Inhoudsopgave 1. 2.
3.
4.
5.
INLEIDING
3
1.1
3
Reikwijdte
DE ORGANISATIE
6
2.1
Organisatorische grens
6
2.2
Verantwoordelijkheid
7
REFERENTIEJAAR
8
3.1
Wijzigingen CO2-emissie referentiejaar
8
3.2 Onzekerheden en meetonnauwkeurigheden 3.2.1 onzekerheden 3.2.2 meetonnauwkeurigheden
8 8 10
CO2-EMISSIE
11
4.1
Inventarisatie energiestromen
11
4.1
Identificatie CO2-emissie
11
4.2 Ontwikkeling CO2-emissie 4.2.1 analyse vestigingen + locaties 4.2.2 analyse projecten 4.2.3 analyse vervoer 4.2.4 Trendanalyse CO2-emissie
12 14 14 15 15
CO2-EMISSIE REDUCTIE
17
5.1
Algemeen
17
5.2
Maatregelen
17
Bijlage: - CO2 Footprint VBK Groep 2011
20120522-emissie_inventaris-2011.doc
pagina 2 van 17
1. INLEIDING De VBK Groep streeft ernaar om belasting van haar werkomgeving en het klimaat zo gering mogelijk te houden. Daartoe heeft de VBK Groep de navolgende specifieke doelstellingen opgesteld welke gericht zijn op de navolgende punten: - de werkzaamheden zodanig uitvoeren dat het grondstoffen- en energieverbruik geminimaliseerd wordt, er geen ongecontroleerde emissie van milieugevaarlijke stoffen en er geen overmatige hinder van mens, dier en omgeving zal plaats vinden; - het klimaatbewust produceren d.w.z. het terugdringen van het energieverbruik, danwel gebruik maken van alternatieve energiebronnen/groene stroom met als uiteindelijk doel het verminderen van de CO2 uitstoot. De VBK Groep heeft in het kader van CO2-emissie reductie de navolgende beleidsdoelstelling gesteld:
In 2020 20% reductie van de CO2-emissie t.o.v. 2009 (gerelateerd aan de omzet) Binnen de VBK Groep is in 2010 een start gemaakt om de CO2-emissie van haar activiteiten in beeld te brengen, de zogeheten CO2-footprint. De carbon footprint is de figuurlijke voetafdruk die een bedrijf achterlaat door de emissie van CO2 en andere broeikasgassen. Dit rapport beschrijft de totstandkoming van de CO2-footprint en de voortgang van de reductiedoelstellingen van de VBK Groep over het jaar 2011.
1.1 Reikwijdte De voorliggende rapportage heeft betrekking op het jaar 2011 en is alleen gericht op het broeikasgas CO2. De toepassing en verbruik van zogeheten airco refrigenants (koude middelen) is niet meegenomen. De in deze rapportage opgenomen CO2-emissie inventarisatie heeft betrekking op de zogeheten scope 1 (directe) en scope 2 (indirecte) emissies. Beide emissies zijn het gevolg van activiteiten welke de VBK Groep uitoefent. Binnen de VBK Groep vindt verbruik van overige gassen uit fossiele brandstoffen dan aardgas plaats waarbij CO2-emissie optreedt. Het betreft hier propaan, acetyleen en Weldap 20. Propaan wordt toegepast voor de verwarming van mobiele keten en tijdelijke ketenparken op projecten en als brandstof voor enkele heftrucks. Acetyleen en Weldap 20 worden toegepast in het kader van laswerkzaamheden binnen de werkplaatsen en op projecten. Het verbruik aan propaan is zodanig dat de bijbehorende CO2-emissie lager is dan 2% van de totale CO2-emissie. Acetyleen en Weldap 20 worden in zeer kleine hoeveelheden gebruikt. Zowel de CO2-emissie als het verbruik aan propaan, acetyleen en Weldap20 maken geen onderdeel van deze emissieinventaris. Binnen de VBK Groep is binnen 2011 geen gebruikt gemaakt van: - de toepassing van biomassa; - de toepassing van stoom en/of zogeheten stadsverwarming. In 2011 heeft binnen de VBK Groep geen zogeheten compensatie van CO2-uitstoot plaats gevonden. De in dit rapport opgenomen CO2-footprint is niet geverifieerd door een onafhankelijke verificateur.
20120522-emissie_inventaris-2011.doc
pagina 3 van 17
Dit rapport is opgesteld overeenkomstig: - “Handboek CO2-Prestatieladder 2.0”, d.d. 23 juni 2011; - “NEN-ISO 14064-1 Greenhouse gases – Pat 1: Specification with guidance at the organization lever for quantification and reporting of greenhouse gas emissions and removals”, d.d. maart 2006, paragraaf 7.3.1. De CO2-Prestatieladder is gebaseerd op het GHG (GreenHouseGas)-protocol en is een instrument om bedrijven die deelnemen aan aanbestedingen te stimuleren tot CO2-bewust handelen in de eigen bedrijfsvoering en bij de uitvoering van projecten. Het gaat daarbij met name om: - energiebesparing; - efficiënt gebruik maken van materialen; - gebruik van duurzame energie. Het doel van de CO2-Prestatieladder is bedrijven te stimuleren om de eigen CO2-emissie (en die van hun leveranciers) te kennen en permanent te zoeken naar mogelijkheden om de klimaatimpact van de eigen bedrijfsvoering en de eigen projecten terug te dringen. NEN-ISO 14064 staat ook wel bekend als het Greenhouse Gas Protocol (GHG-protocol). Het GHG-protocol werd gelanceerd met de dubbele doelstelling om een internationale standaard te ontwikkelen voor de verantwoording en de verslaggeving i.v.m. de uitstoot van broeikasgassen door bedrijven en om deze standaard zo breed mogelijk te verspreiden. Broeikasgassen zijn gassen die in onze atmosfeer de zonnestraling wel doorlaten naar het aardoppervlak, maar de terugkerende straling (warmte) tegenhouden (dit is vergelijkbaar met wat in een broeikas gebeurt vandaar de naam). Broeikasgassen werken dus als een soort deken voor de aarde. De belangrijkste broeikasgassen zijn koolstofdioxide (CO2), methaan (CH4), lachgas (N2O) en waterdamp. Het Green House Gas Protocol maakt onderscheid in verschillende scopes op basis van de herkomst van het broeikasgas.
20120522-emissie_inventaris-2011.doc
pagina 4 van 17
Binnen de CO2-Prestatieladder is ten opzichte van het GHG-protocol een iets afwijkende indeling in scopes van toepassing. De scope-indeling is hieronder weergegeven.
Scope 1 emissies of directe emissies Emissies door de eigen organisatie, zoals emissies door eigen gasgebruik (bijv. cv-ketels, warmtekrachtinstallaties en ovens) en emissies door het eigen wagenpark. Scope 2 emissie of inderecte emissies Emissies ontstaan door opwekking van elektriciteit die de organisatie gebruikt, zoals emissies door centrales die deze elektriciteit leveren. Binnen de CO2-prestatieladder worden zakelijk verkeer met priveauto’s en zakelijk vliegverkeer ook gerekend tot scope 2. Scope 3 emissies of overige indirecte emissies Emissies welke een gevolg zijn van de activiteiten van het bedrijf (de organisatie) maar komen voort uit bronnen die geen eigendom van het bedrijf zijn noch beheerd worden door het bedrijf. Voorbeelden zijn emissies voortkomend uit de productie van ingekochte materialen, de verwerking van afval en het gebruik van door het bedrijf aangeboden,/verkochte werk, dienst of levering.
20120522-emissie_inventaris-2011.doc
pagina 5 van 17
2. DE ORGANISATIE In de afgelopen decennia is de VBK Groep uitgegroeid tot een totaalaanbieder op het gebied van bouw- en infraprojecten. De VBK Groep heeft vijf werkmaatschappijen die tezamen het gehele land als werkgebied hebben. De werkmaatschappijen zijn: VBK Noord BV te Hoorn, VBK NoordWest BV te Schagen, VBK Zuid BV te Bleiswijk, VBK Leidingtechniek BV te Halfweg en VBK Betontechniek BV te Hoorn. In totaal zijn er circa 350 medewerkers werkzaam. De VBK Groep is gespecialiseerd in de volgende disciplines: - woningbouw; - utiliteitsbouw; - beton- en waterbouw; - grond- en wegenbouw; - leidingbouw; - betonreparatie en –bescherming.
2.1 Organisatorische grens De organisatorische grens is over 2011 opnieuw vastgesteld. Hierbij is gebruik gemaakt van methode 2, de laterale methode, conform bijlage B van de CO2-Prestatieladder. Als startbedrijf is VBK Beheer BV benoemd. Hieronder staat het organisatieschema van VBK Beheer BV weergegeven met de onderlinge juridische verbanden. In blauw is de organisatorische grens weergegeven welke is gehanteerd.
Velius Holding BV
Appel Beton Opmeer BV 50%
VBK Beheer BV 100%
NOORD
VBK Noord BV 100%
Kernlease 100%
ZUID
VBK Noord-West BV 100%
VBK Zuid BV 100%
VDS Risicobeheer BV 50%
SPECIALE TECHNIEKEN
VBK Betontechniek BV 100%
VBK Materieel BV 100%
VBK Leidingtechniek BV 100%
Velius Holding is een Nederlandse onderneming welke volledige (100%) zeggenschap heeft over VBK Beheer en Kernlease en beperkte (50%) zeggenschap heeft over Appel Beton Opmeer en VDS Risicobeheer. Kernlease is een bedrijf welke de leaseauto’s verzorgt voor de verschillende VBK bedrijven. Appel Beton Opmeer is een bedrijf welke prefab betonelementen levert in de bouw, VDS Risicobeheer is een bedrijf actief binnen assurantie- en pensioenmanagement. Kernlease houdt kantoor op het zelfde adres als VBK Beheer en bezit geen andere eigen bedrijfsmiddelen. De bijdrage aan de energiestromen van deze onderneming is meegenomen onder VBK Beheer BV.
20120522-emissie_inventaris-2011.doc
pagina 6 van 17
Uit de ABC-analyse van VBK Beheer is gebleken dat Velius Holding, Appel Beton Opmeer en VDS Risicobeheer onderdeel uitmaken van de zogeheten A/C-leveranciers. De aanwezigheid van Velius Holding komt voor uit de overmaking van managementfee, Appel Beton Opmeer komt voort uit de leveringen van prefab betonelementen binnen de VBK Groep, VDS Risicobeheer komt voort uit betaling van verzekeringspremies.. Op basis van paragraaf 4.3 van de CO2-Prestatieladder zijn Velius Holding, Appel Beton Opmeer en VDS Risicobeheer niet opgenomen in de organisatorische grens. Motivatie hiervoor is dat: - VBK Beheer geen zeggenschap heeft over Velius Holding, Appel Beton Opmeer en VDS Risicobeheer; - Velius Holding slechts voorkomt in de ABC-analyse omdat er een managementfee wordt overgemaakt; - de verkoopomzet van Appel Beton Opmeer aan de VBK Groep gering is ten opzichte van de totale omzet van Appel Beton Opmeer; - de activiteiten van VDS Risicobeheer liggen ver buiten de activiteiten van VBK Beheer. De organisatorische grens van de CO2-footprint 2011 bestaat derhalve uit: - VBK Beheer BV; - VBK Noord BV; - VBK Zuid BV; - VBK Noord-West BV; - VBK Betontechniek BV; - VBK Leidingtechniek BV; - VBK Materieel BV; - Kernlease. Kernlease is niet specifiek benoemd binnen de CO2-footprint 2009 en 2010. Echter de energiestromen van Kernlease maken onderdeel uit van de energiestromen van VBK Beheer en zijn derhalve binnen 2009 en 2010 opgenomen. Op basis hiervan is geen aanpassing van de footprint 2009 en 2010 benodigd.
2.2 Verantwoordelijkheid Eindverantwoordelijk voor de VBK Groep is de algemeen directeur, de heer J.M. Koppenol. Gedelegeerd verantwoordelijke voor het opstellen van de emissie inventaris is de KAM-manager van de VBK groep.
20120522-emissie_inventaris-2011.doc
pagina 7 van 17
3. REFERENTIEJAAR Om aantoonbaar te voldoen aan de doelstelling van de CO2-Prestatieladder, het permanent zoeken naar mogelijkheden om de klimaatimpact van de eigen bedrijfsvoering en de eigen projecten terug te dringen, is het benodigd een nulpunt te hebben. Binnen de VBK groep is als basisjaar 2009 vastgesteld.
3.1 Wijzigingen CO2-emissie referentiejaar De vaststelling van de CO2-footprint over 2009 heeft reeds plaatsgevonden op basis van de vigerende versie 2.0 van de CO2-Prestatieladder. Om een juiste vergelijking van het basisjaar met de daaropvolgende jaren te kunnen maken is het noodzakelijk gelijke uitgangswaarden te hanteren. Voor kalenderjaar 2009 geldt een andere conversiefactor voor elektriciteit – grijze stroom dan voor 2011. Eén en ander is hieronder weergegeven. conversiefactor Handboek versie 2.0 2009 2011 Elektriciteitsverbruik grijs
470 gr CO2/kWh
455 gr CO2/kWh
Het verschil in conversiefactoren tussen 2009 en 2011 betekent dat een reductie van 3% op de CO2-emissie t.a.v. elektriciteit - grijs niet het gevolg is van een verminderd energieverbruik.
3.2 Onzekerheden en meetonnauwkeurigheden 3.2.1
onzekerheden
Binnen de inventarisatie van de kwantiteit aan de verschillende energiestromen zijn een aantal onzekerheden van toepassing. Hieronder worden per energiebron de onzekerheden benoemd. Vloeibare brandstoffen Sinds 1 januari 2011 is ten behoeve van meting van de verbruikte hoeveelheid in de middelen van vervoer binnen de VBK Groep één centrale tankkaart (MTC) ingevoerd. Per tanking wordt automatisch de getankte hoeveelheid brandstof geregistreerd. De gegevens vanuit MTC vormen de basis voor de registratie verbruikte liters van de verschillende brandstoffen. Dit geeft een hoge mate van betrouwbaarheid. Met behulp van de centrale tankpas worden tevens hoeveelheden brandstof gekocht voor motorische arbeidsmiddelen. Exacte hoeveelheden zijn niet bekend, het betreft een beperkt aantal tankpassen. Deze hoeveelheden zijn opgenomen onder de verschillende energiestromen inzake middelen van vervoer. Sinds 1 januari 2011 is ten behoeve van meting van de verbruikte hoeveelheid in het materieel de registratie van verbruikte hoeveelheden binnen de financiële administratie bijgehouden in liters. Deze liters zijn overgenomen vanuit de inkoopfacturen. Met uitzondering van mogelijk typfouten tijdens het invoeren geeft dit een hoge mate van betrouwbaarheid.
20120522-emissie_inventaris-2011.doc
pagina 8 van 17
Binnen de energiestromen ‘benzine – eigen personenauto’s’ en ‘diesel – personenauto’s en bedrijfsbussen’ zijn tevens de verbruiken meegenomen welke het gevolg zijn van het woon/werkverkeer alsmede het privégebruik van de voertuigen. Het energieverbruik ten behoeve van woon-/werkverkeer is binnen de CO2-Prestatieladder onder scope 3 gedefinieerd. Er is op dit moment geen inzicht in de verreden woon-/werkverkeerkilometers alsmede in de ‘kilometers privégebruik. De emissie van beide is toegerekend aan scope 1. Ten aanzien van de energiestroom ‘diesel - materieel’ geldt aanvullend dat een deel van het verbruik plaats vindt door motorisch materieel van onderaannemers (binnen de branche is het standaard om materieel van onderaannemers in te huren exclusief brandstofverbruik). Feitelijk is dit verbruik welke onder scope 3 is gedefinieerd. Er is op dit moment geen inzicht in het percentage diesel welke door materieel van onderaannemers wordt verbruikt. De CO2-emissie van dit energieverbruik is toegerekend aan scope 1. Gassen Het energieverbruik aan aardgas is vanaf begin 2011 grotendeels gebaseerd op binnen de VBK Groep periodiek opgenomen meterstanden. Dit betreft zowel het verbruik op de vestigingen + locaties als de projecten. Voor alle vestigingen zijn periodiek opgenomen meterstanden bekend. De meterstanden zijn afkomstig van door de betreffende netbeheerders verzorgde meetmiddelen. Ten aanzien van de projecten zijn niet binnen alle projecten met eigen gasaansluiting periodiek opgenomen meterstanden bekend. Voor invulling van enkele ontbrekende gegevens is gebruik gemaakt van de jaarfacturen van de energieleveranciers. Op basis van de opgenomen meterstanden en/of meterstanden vanaf jaarfacturen zijn de verbruiken berekend. Op basis hiervan is een behoorlijke mate van betrouwbaarheid aan het energieverbruik aan aardgas gerealiseerd. Elektriciteit Het energieverbruik aan elektriciteit is vanaf begin 2011 grotendeels gebaseerd op binnen de VBK Groep periodiek opgenomen meterstanden. Dit betreft zowel het verbruik op de vestigingen + locaties als de projecten. Voor alle vestigingen zijn periodiek opgenomen meterstanden bekend. De meterstanden zijn afkomstig van door de betreffende netbeheerders verzorgde meetmiddelen. Ten aanzien van de projecten zijn niet binnen alle projecten met eigen electra aansluiting periodiek opgenomen meterstanden bekend. Voor invulling van enkele ontbrekende gegevens is gebruik gemaakt van de jaarfacturen van de energieleveranciers. Op basis van de opgenomen meterstanden en/of meterstanden vanaf jaarfacturen zijn de verbruiken berekend. Op basis hiervan is een behoorlijke mate van betrouwbaarheid aan het energieverbruik aan elektriciteit gerealiseerd. Zakelijke kilometers De hoeveelheid verreden kilometers wordt bepaald op basis van ingediende declaraties van werknemers. Controle op juistheid hiervan is slechts in beperkte mate mogelijk. De totale hoeveelheid gedeclareerde kilometers bestaat zowel uit zakelijk gereden kilometers als gereden kilometers voor woon-/werkverkeer en vice versa. Het energieverbruik ten behoeve van woon/werkverkeer is binnen de CO2-prestatieladder onder scope 3 gedefinieerd. Er is op dit moment geen inzicht in het percentage woon-/werkverkeerkilometers t.o.v. zakelijk gereden kilometers. De emissie van het woon-/werkverkeer is toegerekend aan scope 2.
20120522-emissie_inventaris-2011.doc
pagina 9 van 17
3.2.2
meetonnauwkeurigheden
De kwantiteit aan vloeibare brandstoffen is over 2011 bepaald op basis van: - aan de pomp per tanking afgeleverde hoeveelheid; - aan de vrachtwagen per levering afgeleverde hoeveelheid. De kwantiteit aan elektriciteit en aardgas is bepaald op basis van door de netbeheerders geïnstalleerde geijkte meters.
20120522-emissie_inventaris-2011.doc
pagina 10 van 17
4. CO2-EMISSIE 4.1 Inventarisatie energiestromen Om te komen tot bepaling van de CO2-emissie dient eerst inzicht te worden verkregen in het energieverbruik. Hiertoe zijn binnen de rapportageperiode de energiestromen geïdentificeerd van de totale VBK Groep. Hierbij is gebruik gemaakt van de scope-indeling zoals opgenomen in de CO2-prestatieladder. scope 1 1 1 1 1 1 1 2 2 2 2 ¹:
energiestroom
Benzine – eigen personenauto’s Diesel – eigen personenauto’s en bedrijfsbussen Diesel – eigen vrachtwagens Diesel - materieel Aardgas – vestigingen+locaties Aardgas - projecten Overige gassen ¹ Elektra – vestigingen+locaties Elektra – projecten Zakelijk gebruik privé auto’s Zakelijke vliegreizen het betreft hier propaan en lasgassen
hoeveelheid
eenheid
189.621 237.556
ltr ltr
110.454 289.685 91.785 22.503 niet opgenomen 416.528 603.896 711.868 0
ltr ltr m³ m³ kWh kWh km km
Ten aanzien van de energiestromen “Diesel – materieel” en “Elektra – projecten” wordt opgemerkt dat één project in een zogeheten ‘open combinatie’ wordt gerealiseerd. Dit betreft het werk Ypenburg (in combinatie met CFE). Van de beide genoemde energiestromen op dit werk is binnen deze emissie-inventaris 50% opgenomen.
4.1 Identificatie CO2-emissie De totale CO2-emissie van de VBK Groep in 2011 is weergegeven in de CO2-footprint VBK Groep 2011. Om nader inzicht te krijgen in de herkomst van CO2-emissie is een verdeling gemaakt naar energiebron en naar toepassing.
20120522-emissie_inventaris-2011.doc
pagina 11 van 17
Uit bovenstaande figuren blijkt dat: - de grootste bron van CO2-emissie de vloeibare brandstoffen betreft (76%); - de grootste toepassing met CO2-emissie het vervoer betreft (52%).
4.2 Ontwikkeling CO2-emissie Op basis van de CO2-emissies kunnen analyses worden gemaakt inzake trends naar de bron en toepassing van de emissies. Hierbij dient 2009 als basis- of referentiejaar. Door het gering aantal beschikbare metingen is het nog niet mogelijk om daadwerkelijk trendanalyses te doen. Onderstaande is de CO2-emissie in ton CO2 weergegeven voor 2009 en 2010 per energiestroom. scope
energiestroom
1 1
Benzine – eigen personenauto’s Diesel – eigen personenauto’s en bedrijfsbussen Diesel – eigen vrachtwagens Diesel - materieel Aardgas – vestigingen+locaties Aardgas - projecten Overige gassen Elektra – vestigingen+locaties Elektra - projecten Zakelijk gebruik privé auto’s Zakelijke vliegreizen
1 1 1 1 1 2 2 2 2
2009
2010
2011
539,42 890,19
545,15 876,02
527,15 744,74
385,34 971,50 210,65 32,20 niet opgenomen 238,21 246,58 152,95 0
307,01 630,40 231,68 49,49 niet opgenomen 203,32 91,43 149,82 0
346,27 936,38 167,51 41,07
Totaal scope 1 Totaal scope 2
3.029,30 637,74
2.639,75 444,57
2.763,11 613,79
Totaal
3.667,05
3.084,33
3.376,90
189,52 274,77 149,49 0
Op basis van de totale CO2-emissie aan scope 1 & 2 valt de VBK Groep onder de definitie van een “Middelgroot bedrijf” zoals opgenomen in de CO2-Prestatieladder, versie 2.0. Bovenstaande gegevens zijn gebruikt voor onderstaande figuren.
20120522-emissie_inventaris-2011.doc
pagina 12 van 17
Bovenstaand figuur laat goed zien dat met name de CO2-emissies vanuit verbruik diesel en elektriciteit fluctueren. Om de herkomst van de fluctuaties inzichtelijker te maken is de trend weergegeven naar toepassingsgebied.
Bovenstaande figuur laat zien dat de fluctuaties met name binnen projecten en vervoer optreden. Ter verkrijging naar meer inzicht in de ontwikkeling van de CO2-emissies per toepassing zijn deze nader uitgewerkt in onderstaande subparagrafen.
20120522-emissie_inventaris-2011.doc
pagina 13 van 17
4.2.1 analyse vestigingen + locaties
Uit bovenstaande figuur blijkt dat de CO2-emissies aan aardgas en elektriciteit in 2011 verder is gedaald. Deze daling heeft met name betrekking op de CO2-emissie vanuit aardgas.
4.2.2 analyse projecten
Uit bovenstaande figuur blijkt dat de CO2-emissie binnen de projecten met name bepaalde wordt door het verbruik aan diesel en in mindere mate door het verbruik aan elektriciteit. Tevens blijkt hieruit de grote mate van fluctuatie van beide.
20120522-emissie_inventaris-2011.doc
pagina 14 van 17
4.2.3 analyse vervoer
Uit bovenstaande figuur blijkt dat de CO2-emissie als gevolg van vervoer en dalende trend vertoond. De daling bedraagt circa 5% per jaar.
4.2.4 Trendanalyse CO2-emissie De VBK Groep wil haar CO2-uitstoot efficiëntie aan de hand van een indicator rapporteren. In deze indicator wordt de CO2-uitstoot (in ton CO2) gerelateerd aan de omzet (in miljoen euro). Op basis van de beleidsdoelstelling zijn de streefwaarden van de CO 2-uitstoot indicator uitgerekend. In onderstaande figuur zijn deze streefwaarden voor de komende jaren weergegeven inclusief de CO2-emissie indicator over de jaren 2009, 2010 en 2011.
20120522-emissie_inventaris-2011.doc
pagina 15 van 17
Uit de figuur blijkt dat in 2011 een daling van de CO2-emissie indicator heeft plaatsgevonden. De hoogte van de indicator ligt net onder het niveau van 2009. Ondanks het feit dat er in 2011 t.o.v. 2009 sprake is van een daling aan de totale CO2-emissie van 7,9% is de CO2-emissie indicator 2011 vrijwel gelijk aan die van 2009. Dit is het gevolg van de lagere omzet in 2011 t.o.v. 2009. De daling van de omzet (in euro) is het gevolg van: - verlaagde productie (minder werk); - verslechterde marktomstandigheden waardoor scherper moet worden ingeschreven op projecten. Dit betekent dat voor een gelijke hoeveelheid werk minder wordt gefactureerd (omzet).
20120522-emissie_inventaris-2011.doc
pagina 16 van 17
5. CO2-EMISSIE REDUCTIE 5.1 Algemeen Op basis van de CO2-footprint over 2009, 2010 en 2011 blijkt dat de CO2-emissie van de VBK groep wordt gedomineerd door het verbruik aan vloeibare brandstoffen (diesel en benzine). Dit verbruik vindt grotendeels plaats in het kader van de toepassing vervoer (personenauto’s, bedrijfsbussen en vrachtwagens) en binnen projecten (materieel). De betreffende personenauto’s, bedrijfsbussen en vrachtwagens zijn allen in eigendom van de VBK groep. Daarnaast zijn de bestuurders van deze middelen grotendeels in dienst van de VBK groep. Dit betekent dat de VBK groep beschikt over een grote mate van invloed op het energieverbruik en bijbehorende CO2-emissie van deze toepassing. Binnen de projecten vindt het verbruik aan vloeibare brandstoffen plaats in materieel. Hiervan is een flink deel in eigendom van de VBK groep. Daarnaast zijn de machinisten/bedieners van de middelen grotendeels in dienst van de VBK groep. Ook hier beschikt de VBK groep derhalve over een grote mate van invloed op het energieverbruik en bijbehorende CO 2-emissie. De grootste aandacht in het kader van de reductie aan CO 2-emissie dient derhalve uit te gaan naar: - aanschafbeleid ten aanzien van bedrijfseigen middelen van vervoer en materieel; - onderhoud van bedrijfseigen middelen van vervoer en materieel; - bewustwording bestuurders/machinisten/gebruikers bedrijfseigen middelen van vervoer en materieel; - gedragsverandering bestuurders/machinisten/gebruikers bedrijfseigen middelen van vervoer en materieel.
5.2 Maatregelen In 2011 zijn binnen de VBK groep de navolgende specifieke acties ingezet: - invoering centrale tankpas ten behoeve van inzicht in energieverbruik in liters en verkrijging detailinzicht in verbruiken; - bijhouden verbruik rode diesel in liters; - onderzoeken mogelijkheden inkoop groene stroom; - inventarisatie van de eigen gebouwen op aanwezigheid isolatie; - aanpassing aanschafbeleid personenauto’s (alleen A-, B- en C-label auto’s); - vervanging printers / kopieermachines vestiging Schagen door energiezuiniger exemplaren alsmede reductie van het aantal; - training bestuurders vrachtwagens in “Het Nieuwe Rijden”.
20120522-emissie_inventaris-2011.doc
pagina 17 van 17