PESTPROTOCOL
1
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave ........................................................................................................................... 2 Inleiding ..................................................................................................................................... 3 1. PREVENTIE ......................................................................................................................... 4 Afspraken voor de onderbouw........................................................................................... 4 Afspraken voor de middenbouw en bovenbouw............................................................. 5 1.2 Activiteiten ter preventie ............................................................................................ 5 2. INTERVENTIE ................................................................................................................... 13 No blame approach ........................................................................................................... 13 Thuisopdracht..................................................................................................................... 19 Bijlagen .................................................................................................................................... 20 Bijlage I ................................................................................................................................ 20 Bijlage II ............................................................................................................................. 21 Bijlage III ............................................................................................................................. 22 Bijlage IV ............................................................................................................................. 23
2
Inleiding Het pestprotocol heeft als doel ervoor te zorgen dat alle kinderen op Obs. Aldoende zich veilig voelen, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen. De sfeer waarin een kind opgroeit is van groot belang. Een goede sfeer wordt gekenmerkt door een vriendelijk en veilig klimaat, met orde en regelmaat. Door elkaar te steunen en te respecteren worden alle kinderen in de gelegenheid gesteld om met plezier naar school te gaan. Door regels en afspraken zichtbaar te maken voor leerkrachten, ouders/verzorgers en kinderen zijn deze voor een ieder duidelijk. Als zich ongewenste situaties voordoen, kunnen zij elkaar aanspreken op deze regels en afspraken. Ondanks alle maatregelen komt pesten helaas voor op iedere school, zo ook op Obs. Aldoende.
In dit protocol wordt aangegeven hoe door het personeel aandacht besteed wordt aan preventie en interventie bij pestgedrag. Hierbij wordt, indien nodig, onderscheid gemaakt tussen onderbouw, middenbouw en bovenbouw.
3
1. PREVENTIE Er wordt preventief te werk gegaan bij pesten. Samen met de kinderen in school zijn er 5 schoolregels opgesteld die zichtbaar zijn in de klas en de overige ruimtes in school. Deze regels hebben tot doel kinderen continu erop te wijzen dat wij samen zorg dragen voor elkaar en de spullen in school. De regels worden na iedere vakantie, en zeker ook als een klas nieuw voor elkaar is, besproken. Als de leerkracht signalen opvangt van pestgedrag wordt direct met de groep of individueel met kinderen gesproken. Bij de bespreking wordt rekening gehouden met de leeftijd van de kinderen. De leerkracht kan er ook voor kiezen het onderwerp van het pestgedrag te verwerken in diverse lessen in de klas. De school beschikt over de methode Sociale Talenten (groepen 3-8 en KO sociaalemotioneel (groepen 1-2). De leerkracht maakt bij de uitwerking van de lessen gebruik van discussie en/of spel. De bereidheid om een spel met z‟n allen te doen is vaak groter dan te discussiëren en zeker toegankelijker voor kleine kinderen. Voor de hogere groepen beschikt de school over een leerling volgsysteem genaamd Scoll. Vanaf groep 2 wordt voor alle kinderen de Ko sociaal-lijst ingevuld. De algemene verantwoordelijkheid van de school De school zorgt dat de directie, de mentoren en de docenten voldoende informatie hebben over pesten in het algemeen en het aanpakken van pesten in de eigen groep en de eigen school. De school neemt stelling tegen het pesten. De school brengt de huidige situatie rond pestbeleid in kaart. De school werkt aan een goed beleid rond pesten en veiligheid van leerlingen waar de hele school bij betrokken is.
1.1 Afspraken Bij preventie van pesten maakt de leerkracht duidelijke afspraken met de kinderen. Een of meerdere van de hier onderstaande afspraken kunnen gebruikt worden: Afspraken voor de onderbouw -
Ik behandel anderen, zoals ik zelf behandeld wil worden
-
Ik doe vriendelijk en help waar ik kan
-
Ik ben voorzichtig met spullen van mijzelf en die van iemand anders 4
-
Wij spelen zoveel mogelijk met elkaar.
Afspraken voor de middenbouw en bovenbouw -
We noemen elkaar bij de voornaam en gebruiken geen scheldwoorden
-
We hebben respect voor elkaar en lachen elkaar niet uit
-
We slaan en schoppen elkaar niet maar laten elkaar met rust
-
Als we ruzie hebben, proberen we dat uit te praten
-
We sluiten elkaar niet buiten, want we vinden dat ieder kind mee mag doen
-
Spullen van een ander pakken we niet af en maken we niet kapot
-
We roddelen niet over en elkaar en zeggen geen lelijke dingen over hoe iemand er uit ziet
-
We behandelen elkaar zoals we zelf behandeld willen worden
-
Kortom: we pesten elkaar niet
-
Deze regels gelden niet alleen op school, maar ook daarbuiten
-
Als iemand wordt gepest, houden we dat niet geheim
-
We vertellen het aan de leerkracht of aan een volwassene thuis, en dat is geen klikken.
Bovengenoemde regels kunnen ook als contract gebruikt worden. Bij vermoedens van pesten kan dit contract door de betrokken partijen worden ondertekend. De contracten zijn te vinden onder bijlage I en II.
1.2 Activiteiten ter preventie Ter preventie van pesten is er een scala aan activiteiten. Het alert reageren van ouders, leerkrachten en klasgenoten op signalen die kunnen leiden tot pesten, is eveneens een preventieve aanpak. Onderbouw Voor de onderbouw en middenbouw kan je pestgedrag voorkomen door het uitvoeren van een aantal activiteiten, zoals: 1. Het voeren van groepsgesprekken Tijdens het voeren van groepsgesprekken wordt duidelijk gemaakt dat het absoluut niet toegestaan is om te pesten. Tevens wordt het verschil duidelijk gemaakt tussen plagen en pesten. De kinderen kunnen hun ervaringen 5
vertellen met betrekking tot pesten. U kunt enkele duidelijke prenten/praatplaten in verband met plagen/pesten/ruzie maken/uitsluiten en vooral het “uitlachen” gebruiken. Deze prenten kunt u zichtbaar maken op de speelplaats, zodat de leerkrachten er ook naar kunnen verwijzen. 2. Plagen en pesten Een kringgesprek houden over pesten. Duidelijk laten voelen dat pestgedrag op school niet thuishoort en dat je niet zult nalaten de nodige maatregelen te treffen als er gepest wordt. Ook laten voelen dat de leerlingen steeds bij de leerkracht terecht kunnen.
3. Anti pest-slogan verzinnen met de klas of het anti-pestcontract tekenen Dit kunt u op een A3- formaat noteren en de leerlingen kunnen met vingerverf hun duim erop zetten (zo ondertekenen zij het contract). 4. Klassenbrievenbus Alle leerlingen zijn verantwoordelijk voor de sfeer in de groep. Dus iedereen draagt verantwoordelijkheid bij het aankaarten van een pestprobleem. Kinderen die dit liever anoniem doen, krijgen de kans om een briefje in de klassenbrievenbus te stoppen. Er kan samen een mooie doos versierd worden met een anti-pestslogan. 5. Voorleesverhalen Pim en de klierende vos / Feline Datema. – Talenaar: Annen, 1997. - 2e druk. Doelgroep: 4-8 jaar Materiaal: Boek Boekje waarin het verhaal wordt verteld over kabouter Pim. Het spannende avontuur begint wanneer kabouter Pim op een zonnige dag door het bos loopt. Als Rein de Vos vervelend doet tegen Pim en zijn vriendjes, volgen er heel wat pesterijen, maar is Rein echt wel zo'n klier? Er zit een schat verborgen in jezelf Vorm: lespakket Uitgever Jeugd en Vrede Doelgroep 3 tot en met 12 jaar. 6
We weten allemaal wat waarden zijn. Maar dit begrip duidelijk uitleggen aan kinderen is nog lang niet zo makkelijk! De zeven figuurtjes die in 'Er zit een Schat verborgen in jezelf' tot leven komen, kunnen hierbij helpen. Elk personifiëren zij op kleurrijke wijze een bepaalde waarde. Blind vertrouwen bijvoorbeeld symboliseert de vriendschap. Hou Vast spreekt over verbondenheid. Alsjeblieft Dankuwel moedigt aan en geeft opbouwende kritiek. Maar er is een gemene deler in het spel: Mispunt probeert haar plaats in de groep op te eisen door te pesten en onenigheid te zaaien. Het verhaal toont hoe een pestsituatie omgetoverd wordt tot een goede en positieve sfeer. Het pakket 'Er zit een schat verborgen in jezelf' bestaat uit een prentenboek, een handleiding en een muziek cd. Het prentenboek brengt een boeiend verhaal over waarden, de handleiding vult aan met talloze uitgewerkte methodieken en de cd zorgt voor de muzikale omkadering.
6. Handig voor onderbouw leerkrachten in samenwerking met ouders Niets is zwart wit... iedereen is anders Uitgeverij/Auteur/Illustrator: Celesta; ISBN: 9789079569014 Vanaf 3 jaar Het boekje "niets is zwart wit...iedereen is anders" helpt ouders, andere verzorgers en leerkrachten bij de grote verantwoordelijkheid, die bij het opvoeden hoort. De inhoud van het boekje is eenvoudig en duidelijk. Ouders en verzorgers kunnen nu aan de slag om voor de positieve veranderingen in de wereld te zorgen, zodat onder andere het steeds meer voorkomende pestgedrag bij deze generatie al stopt. Dit kan door aan de hand van het boekje te vertellen dat uiterlijke kenmerken er niet toe doen en gerespecteerd dienen te worden. Het uiterlijk zegt namelijk niets over het innerlijk en als er geen negatieve aandacht aan wordt besteed is het contact met anderen direct al veel gezelliger. De een heeft een bril, de ander heeft sproeten. Het is juist leuk, dat iedereen iets unieks heeft. Zo worden kinderen zelfverzekerder, vriendelijker en socialer. Kinderen zullen meer aandacht besteden aan samenwerken en leuke dingen ondernemen, zonder dat iedereen in 'hokjes' geplaatst wordt en daardoor veroordeeld wordt. Iedereen is anders...
7
Niets is Zwart Wit... iedereen is anders is geen (voor)leesboekje maar een werkboek. Vooral goed te gebruiken door iedereen die zich beroepsmatig bezig houdt met de begeleiding van kinderen. Maar natuurlijk ook voor ouders, die hun kind deze boodschap willen meegeven. En daar kun je eigenlijk niet jong genoeg mee beginnen. Voorbeeld van een opdracht: Daniel heeft misschien ander haar dan jij… Teken hier jouw haar.
7. Samen met kleuters kijken naar video/filmbeelden U kunt de film “Dumbo” aan de kleuters laten zien en hier rond werken. Waar de film over gaat: Bij aanvang van de film ziet men hoe ooievaars jonge dieren naar hun ouders, die in een circus werken, brengen. De laatste, een babyolifantje bestemd voor mevrouw Jumbo, arriveert pas de volgende dag wanneer het circus per trein op weg is naar z‟n volgende locatie. Het jonge olifantje blijkt gigantische oren te hebben; iets waar de andere olifanten flink de spot mee drijven. Ze geven hem zelfs de bijnaam Dombo. Eenmaal op locatie is Dombo met z‟n enorme oren ook het mikpunt van spot door het circuspubliek. Wanneer mevrouw Jumbo haar kind verdedigt tegen een groep baldadige jongens, denkt de circusdirecteur dat ze dol is geworden en laat haar opsluiten. Dombo blijft zonder z‟n moeder en verstoten door de andere olifanten achter. Hij krijgt onverwacht gezelschap van een muis genaamd Timmie, die zijn vriend en mentor wordt. Timmie probeert Dombo‟s status in het circus te verbeteren door de directeur over te halen hem tot toppunt van een act te maken. Dit mislukt gigantisch en Dombo wordt in plaats daarvan gedegradeerd tot clown. Op een avond, na een bezoekje aan Dombo‟s moeder, drinken Dombo en Timothy beide van een vat water waar, zonder dat ze het weten, een fles champagne in is gevallen. Ze worden beide dronken en krijgen hallucinaties van roze olifanten. De volgende ochtend worden de twee wakker in een boom. Ze hebben geen idee hoe ze daar gekomen zijn. Een groep kraaien komt met de theorie dat Dombo 8
wellicht naar boven is gevlogen. Met hun hulp slaagt Dombo erin om opnieuw te vliegen. Met zijn nieuw verworven talent steelt Dombo de show tijdens het volgende optreden, en neemt hij op gepaste wijze wraak op de andere olifanten. Eindelijk ziet men hem als een ster, en hij wordt de topattractie van het circus. Na het bekijken van de film kunt u tijdens een kringgesprek samen met de kleuters over de film napraten. 8. Knutselen Het maken van pest verkeersborden.
Midden- en bovenbouw: In de midden- en bovenbouw kan als preventie gebruik worden gemaakt van (rollen)spel, (groeps)gesprekken en een tekenopdracht zoals hieronder genoemd. Wie zit er voor me? Leeftijd: vanaf 10 jaar Aantal spelers: willekeurig Duur: minstens 20 minuten Materiaal: geen Beschrijving: De spelers vormen paren. De partners interviewen elkaar. Mogelijke vragen zijn: Hoeveel broers en zussen heb je? Heb je een hobby? Naar welke muziek luister je graag? Heb je een lievelingsvak? Wat voor sterrenbeeld ben je? Ben je een fan van iemand of iets? Ken je iemand die wel eens gepest is? Ben je zelf weleens gepest?
Na de interviews gaan de kinderen in een kring zitten. De eerste speler gaat achter de persoon staan die hij geïnterviewd heeft. Hij legt zijn hand op zijn schouder en
9
begint hem voor te stellen. Hoewel hij niet over zichzelf praat, gebruikt hij toch de ikvorm: „Ik ben Sascha, ik heb een oudere broer en een jonger zusje. Ik speel het liefst op mijn playstation. Ik ga graag naar de bioscoop en ben een fan van Harry Potter…”
Hierna wordt gewisseld, de spreker gaat op de stoel zitten en de speler die net voorgesteld is gaat achter hem staan, om hem daarna op dezelfde manier voor te stellen.
Evaluatie. Wie vond het een leuk spel? Hoe vond je het om aan de groep voorgesteld te worden? Heb je iets over jezelf geleerd?
Tips Deze oefening is een goede opstap naar wederzijds begrip. Het thema pesten komt bewust zijdelings ter sprake. Het is de bedoeling dat de spelers hun interviewpartner zelf uitkiezen. Als hierbij problemen ontstaan, kan dit door de leerkracht overgenomen worden. Bevriende kinderen of jongeren mogen rustig voor elkaar kiezen. Toch moeten ze elkaar ook interviewen, zodat ze hun partner daarna kunnen voorstellen aan de hand van wat deze over zichzelf verteld heeft. Het voorstellen wordt niet onderbroken en er wordt geen commentaar gegeven. De spelers hebben de mogelijkheid om in de evaluatie ronde op elkaar te reageren. Mijn maand – een tekenexperiment Leeftijd: vanaf 10 jaar Aantal spelers: willekeurig Duur: minstens 20 minuten Materiaal: papier, kleurpotloden Beschrijving: De spelers denken aan belangrijke gebeurtenissen die ze de afgelopen maand zelf hebben meegemaakt. Daar maken ze een tekening over. Elke speler moet minstens vijf gebeurtenissen tekenen. Belangrijke gebeurtenissen kunnen zijn: Ik heb een tien voor engels gehaald. 10
Ik ging met mijn vader naar de bioscoop. Ik was ziek. Mijn oma was jarig. Ik heb mijn wiskundehuiswerk thuis laten liggen. Ik was getuige van een ruzie. Ik heb een ander kind geslagen. Ik heb expres niet met…. gespeeld. De spelers geven uitleg bij hun tekeningen.
Evaluatie Wat vond je van het spel? Was het een bijzondere maand voor jou? Hebben anderen iets dergelijks meegemaakt? Wat was voor jou de belangrijkste gebeurtenis van deze maand? Welke gebeurtenis kon je goed uitbeelden? Waar had je problemen mee?
Tips. Naast wat minder belangrijke vragen moeten de kinderen in elk geval nadenken over vragen, die over het thema pesten gaan. Dit is afhankelijk van de leeftijd van de kinderen. Mijn top tien. Leeftijd: vanaf 12 jaar. Aantal spelers: willekeurig Duur: minstens 30 minuten Materiaal: A3-papier A3-papier. Beschrijving. Alle spelers tekenen de omtrek van twee personen op een vel A3-papier, een op de linkerkant, een op de rechterkant.
11
Daarna schrijven alle spelers tien karaktereigenschappen op. Nummer een is de beste eigenschap, nummer tien de slechtste. De eigenschappen worden van een tot tien steeds negatiever. Nu schrijft elke speler zijn eigen beste eigenschap in de rechter en zijn slechtste eigenschap in de linker figuur. De rechter figuur bevat dus een eigenschap, waar de speler blij mee is, terwijl de linker figuur een eigenschap staat, waar de speler niet blij mee is. Alle spelers kiezen nu een eigenschap uit de overige acht eigenschappen en schrijven deze in een van de twee figuren. Hierbij laten ze zich leiden door de vraag:” Welke eigenschap van mij heeft een van de twee figuren dringend nodig?”.
Evaluatie Ken je mensen die op jouw rechter of linker figuur lijken? Wist je tien eigenschappen van jezelf te bedenken? Wat vond je van het spel?
Tips: De evaluatie bij dit experiment is bijzonder belangrijk. Aan het eind volgt een persoonlijke feedbackronde van alle deelnemers zonder commentaar van de docent. Mijn mening over pesten. Leeftijd: vanaf 10 jaar Aantal deelnemers: willekeurig Duur: 30 minuten Materiaal (zie bijlage 1V): 26 kaarten op ansichtkaartformaat met een van de letters van het alfabet, viltstiften, prikbord. Beschrijving: De kaarten met de letters van het alfabet worden in de kring uitgedeeld. Er wordt een vraag gesteld en de spelers schrijven hun antwoorden op de alfabetkaarten. (Bijvoorbeeld wat is jouw mening over pesten?) Het antwoord moet beginnen met de letter op hun kaart. Voorbeeld: wie de letter „A‟ heeft, kan „afschuwelijk‟ opschrijven, of een passende zin formuleren: „Pesten vind ik hoogst actueel‟. De kaarten worden op volgorde, beginnend bij de letter A, een voor een door de spelers voorgelezen en opgehangen.
12
Evaluatie Wat vond je van dit spel? Welke uitdrukking of uitspraken maakten vooral indruk op je? Wat vind jij van pesten?
2. INTERVENTIE Als pestgedrag eenmaal voorkomt op school is het van belang om zo snel mogelijk in te grijpen. De pestsituatie wordt in kaart gebracht: er is sprake van een slachtoffer, regelmatig vervelende gebeurtenissen, één of meerdere pesters, een aantal meelopers. In de klas zal zo snel mogelijk tijd besteed worden aan het onder de aandacht brengen van het onderwerp „pesten‟. Bij signalen van pestgedrag wordt door de school/leerkracht de „No Blame Approach‟ ingezet. No blame approach Bij de „no blame approach‟ methode wordt er niet gestraft maar gezocht naar een oplossing om het pesten tegen te gaan. De verantwoordelijkheid van het probleem ligt niet alleen bij de gepeste of de pesters, maar wordt gedeeld door de leraar, het gepeste kind, het pestende kind en de groep (klas). De leraar speelt bij de „no blame approach‟ de begeleidende rol, maar laat de pesters wel zelf over een oplossing nadenken.
De stappen van de ‘no blame approach’ methode: Stap een
gesprek met het slachtoffer.
Stap twee
gesprek met de daders.
Stap drie
het probleem duidelijk maken.
Stap vier
de verantwoordelijkheid verdelen.
Stap vijf
de daders naar ideeën vragen.
13
Stap zes
de verantwoordelijkheid op de daders overdragen.
Stap zeven evaluatie Stap acht
de ouders van de gepeste en de pesters worden geïnformeerd.
Stap één. Als de leerkracht erachter komt dat er gepest wordt, voert de leerkracht eerst een gesprek met het slachtoffer. De leerkracht probeert met het kind over de situatie en zijn gevoelens te praten. Het is niet nodig om na te gaan wat er allemaal gebeurd is. Het is van belang dat de leerkracht erachter komt wie er allemaal bij betrokken zijn geweest. De leerkracht maakt duidelijk dat hij de schuldigen niet zal straffen (dit kan angst voor vergelding oproepen bij het slachtoffer) en dat hij alleen wil praten over de gevoelens van het gepeste kind. De leraar maakt duidelijk dat het pesten op zal houden. Indien het kind zich niet op z‟n gemak voelt bij dit gesprek kan het kind zijn gevoelens op- schrijven of een tekening maken om zich te uiten.
Stap twee. De leerkracht zorgt ervoor dat alle betrokken kinderen, hoofddader en mededaders, bij het gesprek aanwezig zijn. Er mogen ook vrienden van het slachtoffer bij betrokken worden. Een groep van zes tot acht leerlingen is het beste. Het slachtoffer is niet bij dit gesprek aanwezig ten behoeve van de sfeer.
Stap drie. De leerkracht maakt duidelijk hoe het slachtoffer zich voelt. Hij maakt geen verwijt. Als de leerlingen vertellen wat er gebeurd is, wordt daar niet op in gegaan. In plaats daarvan wordt er duidelijk gemaakt dat het gaat om de gevoelens van het slachtoffer.
Stap vier. De verantwoordelijkheden worden verdeeld, hoewel er geen beschuldigingen worden geuit. Maak duidelijk dat elk kind kan bijdragen aan een oplossing. De leraar benadrukt dat de kinderen er verantwoordelijk voor zijn dat het slachtoffer zich weer goed gaat voelen. 14
Stap vijf. Eén voor één wordt aan de betrokkenen gevraagd hoe zij denken het slachtoffer te kunnen helpen, zodat deze zich weer goed gaat voelen. Ideeën die vaak genoemd worden zijn: Ik zal met het kind spelen. Ik zal het kind in mijn team kiezen. Ik zal het beschermen. Ik zal het iets geven. Ik zal mijn excuses aan het kind aanbieden. Het is belangrijk dat de leerkracht bij elk voorstel van de betrokkenen zijn positieve waardering uit. De leerkracht vraagt dit idee concreet te maken, „Hoe ga je dat doen?‟. Algemene uitspraken worden niet geaccepteerd, maar er wordt aandacht besteed aan de „ik-taal‟.
Stap zes. Het is de bedoeling dat de leerkracht de verantwoordelijkheid overdraagt aan de daders. Er wordt van hen verwacht dat zij het probleem oplossen. Er wordt een afspraak gemaakt voor een vervolggesprek, waarin gekeken wordt wat er allemaal veranderd is.
Stap zeven. Ongeveer een week later praat de leerkracht met elk betrokken kind afzonderlijk, ook met het slachtoffer, over hoe het gegaan is. Zo krijgt de leerkracht inzicht in de veranderingen. Gebruik als leerkracht hierbij kernvragen als: „hoe gaat het nu‟, „is het gestopt‟, „ben je tevreden‟. Indien het slachtoffer niet tevreden is kan de methode herhaald worden.
Stap acht De ouders van de gepeste en de pesters worden geïnformeerd. Is de ontstane situatie voor de school ernstig, dan worden de ouders direct ingelicht. De leerkracht neemt dit besluit samen met de intern begeleider. 15
2.2 Vijfsporenaanpak Het waarborgen van een veilig leerklimaat in school vereist het inzetten van de No Blame aanpak in combinatie met de lesmethode Sociale Talenten. Leidt deze aanpak niet tot het gewenst gedrag (bij bepaalde kinderen), dan volgt de „Vijfsporenaanpak‟. Dit is een aanpak die van toepassing is op alle leeftijden en alle klassen. Deze aanpak is gericht op verschillende partijen die betrokken zijn bij pesten: het gepeste kind, de pester, de ouders, de klasgenoten en de school, en is verdeeld in 5 stappen.
Vijfsporenaanpak De stappen: -
Steun bieden aan het kind dat gepest wordt.
-
Steun bieden aan het kind dat pest.
-
De ouders van het gepeste en pestende kind informeren en steunen
-
De middengroep (de rest van de klas) betrekken bij de oplossingen van het pestprobleem
-
De verantwoordelijkheid van de school
Stap 1: Steun bieden aan het kind dat gepest wordt: Naar het kind luisteren en zijn probleem serieus nemen. Met het kind overleggen over mogelijke oplossingen. Samen met het kind werken aan oplossingen. Indien nodig zorgen dat het kind deskundige hulp krijgt, bijvoorbeeld een sociale vaardigheidstraining om weerbaar te worden. (mee laten doen aan bijvoorbeeld de „ik ben een kei‟ training) Zorgen voor follow-up gesprekken. Stap 2: Steun bieden aan het kind dat pest: Met het kind bespreken wat pesten voor een ander betekent.
16
Het kind helpen om op een positieve manier relaties te onderhouden met andere kinderen. Het kind helpen om zich aan regels en afspraken te houden. Zorgen dat het kind zich veilig voelt; uitleggen wat jij als leerkracht gaat doen om het pesten te stoppen. Stel grenzen en verbind daar consequenties aan. Zorgen voor follow-up gesprekken. Stap 3: De ouders van het gepeste en van het pestende kind worden geïnformeerd en gesteund. Is de ontstane situatie voor de school ernstig, dan worden de ouders direct ingelicht. De leerkracht neemt dit besluit samen met de intern begeleider. steunen: Ouders die zich zorgen maken over pesten serieus nemen. Ouders op de hoogte houden van pestsituaties. Informatie en advies geven over pesten en de manieren waarop pesten kan worden aangepakt. (bijvoorbeeld aanwezig zijn bij een informatie ochtend over pesten) In samenwerking tussen school en ouders het pestprobleem aanpakken. Zowel op school- als vanuit de thuissituatie. Zo nodig ouders doorverwijzen naar deskundige ondersteuning. Stap 4: De middengroep (de rest van de klas) betrekken bij de oplossingen van het pestprobleem: Met de kinderen praten over pesten en over hun eigen rol daarbij. Met de kinderen overleggen over mogelijke oplossingen en over wat ze zelf kunnen bijdragen aan die oplossingen. Samen met de kinderen werken aan oplossingen, waarbij ze zelf een actieve rol spelen.
17
Stap 5: Consequenties O.b.s Aldoende streeft ernaar een school te zijn waar kinderen zich veilig voelen en waar ze plezier kunnen beleven. Er is geen ruimte voor pesten. Om pestgedrag tegen te gaan kan preventief worden gehandeld. Als er al sprake is van pesten kan een interventie plaats vinden om het pestgedrag te stoppen. Indien dit allemaal geen effect heeft worden er maatregelen getroffen. Zoals eerder aan de orde gebracht, wordt er een gesprek gevoerd met de daders, slachtoffers en ouders. Er wordt geprobeerd om binnen de school het probleem op te lossen. Houdt dit probleem aan, dan wordt samen met ouders, leerkracht, intern begeleider en directeur geprobeerd om alsnog tot een oplossing te komen. Mocht ook dit geen effect hebben dan kan obs. Aldoende overgaan tot verwijdering van de leerling. Ouders hebben bij het inschrijven van hun kind het schoolreglement ontvangen. Hierin wordt aangegeven wanneer er sprake is van verwijdering van een kind.
18
Thuisopdracht Wie begint er nou eigenlijk? Leeftijd: vanaf 9 jaar Aantal deelnemers: twee of meer Duur: 10 minuten per avond Materiaal: A4, het onderstaande schema. Beschrijving: wanneer twee kinderen veel ruzie maken met elkaar en allebei beweren dat het „de ander is die altijd begint‟, kun je hun vragen om ‟s avonds de dag nog eens door te nemen. Ze moeten zich dan afvragen: „Hoe is die ruzie vandaag begonnen?‟. Het invullen van een observatieblad kan hen daarbij helpen. Dit observatieblad is bijlage III en kan gekopieerd worden voor ouders. Het observeren en noteren op zich kan al helpen om minder impulsief te reageren. Bovendien levert het bijhouden van de gebeurtenissen heel wat gespreksstof op. Bijvoorbeeld bij: Wat gebeurde er? „Ik stak mijn tong uit, maar dat was voor de grap.‟ Wat deed ik? „Nadat Joost mij een schop gaf, schopte ik dubbel en dwars terug.‟ Hoe voelde ik me? „Ik was boos, omdat hij niet begreep dat het een grap was.‟
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
Wat gebeurde er? Wat deed ik? Hoe voelde ik me?
Evaluatie Na een week nemen de kinderen dit schema mee naar de leerkracht. De schema‟s kunnen dan gebruikt worden als inbreng tijdens het gesprek over pesten. De leraar zorgt ervoor dat de onderwerpen die in de schema‟s staan allemaal besproken en uitgesproken worden.
19
Bijlagen De bijlagen zijn bedoeld om te kopiëren en te gebruiken bij de verschillende activiteiten.
Bijlage I Het anti-pestcontract voor de onderbouw Het anti-pestcontract Datum:_____________________________ - Ik behandel anderen, zoals ik zelf behandeld wil worden - Ik doe vriendelijk en help waar ik kan - Ik ben voorzichtig met spullen van mijzelf en die van iemand anders - Wij spelen zoveel mogelijk met elkaar Ik ben het eens met deze regels. Daarom zet ik hieronder mijn handtekening
Naam:……………………………
Duimafdruk: _____________________
20
Bijlage II Het anti-pestcontract voor de middenbouw en bovenbouw Het anti-pestcontract __________________________
Datum:
- We noemen elkaar bij de voornaam en gebruiken geen scheldwoorden. - We hebben respect voor elkaar en lachen elkaar niet uit. - We slaan en schoppen elkaar niet maar laten elkaar met rust. - Als we ruzie hebben, proberen we dat uit te praten. - We sluiten elkaar niet buiten, want we vinden dat ieder kind mee mag doen. - Spullen van een ander pakken we niet af en maken we niet kapot. - We roddelen niet over elkaar en zeggen geen lelijke dingen over hoe iemand er uitziet. - We behandelen elkaar zoals we zelf behandeld willen worden. - Kortom, we pesten elkaar niet. - Deze regels gelden niet alleen op school, maar ook daarbuiten. - Als iemand wordt gepest, houden we dat niet geheim. - We vertellen het aan de leerkracht of aan een volwassene thuis. - En dat is geen klikken. Ik ben het eens met alle bovenstaande regels. Daarom zet ik hieronder mijn handtekening.
Naam: ………………………………………… Handtekening:_______________________
21
Bijlage III Thuisopdracht
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
Wat gebeurde er? Wat
deed
ik? Hoe
voelde
ik me?
22
Bijlage IV Ansichtkaarten
A
B
C
D
23
E
F
G
H
24
I
J
K
L
25
M
N
O
P
26
Q
R
S
T
27
U
V
W
X
28
Y
Z
29
Literatuur Boeken -
Krowatschek, D. & Krowatschek, G. (2005). Pesten op school - adequaat optreden tegen pestgedrag. Uitgeverij Panta rhei.
-
Laporte, Jaklin. (2005). De pestjuf: praten met kinderen, hoe doet ze dat? Uitgeverij Acco.
Internet - http://www.pestweb.nl/aps/pestweb/voor+leerkrachten/Pesten+in+mijn+klas/P esten+aanpakken/Vijfsporenaanpak.htm
30