Fouten voorkomen Expliciete declaratie Strong Typing Standaardisatie in Naamgeving Scope
21 21 23 24 25
2.3
Fouten opsporen Immediate window De debugger
26 26 27
2.4
Fouten afvangen Error Trap
29 30
2.5
Fouten afhandelen
32
WERKEN MET FILES
35
3.1
Tekstbestand aanmaken Gegevens in een tekstbestand wegschrijven
35 36
3.2
Gegevens uit een tekstbestand inlezen
37
3.3
Bestanden wissen
38
2 Access: programmeren met VBA
4
5
6
WERKEN MET ACCESS OBJECTEN
41
4.1
Het Access object model
41
4.2
Het Application object Functies SetOption RunCommand
42 42 43 43
4.3
Het Form object Current BeforeInsert AfterInsert Open Load Timer
43 44 44 45 46 46 48
4.4
Werken met Controls Enter Exit NotInList
48 48 49 49
4.5
Het Report object
51
4.6
Het DoCmd object OpenQuery SetWarnings Hourglass
51 51 51 52
4.7
De Data en Project objecten
52
DATA ACCESS OBJECTS (DAO)
54
DAO ADO
54 54
5.2
Verwijzing naar de objectbibliotheken
55
5.3
DBEngine en Workspaces
57
5.4
Databases CurrentDb OpenDatabase
58 58 59
5.5
Recordsets Openen Inhoud opvragen Plaats bepalen Records bewerken Find Seek
59 59 62 63 64 67 68
ACTIVE X DATA OBJECTS (ADO)
77
6.1
Verwijzingen naar de objectbibliotheken
77
6.2
Connection Huidige database Access databases
78 79 80
3 Access: programmeren met VBA
6.3
7
Recordset Open Records bewerken Zoeken
81 81 83 83
AUTOMATION
83
7.1
Verwijzingen naar de automation server objecten
83
7.2
Objectvariabelen declareren
83
7.3
De automation server besturen
83
7.4
Access als automation server
83
BIJLAGE A – NAMING CONVENTION
83
Variabele Data Type Database Objecten Access Objecten Jet Objecten
83 83 83 83
BIJLAGE B - MEER DEBUGGEN
83
Locals window Watch Expressions
83 83
4 Access: programmeren met VBA
INTRODUCTIE In deze cursus is het de bedoeling dat u alles leert door handelingen zelf uit te voeren. Instructies worden steeds aangeduid met een bullet. Bijvoorbeeld: Kies het menu File (Bestand) Er wordt uitgegaan van de Engelse versie van het programma. Tussen haakjes vindt U steeds de menukeuze in het Nederlands. Deze instructies staan tussen de alinea’s met leesstof. U wordt aangeraden alle handelingen die met bullets aangegeven worden uit te voeren.
OEFENING Aan het eind van een paragraaf of een hoofdstuk vindt u oefeningen om het geleerde in de praktijk te brengen. Indien u de oefening kunt maken op basis van de in de voorafgaande paragraaf besproken stof, dan worden alleen instructies gegeven. Vereist een oefening meer uitleg dan wordt deze gesplitst in twee onderdelen:
Bedoeling
Onder bedoeling wordt het doel van de opdracht gegeven. Begrijpt u de bedoeling en weet u welke handelingen verricht moeten worden om de oefening uit te voeren, dan kunt u de oefening zelfstandig maken. Stapsgewijs
Begrijpt u de bedoeling niet, of weet u niet welke stappen genomen moeten worden, dan kunt u de oefening ook stapsgewijs maken. Elke stap Wordt uitgelegd
Niveau 2
Door de cursus heen komt u telkens niveauaanduidingen tegen. Alle leesstof en opdrachten van niveau 1 zijn elementair en belangrijk om de cursus met succes te voltooien. De secties van niveau 2 vertellen iets meer over een bepaald onderwerp. U kunt deze stof en opdrachten doornemen als u er tijd en belangstelling voor heeft. De stof en opdrachten van niveau 3 zijn voor gevorderde
5 Access: programmeren met VBA
gebruikers, die alles uit een programma willen halen wat erin zit. De niveaus 2 en 3 kunt u zonder problemen overslaan. De laatste twee hoofdstukken in het cursusboek zijn facultatief. U kunt deze bestuderen indien het onderwerp uw belangstelling heeft of indien u tijd over heeft. Ze behandelen de uitwisseling van gegevens tussen Access en andere programmatuur en het automatiseren van veelvoorkomende handelingen. Wanneer de namen van toetsen verbonden zijn met een plusteken, betekent dit dat u de twee toetsen tegelijkertijd moet indrukken. Wanneer er tussen de toetsen een komma staat, moet u de toetsen achter elkaar indrukken.
Toets
Handeling
+
Houd de CTRL toets ingedrukt terwijl u op de HOME toets drukt ,
Druk op de HOME toets, laat deze los en druk daarna op de END toets
In de linkermarge van de pagina treft u regelmatig symbolen. Dit zijn meestal knoppen uit een knoppenbalk, die een snelle toegang bieden tot een menu dat op dezelfde regel beschreven wordt. U kunt dan zowel de knop als het besproken menu gebruiken.