Samenvatting Dit rapport gaat in op de bevindingen van de inspecties in de kinderopvang uitgevoerd door GGD Brabant-Zuidoost op de certificeringseisen voorschoolse voorzieningen van de gemeente Eindhoven. De toezichthouders van de GGD constateren de betrokkenheid en bereidwilligheid van alle organisaties om de voorschoolse educatie (VE) in Eindhoven te implementeren en kwaliteit te vergroten. De gemeente Eindhoven heeft met beschikbare financiële middelen geïnvesteerd in voorschoolse educatie in de kinderopvang en de monitoring hiervan. Hierdoor was het voor de voorschoolse voorzieningen mogelijk om met onderwerpen aan de slag te gaan als: kwaliteitsverbetering taalvaardigheid beroepskrachten, integratie tussen kinderen, ouderbetrokkenheid en opbrengstgericht werken (kind-volg-systeem). In de afgelopen twee jaar is bereikt dat 79% van de dagopvanglocaties in Eindhoven een voorschoolse voorziening is. Er is ingezet op een aanbod voorschoolse educatie voor alle Eindhovense peuters vanaf 2 jaar en 3 maanden (100% peuterbereik). Doelgroepkinderen worden in Eindhoven door ZuidZorg toegeleid naar een kinderopvanglocatie die als voorschoolse voorziening geregistreerd is in het Landelijk Register Kinderopvang. De voorschoolse voorzieningen moeten in ieder geval voldoen aan de certificeringseisen die door de gemeente zijn opgesteld, waaronder de Wet Kinderopvang en het besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. De GGD in Eindhoven heeft de gelden gekregen om uitgebreider te kunnen toetsen op het ontwikkelingsgericht werken in de kinderopvang en het toetsen van minimale eisen. Het resultaat is dat de toezichthouders kinderopvang en de gemeente Eindhoven een uitgebreid beeld kunnen schetsen van het bereiken van doelstellingen gericht op wet- en regelgeving en het bereiken van randvoorwaarden voor kwaliteit van voorschoolse educatie. De voorschoolse voorzieningen hebben aantoonbaar gemaakt te voldoen aan certificeringseisen zoals: de taaltoets 3F, de omvang van voorschoolse educatie in horizontale groepen en de samenwerking met de basisscholen. Daarnaast hebben locaties zichtbaar gewerkt aan coaching van beroepskrachten op de werkvloer en het creëren van een doorgaande lijn met de basisschool. Om kwaliteit te vergroten en te behouden is het nodig om een duidelijk plan te hebben gericht op borging. Zowel borging van kwaliteit op de werkvloer als borging op de monitoring. Daarnaast is het van belang te blijven investeren op de coaching en het opleiden van pedagogisch medewerkers en het faciliteren van beschikbare tijd voor pedagogisch medewerkers om met voorschoolse educatie bezig te zijn.
2
Inhoudsopgave Inleiding ------------------------------------------------------------------------------------------------ 4 Criteria Voorschoolse Educatie 2014 ---------------------------------------------------------------- 6 Voorschoolse Educatie in de kinderopvang --------------------------------------------------------- 8 Toezicht door GGD Brabant- Zuidoost --------------------------------------------------------------- 9 Resultaten van de inspecties op de certificeringseisen ----------------------------------------- 16 De ontwikkelingen in voorschoolse educatie in Eindhoven ------------------------------------- 19 Tot slot ------------------------------------------------------------------------------------------------ 21 Bronnenlijst ------------------------------------------------------------------------------------------ 22 Bijlage: getoetste locaties -------------------------------------------------------------------------- 23
3
Inleiding Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) is onderdeel van het onderwijsachterstandenbeleid. Het doel is om peuters en kleuters met een mogelijke (taal)achterstand (‘doelgroepkinderen’) beter voor te bereiden op de basisschool. De overheid wil de opbrengsten van VVE vergroten door de kwaliteit van het aanbod en daarmee van de pedagogisch medewerkers te versterken. Daarbij wordt ingezet op:
opbrengstgericht werken;
versterking van het taalniveau van pedagogisch medewerkers;
inzet van meer hbo’ers in de VVE;
versterken van de ouderbetrokkenheid.
Het Rijk heeft met gemeenten afspraken gemaakt en er wordt extra geld ter beschikking gesteld om invulling te geven aan deze speerpunten. Per 1 augustus 2010 is de wet ‘Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (OKE)’ in werking getreden. Deze wet moet onder meer zorgen voor meer en betere voorschoolse educatie in de kinderopvang en peuterspeelzalen (www.onderwijsinspectie.nl). Naast dat in de OKE-wet is bepaald dat de Inspectie van het Onderwijs (IvhO) toezicht houdt op de kwaliteit van de voorschoolse educatie, toetst de GGD Toezicht Kinderopvang jaarlijks op elke voorschoolse voorziening het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit Voorschoolse Educatie. Daarnaast heeft de gemeente Eindhoven vanaf 2013 geïnvesteerd in de kwaliteit van de Voorschoolse Educatie (VE) in de kinderopvang in Eindhoven. Er heeft een snelle ontwikkeling plaatsgevonden van voorschoolse educatie in de kinderopvang, waarbij de focus ligt op 100% peuterbereik. Er heeft een harmonisatie plaatsgevonden van peuterspeelzalen en kinderopvang. Alle kinderopvanglocaties in Eindhoven hadden in 2012 de mogelijkheid om een aanvraag te doen zich te laten registreren als voorschoolse voorziening, met als resultaat dat in 2014 een percentage van ongeveer 79% geregistreerd staat als voorschoolse voorziening (67 locaties).
4
De gemeente Eindhoven heeft certificeringseisen vastgesteld waaraan voorschoolse voorzieningen moeten voldoen. Deze extra eisen worden getoetst door de toezichthouders van de GGD Brabant-Zuidoost en leggen vooral de focus op: de samenwerking met een basisschool, de scholing van de beroepskrachten en het aanbod van uren voor iedere peuter vanaf twee jaar en drie maanden oud. In 2013 zijn de certificeringseisen voor de eerste keer beoordeeld tijdens een nulmeting met als doel dat de gemeente Eindhoven een beeld kreeg welke gesubsidieerde locaties al voldoen aan de randvoorwaarden die gesteld zijn om kwaliteitsverbetering in voorschoolse educatie te realiseren. In 2014 zijn de certificeringseisen aangescherpt en opnieuw beoordeeld. De bevindingen zijn door de GGD in een rapport beschreven en zowel naar de gemeente Eindhoven als naar de houder van het betreffende kindercentrum verzonden.
Dit rapport richt zich voornamelijk op de ontwikkelingen van voorschoolse educatie in de kinderopvang en de certificeringseisen die door de GGD Toezicht Kinderopvang beoordeeld zijn tijdens inspecties op de kindercentra. In dit rapport zijn buiten beschouwing gelaten: de bevindingen van de onderwijsinspectie over de kwaliteit van de uitvoering van VE in de kinderopvang en de investeringen van gemeente Eindhoven buiten de certificeringseisen om. Dit neemt echter niet weg dat er op meerdere vlakken (samenwerking met schoolbesturen, gemeenten en kinderopvangorganisaties) is gewerkt aan de implementatie en kwaliteitsvergroting van voor- en vroegschoolse educatie. In dit rapport wordt ingegaan op de volgende onderwerpen rondom de inspecties VE 2014:
De resultaten van de GGD inspecties in 2014 gericht op de certificeringseisen van gemeente Eindhoven;
Een schets van de ontwikkelingen die zichtbaar zijn op het gebied van voorschoolse educatie in Eindhoven;
Aanbevelingen wat betreft de ontwikkeling van VE in Eindhoven.
5
Criteria Voorschoolse Educatie 2014 Per 1 januari 2013 kunnen peuters vanaf 2 jaar en 3 maanden worden toegeleid door ZuidZorg naar de VVE gesubsidieerde Kinderopvanglocaties in Eindhoven als de desbetreffende kinderopvanglocatie minimaal en aantoonbaar voldoet aan de certificeringseisen VE, die opgesteld zijn door gemeente Eindhoven. In 2014 zijn deze certificeringseisen aangescherpt en aangevuld: 1. De voorschoolse instelling voldoet aan de wettelijke vereisten (‘Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen’, het ‘Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen’, ‘het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie’ en de ‘Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen’) 2. De voorschoolse instelling verzorgt VVE peuteropvang in horizontale geïntegreerde groepen (vanaf de leeftijd van 2 jaar en 3 maanden), waarin kinderen met en zonder indicatie samen spelen en leren gedurende tenminste 5,5 en/of 11 uur per week (indien van geïndiceerde kinderen sprake is) 3. Het voor 2 jaar en 3 maanden tot 4 jarige peuters te verzorgen VVE aanbod omvat minimaal 5,5 uur per week; het voor VVE geïndiceerde peuters te verzorgen VVE aanbod omvat minimaal 11 uur per week; 4. Alle binnen de VVE werkzame pedagogisch medewerkers zijn in 2013 aantoonbaar en in lijn met de hiervoor geldende subsidievoorwaarden getoetst, om te kunnen bepalen of hun taalvaardigheid aan de vereiste referentieniveaus (mondelinge en leesvaardigheid 3F, schriftelijke vaardigheden 2F) voldoet; 5. Tenminste de helft van de per LRKP registratie werkzame pedagogisch medewerkers beschikt aantoonbaar (certificaat/aantekening diploma) over taalniveau 3F (mondelinge- en leesvaardigheid) en 2F (schrijfvaardigheid); het resterende deel wordt in 2014 planmatig en op maat geschoold (persoonlijk ontwikkelplan of scholingsplan locatie); 6. Er is sprake van een in een actueel Pedagogisch Educatief Raamplan Spil (PERS) vastgelegde samenwerking met een Spilcentrum of basisschool (doorgaande lijn). Ook kinderopvanglocaties op afstand kunnen een samenwerking met een Spilcentrum of basisschool hebben. Hun samenwerkingsafspraken zijn eveneens opgenomen in het PERS. Het PERS bevat naast afspraken over meerjaren samenwerking, voor het actuele schooljaar geldende, op het VVE toezichtskader van de onderwijsinspectie gebaseerde verbeterafspraken over: -
A. Condities (o.a. GGD inspecties, groepsgrootte, opleidingsplan);
-
B. Ouders (o.a. gericht ouderbeleid)
6
-
C. Kwaliteit van de uitvoering van VVE (programma, pedagogisch klimaat, educatief handelen);
-
D. Ontwikkeling begeleiding en zorg;
-
E. Kwaliteitszorg (voor- en vroegschool);
-
F. VVE advies, doorgaande lijn, bevorderen integratie. Voor het vastleggen van de hiervoor genoemde verbeterafspraken is een format (VVE-verbeterplan) beschikbaar.
7. De voorschoolse instelling verstrekt jaarlijks alle voor de gemeentelijke VVE monitor vereiste gegevens en verwerkt de locatiespecifieke uitkomsten van de VVE monitor vervolgens in de onder “6” genoemde verbeterafspraken 8. De voorschoolse instelling heeft schriftelijk vastgelegd hoe pedagogisch medewerkers met de aanvullend beschikbare voorbereidings- en evaluatietijd (voor- en nawerk) om dienen te gaan. Uit de schriftelijke vastlegging blijkt, dat sprake is van planmatig (Plan-Do-Check-Act), op het verbeteren van de pedagogisch didactische aanpak gericht, handelen
7
Voorschoolse Educatie in de kinderopvang Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) is de verzamelnaam voor de methodische en systematische aanpak van de ontwikkeling van jonge kinderen met behulp van speciaal daarvoor gemaakte programma’s. VVE-programma’s zijn in eerste instantie gemaakt voor kinderen die het risico lopen op een taal en/of ontwikkelingsachterstand, of waarbij die achterstand al is geconstateerd. Dit neemt niet weg dat VVE voor alle kinderen nuttig kan zijn (Brancheorganisatie Kinderopvang, 2014)1. Voorschoolse educatie vindt in Eindhoven plaats in een kinderdagverblijf en is bedoeld voor peuters van 2 jaar en 3 maanden tot 4 jaar. Voorschoolse educatie richt zich onder andere op een aantal ontwikkelingsgebieden:
Taalontwikkeling: wordt gericht gestimuleerd door de ontluikende en beginnende geletterdheid en de woordenschat.
Beginnende rekenvaardigheid: zoals het leren tellen, het meten en de oriëntatie in ruimte en tijd.
Motorische ontwikkeling: het ontwikkelen van grove en fijne motoriek.
Sociaal-emotionele ontwikkeling: zoals het stimuleren van zelfstandigheid, zelfvertrouwen en samen spelen en werken.
Om gericht te werken aan bovenstaande ontwikkelingsdoelen wordt in de voorzieningen gewerkt met VVE programma’s, zoals onder andere: Startblokken basisontwikkeling, Puk & Ko en Piramide. Er worden steeds meer verschillende programma’s gebruikt. Kinderen die vanwege een mogelijke taal- of ontwikkelachterstand in aanmerking komen voor VVE worden ‘doelgroepkinderen’ genoemd. In de voorschoolse periode is de gemeente verantwoordelijk voor het bepalen welke kinderen in aanmerking komen voor voorschoolse educatie. Doelgroepkinderen worden in Eindhoven door ZuidZorg toegeleid naar een kinderopvanglocatie die als voorschoolse voorziening geregistreerd is in het Landelijk Register Kinderopvang. In Eindhoven kunnen ouders/verzorgers kiezen naar welke voorschoolse voorziening zij hun kind brengen, omdat subsidie het (doelgroep)kind volgt.
1
Ontwikkelingen rond VVE in kort bestek, maart 2014
Dit is een uitgave van Brancheorganisatie Kinderopvang In samenwerking met MOgroep Redactie: Rob Vergeer en Carola Bodenstaff Met dank aan: Ministerie van het Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Oberon.
8
Toezicht door de GGD Brabant-Zuidoost Door het project voorschoolse educatie heeft de GGD de gelden gekregen om in Eindhoven uitgebreider te kunnen toetsen op het ontwikkelingsgericht werken in de kinderopvang en het toetsen van meer minimale kwaliteitseisen. Alle locaties in Eindhoven zijn uitgebreid geïnspecteerd op de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, het besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie en de extra gestelde criteria op het gebied van voorschoolse educatie. De GGD is in de mogelijkheid gesteld voldoende uren per locatie te besteden. Hierdoor zijn: a) Alle onderdelen van de Wet kinderopvang getoetst; b) heeft er op alle groepen een pedagogische observatie plaatsgevonden; c)
zijn er gesprekken gevoerd met de betreffende managers of vve-coördinatoren over de ontwikkelingen en investeringen die gedaan worden op het gebied van VE.
Het resultaat is dat de toezichthouders kinderopvang en de gemeente Eindhoven een uitgebreid beeld kunnen schetsen van het bereiken van doelstellingen gericht op wet- en regelgeving en het bereiken van randvoorwaarden voor kwaliteit voorschoolse educatie. Door de certificeringseisen voorschoolse educatie is er extra aandacht voor ontwikkeling op gebied van: a) Integratie: het creëren van samenspel van doelgroepkinderen en nietdoelgroepkinderen. Kinderen van verschillende niveaus en achtergronden spelen in één voorziening samen. b) Scholing van beroepskrachten: alle beroepskrachten voorschoolse educatie zijn getoetst op het taalniveau 3F. Door de inspectiebezoeken wordt dit intensief gemonitord, waardoor deze ontwikkeling in Eindhoven direct is doorgevoerd. c)
Coaching: pedagogisch medewerkers worden gericht gecoacht op de werkvloer. Dit wordt bijvoorbeeld gedaan door video-interactiebegeleiding; coaching door een ervaren medewerker of een VVE coördinator.
9
Resultaten van de inspecties op de certificeringseisen In dit hoofdstuk zal er per certificeringseis in worden gegaan op resultaten en eventuele aanbevelingen. Kinderopvangorganisaties hebben zich de afgelopen twee jaar ingezet om te voldoen aan de VE certificeringseisen en de kwaliteit van voorschoolse educatie op de werkvloer te vergroten. In 2014 zijn alle 68 voorschoolse voorzieningen in Eindhoven door de GGD bezocht. Eind 2014 zijn er 67 locaties geregistreerd als voorschoolse voorziening. De onderstaande analyse vindt plaats op basis van de 67 locaties. De eisen die positief beoordeeld zijn tijdens de inspecties zijn voornamelijk: a) Scholing beroepskrachten: Voorschoolse Educatie (certificaten) en de taaltoets 3F; b) Omvang van het aanbod voorschoolse educatie in horizontale groepen; c)
VVE Verbeterplannen in samenwerking met een basisschool;
d) Extra beschikbare tijd voor voorbereidings- en evaluatietijd VE werkzaamheden.
Certificaat scholing voorschoolse educatie
De voorschoolse instelling voldoet aan de wettelijke vereisten (‘Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen’, het ‘Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen’, ‘het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie’ en de ‘Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen’)
Tijdens een regulier inspectiebezoek op de voorschoolse voorzieningen is beoordeeld of de locatie, naast de certificeringseisen van de gemeente Eindhoven, voldoet aan de landelijke eisen. De GGD heeft voor deze beoordeling op elke locatie een volledige inspectie uitgevoerd, waarbij er op iedere peutergroep een observatie heeft plaatsgevonden. Het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie is hier een belangrijk onderdeel van: Het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit Voorschoolse Educatie stelt bijvoorbeeld: ‘Alle beroepskrachten voorschoolse educatie moeten in het bezit zijn van tenminste één module gericht op het werken met een VVE programma of gericht op het wegwerken van ontwikkelingsachterstanden bij jonge kinderen’. Tijdens de inspecties in 2013 bleek dat op 40 van de 71 locaties er pedagogisch medewerkers op alle peutergroepen werkzaam waren met een VVE certificaat in hun bezit.
10
De houders van de kindercentra die nog niet voldeden aan de scholingseis hebben in 2013 een scholingsaanbod georganiseerd om aan het besluit te voldoen. Tijdens de inspecties in 2014 blijkt dat 65 van de 67 locaties aan deze eis voldoen. De onderstaande grafiek laat de percentuele stijging van +/- 39% zien. De twee overige locaties hebben tijdens deze analyse een hersteltermijn van twee maanden om tevens aan deze eis te voldoen.
Van belang in dit onderwerp is de continue aandacht voor verdere scholing. Volgens het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie is de houder verplicht ieder jaar een opleidingsplan op te stellen, zodat er aandacht blijft voor het vergroten en onderhouden van kennis – en vaardigheden op het gebied van voorschoolse educatie. Enkel een certificaat voorschoolse educatie zorgt namelijk niet voor borging van deze kennis- en vaardigheden. Aanbeveling Investeren in pedagogisch medewerkers De competentie van de pedagogisch medewerkers is bepalend voor de effecten van de voorschoolse educatie op kinderen. Zij moeten over goede pedagogische vaardigheden beschikken. Dit betekent dat investeren in de medewerkers van essentieel belang is. Gemeente Eindhoven moet blijvend inzetten op de verantwoordelijkheid van houders te investeren in de intensieve coaching van pedagogisch medewerkers en vorm te geven aan competentieontwikkeling van de medewerkers gericht op voorschoolse educatie.
11
Omvang van het aanbod voorschoolse educatie in horizontale groepen
De voorschoolse instelling verzorgt VVE peuteropvang in horizontale geïntegreerde groepen (vanaf de leeftijd van 2 jaar en 3 maanden), waarin kinderen met en zonder indicatie samen spelen en leren gedurende tenminste 5,5 en/of 11 uur per week (indien van geïndiceerde kinderen sprake is) En Het voor 2 jaar en 3 maanden tot 4 jarige peuters te verzorgen VVE aanbod omvat minimaal 5,5 uur per week; het voor VVE geïndiceerde peuters te verzorgen VVE aanbod omvat minimaal 11 uur per week;
In Eindhoven wordt er in de voorschoolse voorzieningen gewerkt met horizontale groepen. Doordat kinderen van ongeveer gelijke leeftijd de groepsruimte delen, kan het programma aangepast worden aan het ontwikkelingsstadium. Het was opvallend positief dat 66 locaties (98%) een aanbod voorschoolse educatie hebben gerealiseerd in horizontale peutergroepen (2-4 jaar). Daarnaast droegen zij er tevens zorg voor dat doelgroep kinderen minimaal 11 uur per week een voorschoolse educatie aanbod krijgen en alle peuters in ieder geval 5 ½ uur per week.
12
Taalniveau 3F van de pedagogisch medewerkers
Tenminste de helft van de per LRKP registratie werkzame pedagogisch medewerkers beschikt aantoonbaar (certificaat/aantekening diploma) over taalniveau 3F (mondelinge- en leesvaardigheid) en 2F (schrijfvaardigheid); het resterende deel wordt in 2014 planmatig en op maat geschoold (persoonlijk ontwikkelplan of scholingsplan locatie);
De overheid heeft besloten dat het versterken van het opbrengstgericht werken in de VVE een aantoonbaar en verrijkend taalniveau vereist dat daar bij aansluit. Om VVE goed toe te kunnen passen en de gewenste opbrengsten te verkrijgen is een goede beheersing van de Nederlandse taal door pedagogisch medewerkers van groot belang, om zo een stimulerende en verrijkende taalomgeving voor kinderen te creëren. Dit betekent dat binnen de G4, G33 en G86 gemeenten voor het werken in de VVE voor pedagogisch medewerkers de nieuwe taaleis 3F gaat gelden (Brancheorganisatie Kinderopvang, 2014). Voor pedagogisch medewerkers die op een VVE-groep werken gelden de volgende normen:
Taalniveau 3F voor mondelinge vaardigheden (luisteren, spreken en gesprekken voeren)
Taalniveau 3F voor leesvaardigheden (lezen en interpreteren van teksten)
Taalniveau 2F voor de schriftelijke vaardigheden (schrijven en taalverzorging)
In de certificeringseisen voorschoolse educatie van gemeente Eindhoven is opgenomen dat in 2014 meer dan 50% van de pedagogisch medewerkers voorschoolse educatie de 3F taaltoets behaald moet hebben. Tijdens de inspecties blijkt dat 64 van de 67 VE locaties aan de certificeringseis voldoet (grafiek 2). Het percentage lag vaak zelfs boven de 80%. De 3 locaties die nog niet voldeden aan deze eis hebben aantoonbaar gemaakt dat zij met de beroepskrachten een scholingstraject volgen om het taalniveau te verbeteren. Bij het tweede bezoek bleek één locatie inmiddels ook aan deze eis te voldoen. De andere twee locaties hebben een hersteltermijn tot eind januari 2015. In 2015 zal het percentage dat de taaltoets gehaald heeft verhogen naar 90%.
13
De inzet op taalniveau van pedagogisch medewerker gebeurt door het hele land. Een mogelijke vraagstuk hierin zou zijn of het vergroten van taalniveau van pedagogisch medewerkers effect heeft op het taalniveau van kinderen. Om een goed beeld te verkrijgen van de effecten zou dit onderzoek landelijk plaats moeten vinden en niet op lokaal niveau.
14
Samenwerkingsovereenkomst met de basisschool
Er is sprake van een in een actueel Pedagogisch Educatief Raamplan Spil (PERS) vastgelegde samenwerking met een Spilcentrum of basisschool (doorgaande lijn). Ook kinderopvanglocaties op afstand kunnen een samenwerking met een Spilcentrum of basisschool hebben. Hun samenwerkingsafspraken zijn eveneens opgenomen in het PERS. Het PERS bevat naast afspraken over meerjaren samenwerking, voor het actuele schooljaar geldende, op het VVE toezichtskader van de onderwijsinspectie gebaseerde verbeterafspraken over: -
A. Condities (o.a. GGD inspecties, groepsgrootte, opleidingsplan);
-
B. Ouders (o.a. gericht ouderbeleid)
-
C. Kwaliteit van de uitvoering van VVE (programma, pedagogisch klimaat, educatief handelen);
-
D. Ontwikkeling begeleiding en zorg;
-
E. Kwaliteitszorg (voor- en vroegschool);
-
F. VVE advies, doorgaande lijn, bevorderen integratie. Voor het vastleggen van de hiervoor genoemde verbeterafspraken is een format (VVE-verbeterplan) beschikbaar.
In Eindhoven hebben zich vanaf 2004 SPIL-centra ontwikkeld. Inmiddels zijn er 45 SPILcentra gevormd in Eindhoven. De afkorting SPIL staat voor Spelen, Integreren, Leren. Maar SPIL staat voor veel meer. In een SPIL-centrum geven basisscholen, kinderopvangorganisaties, jeugd en gezinswerk (en/of de WIJ-generalist) en jeugdgezondheidszorg samen vorm aan de doorgaande ontwikkeling van kinderen in de leeftijd van 0 tot 13 jaar. Binnen een SPIL-centrum stroomt een kind door van de kinderopvangorganisatie (peuterwerk of dagopvang), naar de basisschool, veelal binnen het zelfde gebouw of op hetzelfde terrein, waardoor de doorgaande lijn soepel is. Het SPIL-centrum volgt de ontwikkeling van de kinderen in de volle breedte. Alle SPIL-partners hebben daarin zitting. Binnen deze SPIL-centra hebben de basisscholen samen met de kinderopvangorganisaties concrete afspraken vastgelegd over de verbetering van voor- en vroegschoolse educatie in een VVE Verbeterplan. Daarnaast zijn er zogenaamde ‘stand-alone’ locaties (13 kinderopvanglocaties) die een samenwerking op afstand hebben met een basisschool. Dit is niet altijd formeel vastgelegd in een pedagogisch educatief raamplan, waarbij er afspraken zijn gemaakt over de verbetering van voorschoolse educatie. Richting de toekomst is het de bedoeling dat alle voorschoolse voorzieningen deze verbeterafspraken hebben gemaakt met een basisschool als samenwerkingspartner. Van de 67 voorschoolse voorzieningen hebben in december 2014 er 53 een actueel VVE verbeterplan opgesteld met
15
de basisschool. Hierin staan verbeterafspraken rondom onderwerpen als ouderbetrokkenheid, kwaliteit van de uitvoering, ontwikkeling van begeleiding en zorg, de doorgaande lijn en kwaliteitszorg. Ieder schooljaar wordt dit verbeterplan geëvalueerd en bijgesteld.
Aanbeveling ondersteuning bieden aan de stand-alone locaties Uit de resultaten van de inspecties van de certificeringseisen blijkt dat voornamelijk de stand-alone locaties vaak zoekende zijn in hun samenwerking met de basisscholen. Een stand-alone locatie vormt geen SPIL-centra maar is een op zichzelf staande kinderopvangorganisatie die samenwerking zoekt op afstand. Er dient aandacht te zijn voor visieontwikkeling op samenwerking met basisscholen in Eindhoven en hoe deze locaties dit kunnen realiseren. Een samenwerking op afstand gaat vaker met drempels gemoeid, dan een samenwerking op SPIL-niveau. Is er een verplichting van een SPIL-vorming als voorschoolse voorziening of is dit niet per definitie nodig om een kwalitatief goede voorschoolse voorziening te zijn? Wat is er in ieder geval wel minimaal nodig in de samenwerking met de basisscholen en is dit gerealiseerd? De gemeente Eindhoven dient zowel met basisscholen als voorschoolse voorzieningen over dit onderwerp in gesprek te gaan en hierin dienen alle actoren hun verantwoordelijkheden in te nemen.
16
Vastleggen van voorbereidings- en evaluatietijd
De voorschoolse instelling heeft schriftelijk vastgelegd hoe pedagogisch medewerkers met de aanvullend beschikbare voorbereidings- en evaluatietijd (voor- en nawerk) om dienen te gaan. Uit de schriftelijke vastlegging blijkt, dat sprake is van planmatig (Plan-Do-Check-Act), op het verbeteren van de pedagogisch didactische aanpak gericht, handelen
Bij de implementatie van voorschoolse educatie in de kinderopvang werd al direct duidelijk dat het een enorme (tijd)investering vraagt van pedagogisch medewerkers. Dit blijft een kanttekening in het investeren in VE, maar door de certificeringseis van gemeente Eindhoven zijn in ieder geval randvoorwaarden geschept om deze investeringen inzichtelijk te maken en dit in de roosters van medewerkers mee te nemen. Het afgelopen jaar zijn in de voorschoolse voorziening afspraken vastgelegd hoe beroepskrachten dienen om te gaan met voorbereidings- en evaluatietijd rondom de werkzaamheden op het gebied van VE. Te denken valt aan voorbereiden van thema’s, evalueren van thema’s, invullen van observatieformulieren, het opzetten van een kind-volg-systeem, overdrachten en overlegvormen. Het gevolg hiervan is dat beroepskrachten beschikbare tijd hebben buiten de tijd dat de kinderen aanwezig zijn om dit soort werkzaamheden te verrichten. Dit vergroot zowel de kwantiteit als de kwaliteit van de tijd dat beroepskrachten met de kinderen op de groep bezig zijn. Eind 2014 is bij ongeveer 66 van de 67 locaties geconcludeerd dat deze afspraken zijn vastgelegd en beroepskrachten hiervan op de hoogte waren.
Handhaving op de certificeringseisen Naast controle op de uitvoering van de certificeringseisen investeert de gemeente Eindhoven ook op handhaving wanneer blijkt dat hieraan niet voldaan wordt. Bij alle locaties die niet voldeden aan alle eisen wordt een tweede bezoek uitgevoerd na een hersteltermijn van twee maanden. Deze is reeds bij 14 locaties uitgevoerd. De conclusie uit deze tweede bezoeken is dat houders actief inzetten op het voldoen aan de certificeringseisen.
17
Borging van kwaliteit Borging van het project voorschoolse educatie in Eindhoven na 2015 betekent dat de investeringen gericht op de certificeringseisen in goede staat worden gehouden en de uitvoering bewaakt wordt. De uitvoering is voor een groot deel al onderdeel van het dagelijks handelen van de voorschoolse voorzieningen. Het ontbreken van een systeem voor het borgen van interventies leidt er toe dat de uitvoering van interventies in de loop der tijd verdunt (Beenker & Bijl, 2003)2. Er zal in de eerste plaats niet alleen naar korte termijn, maar ook naar de lange termijn gekeken moeten worden. Er zal onderhoud moeten plaatsvinden op de uitvoering, door scholing en doorontwikkeling en er zal monitoring moeten plaatsvinden op de uitvoering, door middel van controle, meten, indicatoren. De samenhang tussen deze twee activiteiten is weergegeven in figuur 2 (NJI; Borging van interventies, 2009)3:
Het is belangrijk duidelijk te stellen wie waarvoor verantwoordelijk is en blijft en welke doelstellingen gehandhaafd moeten blijven. Het bepalen van borging is nodig om op deze manier ook te kunnen blijven onderscheiden welke voorschoolse voorzieningen mee bewegen in de ontwikkelingen en in de stijgende lijn blijven op het gebied van kwaliteit en welke voorzieningen onder de maat zouden presteren en hierop in te grijpen.
2
Beenker, L. G. M., & Bijl, B. (2003). Van invoering naar uitvoering. Een eerste evaluatie van de
implementatie van het competentiemodel in vier justitiële jeugdinrichtingen. Duivendrecht: PI Research. (133 pp.) 3
Lange de, M.I., Chênevert, C. (2009) Borgen van interventies: onderhouden en monitoren van de
uitvoering, Nederlands Jeugdinstituut
18
De ontwikkelingen in voorschoolse educatie in Eindhoven Bij de start van de inspecties van de voorschoolse educatie (VE) in februari 2013 was duidelijk dat er door de kinderopvangbranche volop geïnvesteerd werd in de implementatie van voorschoolse educatie. Het was zichtbaar dat beroepskrachten moesten wennen aan de andere manier van werken, van ‘verzorgen’ naar ‘voorschools’ werken. De implementatie van VE in combinatie met de crisis in de kinderopvang zorgde ervoor dat beroepskrachten flexibel moesten zijn en zich aan moesten passen aan veel veranderingen in de opvang. Er wordt veel gevraagd van de branche, maar over het algemeen is de ervaring dat de medewerkers zich inzetten en zich medeverantwoordelijk opstellen. De constatering van de toezichthouders kinderopvang (2013-2014) is dat er een hoge betrokkenheid is van de gemeente, besturen van de voorschoolse voorzieningen en de pedagogisch medewerkers op de groepen als het gaat om de ontwikkeling van voor- en vroegschoolse educatie. Er is voornamelijk ingezet op de samenwerking tussen de vroeg- en de voorschoolse voorzieningen. Ontwikkeling in kwaliteit op de werkvloer Naast dat de voorschoolse voorzieningen voldoen aan de certificeringseisen van de gemeente Eindhoven, zijn er in de afgelopen twee jaar ontwikkelingen gezien op het gebied van voorschoolse educatie: a) Ontwikkelingsgerichte activiteiten worden op adaptief niveau aangeboden: in niveaugroepen of individueel. Ook gezamenlijke activiteiten met de basisscholen wordt steeds meer onderdeel van het programma. Zo worden dezelfde thema’s gehanteerd en mogen peuters een kijkje nemen in de kleuterklassen. b) Het aanstellen van een VE-coördinator op Spilniveau. Dit staat in lijn met de speerpunten van de rijksoverheid om te investeren op coaching door HBO opgeleide medewerkers. Ook is geconstateerd dat de coördinatie vanuit de basisscholen richting de kinderopvangorganisaties veel meer inhoud krijgt. Dan valt er te denken aan ondersteuning op de werkvloer, kennisdeling van bijvoorbeeld didactische werkvormen en gezamenlijke video-interactiebegeleiding. c)
Het werken met een kind-volg-systeem, zoals KIJK. Door het gebruik van observatie systemen lijken beroepskrachten zich meer bewust te zijn van hun bijdrage aan het vroegtijdig bestrijden van achterstanden van het jonge kind. Ook worden deze kind-volg-systemen gebruikt in de (warme) overdracht naar basisscholen. De warme overdracht is in de samenwerking met de basisscholen niet meer weg te denken.
19
d) De doorgaande ontwikkelingslijn met een Spilpartner krijgt inhoudelijk meer vorm. Spilpartners nemen hun gedeelde verantwoordelijk in het vroegtijdig bestrijden van achterstanden van het jonge kind.
20
Tot slot De toetsing van de certificeringseisen is een randvoorwaarde om een voorschoolse voorziening te zijn in Eindhoven die potentieel kwaliteit levert op het gebied van VE. Echter, in deze inspecties wordt niet getoetst of ook inhoudelijk kwaliteit geleverd wordt. Hier ligt een rol voor de onderwijsinspectie. Het is belangrijk dat ook beoordeeld wordt of de voorschoolse programma’s ook daadwerkelijk zo worden uitgevoerd als bedoeld. Het één kan niet zonder het ander en om deze reden moet er nauwe samenwerking plaatsvinden tussen onderwijsinspectie, basisscholen, voorschoolse voorzieningen, GGD en gemeenten. De investering in voorschoolse educatie zet zich voort in Eindhoven. In 2015 zullen de certificeringseisen aanscherpen en enigszins aangevuld worden, bijvoorbeeld met de eis dat er een kind-volg-systeem gehanteerd wordt. De GGD zal opnieuw alle locaties bezoeken en toetsen op deze eisen. Er is een kwaliteitsslag gemaakt in Eindhoven als het gaat om voorschoolse educatie in de kinderopvang. Er is geïnvesteerd op randvoorwaarden door gemeente Eindhoven en de GGD heeft een rol gespeeld om de randvoorwaarden te toetsen. Onderzoek naar resultaten, de opbrengsten voor de peuters wanneer zij de basisschool betreden, zal moeten uitwijzen of de investering loont. Maar de toon is gezet.
21
Bronnenlijst Beenker, L. G. M., & Bijl, B. (2003). Van invoering naar uitvoering. Een eerste evaluatie van de implementatie van het competentiemodel in vier justitiële jeugdinrichtingen. Duivendrecht: PI Research. (133 pp.) Brancheorganisatie Kinderopvang, in samenwerking met MOgroep. Redactie: Rob Vergeer en Carola Bodenstaff (2014) Ontwikkelingen rond VVE in kort bestek, met dank aan: Ministerie van onderwijs, cultuur en wetenschap en Oberon Lange de, M.I., Chênevert, C. (2009) Borgen van interventies: onderhouden en monitoren van de uitvoering, Nederlands Jeugdinstituut
22
Bijlage: getoetste locaties
Korein Kinderplein
Ouverture 6
Korein Kinderplein
Topaasring 34
Korein Kinderplein
Baarle Hertoglaan 3
Korein Kinderplein
Cluselaan 15
Korein Kinderplein
Normandielaan 48A
Korein Kinderplein
Marseillelaan 100A
Korein Kinderplein
Keverberg 5A
Korein Kinderplein
van de Muydenstraat 17
Korein Kinderplein
Bennekelstraat 135
Korein Kinderplein
Zeelsterstraat 138
Korein Kinderplein
Mendelssohnlaan 217
Korein Kinderplein
Grasland 3
Korein Kinderplein
Sliffertsestraat 12
Korein Kinderplein
Zandkasteel 45
Korein Kinderplein
Waterlinie 260
Korein Kinderplein
Meerbos 12
Korein Kinderplein
Pachtakker 2
Korein Kinderplein
Hemelrijken 310
Korein Kinderplein
Muzenlaan 60
Korein Kinderplein
Wenckenbachstraat 44
Korein Kinderplein
Genereel Boreelpad
Korein Kinderplein
Maria van Bourgondiëlaan 2B
Korein Kinderplein
Don Boscostraat 2-4
Korein Kinderplein
Schouwbroekseweg 7
Korein Kinderplein
Tarwelaan 109
Korein Kinderplein
St. Adrianusstraat 64
Korein Kinderplein
Tafelbergplein 8
Korein Kinderplein
Jozef Israëlslaan 2B-2C
Korein Kinderplein
Poeijersstraat 69
Korein Kinderplein
St. Petrus Canisiuslaan 47
Korein Kinderplein
Floralaan West 264
Korein Kinderplein
Kwartelstraat 3
Korein Kinderplein
St. Lidwinastraat 2
Korein Kinderplein
Seringenstraat 9
Korein Kinderplein
Koudehovenseweg
Korein Kinderplein
St. Trudo
23
Korein Kinderplein
Aldendriel
Korein Kinderplein
Vuurvogel
Korein Kinderplein
Noordzeelaan
Korein Kinderplein
Samarialaan
Korein Kinderplein
Barrierweg
Korein Kinderplein
Tongelresestraat
Korein Kinderplein
Fransebaan
Korein Kinderplein
Woenselsestraat
Kinderopvang Dikkie & Dik/Driestam
Schoenmakerstraat 2
Kinderopvang Dikkie & Dik/Barrier
Pieter Poststraat 13a
Kinderopvang Dikkie & Dik/Gerretsonlaan
Gerretsonlaan 1b/1c
Kinderopvang Dikkie & Dik/Korenaar
Elegaststraat 1
Kinderopvang Dikkie & Dik/Acht
Maasstraat 105
Peuterspeelzaal Billies
Planetenlaan
Partou Apeldoornstraat
Apeldoornstraat 1
Partou Mirabelweg
Mirabelweg 96
‘t Parelbosch
Pasqualinistraat 10
‘t Parelbosch
De Waghemakerstraat 1b
Het Avontuur Kinderopvang
Sint Gerardusplein 24a
Kids Society Erica
Johannes Buijslaan
Kindercentrum de Droomwereld
Lucas Gasselstraat 4
Kindercentrum de Droomwereld
Tuinstraat 6
Little Jungle kinderopvang Pappa Leeuw
Castiliëlaan 10
Little Jungle kinderopvang Mamma Olifant
Zuiderzeelaan 3
Little Jungle kinderopvang Pappa Aap
Calaislaan 1
Little Jungle kinderopvang Mamma Zebra
Oldengaarde 1b
Bambino's Home 't veilige nest
Jasonstraat 1
Bambino's Home locatie Noord
Grand Combin 2a
De Tuimelaar
Den Dolech 2
Kinderopvang de Wonderboom
Mimosaplein 1
Stichting opvang vrije school
Nuenenseweg 6
24