Inhoudsopgave • Voorwoord
2
• Juridische ontwikkelingen
• Het IAS in 2005
4
- Productaansprakelijkheid
- Aantal bemiddelde slachtoffers
- Psychische schade
- Financiële ontwikkeling
- Wit asbest
- Asbestkaart op website
- Amerikaanse toestanden
- IAS presenteert nieuwe algemene brochure
• Internationale ontwikkelingen
- Evaluatie Regeling tegemoetkoming
22
26
- EU verbod asbest sinds 1 januari 2005
asbestslachtoffers (TAS) en verbeterplan
- Multinationals en asbest
• Lustrumcongres
6
• Kerncijfers IAS 2005
8
- Instroom dossiers
- Gevaarlijke werkzaamheden - Rapporten over asbest en gezondheid wereldwijd • Interviews
- Afgeronde dossiers
- Bob Koning
13
- Voorraad dossiers
- Tinka de Bruin
17
- Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers (TAS)
- Leon Widdershoven
21
- Resultaten bemiddeling
- Leo Jongen
25
- Toshiya Nobori
29
• Epidemiologische ontwikkelingen
14
• Nieuws
- Aantal gevallen van maligne mesothelioom in Nederland - Geografische spreiding van asbestslachtoffers • Medische ontwikkelingen
18
- Asbestziekten vrijwel altijd door blootstelling
- Milieuslachtoffers
16
- Alimta, een duur medicijn
20
- Advies Gezondheidsraad over longkanker en asbest 24 - Japan: eindelijk compensatie asbestslachtoffers
28
in het werk - Longkanker
• Bijlagen
- Schadelijkheid van asbestvezels
- Missie, taken en werkwijze IAS
30
- Onderzoek naar medicijnen
- Personalia
32
- Ontdekking in een vroeg stadium
- Jaarrekening 2005 en accountantsverklaring
33
1
JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Voorwoord Dit verslag over het jaar 2005 geeft een overzicht van de activiteiten in het zesde operationele jaar van het Instituut Asbestslachtoffers (IAS). Centraal hierbij staat de bemiddeling van (ex)werknemers met maligne mesothelioom. Conform de missie van het IAS wordt hierbij gestreefd naar een snelle en zorgvuldige afhandeling van de aanvragen. De soms zeer langdurige schadeprocedures waarmee deze groep asbestslachtoffers in het verleden werd geconfronteerd, ook wel omschreven als juridische lijdensweg, dienen op structurele wijze te worden aangepakt. De cijfers in dit jaarverslag laten zien dat het IAS er steeds beter in slaagt deze doelstelling te realiseren. In dit jaarverslag is, net als in eerdere jaren, een aantal interviews opgenomen met personen, die voor het IAS een belangrijke rol vervullen. In de eerste plaats komt Bob Koning aan het woord, die als beleidsmedewerker van het VNO-NCW mee aan de wieg stond van het IAS. Als werkgeversvertegenwoordiger in de Raad van Toezicht en Advies (RTA) behartigt hij de belangen van de werkgevers, maar heeft in de RTA, waarvan hij ook vice-voorzitter is, tevens uitdrukkelijk oog voor de moeilijke positie van de asbestslachtoffers. Uitdagingen voor het IAS ziet de heer Koning liggen in de mogelijke uitbreiding van de dienstverlening naar (ex)werknemers met asbestose, asbestgerelateerde longkanker en milieuslachtoffers. Ook Tinka de Bruin gaat in op de werkingssfeer van het IAS, die ze op dit moment te beperkt vindt. Als voorzitter van het Comité Asbestslachtoffers vindt zij ook dat het een gemiste kans is dat geen regeling is getroffen voor werknemers met asbestose en longkanker. Het Comité zet zich al lang in voor de rechten van alle asbestslachtoffers, wist in 1995 het probleem van de juridische lijdensweg van slachtoffers op de politieke kaart te zetten en is al vanaf het prilste begin nauw betrokken bij het IAS. Vertegenwoordigd in de RTA volgt het Comité het functioneren van het IAS op een even welwillende als kritische wijze. Naast het Comité Asbestslachtoffers is ook de Asbestslachtoffersvereniging Nederland (AVN), aangesloten bij de Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties, zeer actief op onderhavig terrein. Als patiëntenorganisatie begeleidt en ondersteunt de AVN individuele patiënten en zet zich ook op andere manieren in voor hun zaak. Voorzitter Leon Widdershoven wijst in dit verband op het dure medicijn Alimta, dat nu mede door toedoen van het AVN vergoed wordt. Verder vraagt hij uitdrukkelijk aandacht voor de uiterst moeilijke situatie van de mesothelioomslachtoffers. De extra belasting, die de behandeling van de aanvraag met zich meebrengt, is bijzonder groot en dwingt tot grote zorgvuldigheid.
2
In het interview met Leo Jongen staat de samenwerking tussen de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en het IAS centraal. Als teamleider van de SVB-Roermond is hij nauw betrokken bij de uitvoering van de Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers (TAS). Ten behoeve van deze TAS-regeling verricht het IAS medisch en arbeidshistorisch onderzoek en adviseert de SVB over de vraag of een tegemoetkoming dient te worden verleend. Met de komst van de voorschotregeling in 2003 is het accent bij de samenwerking nog veel meer komen te liggen op de snelheid waarmee een aanvraag behandeld wordt. Een goede onderlinge afstemming tussen de uitvoeringsunits van IAS en SVB is hierbij van essentieel belang. Tot slot komt in dit deel van het jaarverslag 2005 Toshiya Nobori, ambassade-secretaris van Japan te Den Haag, aan het woord. Japan kampt, net als een groot aantal andere geïndustrialiseerde landen, met een immens asbestprobleem. Ook in dit land zijn vele slachtoffers te betreuren als gevolg van asbestblootstelling. Derhalve heeft de Japanse regering in 2005 voor deze slachtoffers een financiële regeling getroffen en zal na het verbod in 1995 voor crocidoliet (blauw asbest) en amosiet (bruin asbest) waarschijnlijk in 2008 een totaal asbestverbod in Japan van kracht worden. Ondanks de sociaal-culturele verschillen tussen Nederland en Japan heeft de Japanse regering, zo is ook het IAS in de afgelopen tijd gebleken, veel belangstelling voor de vraag hoe wij in Nederland omgaan met het asbestprobleem. Hopelijk kan het IAS
JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
op deze manier ook een (bescheiden) bijdrage leveren aan de aanpak van deze problematiek in Japan en elders in de wereld. Asbest is een zeer actueel onderwerp, zowel nationaal als internationaal. Via een elektronische nieuwsbrief tracht het IAS een groeiende groep belangstellenden te informeren over het laatste nieuws op de verschillende gebieden. In dit jaarverslag wordt kort stil gestaan bij enkele belangrijke nieuwsfeiten in 2005, zoals de publicatie van het advies van de Gezondheidsraad over asbestgerelateerde longkanker en het verschijnen van het rapport over bovengemiddelde sterfte aan mesothelioom onder vrouwen in de regio Goor. Dit als gevolg van asbest in het milieu. Daarnaast wordt aandacht geschonken aan verschillende actuele onderwerpen op epidemiologisch, medisch en juridisch gebied, alsmede aan belangrijke internationale ontwikkelingen. Op epidemiologisch gebied blijkt wat betreft het totale aantal gevallen van mesothelioom sprake te zijn van een dalend aandeel slachtoffers jonger dan 65 jaar. Dit hangt samen met de nieuwe wetgeving in de jaren 70 en de toenmalige recessie in de bouw. Op medisch terrein vindt heel veel onderzoek plaats, o.a. naar methoden om mesothelioom in een vroegtijdig stadium te ontdekken, de werking van verschillende combinaties van medicijnen én de schadelijke werking van verschillende soorten asbestvezels. Op juridisch gebied trok een aantal gerechtelijke uitspraken de aandacht ter zake productaansprakelijkheid, de toepassing van wit asbest en de psychische schade als gevolg van de angst om in de toekomst ziek te worden door asbestblootstelling in het verleden. Dit leidt niet, zo wordt vastgesteld, in ons land tot Amerikaanse toestanden en dat is, gegeven de geweldige negatieve consequenties in de Verenigde Staten, maar goed ook. Het aantal sterfgevallen in de wereld als gevolg van asbestblootstelling wordt door de ILO op 100.000 geschat. In landen als Brazilië, Mexico en China blijkt het aantal snel te stijgen. Positief was het feit dat per 1 januari 2005 in de EU een algemeen asbestverbod van kracht is geworden. Het IAS maakt bij de afhandeling van de aanvragen voor bemiddeling gebruik van de diensten van verschillende vooraanstaande organisaties en deskundigen. Op deze manier worden, zo is ook in 2005 gebleken, snelheid én zorgvuldigheid zeer gediend. Het bestuur van het IAS is daarom veel dank verschuldigd aan het Nederlands Mesotheliomen Panel (NMP), de werkgroep Mesotheliomen van de Nederlandse Vereniging voor Longziekten en Tuberculose, BSA Schaderegeling BV, Arbeidsinspectie, TNO, de Erasmus Universiteit Rotterdam en de Technische Universiteit Delft. Ook in 2006 zal het IAS in nauwe samenwerking met deze organisaties zijn werk met onverminderde inzet blijven verrichten.
Den Haag, 28 mei 2006 J.L.E.M.W.R.R. Tiesinga-Autsema (voorzitter)
M.A. van der Woude (directeur) 3
JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Het IAS in 2005 2005 was het zesde operationele jaar van het IAS. Hieronder worden enkele belangrijke gebeurtenissen toegelicht.
Aantal bemiddelde slachtoffers Het aantal aanmeldingen was in 2005 iets hoger dan in de twee voorafgaande jaren, terwijl het totaal aantal mensen dat per jaar overlijdt aan mesothelioom de laatste jaren stabiel is (CBS). De voorschotregeling, die per 1 januari 2003 werd ingevoerd, lijkt een blijvend positief effect te hebben op het aantal aanmeldingen bij het IAS. Ook wat betreft de afronding van dossiers in 2005 is er sprake van een positieve ontwikkeling. Van de totale instroom over de afgelopen zes jaar was eind 2005 88% afgerond, over de periode tot eind 2004 was dat percentage 82. De resultaten van 2005 laten ook zien dat de bemiddeling steeds vaker het gewenste resultaat oplevert voor het asbestslachtoffer. In bijna de helft van de gevallen is er sprake van een volledige schadevergoeding.
Financiële ontwikkeling De in 2005 gerealiseerde netto-omzet is vrijwel gelijk aan de netto-omzet ultimo 2004. In 2005 werden 386 dossiers afgewikkeld, waarvan 184 met een financieel resultaat, dat wil zeggen een schadeloosstelling conform het normbedrag van tenminste € 52.701. In 2004 werden 370 dossiers afgewikkeld. Het aantal dossiers in behandeling is van 264 in 2004 gestegen naar 272 dossiers in 2005. In 2005 werd een renteloze lening van het ministerie van Defensie toegevoegd aan de projectensubsidie SZW. Het betreffende bedrag (€ 340.335,-) zal in de periode 2006-2009 worden besteed aan 3 onderzoeksprojecten, te weten evaluatie protocol diagnose maligne mesothelioom, vervolgonderzoek naar de historische blootstelling aan asbest (Asbestkaart II) en onderzoek longkanker en asbest.
Asbestkaart op website Sinds 15 januari 2005 kan de Asbestkaart op internet worden geraadpleegd op www.asbestkaart.nl. De Asbestkaart is een elektronisch systeem voor het beoordelen van historische asbestblootstelling in bedrijfstakken en beroepen in de periode 1945-1994. Het systeem omvat een groot aantal gegevens over asbestgebruik en asbestblootstelling in Nederland. Deze gegevens betreffen 70 bedrijfstakken en 307 beroepen in Nederland. Op basis hiervan is het mogelijk om op generaliserend niveau per bedrijfstak, beroepscategorie en werkproces de graad van asbestblootstelling te bepalen. Claims van asbestslachtoffers op hun (vroegere) werkgevers kunnen op deze wijze op een snellere en meer zorgvuldige wijze worden afgehandeld. Het datasysteem, in opdracht van het IAS ontwikkeld door de Technische 4
Universiteit Delft en de Erasmus Universiteit, zal in de komende jaren aan de hand van nieuwe gegevens worden uitgebreid en verbeterd.
Elektronische nieuwsbrief ‘Asbest houdt de wereld ernstig bezig’, zo meldde de directeur van het IAS in zijn ‘editorial’ voor de tweede nieuwsbrief. Inmiddels zijn er in 2005 drie elektronische nieuwsbrieven door het IAS uitgebracht en het vele nieuws op allerlei gebied in binnen- en buitenland maakt inderdaad duidelijk dat asbest de wereld ernstig bezig houdt. De onvergankelijkheid van asbest en de massale toepassing van deze uiterst gevaarlijke stof genereren geweldige problemen op verschillende gebieden: medisch en epidemiologisch, milieu en veiligheid, juridisch, economisch en uiteraard ook politiek. Al dit nieuws is
JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
in 2005 door het IAS verzameld, samengevat, gecategoriseerd en zowel in de nieuwsbrieven als op de website gepresenteerd. Elke nieuwsbrief bevat bovendien een ‘editorial’ waarin een deskundige zijn of haar visie geeft op een thema dat de gemoederen bezig houdt. De reacties en vele aanmeldingen laten zien dat er veel belangstelling is voor dit nieuwe voorlichtingsproduct van het IAS.
IAS presenteert nieuwe algemene brochure Tijdens het lustrumcongres in januari 2005 werd het verslag gepresenteerd van het onderzoek ‘Ouderen over de drempel’ over hoe oudere asbestslachtoffers met mesothelioom beter bereikt kunnen worden. Eén van de adviezen was het voorlichtingsmateriaal van het IAS beter af te stemmen op de doelgroep. Begin mei is de vernieuwde algemene brochure ‘Asbest en Gezondheidsschade’ uitgekomen in een oplage van 20.000 exemplaren. Deze brochure vervangt de gelijknamige versie 20030108 (met blauw/ witte achtergrond). In samenwerking met de Sociale Verzekeringsbank (SVB) heeft het IAS de tekst van de brochure vereenvoudigd en voor zover mogelijk gereduceerd om deze als een soort strooifolder zo breed mogelijk te kunnen verspreiden. De brochure is bestemd voor patiënten met mesothelioom en wordt verspreid onder alle ziekenhuizen (longartsen en patiëntenvoorlichting), Integrale Kankercentra, patiëntenorganisaties, thuiszorgorganisaties en de partijen die het IAS schragen, t.w. het Comité Asbestslachtoffers, FNV, CNV, MHP, VNO-NCW, LTO Nederland, MKB Nederland, Verbond van Verzekeraars en de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Justitie. Een Engelse versie van de brochure is op de website van het IAS geplaatst.
Evaluatie Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers (TAS) en verbeterplan IAS/SVB In 2005 heeft het onderzoeksbureau Research voor Beleid in opdracht van het ministerie van SZW de doelmatigheid van de Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers (TAS) geëvalueerd. Het definitieve rapport werd in september 2005 aan staatssecretaris Van Hoof aangeboden. De bevindingen zijn vooral positief. De TAS die sinds drie jaar van kracht is, voldoet aan de eisen. Het bereik van de TAS is onder invloed van de voorschotregeling groter geworden, meer mensen ontvangen bij leven een tegemoetkoming en het aantal afgeronde bemiddelingen neemt toe. Vóór invoering van de regeling overleed 90 procent van de asbestslachtoffers met mesothelioom vóór ze een schadevergoeding kregen. Nu krijgt meer dan 90 procent tijdens het leven een voorschot, dat overeenkomt met de volledige tegemoetkoming krachtens de TAS. Gewezen wordt op een groeiende expertise bij de uitvoeringsorganisatie van het IAS en een grotere medewerking van verzekeraars. Als knel- resp. verbeterpunten worden o.a. genoemd: de versnelling van het medisch traject, betere tracering van werkgevers en de sterkere aansturing op langlopende dossiers. Het IAS heeft daarom in samenwerking met de SVB, die de TASregeling uitvoert, een plan gemaakt om in de praktijk enkele verbeteringen door te voeren. In een brief aan de Tweede Kamer heeft staatssecretaris Van Hoof in december zijn tevredenheid geuit over de werking van de regeling en daarbij het verbeterplan van IAS en SVB integraal meegestuurd. De staatssecretaris is bereid de regeling ook open te stellen voor werknemers die door het werken met asbest de ziekte asbestose hebben gekregen. Voorwaarde is wél dat alle betrokken convenantpartijen het hierover eens worden. In 2006 zal dit onderwerp met de partners besproken worden.
JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
5
Lustrumcongres Instituut Asbestslachtoffers Op 26 januari 2005 bestond het Instituut Asbestslachtoffers (IAS) 5 jaar. In de volle Raadzaal van de Sociaal-Economische Raad werd het IAS op 26 januari 2005 van verschillende kanten belicht door een groot aantal sprekers, waaronder twee oudministers, mevrouw Borst, thans voorzitter van de Nederlandse Federatie van Kankerpatiënten organisaties en de heer De Ruiter, geestelijk vader van het IAS, én de kwartiermaker van het IAS, de heer Asscher. Een breed scala aan onderwerpen werd besproken zoals de maatschappelijke betrokkenheid van partijen, de uitvoeringspraktijk van het IAS, de reikwijdte en de voorbeeldwerking. Hiermee verbonden werd uitgebreid aandacht besteed aan relevante ontwikkelingen op juridisch en medisch terrein. Maar eerst en vooral werd tijdens het congres de balans opgemaakt van de door het IAS in de afgelopen periode behaalde resultaten. Is deze vorm van geschilbeslechting, zo luidde de vraag, een succesvol alternatief voor de lange, belastende juridische procedures waar mesothelioomslachtoffers voor 2000 mee geconfronteerd werden? Deze vraag werd, zoals uit het congresverslag* duidelijk blijkt, bevestigend beantwoord. Die positieve balans werd door verschillende sprekers gekoppeld aan de wil van de verschillende partijen werkelijk iets te doen aan de juridische lijdensweg van werknemers met mesothelioom. Desalniettemin is de uitvoering van de schadeafwikkeling voor verbetering vatbaar. Tijdens het congres werd een aantal knelpunten genoemd en verschillende suggesties gedaan die vooral liggen op het gebied van versnelling en standaardisering van de schade-afwikkeling.
6
26 januari 2005 in de Raadzaal van de SER te Den Haag
* Belangstellenden kunnen het congresverslag opvragen bij het IAS-secretariaat
JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
7
Greenpeace: Turkse arbeider op sloopstrand met asbestkabels. ©GP/Matser
JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Kerncijfers IAS 2005 Twee hoofdfuncties van het IAS zijn bemiddeling en advies. Het IAS bemiddelt tussen asbestslachtoffers met mesothelioom en hun (ex) werkgevers, cq. verzekeraars om gezondheidsschade vergoed te krijgen. Daarnaast adviseert het IAS de Sociale Verzekeringsbank (SVB) over de Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers (TAS), bedoeld voor asbestslachtoffers met mesothelioom die er niet in slagen een schadevergoeding van hun (voormalige) werkgever te krijgen. De voorschotregeling is een belangrijk onderdeel van deze regeling. De belangrijkste cijfers inzake de bemiddelings- en adviesfunctie van het IAS worden hierna weergegeven1.
Bemiddeling
700
Instroom dossiers
650
594
600 550 500 450 371
400 350
342
344
2003
2004
260
300 244
250 200 150 100
Instroom van dossiers verdeeld
2000
2001
2002
2005
naar jaar
In 2005 werden 371 aanvragen voor bemiddeling bij het IAS ingediend. Dat is 8% meer dan in 2004 (344) en 2003 (342) en 43% meer dan in 2002 (260). Na twee stabiele jaren is er dus sprake van een lichte groei van het aantal aanvragen. Bovenstaand diagram laat zien dat het aantal aanmeldingen in 2000 exceptioneel hoog was en in 2003 een sprong heeft gemaakt. In 2000 was de instroom extreem hoog door de ‘oude claims’, die met de komst van het IAS vooral in de eerste maanden ingediend werden (het zgn. stuwmeereffect). In 2003 is het aantal aanmeldingen substantieel gestegen, waarschijnlijk door de invoering van de voorschotregeling. Het totaal aantal aanvragen sinds de opening van het IAS op 26 januari 2000 kwam daarmee aan het eind van 2005 op 2155. Zoals in onderstaande tabel is te zien varieert de instroom per maand, hoewel hierin geen trend is te ontdekken over de afgelopen zes jaar. Op grond van de instroomcijfers in de eerste maanden van 2006 is de verwachting dat het aantal aanvragen in 2006 ongeveer gelijk zal zijn aan het aantal aanvragen in 2005.
8
jan
febr
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
2000
1
116
135
56
45
45
42
38
30
37
25
dec totaal 24
594
2001
14
28
14
22
14
16
22
19
24
19
37
15
244 260
2002
26
24
18
14
18
15
16
19
26
33
31
20
2003
25
33
27
27
26
18
42
41
29
20
20
34
342
2004
19
23
42
42
25
30
33
30
31
23
26
20
344
2005
30
31
22
24
36
37
22
42
34
29
34
30
371 2155
Tabel: instroom van dossiers verdeeld naar maand en jaar (1) De cijfers in dit hoofdstuk wijken een fractie af van eerdere jaarverslagen. Dit door definitieverschillen en door het in 2004 geïntroduceerde registratie-volgsysteem (VRBS), waardoor kleine meetverschillen zijn ontstaan bij de verwerking van de gegevens.
JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Afgeronde dossiers 2155 1885 2000
1500 instroom 1000
afgerond 594 594
500 244 241 260 251
371 342 307 344 291
201
0 2000
2001
2002
2003
totaal
2004
Diagram: instroom en afgeronde dossiers verdeeld naar jaar
Bovenstaand diagram laat een vergelijking zien tussen het aantal aanmeldingen en het aantal afgeronde dossiers per jaar sinds de start van het instituut. Dit naar jaar van instroom. De tabel hieronder laat het aantal afgeronde dossiers zien naar maand van instroom. Van de totale instroom over de afgelopen zes jaar (2155 aanvragen) waren er eind 2005 1885 afgerond (88%). Over de periode 2000-2004 was dat percentage iets lager (82%) met 1467 afgeronde dossiers op 1783 aanvragen. jan
febr
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
1
116
135
56
45
45
42
38
30
37
25
2001
14
28
14
22
14
16
21
18
24
19
36
15
241
2002
26
24
17
14
18
15
15
17
24
33
29
19
251
2003
24
28
26
23
21
17
37
36
27
18
20
30
307
2004
17
19
38
38
20
26
29
25
22
18
22
17
291
2005
25
23
16
19
23
22
17
22
15
11
8
2000
dec totaal 24
594
201 1885
Tabel: afgeronde dossiers naar maand en jaar van instroom
Voorraad dossiers Eind 2005 bedroeg de voorraad 272 dossiers. In de op de volgende pagina vermelde tabel wordt de voorraad weergegeven naar maand van instroom. Van de 594 aanvragen die in 2000 zijn ingediend staat niets meer open. Van de 344 aanvragen in 2004 nog 53 (15%) en van de 371 aanvragen in 2005 nog 172 (46%). Het feit dat dossiers nog in de werkvoorraad zitten, betekent niet dat er niets mee gebeurt. Zo is vaak al een beslissing genomen over uitbetaling van de normbedragen. Voor wat betreft de nog niet afgeronde aanvragen uit 2005, geldt dat in de meeste gevallen al wel een beslissing is genomen op het verzoek om een voorschot.
JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
9
jan
febr
mrt
apr
mei
jun
2001 2002
1
1
jul
aug
1
1
sep
1
2
1
okt
nov
dec totaal
1
3
2
1
9 35
2003
1
5
1
4
5
1
5
5
2
2
1
3
2004
2
4
4
4
5
4
4
5
9
5
4
3
53
2005
5
9
6
5
13
15
5
20
20
18
26
30
172
Totaal
272
Tabel: voorraad dossiers naar maand van instroom
Advies Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers (TAS) Voorschotregeling Sinds 1 januari 2003 kunnen (ex) werknemers met mesothelioom in aanmerking komen voor een voorschot via de Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers (TAS). Sinds 1 juli 2003 geldt dit ook voor huisgenoten. Het voorschot wordt verstrekt op basis van de diagnose maligne mesothelioom en de aannemelijkheid dat het slachtoffer in zijn werk is blootgesteld aan asbest. Pas daarna vindt het onderzoek in het kader van de bemiddeling tussen de werknemers en de werkgever/verzekeraar plaats. Vóór 2003 diende eerst bemiddeling plaats te vinden, voordat sprake kon zijn van een tegemoetkoming krachtens de Regeling TAS. De voorschotregeling is ingevoerd omdat veel slachtoffers, ondanks alle inspanningen van het IAS, overleden voordat het bemiddelingstraject volledig was afgerond. Uit de hieronder gepresenteerde cijfers blijkt dat het aantal voorschotaanvragen in 2005 (339) 22% is gestegen ten opzichte van het aantal voorschotaanvragen in 2004 (278) en 23% in vergelijking tot 2003 (276), het eerste jaar dat de regeling van kracht was. Het aantal van 339 bevat zes aanvragen voor huisgenoten. Ook in 2003 en in 2004 werden zes voorschotaanvragen door huisgenoten ingediend. Het lijkt erop dat het aantal huisgenoten dat een beroep op deze regeling zal doen beperkt zal blijven.
Instroom proces voorschotregeling jan 2002
10
febr
mrt
apr
mei
jun
jul
1
aug
sep
okt
nov
1
dec totaal 2
4
2003
21
26
19
21
17
14
31
38
26
19
17
27
276
2004
17
21
25
26
23
23
26
23
29
20
26
19
278
2005
27
29
20
22
36
34
20
37
31
27
28
28
339 897
Tabel: Aantal dossiers instroom voorschotregeling werknemers en huisgenoten
JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Beslissing op voorschot 2003 Afwijzing
Afwijzing
Toekenning
Totaal 222
85
137
2004 63 Toekenning
230
293
2005 Totaal
250
317
67
Tabel: Verdeling beslissing op aanvraag voorschot
In 2005 werd bij 79% van de aanvragen (250) een voorschot toegekend. Dit percentage is ongeveer gelijk aan 2004 toen in 78% van de gevallen een voorschot werd toegekend. De voorschotaanvraag werd 67 keer (21%) afgewezen. In de meeste gevallen (51%) was de afwijzingsgrond ‘geen mesotholioom’. 16% van de afwijzingen betrof mensen die vroegtijdig overleden; 6% van hen had geen nabestaande in de zin van de TAS-regeling. Voor alle duidelijkheid betekent dit dat in 2005 3% van alle voorschotaanvragers (317) te vroeg overleed om het voorschot nog bij leven te kunnen ontvangen. In 18% van de gevallen was toekenning van het voorschot niet noodzakelijk omdat de voormalige werkgever tot uitbetaling van de normbedragen was overgegaan (13%) of omdat men al eerder een uitkering had ontvangen (5%). 15% betrof gevallen waarin men niet aan de bewijslast voldeed, de loondienstverhouding niet aan kon tonen of de asbestblootstelling niet aannemelijk kon maken
16% vroegtijdig overleden
15% voldoet
51% geen
niet aan
maligne
bewijslast
mesothelioom
18% al bedrag ontvangen Figuur: Reden voor afwijzing voorschot
JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
11
Resultaten bemiddeling In 2005 werd in 386 gevallen een definitieve bemiddelingsbeslissing genomen. Dat is iets meer dan in 2004 (370) en beduidend meer dan in de jaren 2003 (266) en 2002 (271). Het diagram maakt zichtbaar dat er over de afgelopen vijf jaar sprake is van een duidelijke toename in het aandeel bemiddelde dossiers waarbij het normbedrag werd uitgekeerd (van 15% in 2000 tot 48% in 2005).
46%
50% 40%
40%
2002
2003
48%
40%
30%
20%
25%
15%
10%
0% 2000
2001
2004
Diagram: percentage afgeronde dossiers met uitkering normbedrag
12
JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
2005
Interview Bob Koning, vice-voorzitter Raad van Toezicht en Advies (Rta) ‘Bij het VNO-NCW heb ik arbeidsomstandigheden in mijn portefeuille. Vanuit die hoedanigheid was ik vanaf het begin bij de oprichting van het IAS betrokken. In mijn functie houd ik me bezig met het voorkómen van ziekte en ongeval. Maar de praktijk wijst uit dat, zelfs als een bedrijf de juiste veiligheidsmaatregelen neemt, er altijd nog wel iets mis kan gaan. Het is dus heel wrang dat er juist op het gebied van misschien wel de ernstigste beroepsziekte- mesothelioom- in het verre veleden eigenlijk helemaal geen arbobeleid is geweest. Het is daarom goed dat het IAS er is gekomen om iets aan de problematiek van de slachtoffers te doen. ‘Als werkgeversvertegenwoordiger in de Raad van Toezicht en Advies van het IAS zit je een beetje in een dubbele positie. Je bent begaan met het lot van de slachtoffers, maar aan de andere kant behartig je ook de belangen van werkgevers. Dat is wel eens “schipperen”, maar ik geloof dat ik wel een goede balans heb gevonden. Voor mij is wel een feit dat veel werkgevers niet op de hoogte zijn geweest van de risico’s van het gebruik van asbest. Zij voelen zich dan ook niet schuldig, hoewel zij wel juridisch aansprakelijk zijn. De bemiddelende rol van het IAS past daar natuurlijk veel beter bij dan juridische procedures. ‘Het IAS doet goed werk, maar natuurlijk kunnen sommige dingen nog beter. Een probleem blijft dat het slachtoffer soms al is overleden, voordat aansprakelijkheid is vastgesteld. Met name als er meerdere werkgevers zijn, is onderzoek naar het arbeidsverleden vaak lastig. Werkgevers traineren niet bewust, maar laten de zaak wel eens een paar weken liggen. Ze willen eerst zekerheid dat ze ook echt aansprakelijk zijn. Ik kan dat wel begrijpen, maar voor het slachtoffer en zijn nabestaanden is het niet goed. De voorschotregeling heeft al veel geholpen, maar daarmee heeft het slachtoffer nog niet de gewenste erkenning. Ik zie ook niet hoe we hier snel een oplossing voor kunnen vinden. De uitdagingen van het IAS in de nabije toekomst liggen op mogelijke uitbreiding van de werkzaamheden op drie terreinen: asbestose, longkanker en milieuslachtoffers. Hoe dit zich gaat ontwikkelen, daar is nog niet zoveel over te zeggen. Werkgevers en verzekeraars zijn in het algemeen bereid om in geval van aansprakelijkheid een schadevergoeding te betalen. Maar dan moet de aansprakelijkheid wel zijn vastgesteld en moet er sprake zijn van sluitende regelingen, die misbruik uitsluiten. Want geen werkgever wil natuurlijk betalen voor schade die hij niet heeft veroorzaakt.’
JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
13
Epidemiologische ontwikkelingen Aantal gevallen van maligne mesothelioom in Nederland Er zijn in Nederland vier databanken die gevallen van mesothelioom registreren: het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), de Nederlandse Kankerregistratie (NKR), het Pathologisch-Anatomisch Landelijk Geautomatiseerd Archief (PALGA) en het Nederlands Mesotheliomenpanel (NMP). De hieronder vermelde tabel laat het totaal aantal gevallen van mesothelioom zien en het aandeel jonger dan 65 jaar, zoals door verschillende databanken geregistreerd. Verschillende databanken laten een dalend aandeel mesothelioompatiënten jonger dan 65 jaar zien. Dit komt omdat asbest in Nederland in de vorige eeuw tot en met de zeventiger jaren op grote schaal werd toegepast. Daarna nam het gebruik af, door het verbod op het gebruik van het blauwe asbest in 1978 en onder invloed van de recessie in de bouw. De cijfers van de verschillende databanken komen niet met elkaar overeen. Dit hangt samen met de verschillende manieren en momenten waarop geregistreerd werd. Jaar
CBS*
NKR*
NMP*
PALGA*
totaal
totaal
totaal
Totaal
CBS
NKR
NMP
PALGA
%<65 jaar %<65 jaar %<65 jaar %<65 jaar
1990
273
271
137
269
48%
1995
323
336
160
287
42%
1997
377
349
200
295
35%
41%
47%
44%
1998
325
345
181
282
39%
38%
54%
42%
1999
402
413
286
369
30%
33%
38%
34%
2000
389
387
392
347
33%
38%
36%
39%
2001
401
391
351
331
30%
35%
35%
34%
2002
394
355
317
33%
34%
39%
2003
393
357
25%
2004
398
407
30%
2005
382
565
24%
52% 37%
35% 23%
Totaal aantal gevallen van mesothelioom en het aandeel jonger dan 65 jaar. * CBS: sterftecijfers (mortaliteit) (Bron: CBS Statline) * Nederlandse Kankerregistratie (NKR): incidentiecijfers (morbiditeit). * Nederlands Mesotheliomen Panel (NMP): bevestigingen mesothelioom. Dit is inclusief een aantal patiënten waarvan het diagnostisch materiaal is afgenomen in voorgaande jaren. 14
* Palga: vermelding van diagnose mesothelioom. Tot en met 1990 waren nog niet alle laboratoria bij Palga aangesloten.
JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Geografische spreiding van asbestslachtoffers Uit een onderzoek* naar de regionale spreiding van het maligne mesothelioom in Nederland, kwam begin november 2005 naar voren dat de regionale spreiding van de gevallen van pleuraal mesothelioom (longvlieskanker) samenvalt met bekende gebieden met asbestindustrieën met beroepsgroepen met de hoogste risico’s op mesothelioom, met name scheepswerven, asbest-productiebedrijven en asbestisolatie-verwerkende bedrijven. Gebieden waar de ziekte in de periode 1989 tot en met 2002 meer dan gemiddeld voorkwam, zijn de regio’s Rotterdam, Amsterdam, Haarlem, de Zaanstreek, Zeeland, Zuid Limburg, Twente en de kop van Noord-Holland. De krantenberichten van eind 2005 over de hoge aantallen asbestslachtoffers in Zaanstad en Goor waren voor de Sociale Verzekeringsbank (SVB) aanleiding om in beeld te brengen waar asbestslachtoffers met recht op een TAS-uitkering vandaan komen. Peildatum was 12 december 2005 en betrof alle gerechtigden sinds de invoering van de regeling in januari 2000. Deze TAS-gerechtigden hebben de ziekte mesothelioom opgelopen in het bedrijf waar zij gewerkt hebben of via hun partner die met asbest gewerkt heeft. Slachtoffers die de ziekte mesothelioom op een andere manier hebben opgelopen, zijn in deze analyse buiten beeld gebleven. Ruim veertig procent van de TAS-gerechtigde asbestslachtoffers is geboren in de periode 1930-1939 en 98 procent van hen is man. In absolute zin komen veel slachtoffers uit de grote steden Rotterdam en Amsterdam. Afgezet tegen het aantal van zeven TAS-gerechtigde asbestslachtoffers per 100.000 inwoners in heel Nederland (zie onderstaande tabel), komen er relatief veel gerechtigden uit Zaanstad en Goor. In de omgeving van Rotterdam springen de gemeentes Spijkenisse en Vlaardingen eruit. Het hele gebied ten noorden van Amsterdam kent een hoge concentratie van asbestslachtoffers. Wormerland, Waterland en Oostzaan zijn hier de koplopers. Andere gebieden die opvallen zijn in Zeeland de drie aan elkaar grenzende plaatsen Middelburg, Veere en Vlissingen en in Midden-Limburg het gebied rondom Sittard. Plaats Rotterdam Amsterdam Vlissingen Spijkenisse Vlaardingen Zaanstad Schiedam
Top 15 naar absoluut aantal TAS-gerechtigden Aantal Per 100.000 inw. 72 12 58 8 21 46 21 28 20 27 16 11 15 20
Groningen Eindhoven Purmerend
15 15 14
8 7 19
Almere Dordrecht ’s-Gravenhage Brunssum Sittard
12 11 11 10 10
7 9 2 33 17
Plaats Broekhuizen Vlissingen Goor Bennebroek Heino Menaldumadeel Meijel HardinxveldGiessendam Brunssum Spijkenisse Krimpen aan den IJssel Vlaardingen Wormerland Aalburg Cranendonck
Top 15 naar relatief aantal TAS-gerechtigden Aantal Per 100.000 inw. 1 51 21 46 5 40 2 38 3 38 5 36 2 34 6 10 21
34 33 28
8 20 4 3 5
28 27 26 25 25
Tabel: Top-vijftien plaatsen naar absoluut en relatief aantal TAS-gerechtigden. Bron: Geografische spreiding van asbestslachtoffers / [Tineke de Jonge/Paolo Covelli]. In: Kwartaalbericht AOW, Anw en AKW 4e kwartaal 2005 / Sociale Verzekeringsbank. - Amstelveen : Sociale Verzekeringsbank, maart 2006 ; (BCU06/0104). Meting op 12 december 2005
* Burdorf A, Siesling S, Sinninghe Damsté H. Regionale spreiding van het maligne mesothelioom in Nederland. Deelrapport 1. Rotterdam / Enschede: Erasmus MC Rotterdam, 2005.
JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
15
Nieuws
Vijf keer zo veel longvlieskanker bij vrouwen in Goor en omgeving
Landelijke regeling voor milieuslachtoffers in de maak
In november stonden de Nederlandse media bol van berichtgeving over de resultaten van het onderzoek dat in opdracht van het ministerie van VROM in de periode november 2004 tot augustus 2005 is verricht naar de relatie van milieublootstelling aan asbest en de sterfte aan mesothelioom onder vrouwen in de regio Goor. De twee kernvragen bij dit onderzoek werden bevestigend beantwoord, namelijk: longvlieskanker kwam in de periode 1989-2002 bij vrouwen in de regio Goor vijf keer zo veel voor als in Nederland in het algemeen. Bij mannen was dit 2 x zo veel. Bovendien werd bij de helft van de vrouwen de extra incidentie veroorzaakt door milieublootstelling aan asbest in erven en weggetjes. Dit asbest kwam van de (voormalige) asbestfabriek Eternit in Goor.
In december meldde staatssecretaris Van Geel van VROM de Tweede Kamer dat hij en het voormalige asbestverwerkende bedrijf Eternit het erover eens zijn geworden dat een landelijke aanpak nodig is voor mensen die ongeneeslijk ziek zijn geworden door asbest uit het milieu. Vooruitlopend op een nationale oplossing is Eternit bereid een financiële tegemoetkoming uit te keren aan asbestzieken uit de regio’s Hof van Twente en Harderwijk. Zij gebruikten door Eternit gratis aangeboden asbestmateriaal om paden en erven te verharden. Om de problematiek van de niet-beroepsgebonden mesothelioomslachtoffers landelijk op te lossen wil Van Geel in januari 2006, met vertegenwoordigers van slachtoffers, het IAS en de (voormalig) belangrijkste spelers binnen de asbestindustrie, gaan werken aan een landelijke oplossing voor dit probleem.
16
JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Interview Tinka de Bruin, voorzitter Comité Asbestslachtoffers ‘Mijn betrokkenheid bij de asbestproblematiek laat zich gemakkelijk verklaren. Mijn vader is een aantal jaren geleden overleden aan mesothelioom. Ik heb dus van dichtbij meegemaakt hoe erg deze ziekte is en wat dat met iemand doet. In die tijd was er voor asbestslachtoffers nog niets geregeld. De strijd van asbestslachtoffers voor erkenning was voor mij heel herkenbaar daar wilde ik me graag voor inzetten. Het Comité Asbestslachtoffers zet zich in voor de rechten van alle asbestslachtoffers. Het is één van de partijen die aan de wieg heeft gestaan van het IAS en nu deel uitmaakt van de Raad van Toezicht en Advies van het IAS als belangenbehartiger van de slachtoffers. Vanuit die positie volgen wij het functioneren van het IAS kritisch. Het IAS heeft een nuttige functie, dat staat buiten elke discussie. Maar we zijn pas een kleine stap op de goede weg. Zo is het echt een gemiste kans dat de werkingssfeer van het IAS en de vangnetregeling zich hebben beperkt tot slachtoffers met mesothelioom en dat er niet ook gelijk een regeling voor asbestoseslachtoffers is getroffen. Het mag dan zo zijn dat deze mensen een langere levensverwachting hebben, maar ook zij zijn gebaat bij erkenning van hun leed en een materiële vergoeding. En dan is er natuurlijk nog de categorie longkankerpatiënten, waar tot op heden ook niets voor is geregeld. Toch ligt uitbreiding van de werkingssfeer van het IAS naar andere groepen alleen maar voor de hand als in een snelle procedure schadevergoeding mogelijk is. Het instituut is een prima instelling als werkgevers meewerken aan een snelle bemiddeling. Daar heeft het zijn waarde bewezen. Maar bij complexere zaken en met name als werkgevers de zaak traineren duurt de bemiddeling soms te lang. Voor slachtoffers met asbestose en longkanker moet het in ieder geval mogelijk worden om een voorschot te krijgen via de TAS-regeling. Dat geldt ook voor milieuslachtoffers. Uiteraard moet er voor deze mensen ook een passende regeling komen. Eind 2005 heeft de staatssecretaris van VROM verwachtingen gewekt, dus er moet nu snel iets gebeuren. Ook hier kan dan heel goed aansluiting worden gevonden bij de bevoorschotting van de TAS-regeling. Overigens bereiken mij signalen dat er nog wel verbeteringen mogelijk zijn bij het terugvorderen van de voorschotten. Daar wordt nog niet het maximale uitgehaald en werkgevers ontspringen soms ten onrechte de dans. Tot slot roep ik het IAS op om goed te luisteren naar de slachtoffers en hun belangenverenigingen, want daar is het IAS tenslotte voor opgericht’.
JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
17
Medische ontwikkelingen* Asbestziekten vrijwel altijd door blootstelling in het werk In opdracht van het ministerie van SZW heeft het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) een verkennend onderzoek gedaan naar gezondheiddsschade door blootstelling aan stoffen op de werkplek. De onderzoekers concluderen dat mesothelioom, asbest-gerelateerde longkanker en asbestose vrijwel uitsluitend worden veroorzaakt door hoge dan wel langdurige blootstelling aan asbest in het werk. De jaarlijkse sterfte wordt geschat op 778 gevallen, waarbij het aandeel van mesothelioom en van asbestlongkanker even hoog is. Het aantal gevallen van asbestose wordt op 9 per jaar geschat. Ziekte/aandoening
Sterfte totale bevolking Sterfte bevolking ouder dan 15 jaar, veroorzaakt door ouder dan 15 jaar stofblootstelling onder arbeidsomstandigheden aantal
Astma en COPD
aantal
percentage
6712
568
8,50%
49156
29
0,06%
548
12
2,20%
8559
464
5,40%
778
778
100%
24
2
8,30%
Cardiovasculaire aandoeningen Huidkanker Longkanker (excl. Asbestlongkanker) Mesothelioom, asbestlongkanker, asbestose Rhinitis en sinusitis
Tabel. Jaarlijkse sterfte in de Nederlandse bevolking en het aandeel van stofblootstelling onder arbeidsomstandigheden. Voor berekeningsmethode en onzekerheidsmarge zie bron. Bron: RIVM rapport 320100001/2005. Gezondheidseffecten en ziektelast door blootstelling aan stoffen op de werkplek een verkennend onderzoek.
Longkanker Inademen van asbestvezels kan longkanker veroorzaken. De vraag is welke invloed de asbestblootstelling heeft gehad op het ontstaan van longkanker. Aan de aard van de tumor is dat niet te zien. Wel kunnen daarbij komende asbestgerelateerde aandoeningen als asbestose (een stoflongziekte) of pleurale plaques (verdikking van het longvlies) als aanwijzing voor een relatie met asbest gezien worden. Als er geen sprake is van asbestose kan niet worden gezegd dat de longkanker is veroorzaakt door asbest, 18
concluderen Engelse onderzoekers. De momenteel beschikbare technische middelen bieden onvoldoende mogelijkheden om dit te onderzoeken. Waarschijnlijk is het type asbestvezel van belang. Een ander onderzoek bracht naar voren dat asbestose lang niet altijd samen gaat met longkanker. Bij slechts 12% van de mensen met longkanker werd op röntgenfoto’s bewijs van asbestose gezien. Uit een onderzoek onder 4000 Amerikaanse mannen die aan asbest blootgesteld waren geweest kwam naar voren dat bij mannen zonder asbestose asbestgerelateerde longkanker vaker voorkwam dan verwacht. ‘Pleurale plaques’ kwam daarentegen in dit onderzoek wel als een belangrijke voorspeller van asbestgerelateerde longkanker naar voren. * Voor bronvermelding zie website IAS: www.asbestslachtoffers.nl onder Nieuws
JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Schadelijkheid van asbestvezels Onderzoek naar de werking van asbestvezels gebeurt op verschillende manieren: vooral door analyse van weefsel uit longen en longvlies van mesothelioompatiiënten, maar ook door onderzoek bij muizen en ratten. In twee onderzoeken van menselijk long- en longvliesweefsel werd gevonden dat zowel ijzer in asbestvezels indirect invloed heeft op de celdeling als dat, in tegenstelling tot de verwachting, ook korte dunne asbestvezels lijken bij te dragen aan het ontstaan van het maligne mesothelioom. Ook lage blootstellingsniveaus blijken mesothelioom te kunnen veroorzaken. Experimenteel onderzoek bij ratten toonde dat deze veel sterker reageerden op tremoliet asbestvezels (een zeldzame wit-achtige asbestsoort) dan op chrysotiel (het meest gebruikte ‘witte asbest’).
Onderzoek naar medicijnen In de zoektocht naar medicijnen voor het maligne mesothelioom wordt vooral onderzoek gedaan naar toediening van combinaties van medicijnen. Dat lijkt beter te werken dan één middel alleen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de combinatie van het medicijn pemetrexed (Alimta) met het middel cisplatine. Van Meerbeeck en collega’s publiceerden in 2005 de resultaten van een onderzoek naar de werking van het medicijn raltitrexed gecombineerd met cisplatine in vergelijking tot cisplatine alleen. Van de patiënten die de combinatie toegediend kregen, nam bij 24% de tumorgroei af in vergelijking tot 14% van de groep die alleen cisplatine toegediend kreeg. Ook vitamines als retinol, caroteen en vitamine E lijken een positieve werking te kunnen hebben bij de behandeling van asbestziekten, zo blijkt uit gepubliceerd onderzoek in 2005. Voor alle hier gesuggereerde middelen geldt echter dat de onderzoeksresultaten niet eenduidig zijn. Er is helaas nog geen middel aanwijsbaar dat werkelijk een verschil maakt in de genezing van patiënten.
Ontdekking van mesothelioom en longkanker in een vroeg stadium Kankersoorten als het maligne mesothelioom en longkanker worden meestal pas laat ontdekt en zijn nog niet te genezen. Er wordt daarom veel onderzoek gedaan naar methodes om deze ziekten in een vroeg stadium te kunnen herkennen. Het Nelson-onderzoek is het enige grootschalige proefbevolkingsonderzoek op longkanker in Europa. In dit onderzoek is een nieuwe CT-scan/techniek getest, de multi-slice CT-scan. Hiermee werd 70% van de longkankers in een zeer vroeg en goed behandelbaar stadium ontdekt. Vaak is longkanker op het moment dat het ontdekt wordt al uitgezaaid en daardoor in 80% van de gevallen niet meer te opereren. Deze nieuwe techniek zou, volgens de onderzoekers, een belangrijke rol in de bestrijding van longkanker kunnen gaan spelen. Soluble mesothelin-related protein’ (SMRP) en Osteopontine zijn eiwitten die in relatief hoge gehaltes in het bloed van mesothelioompatiënten voorkomen. Volgens in 2005 gepubliceerde onderzoeken zouden deze middelen behulpzaam kunnen zijn bij de vroeg-ontdekking van het maligne mesothelioom. Zolang het maligne mesothelioom niet te genezen is, is het echter de vraag of vroeg-screening zinvol is.
JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
19
Nieuws
Alimta, een duur medicijn
20
“Mensen met mesothelioom moeten snel de beschikking krijgen over het nieuwe geneesmiddel Alimta”. Deze oproep deed voorzitter Borst van de Nederlandse Vereniging van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK) op het lustrumcongres van het IAS op 26 januari 2005. Er was alle aanleiding tot die oproep. Wetenschappelijk onderzoek had aangetoond, dat zowel de overleving als de kwaliteit van leven verbeteren na een chemotherapeutische behandeling van Alimta (stofnaam pemetrexed) in combinatie met het middel Cisplatine. Helaas was Alimta niet meer zonder meer voor te schrijven sinds de registratie in Europa in september en de commerciële verkrijgbaarheid in december 2004, waarmee een einde was gekomen aan de gratis ter beschikkingstelling door de farmaceutische industrie. Een gemiddelde behandeling van vier kuren kost 16 tot 20.000 euro per patiënt. maar is zo duur dat zowel ziekenhuizen als zorgverzekeraars in 2005 niet zomaar de kosten voor hun rekening wilden nemen. Diverse malen heeft minister Hoogervorst van VWS hierover vragen van de Tweede Kamer beantwoord. In mei 2005 maakte de minister de Kamer duidelijk dat de Regeling tegemoetkomingasbest-
slachtoffers niet voor de vergoeding van dit medicijn kon worden gebruikt. In juni meldde de minister dat patiënten, nooit om niet-medische redenen een geneesmiddel geweigerd mag worden. Indien het behandeladvies van de medische beroepsgroep dat voorschrijft mag een ziekenhuis het medicijn Alimta niet weigeren. De beslissing lag dus, volgens Hoogervorst, in feite bij de behandelend specialist en niet bij de directie financiën. In augustus schreef Hoogervorst dat de medische beroepsgroep had besloten het medicijn Alimta op te nemen in het behandeladvies voor mensen met mesothelioom. Uiteindelijk kwam op 12 december de mededeling van het College Tarieven Gezondheidszorg (CTG) dat Alimta, medicijn voor de behandeling van mesothelioom en niet-kleincellig longkanker, geplaatst was op de lijst van dure ziekenhuisgeneesmiddelen. Hiermee was een belangrijke drempel weggenomen voor longartsen om Alimta voor te schrijven, omdat het nu niet meer volledig ten laste kwam van het ziekenhuisbudget. De regeling is effectief met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2005 op grond van de contractvoorwaarden van ziekenhuizen met zorgverzekeraars.
JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Interview Leon Widdershoven, voorzitter Asbestslachtoffersvereniging Nederland (AVN) ‘Mijn vader werkte 35 jaar als onderhoudstechnicus. Hij overleed in 1987, anderhalf jaar na zijn vervroegde pensionering, aan mesothelioom. Mijn moeder stelde de werkgever hiervoor aansprakelijk. Haar strijd duurde bijna 13 jaar, baarde landelijk opzien en heeft veel betekenis gehad voor de asbestwetgeving en voor de bejegening van asbestslachtoffers. Haar verhaal werd beschreven en in januari 2005 uitgegeven in het boek ‘De langste adem, de eenzame strijd van een asbestweduwe’. Ikzelf ben voorzitter van de Asbestslachtoffersvereniging Nederland (AVN), aangesloten bij de Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK) en eigenlijk de enige patiëntenorganisatie voor asbestslachtoffers. Wij ondersteunen en begeleiden individuele patiënten en zetten ons ook op andere manieren in voor hun zaak. Neem de vergoeding van het medicijn Alimta. Door onze inspanningen heeft de beroepsgroep uiteindelijk besloten om Alimta op te nemen in het behandeladvies voor mensen met mesothelioom. In de contacten met het slachtoffer wordt heel wat van de medewerker van het IAS gevraagd. Iemand met mesothelioom is zeer zwak en snel vermoeid. Het is dan niet altijd eenvoudig om lange telefoongesprekken te voeren en adequate informatie te geven. De medewerker zal steeds het geduld op moeten brengen om het slachtoffer van dienst te zijn. Anders haakt men af. Er wordt veel gesproken over uitbreiding van de dienstverlening van het IAS en de werking van de TAS-regeling naar andere categorieën slachtoffers. Naar onze mening zou de overheid voor alle gevallen van mesothelioom, dus niet alleen werknemers, de voorschotregeling moeten openstellen. Verder moeten asbestoseslachtoffers nu zo gauw mogelijk onder de werking van het IAS worden gebracht. Het gaat uiteindelijk maar om enkele tientallen gevallen per jaar en dat aantal neemt niet of nauwelijks meer toe. De problematiek van deze mensen is net zo goed schrijnend, als je ziet hoe zij hun laatste dagen slijten. Niet meer in staat tot welke inspanning dan ook en gekluisterd aan bed en de zuurstoffles. Ook zij willen wel erkenning van de overheid voor hun leed via een financiële compensatie. En uiteraard moet er ook goed gekeken worden naar longkanker als gevolg van asbest. Het moet toch niet zo moeilijk zijn om ook voor deze mensen een regeling te treffen. Want die mensen hebben weliswaar vaak gerookt, maar ze hebben ook aantoonbaar asbestvezels in hun lichaam. Het lijkt mij dat het laatste dan de doorslag moet geven. Het IAS zou er ook goed aan doen om de bestaande regelingen eens onder de loep nemen. Zo zit er een gat in het systeem als het gaat om werkgevers die niet willen meewerken aan bemiddeling en botweg ontkennen dat er in hun bedrijf met asbest is gewerkt. Het slachtoffer staat dan met lege handen en moet dan toch nog de juridische weg bewandelen. Het IAS zou daarom meer slagkracht moeten krijgen, bijvoorbeeld via een bindende conclusie. ’ JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
21
Juridische ontwikkelingen* Productaansprakelijkheid Een ondernemer kan aansprakelijk worden gesteld voor het in omloop brengen van een ondeugdelijk product of het niet juist informeren over de gevaren daarvan. Op 1 december 2005 deed de Hoge Raad uitspraak in een zaak, waarbij een agrariër in 1971 asbestcementplaten van Eternit had gebruikt voor de bouw van een schuur. Zijn dochter werd daarbij blootgesteld aan asbest. Zij klopte kleding uit en veegde het erf aan waarop de platen waren verzaagd. In 2002 overleed zij aan mesothelioom. Ons hoogste rechtscollege bevestigt in dit arrest het oordeel van het gerechtshof dat Eternit destijds tekortgeschoten is in haar plicht het publiek te waarschuwen voor de toen al bekende gezondheidsrisico’s die aan de verwerking van asbest zijn verbonden. In deze zaak is vooralsnog geen schadevergoeding toegekend, omdat over verjaring nog een uitspraak moest worden gedaan. Ook in andere landen zijn asbestproducenten gewaarschuwd. In Australië is in 2005 voor de eerste keer een schadevergoeding aan een klusser, die in 1961 slechts enkele uren blootgesteld was aan asbestcement bij de renovatie van het huis van zijn zus. De rechter kende de vergoeding toe omdat het bedrijf geen waarschuwing op het product had gezet, terwijl dat bij veel andere asbestproducten in die periode wel werd gedaan. Australische advocaten verwachten dat er in de toekomst meer rechtzaken van consumenten tegen asbestproducenten zullen zijn dan van (ex-)werknemers tegen (ex-)werkgevers.
Psychische schade De rechtspraak heeft inmiddels het idee omarmd dat een werknemer recht kan hebben op schadevergoeding als hij psychisch letsel heeft in de vorm van angst voor een beroepsziekte. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) deed op 3 november 2005 uitspraak in de zaak van een dienstplichtig militair, die in de jaren ‘70 op het NAVO-commandocentrum Cannerberg- had gewerkt. Daar was hij negen maanden blootgesteld aan asbest. Het slachtoffer claimde schadevergoeding als gevolg van angst voor het ontwikkelen van een asbestziekte. Volgens Defensie was er sprake van een algemene angststoornis, die niets met asbest van doen had en waar de man ook al voor zijn dienstplicht last van heeft gehad. De rechtbank ging hierin mee en wees de claim af. Maar de CRvB wijst in hoger beroep de claim alsnog toe. Ook in het buitenland vinden we soortgelijke uitspraken. In 2005 heeft een Australische rechtbank schadevergoeding toegekend aan een voormalige mijnwerker op grond van chronische angst voor het krijgen van een ernstige asbestgerelateerde ziekte. De man werkte in een blauwe asbestmijn in het beruchte “Wittenoom” en 35 collega’s, waaronder zijn broer, waren al overleden aan de gevolgen van de asbestblootstelling. In maart 2005 heeft het Britse hooggerechtshof uitgesproken dat het hebben van ‘pleurale plaques’, gecombineerd met de angst voor het krijgen van een ernstiger ziekte, recht kan 22
geven op compensatie. Britse verzekeraars vrezen dat dit kan leiden tot een golf van asbestclaims en claims over bijvoorbeeld zendmasten voor mobiele telefoons.
Wit asbest In 2004 deed de Hoge Raad en uitspraak over wit asbest (chrysotiel) in relatie tot mesothelioom in de zaak van een zieke automonteur. De visie van de Hoge Raad kwam erop neer, dat in de tijd dat de werknemer in de garage met wit asbest had gewerkt (1965-1979), de gevaren niet algemeen bekend waren en zijn werkgever daar dus geen rekening mee hoefde te houden. In 2005 speelde in het verlengde daarvan een zaak voor de kantonrechter van Maastricht. Het ging om de claim van een voormalig grondwerker, die bij de aanleg van een riolering met asbest had gewerkt en later mesothelioom ont* Voor bronvermelding zie website IAS: www.asbestslachtoffers.nl onder Nieuws
JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
wikkelde. De werkgever vond dat hij aan zijn zorgplicht had voldaan. Daarbij beriep hij zich -conform de visie van de Hoge Raad in 2004- op het feit dat werken met witte asbest destijds nog niet zo riskant werd geacht, dat het treffen van specifieke maatregelen noodzakelijk was. Maar uiteindelijk was in deze zaak doorslaggevend dat de werkgever niet kon aantonen dat de rioleringsbuizen van wit asbest waren gemaakt. Het bleek ook dat hij zich helemaal niet in de samenstelling had verdiept. De kantonrechter oordeelde op 2 november 2005 dat de werkgever niet de nodige veiligheidsmaatregelen had genomen en aansprakelijk was voor de schade. Dit is de eerste keer dat een rechter zich heeft uitgesproken over de relatie tussen werken met Eternit-buizen en asbestziekten.
Amerikaanse toestanden Als het gaat om werkgeversaansprakelijkheid bij beroepsziekten wordt er nogal eens gewezen op het gevaar van ‘Amerikaanse toestanden’. Maar in ieder geval wat asbest betreft lijkt daarvan in Nederland geen sprake. Claims ten gevolge van blootstelling aan asbest hebben in de VS tot een crisis in het juridische systeem geleid. Volgens een artikel in de National Review van januari 2005 (‘Asbestos kills’) gaan bedrijven failliet door een aantal factoren: rechters die dubieus medisch bewijs van blootstelling aan asbest accepteren, ten onrechte uitgekeerde schadevergoedingen en hoge juridische kosten. De echt zieke slachtoffers zouden daarvan de dupe zijn. De International Herald Tribune signaleerde in februari 2005 ook nog eens dat er op grote schaal fraude was gepleegd door slachtoffers. Duizenden mensen hebben eerst bij een trustfonds een claim ingediend vanwege asbestose en daarvoor een vergoeding ontvangen. Zonder dit te vermelden hebben zij later een Texaans bedrijf via de rechter aangeklaagd omdat ze aan silicose zouden lijden.
23
JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Nieuws
Advies Gezondheidsraad over longkanker en asbest Inademen van asbestvezels kan longkanker veroorzaken. Mensen met longkanker die vroeger met asbest hebben gewerkt kunnen hun werkgever dan ook aanspreken op financiële compensatie voor hun ziekte. Maar asbest is lang niet de enige veroorzaker van kwaadaardige longtumoren. Het roken van sigaretten is veruit de belangrijkste oorzaak. Bij dit type schadeclaims speelt dan ook de vraag: hoe waarschijnlijk is het dat de blootstelling aan asbest bij het werk de kanker heeft veroorzaakt? In een advies dat op 26 juli 2005 is aangeboden aan de staatssecretaris van SZW, adviseert de Gezondheidsraad een berekeningsmethode toe te passen. De Commissie vindt een oplossing in een zogeheten proportionele benadering, waarbij zowel het aantal vezeljaren als maat voor de asbestblootstelling als het aantal ‘packyears’ als maat voor de blootstelling aan sigarettenrook worden verdisconteerd. Het slachtoffer krijgt dan alleen schadever-
goeding voor het deel van zijn ziekte dat is veroorzaakt door asbest op het werk. Dit advies is in november 2005 behandeld in de Raad van Toezicht en Advies (RTA) van het IAS. In het Convenant van het Instituut Asbestslachtoffers (1998) is vastgelegd dat het IAS binnen een jaar na verschijning van het advies een standpunt hierover dient te bepalen. De RTA was van oordeel dat nader onderzoek noodzakelijk is, onder andere wat betreft de door de Gezondheidsraad voorgestelde proportionele aanpak, die afwijkt van de in het buitenland gehanteerde benadering, en de (in)congruentie van medische en juridische proportionaliteit. In dit verband zal in april 2006 een expertmeeting worden georganiseerd, waarbij vooraanstaande deskundigen hun licht zullen laten schijnen op de met deze problematiek samenhangende vragen op epidemiologisch, medisch en juridisch gebied*.
24
* Inmiddels heeft de Hoge Raad zich op 31 maart 2006 uitgesproken vóór de proportionele benadering in een zaak waarin een werknemer lange tijd met asbest had gewerkt, maar ook jarenlang had gerookt.
JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Interview Leo Jongen, teamleider SVB-Roermond. ‘Mijn betrokkenheid bij de problematiek van asbestslachtoffers is zuiver beroepsmatig. Ik heb gelukkig geen familieleden of kennissen met een fatale asbestziekte. Ik ben ook nog niet zo lang op dit terrein werkzaam. Dat komt omdat de uitvoering van de Regeling Tegemoetkoming Asbestslachtoffers (TAS) tot voor kort onder de verantwoordelijkheid viel van de afdeling Verzekeringen in Amstelveen. Omdat de TAS niet tot de kerntaken van de afdeling Verzekeringen behoort, is de uitvoering van de TAS begin 2005 hier in Roermond gekomen. Als een van de teamleiders van de afdeling AOW/ANW heb ik dit belangrijke onderwerp erbij gekregen. De problematiek van asbestslachtoffers is ernstig en de regeling is uiteraard politiek gevoelig. Vandaar dat we er ook alles aan doen om van de uitvoering een succes te maken. Wat ons betreft telt elke dag en kun je niet genoeg haast maken met het verstrekken van uitkering aan iemand die daar recht op heeft. Voor dit werk is één arbeidsplaats begroot, maar we verdelen het werk over drie personen. Zo is de continuïteit gegarandeerd en is er altijd wel iemand op kantoor als aanspreekpunt of om een probleem op te lossen. Er blijven geen zaken liggen. Sinds 2003 is er de voorschotregeling, waarmee in afwachting van een bemiddeling door het instituut, alvast aan het slachtoffer een TAS-uitkering kan worden verstrekt. Het voorschot kan dan later worden teruggevorderd van de aansprakelijke werkgever. Ook het terugvorderen van die voorschotten wordt hier gedaan, maar helaas is het niet altijd mogelijk om het geld terug te halen. Vaak is er geen aansprakelijke werkgever meer te vinden. Soms zijn er zoveel invorderingskosten, dat de kosten de moeite niet waard zijn. Het is in elk dossier weer een afweging of terugvordering in die zin rendabel is. Terugvordering lukt op dit moment in bijna de helft van de gevallen. Dan rijst natuurlijk de vraag of dat een goed resultaat is en of het beter kan. Het antwoord is niet zo eenvoudig te geven. De mogelijkheid tot terugvorderen van een aansprakelijke werkgever hangt ook heel erg samen met het arbeidsverleden van het slachtoffer. 25
De TAS-regeling is onlangs geëvalueerd. Daaruit kwam dat de uitvoering goed verloopt. Dat geldt ook voor de samenwerking tussen de SVB en het IAS. Maar het kan natuurlijk altijd nog beter. Op een aantal verbeterpunten werken wij nu samen zoals de uitwisselbaarheid van gegevens waardoor de stand van zaken met betrekking tot de dossiers beter gevolgd kan worden. Persoonlijk zou ik er geen moeite mee hebben als de TAS-regeling wordt uitgebreid naar andere categorieën slachtoffers. Het leed van de slachtoffers is er immers erg genoeg voor en de SVB is goed toegerust voor haar taak. Maar dit is een zaak die de komende tijd op andere podia zal worden beslist en waarover in het jaarverslag van 2006 waarschijnlijk veel meer te lezen valt.’ JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Internationale ontwikkelingen* Asbest is een gevoelig onderwerp. Dat blijkt uit de vele malen dat de wereldpers in 2005 aandacht besteedde aan de schadelijke gevolgen van het veelgebruikte materiaal. Overheden hielden zich ermee bezig, maar ook multinationals die door slachtoffers geconfronteerd werden met hun asbestverleden. Enkele belangrijke internationale asbestgebeurtenissen uit 2005 worden op deze pagina’s toegelicht.
EU verbod asbest sinds 1 januari 2005 Op 1 januari werd in de EU een verbod van kracht op het in de handel brengen en het gebruik van chrysotiel (‘wit asbest’). Het op de markt brengen en het gebruik van de andere soorten asbestvezels crocidoliet (‘blauwe asbest’), amosiet (‘bruine asbest’), anthofyliet, actinoliet en tremoliet, en van producten waaraan deze vezels opzettelijk zijn toegevoegd was al eerder verboden. Volgens het persbericht zou dit bijdragen aan een aanzienlijke vermindering van de blootstelling van werknemers aan asbest. SP-europarlementariërs meldden in september echter dat door dit verbod het probleem verplaatst wordt naar niet-EU landen. Zij hadden informatie dat Polen en Hongarije oude voorraden asbest exporteren naar Oekraïne.
Multinationals en asbest Veel grote, internationaal opererende bedrijven, hebben een asbestverleden en worden nu aangeklaagd door mensen die ziek zijn geworden door hun werk bij het bedrijf, als omwonende of door gebruik van asbestproducten. Voor de vergoedingen moeten grote bedragen worden gereserveerd en dat gaat niet zonder slag of stoot. Zo heeft het veel tijd en onderhandelingen gekost voordat de Australische fabrikant van bouwmaterialen James Hardie Industries NV in december bekendmaakte 4,5 miljard Australische dollar (3 miljard euro) uit te trekken voor de slachtoffers van het door het bedrijf geproduceerde asbest. Lange tijd hield dit bedrijf vol slechts 154 miljoen dollar hiervoor te kunnen reserveren, lang niet voldoende voor compensatie van alle te verwachten slachtoffers. Het Zweeds-Zwitserse concern ABB maakte in maart bekend dat het een extra storting van $ 232 mln had gedaan in een fonds dat is opgericht om slachtoffers van asbest tegemoet te komen waardoor het concern in 2004 een verlies leed van $ 35 mln in plaats van een winst van $ 201 mln . Het voormalig asbestverwerkend bedrijf Eternit maakte in november bekend niet van plan te zijn mee te betalen aan de 100 miljoen euro kostende sanering van asbestwegen in Overijssel, o.a. in de omgeving van Goor. Wel is Eternit bereid een financiële tegemoetkoming uit te keren aan asbestzieken uit de regio’s Hof van Twente en Harderwijk. De Japanse autofabrikant Toyota bood in oktober zijn excuses aan omdat het in 26
de jaren negentig heeft gezegd geen asbest meer te gebruiken, terwijl dat wel het geval was. Tussen 1995 en 1999 werden in ruim 165.000 auto’s, bestemd voor de binnenlandse markt, onderdelen verwerkt waarin asbest zat. Toyota liet weten de auto’s niet te zullen terugroepen, omdat de stof volledig is afgedicht en geen gevaar voor de gezondheid oplevert.
Gevaarlijke werkzaamheden De milieubeweging Greenpeace vroeg in 2005 diverse malen aandacht voor de schrikbarende omstandigheden waaronder in Azië schepen gesloopt worden. Het slopen van schepen gebeurt niet alleen in ontwikkelingslanden als India, Bangladesh en Pakistan, maar ook bijvoorbeeld in Turkije . Prachtige stranden zijn daar veranderd in scheepskerkhoven. Als ze uit de vaart zijn, worden schepen verkocht * Voor bronvermelding zie website IAS: www.asbestslachtoffers.nl onder Nieuws
JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
vanwege het waardevolle staal. Maar in oude schepen zitten veel gevaarlijke stoffen, zoals asbest, loodverf en PCB’s. Als de schepen worden gesloopt komen deze stoffen vrij. Ze komen terecht in het milieu en in de lichamen van de arbeiders. Greenpeace, FIHD (International Federation for Human Rights) en YPSA (Young Power in Social Action Bangladesh) boden op 13 december jl. de Verenigde Naties het rapport ‘End of life ships’ aan met het verhaal van meer dan honderd mensen die zijn gestorven of gewond zijn geraakt bij de scheepssloop in Azië. Bij het slopen gelden geen veiligheidsregels, arbeiders krijgen geen beschermende kleding noch adequaat gereedschap. Greenpeace, FIHD en YPSA eisen dat schepen die zijn afgeschreven, worden behandeld als chemisch afval. Daarmee wordt voorkomen dat honderden enkelwandige schepen die de komende jaren worden afgeschreven, onder geen enkele regeling zullen vallen. Zonder regeling zal de sloop ervan opnieuw een onbekend aantal slachtoffers eisen. Gelukkig is hieromtrent positief nieuws vanuit Nederland te melden. In juli meldden de kranten namelijk dat in de Groningse Eemshaven de eerste milieuvriendelijke scheepswerf ter wereld wordt gebouwd die over twee jaar operationeel kan zijn. Op deze werf zullen oude schepen op milieuvriendelijke wijze worden gesloopt. Uit haalbaarheidsstudies blijkt dat de nieuwe werf, door toepassing van innovatieve robotgestuurde snijtechnieken, de concurrentie met de lage lonenlanden aan zal kunnen.
Rapporten over asbest en gezondheid wereldwijd In mei 2005 meldde de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) dat elk jaar meer dan 2 miljoen mensen overlijden aan een ziekte of ongeluk door werk. Vooral in landen als Brazilië, Mexico en China stijgt het aantal doden snel. Asbest is verantwoordelijk voor ongeveer 5% van alle sterfgevallen door werk (100.000 per jaar). HESA, de ‘health and safety’ afdeling van het instituut van de Europese Vakbeweging wijdde in juni 2005 een speciale nieuwsbrief aan de stand van zaken met betrekking tot het gebruik van asbest in de wereld. Hoewel er sinds 1 januari 2005 een totaal verbod op asbest van kracht is in de EU is er nog geen reden tot optimisme. In landen als Brazilië, Canada, Rusland en verschillende ontwikkelingslanden wordt nog volop asbest geproduceerd en gebruikt. Bovendien verwachten EU-experts dat er tot het jaar 2030 alleen al in West Europa zo’n 500.000 mensen aan asbest gerelateerde kanker zullen overlijden.
27
Wereldwijd asbestgebruik in 2000. Bron: L. Kazan Allen / B. Ruers
JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Nieuws
Japan: eindelijk compensatie voor asbestslachtoffers
28
De Japanse regering heeft in december 2005 een regeling in het leven geroepen waarin niet alleen compensatie voor mensen met mesothelioom wordt geboden, maar ook voor longkanker door asbest. Zowel beroeps- als milieuslachtoffers komen in aanmerking voor compensatie. Verder is voorzien in het vergoeden van medische kosten, en begrafeniskosten en ‘condolence money’ als het slachtoffer is overleden. Het geld dat met de regeling is gemoeid, wordt in Japan teruggevorderd van het bedrijfsleven in de vorm van belastingmaatregelen. Alle bedrijven betalen hier aan mee, maar ondernemingen waar met asbest is gewerkt betalen wel meer. Naar schatting krijgen in 2006 ongeveer 10.000 families een vergoeding. Aanleiding voor deze regeling was een stortvloed aan publiciteit naar aanleiding van een overheidsrapport dat begin juli 2005 uitkwam. In dat rapport stond dat bij 23 bedrijven 358 mensen waren overleden aan asbestgerelateerde
ziektes. De aandacht werd nog groter toen daarna bekend werd dat asbest ook niet-beroepsgebonden slachtoffers maakte. Van 85 (ex-)omwonenden van een bouwmaterialen-fabriek die niet met asbest hadden gewerkt waren er 76 aan mesothelioom overleden. In de fabriek werd de meest gevaarlijke soort asbest gebruikt, namelijk blauw asbest (crocidoliet). In Japan overleden in 2003 878 mensen aan mesothelioom. Mesothelioom werd echter door de overheid nog niet als beroepsziekte erkend waardoor slechts 10% van de slachtoffers een arbeidsongeschiktheidsuitkering had ontvangen. Naar aanleiding van de publiciteit begon de overheid met de voorbereiding van een regeling waarmee asbestslachtoffers een compensatie voor arbeidsongeschiktheid en medische hulp kunnen ontvangen. Bovendien werd besloten tot een totaal verbod op productie en gebruik van asbest met ingang van 2008.
JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Interview Toshiya Nobori, ambassade-secretaris van Japan. De huidige problemen als gevolg van astbestgebruik in het verleden zijn internationaal. Er is bijna geen land dat eraan ontkomt. Ook in het sterk geïndustrialiseerde Japan wordt men geconfronteerd met grote problemen op dit gebied. Er is sprake van veel asbestslachtoffers. Dit heeft ertoe geleid dat de Japanse regering onlangs gekomen is met een financiële regeling voor asbestslachtoffers, aanleiding om een gesprek te voeren met de heer Toshiya Nobori, ambassade-secretaris van Japan. ‘Mij is gevraagd om op deze plek iets te zeggen omdat in 2005 in het nieuws was dat er ook in Japan veel asbestslachtoffers te betreuren zijn en dat de Japanse regering een financiële regeling voor slachtoffers heeft getroffen. Er wordt gezegd dat er in Japan veel asbestslachtoffers zijn omdat men relatief lang is doorgegaan met asbest en omdat er nog steeds asbest wordt gebruikt. Maar voor de gevaarlijke soorten was er ook in Japan in 1995 al een verbod, namelijk voor crocidoliet (blauw asbest) en amosiet (bruin asbest). Van minder gevaarlijke soorten is men vooral gebruik blijven maken, omdat er geen goede alternatieven voor zijn. Dat geldt bijvoorbeeld voor de isolerende mantel van elektriciteitscentrales en het isoleren van oliepijpleidingen in raffinaderijen. Naar die alternatieven wordt veel onderzoek gedaan. Wel is een Japanse autofabrikant te lang onnodig doorgegaan met het verwerken van asbest in auto’s, maar daar heeft het bedrijf excuses voor aangeboden. Het zal dan ook niet lang meer duren voordat in Japan helemaal geen asbest meer hoeft te worden gebruikt. In brede kring leeft de verwachting dat er rond 2008 een algeheel asbestverbod kan komen. De schattingen over het aantal asbestslachtoffers in Japan lopen overigens nogal uiteen. Het hangt er een beetje vanaf welke onderzoeksmethoden worden gebruikt. De Japanse regering ontkent niet dat er veel slachtoffers zijn, maar of het er naar verhouding meer zijn dan in andere landen kan niet worden gezegd. Net als in de meeste andere moderne landen is er in veel sectoren en langdurig asbest gebruikt voor allerlei toepassingen. Ik kan dus ook niet zeggen of het getal van 100.000 slachtoffers in 2040, dat in de media is opgedoken, op waarheid berust. Het is altijd interessant om te kijken hoe andere landen het asbestprobleem oplossen. Hoewel Japan de laatste jaren erg veranderd is, blijven er wat dat betreft culturele verschillen bestaan tussen Nederlandse en Japanse bedrijven. En ook het rechtssysteem is heel anders. Van wat mij is verteld berust de werking van het IAS op claims van het slachtoffer tegen de werkgever. Maar in Japan gaat dat anders. Een Japanse werknemer zal niet zo snel klagen over zijn baas. Daarvoor is er teveel respect, de werkgever en de werknemer zijn meer als een vader en zoon.’
JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
29
Missie, taken en werkwijze Instituut Asbestslachtoffers (IAS) Missie Het Instituut Asbestslachtoffers (IAS) is op 10 maart 1999 opgericht door het Comité Asbestslachtoffers, FNV, CNV, MHP, VNO-NCW, MKB-Nederland, LTO-Nederland, Verbond Sectorwerkgevers Overheid en Verbond van Verzekeraars. Dit op basis van het Convenant Instituut Asbestslachtoffers, dat naast bovengenoemde organisaties op 23 november 1998 mede ondertekend werd door de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Justitie. Het Convenant omvat afspraken die gericht zijn op de versnelling van de procedures met betrekking tot schadeclaims van asbestslachtoffers. De missie van het IAS is de in het Convenant verankerde procedures zo snel en zorgvuldig mogelijk af te handelen.
Taken van het IAS Bemiddeling Het Instituut Asbestslachtoffers (IAS) bemiddelt tussen (ex)werknemers met mesothelioom, huisgenoten van deze werknemers en nabestaanden enerzijds en aansprakelijk te houden werkgevers, respectievelijk verzekeraars anderzijds. Dit naar aanleiding van de gezondheidsschade van de werknemers als gevolg van asbestblootstelling. Het IAS beoogt schadeclaims zo snel en zorgvuldig mogelijk af te handelen. Dit geldt zowel voor de bemiddeling zelf als voor het hieraan voorafgaande medische en arbeidshistorische onderzoek. De hiermee samenhangende kosten worden bij werkgevers en verzekeraars in rekening gebracht. Voor slachtoffers is de dienstverlening van het IAS daardoor altijd kosteloos. Schadevergoedingen worden rechtstreeks door werkgevers respectievelijk verzekeraars betaald en bedragen tenminste € 52.701.*
Advies Het IAS adviseert de Sociale Verzekeringsbank (SVB) in het kader van de Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers (TAS). Deze regeling is bedoeld voor slachtoffers met mesothelioom die geen schadevergoeding kunnen krijgen van de ex-werkgever. Dat is het geval als de werkgever is opgehouden te bestaan, onvindbaar is, failliet is verklaard of met succes een beroep doet op de wettelijke verjaringstermijn van 30 jaar. De regeling voorziet onder die omstandigheden in een genormeerde financiële tegemoetkoming voor geleden immateriële schade. De eenmalige tegenmoetkoming bedraagt € 16.476.*
Voorlichting Het IAS vervult een verwijs- en voorlichtingsfunctie voor asbestslachtoffers, werkgevers, verzekeraars en intermediaire organisaties. Ten behoeve hiervan verricht het IAS onderzoek. Via jaarverslagen, rapporten, de IAS-website (www.asbestslachtoffers.nl) en de asbestkaart (www.asbestkaart.nl) worden de onderzoeksresultaten bekend gemaakt.
Werkwijze van het IAS De procedure bestaat uit drie stappen.
1. De aanmelding 30
De aanvrager vraagt de aanmeldingsformulieren voor voorschot en bemiddeling op bij het IAS. Dat kan telefonisch, per email of via de antwoordkaart in de folder. Het IAS stuurt direct deze formulieren toe. De aanvrager vult ze in en stuurt ze ondertekend terug. Binnen 2 werkdagen na ontvangst belt een medewerker van het IAS op voor een afspraak voor een telefonisch ‘intake’-gesprek.
2. De voorschotfase Het onderzoek naar de aansprakelijkheid van de (ex-)werkgever neemt soms veel tijd in beslag. Daarom ontvangt de aanvrager, als aan de voorwaarden is voldaan, een voorschot van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) van € 16.476,-*. Het IAS adviseert de SVB hierover.
3. De bemiddelingsfase Het IAS onderzoekt of de (ex-)werkgever aansprakelijk is te houden voor de gezondheidsschade en bemiddelt vervolgens tussen beide partijen. Het IAS spant zich in om het bemiddelingsproces binnen de hiervoor vastgestelde termijnen af te handelen. * Genoemde bedragen voor schadevergoeding en tegemoetkoming gelden voor 2005 en worden jaarlijks geïndexeerd. JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
31
Goor was ook dit jaar in het nieuws in verband met asbest en milieu. Foto gemaakt door P. Boers.
JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Personalia Het Instituut Asbestslachtoffers is een zelfstandige stichting. De stichting wordt geleid door een onafhankelijk bestuur en een directeur. De stichting werd opgericht op 10 maart 1999 door negen maatschappelijke organisaties, die zijn vertegenwoordigd in de Raad van Toezicht en Advies.
Bestuur Mw. J.L.E.M.W.R.R. Tiesinga-Autsema, voorzitter J. van der Linden Prof. dr. mr. dr. B.A.J.M. de Mol Jhr. mr. J.P.H. Six Mr. G.J.H.M. Wagemans
Raad van Toezicht en Advies Drs. J.C. Gmelich Meijling, voorzitter Ing. A. Hekman (LTO-Nederland) J.J.H. Koning (VNO-NCW) Drs. P.F. van Kruining (MHP) Mr. C. van der Lingen (VSO) Mr. W.M.J.M. van Mierlo (MKB-Nederland) Mr. H.L. Mulder (Verbond van Verzekeraars) Mr. R.F. Ruers (Comité Asbestslachtoffers) Drs. W. van Veelen (FNV) Drs. A. Woltmeijer (CNV)
Directie Drs. M.A. van der Woude, directeur Mw. N. Martens, bureaumanager Mw. drs. S.A. Aarendonk, beleidsmedewerker
Medewerkers* Drs. ing. M.C. Roumen, manager Mw. drs. H.A. Voogt, medisch adviseur Mw. mr. S.R. Busch, hoofd unit IAS 32
Mr. M. Kuiper, plv. hoofd unit IAS Mw. A.B.M. Fiege - dossierverantwoordelijke Mw. H.E. Ruiter - dossierverantwoordelijke M. de Back - dossierverantwoordelijke Mw. A. van der Harst - assistent dossierverantwoordelijke Mw. R. Schmit - assistent dossierverantwoordelijke Mw. C. Leegwater - teamleider financiële zaken
*De medewerkers van BSA Schaderegeling BV, die in 2005 deel uit maakten van de uitvoeringsunit van het IAS.
JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Jaarrekening 2005 en Accountantsverklaring
33
Financieel verslag over 2005 Jaarrekening
Balans (Voor resultaatverdeling) Activa Nog te factureren omzet Debiteuren Omzetbelasting Loonbelasting Sociale lasten Overlopende activa Overige vorderingen Vorderingen en overlopende activa Liquide middelen Totaal activa
Passiva Eigen vermogen Bestemmingsfonds Langlopende schulden Ministerie van Defensie
34
Kortlopende schulden en overlopende passiva Projectensubsidie SZW & Defensie Crediteuren Overlopende passiva Loonbelasting Totaal passiva
31-12-2005
31-12-2004
324.714
313.154
107.026 18.073 -6.431 4.778 19.048 8.275
141.071 28.299 0 876 12.620 20.948 150.770
203.814
883.009
1.121.147
1.358.492
1.638.115
31-12-2005
31-12-2004
300.000
300.000
0
340.335
641.471 273.576 143.445 0
521.989 57.387 417.985 419
1.358.492
1.638.115
JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Winst- & verliesrekening 31-12-2005 Gefactureerde omzet Mutatie nog te factureren omzet Netto omzet
572.532 11.560
31-12-2004 624.867 -42.771
584.092
582.096
Kostprijs van de omzet
861.568
738.088
Brutomarge
-277.477
-155.992
Personeelskosten
-112.953
-74.515
Inhuurkosten Overige bedrijfskosten
-66.784 -282.020
-67.965 -119.408 -461.757
-261.888
220.519
50.650
-518.715
-367.230
Financiële baten en lasten
16.146
17.586
Resultaat voor subsidies
-502.569
-349.644
Bestedingen ten laste van projectsubsidies Bedrijfsresultaat
Vergoeding uitvoeringskosten SVB
Resultaat
502.569
349.644 502.569
349.644
0
0
35
JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Grondslagen voor waardering en bepaling van het resultaat Tenzij in het navolgende anders wordt vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde. Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Winsten worden slechts opgenomen voorzover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.
Toelichting op de balans Nog te factureren omzet De waardering van de nog te factureren omzet geschiedt aan de hand van ervaringscijfers. Er wordt bepaald hoeveel procent van de afgesloten dossiers heeft geleid tot een verhaalbare opbrengst. Het gemiddelde percentage voor de jaren 2000 tot en met 2005 is berekend op 47,0%. Het op basis van dit percentage berekende aantal lopende dossiers per ingangsjaar per ultimo 2005, vermenigvuldigd met het bijbehorende tarief resulteert in de opbrengstwaarde van de nog te factureren omzet. Vervolgens wordt verwacht dat op de lopende dossiers nog gemiddeld 20% (€ 81.178,=) aan kosten zal worden gemaakt, welke in mindering worden gebracht op de “nog te factureren omzet” per 31 december 2005. Het aantal dossiers in behandeling is van 264 dossiers in 2004 gestegen tot 272 dossiers in 2005. In 2005 zijn er 386 dossiers afgewikkeld, terwijl er 370 dossiers in 2004 werden afgewikkeld. De opbouw van de post “nog te factureren omzet” is als volgt: 31-12-2005 Opbrengstwaarde Nog te besteden kosten Totaal nog te factureren omzet
405.892 -81.178
31-12-2004 391.442 -78.288
324.714
36
JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
313.154
Vorderingen en overlopende activa De post vorderingen en overlopende activa is als volgt opgebouwd: 31-12-2005 Debiteuren Omzetbelasting Loonbelasting Sociale lasten Overlopende activa Overige vorderingen Totaal vorderingen en overlopende activa
107.026 18.073 -6.431 4.778 19.048 8.275
31-12-2004 141.071 28.299 0 876 12.620 20.948
150.770
203.814
Het debiteurensaldo is met € 34.045,= verlaagd ten opzichte van december 2004, ondanks dat er het zelfde aantal dossiers is afgewikkeld met financieel resultaat. Dit is vooral te danken aan een geïntensiveerd debiteurenbeleid.. De overlopende activa bestaan uit nog te ontvangen rente ad € 16.155,= en vooruitbetaalde assurantie kosten. De overige vorderingen bestaan uit nog te berekenen verschotten.
Liquide middelen 31-12-2005 Kas Rabobank Rabobedrijfsplusrekening Totaal liquide middelen
97 96.650 786.262
31-12-2004 120 351.945 769.082
883.009
1.121.147
De liquide middelen zijn ruim 20% lager dan 31 december 2004. Dit komt doordat er in het laatste kwartaal geen betaling is ontvangen van de SVB. De ontvangen gelden van de SVB waren dekkend voor de in het 4e kwartaal te maken kosten waardoor de voorschotbetaling van het 4e kwartaal niet nodig was.
37
JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Bestemmingsfonds Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid De destijds vooruit ontvangen subsidie bestaat uit een éénmalige bijdrage van € 1.134.451,= van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), waarmee de resultaten van de Stichting Instituut Asbestslachtoffers over de periode 1999 tot en met 2002 zijn verrekend. Het ontvangen bedrag is bestemd voor het opbouwen van de Stichting Instituut Asbestslachtoffers. Het verloop van deze subsidie is als volgt: 2005 Beginstand Correctie voorgaande jaren Mutatie boekjaar m.b.t. herbestemming Eindstand bestemmingsfonds
300.000 0 0
2004 818.067 0 -518.067
300.000
300.000
Begin 2004 heeft de directie van het Instituut een projectenplan ten behoeve van de besteding van de ontvangen subsidies bij het ministerie van SZW ingediend. Vervolgens werd door het ministerie van SZW vastgesteld dat het Instituut een eigen vermogen ad € 300.000,= werd toegestaan en de bedragen zoals beschreven in het projectenplan mogen worden besteed zoals vooraf is aangegeven. Na opheffing van het Instituut zal het bedrag ad € 300.000,= of het restant hiervan terugvloeien naar het ministerie van SZW. Ditzelfde geldt ook voor onbenutte projectgelden.
Langlopende schulden Renteloze lening ministerie van Defensie Dit betrof een renteloze lening van het ministerie van Defensie ten behoeve van de financiering van de voorschotregeling. Deze renteloze lening is in 2005 toegevoegd aan de projectensubsidie SZW & Defensie. Het betreffende bedrag (€ 340.335,=) zal in de periode 2006 tot en met 2009 worden besteed aan de projecten: evaluatie protocol diagnose maligne mesothelioom, vervolgonderzoek naar de historische blootstelling aan asbest (Asbestkaart II) en onderzoek longkanker en asbest.
Kortlopende schulden en overlopende passiva In 2004 heeft het ministerie van SZW het Instituut akkoord gegeven op het ingediende projecten38
bestedingsplan, welke door de directie van het Instituut is ingediend. In onderstaand overzicht staat de opbouw van de subsidies en de in 2005 gerealiseerde bestedingen.
JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Projectensubsidies SZW
2005
Beginstand Bij: herbestemming subsidie Af: onttrekking uit hoofde van bestedingen Eindstand project asbestkaart
139.571 0 -139.571
Beginstand Bij: herbestemming subsidie Af: onttrekking uit hoofde van bestedingen Eindstand toe te wijzen bedragen aan projecten
257.334 340.900
Beginstand Bij: herbestemming subsidie Af: onttrekking uit hoofde van bestedingen Eindstand project onderzoek bereikbaarheid oudere werknemers
45.084 0 -45.084
139.571 0 257.334 0
598.234
257.334 0 75.000 -29.916
0 0 0 0
Beginstand Bij: herbestemming subsidie Af: onttrekking uit hoofde van bestedingen Eindstand project website ontwikkeling
30.000 0 -3.660
Beginstand Bij: herbestemming subsidie Af: onttrekking uit hoofde van bestedingen
20.000 0 -4.551
45.084 0 20.733 -20.733
0
0 0 30.000 0
26.340
Eindstand project onwikkeling nieuwsbrief
Totaal projectensubsidies
54.571 85.000 0 0
Beginstand Bij: herbestemming subsidie Af: onttrekking uit hoofde van bestedingen Eindstand project VRBS systeem
Beginstand Bij: herbestemming subsidie Af: onttrekking uit hoofde van bestedingen Eindstand project lustrumbijeenkomst
2004
30.000 0 20.000 0
15.449 30.000 0 -28.552
20.000 0 30.000 0
1.448
30.000
641.471
521.989
JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
39
Overlopende passiva Het saldo ultimo boekjaar is als volgt opgebouwd: Overlopende passiva Behandelingskosten NMP Overbrengen in VRBS Overige overlopende passiva Vooruitontvangen SVB Resultaat te verrekenen met SVB Totaal
31-12-2005 0 0 46.014 600.000 -502.569
31-12-2004 88.180 16.988 792 312.025
143.445
417.985
De overige overlopende passiva bestaan uit nog te betalen accountantskosten ad € 4.600,=, dit is samengesteld uit € 2.800,= t.b.v. een accountantsverklaring voor het project asbestkaart en € 1.800,= voor versnelling jaarrekening traject t.b.v. SVB. Daarnaast zijn de detacheringkosten ad € 33.392,= en overige kantoorkosten opgenomen. In 2005 is er voor € 600.000,= aan voorschotten van de SVB ontvangen en de kosten bedroegen buiten de subsidiekosten om, € 502.569,=. Het restant ad € 97.431,= zal in het eerste kwartaal van 2006 terugbetaald worden aan de SVB.
Niet uit de balans blijkende verplichtingen Voor de uitvoering van een belangrijk deel van de werkzaamheden is de stichting een overeenkomst aangegaan met BSA Schaderegeling BV. De overeenkomst heeft een looptijd tot en met 31 december 2006. Ingaande 2005 is het Instituut een bedrag ad € 700.000,= per jaar (exclusief btw) aan BSA Schaderegeling verschuldigd voor de dossierbehandeling. Genoemd bedrag heeft betrekking op het behandelen van 340 dossiers. Voor elk dossier meer of minder zal er een verrekening ad € 1.550,= per dossier plaatsvinden. Tevens worden dossiers met betrekking tot complex bovennormatieve schades door BSA Schaderegeling behandeld. BSA Schaderegeling zal de hiervoor gemaakte uren, namens het IAS, in rekening brengen bij betrokken werkgevers, resp. verzekeraars.
40
JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Voor het jaar 2005 is een overeenkomst gesloten om de detacheringovereenkomst tussen het Stichting Instituut Asbestslachtoffers en ministerie van SZW en Werkgelegenheid, voor een periode van twee jaren ad € 79.473,= per jaar te verlengen. Ten slotte heeft het Instituut een huurverplichting, welke minstens zes maanden van tevoren moet worden opgezegd. De huurprijs op jaarbasis bedraagt € 14.000,=.
Toelichting op de winst- & verliesrekening Algemeen In de winst- & verliesrekening worden baten en lasten verantwoord die gedurende het boekjaar voortvloeien uit bedrijfsactiviteiten en toerekenbaar zijn aan het boekjaar. Netto omzet In 2005 is een netto-omzet gerealiseerd van € 584.092,=. Dit is nagenoeg gelijk aan de omzet ultimo 2004. In 2005 werden 386 dossiers afgewikkeld, waarvan 184 met een financieel resultaat, dat wil zeggen een schadeloosstelling conform het normbedrag van tenminste € 52.701. Kostprijs van de omzet De kostprijs van de omzet is als volgt opgebouwd: 2005 Uitvoeringskosten BSA Uitvoeringskosten NMP/NVALT Overige uitvoeringskosten Totaal kostprijs van de omzet
749.778 89.248 22.543
2004 620.000 94.694 23.393
861.568
738.088
41
JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
De werkzaamheden betreffende onderzoek van bovennormatieve materiële schade zijn in 2005 door BSA en door ingehuurde expertisebureaus uitgevoerd. Onder de post “overige uitvoeringskosten” zijn de volgende kosten geregistreerd; • Onderzoeken bovennormatieve materiële schades • Aansprakelijkheidsonderzoeken • Expertise uitgaven betreffende beoordeling asbestzaken • Overig advies • Uittreksels Kamer van Koophandel
Personeelskosten, inhuurkosten en overige bedrijfskosten De voornaamste inhuurkosten zijn de kosten van detachering van de directeur van de Stichting Instituut Asbestslachtoffers, alsmede de kosten ten behoeve van managementondersteuning bij het Instituut. De opbouw is als volgt: 2005 Personeelskosten Detacherings- & overige kosten m.b.t. inhuur personeel
2004
112.953
74.515
66.784
67.965 179.737
Voorlichting Huisvesting/faciliteiten Bestuur Overige kosten
49.791 37.072 45.976 149.181
142.480 16.647 21.470 22.270 59.021
282.020
119.408
461.757
261.888
Totaal personeelskosten, inhuurkosten en overige bedrijfskosten
Het Instituut heeft in 2005 twee medewerkers in dienst, waarvan één bureaumanager en één beleidsmedewerker. De gehele loonadministratie wordt door een derde partij uitgevoerd en in de financiële administratie van het Instituut opgenomen. 42
De bestuurskosten betreffen de vergoedingen, welke op kwartaalbasis aan de bestuursleden van het Instituut worden uitgekeerd.
JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Bestedingen ten laste van projectsubsidies In de personeelskosten, inhuurkosten en overige bedrijfskosten zijn voor € 220.519,= aan kosten opgenomen die voor de verschillende projecten zijn besteed.
Financiële baten & lasten 2005 Bankkosten en provisie Ontvangen bankrente Totaal financiële baten en lasten
-329 16.475
2004 -314 17.900
16.146
17.586
Vergoeding uitvoeringskosten IAS door SVB In 2005 is er van de SVB een voorschot aan het IAS uitbetaald ad € 600.000,=. De daadwerkelijke uitvoeringskosten dienen te worden verrekend met dit voorschot. Hierbij is van betekenis dat in 2002 € 59.888,= aan kosten ten behoeve van het asbestkaartonderzoek ten laste van de exploitatierekening is gegaan. Op grond hiervan zal genoemd bedrag nu ten laste worden gebracht van de projectsubsidie. Hierdoor wordt de exploitatierekening minder belast en zal de subsidie van de SVB navenant lager uitvallen. Het restant ad € 97.431, = wordt in het eerste kwartaal terugbetaald aan de SVB. 2005
2004
Verrekening uitvoeringskosten met voorschotten SVB
600.000
661.669
Tekort uitvoeringskosten
-502.569
-349.644
Terug te betalen aan het SVB
97.431
312.025
43
JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Accountantsverklaring Opdracht Wij hebben de jaarrekening 2005 van Stichting Instituut Asbestslachtoffers te Den Haag gecontroleerd. De jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de stichting. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken.
Werkzaamheden Onze controle is verricht in overeenstemming met in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het bestuur van de stichting daarbij heeft gemaakt, evenals een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.
Oordeel Wij zijn van oordeel dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen op 31 december 2005 en van het resultaat over 2005 in overeenstemming met in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving. Tevens zijn wij nagegaan dat het jaarverslag voorzover wij dat kunnen beoordelen verenigbaar is met de jaarrekening.
Den Haag, 20 juni 2006
Ernst & Young Accountants namens deze 44
drs. R.J. Bleijs RA
R.J.W. Lelieveld RA
JAARVERSLAG 2005 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS