissing moeten nemen de steun voor dit project stop te zetten. Het bij elkaar brengen van de vijandig tegenover elkaar staande bevolkingsgroepen in het gebied rond Prigorodny bleek moeilijker dan voorzien. Men kon het zelfs niet eens worden waar het in het project geplande trainingscentrum moest komen, omdat elke locatie of met de ene of met de andere groep werd geassocieerd. 17
War Child heeft daarop in samenwerking met een medewerker van de partnerorganisatie CPCD een plan uitgewerkt om eerst verder te werken aan het tot elkaar brengen van de twee groepen voordat verder gegaan zou worden met het opzetten van het trainingscentrum. Toen de betreffende CPCD-medewerker onvoorzien ontslag nam, werd besloten het zeer moeizaam lopende project af te blazen.
Toekomst Nadat het project van CPCD in Priogorodny werd stopgezet, bereikte War Child ander slecht nieuws uit deze regio. In maart 2006 zag War Child zich genoodzaakt de steun aan CPCD, onze partnerorganisatie in Tsjetsjenië en Ingoesjetië, stop te zetten. CPCD bleek niet meer in staat om effectief en betrouwbaar haar activiteiten te managen. CPCD staat geregistreerd in Groot-Brittannië en in Rusland. In december 2005 kwam aan het licht dat de directeur van CPCD in Groot-Brittannië tijdelijk fondsen had geleend voor andere doeleinden zonder dat daarvoor toestemming was gevraagd of gegeven. Het geleende geld plus rente is inmiddels geheel teruggegeven. In eerste instantie leek de financiële wanorde uitsluitend betrekking te hebben op CPCD Groot-Brittannië. Daarom heeft War Child in februari 2006, om voortgang van het programma en hulpverlening aan kinderen geen gevaar te laten lopen, besloten alleen nog zaken te doen met de Russische organisatie. In maart 2006 krijgen wij sterke indicaties dat CPCD Rusland verschillende rekeningen en afschriften moedwillig heeft vervalst. Hoewel we begrijpen dat niet alle administratieve procedures in republieken zoals Tsjetsjenië en Ingoesjetië haalbaar zijn, verwachten we wel dat daarover eerlijk melding wordt gemaakt. Omdat War Child op deze manier niet meer kon garanderen dat de financiële steun goed terecht zou komen, hebben we de gehele samenwerking met CPCD helaas moeten opzeggen. Daarmee zijn de goed lopende psychosociale programma’s van Little Star, waarmee de afgelopen jaren duizenden kinderen in Tsjetsjenië en Ingoesjetië zijn bereikt, tot stilstand gekomen. Omdat hulp in deze regio hard nodig blijft, onderzoekt War Child of er andere lokale kinderhulporganisaties zijn, die door War Child mogelijk ondersteund kunnen worden. Omdat het lokale team projectmedewerkers van CPCD deskundig en enthousiast is, neemt War Child in deze selectie mee in hoeverre deze 63 medewerkers ondergebracht kunnen worden bij een andere mogelijke toekomstige partner. 18
Hiermee zou ook voorkomen worden dat expertise verloren gaat: het CPCD-team is al sinds 1998 inhoudelijk getraind door War Child. Zonder de financiële steun van War Child, kunnen zij hun werk wellicht niet voortzetten. Aangezien hulp hard nodig blijft in deze regio, is War Child dan ook niet van plan zich helemaal terug te trekken uit de noordelijke Kaukasus. Voor de Noord-Kaukasus zal in 2006 een uitgebreide beoordeling plaatsvinden om na te gaan waar en op welke manier in de regio de specifieke expertise en fondsen van War Child het beste kunnen worden ingezet. Op basis hiervan ontwikkelt War Child de strategie voor deze regio voor de komende jaren.
Kaukasus 1.4 Georgië
Conflict en gevolgen Duur van het conflict
Aard van het conflict Humanitaire aspecten Fase waarin regio nu verkeert
1991 Begin van burgeroorlog in Georgië 1992 - 1993: conflict in Abchazië 1989 - 1992: conflict in Zuid-Ossetië Vastgelopen conflict. Er is nog geen oplossing gevonden. Onafhankelijkheidsstrijd in de regio’s Abchazië en Zuid-Ossetië. 240.000 inheemse vluchtelingen, 6.633 Georgische vluchtelingen in andere landen. Conflict bevindt zich in een impasse. Sinds augustus 2004 af en toe uitbarstingen van geweld in Zuid-Ossetië
Problematiek In het begin van de jaren ‘90 werd Georgië geplaagd door een reeks conflicten, waaronder een burgeroorlog en twee separatistische conflicten in de regio’s Zuid-Ossetië en Abchazië. De laatste twee conflicten hebben geleid tot een massale uittocht uit de twee afgescheiden regio’s. De meerderheid van de vluchtelingen die in Georgië zijn gebleven, zijn naar de hoofdstad Tbilisi en de stad Zugdidi in het westen van Georgië getrokken. 19
Hoewel de gevechten al meer dan een decennium geleden zijn gestopt, zijn honderdduizenden mensen nog steeds slachtoffer van het ontbreken van een politieke oplossing. Veel van de inheemse vluchtelingen wonen in ‘collective centers’ (leegstaande gebouwen waar vluchtelingen hun intrek in hebben genomen). Deze gebouwen zijn vaak in zeer slechte staat en bevinden zich in afgelegen gebieden. Er zijn aparte scholen voor inheemse vluchtelingen. Hierdoor kunnen de vluchtelingenkinderen door leeftijdgenoten als ‘anders’ worden gezien, ondanks dat de meerderheid van hen zich goed heeft aangepast. In 2005 is de Georgische regering begonnen met het gefaseerd verhuizen van inheemse vluchtelingen naar enkele grotere centra, waaronder twee hotels in Tbilisi. Deze verhuizing heeft geleid tot verhitte debatten in Georgië. Doordat er in Zuid-Ossetië en in Abchazië nog steeds geen politieke oplossingen zijn, zijn deze regio’s economisch zwak en zijn er weinig toekomstmogelijkheden voor jonge mensen. Het toerisme naar Abchazië vanuit Rusland is wel weer op gang gekomen en heeft tot enige investeringen geleid. Het aantal toeristen is echter kleiner dan voor de oorlog en er is nog een lange weg te gaan voordat de regio economisch (en politiek) stabiel zal zijn. Door de sporadische uitbarstingen van geweld in Zuid-Ossetië is de bevolking daar verder geïsoleerd geraakt. Voor dit gebied is vooralsnog geen oplossing in zicht.
Projectinformatie Projectkosten 2005 War Child actief sinds Partnerorganisaties Samenwerking met
s 133.084 1999 Foundation for the Development of Human Resources (FDHR), ATINATI, Sukhum Youth House (SYH) en Journalists for Human Rights (JHR). Jeugd- en buurtcentra, ‘collective centers’, scholen, internaten, weeshuizen en de lokale autoriteiten.
Projectomschrijving War Child ondersteunt in Georgië vier lokale, niet-gouvernementele organisaties met financiële middelen en inhoudelijke 20
expertise. De door War Child ondersteunde programma’s bevatten verschillende soorten activiteiten, waaronder psychosociale hulp aan kinderen en vredesopbouw. Psychosociale ondersteuning vindt onder meer plaats via creatieve workshops, waarbij kunst, muziek, dans en drama worden gebruikt. Vredesopbouw omvat activiteiten als trainingen en voorstellingen over het belang van vrede, mensenrechten en tolerantie. FDHR werkt in Tbilisi en in de, aan Zuid-Ossetië grenzende regio LIakhvi Canyon, met diverse groepen: vluchtelingenkinderen en -jongeren, niet-vluchtelingenkinderen en -jongeren, etnische minderheden en stafmedewerkers van hulporganisaties uit Georgië, Armenië en Azerbeidzjan. Het FDHR team organiseert voor deze groepen creatieve workshops op scholen, vluchtelingen opvangcentra en in het centrum voor Vrede en Creativiteit in Tbilisi. Het team geeft ook training aan leerkrachten en andere (para) professionals over het gebruik van creatieve methoden en andere relevante technieken in hun vakgebied. Het project van ATINATI richt zich op kinderen, jongeren, ouders en leerkrachten in Zugdidi en omgeving en in de Gali-regio in Abchazië. De organisatie voorziet als enige in de omgeving in naschoolse activiteiten. ATINATI organiseert creatieve workshops. Daarnaast geeft de organisatie één keer in de maand een nieuwsbrief uit ( gemaakt door de deel-nemende kinderen) en zendt een radioprogramma uit (eveneens gemaakt door deelnemers van de ATINATI-activiteiten). Sukhum Youth House (SYH) richt zich op scholen en kindercentra in Abchazië. Deze organisatie probeert de problemen van al lang genegeerde dorpsscholen in afgelegen gebieden onder de aandacht van het de facto ministerie van Onderwijs te brengen. SYH organiseert regelmatig gezamenlijke creatieve workshops voor kinderen en ouders. Een mobiel ‘creatief’ team van SYH bezoekt regelmatig scholen om een demonstatie te geven van de activiteiten van SYH. Het doel hiervan is de scholen te enthousiasmeren om creatieve methoden in de praktijk te brengen. De organisatie Journalists for Human Rights (JHR) organiseert in Zuid-Ossetië activiteiten op een aantal scholen, internaten en een peuterspeelzaal. Door een uitbarsting van geweld in deze regio, in 2004, is de uitvoering van de activiteiten 21
bemoeilijkt. Thema’s ten aanzien van mensenrechten en vredesopbouw moeten met grote voorzichtigheid worden gebracht. JHR heeft dit probleem opgelost door deze onderwerpen in poppenvoorstellingen aan de orde te brengen, die zowel kinderen als volwassenen aanspreken. De organisatie richt zich ook op het problematische drugsgebruik van jongeren in ZuidOssetië. In 2005 maakte JHR een film met als doel het publiek te informeren over dit onderwerp en discussie uit te lokken.
Doelstellingen Foundation for the Development of Human Resources (FDHR) • Verbeterde coping vaardigheden en relaties tussen vluchtelingenkinderen en niet-vluchtelingenkinderen, en tussen kinderen en jongeren enerzijds en hun ouders en leerkrachten anderzijds; • Toegenomen gebruik van effectievere onderwijsmethoden op scholen; • Toegenomen kennis bij medewerkers van hulporganisaties van praktische methoden voor het werken met kinderen, en gebruik van deze methoden in de praktijk.
Activiteitenverslag FDHR Activiteiten
Creatieve workshops voor kinderen en jongeren als doel het verbeteren van hun functioneren en sociaal gedrag Training van leerkrachten en hulpverleners van andere hulporganisaties, o.a. op het gebied van vredesopbouw en creatieve middelen
Aantal activiteiten 320
Kinderen 175
Direct bereikte deelnemers Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals 232 21 33
14
140
22
Kinderen
72
Anders bereikte deelnemers * Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals
72
3
Activiteitenverslag FDHR (vervolg) Activiteiten
Bijeenkomsten en vergaderingen Voorlichtings- en bewustwordingsactiviteiten Evenementen Overig Training nationale staf
Aantal activiteiten 22
Kinderen
Direct bereikte deelnemers Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals 24
Kinderen
Anders bereikte deelnemers * Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals
1
24 3
15
3
* Met anders bereikten wordt bedoeld: Bij training: deelnemers die worden begeleid door bijvoorbeeld leerkrachten, lokale hulpverleners en vrijwilligers. De leerkrachten, hulpverleners en vrijwilligers zijn door War Child getraind. Bij voorlichtingsactiviteiten en evenementen: kinderen, jongeren en volwassenen die hebben deelgenomen aan een evenement, maar niet actief betrokken zijn geweest bij de organisatie ervan.
Doelstellingen ATINATI •
• • •
Verbeterd functioneren en sociaal gedrag van kinderen en jongeren door deelname aan creatieve sessies en trainingen. Zij krijgen les in conflicthantering, en passen het geleerde toe op school en in hun gemeenschappen; Uitzending van 48 radioprogramma’s waarbij luisteraars konden reageren; Training van 50 leerkrachten in nieuwe onderwijsmethoden en gebruik van deze vaardigheden in de klas; Realisatie van een actief netwerk voor kinderen, jongeren en volwassenen voor het delen van informatie over psychosociale hulp en de projectactiviteiten.
23
Activiteitenverslag ATINATI Activiteiten
Creatieve workshops voor kinderen in ‘collective centers’ Training van vrijwilligers van ‘collective centers’ in het gebruik van creatieve methoden Bijeenkomsten en vergaderingen bijeenkomsten met ouders van deelnemers Evenementen Overig - zomerkamp voor kwetsbare en sociaal zwakke kinderen - productie en redactie van radioprogramma - uitgave nieuwsbrief over de projecten Training nationale staf
Aantal activiteiten 332
Kinderen 155
275
Direct bereikte deelnemers Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals 321 26
360
91
8 50
Kinderen
Anders bereikte deelnemers * Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals
44
440
440
145
900
1.600
440
142
35
83
1
10.000
11
* Met anders bereikten wordt bedoeld: Bij training: deelnemers die worden begeleid door bijvoorbeeld leerkrachten, lokale hulpverleners en vrijwilligers. De leerkrachten, hulpverleners en vrijwilligers zijn door War Child getraind. Bij voorlichtingsactiviteiten en evenementen: kinderen, jongeren en volwassenen die hebben deelgenomen aan een evenement, maar niet actief betrokken zijn geweest bij de organisatie ervan.
24
Doelstellingen Sukhumi Youth House (SYH) • • • •
Toename van fantasie, betere samenwerking en betere communicatieve vaardigheden bij kinderen en jongeren; Verbeterde relaties tussen kinderen en ouders; Meer professionele kennis bij personen die met kinderen werken; Meer kennis over vrede en conflicthantering onder kinderen en jongeren in Abchazië.
Activiteitenverslag SYH Activiteiten
Creatieve workshops o.a. workshops in weeshuizen in Sukhumi Training - van volwassenen in gebruik van creatieve methoden - cursus van twee maanden over conflicthantering voor jongeren Bijeenkomsten en vergaderingen Voorlichtings- en bewustwordingsactiviteiten Evenementen demonstraties van creatieve groepen over de activiteiten van SYH
Aantal activiteiten 192
Kinderen
4
922
270
Direct bereikte deelnemers Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals 74
209
71
Kinderen
Anders bereikte deelnemers * Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals
15
42 96
90
31
20
30
25
1.500
440
164
Activiteitenverslag SYH (vervolg) Activiteiten
Overig theatervoorstellingen Training nationale staf
Aantal activiteiten 2
Kinderen 320
Direct bereikte deelnemers Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals 2.471
1
Anders bereikte deelnemers * Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals 150 50 36
Kinderen
15
* Met anders bereikten wordt bedoeld: Bij training: deelnemers die worden begeleid door bijvoorbeeld leerkrachten, lokale hulpverleners en vrijwilligers. De leerkrachten, hulpverleners en vrijwilligers zijn door War Child getraind. Bij voorlichtingsactiviteiten en evenementen: kinderen, jongeren en volwassenen die hebben deelgenomen aan een evenement, maar niet actief betrokken zijn geweest bij de organisatie ervan.
Doelstellingen Journalists for Human Rights (JHR) • • •
Verbeterde communicatieve vaardigheden en toegenomen fantasie en vertrouwen bij kinderen; Toegenomen bewustzijn van het belang van vreedzame conflictoplossing en bescherming van de mensenrechten in de gemeenschap van Zuid-Ossetië; Een zich sterk makende Zuid-Osseetse gemeenschap in de strijd tegen een toenemend drugsprobleem onder jongeren.
Activiteitenverslag JHR Activiteiten
Creatieve workshops Training van leerkrachten op het gebied van mensenrechten
Aantal activiteiten 363 2
Kinderen 444
Direct bereikte deelnemers Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals 398 74 70 24
26
Kinderen
1.000
Anders bereikte deelnemers * Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals 1.000
500
240
Activiteitenverslag JHR (vervolg) Activiteiten
Bijeenkomsten en vergaderingen Voorlichtings- en bewustwordingsactiviteiten - poppenvoorstellingen in Zuid-Ossetië - anti-drugsfilm geproduceerd en uitgezonden op televisie Overig opstelwedstrijd over de gevaren van drugs voor leerlingen van 17 scholen
Aantal activiteiten 26
Kinderen
235
1.930
Direct bereikte deelnemers Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals 76 80 88 4.976
1.040
Kinderen
1.000
Anders bereikte deelnemers * Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals
7.110
7.155
40
* Met anders bereikten wordt bedoeld: Bij training: deelnemers die worden begeleid door bijvoorbeeld leerkrachten, lokale hulpverleners en vrijwilligers. De leerkrachten, hulpverleners en vrijwilligers zijn door War Child getraind. Bij voorlichtingsactiviteiten en evenementen: kinderen, jongeren en volwassenen die hebben deelgenomen aan een evenement, maar niet actief betrokken zijn geweest bij de organisatie ervan.
Evaluatie 2005 In 2005 heeft iedere organisatie haar eigen hoogte- en dieptepunten van het afgelopen jaar geëvalueerd. Er is geen evaluatie door War Child uitgevoerd.
27
5.820
Bij ATINATI speelden ouderbijeenkomsten in 2005 een belangrijke rol in het inzichtelijk maken van gedrag van kinderen ten aanzien van hun ouders. De deelnemers realiseerden zich dat veel van de problemen van kinderen kunnen worden veroorzaakt door misverstanden of onbegrip bij de ouders. Ook het radioprogramma vormde voor veel ouders een belangrijke bron van informatie. Het programma bleek zeer succesvol, gezien de hoeveelheid brieven en telefoontjes die de redactie wekelijks ontving. De creatieve workshops in de opvangcentra bleven ook dit jaar een belangrijk onderdeel vormen van het ATINATI programma, ondanks het feit dat veel vluchtelingenkinderen steeds beter geïntegreerd raken in de samenleving. De ‘life skills’ trainingen van ATINATI hadden ook een aantoonbaar positieve impact op de deelnemers. Zij leerden veel van de technieken op het gebied van conflicthantering. De training van leerkrachten besloeg niet alleen het aanreiken van creatieve methoden voor in hun lessen, maar creëerde ook een platform voor discussie over de thema’s gender en AIDS. Het feit dat leerkrachten van de GALI-regio in 2005 in de gelegenheid waren om deel te nemen aan deze sessies, kan als zeer belangrijk worden ervaren aangezien zij werken onder zeer moeilijke omstandigheden. Dit gaf hen de mogelijkheid in contact te komen met leerkrachten uit Zugdidi waarmee ze voortaan informatie kunnen uitwisselen. De trainingen van FDHR aan stafmedewerkers van non-gouvermentele organisaties (NGO’s) werden in 2005 goed bezocht. De daarop volgende emailconsultaties en bezoeken bevestigden dat de geleerde methodes daadwerkelijk door de organisaties in de praktijk werden gebracht. Dit onderdeel van het programma voorzag voor het eerst in een ‘training uitwisseling’, waarbij een voormalige FDHR-trainee naar Tbilisi afreisde om daar een dramatraining te geven namens het FDHR-team. Het delen van kennis is de meest effectieve manier om de continuïteit van het werk te realiseren. Gedurende 2005 heeft FDHR ook samenwerking met andere NGO’s gezocht. Zo benaderde FDHR begin 2005 het Tbilisi Youth House, dat deel uitmaakt van het onderwijssysteem in Georgië. De medewerkers van het Youth House waren buitengewoon enthousiast over het werk van FDHR. Hieruit is een samenwerking tot stand gekomen, waarin het delen van kennis centraal staat. De medewerkers van het Youth House hebben diverse trainingssessies van de FDHR bijgewoond. Als gevolg van moeilijkheden met het samenbrengen van verschillende groepen kinderen en een lange zomervakantie, waarbij meer kinderen afwezig waren dan gepland, heeft FDHR helaas niet het aantal geplande deelnemers bereikt. 28
SYH boekte in Abchazië op veel gebieden goede resultaten, maar de organisatie gaf aan dat bepaalde zaken anders moeten worden aangepakt. Zo is het in veel gevallen nog erg moeilijk om ouders bij de activiteiten te betrekken. Aangezien de deelname van de ouders van belang wordt geacht voor de kinderen, worden nu pogingen ondernomen om de betrokkenheid van ouders te vergroten. Samenwerking met het de facto ministerie van Onderwijs bleek eveneens moeilijker dan verwacht, hoewel het team van SYH wel werd uitgenodigd om een training te geven aan de medewerkers van het ministerie. Deze medewerkers waren zeer positief. Een plan voor gezamenlijke discussiebijeenkomsten voor jonge mensen uit de regio’s Sukhum en Gali bleek moeilijk uitvoerbaar. Dit was voornamelijk te wijten aan de slechte veiligheidssituatie in de laatstgenoemde regio. Hoewel het sinds de opleving van de vijandelijkheden in augustus 2004 erg moeilijk is om in Zuid-Ossetië te werken, is de weg die JHR is ingeslagen, bijzonder effectief gebleken. Zo focussen zij zich niet alleen meer op het samenbrengen van kinderen uit verschillende etnische groepen. Maar richten zich op onderwerpen die de gehele samenleving aangaan. Zoals het gebruik van drugs en alcohol of mensenrechten. Het initiatief tegen drugsgebruik werd zeer goed ontvangen. Ouders gaven aan dat de kinderen het onderwerp thuis bespraken. Ook volwassenen zijn nu eerder bereid om openlijk te praten over het onderwerp dat lang onbespreekbaar is geweest.
Toekomst War Child ondersteunt haar partnerorganisaties gedurende een afgebakende projectperiode, zodat zij de doelstellingen van hun programma’s kunnen realiseren en zich daarnaast organisatorisch en inhoudelijk kunnen versterken. Conform de afspraken loopt de financiële steun van War Child aan de vier partners in Georgië eind 2006 af. In 2005 heeft een consultant van War Child samen met de partners gewerkt aan het opstellen van een business plan op basis waarvan zij hun werk kunnen voortzetten. Sommige activiteiten lopen af, voor andere zoeken de partners alternatieve financieringsbronnen. In 2006 ontwikkelt War Child een nieuwe toekomststrategie voor de zuidelijke Kaukasus. War Child zal daarbij bekijken of, en zo ja, op wat voor manier de samenwerking met de vier partnerorganisaties zal worden voortgezet.
29
Afrika 1.5 Sierra Leone
Conflict en gevolgen Duur van het conflict Aard van het conflict
Humanitaire aspecten
Fase waarin regio nu verkeert
10 jaar, van 1991 tot 2001. RUF rebellen (Revolutionary United Front), gesteund door de Liberiaanse Charles Taylor, voerden strijd tegen de regering van Sierra Leone, voornamelijk om controle over diamantmijnen. Na verloop van tijd ontwikkelde het conflict zich tot een gecompliceerd web van wisselende allianties. 50.000 doden, onbekend aantal gewonden en mensen voor het leven gehandicapt, onbekend maar hoog geschat aantal slachtoffers van seksueel geweld, duizenden kinderen geronseld om als kindsoldaat deel te nemen aan de strijd, ruim 2 miljoen vluchtelingen (dat is de helft van de bevolking!) Wederopbouw
Problematiek Het conflict in Sierra Leone was zeer gewelddadig en heeft het hele land sociaal en economisch ontwricht. Veel mensen verloren familieleden, ondergingen zelf fysiek geweld of seksueel misbruik en waren gedwongen hun woonplaatsen te ontvluchten. Duizenden kinderen werden, vaak op hardhandige wijze, gedwongen om zich als kindsoldaat bij een legergroepering aan te sluiten. De meeste vluchtelingen en voormalig kindsoldaten zijn inmiddels naar hun woonplaatsen teruggekeerd. Maar tien jaar oorlog heeft een gedesintegreerde samenleving achtergelaten. Een succesvolle wederopbouw bestaat niet alleen uit fysieke reconstructie maar omvat ook psychosociale aspecten. Dat de mensen nu weer naar huis zijn teruggekeerd, betekent nog niet dat er sprake is van saamhorigheid, een gemeenschapsstructuur en leiderschap 30
om die structuren vorm te geven. Binnen gemeenschappen is het van belang dat er een positieve en constructieve dynamiek op gang wordt gebracht om wederopbouw en vreedzaam samenleven te bevorderen en kinderen weer toekomstperspectief te bieden. Daarbij moeten probleemgroepen, zoals bijvoorbeeld voormalig kindsoldaten, weer in de samenleving worden geïntegreerd.
Projectinformatie Projectkosten 2005 War Child actief sinds
Samenwerking met
s 976.538 2001 In het kader van een ‘partner ondersteuningsproject’ heeft War Child 6 lokale partnerorganisaties ondersteund (financieel en met capaciteitsopbouw). Alle partnerorganisaties zetten zich in voor het welzijn van kinderen en jongeren op en bevonden zich in de zelfde districten waar War Child ook haar gemeenschapsgerichte psychosociale programma uitvoert. De partnerorganisaties zijn: - Centre for the Coordination of Youth Activities (CCYA) - Children’s Home Environment for Educational Success – Sierra Leone (CHEES - SL) - Community Trainng Centre (CTC) - Defense for Children International – Sierra Leone (DCI – SL) - Forum of African Women Education – Makeni (FAWE – Makenie) - Youth Action for Self Reliance (YASER) In het kader van het ‘gemeenschapsgerichte’ psychosociale programma werd nauw samengewerkt met 20 gemeenschappen in de regio rondom de hoofdstad Freetown, in het district Port Loko en in het district Bombali (per gemeenschap gemiddeld 3.000 inwoners, waarvan tweederde kinderen en jongeren). Daarnaast was er ook nauwe samenwerking met andere organisaties en instanties die zich bezig houden met welzijn van kinderen en jeugd, evenals met overheids structuren op district en nationaal niveau. 31
Projectomschrijving Eind 2003 startte War Child een ‘gemeenschapsgericht’ psychosociaal programma in Sierra Leone. Doel van het programma is dorpen te ondersteunen bij het naoorlogse wederopbouwproces en hen daarbij in staat te stellen om deproblemen van kinderen en jongeren te benoemen en aan te pakken. Onder begeleiding van War Child worden er in elk dorp actiegroepen opgericht van kinderen, jongeren en invloedrijke mensen uit hun directe omgeving zoals ouders, leerkrachten en dorpsoudsten. Actiegroepen zijn bijvoorbeeld jongerencomités of dansgroepen. Deze groepen stellen actieplannen om met de inzet van creatieve en recreatieve middelen te werken aan verbetering van de door hen gesignaleerde problemen. War Child verzorgt bovendien training van deze groepen om ze in staat te stellen de verschillende activiteiten op een succesvolle en effectieve manier uit te voeren. Een belangrijk doel van het project is een positieve dynamiek en een gevoel van saamhorigheid binnen de gemeenschappen op gang te brengen. Dit wordt bewerkstelligd door de vele recreatieve, culturele en sociale activiteiten die plaatsvinden. Tijdens deze activiteiten werken kinderen, jongeren en volwassenen uit diverse groepen, die anders weinig contact hebben en soms zelfs argwanend tegenover elkaar staan, samen. Het programma in Sierra Leone bestaat uit twee rondes. De eerste ronde, waarin negentien gemeenschappen in drie provincies aan het programma deelnamen, liep van eind 2003 tot eind 2004. Aan het eind van de eerste ronde vond een evaluatie plaats op basis waarvan de tweede ronde is aangepast. De volgende verbeterpunten zijn doorgevoerd in de opzet van de tweede ronde. Bij selectie van gemeenschappen is meer rekening gehouden met logistiek en efficiency. De samenstelling van actiegroepen is veel sneller verlopen. De participatie van kinderen en jongeren is extra gestimuleerd. De planning is realistischer en de inhoud en opzet van trainingen is verbeterd. In 2005 vond de tweede ronde van het programma plaats. Hieraan hebben twintig nieuwe dorpen, in dezelfde provincies, deelgenomen.
32
Doelstellingen • •
Verhoogde dynamiek in de gemeenschappen en bewustwording ter bevordering van psychosociaal welzijn van kinderen en jongeren. Verhoogde capaciteit van gemeenschapsstructuren om in de psychosociale behoeften van kinderen en jongeren te voorzien.
Activiteitenverslag Sierra Leone Activiteiten
Training van leden van de actiegroepen, zoals kinder- en jongerencomités, voetbalclubs, dramagroepen, dansgroepen etc. Bijeenkomsten en vergaderingen de gemeenschap brengt problemen van kinderen in kaart, stelt actieplannen op en zet overlegstructuren en actiegroepen op Voorlichtings- en bewustwordingsactiviteiten Evenementen
Direct bereikte deelnemers Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals 1.093 1.343 192
Anders bereikte deelnemers * Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals 1.110 932 659 125
Aantal activiteiten 448
Kinderen
608
6.546
4.551
4.365
240
1.232
2.286
2.025
1.261
136
6.621
7.351
5.003
269
272
5.218
2.549
468
180
3.831
2.238
2.303
284
1.296
33
Kinderen
Activiteitenverslag Sierra Leone (vervolg) Activiteiten
Overig - actiegroepen zijn voorzien van basismateriaal voor activiteiten (bijvoorbeeld sport- en theatermateriaal) - in de twintig gemeenschappen zijn speelplaatsen gebouwd Training nationale staf
Aantal activiteiten 40
Kinderen
Direct bereikte deelnemers Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals
Kinderen
Anders bereikte deelnemers * Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals
10.000
11
51
* Met anders bereikten wordt bedoeld: Bij training: deelnemers die worden begeleid door bijvoorbeeld leerkrachten, lokale hulpverleners en vrijwilligers. De leerkrachten, hulpverleners en vrijwilligers zijn door War Child getraind. Bij voorlichtingsactiviteiten en evenementen: kinderen, jongeren en volwassenen die hebben deelgenomen aan een evenement, maar niet actief betrokken zijn geweest bij de organisatie ervan.
Evaluatie 2005 De activiteiten zijn in 2005 volgens planning gelopen. Het contact met de gemeenschappen verliep vlot en de actiegroepen waren zeer betrokken bij het programma. Het opvolgen van de aanbevelingen uit de evaluatie is de reden dat deze tweede ronde succesvol en voorspoedig is verlopen. Initiatieven vanuit de gemeenschap toonden dat sociale structuren zich herstelden en dat er een nieuwe dynamiek op gang kwam. Door de voorlichtende evenementen werd ook de omringende gemeenschap zich bewust van de behoeften en problemen van jongeren. Het vermogen van gemeenschapsstructuren, zoals de actiegroepen om in de psychosociale behoeften van kinderen en jongeren te voorzien, is door de
34
trainingen en de toepassing van de kennis bij de uitvoering van de actieplannen, verhoogd. Daarmee zijn de doelstellingen voor 2005 behaald. Daarnaast is War Child in 2005 begonnen met de ondersteuning van zes lokale partnerorganisaties. War Child richt zich in alle programma’s op ondersteuning van lokale organisaties die zich inzetten voor verbetering van het welzijn van achtergestelde kinderen en jongeren. Dit is immers de meest duurzame vorm van ontwikkelingssamenwerking. De nieuwe partnerorganisaties richten zich bijvoorbeeld op het geven van juridische hulp aan kinderen in gevangenschap, counseling, training in beroepsvaardigheden, en voorlichting over HIV/AIDS. De ondersteuning bestaat uit financiering van kleine projecten gecombineerd met training en capaciteitsopbouw. De nieuwe samenwerking met zes lokale partnerorganisaties is later gestart dan gepland, in verband met de beschikbaarheid van de lokale projectleider. Daarom zal de afronding en evaluatie van de ondersteuning van deze partners ook later dan gepland plaatsvinden, namelijk in maart 2006. In 2005 heeft in zes van de twintig gemeenschappen in Sierra Leone een meting plaatsgevonden van het effect van de projectactiviteiten op het psychosociale welzijn van de kinderen en jongeren in de gemeenschappen. In januari werd een nulmeting gehouden en de tweede meting heeft in december 2005 plaatsgevonden. De uitkomsten van deze effectmeting worden in 2006 verwacht. Andere belangrijke ontwikkelingen in 2005: • Als gevolg van de grote vraag van de gemeenschappen naar onderwijs, heeft War Child in augustus onderzocht op welke manieren een educatief element aan het gemeenschapsgerichte programma kan worden toegevoegd. • In de eerste helft van 2005 zijn de gemeenschappen die in 2004 aan het programma deelnamen regelmatig bezocht door War Child-medewerkers om hen te ondersteunen en om vervolgtrainingen te geven.
35
Toekomst In februari 2006 zal een evaluatie van het gehele meerjarenprogramma 2003-2005 plaatsvinden. Op basis van de bevindingen van deze evaluatie zal het vervolg programma voor de periode 2006-2010 definitief geformuleerd worden. In de tussentijd is op basis van een informele evaluatie, die in positieve richting wijst, een voorlopig jaarplan gemaakt voor 2006. Omdat vreedzaam samenleven en toekomstperspectief in het na-oorlogse Sierra Leone verre van vanzelfsprekend zijn, blijft ondersteuning van de wederopbouw van het land noodzakelijk. In 2006 zal het programma in 14 nieuwe gemeenschappen worden voortgezet, waarvan een aantal in een nieuwe provincie liggen. Om deze regio te kunnen bedienen, wordt daar een nieuw kantoor geopend in de stad Bo. Ook wordt zoals hierboven beschreven een educatief element aan het programma toegevoegd. Daarnaast worden de gemeenschappen uit 2005 gevolgd om te zien hoe zij het programma zelf voortzetten. Zij ontvangen in 2006 nog ondersteuning en follow-up training.
Afrika
1.6 Democratische Republiek Congo (DR Congo) Conflict en gevolgen Duur van het conflict
Aard van het conflict
Rebellenoorlog onder leiding van Kabila van 1996 tot 1997 die met behulp van Rwandese steun het regime van president Mobutu omver wierp. In 1998 invasie van troepen uit Rwanda, Burundi en Oeganda in het oosten van DR Congo. De troepen steunden Kongolese rebellen in hun strijd tegen voormalig bondgenoot Kabila, maar raakten onderling ook in conflict. In 2003 is een vredesverdrag getekend, maar de strijd laaide in 2004 in Oost-Congo van tijd tot tijd weer op. Machtsstrijd tussen diverse Kongolese en buitenlandse rebellerende groepen, milities en regeringstroepen, voornamelijk om controle over natuurlijke bronnen. 36
Humanitaire aspecten
Fase waarin land nu verkeert
Sinds 1998 naar schatting 4 miljoen doden als direct en indirect gevolg van de oorlog, onbekend aantal gewonden, meer dan 3 miljoen vluchtelingen en ontheemden, naar schatting 30.000 kindsoldaten. Formeel is er vrede gesloten en een interim-regering van nationale eenheid aangesteld die verkiezingen voorbereidt. Maar in het oosten van het land zijn er nog geregeld gevechten en mensen slaan nog steeds op de vlucht. Er is een VN-vredesmacht gestationeerd.
Problematiek De oorlog in DR Congo heeft ernstige gevolgen gehad voor de sociaaleconomische situatie in het land, wat ook zijn weerslag heeft gehad op de kinderen. Veel kinderen zijn direct in aanraking gekomen met gewelddadigheden, wees geworden en/of op de vlucht geslagen. Sociale voorzieningen zoals gezondheidszorg en onderwijs waren voor de oorlog al minimaal, maar door het conflict is er bijna niets meer van over. DR Congo kent grote aantallen kindsoldaten. Velen van hen worden gekidnapt en gedwongen zich aan te sluiten bij een groepering. Er zijn echter ook kinderen die ‘vrijwillig’ gaan, als gevolg van de slechte economische situatie, gedreven door wraakgevoelens, of door aanmoediging vanuit hun familie. Na het tekenen van de vredesverdragen in 2003 was de verwachting dat er grote aantallen kindsoldaten konden worden gedemobiliseerd. Toen het conflict in het oosten echter steeds weer oplaaide, bleef de grootscheepse terugkeer van kindsoldaten uit. Een andere bijzondere probleemgroep zijn de kinderen die zijn beschuldigd van hekserij. Dit is een veel voorkomend fenomeen in DR Congo en is onder meer een gevolg van de slechte economische situatie. Zogenaamd behekste kinderen worden tot zondebok gemaakt, verstoten uit hun familie of gemeenschap en belanden op straat.
37
Projectinformatie Projectkosten War Child werkzaam sinds Partnerorganisaties
s 216.123 2003 20 lokale partners (15 hulporganisaties, waarvan 9 nieuwe partners en 6 van vorig jaar, en 5 scholen). Dit zijn: - Action de Lutte pour la Paix, la Réconciliation et le Développement (ALPREDEKI) - Kasha Social Centre - Centre d’Education pour la Promotion de l’Enfant en Milieu Rural (CEPEMIR) - Coopérative des Artisans du Kivu (COOPASKI) Programme d’Assistance aux Parents et Enfants en Détresse (PAPED) - Laissez l’Afrique Vivre (LAV) - Centre de Transit et d’Orientation Bureau de Volontariat pour l’Enfance et la Santé (CTO BVES) - Ave Maria Centre - Cris de Secours des Enfants Marginalisés (CRISEM) - Centre d’Encadrement des Enfants en Difficultés (CEED) - Actions en Faveur des Enfants en Situation Difficile (AFESD) - Solidarity Action for Children in Distress (SACD) - Centre de Récupération des Enfants de la Rue (CRER) - Ek’Abana (opvang kinderen beschuldigd van hekserij) - PMU/PANZI (opvang slachtoffers van sexueel geweld) - Imani Panzi Primary School - Ciriri Primary School 38
Samenwerking met
- Pendo Primary School - Heri Kwetu Primary School - Les Prophetes Primary School Andere lokale en internationale organisaties die zich bezig houden met welzijn van kinderen en jeugd, evenals met overheidsstructuren op provinciaal en nationaal niveau.
Projectomschrijving War Child richt zich in DR Congo op kinderen en jongeren die als gevolg van de oorlogssituatie zijn achtergesteld, zoals gedemobiliseerde kindsoldaten, vluchtelingenkinderen, wezen, straatkinderen, kinderen die worden beschuldigd van hekserij, meisjes die slachtoffer zijn van seksueel geweld en kinderen in gevangenschap. Dit doet War Child hoofdzakelijk door de lokale capaciteit op het gebied van psychosociale hulpverlening te versterken. In DR Congo voert War Child haar programma daarom uit in samenwerking met lokale partnerorganisaties. In het oosten van het land, in Bukavu (Zuid-Kivu) ondersteunt War Child lokale hulpverleningsorganisaties en scholen. Zij zetten zich allen in voor achtergestelde kinderen en jongeren. War Child traint medewerkers van deze organisaties op het gebied van psychosociale begeleiding van kinderen. Daarnaast organiseert het War Child-team creatieve workshops voor de kinderen, waar ook de lokale hulpverleners weer van leren. War Child voorziet de partners ook van materialen die gebruikt kunnen worden voor het voortzetten van creatieve en recreatieve activiteiten. Ten slotte financiert War Child kleine projecten die de partners in kunnen dienen, bijvoorbeeld om de centra of lokalen op te knappen, of een bibliotheek op te zetten, of om gereedschap aan te schaffen voor training van jongeren in beroepsvaardigheden.
Doelstellingen • • •
Verhoogd psychosociaal welzijn van kinderen; Verhoogde capaciteit van partnerorganisaties om adequate psychosociale begeleiding te geven; Betere mogelijkheden creëren voor partnerorganisaties om goede psychosociale opvang te bieden. 39
Activiteitenverslag DR Congo Activiteiten
Creatieve workshops Training van hulpverleners en leerkrachten Voorlichtings- en bewustwordingsactiviteiten - op Internationale vrouwendag (8 maart), de Dag van het Afrikaanse kind (16 juni), de Internationale dag van de vrede (21 september) en de Dag van de rechten van het kind (20 november) Overig verschaffen materialen en/of opknappen van lokalen en speelplaatsen van 15 partners Training nationale War Child staf
Aantal activiteiten 219 143
Kinderen
Direct bereikte deelnemers Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals
Kinderen
242
3.058
Anders bereikte deelnemers * Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals
3.058
4
6.150
324
40
8
* Met anders bereikten wordt bedoeld: Bij training: deelnemers die worden begeleid door bijvoorbeeld leerkrachten, lokale hulpverleners en vrijwilligers. De leerkrachten, hulpverleners en vrijwilligers zijn door War Child getraind. Bij voorlichtingsactiviteiten en evenementen: kinderen, jongeren en volwassenen die hebben deelgenomen aan een evenement, maar niet actief betrokken zijn geweest bij de organisatie ervan.
40
Evaluatie 2005 Gezien de nasleep van de gebeurtenissen in 2004 (het team van War Child moest zich in juni 2004 terugtrekken uit DR Congo als gevolg van het oplaaien van het geweld) en de personeelswisselingen waar dit mee gepaard ging, is het project voor DR Congo in 2005 wat rommelig van start gegaan. Na een half jaar zonder internationale staf te hebben gedraaid, werd het lokale team in Bukavu, bestaand uit zes lokale hulpverleners, vanaf februari 2005 weer geleid door een expat Head of Mission. Het War Child-team in Bukavu ondersteunde dit jaar vijftien lokale hulpverleningsorganisaties en vijf scholen. Van de vijftien organisaties waren er negen nieuwe partners terwijl met de andere zes de samenwerking al vorig jaar was begonnen en de ondersteuning daarom dit jaar minder intensief was. War Child trainde de medewerkers op het gebied van psychosociale begeleiding van kinderen. De partnerorganisaties konden hun training naar eigen behoefte samenstellen en daarbij kiezen uit achttien verschillende thema’s, waaronder de ontwikkeling van kinderen, inzet van creatieve en recreatieve middelen om deze ontwikkeling te stimuleren, positieve communicatie met kinderen, bemiddeling in familie conflicten en omgaan met slachtoffers van seksueel misbruik. Ook hebben de vijftien nieuwe partners met steun van War Child materialen aangeschaft, die gebruikt worden om zelf creatieve en recreatieve activiteiten voor de kinderen uit te blijven voeren. Ten slotte financierde War Child dit jaar enkele kleine projecten van acht van de partners. Het ging daarbij meestal om het opknappen van de van lokalen, het aanleggen van speelplaatsen, of het aanschaffen van materieel voor beroepsvaardigheidstrainingen (bv naaimachines of timmermansgereedschap). Zes andere partners hebben pas tegen het eind van het jaar hun projectvoorstellen ingediend, waardoor financiering hiervan pas in 2006 kan beginnen. Door de toevoeging van psychosociale activiteiten is de aandacht voor problemen en behoeften van kinderen en de ondersteuning van volwassenen voor hen verbeterd. De hulpverleners van de partnerorganisaties en de leerkrachten waren enthousiast en sommige deelnemende organisaties verzochten na afloop van de trainingsperiode om vervolgtrainingen.
41
Toekomst In 2006 zal War Child haar psychosociale programma voor kinderen in DR Congo, via lokale partnerorganisaties, voortzetten. In 2006 zullen ook partnerorganisaties buiten de stad Bukavu steun ontvangen. Een Content Supervisor, verantwoordelijk voor de inhoud van het programma, zal de Head of Mission versterken om het nationale projectteam van acht Trainers/Workshopleiders te begeleiden bij de ontwikkeling en uitvoering van de projectactiviteiten.
Afrika 1.7 SOEDAN
Conflict en gevolgen Duur van het conflict Aard van het conflict
Humanitaire aspecten
Fase waarin regio nu verkeert
Noord - Zuid: van 1956 tot eind 2004 een burgeroorlog met een tussenperiode van vrede die 11 jaar duurde (van 1972 tot 1983). Darfur (West): gewapende strijd sinds begin 2003. De strijd tussen het noorden en het zuiden is voorlopig beslecht middels een vredesovereenkomst. In bijna alle delen van het land doen zich kortdurende –gewapende- gevechten tussen verschillende bevolkingsgroepen voor. In de Darfur staten vecht de overheid tegen rebellengroeperingen. Noord - Zuid: 4 miljoen ontheemden en 700.000 vluchtelingen in de omringende landen. Darfur: tussen de 70.000 en 180.000 doden, 1.8 miljoen inheemse vluchtelingen, 200.000 vluchtelingen in Tsjaad. Op 9 januari 2005 is het vredesverdrag (Comprehensive Peace Agreement - CPA) getekend door de Soedanese overheid (Noord) en de Sudan People’s Liberation Army (SPLM/A) (Zuid). De CPA voorziet in een 6 jaar interim periode gevolgd door een referendum waarin Zuid-Soedan kan kiezen voor afsplitsing of vereniging met het Noorden. In Darfur woedt de strijd tussen overheid, rebellen en allerlei bandieten onverminderd verder.
42
Problematiek In veel delen van de Soedan hebben kinderen nooit vrede gekend. Of ze nu in de conflictgebieden zelf leven, ontheemd zijn in eigen land zijn of lijden onder een door de oorlog veroorzaakt gebrek aan basisvoorzieningen, kinderen in Soedan groeien op in een uiterst onstabiele omgeving. Ondervoeding en ziekte, gebrekkig onderwijs en een voortdurend gevoel van onveiligheid bedreigen veel kinderen. Door de jarenlange blootstelling aan geweld is vreedzaam samenleven voor veel Soedanezen een onbekend begrip geworden. Door het conflict zijn de familie, sociale en culturele structuren ontwricht of verdwenen. Kinderen krijgen weinig steun van volwassenen in hun omgeving. Dat komt omdat velen door het geweld één of beide ouders verloren hebben of op de vlucht van hun ouders gescheiden zijn. Families kunnen maar moeilijk aan de kost komen en vaak moeten kinderen meehelpen. Veel meisjes zorgen voor het huishouden en voor hun jongere broertjes en zusjes. Veel jongens komen op straat terecht in hun zoektocht naar werk en voedsel. Het aantal kinderen dat op straat leeft in Soedan is groot. Slechts de helft van alle kinderen in Soedan volgt basisonderwijs. Veel vluchteling- en straatkinderen gaan niet naar school, omdat daar geen geld voor is of omdat ze moeten werken om bij te dragen aan het inkomen van het gezin. Ze leven een moeilijk bestaan in vluchtelingenkampen of op straat.
Projectinformatie Projectkosten 2005 War Child actief sinds Partnerorganisaties Samenwerking met
s 1.047.056 1998 6 lokale partnerorganisaties, War Child Canada & St. Vincent de Paul Society. Gemeenschappen, vluchtelingenkampen, instituties, scholen, lokale organisaties, ministeries, lokale overheid, internationale organisaties en de Verenigde Naties.
43
Projectomschrijving Het programma in Soedan is erop gericht om veel kinderen en hun omgeving bij de activiteiten te betrekken. Door de lange oorlogsjaren ondervinden alle kinderen in Soedan gevolgen van het conflict. War Child heeft daarom gekozen voor een laagdrempelig programma met een groot bereik. War Child heeft voor het programma in Soedan een meerjarenplan opgesteld voor 2004 – 2006. Het programma bestaat uit twee fases. In de eerste fase (2004 tot oktober 2005) worden vooral groepsdiscussies met volwassenen, evenementen voor kinderen en volwassenen en ‘play day’s’ voor grote groepen kinderen georganiseerd. Doel is kennismaking met de gemeenschap en uitwisseling over de behoeften en problemen van hun kinderen. In de tweede fase nemen de kinderen die het het meeste nodig hebben, in kleinere groepjes deel aan een intensief creatief workshopprogramma. Daarnaast worden de andere activiteiten op een lagere frequentie voortgezet, zodat ouders en andere volwassenen betrokken blijven, structuren ter ondersteuning van kinderen en jongeren versterkt worden en de aandacht van een breder publiek voor rechten van kinderen toeneemt. War Child werkt in Noord-Soedan (Khartoem & El Geneina - Darfur), en in de zuidelijke regio’s Upper Nile (Malakal) en Equatoria (Juba). In El Geneina werkt War Child samen met War Child Canada en de lokale organisatie St. Vincent de Paul.
Doelstellingen programma Soedan • • • • • •
Versterkte coping mechanismen van kinderen en jongeren; Verbeterde kennis en vaardigheden om te voorzien in de psychosociale behoeften van kinderen en jongeren onder ouders, verzorgers, (para) professionals (zoals docenten, sociaal werkers, lokale hulpverleners) en andere sleutelfiguren; Meer aandacht voor de rechten van kinderen en andere aanverwante onderwerpen, zoals het terugkeren naar het gebied van herkomst; Versterkte structuren in gemeenschappen die betrekking hebben op kinderen en jongeren, zoals jeugdgroepen of speelplaatsen; Verhoogde bewustwording en acceptatie van de eigen en andermans cultuur en tradities Toegenomen vaardigheden van jongeren om in hun levensonderhoud te voorzien (War Child Canada project in Darfur); 44
Activiteitenverslag Soedan Activiteiten
Creatieve workshops Training van docenten, sociaal werkers, staf van partnerorganisaties, staf van internationale hulporganisaties Bijeenkomsten en vergaderingen Voorlichtings- en bewustwordingsactiviteiten over thema’s als kinderrechten, vrede en eigen en andermans cultuur & tradities Evenementen Overig - training in beroepsvaardigheden - versterken van structuren in gemeenschappen door het opzetten en trainen van jeugdgroepen (voetbalteams, drama- en traditionele dansgroepen) en door het bouwen of opknappen van kindvriendelijke speelplekken
Direct bereikte deelnemers Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals 339 15 47 207
Kinderen
256
111
965
477
62
53
1.180
409
242
91
1.992
1.010
1.460
306 112
5.166 96
609 177
22
4.846 22
523 22
650 7
1.054
45
Kinderen
Anders bereikte deelnemers * Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals
Aantal activiteiten 246 20
17.474
12 1
Activiteitenverslag Soedan (vervolg) Activiteiten
Training nationale staf
Aantal activiteiten 27
Kinderen
Direct bereikte deelnemers Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals 28
Kinderen
Anders bereikte deelnemers * Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals
* Met anders bereikten wordt bedoeld: Bij training: deelnemers die worden begeleid door bijvoorbeeld leerkrachten, lokale hulpverleners en vrijwilligers. De leerkrachten, hulpverleners en vrijwilligers zijn door War Child getraind. Bij voorlichtingsactiviteiten en evenementen: kinderen, jongeren en volwassenen die hebben deelgenomen aan een evenement, maar niet actief betrokken zijn geweest bij de organisatie ervan. NB. Het total aantal radioluisteraars is niet inbegrepen bij ‘anders bereikte deelnemers’. Naar schatting hebben ruim 650.000 mensen in Zuid-Soedan naar het wekelijkse radioprogramma over de rechten en bescherming van kinderen geluisterd.
Evaluatie 2005 In september 2005 is aan het einde van de eerste fase in Khartoum, Malakal en Juba onderzocht hoe het gaat met de kinderen (baseline studie). Gekeken is onder andere in hoeverre kinderen positieve coping vaardigheden (zie jaarverslag Deel I, pagina 17) gebruiken, in hoeverre ouders in staat zijn om kinderen te ondersteunen en hoe kinderen staan tegenover hun eigen en andermans cultuur en traditie. Dit zal ook in 2006, aan het einde van de tweede fase weer gebeuren, waardoor het effect van het programma gemeten kan worden. De opbouw van het programma in twee fasen in Juba en Malakal kent successen en tegenvallende resultaten. De eerste fase richtte zich op het organiseren van laagdrempelige activiteiten voor kinderen en jongeren, het interesseren van de gemeenschap voor de activiteiten van War Child en op training en capaciteitsopbouw van de gemeenschap. Dit verliep succesvol en creëerde een stevige basis voor het War Child-team om op voort te bouwen. Maar na de invoering van de eerste fase, werd duidelijk dat de strategie voor de tweede fase meer gericht moest zijn op het aangaan van duurzame relaties en een grotere betrokkenheid van de gemeenschap bij de activiteiten. Interesse van de gemeenschap is niet voldoende voor een duurzaam resultaat. Daardoor werd eind 2005 in Malakal en Juba de strategie meer gericht op het actief betrekken van de gemeenschappen bij de activiteiten en het stimuleren van ownership om de effectiviteit en duurzaamheid van het programma te bevorderen. 46
Khartoem In Khartoem werkt War Child in wijken waar veel ontheemden zich in de loop der jaren hebben gevestigd. War Child werkt samen met en/of ondersteunt organisaties die werken in deze wijken. Daarnaast werkt War Child in opvanghuizen voor straatkinderen. Met het tekenen van het vredesverdrag (CPA) begin 2005, is de verwachting dat ruim 700.000 vluchtelingen woonachtig in deze wijken rondom Khartoem, zullen terugkeren naar hun regio van herkomst. In navolging daarvan is War Child, in samenwerking met Unicef, in 2005 gestart met bewustwordingsactiviteiten op het gebied van deze terugkeer. Daarnaast zijn de ‘advocacy’-activiteiten voortgezet ten behoeve van de verbetering van leefomstandigheden in deze wijken in Khartoem.
Darfur In mei 2005 is War Child Nederland, in samenwerking met War Child Canada en de lokale organisatie St. Vincent de Paul Society gestart met een project voor technisch onderwijs (vocational training) en recreatieve bezigheden in twee opvangkampen voor ontheemden nabij El Geneina in West- Darfur. In september zag War Child zich gedwongen om dit project tijdelijk stop te zetten in verband met de verslechterde veiligheidssituatie. Aangezien de situatie niet verbeterde en omdat War Child zich, voor zover mogelijk, aan de afspraken wil houden die het is aangegaan met de jongeren, de gemeenschappen waarin zij wonen en met de autoriteiten, vond de organisatie het niet verantwoord om de inactiviteit van het programma nog langer in stand te houden. Daarom heeft War Child in december een tweeledige strategie ontwikkeld, een strategie die voorziet in de terugtrekking van personeel in combinatie met de ondersteuning van onze twee partnerorganisaties: War Child Canada en de lokale Soedanese organisatie St. Vincent de Paul Society. Zij blijven in samenwerking het programma deels uitvoeren.
Malakal In Malakal werkt War Child op twintig scholen. De training van docenten en de samenwerking met het regionale ministerie 47
van Onderwijs werd positief ervaren. Daarom is besloten dit ‘scholenproject’ te voort te zetten en mogelijk uit te breiden in 2006. Daarnaast richtte het programma in Malakal zich in 2005 op het organiseren van activiteiten voor kinderen en het versterken van kindvriendelijke structuren in drie van de vier wijken in Malakal-stad. Met de bouw van drie Child Centers en het opzetten en trainen van gemeenschaps- en jeugdgroepen die zelf activiteiten organiseren in de Child Centers, zijn structuren gecreëerd die de kinderen ondersteunen.
Juba Zoals gepland heeft War Child in januari 2005 een kantoor geopend in Juba. Naar verwachting zullen veel vluchtelingen terugkeren naar hun dorpen via deze Zuid-Soedanese stad. Volgens de ontwikkelingen van het vredesakkoord, is Juba aangewezen als de nieuwe hoofdstad van zuid-Soedan. In Juba werkt War Child in drie wijken waar veel ontheemden wonen, met straatkinderen en hangjongeren op twee markten en in een weeshuis.
Toekomst In 2006 zal War Child doorgaan met de uitvoering van (de tweede fase) het psychosociale programma in drie projectlocaties in Soedan: Khartoem, Malakal en Juba. Aan het eind van het jaar zal met een tweede meting het effect van het programma gemeten worden. In 2006 zal War Child kijken naar uitbreidingsmogelijkheden in Zuid-Soedan.
48
Afrika 1.8 Oeganda
Conflict en gevolgen Duur van het conflict Aard van het conflict
Sinds 1986. Conflict tussen de rebellen van het leger van de heer (Lord’s Resistance Army) en het regeringsleger (de UPDF) in Noord-Oeganda. Humanitaire aspecten Noord-Oeganda heeft een bevolking van 1,8 miljoen mensen. Hiervan leven er naar schatting 1,6 miljoen als inheemse vluchtelingen in vluchtelingenkampen. Ongeveer 20.000 kinderen zijn ontvoerd om te dienen in het rebellenleger LRA. Fase waarin het land nu verkeert Er wordt noodhulp gegeven in de districten Kitgum, Pader en Gulu. De districten Katakwi, Soroti en Lira hebben de weg naar herstel ingeslagen.
Problematiek Noord-Oeganda is al 20 jaar het podium van een binnenlands conflict. Het conflict heeft ernstige effecten op de jeugd in Noord-Oeganda. Kinderen en jongeren lopen gevaar omdat zij het doelwit zijn van ontvoeringen door de rebellen. Ze worden ontvoerd om dienst te doen als kindsoldaat of sexslavin. In het rebellenleger leven kinderen onder erbarmelijke omstandig-heden en worden ze gedwongen om zelf geweld te gebruiken. De kinderen die na ontvoering bij hun gemeenschap terugkeren, zijn vaak gestigmatiseerd en hebben moeite om zich weer aan het normale leven aan te passen. Om ’s nachts aan het gevaar van ontvoering te ontsnappen speelt zich in Noord-Oeganda het fenomeen ‘Night commuting’ af. Night commuters zijn kinderen die ’s avonds van de dorpen naar de steden lopen om een veilige slaapplaats te zoeken. Ze worden deels opgevangen in speciale opvangcentra maar verblijven ook in de straten van de steden. Overdag gaan ze weer terug naar huis. 49
Door gerichte aanvallen van het LRA rebellenleger is de veiligheidssituatie in Noord-Oeganda het afgelopen jaar verslechterd. Bij deze aanvallen viel een aantal doden onder nationale en internationale hulpverleners. Ook de aanvallen op burgers gingen door en zijn, na een korte periode van rust toen de vredesbesprekingen hoopvol leken, in het laatste kwartaal zelfs toegenomen. De overgang naar een meerpartijenstelsel in 2006 zorgt voor veel onrust. Oppositieleider Besigye werd gearresteerd en de hierop volgende demonstraties werden met geweld uiteengedreven. Internationale donoren hebben uit protest een groot deel van hun financiële steun aan de regering ingetrokken.
Projectinformatie Projectkosten 2005 War Child actief sinds Partnerorganisaties
Samenwerking met
s 767.720 2004 War Child ondersteunde in de districten Gulu, Kitgum en Lira, projecten en activiteiten van acht organisaties op het gebied van vredesopbouw, bevordering van de rechten van het kind, reïntegratie van ontvoerde kinderen, recreatieve en creatieve activiteiten, en het vergroten van cultureel besef. 24 organisaties en groepen die actief zijn binnen gemeenschappen ontvingen sport- en spelmaterialen, materialen voor muziek en dans, traditionele kostuums en knutselmaterialen. In samenwerking met de universiteit van Boston (VS) en World Vision is een onderzoeksproject gestart dat tot doel heeft het effect van de methodiek met creatieve workshops te meten.
Nauwe samenwerking met zowel de districtsautoriteiten als met andere organisaties die zich bezighouden met het welzijn en de bescherming van kinderen.
50
Projectomschrijving War Child Nederland werkt in Oeganda aan een gemeenschapsgerichte aanpak, waarbij aandacht wordt besteed aan meer dan alleen psychosociale problemen. Dit in samenwerking met andere organisaties die zich richten op het welzijn en de bescherming van kinderen. Ook zijn er nauwe banden met districtsbesturen, andere non-gouvermentele organisaties (NGO’s) en internationale organisaties. Er worden trainingen aangeboden aan ouders, verzorgers, (para)professionals, potentiële partnerorganisaties, CBO’s (organisaties binnen gemeenschappen) en overheidsinstellingen over de bijdrage die creatieve methoden kunnen leveren aan de psychosociale ontwikkeling van kinderen. Ouders en verzorgers worden gestimuleerd om zelf aan activiteiten en evenementen deel te nemen. Zo kunnen zij hun eigen psychosociale welzijn verbeteren en zijn daardoor beter in staat hun kinderen te ondersteunen. Tegelijkertijd worden zij zich ervan bewust dat deelname aan creatieve activiteiten voor kinderen en jongeren belangrijk is om hun veerkracht en psychosociale welzijn te vergroten. Problemen die een negatieve invloed op het leven van kinderen en jongeren hebben (zoals seksueel misbruik) worden aangepakt met behulp van creatieve workshops. Het bestaande programma wordt deels door War Child zelf geïmplementeerd en deels in samenwerking met lokale partners en lokale structuren. De belangrijkste reden om sommige projectonderdelen in dit stadium zelf te implementeren, is het goed leren kennen en kunnen beoordelen van de situatie en de partnerorganisaties. Dit is van belang voor de uitvoering van projecten op de langere termijn. De reden om met lokale partnerorganisaties en met lokale structuren te werken, is tweeledig. Enerzijds ondervangt het, voor een deel, de ontoegankelijkheid van gemeenschappen en vluchtelingenkampen. Anderzijds vergroot het de kans dat het werk wordt voortgezet na een eventueel vertrek van War Child.
51
Doelstellingen programma Oeganda • • • • • •
Betere, constructieve coping vaardigheden bij kinderen en jongeren; Betere tegemoetkoming van volwassenen aan psychosociale behoeften van kinderen; Meer capaciteiten bij (para-) professionals, jongerengroepen, ouders en verzorgers en overheidsinstanties om creatieve en recreatieve activiteiten te ondersteunen; Grotere deskundigheid van (para-)professionals om psychosociale behoeften van kinderen te signaleren en hier adequaat op te reageren; Betere bescherming van kinderen en jongeren tegen SGBV (seksueel en seksegerelateerd geweld); Meer interactie tussen groepen kinderen met een verschillende achtergrond en een positiever beeld van elkaar (voorheen ontvoerde kinderen en inheemse vluchtelingen).
Activiteitenverslag Oeganda Activiteiten
Creatieve workshops wekelijkse creatieve activiteiten in 36 kampen Training van vrijwilligers, jongerengroepen, ouders en verzorgers Bijeenkomsten en vergaderingen
Aantal activiteiten 283
Kinderen 596
37
126
841
Direct bereikte deelnemers Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals 181 119 27
209
269
244
1.604
2.338
98
52
Kinderen
22.072
Anders bereikte deelnemers * Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals
4.852
1.258
26
Activiteitenverslag Oeganda (vervolg) Activiteiten
Voorlichtings- en bewustwordingsactiviteiten een lied over brand dat ter preventie daarvan in de kampen gezongen en op de radio wordt uitgezonden Evenementen Overig kindvriendelijke ruimten en bibliotheken Training nationale staf
Aantal activiteiten 15
Kinderen
72 44
24.363 1.577
467
Direct bereikte deelnemers Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals 405 719 3
9.817 127
3.473 136
35
226 46
Anders bereikte deelnemers * Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals 14.241 1.124 18.706 15.005 Kinderen
3.949
3.101
5.463 366
508
46
* Met anders bereikten wordt bedoeld: Bij training: deelnemers die worden begeleid door bijvoorbeeld leerkrachten, lokale hulpverleners en vrijwilligers. De leerkrachten, hulpverleners en vrijwilligers zijn door War Child getraind. Bij voorlichtingsactiviteiten en evenementen: kinderen, jongeren en volwassenen die hebben deelgenomen aan een evenement, maar niet actief betrokken zijn geweest bij de organisatie ervan.
Evaluatie 2005 Doordat de nadruk was gelegd op een snelle start van de activiteiten in Oeganda, is er niet altijd voldoende aandacht geweest voor kwalitatieve aspecten. Dit uit zich bijvoorbeeld in de mate waarin lokale medewerkers waren voorbereid op hun werkzaamheden. Het vergt veel tijd om medewerkers te trainen in psychosociaal werk. De nadruk blijft liggen op het geven van uitgebreide trainingen aan Oegandese medewerkers van hulporganisaties, lokale overheden en scholen. Vooral praktijktraining blijkt noodzakelijk.
53
Het plan om het programma over te dragen aan de lokale gemeenschapsstructuren staat nog in de kinderschoenen en moet de komende jaren verder worden uitgewerkt. Er moeten nog enkele wijzigingen in het project worden aangebracht om dit te bereiken. Het positieve aspect van een relatief groot aantal activiteiten in het eerste projectjaar, is dat War Child nu goed bekend is en wordt gewaardeerd, onder meer door de zogeheten ‘play days’ (sport- en speldagen voor kinderen). En het, door de trainingen, verbeterd vermogen van de gemeenschappen om zelf voor spel te zorgen. De gemeenschappen waar War Child actief is, zien het effect van de programma’s en steunen de voortzetting en verbreding ervan. Tegelijkertijd is duidelijk geworden dat het noodzakelijk is de activiteiten van het programma uit te breiden en in de vluchtelingenkampen meer activiteiten voor de psychosociale ondersteuning van kinderen en jongeren te bieden. Het is echter moeilijk om de resultaten van deze psychosociale activiteiten te meten. Er moet daarom meer energie worden gestoken in het ontwikkelen van geschikte evaluatiemethoden. In samenwerking met de universiteit van Boston (VS) en World Vision heeft War Child in 2004 een onderzoeksproject gestart om het effect van creatieve workshops te meten. In 2005 hebben de metingen plaatsgevonden en in 2006 zullen de resultaten bekend worden.
Toekomst Op basis van de resultaten uit het Boston onderzoek, zal het plan voor Oeganda 2006 worden opgesteld. In 2006 zal War Child Nederland de activiteiten in Oeganda uitbreiden. Zowel in de kampen waar al in 2005 met de activiteiten is gestart, als in andere kampen. Naast de creatieve workshops, sport- en speldagen en vredesclubs zullen andere activiteiten worden opgezet, waaronder een SGBV-project (seksueel en seksegebonden geweld) en activiteiten voor ouders en andere volwassenen. Deze laatste hebben tot doel de bewustwording over de psychosociale behoeften van kinderen en jongeren bij volwassen te vergroten en de steun van volwassenen aan kinderen en jongeren te verbeteren. 54
In 21 andere kampen zal War Child zorgen voor de invoering van regelmatig terugkerende sport- en speldagen. War Child zal hiervoor in elk district een partnerorganisatie zoeken. Het team zal eerst de medewerkers van deze partnerorganisaties trainen en daarna de uitvoering van deze sport- en speldagen op de voet volgen.
Centraal-Azië 1.9 Afghanistan en Pakistan Conflict en gevolgen Duur van het conflict
25 jaar geweld en verwoestingen: oorlog tegen de Russen, burgeroorlog en aanwezigheid van de Taliban. Meer dan vijf miljoen vluchtelingen en nog veel meer ontheemden. Aard van het conflict In het verleden ging het om een open oorlog tussen diverse partijen. Op dit moment zijn het echter groepen gewapende strijders die niet altijd in georganiseerd verband opereren, bestaande uit de aanhangers van de Taliban, AlQaida en enkele krijgsheren, en die tot doel hebben de regering Karzai te destabiliseren. Fase waarin de regio nu verkeert De afgelopen vier jaar zijn er enorme inspanningen geleverd om medische voorzieningen, onderwijsinstellingen, fysieke infrastructuur en het democratische systeem weer op te bouwen. Het is duidelijk dat Afghanistan nu in een ontwikkelingsfase terechtkomt, maar er zijn nog steeds veel herstelwerkzaamheden en het land is voor veiligheid en financiële middelen nog in hoge mate afhankelijk van de internationale gemeenschap.
Problematiek Afghanistan werd in 2005 steeds minder veilig voor hulporganisaties en hun medewerkers, maar ook voor de bevolking zelf. De parlementsverkiezingen in september verliepen echter relatief rustig en waren geslaagd voor wat betreft deelname en veiligheid. De snelle groei van de opiumproductie en het effect hiervan op de machtsbasis van centrale en regionale overheden in het land vormen een bedreiging voor de politieke en sociaal-economische ontwikkeling en kunnen gemakkelijk aanleiding geven tot conflicten. De illegale drugs55
economie van Afghanistan (hoofdzakelijk opium en heroïne) was volgens het Office on Drugs and Crime van de VN (UNODC) in 2005 goed voor naar schatting 2,7 miljard dollar. Dit is meer dan 50 procent van de omvang van het legale bruto nationaal product. De centrale overheid is zwak, maar oefent inmiddels behalve in Kabul ook meer macht uit in andere belangrijke steden, zoals Herat en Mazar. Fundamentalistische krachten, zoals de Taliban en Al Qaida, zijn steeds weer in staat het land in opschudding te brengen en de coalitietroepen te tarten; vooral in het zuiden en oosten van het land. Maar ook regelmatig in de steden. Hoewel de vredesmacht langzaam groter wordt en de werkzaamheden ook worden uitgebreid naar het platteland, is het nog lang niet overal veilig. In bijna elk district zijn hulporganisaties aanwezig, maar volgens Afghaanse functionarissen is het in 21 van de 34 provincies nog niet veilig om ‘s avonds te reizen vanwege oproer of criminaliteit. Sinds 2002 zijn er ongeveer 45 medewerkers van hulporganisaties gedood. Al met al lijkt de situatie stapje voor stapje iets te verbeteren maar een terugval is beslist niet ondenkbaar.
Projectinformatie Projectkosten War Child werkzaam sinds Partnerorganisaties
Samenwerking met
s 745.335 (Afghanistan) en s 25.217 (Pakistan) 2003 Het Afghaanse ministerie van Onderwijs, 215 scholen in Kabul en Herat, Esmat School in Peshawar (Pakistan), Bas Ed AG, een Afghaanse NGO, Turkmen Youth Association (TYA), een kleine lokale NGO. 16 dorpsgemeenschappen rond de stad Herat
56
Projectomschrijving Het is de bedoeling dat War Child voor langere tijd aanwezig zal zijn in Afghanistan. Er liggen al concrete plannen die lopen tot ver in 2008. In de programma’s zijn vier hoofdlijnen te onderscheiden: 1. Het nationale PEPA-programma (Physical Education Project Afghanistan) levert een bijdrage aan het psychosociale en emotionele welzijn van kinderen (de uiteindelijke doelgroep) door het ontwikkelen van een curriculum voor Lichamelijke Opvoeding (bewegingsonderwijs) (1), het opleiden van leerkrachten voor bewegingsonderwijs (2) en het geven van voorlichting over het belang van lichamelijke opvoeding voor de ontwikkeling van kinderen (3). Dit programma wordt uitgevoerd op scholen, pedagogische instituten, het ministerie van Onderwijs en in gemeenschappen in Herat en Kabul. 2. Het WOCO-project (Working Children Outreach) richt zich met creatieve workshops en lees- en schrijflessen voor werkende kinderen op een specifieke groep kinderen die weinig andere mogelijkheden heeft om zichzelf via sport, spel of informele educatie te ontwikkelen. De lokale NGO TYA (Turkmen Youth Association) helpt om deze kinderen te bereiken. Deze organisatie kan de kinderen eventueel ook helpen om in te stromen in het reguliere onderwijs, enerzijds door het belang hiervan te benadrukken bij hun ouders of verzorgers en anderzijds door ze basiskennis en sociale vaardigheden mee te geven. 3. Het Community Action Plan (CAP) richt zich op het geven van voorlichting binnen gemeenschappen over zaken die van belang zijn voor de psychosociale ontwikkeling van kinderen, zoals sport, spel, interactie en onderwijs. Naar aanleiding van de voorlichtingsbijeenkomsten maken de gemeenschappen met hulp van War Child een actieplan. Veel van de betrokken gemeenschappen hebben in samenwerking met War Child het plan uitgevoerd en bijvoorbeeld veilige speelplekken voor jongens en meisjes gecreëerd en bibliotheken opgezet.
57
4. Via de Esmat School in Peshawar (Pakistan) hebben gevluchte Afghaanse jongens en meisjes toegang tot het reguliere onderwijs. De achterstand die zij opgelopen hebben in vergelijking hun leeftijdgenoten in Afghanistan, kunnen zij nu inhalen. Het gegeven onderwijs is in overeenstemming met het curriculum van het Afghaanse ministerie van Onderwijs zodat de kinderen terug kunnen keren naar elke willekeurige school in Afghanistan. Bovendien zijn ouders en verzorgers zich meer bewust geworden van het belang van regulier onderwijs voor hun kinderen.
Doelstellingen op projectniveau PEPA - programma • • • • •
Curriculum voor Lichamelijk Onderwijs ontwikkelen en ondersteuning bieden bij de invoering ervan. Vaardigheden vergroten van leerkrachten voor het geven van bewegingsonderwijs. Grotere capaciteit bij het Ministerie van Onderwijs om leerkrachten te trainen en te begeleiden. De nationale overheid, lokale overheden, scholen en gemeenschappen zijn zich meer bewust van het belang van lichamelijke opvoeding. Scholieren hebben meer mogelijkheden om deel te nemen aan het bewegingsonderwijs.
Activiteitenverslag PEPA Herat en Kabul Activiteiten Training leerkrachten van basis- en middelbare scholen en van medewerkers van het Ministerie van Onderwijs
Aantal activiteiten 37
Kinderen
Direct bereikte deelnemers Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals 467
58
Anders bereikte deelnemers * Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals 179.076 192.615 Kinderen
Activiteitenverslag PEPA Herat en Kabul (vervolg) Activiteiten Bijeenkomsten en vergaderingen Ministerie van Onderwijs bezoekt deelnemende scholen om effect van training op leerkrachten te meten Voorlichtings- en bewustwordingsactiviteiten War Child medewerkers geven voorlichting op scholen over belang bewegingsonderwijs Evenementen Overig levering sport- en spelmaterialen scholen Training nationale staf
Aantal activiteiten 55
Kinderen 41
Direct bereikte deelnemers Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals 79
Anders bereikte deelnemers * Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals 4.133 4.134
Kinderen
377
1 195
20
50
18
20
* Met anders bereikten wordt bedoeld: Bij training: deelnemers die worden begeleid door bijvoorbeeld leerkrachten, lokale hulpverleners en vrijwilligers. De leerkrachten, hulpverleners en vrijwilligers zijn door War Child getraind. Bij voorlichtingsactiviteiten en evenementen: kinderen, jongeren en volwassenen die hebben deelgenomen aan een evenement, maar niet actief betrokken zijn geweest bij de organisatie ervan.
59
Doelstellingen op projectniveau WOCO-project • • • •
Per jaar krijgen 400 werkende kinderen toegang tot een kindvriendelijke leeromgeving waarna ze gemakkelijker kunnen doorstromen naar het reguliere onderwijs. Per jaar zijn de ouders of verzorgers van 400 werkende kinderen zich meer bewust van het belang van spel en regulier onderwijs voor een evenwichtige ontwikkeling van hun kind. Toegang tot sportclubs met getrainde coaches en materiaal voor minimaal 200 kinderen. TYA heeft meer deskundigheid om als partner van War Child NL hulp te bieden aan werkende kinderen.
Activiteitenverslag WOCO Activiteiten Creative workshops werkende kinderen volgen een speels introductieprogramma Training van medewerkers van TYA Voorlichtings- en bewustwordingsactiviteiten Evenementen Overig onderwijs in lezen, schrijven en rekenen Training nationale staf
Aantal activiteiten 892
Kinderen 406
Direct bereikte deelnemers Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals 57
1
Anders bereikte deelnemers * Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals
12
828
1 466
Kinderen
378
160
300
850
1.045
3.000
10
323
51
* Met anders bereikten wordt bedoeld: Bij training: deelnemers die worden begeleid door bijvoorbeeld leerkrachten, lokale hulpverleners en vrijwilligers. De leerkrachten, hulpverleners
60
en vrijwilligers zijn door War Child getraind. Bij voorlichtingsactiviteiten en evenementen: kinderen, jongeren en volwassenen die hebben deelgenomen aan een evenement, maar niet actief betrokken zijn geweest bij de organisatie ervan.
Doelstellingen op projectniveau CAP- programma • •
Binnen de gemeenschap is men zich meer bewust van het belang van spel voor de ontwikkeling van het kind. Binnen de gemeenschap is meer kennis aanwezig en er worden meer vaardigheden en faciliteiten ingezet om een betere speelomgeving voor de kinderen te creëren.
Activiteitenverslag CAP Activiteiten Creative workshops Training Bijeenkomsten en vergaderingen - groepsdiscussies en onderzoeken in 16 gemeenschappen - oprichting van een werkgroep per gemeenschap om een betere speelomgeving voor kinderen en jongeren te creëren
Aantal activiteiten 150 48 296
Kinderen 681 375 2.315
Direct bereikte deelnemers Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals 593 241 225 36 2.122 1.838 287
61
Kinderen 9.100
Anders bereikte deelnemers * Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals 3.320
8.000
Activiteitenverslag CAP (vervolg) Activiteiten
Voorlichtings- en bewustwordingsactiviteiten de werkgroep organiseert binnen de gemeenschap een activiteit om de bewustwording over het belang van spel voor de ontwikkeling van kinderen te vergroten Evenementen Overig iedere gemeenschap wijst een openbare plek aan waar kinderen veilig kunnen spelen Training nationale staf
Aantal activiteiten 36
Kinderen
3 8
280
906
Direct bereikte deelnemers Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals 941 937 32
137
185
2
Anders bereikte deelnemers * Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals 2.170 2.287 19.486
Kinderen
18
18
* Met anders bereikten wordt bedoeld: Bij training: deelnemers die worden begeleid door bijvoorbeeld leerkrachten, lokale hulpverleners en vrijwilligers. De leerkrachten, hulpverleners en vrijwilligers zijn door War Child getraind. Bij voorlichtingsactiviteiten en evenementen: kinderen, jongeren en volwassenen die hebben deelgenomen aan een evenement, maar niet actief betrokken zijn geweest bij de organisatie ervan.
Doelstellingen op projectniveau Esmat School • •
Competentieontwikkeling van Afghaanse vluchtelingenkinderen via regulier onderwijs Geen onderwijsachterstand bij Afghaanse vluchtelingenkinderen
62
Activiteiten
500 leerlingen hebben onderwijs ontvangen en examen gedaan Leerkrachten worden getraind in het vergroten van hun vaardigheden en bevoegdheden
Deelnemers gepland
Kinderen 500
Deelnemers bereikt
Volwassenen
20
Kinderen Volwassenen 500 (het schooljaar loopt af in juni 2006) 20
Evaluatie CAP - programma Bij het Community Action Plan-project is duidelijk geworden dat het praktische gedeelte van het project in drie maanden kon worden afgerond, maar dat de bewustwording en het vergroten van de vaardigheden beperkt is gebleven. Daarvoor bleek de cyclus te kort. Besloten is deze op te rekken naar zes tot twaalf maanden. Er is voorgesteld de werkzaamheden in de volgende fase voort te zetten in de zestien gemeenschappen waar War Child al een relatie heeft opgebouwd en geaccepteerd is. Het project zal zich richten op het vergroten van de vaardigheden van de werkgroepen en gemeenschapsleden om activiteiten voor kinderen en jongeren binnen hun gemeenschap te organiseren.
WOCO - project Bij het Working Children Outreach-project (WOCO) konden in de loop van het jaar duidelijke veranderingen worden waargenomen bij de betrokken kinderen: • jonge meisjes die te verlegen waren om ook maar iets te zeggen, doen nu mee met toneelspelen en het voordragen van gedichten. • er is minder agressie tussen de jongens in de klassen. 63
• ouders en verzorgers die in het centrum komen, worden zich bewust van het belang van onderwijs. • kinderen leren op basisniveau lezen, schrijven en rekenen Ondanks dat de kinderen aangaven graag meer onderwijs te willen volgen, bleek het toch moeilijk om werkende kinderen te vinden die aan het programma konden deelnemen. De reden hiervoor wordt nog verder onderzocht. Momenteel bestaat er nog een onvoldoende duidelijk beeld van de situatie van werkende kinderen. Wel is duidelijk kinderen die voor het gezin moeten werken, meer ondersteuning nodig hebben. Er wordt momenteel dan ook gewerkt aan een herziening van het programma. De deskundigheid van TYA (Turkmen Youth Assiociation), de lokale NGO die het programma voor werkende kinderen uitvoert, is in het afgelopen jaar enorm toegenomen. De organisatie stelt in Herat momenteel de norm voor kindgericht werken en de medewerkers van TYA worden gevraagd om trainingen te geven aan overheidsmedewerkers en andere organisaties.
PEPA - programma Het Physical Education Project Afghanistan (PEPA) is in 2005 geconsolideerd. Er vindt binnen het Ministerie van Onderwijs van Afghanistan nu duidelijk een grote verandering plaats in de structuur, de ideeën en de invoering van sportonderwijs. Men onderkent het belang van lichamelijke opvoeding voor de ontwikkeling van kinderen nu vrijwel volledig. Om lichamelijke opvoeding in te voeren in het onderwijs is het noodzakelijk gekwalificeerde medewerkers aan te trekken om de docenten te trainen. In 2005 waren er onvoldoende internationale trainers beschikbaar om voor langere tijd in Afghanistan te werken. In Afghanistan zelf ontbreekt het ook aan, voor dit programma deskundige, sporttrainers. Daardoor loopt het programma zowel kwalitatief als kwantitatief achter op schema. In 2006 gaat War Child daarom de opleiding van lokale medewerkers intensiveren. Zij zullen in het buitenland getraind worden en daarnaast tijdelijk tijdens de uitvoering van het werk ondersteuning krijgen van een consultant van War Child. Vervolgens kunnen zij zelf het programma uitvoeren. De relatie met de belangrijkste partnerorganisatie, het ministerie van Onderwijs, verliep moeizaam in 2005. In de toekomst zal het ministerie duidelijk moeten uitspreken dat het met War Child wil blijven samenwerken. 64
Esmat school War Child heeft de afgelopen zes jaar financiële steun gegeven aan de Esmat School. Of de steun wordt voort-gezet in 2006 is nog niet duidelijk. De reden hiervoor is dat de vluchtelingen, volgens de Afghaanse overheid, internationale NGO’s en de vluchtelingen zelf, in principe terugkunnen keren naar Afghanistan. Echter, veel Afghanen blijven liever in Pakistan aangezien zij hier betere levensomstandigheden hebben en het een stuk veiliger is.
Toekomst War Child zet het programma in Afghanistan in 2006 zonder ingrijpende wijzigingen voort. De strategie die in 2004 is uitgezet, wordt verder uitgewerkt. De drie projecten die in 2005 zijn geïmplementeerd, worden voortgezet. Het PEPA-project wordt uitgebreid naar de provincie Nargahar en er worden meer relaties met universiteiten en pedagogische instituten gelegd over het geven van sportonderwijs. Het Community Action Plan wordt in vier gemeenschappen in de provincie Nargahar opgestart. In Herat wordt het promoten van activiteiten voor kinderen en jongeren voortgezet in de zestien gemeenschappen waar in 2005 met dit project begonnen zal worden. Het streven is om de kwaliteit van het project voor werkende kinderen te verbeteren door de impact op de deelnemende kinderen te vergroten. Hiervoor worden de ouders en verzorgers van de gemeenschap actiever bij het project betrokken. In 2006 neemt War Child een besluit over het al dan niet voortzetten van de financiële steun aan de Esmat School. De lokale, Afghaanse NGO ‘AG Bas Ed’ zal de projecten in de provincie Nargahar uitvoeren en kan in de toekomst een sterke partnerorganisatie worden met een mogelijke uitbreiding van het programma naar andere provincies. Er wordt een uitgebreid trainingsprogramma ontwikkeld voor de lokale medewerkers. De belangrijkste doelstelling hiervan is het verbeteren van de vaardigheden en de deskundigheid van de lokale staf, zodat het aantal internationale medewerkers in Afghanistan kan worden verminderd. 65
Midden-Oosten 1.10 Israël en de Palestijnse gebieden Conflict en gevolgen Duur van het conflict Aard van het conflict Humanitaire aspecten
Fase waarin regio nu verkeert
Sinds 1948; tweede Intifada (Palestijnse opstand) sinds 2000; Ontruiming van de Gazastrook door Israël in 2005. Etnisch conflict en conflict om grondgebied tussen de Israëli’s en de Palestijnen. Officieel 4 miljoen Palestijnse vluchtelingen en hun nakomelingen; duizenden doden aan Palestijnse kant door militair geweld; honderden doden aan Israëlische kant door terroristische aanslagen. Het conflict tussen Israël en Palestina duurt nog steeds voort waarbij tijdelijke wapenstilstanden afgewisseld worden met perioden van oplaaiend geweld.
Problematiek Israël De wereld ziet Israël vooral als de ‘joodse staat’. Daarbij wordt over het hoofd gezien dat 20 procent van de bevolking wordt gevormd door Israëlische Arabieren. Deze bevolkingsgroep leeft gescheiden van de joodse bevolking, in eigen dorpen en wijken. Ze bevinden zich in een moeilijke situatie; verscheurd tussen loyaliteit aan de staat waarin ze wonen en solidariteit met hun Palestijnse broeders waarmee die staat in conflict is. Door de joodse Israëli’s worden ze gewantrouwd en gediscrimineerd vanwege hun vermeende steun aan de Palestijnse zaak. De Arabieren op hun beurt wantrouwen de joden. Joodse kinderen worden met andere problemen geconfronteerd. Ze zijn opgevoed met een duidelijk beeld van de ‘vijand’, zonder een genuanceerd idee hierover te hebben ontwikkeld. De dagelijkse angst voor aanslagen houdt hen in de greep. Het Arabische bevolkingsdeel is economisch en sociaal gemarginaliseerd. Contact tussen de twee bevolkingsgroepen is minimaal en regelmatig lopen de spanningen flink op, soms met dodelijke slachtoffers tot gevolg. 66
Palestijnse Gebieden In de Palestijnse Gebieden (Westelijke Jordaanoever en Gaza) zijn de levensomstandigheden bijzonder moeilijk. Op de Westelijke Jordaanoever duurt de bezetting door het Israëlische leger voort. Dit gaat gepaard met vele wegversperringen, een torenhoge afscheidingsmuur, gebrekkige voorzieningen, corruptie, verdeeldheid binnen de Palestijnse Autoriteit, en de zich steeds verder uitbreidende joodse nederzettingen. Na de ontruiming door het Israëlische leger is de Gazastrook goeddeels in chaos vervallen met een alsmaar toenemende strijd tussen de Fatah en Hamas bewegingen. Het gebied is grotendeels afgesloten van Israël en de Westelijke Jordaanoever. Deze steeds verslechterende situatie heeft er toe geleid dat de bevolking in de Palestijnse Gebieden sociaal en economisch aan de grond zit. De Palestijnse jeugd (75 procent van de bevolking is jonger dan 25 jaar) wordt dagelijks geconfronteerd met levensbedreigende situaties, zoals gewapende aanvallen, wegversperringen, criminaliteit en de vernietiging van huizen door het Israëlische leger. Het onderwijssysteem werkt niet goed en kent overvolle klassen en onderbetaalde, ongekwalificeerde leerkrachten. De werkloosheid is groot. Veel families ontberen een inkomen. Huiselijk geweld, criminaliteit en agressiviteit op scholen zijn enorm toegenomen na de start van de tweede Intifada. Bij deze spanningen, en het bijna geheel ontbreken van een toekomstperspectief, winnen extremistische groeperingen als Hamas en de Islamitische Jihad aan sympathie met alle gewelddadige gevolgen van dien.
Projectinformatie Projectkosten 2005 War Child actief sinds Partnerorganisaties
Samenwerking met
s 72.031 2004 Peace Child Israel (PCI) (www.mideastweb.org/peacechild) en Center for Conflict Resolution & Reconciliation (CCRR) in de Palestijnse Gebieden (www.mideastweb.org/ccrr). Israël: Arabische en joodse scholen in: Emek Hefer and Qalansua, Tel Aviv and Jaffa, Nahairya and Sheik Dinun, Nazareth Ilit, Kfar Kassem and Petach Tikvah, Mus Mus and 67
Meggido, Um el-Fachem & Mevot Iron. Westelijke Jordaanoever: 15 middelbare scholen, 5 voor meisjes, 6 voor jongens en 4 gemengde in de districten van Bethlehem, Hebron, Jericho en Ramallah.
Projectomschrijving War Child ondersteunt in deze regio twee lokale organisaties: Peace Child Israel (PCI) in Israël en Centre for Conflict Resolution and Reconciliation (CCRR) in de Palestijnse Gebieden op de Westelijke Jordaanoever. PCI brengt joodse en Arabische middelbare scholieren bij elkaar in een theatercursus die uitmondt in een aantal gezamenlijke voorstellingen voor ouders, schoolgenoten, de omliggende gemeenschappen en soms zelfs in het buitenland. Het doel van de organisatie is een toename van onderling begrip en tolerantie tussen jongeren van de twee bevolkingsgroepen en daarmee van hun omgeving. In de Palestijnse Gebieden ondersteunt War Child twee projecten van CCRR; de Young Negotiators Program (YNP) en de Young Leaders Program (YLP). Hierin leren jongeren om kritisch na te denken over de situatie in de Palestijnse Gebieden en hun rol daarin. Op een creatieve en artistieke manier leren ze dat conflicten ook op een andere manier opgelost kunnen worden dan met geweld. Het CCRR-programma wordt ook wel eens omschreven als ‘life skills training’; een training om te leren leven in een gebied met veel spanning en de daaruit voortvloeiende agressiviteit en geweld.
Doelstellingen Peace Child Israel (PCI) • Verbeterd onderling begrip tussen joodse en Arabische jongeren, door middel van intensief contact en gezamenlijke theateractiviteiten.
68
Activiteitenverslag PCI Activiteiten Creative workshops gezamenlijke workshops voor Arabische en joodse tieners Bijeenkomsten en vergaderingen dialoog met ouders en betrokkenen uit de samenleving Voorlichtings- en bewustwordingsactiviteiten Evenementen theatervoorstellingen Overig Training nationale staf
Aantal activiteiten 163
Kinderen
Direct bereikte deelnemers Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals 171
16
12
8 4 49
Kinderen
Anders bereikte deelnemers * Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals
217
62
250
129
5.515
985
4
25 50
18
* Met anders bereikten wordt bedoeld: Bij training: deelnemers die worden begeleid door bijvoorbeeld leerkrachten, lokale hulpverleners en vrijwilligers. De leerkrachten, hulpverleners en vrijwilligers zijn door War Child getraind. Bij voorlichtingsactiviteiten en evenementen: kinderen, jongeren en volwassenen die hebben deelgenomen aan een evenement, maar niet actief betrokken zijn geweest bij de organisatie ervan.
Doelstellingen Center for Conflict Resolution & Reconciliation (CCRR) • • •
Versterkt eigen initiatief van Palestijnse jongeren; Palestijnse jongeren alternatieven bieden voor gewelddadige oplossingen; Palestijnse jongeren stimuleren om actief deel te nemen aan besluitvorming in hun samenleving.
69
Activiteitenverslag CCRR Activiteiten Training - van leerkrachten en onderwijzers - zij organiseren ‘life skills’ trainingen voor Palestijnse middelbare scholieren Bijeenkomsten en vergaderingen conferentie met betrokkenen uit alle deelnemende scholengemeenschappen Training nationale staf
Aantal activiteiten 16
Kinderen
Direct bereikte deelnemers Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals 353 334
51
32
1
Kinderen
Anders bereikte deelnemers * Jongeren Ouders/ (Para) verzorgers professionals 12.726 2.401
133
18
* Met anders bereikten wordt bedoeld: Bij training: deelnemers die worden begeleid door bijvoorbeeld leerkrachten, lokale hulpverleners en vrijwilligers. De leerkrachten, hulpverleners en vrijwilligers zijn door War Child getraind. Bij voorlichtingsactiviteiten en evenementen: kinderen, jongeren en volwassenen die hebben deelgenomen aan een evenement, maar niet actief betrokken zijn geweest bij de organisatie ervan.
Evaluatie 2005 Het dramaproject van PCI is relatief nieuw, uniek en niet onomstreden. In een omgeving waar verschillen zo op scherp staan, waar twee volken zo vijandig en wantrouwend tegenover elkaar staan, is het niet gemakkelijk deze bij elkaar en vooral nader tot elkaar te brengen. De ouders en de omgeving van de Arabische en joodse middelbare scholieren worden ook meegenomen in dit proces. Dit gaat dan ook niet altijd zonder slag of stoot. Maar onderzoek van een Israëlisch sociaal wetenschapper (Karen Doubliet, Bar Ilan University Tel Aviv, 2004) heeft aangetoond dat de activiteiten van Peace Child bijdragen aan een positieve verandering in houding ten 70
opzichte van elkaar. Dit geldt voor zowel de direct betrokkenen (deelnemende scholieren) als de indirect betrokkenen (ouders en omgeving). PCI en War Child hebben de afgelopen twee jaar het nodige aangepast en verbeterd. Zo is de duur van de dramacursus verlengd en de aanvangsleeftijd vervroegd. Dit om enerzijds betere toneelstukken te produceren voor een groter en breder publiek en anderzijds om te voorkomen dat het dramaproject moet wedijveren met de eindexamens tijdens het laatste studiejaar. De scholen en buurtcentra worden nauwer bij het dramaproject betrokken door veelvuldig overleg, training en het duidelijk uitwerken van ieders verantwoordelijkheden. Bij CCRR is het een ander verhaal. De aanhoudende spanning en chaos die de bezetting en het wederzijdse geweld teweegbrengen, hebben hun weerslag op de Palestijnse scholen, de scholieren, de docenten, het project en CCRR als organisatie. Palestijnen krijgen steeds meer te maken met letterlijke obstakels op hun weg, want naast de normale wegversperringen, die vele uren vertraging en vernedering met zich meebrengen, worden ook spontane versperringen opgeworpen. Daar valt niet tegenop te plannen. Scholen blijven regelmatig gesloten en docenten komen te laat of soms helemaal niet. Daarnaast wordt op veel Palestijnen vanuit de eigen gemeenschap een beroep gedaan te voldoen aan hun maatschappelijke plichten, door bijvoorbeeld politiek actief te worden. Dit is tevens een factor die het proces bemoeilijkt. Desondanks slaagt CCRR erin, door flexibel te blijven reageren en door nauw samen te werken met het ministerie van Onderwijs en de docenten van de scholen, om het Young Negotiators Programma steeds verder uit te breiden. Dat is ook nodig, want steeds meer scholen en scholieren willen aan het programma deelnemen. In 2005 heeft War Child het programma van CCRR geëvalueerd. Het Young Negotiators Programma spreekt jongeren aan, omdat het zich richt op bruikbare en praktische vaardigheden. Het programma is zeer succesvol geweest en wordt daarom uitgebreid. Het andere project van CCRR, het Young Leaderships Program, bleek minder succesvol. Het programma was meer gericht op leiderschap en sprak maar een beperkte groep jongeren aan. In juli 2005 heeft War Child in overleg met CCRR besloten om de financiering voor het Young Leaderships Program het komende schooljaar niet voort te zetten.
71
Toekomst De bevindingen van het eerste jaar van samenwerking met PCI en CCRR waren zodanig positief dat besloten is de projecten uit te breiden, met uitzondering van het Young Leaders Program, en voortdurend te blijven aanpassen op basis van de opgedane ervaringen. In 2006 zal War Child uitkijken naar nieuwe partnerorganisaties om in de Gazastrook projecten op het gebied van vredesopbouw met en voor jongeren te kunnen ondersteunen. De ervaringen met PCI en CCRR hebben geleerd dat er voldoende lokale capaciteit aanwezig is om dergelijke programma’s effectief en efficiënt te kunnen uitvoeren. Wel stuurt War Child in 2006 een vertegenwoordiger naar het gebied om een directere dialoog aan te kunnen gaan met de partners, de ontwikkelingen nauwlettender te kunnen volgen en zoveel mogelijk te leren van de ervaringen, zodat deze later kunnen worden meegenomen in soortgelijke projecten elders in de wereld.
Zuid-Amerika 1.11 Colombia
Conflict en gevolgen Duur van het conflict Aard van het conflict
Humanitaire aspecten Fase waarin regio nu verkeert
40 jaar intern conflict, sinds 1965. Colombia is al jarenlang een strijdtoneel voor het leger, paramilitaire groeperingen, linkse oppositiegroepen en drugsbendes. In de afgelopen 15 jaar raakten meer dan 1 miljoen kinderen ontheemd en naar schatting 14 duizend kindsoldaten zijn gerekruteerd door de verschillende gewapende groepen. Het gewelddadige conflict duurt voort, met veelvuldige vermelding van geweldsdelicten zoals ontvoeringen, moorden, afpersing, overvallen en bomaanslagen. Het conflict beroert het hele land, maar het actieve conflict is vooral aanwezig in een aantal specifieke regio’s.
72
Problematiek Door de langdurige burgeroorlog zijn veel kinderen getuige of slachtoffer geweest van geweld. Meer dan een miljoen Colombiaanse kinderen zijn op de vlucht geslagen en leven in armoedige buurten waar basisvoorzieningen in slechte staat zijn. Sommigen leven op straat. Door het lange conflict is vreedzaam samenleven een onbekend begrip geworden. Door de vele onvoorspelbare en gewelddadige incidenten overheerst bij de bevolking een gevoel van onveiligheid en wantrouwen. Dit heeft invloed op de onderlinge relaties en de sociale structuur van de samenleving. Colombia is een redelijk ontwikkeld land met moderne winkelcentra, goede scholen en een grote voorraad natuurlijke grondstoffen. Maar van de rijkdom en mogelijkheden profiteert maar een klein deel van de bevolking. Deze ongelijkheid geeft veel kinderen die in armoede opgroeien een gevoel van onrechtvaardigheid en machteloosheid. Door de armoede, uitzichtloosheid en de voortdurende confrontatie met geweld zijn de kinderen een relatief makkelijke prooi voor rekrutering als kindsoldaat. Op het platteland, in de buitenwijken van de steden en op scholen worden kinderen geronseld. Colombia telt naar schatting van Human Rights Watch 14.000 kindsoldaten. Omdat de noden van de kinderen door de omvang, aard, intensiteit en duur van het conflict in Colombia hoog zijn, heeft War Child in 2004 besloten om haar werkgebied naar dit land uit te breiden.
Projectinformatie Projectkosten 2005 War Child actief sinds Partnerorganisaties
s 125.382 2005 Disparando Cámaras para la Paz (www.ajaproject.org/colombiaproject), Centro de desarrollo y Consultoría Psicosocial Taller de Vida, Corporación Juan Bosco. 73
Projectomschrijving De War Child projecten richten zich op de psychosociale ondersteuning van gedemobiliseerde jongeren en op het versterken van vaardigheden van kinderen en jongeren in risicogebieden. Hierdoor kan voorkomen worden dat jongeren zich aansluiten bij de gewapende bewegingen en andere gewelddadige groepen. Concrete activiteiten variëren van individuele begeleiding van kinderen tot creatieve workshops met behulp van theater, fotografie, muziek en dans. Er zijn in Colombia voldoende professionele organisaties die zich richten op psychosociale hulpverlening aan kinderen. Daarom heeft War Child ervoor gekozen geen eigen project te starten, maar lokale organisaties te ondersteunen. Het werk van deze organisaties wordt ondersteund en gecoördineerd door een vertegenwoordiger van War Child in Colombia. War Child is pas actief in Colombia sinds 2005. In de selectie van de partnerorganisaties is onder andere gekeken naar de kwaliteit van het programma, de betrouwbaarheid van de organisatie, de doelgroep waar de organisatie zich op richt en het geografische gebied waar de organisatie werkzaam is. In 2005 steunde War Child drie partnerorganisaties. Daarnaast zijn met twee nieuwe partnerorganisaties (Fundación Dos Mundos en Coalición contra la vinculación de niños, niñas y jóvenes al conflicto armado en Colombia) gesprekken gevoerd over de opzet van projecten in samenwerking met War Child. Deze projecten starten in 2006.
Doelstellingen • • •
Voorkomen dat jongeren zich aansluiten bij de gewapende bewegingen en andere gewelddadige groepen; Versterkte coping vaardigheden en toegenomen psychosociale ondersteuning van gedemobiliseerde jongeren; Faciliteren van de uitwisseling van kennis en ervaring tussen de partners.
74
Activiteitenverslag Taller de Vida, Corporacion Juan Bosco en Disparando Cámaras para la Paz Omdat de meeste projecten die de partners met steun van War Child hebben vormgegeven pas in het najaar van 2005 zijn gestart, is er dit jaar nog niet volgens de reguliere War Child- formats gerapporteerd. Dat betekent dat er minder cijfers beschikbaar zijn. Activiteiten Creatieve workshops met jongeren Bewustwordingsbijeenkomsten Trainingen van docenten Individuele therapiesessies
Aantal gerealiseerd 127 workshops voor 935 kinderen 14 bijeenkomsten voor 300 kinderen en 40 volwassenen 3 trainingen voor 30 volwassenen 221 therapielessen voor 75 kinderen
Direct bereikte deelnemers Totaal
Kinderen/ jongeren 1285
Ouders/ verzorgers 40
(para) professionals 30
Evaluatie 2005 In maart 2005 startte War Child een samenwerking met partnerorganisaties in Colombia. Tot september is gewerkt aan aanscherping van projectvoorstellen en concretisering van afspraken. Sinds september 2005 is een vertegenwoordiger van War Child werkzaam in Colombia. Samen met de partnerorganisaties geeft zij vorm aan de programma’s. Door zij aan zij te staan met de partnerorganisaties heeft de vertegenwoordiger goed zicht op wat nodig is en wat effectief is. De vertegenwoordiger bezoekt de partners en de projecten regelmatig, houdt vinger aan de pols en wisselt kennis uit met de partnerorganisaties. 75
Toekomst War Child’s programma in Colombia bevindt zich tot eind 2006 in een initiële fase. De eerste ronde van de projecten, die eind 2005 en begin 2006 zijn begonnen, wordt dan afgerond. Op basis van de opgedane ervaringen en de behaalde resultaten worden deze projecten mogelijk uitgebreid, verder ontwikkeld en/of aangepast in meerjaren programma’s. Afhankelijk van de ervaringen en resultaten is het mogelijk bepaalde projecten worden afgebouwd. Alle projecten zullen eind 2006 worden geëvalueerd in samenspraak met de War Child-partnerorganisaties.
Europa 1.12 Nederland Problematiek
Uit het onderzoek ‘Study on the difficulties in the reception of and care for children of refugees and asylumeseekers in the Netherlands’ van het Pharos instituut in Utrecht (1993), dat is gedaan naar de situatie van kinderen in asielzoekerscentra blijkt dat driekwart van de kinderen in de centrale opvang door gevangenschap, onderduiken of de vlucht wel eens gescheiden is geraakt van de ouders. Eén op de drie kinderen heeft in een oorlogssituatie geleefd. De helft van de kinderen heeft vervolging en geweld tegen de ouders meegemaakt en één op de vijf heeft door geweld één of meer familieleden verloren. De asielprocedure in een nieuw land waar asielzoekers ook niet altijd even welkom zijn voegt extra spanning aan het leven toe. Vluchtelingen moeten tijdens een korte of langere periode in hun leven een aantal indringende ervaringen verwerken: • Geweld, oorlog en onderdrukking waarvoor uiteindelijk ook gevlucht is; • Het gedwongen afscheid van alles wat dierbaar en vertrouwd is zoals het eigen land, familie en vrienden, huis en bezit, werk en de sociale positie die iemand daarmee heeft; • Een asielprocedure met onzekerheid, gebrek aan privacy en gedwongen nietsdoen; • Een nieuw leven opbouwen in een ander land.
76
De situatie waar veel asielzoekers zich op dit moment in Nederland bevinden, vormt een van de risicofactoren voor de gezonde ontwikkeling van gevluchte kinderen. De procedure duurt te lang en mensen raken geïsoleerd van de samenleving. Het huidige negatieve klimaat maakt dat kinderen zich ook niet altijd even welkom en geaccepteerd voelen. Deze situatie heeft als gevolg dat een aantal van de beschermende factoren, waaronder ‘toekomstperspectief’ en een ‘gevoel van normaliteit’, afnemen en de weerbaarheid en veerkracht van de kinderen ernstig verminderen. Terwijl de mogelijkheden tot verwerking zeer beperkt zijn. Factoren die het voor de kinderen psychisch moeilijk maken zijn: • Regelmatige overplaatsing van centrum naar centrum, waarmee structuur en voorspelbaarheid in mensen en gebeurtenissen en continuïteit in verzorgers en woonomgeving steeds opnieuw worden doorbroken; • De lengte van de asielprocedure waarmee het gevoel van veiligheid en het herstel van de dagelijkse gang van zaken te langzaam of niet op gang komt; • Onzekerheid over de toekomst, veroorzaakt door de angst om uitgezet te worden; • Onveiligheid en gebrek aan privacy in het centrum; • Vreemdelingenhaat en racisme.
Projectomschrijving De Nationale Stichting ter Bevordering van Vrolijkheid (kortweg: de Vrolijkheid) zet zich in voor kinderen en jongeren in asielzoekerscentra in Nederland. Het doel van de Vrolijkheid is in alle asielzoekerscentra in Nederland extra aandacht en activiteiten voor deze kinderen en jongeren te realiseren. Echter, gezien de beperkte middelen wordt deze doelstelling nog niet gehaald. In 2005 zijn alle projecten georganiseerd onder het thema: ‘Alleen in mijn Dromen kan ik wonen’. De Vrolijkheid heeft met dit thema verhalen, beelden, ervaringen, bijzondere momenten uit het leven van kinderen in asielzoekerscentra zichtbaar gemaakt. Deze zijn gebundeld in één artistiek concept dat rust op de thema’s die bij de kinderen en jongeren leven. 77
De Vrolijkheid ontwikkelt zo veel mogelijk samen met de volwassen bewoners een eigen programma. Hierbij staan altijd activiteiten waarin kunst en creativiteit gebruikt worden centraal. Workshopbegeleiders maken samen met kinderen en jongeren theater, film, beeldende kunst, muziek, dans. Het gaat er om iets van waarde te maken, waar je je gevoel, dromen, ideeën, verhalen in kan vertalen, iets wat waarde heeft en eigenwaarde geeft. Wie met kunst in aanraking komt kan voor zichzelf een tweede wereld scheppen waarin we kunnen zijn, wie we willen zijn, waarin het onzegbare vorm kan krijgen, waarin groot kan worden wat klein is, waarin een ander licht op de werkelijkheid kan worden gezet. Per provincie bouwt een kwartiermaker van de Vrolijkheid de contacten met asielzoekerscentra en andere kunstinstellingen en anderen op. In een asielzoekerscentrum werkt één centrumcoördinator een dag per week aan het mobiliseren van bewoners en opzetten van de activiteiten met een team vrijwilligers van binnen en van buiten. Er is gewerkt in de provincies Gelderland, Utrecht, Noord Holland, Zuid Holland, Flevoland, Friesland, Groningen, Drente, Zeeland, Brabant en Limburg.
Projectinformatie Projectkosten 2005 War Child actief sinds Partnerorganisatie
Het totale budget voor projecten in 2005 was 690.000 euro waar War Child 100.000 aan heeft bijgedragen. 2005 De Nationale Stichting ter Bevordering van Vrolijkheid (www.vrolijkheid.nl)
Doelstellingen De Nationale Stichting ter Bevordering van de Vrolijkheid •
Het stimuleren van een gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren in asielzoekerscentra door creatieve activiteiten voor hen te organiseren.
78
Activiteitenverslag • • •
•
•
•
•
Een jaar lang creatieve activiteiten en workshops in 33 asielzoekerscentra in Nederland. Bereik 3000 kinderen en jongeren. Barbies en Bommen, een multidisciplinaire voorstelling georganiseerd in Wageningen, Amsterdam en Utrecht, in totaal 10 keer gespeeld voor 1500 bezoekers. Jongerentheatervoorstelling in samenwerking met theatergroep Dox, zes jongeren speelden mee. Voorstelling is 14 keer gespeeld voor 700 mensen. Drie jongeren zijn doorgestroomd naar de reguliere theateropleiding van de theatergroep Dox. Een samenwerking met Dogtroep leidde ook tot een eigen voorstelling van de Dogtroep: Tulpen uit Kabul, gespeeld in mei en juni in Fort Ruigenhoek. Hierbij waren jongeren via de Vrolijkheid betrokken en concepten en geluidsworkshops i.s.m. de Vrolijkheid georganiseerd. Onderdeel van Barbies en Bommen was het zogenaamde kijkdozenproject. Deze zijn daarna geëxposeerd in Amsterdam in Frascati, op een KRO wandeldag, delen op diverse andere events en in 2006 zal deze geëxposeerd worden in het Amsterdams Historisch Museum. Naast Barbies en Bommen is in Friesland een eigen voorstelling met kinderen uit 6 asielzoekerscentra georganiseerd en zijn er exposities geweest in Leiden, Almere, Leersum, Den Helder. Filmworkshops hebben onder meer plaatsgevonden in Almere en Alkmaar, Drie inspiratieweekenden met vrolijke kwartiermakers en kunstenaars die verbonden zijn aan het project. Zes trainingsdagen voor nieuwe vrijwilligers en kunstenaars.
Evaluatie Over de resultaten en bevindingen van de programma’s van Stichting de Vrolijkheid wordt gerapporteerd in hun jaarverslag (www.vrolijkheid.nl). Elke creatieve workshopcyclus en andere activiteiten van De Vrolijkheid worden geëvalueerd door en met de betrokkenen en de conclusies en aanbevelingen daarvan verwerkt in de planning en 79
het ontwerp van volgende workshops en activiteiten. War Child en Stichting de Vrolijkheid voeren regelmatig overleg over de programma’s en wisselen ervaringen uit. Omdat War Child de programma’s van De Vrolijkheid met een bloksubsidie financiert, rapporteert De Vrolijkheid, in tegenstelling tot de meeste andere partnerorganisaties, niet per programmaonderdeel specifiek aan War Child, maar stuurt alleen een uitgebreid jaarverslag. Hierdoor mist War Child wel enigszins het directe contact met de activiteiten van De Vrolijkheid en daarom zal in 2006 gezocht worden naar manieren om meer uitwisseling tussen War Child en De Vrolijkheid te bewerkstelligen.
Toekomst De samenwerking tussen War Child en Stichting de Vrolijkheid zal voortgezet worden in 2006 met eenzelfde bijdrage van het totale budget en programma. Samen zal er gezocht worden naar een intensievere uitwisseling van ervaringen, onderzoeksresultaten, methoden en methodieken.
80
2. Methodiekontwikkeling
Steeds meer internationale hulporganisaties beschouwen psychosociale hulp aan kinderen als essentieel voor de wederopbouw van gemeenschappen in (na-)oorlogse gebieden. Deze vorm van hulp is echter nog een relatief onontgonnen vakgebied. Om de geboden hulp te optimaliseren en zo effectief mogelijk te maken, systematiseert War Child de opgedane ervaringen en verzamelde kennis en volgt de ontwikkelingen bij andere internationale organisaties. Door haar ervaringen en kennis met andere organisaties te delen, probeert War Child een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van het psychosociale vakgebied. De doelstellingen en resultaten ten aanzien van de methodiekontwikkeling in 2005 waren: Verbeterde kwaliteit van projecten en programma’s War Child ondersteunt de ontwikkeling van programma- en projectplannen en beoordeelt de kwaliteit daarvan. In plaats van beoordeling achteraf, is in 2005 al bij het opstellen en uitwerken van projectplannen ondersteuning geboden. Dit heeft de kwaliteit en efficiency sterk verbeterd. Ook gedurende de uitvoering van hulpverleningsprogramma’s onderhoudt War Child nauw contact met de projectteams voor advies, input en bijsturing. Toegankelijk organisatiebreed documentatie systeem De kwaliteit en efficiency van programma’s neemt toe als kennis wordt gestandaardiseerd en breed toegankelijk is. Daarom is in 2005 een begin gemaakt met het aanleggen van een digitaal documentatiesysteem ter ondersteuning van de War Child programma’s. Het systeem bevat trainingmodules, handleidingen, een activiteitendatabase en documentatie over thema’s als: kindontwikkeling, educatie, creatieve methodes en vredesopbouw. De eerste onderdelen worden in 2006 opgeleverd. De planning is dat het systeem in 2008 volledig moet zijn. Implementatie van een ‘Planning, Monitoring & Evaluation’ (PME) systeem In 2005 heeft War Child het in 2004 ontwikkelde ‘Planning, Monitoring en Evaluatie systeem’ in gebruik genomen. Het systeem bevat formats en richtlijnen voor beleidsvorming, processen, evaluatie en rapportage van hulpverleningsprogramma’s 82
en heeft de systematische werkwijze in 2005 aanzienlijk verbeterd. Wel is er nog behoefte aan training en ondersteuning in het gebruik van het systeem. Gedurende de laatste maanden van 2005 is een inventarisatie gemaakt van mogelijke verbeterpunten in het systeem. In 2006 worden deze doorgevoerd. Onder andere wordt de gebruiksvriendelijkheid van de formats verbeterd.
Impact, effect en resultaat van de programma's War Child's belangrijkste doelstelling is het creëren van een vreedzame samenleving. War Child is ervan overtuigd dat gezonde, gelukkige en evenwichtige kinderen de kans op een vreedzame samenleving vergroten. De impact van de War Child-programma's op de samenleving is echter niet of zeer moeilijk te meten. Met impact wordt het effect op de lange termijn bedoeld, zo'n vijf tot tien jaar verder. Het zijn echter veel verschillende factoren die van invloed zijn op een vreedzame samenleving. Deze factoren zijn vaak niet in getallen uit te drukken. Het is dan ook vooralsnog niet wetenschappelijk aan te tonen dat de hulp van War Child daadwerkelijk impact heeft op de samenleving in zijn geheel. Wel zijn er aanwijzingen dat de hulp een positieve impact heeft. Zo zijn in een gemeenschap in Sierra Leone waar War Child werkt in 2005 voor het eerst lokale verkiezingen gehouden zonder dat er geweldsincidenten plaatsvonden. Een ander voorbeeld: in de Oegandese plaats Kitgum geeft een vrouwelijke hulpverlener aan dat haar familie het een verspilling van tijd en geld vond toen zij verder wilde leren. Toen zij echter voor War Child aan de slag kon en van haar loon onder andere het schoolgeld voor een aantal kinderen in de familie kon betalen, is de houding van haar familie veranderd. Ze begrijpen nu beter wat het nut is van een goede opleiding voor vrouwen en meisjes. De onderbouwing van War Child's methodiek staat verder toegelicht in Deel I van dit verslag Het werk van War Child. Wel kunnen we de concrete resultaten van de programma's in kaart brengen en meten of de activiteiten bijgedragen hebben aan de gestelde doelen. Bijvoorbeeld of kinderen meer contact hebben met elkaar en of de steun van ouders en verzorgers is toegenomen. War Child evalueert jaarlijks alle programma's volgens het organisatiebrede Planning, Monitoring en Evaluatie systeem om dit te bepalen. Daarnaast ontwikkelt War Child instrumenten om het effect van de programma's op het psychosociaal welzijn van de kinderen te meten. 83
Ontwikkeling van meetinstrumenten en effectmetingen Voor de ontwikkeling en continue verbetering van de methodiek is het belangrijk dat we inzicht krijgen in de concrete resultaten van onze projecten en programma’s. Het meten van psychosociaal welzijn en de effecten van psychosociale hulp is vrij gecompliceerd. Indicatoren voor psychosociaal welzijn zijn variabel, moeilijk kwantificeerbaar, subjectief en cultureel verschillend. Zowel op wetenschappelijk niveau als binnen War Child is het onderzoek naar geschikte meetinstrumenten in volle gang. Samen met andere organisaties die psychosociale humanitaire hulp verlenen, neemt War Child actief deel in dit ontwikkelingsproces. De doelstelling van War Child blijft echter in eerste instantie om hulp te verlenen, niet om binnen een vakgebied wetenschappelijk onderzoek te verrichten. In 2005 zijn een drietal effectmetingen gehouden in War Child-programma’s en is het onderzoek om geschikte meetinstrumenten te ontwikkelen voortgezet.
Effectmeting in Kosovo afgerond In samenwerking met de lokale partnerorganisatie World Child Kosovo heeft War Child in 2005 een kwantitatief onderzoek gedaan onder kinderen in Kosovo die deelnemen aan het creatieve workshopprogramma van World Child Kosovo. Hiervoor werd het psychosociaal welzijn van de kinderen en het effect van het programma op hun welzijn onderzocht. Zowel ouders, docenten als kinderen evalueerden de programma-activiteiten. Bij meer dan 200 kinderen, hun ouders en leerkrachten in Kosovo is een gestandaardiseerde vragenlijst afgenomen die wereldwijd wordt gebruikt om sociale- en gedragsproblemen van kinderen te meten (Child Behaviour Checklist). Er zijn twee metingen verricht. Uit het onderzoek bleek dat er aanwijzingen zijn dat de creatieve workshopmethode een afname van sociale gedragsproblemen, concentratie- en aandachtsproblemen teweegbrengt. De belangrijkste conclusie is dat het goed gaat met deze groep kinderen. Ze hebben weinig gedragsproblemen en een positief zelfbeeld. De ondervraagden gaven aan erg enthousiast te zijn over het programma en zeggen er veel van geleerd te hebben. Het meetinstrument bleek echter niet toereikend om effecten van het programma gerelateerd aan angstigheid, depressieve gevoelens of somatische klachten te meten. Nader onderzoek zal mogelijk leiden tot de ontwikkeling van geschiktere meetinstrumenten. 84
Effectmeting Sierra Leone In Sierra Leone is een onderzoek gestart naar het effect van het gehele hulpprogramma. War Child heeft hiervoor in 2004 een vragenlijst ontwikkeld en getest. In 2005 zijn twee metingen verricht. In totaal zijn 600 kinderen en jongeren en 600 volwassenen in zes gemeenschappen in drie regio’s in Sierra Leone geïnterviewd. Het onderzoek wordt in 2006 voltooid. Effectmeting Oeganda War Child is (in 2004) in Oeganda, in samenwerking met de Boston University en de hulporganisatie World Vision, een onderzoek gestart naar het psychosociaal welzijn van kinderen en jongeren. Het onderzoek vond plaats op basis van een, ter plaatste door Boston University gevalideerde vragenlijst. Culturele beleving van psychische problemen is hierin meegenomen. Het onderzoek meet het psychosociaal welzijn van twee groepen van elk 100 kinderen en vergelijkt het effect van de hulpprogramma’s van World Vision (een therapeutische, meer op het individu gerichte benadering) en War Child (die zich richt op groepen kinderen) met het welzijn van een controlegroep die op dat moment nog geen hulp had gekregen. De controlegroep kreeg pas na afronding van het onderzoek hulp. Er zijn in 2005 twee metingen verricht. De resultaten worden verwacht in de eerste helft van 2006. Evaluatie van programma’s en resultaatmetingen De projectplannen van War Child zijn opgebouwd volgens het internationaal gehanteerde logical framework (een systematiek voor het opstellen van plannen, doelstellingen, succesindicatoren etc.). De meeste programma’s zijn meerjarenprogramma’s, omdat psychosociale hulp en het versterken en weer opbouwen van gemeenschappen langere tijd nodig heeft. Binnen het programma worden de geplande activiteiten per jaar onderverdeeld en gemonitord. Hiervan wordt jaarlijkse verslag gedaan. Of met deze activiteiten ook daadwerkelijk de gestelde resultaten en doelen worden behaald, wordt over de gehele periode op verschillende momenten gemeten aan de hand van van tevoren bepaalde succesindicatoren. Hiervan wordt aan het eind van 85
het programma verslag gedaan. In de eindevaluatie wordt ook gekeken naar financiën, efficiency en human resources. Bij lang lopende projecten wordt doorgaans ook een tussentijdse evaluatie gehouden. In 2005 heeft een tussentijdse evaluatie van het programma in Israël en de Palestijnse gebieden plaatsgevonden (zie pagina 70). In 2006 vindt de eindevaluatie plaats van het programma in Sierra Leone (2003-2005). De meeste resultaten worden beoordeeld op basis van observaties en interviews met deelnemers aan de programma’s en mensen in hun directe omgeving. Ook via focusgroepen wordt informatie over de resultaten verkregen. Dit zijn groepen mensen in een gemeenschap die bepaalde activiteiten evalueren en discussiëren over de effectiviteit en de bereikte resultaten. Behalve de eigen resultaatmetingen, kunnen ook rapportages van andere organisaties, statistieken van overheden, scholen en andere instanties informatie verschaffen over de resultaten van programma’s. Verbeterde expertise en capaciteit in het veld Het inwerkprogramma van internationale staf (expats) is in 2005 op een aantal thema’s uitgebreid. Ook kregen zowel expats als lokale staf, afhankelijk van ervaring en achtergrond, aanvullende trainingen. In 2005 kregen medewerkers in Oeganda drie keer een creatieve training, in Colombia een logframe training en in Sierra Leone, Afghanistan en Oeganda trainingen over methoden voor datacollectie (interview-, case study- en observatietechnieken). Update en uitwisseling van ‘best practices’ in psychosociale hulp Zowel binnen de programma’s van War Child als in de psychosociale sector vindt een voortdurende kennisontwikkeling plaats. War Child deelt graag haar kennis met anderen om bij te dragen aan de ontwikkeling van het psychosociale vakgebied. In 2005 hebben medewerkers van War Child een aantal colleges en lezingen verzorgd op conferenties en aan hoge scholen en universiteiten.
86
State of the Art in Psychosocial Interventions In 2005 heeft War Child een uitgebreide literatuurstudie verricht op het gebied van psychosociale hulp aan kinderen in oorlogsgebieden, aangevuld met interviews. Dit heeft geresulteerd in de publicatie op internet van het paper ‘State of the Art in Psychosocial Interventions’. In dit paper worden de verschillende benaderingen binnen de psychosociale humanitaire hulpverlening uiteengezet en het beschikbare bewijs van succes. Deze studie is voor iedereen via www.warchild.nl vrij toegankelijk. Samenwerkingsverbanden War Child werkt bij de ontwikkeling van methodiek en onderzoek samen met een aantal partners. In 2005 heeft War Child bijvoorbeeld deelgenomen aan de tijdelijke task force ‘mental health and psychosocial care’ van het Inter Agency Standing Committee (IASC), een vast comité van de Verenigde Naties. War Child werd gevraagd een bijdrage te leveren aan de revisie van de richtlijnen en formats voor interventies. Een overzicht van alle samenwerkingsverbanden staat op pagina 140. Methodologie en Management week Ieder jaar organiseert War Child een ‘Methodologie en Managementweek’ om intern kennis uit te wisselen. Expats en lokale medewerkers delen ervaringen en bespreken beleidskeuzes met elkaar en met medewerkers van het hoofdkantoor. De Methodologie en Managementweek vond plaats in juni 2005.
Toekomst De belangrijkste doelen ten aanzien van methodiekontwikkeling voor 2006 zijn: • De standpunten en activiteiten van War Child op het gebied van educatie, vredesopbouw, advocacy, rechtenbenadering van programma’s en de beschermende factoren zijn verder uitgewerkt en toegepast in de programma’s; • Een ‘Planning, Monitoring en Evaluatie’-training is samengesteld en vormt een vast onderdeel van de briefing van expats. De definitieve versie van het PME-systeem is eind 2006 opgeleverd; • De eerste onderdelen van het digitale documentatiesysteem zijn beschikbaar; 87
• • •
De resultaten van de effectmetingen in Sierra Leone en Oeganda zijn beschikbaar. Op basis daarvan is een nieuw onderzoeksvoorstel geschreven en publicatiemogelijkheden vastgesteld; De meerjarenprogramma’s in Sierra Leone (2003-2005), Soedan (2004-2006) en Afghanistan (2004-2006) zijn geëvalueerd; De training van partnersorganisaties en expats is geïntensiveerd en verlopen volgens het in het jaarplan vastgestelde schema.
88
3. Voorlichting en fondsenwerving
3.1 Maatschappelijke ontwikkelingen in Nederland In 2005 heeft War Child een strategisch plan geschreven voor de komende vijf jaar. Daarin is een analyse gemaakt van de maatschappelijke ontwikkelingen in Nederland. In de ontwikkeling van het fondsenwervingen communicatiebeleid houdt War Child rekening met deze factoren. De houding van de Nederlandse bevolking tegenover goede doelen is kritisch en wordt gekenmerkt door een toenemende vraag om verantwoording. Aan de andere kant willen mensen zelf wel meer en meer betrokken zijn bij ontwikkelingssamenwerking en daar iets aan kunnen doen. Daarbij spelen globalisering en het belang van (nieuwe) media een grote rol. Samenwerking met bedrijven wordt steeds relevanter en meer onderkend in de hulpverleningssector, die van oudsher geen nauwe band met de private sector onderhield. Vanuit fondsenwervend perspectief is de vergrijzing van de maatschappij een belangrijke demografische trend. Ten slotte is ook het wisselende beleid van zowel de Nederlandse overheid als de internationale gemeenschap met betrekking tot programmatische aandachtsgebieden en subsidieverlening een belangrijke factor om rekening mee te houden.
3.2 Voorlichting War Child ziet het als haar taak het brede publiek en haar eigen achterban te informeren over de problematiek van kinderen in oorlogsgebieden. De communicatiemiddelen en activiteiten van War Child zijn er vaak op gericht om mensen (met name de relatief jonge doelgroep van War Child) via ‘beleving’ te betrekken bij de situatie van oorlogskinderen en het werk van War Child. Dit gebeurde in 2005 bijvoorbeeld via muziek en film op het Friends for War Child concert en de bevrijdingsfestivals, via een interactieve quiz en via een internet game (www.hoopvoorvrede.nl).
90
War Child organiseert diverse activiteiten om een breder publiek voor te lichten: Tentoonstelling ‘Oorlogskind’ War Child was verheugd in 2005 een bijdrage te kunnen leveren aan de tentoonstelling ‘Oorlogskind’ van Het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD). Ook Unicef en de Anne Frank Stichting werkten mee aan de totstandkoming ervan. De tentoonstelling schetst portretten van oorlogskinderen van vroeger en nu. De verhalen van de kinderen reisden tot mei 2006 door heel Nederland en trokken veel publiek. Zo werd de tentoonstelling in Zwolle in vier weken door bijna 5000 mensen bezocht. Ook veel scholen brachten een bezoek aan de reizende expositie. Bevrijdingsfestivals Elk jaar biedt het Nationaal Comité 4 en 5 mei War Child de mogelijkheid om als partner mee te werken aan de bevrijdingsfestivals. Doelstelling hierbij is om een breed en voornamelijk jong publiek te informeren over de problematiek van kinderen in conflictgebieden en het belang van leven in vrede. Het thema in 2005 was ‘Vrijheid delen is de kunst’. War Child greep dit thema aan door het publiek de kracht van muziek te laten ervaren. Ali B trad, als ambassadeur van de vrijheid voor War Child, op in vijf festivalsteden. In alle dertien festivalsteden stond War Child met de interactieve ‘Peace of Mind Experience’. Bezoekers konden door een koptelefoon op te zetten ervaren wat de kracht van muziek is. In het hele land hebben ongeveer 4000 mensen via de Peace of Mind Experience zelf beleefd op welke manier War Child muziek gebruikt in haar werk met oorlogskinderen. In totaal bezochten 750.000 mensen de dertien bevrijdingsfestivals in het hele land. Om mensen te betrekken bij het thema ‘Vrijheid delen is de kunst’ heeft War Child in de aanloop naar 5 mei de Peace Game, een interactieve quiz, gelanceerd. Duizenden mensen hebben via internet met dit spel meegedaan.
91
Thema ‘Peace Building’ Wereldwijd zijn maatschappelijke organisaties dagelijks bezig met hulp aan slachtoffers en bemiddeling bij conflicten. Een groot aantal organisaties, waaronder War Child, heeft de handen ineen geslagen en samen een actieagenda opgesteld onder de naam People Building Peace. Doel is om gewelddadige conflicten in de toekomst te voorkomen. Op 21 september 2005, de Internationale dag voor de Vrede, is de actieagenda aangeboden aan de Nederlandse regering. Om deze actieagenda en dit onderwerp landelijk meer bekendheid te geven, heeft War Child het thema peace building in het najaar van 2005 doorgevoerd in alle eigen communicatiemiddelen, in een internetgame, bij evenementen en via persaanvragen. Samen met het European Center for Conflict Prevention, het Nederlands Expertisecentrum Alternatieven voor Geweld en Euro’s voor Vrede vroeg War Child media-aandacht voor dit onderwerp.
Actieagenda People Building Peace De actieagenda People Building Peace is onderschreven door ruim 500 maatschappelijke organisaties. Doel ervan is actief bij te dragen aan wereldwijde, duurzame vrede. Want het is hoog tijd dat mensen over de hele wereld zich verenigen om gewelddadige conflicten te voorkomen! In november 2005 werd een stuurgroep People Building Peace Nederland opgericht, waar War Child deel van uitmaakt. Op www.peoplebuildingpeace.org kunnen geïnteresseerden meer informatie vinden over de actieagenda. Levensgroot vredesteken op de Dam Op 21 september (de Internationale Dag voor de Vrede) vond het People Building Peace event plaats. Ongeveer 250 volwassenen en kinderen, waarvan een vijftigtal uit asielzoekerscentra, vormden op de Dam in Amsterdam een levensgroot vredesteken. Met deze actie vroeg War Child, gesteund door Red Carpet Entertainment, een aantal bekende Nederlanders en andere vredesorganisaties, aandacht voor het belang van vredesopbouw 92
en conflictpreventie. De actie kreeg veel aandacht in landelijke media, waaronder een item in het NOS-journaal en het Jeugdjournaal en foto's op de voorpagina van Spits! en De Telegraaf. Vredesvliegers War Child ondersteunde een vredestour van jongeren uit verschillende bevolkingsgroepen van de Balkan. Onder begeleiding van kunstenares Rienke Enghardt en in samenwerking met Educon en World Child (partnerorganisaties van War Child op de Balkan) maakten de jongeren meterslange vliegers. Met deze zogenaamde Kites of Life stuurden de jongeren op 22 september in Scheveningen hun boodschap over vrede de lucht in. Hoop voor vrede In het kader van het thema peace building liet War Child een speciale internet game ontwikkelen, waar een wedstrijd aan werd gekoppeld. Op www.hoopvoorvrede.nl hebben duizenden mensen met vredesduiven tanks en wapens onschadelijk gemaakt door ze flink onder te ‘hopen’! Deelnemers kregen tegelijkertijd informatie over activiteiten voor vredesopbouw. De game-website en de prijzen waren allemaal gesponsord. Zilverrail Ter gelegenheid van het zilveren jubileum van Koningin Beatrix reed in oktober een bijzondere trein voor jongeren, de ‘Zilverrail’, langs 25 steden in Nederland. War Child mocht een van de wagons inrichten en stelde daarin het thema vrede centraal. Jongeren konden deelnemen aan een ‘Peace of Mind Experience’, waarbij zij via koptelefoons de kracht van muziek bij vredesopbouw konden ervaren. Ook gingen jongeren in de trein met diverse politici in debat over vredesopbouw en conflictpreventie. De activiteiten in de trein zijn door ongeveer 1250 jongeren met veel enthousiasme bezocht.
93
Friends for War Child concert Ongeveer 9500 bezoekers en 1 miljoen televisiekijkers maakten tijdens het concert kennis met de noodzaak en mogelijkheden van vredesopbouw activiteiten van War Child. Via filmpjes vertelden kinderen en medewerkers uit projecten van War Child over hun ervaringen. Meer informatie over het concert staat op pagina 103.
Minimale kosten dankzij sponsoring Voor alle activiteiten in Nederland streeft War Child ernaar om die met zo min mogelijk kosten te realiseren. Honderden bedrijven maken dit mogelijk door kosteloos hun diensten of producten ter beschikking te stellen. Dankzij sponsors maakt War Child zeer weinig kosten voor fondsenwervingsactiviteiten, communicatiemiddelen en kantoorbenodigdheden. Dat geldt bijvoorbeeld voor de productie en uitzending van tv- en radiospots, websites, nieuwsbrieven, het Friends for War Child concert, de activiteiten op de bevrijdingsfestivals, papier en enveloppen, bureaus en printers. Het kostenpercentage eigen fondsenwerving bedroeg in 2005 slechts 11%; ruim onder de norm van maximaal 25% die het Centraal Bureau Fondsenwerving stelt. De kosten die we maken voor eigen fondsenwerving bestaan voornamelijk uit portokosten en personeelskosten. Daarnaast zijn uitgaven gedaan voor telemarketing en voor een direct dialogue test. In principe betreffen dit uitgaven op basis van 'no cure no pay': betaald wordt per geworven donateur. Voor deze vorm van werving heeft War Child vooralsnog helaas geen sponsor kunnen vinden.
Ambassadeurs en voorlichters Marco Borsato War Child ambassadeur Marco Borsato heeft zich in 2005 weer volop ingespannen om de situatie van oorlogskinderen en het werk van War Child onder de aandacht te brengen van het Nederlandse publiek. Hij doet al zijn werk voor War Child op vrijwillige basis en betaalt de kosten die hij daarvoor maakt zelf. Ook dit jaar heeft hij zich zowel voor als achter de schermen ingezet. Bijvoorbeeld om het jaarlijkse Friends for War Child concert tot een inspirerend en succesvol evenement te maken. Zo ook tijdens de Internationale Dag 94
voor de Vrede op 21 september; Marco Borsato maakte samen met ruim tweehonderd kinderen en volwassenen een groot vredesteken op de Dam in Amsterdam om het belang van vrede te onderstrepen. En zijn eigen concertreeks in Antwerpen zette hij elke avond stil om aandacht te vragen voor het werk van War Child. In 2005 gaf Marco Borsato regelmatig in terviews die in de media verschenen. Hij vertelde daarin over de ervaringen die hij tijdens projectbezoeken van War Child opdeed. Het hele jaar door besteedde hij aandacht aan het werk van War Child middels zijn website en nieuwsbrieven. Jetske van den Elsen Jetske van den Elsen is de ambassadeur van War Child voor kinderen. Zij heeft onder meer een prijs uitgereikt tijdens een groot sponsorevenement voor kinderen. In het tv-programma Willem Weever besteedde ze aandacht aan stichting De Vrolijkheid, een project voor kinderen van asielzoekers dat War Child in Nederland financieel steunt. Vrijwillige voorlichters War Child’s visie op een vreedzame samenleving komt dichterbij als mensen zich met een positief gevoel willen inzetten voor kinderen in conflictgebieden. War Child vindt het daarom belangrijk om zoveel mogelijk mensen actief te betrekken bij haar werk. Een landelijk netwerk dat bestaat uit 37 vrijwillige voorlichters, geeft hier vorm aan. Zij geven voorlichting op scholen, bij verenigingen, bij bedrijven en bij de vele andere mensen die een fondsenwervende dan wel voorlichtende actie organiseren voor War Child. Vaak woont een voorlichter van War Child een dergelijke actie bij om iets over War Child te vertellen of om een cheque in ontvangst te nemen. Zo helpen de voorlichters War Child bij het creëren van draagvlak in de Nederlandse samenleving. In 2005 is er 192 keer een vrijwillige voorlichter voor War Child op pad geweest; 13 verzoeken om een voorlichter hebben we helaas niet kunnen inwilligen. Meer over acties die mensen voor War Child op touw zetten staat op pagina 105.
Mediabeleid War Child brengt graag haar werk onder de aandacht van een breed publiek. We zoeken dan ook actief de media op. Dat gebeurt rondom evenementen in Nederland die War Child organiseert, bij ontwikkelingen in de projectlanden en in het najaar 95
van 2005 in het bijzonder om aandacht te vragen voor het thema ‘peace building’. Mediabenadering gebeurde via persberichten, maar vaak ook via gerichte persoonlijke benadering van journalisten en redacties. Regelmatig wordt War Child zelf benaderd door de media. De meeste aanvragen betreffen interviews met ambassadeur Marco Borsato en de Algemeen Directeur Willemijn Verloop. Omdat beiden een drukke agenda hebben, worden deze aanvragen alleen toegewezen als er ruimte is om te vertellen over de situatie van kinderen in oorlogsgebieden en het werk van War Child. Daarnaast wordt de organisatie regelmatig benaderd omdat War Child specifieke expertise in huis heeft op het gebied van psychosociale hulp aan kinderen in conflictgebieden. Veel landelijke media-aandacht ging naar de War Child-projecten (zoals items in het NOS-journaal over War Child-partners in DR Congo en meisjes die als kindsoldaat worden ingezet in Noord-Oeganda) en naar evenementen en activiteiten zoals de bevrijdingsfestivals, het People Building Peace event op de Dam, het Friends for War Child concert en de Zilverrail. Daarnaast besteedde de regionale pers het hele jaar door aandacht aan de vele lokale acties die door derden worden georganiseerd (bijvoorbeeld sponsorlopen, scholenacties, benefietactiviteiten).
3.3 Communicatie met achterban Eigen communicatiemiddelen War Child hecht er zeer aan om haar achterban goed te informeren. Dat gebeurt via de volgende communicatiemiddelen: Websites De hosting en technische ondersteuning van alle websites van War Child zijn gesponsord. War Child heeft vijf websites: www.warchild.nl informeert de achterban van War Child en geïnteresseerden over de problematiek van kinderen in conflictgebieden en over het werk van War Child. In 2005 is de informatievoorziening op de website geoptimaliseerd. 96
De website heeft ook een wervende functie; via deze site kunnen mensen Friend (vaste donateur) van War Child worden en informatie vinden over vacatures en vrijwilligerswerk. De Engelstalige versie van www.warchild.nl is een samenvatting van de Nederlandse site. Een eerste aanzet tot een verbeterde Engelstalige site voor een professionele doelgroep is in 2005 gemaakt. In 2006 wordt deze operationeel. In 2005 hebben 616.754 unieke bezoekers www.warchild.nl bezocht en zijn er 4.035.708 pagina’s bekeken. www.warchild.org is een Engelstalige website met informatie over het werk van War Child Nederland en War Child Canada. Samen vormen zij War Child International, al zijn beide organisaties bestuurlijk, financieel, juridisch en operationeel onafhankelijk. In 2005 is de website volledig vernieuwd. Er waren zo’n 420.000 unieke bezoekers, die tezamen 1.100.000 pagina’s bekeken. www.kidsforwarchild.nl is de War Child website voor kinderen die eind september 2005 online is gegaan. Hiermee wil War Child voorzien in de informatiebehoefte van kinderen in de leeftijd van negen tot en met twaalf jaar. De site bevat onder meer gratis informatie en plaatjes voor werkstukken en spreekbeurten, interviews met leeftijdsgenootjes in oorlogslanden, een poll en een actiekalender. Van oktober tot en met december heeft de site 5212 unieke bezoekers getrokken. De site is in 2005 getest en wordt in 2006 intensiever ingezet. www.schoolsforwarchild.nl is een gratis digitaal lesprogramma van War Child voor scholieren in de bovenbouw van het basisonderwijs. In 2005 zijn voor de onderbouw kleurplaten aan de site toegevoegd. Schools for War Child is 23.293 geraadpleegd (niet unieke bezoekers), die bij elkaar 139.220 pagina’s hebben opgevraagd. www.friendsforwarchild.nl is de website van de Friends for War Child concerten. In augustus 2005 is deze site online gegaan. De site heeft in 2005 21.571 bezoekers (niet uniek) getrokken, die met elkaar 108.156 pagina’s hebben bekeken.
97
Nieuwsbulletin Driemaal per jaar ontvangt de achterban van War Child het nieuwsbulletin, genaamd Peace of Paper. In dit bulletin staat informatie over ontwikkelingen en resultaten van de projecten, over acties die in Nederland worden gedaan ten behoeve van de projecten, evenementen en interviews met medewerkers. Het bulletin is in 2005 geheel gerestyled en op gerecycled en lichter papier gedrukt. Het bulletin is op de portokosten na geheel gesponsord. De gemiddelde oplage was 41.000. Emailnieuwsbrief In 2005 is de vormgeving van de (gesponsorde) emailnieuwsbrief aangepast. Deze nieuwsbrief, genaamd Peace of Post wordt naar de achterban gestuurd. Peace of Post bevat links naar uitgebreidere artikelen en achtergrondinformatie op www.warchild.nl. In 2005 is zes keer een emailnieuwsbrief verzonden met een gemiddelde oplage van 28.000. Een korte emailnieuwsbrief, genaamd Peace of Mail, wordt verstuurd om speciale acties of evenementen aan te kondigen. Deze is in 2005 acht keer verzonden in verschillende oplages voor verschillende doelgroepen. Algemene brochures Van www.warchild.nl zijn een Nederlandstalige, Engelstalige en een Franstalige brochure kosteloos te downloaden. Hierin staat kort samen gevat wat het werk van War Child inhoudt. Jaarverslag Een Nederlandstalige en een Engelstalige versie van het jaarverslag en de jaarrekening van 2004 zijn voor iedereen gratis te downloaden van www.warchild.nl. Het jaarverslag was genomineerd voor De Transparantprijs 2004, een prijs voor het goede doel met de meest inzichtelijke verslaggeving (voor meer info zie www.transparantprijs.nl). Hoewel War Child niet als winnaar werd gekozen, betekent de nominatie wel dat het jaarverslag tot de zes meest transparante verslagen van dat jaar behoorde. De vormgeving van het verslag is gesponsord.
98
Voorlichtings-DVD War Child heeft in 2005 een voorlichtings-DVD gemaakt, genaamd ‘a Peace of War Child’, die aan de hand van spots en documentaires een beeld geeft van het werk van War Child. De DVD wordt gebruikt tijdens presentaties over War Child en wordt aangeboden ter ondersteuning van acties voor War Child door derden. Deze DVD is dankzij sponsors kosteloos tot stand gekomen. Flyers Tijdens evenementen en acties worden gesponsorde flyers uitgedeeld. Daarin wordt kort uiteen gezet wat War Child doet en wat de mogelijkheden zijn om het werk van War Child te ondersteunen.
Informatieaanvragen Ieder jaar krijgt War Child vele telefonische informatieverzoeken. In 2005 zijn 12.897 inkomende telefoongesprekken geregistreerd. De vragen gingen voornamelijk over mogelijkheden voor (vrijwilligers)werk en stage, ideeën voor acties, wijzigingen in donateursadministratie en de aanpak van War Child in de diverse projecten. Er zijn 647 verzoeken om informatiepakketten binnengekomen. Dankzij verbeterde informatie op www.warchild.nl is dit bijna de helft minder dan in 2004. Een groep onmisbare vrijwilligers handelt de verzoeken af.
Communicatie met donateurs Donateurs van War Child kunnen zelf aangeven of zij via de emailnieuwsbrief en/of het nieuwsbulletin op de hoogte gehouden willen worden van het werk van War Child. Via een korte emailnieuwsbrief worden zij desgewenst ook geïnformeerd over speciale acties en evenementen, zoals het Friends for War Child concert. Friends van War Child konden in 2005 evenementen van War Child zoals de bevrijdingsfestivals en het People Building Peace event op de Dam bezoeken. Ook werden donateurs uitgenodigd om via internet de Peace Game en het Hoop op Vrede-spel te spelen. Daarnaast kregen Friends speciale aanbiedingen. Zij kregen bijvoorbeeld als eerste de kans kaartjes voor het concert te bemachtigen.
99
Communicatie met sponsors In haar contact met sponsors hecht War Child zeer aan persoonlijke communicatie, korte communicatielijnen en samenwerkingen op maat. Met iedere sponsor wordt bekeken wat de wederzijdse wensen en mogelijkheden zijn ten aanzien van de samenwerking en de communicatie. Tot de mogelijkheden behoren onder meer presentaties over het werk van War Child, koppeling van de sponsoring aan een specifiek project, informatievoorziening voor interne communicatiemiddelen en gezamenlijke interviews voor extern gebruik. Gedurende het jaar hebben we op diverse manieren en momenten contact met onze sponsors. War Child organiseerde in 2005 een relatiedag voor haar grootste sponsors om hen te informeren over de strategische keuzes van de organisatie en om hen mee te laten denken over voor War Child belangrijke zaken. Ook zijn diverse sponsors uitgenodigd voor het Friends for War Child concert.
Communicatie met ambassadeurs en voorlichters Voor het werk van de ambassadeurs en voorlichters is goede informatievoorziening vanuit het hoofdkantoor onontbeerlijk. Hiertoe ontvangen de voorlichters het nieuwsbulletin, persberichten, telefonische briefings en evaluaties. Ook zijn twee voorlichtersbijeenkomsten georganiseerd waar respectievelijk 13 en 20 voorlichters bij aanwezig waren. In 2005 is een speciale nieuwsbrief voor voorlichters ontwikkeld om hen goed op de hoogte te houden van de ontwikkelingen bij War Child. De nieuwsbrief werd aanvankelijk eens per kwartaal verstuurd. Toen een enquête onder de voorlichters uitwees dat zij een hogere frequentie wensten, werd de nieuwsbrief maandelijks verstuurd.
Klachtenafhandeling Klachten worden bij War Child zo snel mogelijk en persoonlijk, volgens de klachtenprocedure afgehandeld. De procedure is opgesteld conform de richtlijnen van het CBF. In 2005 zijn er twee formele schriftelijke klachten geregistreerd. Daarnaast kwam het enkele tientallen keren voor dat er bezwaar werd gemaakt tegen het toegezonden krijgen van een mailing of omdat er administratieve fouten waren gemaakt. De klachtencommissie van War Child beoordeelt of organisatorische aanpassingen nodig zijn om herhaling van klachten in de toekomst te voorkomen. In 2005 was dit niet het geval. 100
3.4 Fondsenwerving Het werk van War Child is mogelijk dankzij de bijdragen van vele donateurs en bedrijven en diverse fondsen (zie grafiek Inkomsten2005). War Child kiest bewust voor een spreiding in inkomstenbronnen om de afhankelijkheid van één of een kleine groep te voorkomen. Fondsenwerving wordt verdeeld in drie categorieën: eigen fondsenwerving, Nationale Postcode Loterij en subsidies van overheden en anderen. Vaste donateurs en structurele sponsors droegen in 2005 voor ruim 55% bij aan de inkomsten uit eigen fondsenwerving.
Eigen fondsenwerving In 2005 kwam 65% van de totale inkomsten van War Child uit eigen fondsenwerving bij bedrijven en particuliere donateurs. Om de continuïteit van de hulpverlening te waarborgen, gaat War Child bij voorkeur structurele relaties met donateurs en sponsors aan. Particuliere donateurs kunnen Friend van War Child (vaste donateur) worden maar ook een één- of meermalige donatie of actie doen. Bedrijven kunnen Friend of Partner van War Child worden of eenmalige donaties en acties doen. 2%
Inkomsten War Child 2005 (in euro’s) 18% Eigen Fondsenwerving 4.454.574 Eigen Fondsenwerving Postcode Loterij 1.000.000 Postcode loterij Subsidies overheden Subsidies overheden 1.203.832 15% Overig Overig 147.862 65% 6.806.268 De kosten Eigen Fondsenwerving bedroegen 11% van de baten uit Eigen Fondsenwerving. War Child betrekt structurele relaties op diverse manieren bij het werk van War Child. In 2005 benaderde War Child Friends voor het Friends for War Child concert, de bevrijdingsfestivals en het People Building Peace event op de Dam in 101
Amsterdam. Daarnaast kunnen Friends en andere geïnteresseerden als vrijwilliger voor War Child werken, onder meer op kantoor, de bevrijdingsfestivals en als voorlichter. Voor bedrijfssponsors organiseerde War Child presentaties, brainstorm sessies en speciale evenementen zoals een relatiedag en concertbezoeken. War Child besteedt giften aan haar doelstelling: psychosociale hulpverlening aan kinderen in oorlogsgebieden. Wanneer een bedrag hoger dan s 7.500 wordt geschonken, is het mogelijk het bedrag te oormerken, dat wil zeggen aan een specifiek project te verbinden. Bij grotere donaties vindt terugkoppeling op individuele basis plaats over de besteding van de gelden. Inkomsten Eigen Fondsenwerving 2005 (in euro’s) Particuliere Donateurs 2.738.275 Bedrijfs sponsoring 881.120 Inzamelings acties 855.111 Totaal 4.474.506 Schenkingsrecht 19.932Totaal inkomsten Eigen Fondsenwerving 4.454.574
19% Particuliere Donateurs Bedrijfs sponsoring Inzamelings acties
20% 61%
Particuliere donateurs Het beleid ten aanzien van donateurwerving is voornamelijk gericht op de werving van structurele donateurs, ofwel Friends. Zij doneren periodiek een vast bedrag en leveren daarmee een belangrijke bijdrage aan de continuïteit van de hulpverlening van War Child. Het aantal Friends steeg in 2005 met 29%. De volgende fondsenwervende methoden en kanalen zijn in 2005 ingezet: • Telemarketing (telefonisch werven); • Internet; • Friends for War Child Concert en de tv-uitzending ervan; 102
• • •
Een direct mailing (per post werven); Acties van particulieren, scholen en verenigingen; Een test met Direct Dialogue (op straat werven).
De meeste Friends zijn in 2005 geworven via het Friends for War Child concert, de televisie-uitzending daarvan en via www.warchild.nl. De inkomsten uit particuliere fondsenwerving bedroegen s 2.131.694. De inkomsten uit incidentele giften van donateurs stegen met 1% naar s 383.169. Inkomsten uit nalatenschappen stegen van 0 naar s 223.412. Particuliere donaties, giften en nalatenschappen dragen voor ruim 61% bij aan de inkomsten uit eigen fondsenwerving (zie grafiek Inkomsten Eigen Fondsenwerving 2005).
Friends for War Child Concert Ruim 9500 nieuwe en oude Friends bezochten op 4 oktober het Friends for War Child Concert in Ahoy’. Doel van het concert was om Friends (vaste donateurs) te verwerven en voorlichting te geven over het werk van War Child en het thema ‘People Building Peace’. Naast de optredens van nationale artiesten en artiesten uit oorlogsgebieden, zorgden twee speciale gasten voor het hoogtepunt van de avond: twee medewerkers van War Child’s partnerorganisaties in Israël en de Palestijnse Gebieden bezorgden de bezoekers kippenvel door hun persoonlijke ervaringen te vertellen. Door het gehele concert heen toonden filmpjes kinderen uit de projecten van War Child. Het concert was geheel gesponsord, van artiesten tot de backstage catering, mediacampagne, kaartverkoop en tv-uitzending. Het concert is uitgezonden op 28 en 31 december op nationale televisie. Totaal 1 miljoen mensen hebben de uitzendingen bekeken.
103
Bedrijfssponsoring Jaarlijks steunen zo’n 700 bedrijven War Child, die samen zorgen voor 20% van de inkomsten uit eigen fondsenwerving (s 881.120) en daarnaast veelal hun diensten en produkten gratis aanbieden. Bedrijfssponsors zorgen niet alleen voor een laag kostenpercentage van de organisatie, maar dragen ook bij aan de ontwikkeling van nieuwe activiteiten. Namen van sponsors staan dankbaar vermeld op www.warchild.nl en in de nieuwsbulletins. Bedrijven dragen op verschillende manieren bij aan het werk van War Child; via acties, financiële sponsoring, productsponsoring en gratis dienstverlening. Financiële sponsoring van een specifiek project of land is alleen mogelijk als het gaat om een donatie boven de s 7.500, omdat de rapportage hierover op maat is. Bedrijven die zich voor een langere periode willen committeren aan War Child kunnen een partnership met War Child aangaan. War Child gaat niet zomaar met ieder wille-keurig bedrijf een partnership aan. Voorwaarde is dat de activiteiten van het bedrijf niet in strijd zijn met de missie van War Child en dat het bedrijf past bij de waarden van War Child. Zo zal War Child bijvoorbeeld geen steun accepteren van makers van oorlogsspelletjes.
Voorbeeld van een partnership Orange is partner van War Child en steunt de organisatie financieel en materieel. Maar ook met mankracht, creativiteit en advies. Orange en War Child passen goed bij elkaar. Beiden hebben vernieuwing, communicatie en maatschappelijke betrokkenheid hoog in het vaandel staan. Orange was in 2005 sponsor van het Friends for War Child concert en de War Child activiteiten op de bevrijdingsfestivals, sponsorde een deel van het project in Oeganda, heeft gezorgd voor mobiele telefonie in Nederland en satelliet telefoons in projectlanden. Bijzonder aan deze sponsor is onder meer dat de partnership breed in de organisatie wordt gedragen. Zo hielpen bijvoorbeeld 120 Orange-medewerkers bij de werving van nieuwe donateurs, door vrijwillig te werken in het (gratis ter beschikking gestelde) call-center tijdens de televisie-uitzending van het Friends for War Child concert.
104
Acties Jaarlijks organiseren vele mensen op eigen initiatief alleen of met hun bedrijf, club, vereniging, school, kerk of vrienden een fondsenwervende actie voor War Child. Door middel van hun vaak zeer originele acties, leveren zij een grote bijdrage aan het werk van War Child en aan voorlichting over kinderen in oorlogsgebieden. War Child wil deze actieve participatie graag stimuleren en ondersteunt de initiatiefnemers zoveel mogelijk. Dit gebeurt in de vorm van schriftelijke informatie, persoonlijke adviezen, promotiemateriaal en indien gewenst en mogelijk een voorlichter. In 2005 werden 712 acties voor War Child georganiseerd door particulieren, scholen, bedrijven en verenigingen. De totale giften uit deze acties bedroegen s 855.111.
Opmerkelijke acties!
• • • • • •
Ook in 2005 waren er weer veel opmerkelijke acties voor War Child, die getuigden van een enorme inzet, betrokkenheid en creativiteit van mensen om bij te dragen aan de hulpverlening voor oorlogskinderen. Een groot deel staat vermeld op www.warchild.nl. Enkele voorbeelden zijn: Manon Ossevoort die op de tractor naar de Zuidpool reist en tijdens haar tocht aandacht vraagt voor War Child; Spinning for War Child 2005, een actie waarbij maar liefst 150 spinning- en indoorbikes stonden opgesteld en waarmee organisator Perry Smits duizenden euro’s ophaalde; Het concert ‘Give Peace a Chance’ in de Melkweg, een ode aan John Lennon. Een deel van de opbrengst van de kaartverkoop ging naar War Child; De Decibeldag van basisscholen in Emmen waarbij kinderen sponsors zochten die, voor iedere decibel herrie die zij in een voetbalstadion met elkaar maakten, een bedrag aan War Child doneerden; De 52 duizend ballonnen die, voor s 1 opbrengst per ballon, voor War Child de lucht in gingen op de Nationale Ballonnendag van Footzy; De 6-jarige Sophie Visser uit Koedijk die zelf tientallen schilderijen maakte en verkocht voor s 1 per stuk. De actie was haar eigen idee en de opbrengst gaf ze aan War Child!
105
Ethische richtlijnen War Child hanteert in haar fondsenwerving-, sponsor- en communicatiebeleid, voor zowel het publiek als bedrijven, onder meer de volgende richtlijnen: Communicatie Transparantie en betrouwbaarheid zijn kernwaarden van War Child. Deze vertaalt War Child in haar communicatie naar de volgende richtlijnen: • Veiligheid en privacy van kinderen worden niet geschonden; • Bronnen worden vermeld of zijn beschikbaar; • Tekst en fotografie geven altijd de werkelijkheid weer; • Inhoudelijke communicatie wordt gecheckt door deskundigen; • War Child onderscheidt zich door creativiteit, niet door concurrerende communicatie ten opzichte van andere hulporganisaties of charitatieve instellingen. Fondsenwerving- en sponsorbeleid • War Child werft niet over de rug van andere organisaties; • De missie van bedrijfssponsors is niet in strijd met de missie van War Child; • Partnerships zijn gebaseerd op wederzijds belang; • Bij acties wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met milieu en maatschappij.
Nationale Postcode Loterij War Child is één van de vijftig goede doelen die deelt in de opbrengst van de Nationale Postcode Loterij, de grootste goede doelenloterij van Nederland. De Nationale Postcode Loterij steunt goede doelen op het gebied van natuur & milieu, mensenrechten en ontwikkelingssamenwerking. War Child ontvangt jaarlijks 106
een bedrag van s 1 miljoen. In 2003 ontving War Child naast dit bedrag ook eenmalig s 1,6 miljoen voor de hulpverleningsprojecten in Sierra Leone. Dit was bestemd voor de periode 2003 tot eind 2005.
Subsidies van overheden en anderen War Child ontving in 2005 s 152.414 van Capaciteitsopbouw in Ontwikkelingslanden (PSO), s 950.000 van het Thematische Medefinancieringsfonds (TMF) van het ministerie van Buitenlandse Zaken en s 101.418 uit overige fondsen.
3.5 Bedankt! Zonder het enthousiasme, de betrokkenheid, de inzet en de gulle giften van de hierboven genoemde mensen, bedrijven en fondsen zou War Child niet de organisatie zijn die zij nu is en zouden we niet in staat zijn geweest om wekelijks 15.000 kinderen te helpen. Daarom willen wij onze dank uitspreken aan allen die ons in 2005 hebben gesteund.
107
4. Risicomanagement
4.1 Financiële risico’s De programma’s van War Child zijn altijd gericht op de lange termijn. Vredesopbouw, psychosociaal welzijn en een betere positie van kinderen bereik je niet van de ene dag op de andere. Dit houdt echter een risico in: inkomsten kunnen wegvallen waardoor hulpverleningsprojecten niet meer uitgevoerd kunnen worden. Ook bestaat altijd het risico dat geld bestemd voor hulpverlening door fraude niet op de juiste plek terechtkomt.
Inkomsten De bereidheid van mensen en bedrijven om te geven, is ondermeer afhankelijk van de economie. Een ongunstig economisch klimaat heeft dus negatieve gevolgen voor de inkomsten van War Child. Ook de inkomsten van institutionele donoren zijn aan veranderingen onderhevig. Welke onderwerpen (bijvoorbeeld onderwijs, goed bestuur, gezondheidszorg, etc.) aandacht krijgen in hulpverleningsprogramma’s en waarvoor al dan niet subsidies worden verleend, is afhankelijk van het beleid van zowel de Nederlandse overheid als de internationale gemeenschap. War Child hanteert verschillende manieren om het risico van fluctuerende inkomsten en de gevolgen daarvan voor de continuïteit van de projecten, op te vangen. Ten eerste maakt War Child financiële risico’s beheersbaar door een beleid van inkomstenspreiding te hanteren. Inkomsten worden via meerdere bronnen verkregen: particuliere donateurs, giften van bedrijven, de Nationale Postcode Loterij, institutionele donoren en overheden. Daarnaast hanteert War Child eenzelfde spreidingsbeleid voor institutionele donoren. Op deze manier wordt afhankelijkheid van een specifieke donor voorkomen. Om het risico van wisselingen in subsidiebeleid van de Nederlandse overheid en de internationale gemeenschap op te vangen, volgt War Child de Nederlandse en internationale ontwikkelingen nauwgezet. War Child heeft geen invloed op politieke ontwikkelingen, maar kan door goed op de hoogte te blijven, er zo goed mogelijk op inspelen. 109
Ten derde is het fondsenwervingsbeleid onder particulieren en bedrijven erop gericht om zoveel mogelijk structurele donateurs te verwerven. Structurele donateurs zijn loyaal en zeggen hun steun niet snel op. Hierdoor is een groot aandeel van de inkomsten van War Child verzekerd. Ook met sponsors uit het bedrijfsleven wordt bij voorkeur een langetermijnrelatie opgebouwd. War Child streeft ernaar dat 60% van de inkomsten uit eigen fondsenwerving komen uit structurele donaties van particulieren en bedrijven. Het percentage is gestegen van 49% eind 2004 naar 55% eind 2005. Naast inkomstenspreiding, donorspreiding en werving van structurele donateurs, hanteert War Child ook een continuïteitsreserve, die voldoet aan de richtlijn van de Vereniging Fondsenwevende Instellingen (VFI). War Child houdt voldoende reserve aan om projecten voor minimaal een half jaar en maximaal een jaar te kunnen handhaven. Mochten bronnen daadwerkelijk wegvallen, dan kunnen activiteiten wel voortgezet worden. De afspraken met de lokale bevolking en de autoriteiten kunnen minstens nog een half jaar nagekomen worden en tegelijkertijd kan dan gezocht worden naar passende, alternatieve oplossingen.
Fraudegevoeligheid War Child krijgt het vertrouwen van de mensen, bedrijven en fondsen die ons geld geven. Dit houdt een grote verantwoordelijkheid in om er ook voor te zorgen dat het geld goed besteed wordt. Ondanks dat War Child dit van groot belang acht, bestaat het risico dat geld door fraude niet terecht komt bij het daarvoor aangewezen doel. Dit heeft zowel gevolgen voor de uitvoering van projecten, als voor de reputatie en geloofwaardigheid van War Child. War Child beperkt het risico op fraude door medewerkers goed in te werken. Met name de Head of Mission en de administrateurs krijgen voor vertrek een financiële briefing en introductie in onze systemen. Elk War Child-programma en elke partnerorganisatie hebben een handboek met richtlijnen voor financiële administratie en rapportage. Naast opleiding en procedures is controle op correcte naleving en uitvoering van groot belang. Deze controle valt uiteen in drie delen. Natuurlijk is sprake van een grondige jaarlijkse controle van de jaarrekening door de externe accountant PricewaterhouseCoopers (PWC). Ook is sprake van doorlopende controle van programma's door de projectadministrateur. Deze is werkzaam op het hoofd110
kantoor in Amsterdam en bezoekt regelmatig projecten om controles uit te voeren. Ten derde hebben we PWC gevraagd om enkele grote projecten ter plaatse aan een specifieke en uitvoerige controle te onderwerpen. War Child verplicht partnerorganisaties om zelf een, door War Child goedgekeurd, accountantsbureau in te schakelen voor een audit. Audits worden altijd gerapporteerd aan het bestuur.
PWC audit in Afghanistan en Sierra Leone In 2005 heeft PricewaterhouseCoopers audits van de programma's in Afghanistan en Sierra Leone uitgevoerd. De accountants hebben zowel op het hoofdkantoor in Amsterdam als in Afghanistan en Sierra Leone de gehele controlecyclus doorgenomen. Op deze manier wordt gecontroleerd of opgevoerde kosten ook daadwerkelijk uitgegeven zijn. Bijvoorbeeld, of een expat die op de loonlijst staat, ook werkzaam is in het land en of de aangekochte auto's er ook rijden. Daarnaast kijkt de accountant of de procedures voldoen aan de gestelde normen: is er in de praktijk voldoende functiescheiding, vindt er bij aankoop van lokale materialen een correcte aanbesteding plaats etc.. Uit deze audits kwam naar voren dat beide projecten financieel en procedureel goed functioneren. Verantwoording, procedures en organisatie waren in deze twee projecten goed op orde. Volgens de planning zou in 2005 ook een audit in Soedan uitgevoerd worden te worden. Wegens beschikbaarheid van de accountant is deze audit verschoven naar april 2006. Partnerorganisaties In bepaalde regio’s heeft War Child geen eigen programma, maar wordt er uitsluitend met partnerorganisaties samengewerkt. Om het contact met deze partners te verbeteren, heeft War Child eind 2005 de functie van Representative in het leven geroepen. Deze regionale vertegenwoordiger ondersteunt de partners op het gebied van strategie-, programmaen organisatie-ontwikkeling. Doordat de Representative nauw met de partnerorganisaties samenwerkt, zien wij de kwaliteit van het programma beter worden en vermindert de kans op fraude aanzienlijk. Het is voor partnerorganisaties dan bovendien makkelijker om aan te geven waar eventuele knelpunten zitten.
111
Als onregelmatigheden te ernstig zijn om vertrouwen in de betrokken personen of partners te houden, dan zal de financiering stopgezet worden of de betrokkene ontslagen worden. Als het om individuen gaat, wordt er gezocht naar vervanging. Als het om partners gaat, dan zal naar nieuwe partners gezocht worden. Streven is om gemaakte afspraken met de lokale bevolking en autoriteiten wel zoveel mogelijk na te komen en de doelstelling - ondersteuning van de kinderen in het betreffende gebied op een alternatieve manier zoveel mogelijk te behalen. Eind 2005 en begin 2006 kwamen bij the Centre for Peace making and Community Development (CPCD) administratieve misstanden aan het licht, die War Child ertoe noodzaakten om de steun aan deze partnerorganisatie in Tsjetsjenië en Ingoesjetië, in maart 2006 stop te zetten (zie pagina 18).
4.2 Operationele risico’s Politieke risico’s War Child werkt veelal in politiek instabiele gebieden. Beleidsveranderingen en politieke verhoudingen zijn een groot risico voor de programma’s. De voortgang van programma’s en toegankelijkheid van de gebieden is afhankelijk van goedkeuring van autoriteiten. In 2005 maakte bijvoorbeeld de verdere verslechtering van de relatie tussen de Georgische regering en de de facto autoriteiten in de afgescheiden gebieden Abchazië en Zuid-Ossetië het voor de medewerkers van War Child moeilijker om deze gebieden binnen te gaan en de partners te adviseren en te controleren. Omdat War Child weinig invloed heeft op de politieke situatie, is hier helaas weinig aan te doen. Om politieke risico’s zoveel mogelijk op te vangen, neemt War Child de politieke situatie mee in haar analyse voor de selectie van landen en regio’s. Als het risico te groot is, valt het gebied af. Daarnaast is War Child in eerste instantie een hulpverleningsorganisatie. Dat wil zeggen, dat wanneer er problemen zijn met autoriteiten, het doorgaan van de hulpverleningsactiviteiten voorrang krijgt boven het doen van uitspraken die politiek gevoelig liggen. Ten derde houdt War Child politieke ontwikkelingen in het buitenland nauwlettend in de gaten via netwerken van de Verenigde Naties en via contacten 112
met de lokale overheid en met lokale hulporganisaties, zodat er op tijd ingegrepen kan worden als het beleid verandert. In Oeganda heeft de regering bijvoorbeeld in 2005 pogingen ondernomen om ontheemden te verplaatsen. Daardoor werd het moeilijker om kinderen en volwassenen die met de activiteiten van War Child meededen, te blijven bereiken. Om het risico op wegvallen van de hulp van War Child te beperken, leidt War Child in de Oegandese vluchtelingenkampen vrijwilligers uit het kamp op, zodat zij zelf de activiteiten kunnen (blijven) doen.
Veiligheidsrisico’s War Child werkt in (na)-oorlogse gebieden en landen, waar op bepaalde plaatsen soms nog gewapende strijd plaatsvindt. Er bestaat altijd een risico dat conflicten opnieuw oplaaien of incidenten plaatsvinden. Het veiligheidsrisico uitsluiten is niet mogelijk in ons werk; we kunnen het wel zo goed mogelijk managen. Om expats goed voor te bereiden op veiligheidsrisico’s volgen zij voor uitzending naar hun programmaland een driedaagse security awareness training over veiligheid. In de training komen onderwerpen aan bod als intimidatie, landmijnen en ontvoering. War Child Nederland heeft een algemeen veiligheidsbeleid opgesteld met indicatoren voor veiligheidsniveaus op basis van het veiligheidssysteem van de Verenigde Naties. Zo kunnen beslissingen worden gebaseerd op waarschuwingen van de VN. De veiligheidssituatie wordt gemonitord en krijgt een waarde van 1 tot en met 5, corresponderend met de volgende situaties: normaal, alert, voorbereiden voor evacuatie, evacuatie en tijdelijke projectstop. Bij elke situatie horen specifieke veiligheidsmaatregelen. Voor ieder projectland wordt binnen het algemene veiligheidsbeleid een veiligheidsplan met specifieke richtlijnen en -criteria opgesteld. De Head of Mission is verantwoordelijk voor de naleving van het veiligheidsbeleid. Deze voorzorgsmaatregelen dragen ertoe bij dat medewerkers zo veilig als mogelijk hun werk kunnen doen. Soms ondervindt het programma wel hinder van de noodzakelijke maatregelen. In Noord-Oeganda hebben gevechten in 2005 geleid 113
tot uitstel van activiteiten en vertragingen in de uitvoering van het programma. In Afghanistan is de veiligheidssituatie verslechterd ten opzichte van 2004. De internationale gemeenschap werd vaker bedreigd en enkele activiteiten van War Child zijn vertraagd door een toegenomen dreiging van terroristische aanslagen. De activiteiten van War Child in Afghanistan hebben bovendien twee weken stilgelegen, omdat vanwege de parlementsverkiezingen uit veiligheidsoverwegingen onze kantoren tijdelijk zijn gesloten en onze internationale medewerkers tijdelijk geëvacueerd werden naar Sri Lanka. Veiligheidsmaatregelen zijn echter een voorwaarde om het programma in deze gevaarlijke regio’s uit te kunnen voeren. Ondanks alle voorzorgsmaatregelen vinden soms incidenten plaats. Als de veiligheid van medewerkers -basis van ons monitoring systeem- te zeer in gevaar dreigt te komen, ziet War Child zich soms genoodzaakt om een project tijdelijk stil te leggen, dan wel volledig stop te zetten. In 2005 heeft War Child om veiligheidsredenen het project in de Soedanese regio Darfur tijdelijk onderbroken en toen bleek dat de situatie niet op korte termijn zou verbeteren, stopgezet. Het personeel werd direct geraakt door het geweld en daarom achtte War Child de situatie te gevaarlijk om het werk voort te zetten. In Darfur is geprobeerd om zoveel mogelijk de gemaakte afspraken na te komen, door verdere ondersteuning via War Child’s lokale partners: Sint Vincent de Paul en War Child Canada.
Andere operationele risico’s Andere risico’s die de continuïteit van de organisatie in gevaar kunnen brengen, betreffen met name brandveiligheid, gezondheidsrisico’s en in het buitenland in het bijzonder ook vervoersonveiligheid. Om de gezondheidsrisico’s van personeel in Nederland te beperken heeft War Child een overeenkomst met Achmea Arbodienst. Het ziekteverzuim was in 2005 slechts 3,5%. Voor expats zorgt War Child voor goede ziekteverzekeringen. Een evacuatieplan zorgt ervoor dat expats indien nodig snel kunnen worden geëvacueerd. Wereldwijd zijn auto-ongelukken de meest voorkomende doodsoorzaak van expats in het buitenland. Er is veel gevaar op de weg en wegen zijn vaak slechter dan in eigen land. Om het risico van auto-ongelukken te beperken, neemt War Child goede lokale chauffeurs in dienst. Daarnaast zijn er richtlijnen en regels opgesteld ten aanzien van aanschaf en onderhoud van auto’s. In 2005 zijn er geen ingrijpende operationele incidenten geweest. 114
4.3 Reputatie risico’s Een schandaal in de media kan een organisatie veel schade toebrengen. Niet alleen kunnen de inkomsten dalen, ook de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de organisatie staan op het spel. Om het vertrouwen dat donateurs, bedrijven en fondsen in War Child stellen te beschermen, is War Child eerlijk en open in de communicatie. War Child was dan ook zeer verheugd om haar inspanningen op dit terrein in 2005 beloond te zien: het jaarverslag 2004 werd genomineerd voor de Transparantprijs voor de beste verslaglegging van goede doelen. Ook met goede communicatie, blijft het risico op reputatieschade bestaan. Om ervoor te waken dat er in de media geen onwaarheden over War Child verschijnen, vraagt War Child voor publicatie inzage in interviews en controleert die op feitelijke onjuistheden. Uiteraard zonder afbreuk te doen aan de vrijheid van meningsuiting. Als onjuistheden gepubliceerd worden, gaat War Child zo mogelijk een open dialoog aan om alsnog de juiste informatie te verstrekken.Uit onderzoek van Interview NSS (2005) blijkt dat War Child een stevig imago heeft. War Child wordt hoog gewaardeerd op een breed scala aan merkattributen, zoals eigentijds, geloofwaardig, sympathiek, etc. Het risico op reputatieschade doordat een bepaald aspect van het imago laag scoort, is daardoor beperkt.
4.4 Compliancy Als organisatie die betrouwbaarheid en transparantie hoog in het vaandel heeft staan, is de naleving van wet- en regelgeving voor War Child essentieel. War Child streeft er dan ook naar aan de normen van het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF), de Vereniging Fondsenwervende Instellingen (VFI) en de Code Wijffels voor goed bestuur te voldoen. Een ISO- of INK-certificering (kwaliteitssystemen) heeft War Child niet, omdat dit voor een kleinere organisatie tot nu toe niet nodig bleek. In de aanloop naar een certificeringstraject, gaat War Child in 2006 beginnen met een betere beschrijving van organisatieprocessen. Daarnaast zal War Child in 2006 binnen het samenwerkingsverband Partos (zie pagina 141) meewerken aan de invoering van een gezamenlijk kwaliteitsstelsel. 115
5. Bestuur en directie
5.1 Bestuur Samenstelling bestuur in 2005 Naam / functie in bestuur / portefeuille (geboortejaar)
Eerste benoeming / termijn benoeming loopt tot
Functie / nevenfuncties
Mr. M.R. (Maarten) van Dijk voorzitter / Algemene Zaken en Organisatieontwikkelingen (1964)
1999 / aug 2008
Management consultant en Partner in VictoriaLofts en Sequoia Residences / voorzitter bestuur Nederlandse Stichting Gestalt, Amsterdam.
A.C.C.M. (Xander) van Meerwijk lid / Marketing, Fondsenwerving en Communicatie (1945)
1999 / aug 2008
DGA LVG Holding b.v. / voorzitter Raad van Commissarissen Meijer Monitor b.v., lid Raad van Commissarissen Dierenpark Amersfoort b.v., bestuurslid DITO Foundation.
Drs. E.K. (Evert) Greup penningmeester / Financiën (1956)
2004 / jan 2008
Directie-adviseur Kempen & Co N.V. / penningmeester Stichting Verenigde Stichtingen, Van Dooren-Blankenheijm-Van Lede, lid beleggingsadviescommissie pensioenfonds TDV (tot december 2005), non-executive director Key Asset Management, voorzitter Stichting Scylla Support
Drs. M.G.M. (Marcel) van Soest lid / Humanitaire Hulpverlening (1965)
2004 / apr 2007
Executive Director, World AIDS Campaign / lid van de Advisory Committee of the Global Union Federations’ HIV/AIDS Program, lid van de Global Movement for Children HIV/AIDS Taskforce, en lid van de Steering Committee Civil Society Participation UNGASS.
Prof. Dr. F.A.M. (Frank) Kortman lid / Methodologie en programma-ontwikkeling (1942)
2004 / apr 2007
Hoogleraar Transculturele Psychiatrie, Radboud Universiteit Nijmegen en interim manager en mental health consultant voor diverse Nederlandse en buitenlandse organisaties (Ethiopië, Cambodia, Oost-Timor, Bosnië, Kosovo, Jemen, Turkije, Suriname, Afghanistan, Nepal en de Palestijnse gebieden) / Raad bij de Penitentiaire Kamer van het Gerechtshof in Arnhem inzake verlening TBS, en lid van de sectie TBS van de Raad voor de Strafrechtstoepassing. 117
Het bestuur van War Child bestaat uit vijf personen en vervult haar taken op vrijwillige basis. Drs. R.J. (Rob) van den Dool, één van de leden van het War Child-oprichtingsbestuur is actief als bestuursadviseur.
Bevoegdheden en taken van bestuur en directie De taken en bevoegdheden van het bestuur zijn statutair vastgelegd. Het bestuur is eindverantwoordelijk voor strategie, beleid, budget en resultaten van de stichting. Het bestuur ziet erop toe dat de activiteiten van War Child gericht zijn op het realiseren van de doelstellingen en bijdragen aan de gestelde missie. Het bestuur beoordeelt het strategisch meerjarenplan en de afzonderlijke jaarplannen en -begroting, en toetst de voortgang van de plannen gedurende het jaar. Het bestuur beslist over aanpassing van plannen, budgetten en investeringen. Het bestuur beslist ook over benoeming en ontslag van de directie. Het bestuur waakt voor verstrengeling van belangen tussen stichting en bestuursleden en/of medewerkers. Bij strijdigheid van belangen onthouden betrokken bestuursleden zich van besluitvorming en stemming. Het bestuur heeft taken gedelegeerd aan de directie. De directie is verantwoordelijk voor het opstellen van plannen en budgetten alsmede voor de dagelijkse leiding over de organisatie. Statutair heeft de directie een beleidsvoorbereidende, beleidsadviserende en beleidsuitvoerende taak. Deze zijn uitgewerkt in het directiereglement. De directie informeert het bestuur over alle relevante feiten en ontwikkelingen.
Vergaderingen Het bestuur heeft in 2005 zes keer vergaderd. De Algemeen Directeur bereidt de vergaderingen van het bestuur voor en is doorgaans bij de vergaderingen aanwezig. Bestuurders krijgen voor de vergadering een financiële en inhoudelijke rapportage en overige relevante documenten toegestuurd, zodat zij hun bestuurlijke rol goed kunnen vervullen. In principe evalueert het bestuur jaarlijks het functioneren van het bestuur en de directie. Daarbij worden aandachtspunten en prioriteiten genoteerd. De aandachtspunten uit 2004 worden hieronder in de paragraaf over evaluatie van activiteiten besproken. In 2005 heeft deze evaluatie niet plaatsgevonden, omdat het bestuur zich genoodzaakt zag om prioriteit te geven 118
aan het bespreken van andere belangrijke ontwikkelingen in de snel groeiende organisatie. De evaluatie van directie en bestuur zal in 2006 weer plaatsvinden.
Evaluatie van activiteiten, resultaten en ontwikkelingen De directie monitort en evalueert de uitvoering van het jaarplan. Door middel van kwartaalrapportages, een halfjaarlijkse rapportage en het jaarverslag wordt verantwoording afgelegd aan het bestuur. Het bestuur geeft -al dan niet na aanpassingen- haar goedkeuring en oordeelt daarmee positief over activiteiten, resultaten en toekomstige ontwikkelingen. In 2005 is de voortgang van het jaarplan vier keer behandeld in bestuursvergaderingen. Daarnaast is in 2005 door de gehele organisatie gewerkt aan het strategsich meerjarenplan 2006-2010. Een aantal bestuursleden is actief betrokken geweest bij de ontwikkeling van dit plan. In oktober is een extra (zesde) vergadering ingelast om het strategische meerjarenplan met het bestuur te bespreken. Het plan is met de aanvullingen van het bestuur eind november goedgekeurd. Ook de jaarplannen voor 2006 zijn met enkele aanpassingen goedgekeurd. In 2004 gaf het bestuur aan meer bewijs van het effect van de hulpverlening te willen zien. Door in 2005 prioriteit te geven aan drie al geplande effectmetingen is aan deze vraag voldaan. Daarnaast vroeg het bestuur in 2004 wat de plaats van War Child was ten opzichte van andere hulpverleningsorganisaties. Met de publicatie van het paper State of the Art in Psychosocial Programs is aan deze wens tegemoet gekomen. War Child hecht veel waarde aan kwaliteit en professionaliteit. Om die reden probeert War Child mogelijke risico’s zoveel mogelijk af te dekken en worden audits en onderzoeken uitgevoerd. De beoordeling van het functioneren van de organisatie en van het interne beheerssysteem en de controle van de jaarrekening vinden plaats door middel van een jaarlijkse audit door PricewaterhouseCoopers Accountants. PricewaterhouseCoopers Accountants is geselecteerd door de penningmeester uit een van de vier grote Nederlandse 119
accountantskantoren. PWC Accountants verricht geen andere niet-controlerende werkzaamheden. PWC Tax adviseert War Child op het gebied van belastingen. De bevindingen van de audit uit 2004 zijn in dit verslagjaar met de penningmeester besproken en vervolgens aan het bestuur gerapporteerd. Daarnaast zijn begin 2005 de resultaten van een onderzoek van KPMG naar de kwaliteit van de organisatie gepresenteerd. Onderzocht is in hoeverre War Child voldoet aan het INK-managementmodel. Verbeterpunten voor War Child die uit deze twee onderzoeken naar voren kwamen, waren onder andere het ontbreken van een meerjarenplan met een analyse van omgeving, kansen en bedreigingen en ten tweede ethische richtlijnen voor communicatie en fondsenwerving. Deze zijn in 2005 ontwikkeld. Met het beschrijven van processen –een derde verbeterpunt– zal in 2006 worden begonnen. Bestuursleden nemen deel aan activiteiten om zich van belangrijke ontwikkelingen op de hoogte te houden en om War Child te ondersteunen. Zo was het bestuur aanwezig bij de presentatie van het nieuw ontwikkelde planning, monitoring en evaluatie systeem aan de organisatie. Een aantal bestuursleden is ook beschikbaar om sponsors en andere betrokkenen te informeren. Twee bestuursleden namen in 2005 deel aan een trainingsdag voor de vrijwillige voorlichters van War Child en twee bestuursleden namen deel aan een bijeenkomst voor bedrijfssponsoren.
Onkostenvergoedingen bestuur In 2005 is de adviesregeling arbeidsvoorwaarden directieleden van de Vereniging Fondsenwervende Instellingen (VFI) met het bestuur besproken. De onkosten van het bestuur in 2005 bedroegen s 193, uitgegeven aan maaltijden tijdens de bestuursvergaderingen. Het bestuur ontving geen reis- en onkostenvergoedingen voor haar werkzaamheden. De budgettaire reservering van s 5000 bestuurskosten in 2005 was vooral bedoeld voor reiskosten van bestuursleden naar projectlanden. Hier is geen gebruik van gemaakt.
120
Procedure (her)benoeming bestuursleden Het bestuur selecteert nieuwe bestuursleden op basis van hun expertise en hun kennis over de werkvelden van War Child. Het bestuur bestaat uit tenminste vijf leden met elk een eigen portefeuille: Organisatieontwikkeling en Algemene Zaken (voorzitter), Financiën (penningmeester), Humanitaire Hulpverlening, Methodologie- en Programma-ontwikkeling en Marketing, Fondsenwerving en Communicatie. Voor elke portefeuille is een profielschets aanwezig aan de hand waarvan nieuwe bestuursleden worden geselecteerd. Een bestuurslid blijft drie jaar aan en is eenmaal herbenoembaar. Een tweede herbenoeming is mogelijk indien de continuïteit van de stichting daarmee beter is gewaarborgd. Bestuursleden treden af volgens een door het bestuur vastgesteld rooster. Bestuursleden met gelijklopende termijnen, zullen bij voorkeur niet gelijktijdig aftreden. Zij zullen zoveel mogelijk binnen de zittingstermijn gefaseerd aftreden, wederom vanuit het belang van continuïteit. In 2005 hebben de heer Van Dijk en de heer Van Meerwijk een derde zittingstermijn gekregen. De overige bestuursleden en de directie oordeelden dat hun aanblijven beter was voor de continuïteit, aangezien de drie resterende bestuursleden allen het jaar ervoor (2004) waren aangetreden.
5.2 Directie De directie van War Child was in 2005 in handen van de Algemeen Directeur Drs. J.W. (Willemijn) Verloop. De Algemeen Directeur geeft leiding aan de uitvoerende organisatie van War Child. Zij staat onder toezicht van het bestuur en heeft een arbeidscontract voor onbepaalde tijd. Het bruto jaarsalaris van de Algemeen Directeur bedroeg s 53.700 (s 63.703 inclusief pensioen en sociale lasten) voor een parttime aanstelling van 0,8 fte. De Algemeen Directeur had in 2005 de volgende nevenfuncties: lid van Raad van Advies van Honger Project, stichting La Luz, stichting Mara, lid van het Comité van Aanbeveling van AIESEC (international plat121
form for development of young people), van Atana Amsterdam en Jane Goodall Stichting. Zij vertegenwoordigde War Child in de volgende organen: Het Thematische Mede-Financieringsfonds platform, Capaciteitsopbouw in Ontwikkelingslanden (PSO) en het Nationaal Comité 4 en 5 mei.
5.3 Managementteam Het managementteam (MT) bestond tot april 2005 uit de Algemeen Directeur, de Directeur Programma’s en de Directeur Marketing & Finance. De Directeur Marketing & Finance was hoofd van drie afdelingen: Marketing & Fondsenwerving, Human Resources en Financiën & Office Management. Om de groeiende afdelingen beter te kunnen aansturen, is deze functie in april 2005 opgedeeld in twee functies: een Hoofd Marketing & Fondsenwerving en een nieuw aangetrokken Hoofd Finance, Facilities & ICT. De afdeling Human Resources is toegevoegd aan de portefeuille van de Directeur Programma’s. Zie ook het organogram op pagina 125. Om de snelle groei van de organisatie in goede banen te leiden is het MT uitgebreid van drie naar vijf personen. Het managementteam bestond vanaf april 2005 uit de Algemeen Directeur aangevuld met de Directeur Programma’s (Tjipke Bergsma), het Hoofd Marketing & Fondsenwerving (Ellen Kooij), het Hoofd Financiën (Paula Frankema) en het Hoofd Programma Management (Hendrik van Gent). Het Hoofd Programma Management is een nieuw gecreëerde functie, met als taakgebied alle hulpprogramma’s waar War Child zelf operationeel is. Met dit nieuw samengestelde MT is er een betere spreiding ontstaan van de verantwoordelijkheid over de diverse afdelingen. Het MT komt minmaal twee keer per maand bijeen en controleert de uitvoering van het, door het bestuur goedgekeurde jaarplan en het budget. Het MT monitort op basis van managementinformatie de maandelijkse voortgang op het gebied van programma ontwikkeling, financiën, fondsenwerving, communicatie, facilitaire zaken en personeelszaken. Eenmaal per jaar 122
evalueert het MT zichzelf en de invulling van de verschillende portefeuilles binnen het MT. De evaluatie van de Algemeen Directeur en de Directeur Programma's zijn begin 2006 aan het bestuur voorgelegd. Het bestuur heeft deze informatie samen met haar eigen evaluatie van de directie onder meer gebruikt als basis voor salariëring in 2006.
5.4 War Child Internationaal War Child Nederland is deel van een international netwerk van onafhankelijke organisaties met dezelfde naam en hetzelfde logo, die zich allen inzetten voor verbetering van het welzijn van oorlogskinderen. De oprichting van een wereldwijd netwerk van gelijkgezinde organisaties behoort tot de strategische doelen van War Child Nederland. In 2005 hebben War Child Nederland en War Child Canada gezamenlijk War Child International opgericht. Uitgangspunt is een verbetering van de kwaliteit en efficiëntie van de hulpverlening door coördinatie en onderlinge samenwerking, zowel op de hoofdkantoren als in het veld. In 2005 bestond War Child International uit twee uitvoerende kantoren: War Child Nederland en War Child Canada. De organisaties werken samen als gelijkwaardige partners met dezelfde doelstelling, maar zijn juridisch, financieel en bestuurlijk onafhankelijke stichtingen.
123
6. Personeel en Organisatie
Organogram Bestuur Algemeen Directeur
Marketing & Fondsenwerving
Finance, Facilities & ICT Facilities
Voorlichting & Communicatie Directeur Programma’s Operations Support
Logistiek
Methodiek
Human Resource Management Hoofdkantoor & Projecten
Partner Programma’s
Eigen Programma’s
Landen Programma’s met internationale en lokale medewerkers
125
In 2005 is de omvang van de hulpverleningsactiviteiten uitgebreid. Deze groei zal de komende jaren naar verwachting doorzetten volgens de gestelde doelen in het strategisch meerjarenplan (zie pagina 138). De uitbreiding van het personeel houdt gelijke tred met de groei van de hulpverleningsactiviteiten. De kosten voor personeel van het hoofdkantoor worden zorgvuldig binnen de daarvoor gestelde marge gehouden (zie pagina 145). Voor de afdeling Human Rescources Management (HRM) betekent de groei van de organisatie dat verdere professionalisering en uitbreiding nodig is. Eind 2005 is daarom de werving voor een nieuwe (derde) personeelsadviseur gestart.
6.1 Internationale staf War Child werkt in de hulpverleningsprojecten in het buitenland zoveel mogelijk met lokale medewerkers. Voor managementfuncties en functies die specifieke expertise vereisen, zendt War Child indien nodig internationale staf (expats) uit. In 2005 heeft War Child 32 expats uitgezonden (31% man en 69% vrouw, de gemiddelde leeftijd was 35,7 jaar). Zij vervulden in totaal gemiddeld 25 functies en werkten allen fulltime. In 2005 kwamen 11 nieuwe expats in dienst en traden er 10 uit dienst. Met een hoog verloop, verliest War Child kennis. Voor een groeiende kennisintensieve organisatie als War Child, is het van belang dat de duur van het dienstverband van expats omhoog gaat. De gemiddelde duur die een expat voor War Child werkt (retentietijd), is gestegen van 0,6 jaar in 2004 tot 1,25 jaar in 2005. Doelstelling is om de retentietijd te verhogen tot twee jaar in 2007. De verbetering in 2005 hangt samen met een beter personeelsbeleid (verbeterde communicatie, begeleiding, loopbaanperspectief en arbeidsvoorwaarden), maar ook met het feit dat het verloop in 2004 erg hoog was door noodgedwongen vroegtijdige stopzetting van twee projecten. Het werk en de levensomstandigheden in landen waar War Child werkt zijn vaak moeilijk, waardoor mensen veelal bewust kiezen voor een korter verblijf.
126
Op 31 december 2005 waren er in totaal 22 expats voor War Child werkzaam in het buitenland, in de volgende functies: Head of Mission (5), Project Coordinator (4), Trainer (3), Content Supervisor (5), Financial Administrator (2), Curriculum Developer (1) and Representative (2). Daarnaast zijn in 2005 9 Consultants uitgezonden voor korte ondersteunende missies of trainingen. Sinds 2005 werkt War Child met ‘Representatives’. In landen waar War Child alleen via lokale partnerorganisaties werkt (zonder een eigen expat-team), heeft een vertegenwoordiger van War Child een meerwaarde op het gebied van strategie-, programma- en organisatie-ontwikkeling. In 2005 waren vertegenwoordigers van War Child werkzaam in Colombia en in de Balkan. In de eigen programma’s heeft War Child een expat-team met een Head of Mission aan het hoofd en is een Representative niet nodig.
Communicatie met veldmedewerkers In 2005 hebben alle expats, tijdens de Management & Methodology-week van War Child, training gekregen en ervaringen uitgewisseld. Veel van onderstaande ontwikkelingen ten aanzien van personeelsbeleid in 2005 zijn het resultaat van bijeenkomsten met medewerkers van het hoofdkantoor en de projecten. Daarnaast is in het kader van strategie-ontwikkeling en kennisuitwisseling een zevendaagse bijeenkomst met alle expats in de functie van Head of Mission gehouden. Gedurende het jaar is er telefonisch contact met projectmedewerkers in het buitenland en bezoeken de projectmanagers van het hoofdkantoor minimaal eens per jaar de projecten. Doordat de capaciteit van de afdeling HR begin 2006 uitgebreid wordt, zullen in 2006 ook tussentijdse debriefings gehouden worden. Expats hebben laten weten pro-actief contact vanuit de afdeling HR te waarderen.
Arbeidsvoorwaarden In 2005 heeft War Child de arbeidsvoorwaarden voor haar expats aanzienlijk verbeterd. Er is een betere ziektekosten- en arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten. De mogelijkheden voor onbetaald verlof zijn uitgebreid. Expats die onder 127
extra zware (veiligheids)omstandigheden werken, hebben recht op extra rustdagen. Sinds 2005 is het, als de veiligheid dat toelaat, ook mogelijk voor het gezin om met de expat mee te reizen. De arbeidscontracten zijn herschreven, uitgebreid en juridisch duidelijker over wederzijdse rechten en plichten. Sinds 2005 geeft War Child expats ook vaste contracten. War Child is nu groot genoeg om bij het einde van een individuele uitzending een nieuwe functie aan een expat aan te bieden. In 2005 is een onderzoek gedaan door PW Consult naar het niveau van de arbeidsvoorwaarden van War Child. Deze zijn vergeleken met Nederlandse, en een aantal buitenlandse hulporganisaties. Gebleken is dat War Child met het arbeidsvoorwaarden pakket voor expats een middenpositie inneemt op de arbeidsmarkt.
Gedragscode Voordat expats in dienst treden van War Child, ondertekenen zij een gedragscode. Door de groei van de organisatie, bleek er behoefte te bestaan aan meer en duidelijkere richtlijnen. In 2005 is de code daarom herschreven en uitgebreid. De gedragscode beschrijft algemene gedragsnormen. Hierin zijn punten als het scheiden van privé-belang en organisatiebelang opgenomen en regels die corruptie tegengaan. Een Child Protection Policy is aan de gedragscode toegevoegd. Deze beschrijft de juiste houding ten opzichte van kinderen en richtlijnen voor het handelen als medewerkers constateren dat de code gebroken wordt. Door het ondertekenen van de twee codes wil War Child alle expats, maar ook anderen die projecten bezoeken, bewustmaken van haar missie en het daarbij passende gedrag. De nieuwe codes worden in 2006 ingevoerd.
Werving en selectie De druk voor War Child’s om goed gekwalificeerde mensen te vinden, blijft onverminderd hoog. Dit geldt niet alleen voor War Child, maar ook voor andere humanitaire hulpverleningsorganisaties. In 2005 is de geplande Nederlandse War Child ‘Career Day’, waarbij veel sollicitanten op één dag voor eerste gesprekken worden uitgenodigd op het hoofdkantoor, niet doorgegaan. Het bleek efficiënter te zijn om op andere manieren en meer internationaal te werven. Deze wervingsmethodes zijn intensiever toegepast. Internationale websites en -kranten en het eigen netwerk zijn de belangrijkste kanalen. Belangrijke selectiecriteria zijn specifieke expertise, werkervaring, levenshouding. 128
Briefing en debriefing Voor vertrek doorlopen alle expats een inwerkprogramma (briefing) van zeven dagen op het hoofdkantoor in Amsterdam. In 2005 is een nieuwe driedaagse veiligheidstraining toegevoegd. Desondanks kan de voorbereiding van nieuwe expats nog worden verbeterd. Een interdisciplinair team heeft in 2005 aanbevelingen gedaan, die in 2006 worden doorgevoerd. Na afloop van het dienstverband wordt er naast debriefing op het hoofdkantoor, een facultatieve externe debriefing aangeboden. De externe briefing betreft psychosociale nazorg. De debriefing functioneert goed en is in 2005 ongewijzigd.
Opleidingen en loopbaanbeleid Expats krijgen (afhankelijk van ervaring en functie) trainingen, bijvoorbeeld op het gebied van stress management, personeelsmanagement, boekhouding en logical framework. War Child heeft in 2005 geïnvesteerd in opleidingen voor expats, omdat zij essentieel zijn voor de kwaliteit van de hulpverleningsprogramma’s. Alle expats hebben in 2005 tijdens de Management & Methodology-week een veiligheidstraining gehad. Tijdens evaluatie- en beoordelingsgesprekken wordt op individueel niveau gesproken over opleidingen en loopbaanperspectief. War Child heeft echter geen opleiding- en loopbaanbeleid. Omdat de organisatie groeit en het aantal expats toeneemt, zal in 2006 op basis van ervaringen met individuele opleidingstrajecten, een loopbaanbeleid worden geschreven.
6.2 ‘Nationale’ staf Onder ‘nationale’ staf verstaat War Child mensen die in eigen land in loondienst zijn van War Child of medewerkers van lokale partnerorganisaties wier salaris door War Child wordt gefinancierd. De expats hebben een arbeidscontract dat onder Nederlands arbeidsrecht valt, nationale stafleden hebben een arbeidscontract naar hun eigen nationale wetgeving. Nationale staf valt onder de verantwoordelijkheid van de Head of Mission van War Child of van lokale partnerorganisaties. 129
War Child stimuleerde in 2005 de doorgroei van nationale staf naar management- en andere sleutelposities in projecten om duurzaamheid, ondernemerschap (ownership) en werkgelegenheid te bevorderen. Dit zijn posities die voorheen veelal door expats werden vervuld. Deze strategie is tegelijkertijd een antwoord op het risico van de kwetsbare en moeilijke arbeidsmarkt van expats. In 2005 werkten vijf nationale medewerkers op een managementpositie. Waar het hoofdkantoor van War Child zich voorheen voornamelijk richtte op een goed personeelsbeleid voor expats, is de nationale staf als doelgroep steeds belangrijker geworden. Deze ontwikkeling is kenmerkend voor een groeiende internationale hulporganisatie. War Child zet deze lijn in 2006 voort met de ontwikkeling van een personeelsbeleid voor nationale staf, dat in alle programma’s toepasbaar is. Behalve doorgroeimogelijkheden worden in het beleid ook de arbeidsvoorwaarden verder uitgewerkt. Onder projectstaf vallen hulpverleners, managers en administrateurs. Onder andere chauffeurs en bewakers behoren tot de ondersteunende staf. Expats zijn in deze tabel niet meegenomen. De grootte van de staf is gerelateerd aan de omvang van het programma.
Nationale medewerkers Bosnië-Herzegovina Kosovo Georgië
Tsjetsejenië Colombia
Partner-organisatie Educon World Child Kosova Atinati JHR SYH FDHR CPCD Taller de Vida
Projectstaf 12 15 13 5 10 12 74 7 130
Ondersteunende staf 3 3 6 1 2 2 27 3
Israël/Palestijnse Gebieden Nederland Afghanistan Sierra Leone Soedan Oeganda DR Congo Totaal 2005 Totaal 2004
Partner-organisatie Disparando Camaras Juan Bosco Peace Child CCRR De Vrolijkheid
Projectstaf 8 6 24 16 30 24 23 27 15 8 329 265
Ondersteunende staf 2 3 2 2 0 50 45 36 30 9 226 181
Onder projectstaf vallen hulpverleners, managers en (financieel) administrateurs. Onder andere chauffeurs en bewakers behoren tot de ondersteunende staf. In vergelijking met lokale partnerorganisaties is het aantal stafleden bij eigen projecten relatief hoog. Dit komt omdat de grootte van de staf is gerelateerd aan de omvang van het programma. De eigen programma's omvatten meerdere projecten op meerdere locaties. Expats zijn in deze tabel niet meegenomen.
131
6.3 Personeel Hoofdkantoor In 2005 groeide het aantal medewerkers en het aantal ‘full time equivalent’ (fte) op het hoofdkantoor in Amsterdam. War Child kent een relatief lage gemiddelde leeftijd van medewerkers, veel instroom en een laag ziekteverzuim.
Profiel medewerkers hoofdkantoor Totaal aantal medewerkers Totaal aantal fte Instroom Uitstroom Tijdelijke contracten Vaste contracten Man Vrouw Gemiddelde leeftijd Aantal 100 % dienstverband Aantal 80 - 90 % Aantal 40 - 60 % Ziekteverzuimpercentage Vaste vrijwilligers
31-12-2004 33 27,5 9 4 18 15 13 20 35,3 9 19 5 2,50% 10
31-12-2005 39 32,85 11 5 17 22 12 27 35,5 10 22 7 3,45% 10
Conform het beleid worden nieuwe medewerkers in eerste instantie aangesteld op basis van tijdelijke contracten, waarna een vaste aanstelling volgt, mits een vaste positie beschikbaar is en er sprake is van goed functioneren. Het 132
personeelsbeleid voor het hoofdkantoor is in ontwikkeling. In 2005 zijn de processen rondom contractuitgifte en -verlening van medewerkers beschreven. Functiebeschrijvingen en functiewaardering Door de groei van de organisatie en kleinschalige reorganisaties ontstond de behoefte aan verbeterde functiebeschrijvingen. Deze zijn in 2005 gemaakt. Het doel van de functie, de verantwoordelijkheden en een functieprofiel zijn omschreven. Daarmee is een eerste aanzet gemaakt voor een meer verfijnde functiewaardering. Arbeidsvoorwaarden De veranderingen in arbeidsrecht en sociale zekerheid zijn geïmplementeerd. Het personeel is hierover geïnformeerd tijdens een voorlichtingsbijeenkomst. Beoordelingsgesprekken Alle medewerkers hebben eind 2005 een beoordelingsgesprek gehad over functioneren, opleiding, toekomstverwachtingen en salariëring. In 2006 wordt het beoordelingsproces geëvalueerd. Naar verwachting zullen er verbeteringen mogelijk zijn in onder andere beleid, formats en training van managers in gespreksvoering. Opleidingen Uit de beoordelingsgesprekken blijkt de behoefte van medewerkers aan opleiding en training. Mensen zijn continue in ontwikkeling. War Child vindt het belangrijk om daar aandacht voor te hebben. Omdat in een groeiende organisatie veel mensen intern doorgroeien, is de behoefte aan opleiding extra groot. War Child bepaalt per individuele medewerker welke opleiding gewenst is. Diverse opleidingsorganisaties sponsoren War Child op dit gebied, waardoor de uiteindelijke opleidingskosten voor medewerkers van het hoofdkantoor laag zijn.
133
Arbobeleid Voor het kantoorpersoneel heeft een arbo-voorlichting plaatsgevonden over de inrichting van werkplek. Het ziekteverzuim is gestegen van 2,5% in 2004 naar 3,45% in 2005. In verhouding tot andere organisaties in de dienstverlenende sector is het ziekteverzuim nog steeds laag. War Child vindt een goede werksfeer en prettige arbeidsomstandigheden erg belangrijk. In 2005 is een cultuuronderzoek gehouden onder de medewerkers. Daarin zijn de kernwaarden van de organisatie benoemd: positive instelling, passie, creativiteit, zorgzaamheid, integriteit en openheid, positief kritische houding, inventiviteit, kostenbewustzijn, gelijkwaardigheid en activisme. Vrijwilligers Bij War Child werken gemiddeld tien vrijwilligers die verschillende afdelingen op het hoofdkantoor, zoals donateurbeheer, de receptie, fondsenwerving, communicatie en methodiek, door het jaar heen ondersteunen. Vrijwilligers worden via www.warchild.nl geworven. Na een kennismakingsgesprek waarin wederzijdse verwachtingen worden uitgesproken, tekenen zij een overeenkomst met War Child. Ze krijgen begeleiding van de direct leidinggevende. War Child heeft geen uitgeschreven vrijwilligersbeleid. De ontwikkeling daarvan is een prioriteit voor 2006. Ondernemingsraad In 2005 is het proces voor de oprichting van een ondernemingsraad (OR) gestart. De War Child OR zal door het leven gaan als ‘Shura’, een Afghaanse naam voor raad van wijze oude mensen. Vijf medewerkers (van zowel hoofdkantoor als programmalanden) stelden zich kandidaat voor de Shura, waardoor werd voldaan aan de wettelijke eisen en geen verkiezingen nodig waren. In december is de Shura officieel ingesteld.
134
Maatschappelijk verantwoord ondernemen ‘People, planet en profit’ zijn de drie pijlers van maatschappelijk ondernemen. Hoe richt je je organisatie zo in dat de mens, het milieu en de markt er op de langere termijn wel bij varen? In 2005 is War Child onder gesponsorde leiding van het bedrijf Work on Progress begonnen met de ontwikkeling van beleid op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo). Een werkgroep heeft doelstellingen op mvo-gebied geformuleerd richting de stakeholders van War Child: kinderen in oorlogsgebieden, eigen medewerkers, vrijwilligers, sponsors en leveranciers, de achterban van War Child en het brede publiek. Het volgende is in 2005 gerealiseerd: People Zowel in de projectlanden als in Nederland is een breed publiek voorgelicht over problemen en behoeften van kinderen in oorlogsgebieden; De gedragscode voor medewerkers van War Child is uitgebreid en herzien; Voor medewerkers van het hoofdkantoor zijn functiebeschrijvingen gemaakt; De ethische uitgangspunten in communicatie met, en keuze van bedrijfssponsors zijn opgesteld; Er is meer individuele aandacht voor medewerkers, bijvoorbeeld in loopbaanbegeleiding; De gezamenlijke waarden van de War Child-cultuur zijn beschreven. Planet Zoveel mogelijk meubilair en computers van War Child zijn tweedehands en dus recycled; War Child stimuleert gebruik van openbaar vervoer door drie (gesponsorde) dienstfietsen beschikbaar te stellen aan de medewerkers; Werknemers kunnen voor afspraken gebruik maken van drie gedeelde (gesponsorde) bedrijfsauto’s, waardoor ze niet met de auto naar het werk hoeven te komen;
135
Milieuzorg (energieverbruik, papierverbruik, waterverbruik, afval, vervoer en inkoop) wordt gestimuleerd bij medewerkers op het hoofdkantoor; Nuon heeft (gesponsord) een energiescan van de organisatie gemaakt; In de productie van communicatiemiddelen wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van milieuvriendelijk materiaal. Profit War Child’s sponsorbeleid is erop gericht om zo weinig onkosten te maken, zodat een zo groot mogelijk deel van de donaties aan hulpverlening wordt besteed; Door in hulpverleningsprojecten zoveel mogelijk te werken met lokale partners en medewerkers en door te investeren in training van lokale professionals, draagt War Child bij aan de werkgelegenheid; Bedrijven zijn betrokken bij verbetering van de situatie van kinderen in oorlogsgebieden. War Child neemt efficiency maatregelen, zoals de introductie van een management informatie systeem, waardoor beleidsvorming en –aanpassing verbetert. In 2006 zal War Child werken aan verbetering van het vrijwilligersbeleid en het inkoopbeleid.
136
7. Organisatie-ontwikkelingen
War Child bestond in 2005 tien jaar. De afgelopen jaren is de organisatie snel gegroeid. In deze ontwikkeling staan kwaliteit van de hulpverlening, transparante communicatie, effectieve fondsenwerving en een efficiënte organisatiestructuur voorop. In het proces van verdergaande groei en professionalisering, zijn in 2005 de volgende organisatieverbeteringen doorgevoerd: Strategisch meerjarenplan In 2005 is een organisatiebreed strategisch plan voor de komende vijf jaar geschreven. Medewerkers uit de projectlanden, partnerorganisaties en medewerkers van het hoofdkantoor hebben hun input gegeven. Een analyse van sterke en zwakke kanten en een overzicht van de interne en externe factoren die van invloed zijn op het behalen van War Child’s doelstelling zijn in het plan opgenomen. Het meerjarenplan geeft de doelstellingen en strategie op hoofdlijnen weer en is het uitgangspunt van de diverse jaarplannen. Organisatiestructuur en management In 2004 viel de verantwoordelijkheid over financiële zaken onder de Directeur Marketing & Finance. Onder deze afdeling vallen de subafdelingen Financiën, ICT, Logistiek, Donateurbeheer en Receptie. De splitsing van de afdelingen Marketing en Financiën werd ingegeven door de groei van de organisatie en de daaraan verbonden wens voor een snellere ontwikkeling en strakkere aansturing van beide afdelingen. Ook de samenstelling en structuur van het managementteam is veranderd om betere aansturing mogelijk te maken is (zie pagina xxxx). Daarnaast is de afdeling Operations (projectmanagement, methodiek en personeelsbeleid) gereorganiseerd. Binnen de afdeling is tijdelijk een Partner Desk gevormd, om de partnerorganisaties van War Child beter te kunnen managen en ondersteunen. De Partner Desk bestond in 2005 uit twee medewerkers die werkzaam waren op het hoofdkantoor. In 2006 wordt de Partner Desk vervangen door drie ‘Representatives’ (zie voor een beschrijving van deze nieuwe functie p. 122), die niet op het hoofdkantoor, maar ter plaatse in de projectlanden (Colombia, de Kaukasus en Israël/Palestina) werkzaam zullen zijn. 138
Ten slotte is een nieuwe overlegvorm in het leven geroepen om de internationale medewerkers beter aan te sturen. Aan het Operations Management Team nemen deel: de Directeur Programma’s, het Hoofd Programma Management, de Partner Desk, de Manager Methodiek en de coltroller. Overlegstructuur Als gevolg van eerdere organisatiegroei was er intern behoefte om overleg- en communicatiestructuren binnen het MT en de afdeling Operations vast te leggen. Dat is in 2005 gebeurd. Vastgelegd zijn welke overlegvormen er zijn, wat de agenda is van het overleg, welke besluiten genomen worden, hoe deze gecommuniceerd worden en wie aan het overleg deelnemen Management Informatie Systemen In 2005 is het in 2004 ontwikkelde ‘Planning, Monitoring en Evaluatie systeem’ in gebruik genomen. Het systeem bevat formats en richtlijnen voor beleidsvorming, processen, evaluatie en rapportage van hulpverleningsprogramma’s en heeft de systematische werkwijze in 2005 aanzienlijk verbeterd. Het PME-systeem wordt in 2006 verder aangepast en verbeterd. Eind 2005 heeft War Child voorbereidingen getroffen voor het ontwikkelen van een organisatiebreed Management Informatie Systeem (MIS). Dit om het management beter te ondersteunen bij beleidsvorming en -aanpassing. In januari 2006 is gestart met de realisatie ervan. Naar verwachting zijn eind 2006 de eerste componenten van het MIS gereed. Onderzoek KPMG In 2004 onderzocht KPMG de kwaliteit van de organisatie om de sterke en zwakke punten te onderkennen en te onderzoeken waar mogelijkheden tot verbetering liggen. Getoetst is in hoeverre War Child voldoet aan de eisen van het CBF-keur en aan het INK-model voor kwaliteitsmanagement. De belangrijkste verbeterpunten zijn in 2005 doorgevoerd of staan voor 2006 op de agenda. Meer hierover staat op pagina 120.
139
CBF-keur War Child heeft het CBF-keur van het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF). Het CBF is een onafhankelijke stichting die toezicht houdt op de inzameling van geld voor goede doelen. Goede doelen kunnen het CBF-keur verkrijgen als ze voldoen aan criteria ten aan zien van bestuur, beleid, fondsenwerving, voorlichting en communicatie, besteding van middelen en verslaggeving (voor meer informatie zie www.cbf.nl). Het keurmerk wordt afgegeven voor een periode van vijf jaar. War Child heeft in juli 2005 verlenging gekregen voor het voeren van het CBF-keur tot 2010.
Code Wijffels voor goed bestuur van goede doelen Donateurs moeten erop kunnen vertrouwen dat hun gift goed wordt besteed. Transparante communicatie is dan ook een speerpunt in het beleid van War Child. De Code Wijffels legt vast wat de normen zijn voor goed bestuur, goed toezicht en een goede verantwoording en is voor War Child een waardevol instrument in de ontwikkeling van de organisatie. Aan de hand van de code kan geverifieerd worden of de organisatie op de goede weg zit. War Child streeft ernaar de principes uit de Code Wijffels zo goed mogelijk na te volgen. Op veel punten voldoet de organisatie aan de normen, of is bezig met de ontwikkeling ervan. Een betere uitleg van de meerjarenbegroting is bijvoorbeeld een verbeterpunt voor komend jaar. In 2006 wordt de invoering van de Code door het bestuur besproken.
Samenwerkingsverbanden Samenwerken biedt veel voordelen, zeker voor een kleinere organisatie: kennisuitwisseling, ervaringsleren, transparantie, efficiency, afstemmen van hulp, elkaar wederzijds versterken of bijvoorbeeld meer mogelijkheden om beleid te beïnvloeden.
140
War Child werkt in de programmalanden zoveel mogelijk samen met lokale partners en andere (internationale) hulporganisaties, om hulp op elkaar af te stemmen en elkaar aan te vullen. Behalve met deze partners, heeft War Child in 2005 in de projectlanden samengewerkt met: • •
Boston University en World Vision: een samenwerkingsverband om effecten van psychosociale hulp op het welzijn van Noord-Oegandese kinderen te meten; De tijdelijke task force ‘mental health and psychosocial care’ van het Inter Agency Standing Committee (IASC), een vast comité van de Verenigde Naties.
War Child is lid van een aantal Nederlandse samenwerkingsverbanden: • •
• •
•
Partos: branchevereniging voor organisaties die zich richten op internationale samenwerking; People Building Peace: een samenwerkingsverband van een twintigtal Nederlandse maatschappelijke organisaties, dat zich aan de hand van een actieagenda inzet om gewelddadige conflicten te voorkomen en zo een bijdrage te leveren aan de opbouw van een vreedzame samenleving; Capaciteitsopbouw in ontwikkelingslanden (PSO): een samenwerkingsverband van een dertigtal organisaties die zich richten op structurele armoedebestrijding door capaciteitsopbouw van maatschappelijke organisaties in ontwikkelingslanden; TMF-Platform: Een platform van een veertigtal Nederlandse ontwikkelingsorganisaties die zich richten op structurele armoedebestrijding. Het Platform houdt zich met name bezig met de evaluatie van het Thematische MedeFinancieringsstelsel van het ministerie van Buitenlandse Zaken; De Nederlandse coalitie ‘Stop het gebruik van kindsoldaten’: een samenwerkingsverband van vijftien organisaties die zich te doel stelt beleidsmakers te bewegen om de problematiek van kindsoldaten aan te pakken en om dit bij het bredere publiek onder de aandacht te brengen;
141
Daarnaast werkte War Child in 2005 onder andere samen met: • • • • •
Het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) Het Nationaal Comité 4 en 5 mei The European Centre for Conflict Prevention (ECCP) Het Colombia Platform Pax Christi Ook in 2005 werkte War Child samen met veel bedrijven die ons door hun producten en adviezen helpen bij de verdere ontwikkeling van de organisatie, bijvoorbeeld op het gebied van communicatie, e-markting en organisatieadvies. Op www.warchild.nl zijn al onze sponsors te vinden. War Child heeft haar financiële administratie opgesteld volgens het door het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF) geadviseerde model.
142
8. Financieel verslag
War Child heeft haar financiële administratie opgesteld volgens het door het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF) geadviseerde model.
8.1 Uitgaven Inkomsten en uitgaven 2005
Uitgaven hulpverlening 2005 in euro’s
Voorbereiding en Coördinatie 560.527
Postcode Loterij 1.000.000
Voorlichting 598.255
Subsidies Overheden 1.203.832 Eigen Fondsenwerving 4.454.574
144
s 7.797.749
6.146.951
Overig 147.862
Uitgaven
Totaal
Kosten Fondsenwerving 492.184
s 6.806.268
770.552 101.668 83.202 216.123 133.084 72.031 276.091 100.000 552.988 803.484 976.538 1.047.101 183.152 76.136 754.801
Inkomsten
Afganistan en Pakistan Bosnië-Herzegovina Colombia Dem. Rep. Congo Georgië Israël en Palestina Kosovo Nederland Rusland Oeganda Sierra Leone Soedan Regionale coördinatie Projecten algemeen Uitvoeringskosten
Hulpverlening 6.146.951
De uitgaven van War Child zijn onderverdeeld in vier hoofdactiviteiten: hulpverlening, voorbereiding & coördinatie, voorlichting & bewustwording, en fondsenwerving. Om deze activiteiten te realiseren, maakt War Child uitvoeringskosten (waaronder salariskosten voor personeel van het hoofdkantoor, huisvesting en kantoorbenodigdheden). Deze kosten worden middels een verdeelsleutel doorbelast naar de vier hoofdactiviteiten. War Child hanteert de volgende norm voor uitvoeringskosten ten opzichte van de kosten voor hulpverlening: maximaal 20%, richtlijn 15%, idealiter 10%. Met 14% is dit streven in 2005 behaald (zie grafiek Groei uitgaven hulpverlening en uitvoeringskosten).
Groei Uitgaven Hulpverlening en Uitvoeringskosten 2001 - 2006 Ontwikkeling uitgaven Hulpverlening en uitvoeringskosten Hulpverlening 2001 - 2006 (2006 begroting) 7 6
(x 1 miljoen s)
5
Directe kosten hulpverlening
4
Uitvoeringskosten
3 2 1 0
2001
2002
2003
2004
2005
145
2006B
Jaar 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006B
Directe kosten Hulpverlening 1.558.300 1.516.110 1.967.363 2.951.075 4.215.451 5.392.150 6.128.200
Uitvoeringskosten 267.399 295.798 376.171 628.723 598.606 754.801 860.480
Percentage 17 20 19 21 14 14 14
Ook in 2005 is War Child flink gegroeid. De totale uitgaven voor hulpverlening, voorbereiding & coördinatie en voorlichting & bewustwording, die gezamenlijk de ‘uitgaven ten behoeve van de doelstelling’ vormen, stegen met 28% van s 5,7 miljoen in 2004 naar s 7,3 miljoen in 2005. Dit komt neer op 95% van de voor 2005 begrote uitgaven ten behoeve van de doelstelling. De groei is dus -op 5% onderbesteding na- verlopen zoals begroot. De kosten voor eigen fondsenwerving bedroegen 11% van de inkomsten uit eigen fondsenwerving. Dit is ruim onder de 25% die het CBF als maximum hanteert. War Child kon een laag kostenpercentage realiseren dankzij de steun van Nederlandse bedrijven die producten en diensten gratis aan War Child leveren. Ook uitgaven voor Voorlichting & Bewustwording alsmede de uitvoeringskosten van de organisatie blijven dankzij sponsoring relatief laag. Op www.warchild.nl worden onze sponsors dankbaar vermeld. In 2006 zal het percentage kosten eigen fondsenwerving stijgen naar 15%. De extra uitgaven zijn investeringen, die noodzakelijk zijn om nieuwe structurele donateurs te verwerven. In principe betreffen dit uitgaven op basis van 'no cure no pay': betaald wordt per geworven donateur. Voor deze vorm van werving heeft War Child vooralsnog geen sponsor kunnen vinden. 146
Ontwikkeling inkomsten en kosten Eigen Fondsenwerving
6
(x 1 miljoen s)
5
Kosten
4 Inkomsten
3 2 1 0
2001
Jaar 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006B
2002
Kosten 134.140 105.991 199.248 209.745 390.081 492.016 806.795
2003
Inkomsten 1.069.402 1.502.477 2.574.647 3.828.222 4.251.412 4.454.574 5.340.000
2004
2005
Percentage 13 7 8 5 9 11 15
147
2006B
8.2 Inkomsten
2%
Inkomsten 2005 s 6.806.268
18% Inkomsten 2005 Eigen Fondsenwerving Postcode Loterij Subsidies overheden Overig
4.454.574 1.000.000 1.203.832 147.862 6.806.268
Eigen Fondsenwerving Postcode loterij Subsidies overheden
15%
Overig
65% In 2005 heeft War Child opnieuw subsidie ontvangen van institutionele donoren. War Child ontving steun van Capaciteitsopbouw Ontwikkelingslanden (PSO), waarmee de uitzending van expats naar Sierra Leone werd gefinancierd. In 2005 was de bijdrage van PSO s 152.414. Het Thematische Mede-Financieringsfonds (TMF) van het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft War Child eveneens ondersteund. Deze subsidie bedroeg s 3.7 miljoen te verdelen over de periode 2003-2006. In 2005 ontving War Child s 950.000 TMF-subsidie (vrij besteedbaar). Van overige instellingen en overheden ontving War Child in 2005 een totaal bedrag van s 101.418. War Child is een van de begunstigden van de National Postcode Loterij (NPL). De bijdrage van de NPL bedroeg in 2005 s 1 miljoen.
148
De inkomsten uit eigen fondsenwerving stegen van s 4,28 miljoen in 2004 naar s 4,47 miljoen in 2005. Dit betekent een stijging van 4,4%. Begroot was een bedrag van s 4,5 miljoen.
8.3 Bestedingspercentage en continuïteitsreserve Door een bestedingspercentage van 116% ontstond een nadelig resultaat van s 991.481. Het voor 2005 begrote tekort bedroeg s 1.3 miljoen. Het verlies is onttrokken aan het eigen vermogen van de stichting dat per 31 december 2005 4.268.528 bedroeg. Een groot deel van dit eigen vermogen is gereserveerd als continuiteitsreserve, die dient als buffer bij een plotselinge daling van de inkomsten. De hoogte van deze reserve is gebaseerd op de kosten om de organisatie en programma's minimaal een half jaar en maximaal een jaar te kunnen handhaven. War Child streeft naar een continuïteitsreserve van circa s 4 miljoen. De hoogte van de continuïteitsreserve valt ruim binnen de richtlijnen van de Vereniging Fondsenwervende Instellingen (VFI).
8.4 Liquide middelen De liquide middelen bedroegen eind 2005 s 4.022.310. Het grootste deel van deze middelen staat op een spaarrekening en is direct opeisbaar. De ontvangen rente wordt verantwoord onder ‘overige baten en lasten’. War Child belegt niet en is niet in het bezit van aandelen en obligaties om het risico uit te sluiten dat gedoneerde gelden in waarde verminderen.
149
8.5 Jaarrekening De volledige jaarrekening van War Child Nederland is gecontroleerd door PricewaterhouseCoopers Accountants. Daarnaast heeft PricewaterhouseCoopers Nederland in 2005 specifieke controles uitgevoerd in de War Child programma’s in Afghanistan en Sierra Leone. Meer informatie over audits staat op pagina 110. De volledige jaarrekening is gratis te downloaden van www.warchild.nl.
Verkorte balans 31 december 2005 Activa Materiële vaste activa Vlottende activa - Vorderingen - Liquide middelen
Passiva Eigen Vermogen - Continuïteitsreserve - Vrij besteedbaar vermogen - Vastgelegd vermogen Kortlopende schulden
2005 s 30.724
2004 s 11.370
449.094 4.022.310 4.502.128
247.578 5.449.909 5.708.857
4.000.000 237.804 30.724
4.000.000 748.639 511.370
233.600 4.502.128
448.848 5.708.857 150
Staat van baten en lasten over 2005 2005
Begroot 2005
2004
4.454.574 492.016
4.510.000 533.900
4.251.412 390.081
11.0% 3.962.558
11.8% 3.976.100
9.2% 3.861.331
1.000.000 1.203.832 147.862 6.314.252
1.000.000 1.256.000 150.000 6.382.100
1.008.833 627.584 133.136 5.630.934
Voorlichting en Bewustmaking Projectvoorbereiding en coördinatie Hulpverlening
598.255 560.527 6.146.951 7.305.733
650.800 561.200 6.474.800 7.686.800
496.129 403.892 4.814.057 5.714.078
Tekort
(991.481) 6.314.252
(1.304.700) 6.382.100
(83.144) 5.630.934
Fondsenwerving Baten Fondsenwerving af: Kosten eigen fondsenwerving (in % van baten uit eigen fondsenwerving)
Aandeel in acties van derden Subsidies overheden en anderen Overige baten en lasten Totaal beschikbaar voor doelstelling Bestedingen ten behoeve van de doelstelling
151
9. Vooruitblik
War Child investeert in een vreedzame toekomst voor kinderen die getroffen zijn door gewapende conflicten. De komende jaren zetten we ons ervoor in om een groter effect op het leven van meer kinderen te realiseren. Dat doen we door onze huidige werkwijze in conflictgebieden te verbeteren, door innovatieve methoden te ontwikkelen en door onze invloed op andere delen van de samenleving te vergroten, middels voorlichting en beleidsbeinvloeding. War Child heeft zich ten doel gesteld om in 2010 jaarlijks ongeveer een miljoen kinderen in vijftien tot achttien conflictgebieden te bereiken. De prognose voor het totale jaarlijks benodigde budget in 2010 is bij benadering 14 miljoen euro. Hoe War Child een evenwichtige groei in kwaliteit en kwantiteit wil realiseren, staat omschreven in het strategisch plan voor de jaren 2006-2010. War Child heeft daarin drie speerpunten geformuleerd. 1) Effectieve programma's op het gebied van psychosociale hulp, vredesopbouw en lobby voor rechten van kinderen. Hiervoor zijn onder andere het meten van effect en uitwisseling van kennis en 'best practise' van belang. 2) Een effectieve en efficiënte organisatie. Hiervoor is transparante en effectieve communicatie noodzakelijk. 3) Een groter aantal kinderen in een groter aantal regio's bereiken. Hiervoor is gevariëerde en effectieve fondsenwerving essentieel. Voor elk speerpunt zijn in het strategisch plan doelstellingen en een tijdspad geformuleerd.
153
Onderstaande spinnewebgrafiek geeft weer hoe de programma's van War Child zich de komende jaren zullen ontwikkelen. De grafiek geeft met nummers van 1 tot en met 10 de relatieve groei van diverse onderdelen weer. De cijfers geven geen waardeoordeel over de onderdelen. Verbeterde effectmeting Effectieve psychosociale programma’s
Ontwikkeling programma’s War Child
2005 2008
Beleidsbeïnvloeding
2010
Duurzame programma’s voor vredesopbouw Uitwisseling van kennis en best pactice De binnenste, blauwe lijn geeft de huidige situatie weer, zoals wij intern onze status op deze punten waarderen. War Child is met name vergevorderd in de ontwikkeling van psychosociale programma's. De andere gebieden zijn minder ontwikkeld. De buitenste, rode lijn is de gewenste situatie in 2010. In 2010 wil War Child de vijf pijlers evenwichtig ontwikkeld hebben in de aangegeven richtingen. Bovenstaande meerjarendoelstellingen worden elk jaar vertaald in een jaarplan met operationele doelstellingen. Voor 2006 zijn de volgende prioriteiten vastgesteld. 154
9.1 Ambities voor 2006 Programma’s De afgelopen jaren heeft War Child hard gewerkt aan de ontwikkeling van kwalitatief hoogwaardige psychosociale hulpprogramma's. In 2006 zet War Child met name in op de ontwikkeling van vredesopbouw en pleitbezorging (voor de rechten van kinderen) als essentiële doelstellingen binnen deze programma´s. Daarnaast wordt naar aanleiding van ervaringen uit 2005 beschreven hoe educatie toegevoegd kan worden als belangrijke activiteit binnen de programma's. Naast de inhoudelijke ontwikkeling van de programma's, worden ze ook uitgebreid. Onderzocht wordt of en hoe het programma in de Noord-Kaukasus vervolg kan krijgen. Daarnaast zullen in samenwerking met partnerorganisaties en War Child Canada nieuwe projecten worden gestart in Sri Lanka. Door de uitzending van twee Representatives (zie pagina 127) naar de Kaukasus en de Balkan/Israël/Palestina, wordt de samenwerking met de huidige partnerorganisaties in die regio's verbeterd. In 2006 zal War Child het gebruik van het Planning, Monitoring en Evaluatie (PM&E) systeem actief stimuleren, zodat het in 2005 gelanceerde systeem optimaal gaat draaien. Daarnaast wordt een digitaal documentatiesysteem ter ondersteuning van de War Child programma's ontwikkeld met trainingmodules, handleidingen, een activiteitendatabase en documentatie over thema's. Ook zet War Child de ontwikkeling van meetinstrumenten voort en zullen resultaten bekend worden van de in 2005 gedane effectmetingen in Sierra Leone en Oeganda.
Communicatie In 2006 zal de communicatie van War Child gericht zijn op versteviging van het imago: War Child als betrouwbare organisatie. Andere doelstellingen zijn de positionering van de organisatie als expert op het gebied van kinderen in conflictgebieden en het verhogen van het bewustzijn van diverse doelgroepen over deze problematiek. Ook zal de rol van War Child als pleitbezorger voor rechten van kinderen, zowel in Nederland als in de projectlanden, verder uitgewerkt worden. 155
Tot slot krijgen interne communicatie en extern woordvoerderschap extra aandacht, omdat dit belangrijke onderwerpen zijn voor een groeiende organisatie.
Fondsenwerving War Child wil graag haar projecten uitbreiden en meer kinderen bereiken. Om dit te kunnen faciliteren zullen de inkomsten ook moeten groeien. Voor 2006 is er dan ook een financiële groei ingezet met name op de werving van structurele donateurs (particulieren en bedrijven). War Child blijft inzetten op haar lage kostenbeleid en een beroep doen op onze bestaande en nieuwe sponsors om ook in middelen War Child te steunen. Daarnaast is het behouden van donoren een belangrijk speerpunt. In dialoog met donoren zal gekeken worden naar het verder ontwikkelen van onze loyaliteitsprogramma's. Voor het eerst wordt in 2006 een subsidievoorstel ingediend bij de Europese Unie. Het gaat om subsidie voor programma's in Oeganda en Afghanistan. Ook wordt een financieringsvoorstel ingediend bij het ministerie van Buitenlandse Zaken in het kader van het in 2006 vernieuwde 'Mede-Financierings Stelsel' voor de periode 2007 tot 2010.
Organisatie Om het management beter te ondersteunen bij beleidsvorming en -aanpassing, zal War Child in 2006 een management informatie systeem ontwikkelen. Daarnaast worden de organisatieprocessen beschreven om uiteindelijk een model voor kwaliteitsmanagement te kunnen introduceren. Het succes en de continuïteit van de programma's zijn in grote mate afhankelijk van de kwaliteit en het commitment van medewerkers. Het personeelsbeleid richt zich daarom in 2006 op een gedegen werving, selectie, briefing en ondersteuning van internationale medewerkers en op de toename van de duur van dienstverbanden. Ook zal War Child in 2006 een personeelsbeleid voor nationale staf in programmalanden ontwikkelen, inclusief een management development programma teneinde meer groei van binnenuit te kunnen realiseren 156
Financiële doelstellingen 2006 De geplande groei in inkomsten komt overeen met de doelstellingen uit het meerjarenplan. De uitgaven aan hulpverlening zullen met 10% toenemen in vergelijking tot 2005. Wat betreft fondsenwerving stijgt het percentage kosten voor eigen fondsenwerving van 11% in 2005 naar 15% in 2006. De uitgaven zijn investeringen, die noodzakelijk zijn om nieuwe structurele donateurs te verwerven. De uitgaven worden in principe gedaan op basis van 'no cure no pay': betaald wordt per geworven donateur. Voor deze vorm van werving heeft War Child vooralsnog geen sponsor kunnen vinden.
Begroting 2006 Begroting 2006
Realisatie 2005
Fondsenwerving Baten uit eigen fondsenwerving Donaties, giften en schenkingen Kosten eigen fondsenwerving Directe kosten Uitvoeringskosten in Nederland
5.340.000 (456.000) (350.795)
4.454.574 (135.441) (356.575)
(806.795) 15% 4.533.205 1.000.000 5.533.205 2.350.000 140.000 8.023.205
(in % van baten uit eigen fondsenwerving) Netto baten eigen fondsenwerving Aandeel in acties van derden Beschikbaar uit fondsenwerving Subsidies overheden en anderen Overige baten en lasten Totaal beschikbaar voor doelstelling 157
(492.016) 11% 3.962.558 1.000.000 4.962.558 1.203.832 147.862 6.314.252
Begroting 2006
Realisatie 2005
Bestedingen t.b.v. de doelstelling Voorlichting en Bewustmaking Directe campagne kosten Uitvoeringskosten in Nederland
296.000 456.034
170.756 427.499 752.034
Projectvoorbereiding en coördinatie vanuit Nederland Directe kosten Uitvoeringskosten in Nederland
384,680 396.192
598.255
325.503 235,024 780.872
Hulpverlening Directe kosten Uitvoeringskosten in Nederland
6.128.200 860.480
560.527 5.392.150 754.801
Besteed ten behoeve van de doelstelling
6.988.680 8.521.586
6.146.951 7.305.733
Tekort
(498.381)
(991.481)
8.023.205
6.314.252
158
Meerjarenbegroting War Child heeft zich ten doel gesteld om in 2010 jaarlijks ongeveer een miljoen kinderen in vijftien tot achttien conflictgebieden te bereiken. De prognose voor het totale jaarlijks benodigde budget in 2010 is bij benadering 14 miljoen euro. In het strategisch plan 2006- 2010 is de begroting verder uitgewerkt.
Begroting War Child 2007- 2010 (x 1 miljoen s) 2007
2008
2009
2010
6.12 (0.67) 11.0% 5.44
6.79 (0.75) 11.0% 6.04
7.20 (0.72) 10.0% 6.48
7.77 (0.78) 10.0% 7.00
1.50 3.39 0.21
1.50 3.73 0.22
2.00 4.10 0.23
2.00 4.31 0.24
10.55
11.49
12.81
13.54
Fondsenwerving Baten uit eigen fondsenwerving Kosten eigen fondsenwerving (in % van baten uit eigen fondsenwerving) Netto baten eigen fondsenwerving Aandeel in acties van derden Subsidies overheden en anderen Overige baten en lasten Totaal beschikbaar voor doelstelling
159
2007
2008
2009
2010
Voorlichting en Bewustmaking Directe campagne kosten Uitvoeringskosten in Nederland
0.26 0.49
0.27 0.52
0.28 0.55
0.30 0.58
Projectvoorbereiding en coördinatie vanuit Nederland Directe kosten Uitvoeringskosten in Nederland
0.34 0.34
0.36 0.36
0.38 0.38
0.40 0.40
Hulpverlening Directe kosten Uitvoeringskosten in Nederland
7.70 0.90
9.00 0.98
10.25 1.02
10.96 1.08
11.7%
10.8%
10.0%
9.8%
10.03
11.49
12.86
13.71
Saldo inkomsten -/- uitgaven
0.52
(0.00)
(0.05)
(0.17)
Bestedings Ratio
95%
100%
100%
101%
Bestedingen t.b.v. de doelstelling
% uitvoeringskosten hulpverlening ten opzichte van directe kosten Besteed ten behoeve van de doelstelling
160
Colofon Tekst: War Child Nederland Vormgeving: 52 graden noorderbreedte - www.52graden.com Foto's: Pagina 1 4 6 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Fotocolofon Sierra Leone, 2002, © Pep Bonet Israël, 2005, © Shirley Barenholz Bosnië-Herzegovina, 2005, © Geert Snoeijer Kosovo, 2003, © War Child Kosovo, 1999, © War Child Kosovo, 2005, © War Child Bosnië-Herzegovina, © Geert Snoeijer Bosnië-Herzegovina, © Geert Snoeijer Ingoesjetië, 2001, © War Child Ingoesjetië, 2001, © War Child Ingoesjetië, 2001, © War Child Prigorodny, Noord-Ossetië, 2005, © War Child Prigorodny, Noord-Ossetië, 2005, © War Child Prigorodny, Noord-Ossetië, 2005, © War Child Tblisi, Georgië, 2004, © War Child Georgië, 2004, © War Child 161
21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 46
Georgië, 2004, © War Child Georgië, 2004, © War Child Georgië, 2001, © War Child Georgië, 2004, © War Child Georgië, 2004, © War Child Georgië, 2004, © War Child Georgië, 2004, © War Child Georgië, 2004, © War Child Tblisi, Georgië, 2004, © War Child Sierra Leone, 2002, © War Child Sierra Leone, 2002, © War Chil Sierra Leone, 2005, © War Child Sierra Leone, 2005, © War Child Thonkoba, Sierra Leone, 2005, © War Child DR Congo, 2005, © War Child DR Congo, 2005, © War Child DR Congo, 2005, © War Child DR Congo, 2005, © War Child DR Congo, 2005, © War Child DR Congo, 2005, © Keith Lepor DR Congo, 2005, © War Child Soedan, 2005, © War Child Soedan, 2005, © War Child Soedan, 2005, © War Child Soedan, 2005, © War Child 162
47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71
Soedan, 2005, © War Child Soedan, 2005, © War Child Oeganda, 2005, © Edith Tulp Oeganda, 2005, © Edith Tulp Oeganda, 2005, © Edith Tulp Oeganda, 2005, © Edith Tulp Oeganda, 2005, © Edith Tulp Oeganda, 2005, © War Child Afghanistan, 2005, ©War Child Afghanistan, 2005, ©War Child Afghanistan, 2005, ©War Child Afghanistan, 2005, ©War Child Afghanistan, 2005, ©War Child Afghanistan, 2005, ©War Child Afghanistan, 2005, ©War Child Afghanistan, 2005, ©War Child Afghanistan, 2005, ©War Child Afghanistan, 2005, ©War Child Afghanistan, 2004, ©War Child Palestijnse Gebieden, 2005, © Shirley Barenholz Israël, 2005, © Shirley Barenholz Israël, 2005, © Shirley Barenholz Israël, 2005, © Shirley Barenholz Israël, 2005, © Shirley Barenholz Palestijnse Gebieden, 2005, © Shirley Barenholz 163
72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96
Palestijnse Gebieden, 2005, © Shirley Barenholz Altos de Cazucá, Colombia, 2005, © War Child Colombia, 2005, © War Child Nederland, 2005, © Stichting de Vrolijkheid Nederland, 2005, © Stichting de Vrolijkheid Nederland, 2005, © Stichting de Vrolijkheid Nederland, 2005, © Stichting de Vrolijkheid Nederland, 2005, © Stichting de Vrolijkheid Nederland, 2005, © Stichting de Vrolijkheid Oeganda, 2005, © War Child Ingoesjetië, 2001, © War Child Georgië, 2004, © War Child Kosovo, 2003, © War Child Soedan, 2005, © War Child Bosnië-Herzegovina, 2005, © Geert Snoeijer DR Congo, 2005, © Keith Lepor Soedan, 2005, © War Child People Building Peace op de Dam in Amsterdam, 2005, © Peter Elebaas Sint Antoniusschool in Vriezenveen, 2006, © War Child Ali B op bevrijdingsfestival, 2005, © Caroline Sikkenk People Building Peace op de Dam in Amsterdam, 2005, © Peter Elebaas Zilverrail, 2005, © War Child Marco Borsato in Afghanistan, 2004, © War Child Jetske van den Elsen, 2003, © War Child War Child vrijwilligers in actie, 2005, © War Child 164
97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 118 119 120 121 122
Screendump www.warchild.org War Child Jaarverslag 2004 Peace of Mind Experience op bevrijdingsfestival, 2005, © Caroline Sikkenk Musical Ester, Oude Watering, 2005, © War Child Bevrijdingfestival, 2005, © Caroline Sikkenk Basisschool de Esdoorn, België, 2006, © War Child Friends for War Child concert, 2005, © Paul Bergen Orange-medewerker in actie voor War Child, 2004, © War Child Decibelactie, 2005, © War Child Bevrijdingsfestival 2005, © Carolien Sikkenk Foozie Balonnendag, 2005, © War Child Bosnië-Herzegovina, 2005, © Geert Snoeijer Basisschool de Esdoorn, België, 2006, © War Child Donateurs van War Child, 2005, © War Child Locatie onbekend, archief War Child Palestijnse gebieden, 2004, © War Child Security Training voor War Child expats, 2005, © War Child Jongen met kogels, 2005, © War Child Canada Workshop in Prigorodny, Noord-Ossetië, 2005, © War Child Homeless children, DR Congo, 2005, (c) Keith Lepor Tekening uit Soedan, 2005, © War Child Voorlichting van ouders, DR Congo, 2005, © War Child Bijeenkomst met de gemeenschap, Sierra Leone, 2005, © War Child Willemijn Verloop in Oeganda, 2005, © War Child Tjipke Bergsma in Soedan, 2005, © War Child 165
123 124 126 127 128 129 130 131 132 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 152 153 155 156
Sierra Leone, 2002, © Pep Bonet War Child-medewerkers, 2005, © War Child Trainer Brian Cope aan het werk in Sierra Leone, 2005, © War Child Medewerkers War Child Oeganda, 2004, © War Child Expatriante medewerker Bianca Murray, 2005, © War Child War Child-team in Soedan, 2005, © War Child Soedan, 2005, © War Child Soedan, 2005, © War Child War Child-medewerkers hoofdkantoor, 2005, © War Child War Child-vrijwilliger Willemien Horsten, 2005, © War Child Ingoesjetië, 2001, © War Child Soedan, 2005, © War Child Afghanistan, 2005, War Child Sierra Leone, 2005, War Child Soedan, 2005, War Child Workshop in Prigorodny, Noord-Ossetië, 2005, © War Child Dag van het Afrikaanse kind, DR Congo, 2005, © War Child Afghanistan, 2004, © War Child Ingoesjetië, 2001, © War Child DR Congo, 2005, © War Child Bijeenkomst met gemeenschap, Sierra Leone, 2005, © War Child Kosovo, 2003, War Child Spinning for War Child, 2005 © War Child
166