Het Departement Werk en Sociale Economie gaat over tot de contractuele aanwerving van een :
INHOUDELIJK ONDERSTEUNER PROJECT LEREN EN WERKEN (M/V) Afdeling: Afdeling Werkgelegenheidsbeleid Beleidsdomein: Werk en Sociale Economie Niveau: B1 Graad: deskundige Standplaats: Ellipsgebouw, Koning Albert II laan 35 bus 20, 1030 Brussel Arbeidsovereenkomst : contract van bepaalde duur t.e.m. (maximaal) 31 december 2015, halftijds
Wil jij de uitdaging aangaan om mee het project Leren en Werken tot een goed einde te brengen? Ben jij de gemotiveerde projectassistent die wij zoeken? Aarzel dan niet en word onze nieuwe collega!
FUNCTIECONTEXT Het departement WSE (Werk en Sociale Economie) zorgt, via de afdeling werkgelegenheidsbeleid, voor de voorbereiding, coördinatie, opvolging en evaluatie van het Vlaamse beleid voor werk en sociale economie. De afdeling inspectie van het departement staat in voor het handhavingsbeleid t.a.v. de Vlaamse regelgeving m.b.t. werk en sociale economie. De afdeling Werkgelegenheidsbeleid (35 personen) binnen het kerndepartement Werk en Sociale Economie inspireert het beleid op het vlak van Werk en Sociale Economie met voorstellen en speelt zo gevat in op de uitdagingen van vandaag en morgen. Daarnaast bereidt ze het beleid voor met de kabinetten bevoegd voor Werk en Sociale Economie. De opvolging, monitoring en evaluatie van de beleidsmaatregelen zijn ook belangrijke opdrachten. De ondersteuner leren en werken zal halftijds het team competentiebeleid (dat zich binnen de afdeling werkgelegenheidsbeleid situeert) versterken dat bestaat uit een teamcoördinator, 4 beleidsondersteuners (bezig met competenties, loopbanen, nieuw industrieel beleid, sectorconvenants, aansluiting onderwijs – arbeidsmarkt), de coördinator van het project ‘leren en werken’ en 1 dossierbehandelaar (administratieve en financiële opvolging sectorconvenants). Administratieve en logistieke ondersteuning wordt geboden door het secretariaatsteam.
1
Bedoeling van het project ‘leren en werken’ is om via buitenlandse bezoeken en vergelijking en buitenlandse interessante voorbeelden de beleidsbepaler(s) (bv. Vlaamse Regering, functionele ministers) te inspireren en te ondersteunen bij de coördinatie, voorbereiding en evaluatie van het beleid, meer bepaald de hervorming van het stelsel van leren en werken in Vlaanderen. We willen hiermee volgende beleidsontwikkelingen op de Vlaamse onderwijs- en arbeidsmarkt in goede banen leiden: een betere aansturing van de werkcomponent, het verhogen van de betrokkenheid van de sectorale sociale partners, gerichte ondersteuning in de studie- en loopbaanbegeleiding, de verdere professionalisering van de intake, toeleiding en begeleiding, het stelsel transparanter en aantrekkelijk(er) maken, een transparant regelgevend kader met passende prikkels uitwerken, concurrentie tussen bestaande deelsystemen wegwerken en jongeren die het onderwijs voortijdig verlaten hebben, of dat risico lopen, bijzondere ondersteuning bieden. Kortom, via dit project willen we buitenlandse inspiratie op doen om het Vlaamse landschap mbt. leren en werken te hertekenen zodat het een stelsel van de 1ste keuze wordt, eerder dan de laatste trap van het watervalsysteem. In het document in bijlage kan u verder kennis nemen van de doelstellingen van het project ‘naar een optimalisering van het landschap leren en werken in Vlaanderen’ .
DOEL VAN DE FUNCTIE, TAKENPAKKET EN DE BELANGRIJKSTE RESULTAATSGEBIEDEN Jij staat in voor het beheren en behandelen van gegevens teneinde ervoor te zorgen dat het project Leren en Werken efficiënt, correct en klantvriendelijk verloopt, dat de projectcoördinator optimaal wordt ondersteund ovv administratie en logistiek en dat procedures, richtlijnen en afspraken worden gerespecteerd. Het project, waar jij ondersteuning voor zal bieden, doorloopt meerdere fases: - Deskresearch: een diepgaande verkenning van buitenlandse voorbeelden van duaal leren en bestaand onderzoek en resultaten van afgeronde (ESF-) projecten in kaart brengen en vertrekken vanuit deze ‘geleerde lessen’ om de onderzoeksvragen van het project nog verder te verscherpen of uit te diepen - Transnationale fase: landenbezoeken, organisatie peer reviews en thematische workshops, beleidsaanbevelingen formuleren in functie van een optimalisering van het landschap leren en werken in Vlaanderen en de organisatie van een exchange event - Disseminatiefase (onder voorbehoud van validering): disseminatie van beleidsaanbevelingen en – voorstellen Centraal in de vacante functie staat het inhoudelijk ondersteunen van de projectcoördinator Leren en Werken om de beleidsontwikkelingen op de Vlaamse onderwijs- en arbeidsmarkt m.b.t. leren en werken in goede banen te leiden. De inhoudelijk ondersteuner kan samen met de projectcoördinator steunen op een kernteam, dat het projectverloop nauwgezet zal opvolgen en in goede banen zal leiden. De andere belanghebbenden zullen doorheen het project actief geïnformeerd en geconsulteerd worden. Hiertoe zal ook optimaal getracht worden gebruik te maken van bestaande fora. Als inhoudelijk ondersteuner ‘leren en werken’ heb je binnen dit project, in ondersteuning van de projectcoördinator en bijgestaan door het kernteam, volgende taken: -
Het ondersteunen van de projectcoördinator in de literatuurstudie, document- en cijferanalyse van het Vlaamse stelsel leren en werken en van landencases Het bijwonen van de buitenlandse bezoeken en ondersteuning van projectcoördinator bij verslagneming Het inhoudelijk mee organiseren en verslagneming van peer reviews en thematische workshops
2
-
Het ondersteunen van de projectcoördinator bij het schrijven van de beleidsaanbevelingen op basis van verschillende bevindingen via bijkomend opzoekingswerk, redactie,… Inhoudelijke agendasetting, organisatie en verslagneming van het kernteam en klankbordgroepen die het project begeleiden
… Meer info over de resultaatsgebieden, taken en verantwoordelijkheden vind je in bijhorende functiebeschrijving van inhoudelijk ondersteuner Leren en Werken. JE PROFIEL
Diploma en ervaring
Bachelordiploma Enige ervaring in dergelijke inhoudelijk, ondersteunende functie is een pluspunt
Technische competenties
Sterke redactionele vaardigheden Organisatorische vaardigheden Stevige basis notuleren (ook in Engelstalige context) Taalkennis: o actieve kennis van het Engels o passieve kennis van het Duits is een pluspunt Grondige kennis van de courante bureautica-toepassingen (word, excel, powerpoint, outlook, internet) Kunnen werken in een omgeving waar discretie en vertrouwen centraal staan
JE PERSOONSGEBONDEN COMPETENTIES Je persoonsgebonden competenties kan je aftoetsen aan de verwachtingen opgesteld in de functiebeschrijving.
HOE SOLLICITEREN? Solliciteren kan tot en met maandag 24/3/2014. Stuur jouw motivatiebrief en curriculum vitae naar
[email protected] (vermeld in het onderwerp van je mail de functietitel) of (op papier) naar Eric Min, adviseur HR & Vorming Ellipsgebouw, Koning Albert II-laan 35 bus 11, 1030 Brussel
3
Werk je al bij de Vlaamse overheid, dan stuur je ook een kopie van je meest recente aanstellingsbesluit of arbeidscontract mee. Het Departement Werk en Sociale Economie is nauw betrokken bij de ontwikkeling en opvolging van het Vlaamse diversiteitbeleid. We kiezen ook in onze eigen organisatie voor diversiteit en moedigen daarom allochtonen, personen met een handicap, ervaren werknemers en andere kansengroepen uitdrukkelijk aan om te solliciteren.
SELECTIEPROCEDURE -
screening van cv's (28/3/2014) (gedrags- en competentiegericht) interview (02/04/2014)
ONS AANBOD
Wij bieden jou een halftijds contract van bepaalde duur t.e.m. (maximaal) 31 december 2015 Je komt terecht in een dynamische organisatie die oog heeft voor innovatie en die een permanente verbetering van de dienstverlening nastreeft. Je krijgt ruime mogelijkheden wat vorming, bijscholing en ondersteuning met moderne ICTmiddelen betreft. Je werkdruk kan hoog zijn, maar er worden ernstige inspanningen geleverd om het werk zo optimaal mogelijk te combineren met de privésituatie: zo bieden wij je 35 dagen vakantie per jaar, een systeem van glijdende werktijden en thuiswerkmogelijkheden. Tijdens de schoolvakanties is er in de hoofdkantoren (Brussel, Antwerpen, Hasselt, Gent en Brugge) een professionele opvang voor kinderen tussen 3 en 14 jaar. Je woon-werkverkeer met het openbaar vervoer en je hospitalisatieverzekering zijn gratis. Alle personeelsleden ontvangen maaltijdcheques Je wordt aangeworven in de graad van deskundige (rang B1) met de bijbehorende salarisschaal. Het minimum bruto maandloon (50%) voor een contractueel B111 bedraagt 1.129,90 euro. Relevante beroepservaring in de openbare sector kan volledig in rekening gebracht worden. Ervaring in de private sector kan voor maximum negen jaar in rekening gebracht worden. De Vlaamse overheid wil de samenleving waarvoor zij zich inzet zo goed mogelijk weerspiegelen. Je wordt geselecteerd op basis van je kwaliteiten en vaardigheden, ongeacht je geslacht, afkomst, leeftijd of handicap. Als je een handicap hebt, laat ons dat vooraf weten. We zorgen ervoor dat je in de best mogelijke omstandigheden kunt deelnemen aan de selecties. Krijg je de baan? Dan passen we de werkplek zo goed mogelijk aan jouw handicap aan.
4
MEER WETEN ? Voor extra informatie over de inhoud van de functie kun je contact opnemen met Ann Van den Cruyce, afdelingshoofd Werkgelegenheidsbeleid e-mail :
[email protected] tel. : 02/553.44.58 Isabel Van Wiele, teamcoördinator Competentiebeleid e-mail :
[email protected] tel. : 02/553 38 70
Voor extra informatie over de selectieprocedure en de arbeidsvoorwaarden kun je contact opnemen met Barbara Herzeel, stafmedewerker personeel en organisatie e-mail :
[email protected] tel. 02/553.09.36
Meer informatie over - de opdrachten en producten van het departement WSE vind je op onze website www.werk.be. - werken bij de Vlaamse Overheid vind je op de website www.werkenvoorvlaanderen.be
5
BIJLAGE PROJECT “NAAR EEN OPTIMALISERING VAN HET LANDSCHAP LEREN EN WERKEN IN VLAANDEREN” Situering Een diploma biedt nog altijd de beste kans op werk. Vlaanderen scoort met 8,7% vroegtijdige schoolverlaters relatief goed in Belgisch en Europees perspectief en wil dit percentage tegen 2020 terugdringen tot 5,2%. Hoewel Vlaanderen reeds onder de EU-target (10%) zit, blijft het terugdringen van het aantal vroegtijdige schoolverlaters een aandachtspunt. Er mag dan wel een verbetering merkbaar zijn ten opzichte van 10 jaar geleden, het gaat nog steeds om zo’n 50.000 jongeren. De grootste groep zijn jongeren uit het beroepsonderwijs die dit niet afmaken. De schoolverlatersstudies van de VDAB tonen keer op keer aan dat laaggeschoolde jongeren veel moeilijker een eerste baan vinden (vooral als ze geen werkervaring hebben). Deze jongeren, vooral mannen, lopen dus een reëel risico op langdurige werkloosheid, wat op zijn beurt een negatieve impact kan hebben op de verdere loopbaan (‘scarring’-effect). Werkplekleren kan een sleutelrol betekenen in het verbeteren van de toegang van deze jongeren tot de arbeidsmarkt. Het overbrugt de kloof tussen de in het onderwijs opgedane theoretische kennis en de op een werkplek benodigde vaardigheden en competenties en vergroot op die manier de kansen op het vinden van een baan voor jongeren. In de strijd tegen een ongekwalificeerde uitstroom en een hoge jeugdwerkloosheid dus niet onbelangrijk. De strijd tegen ongekwalificeerde uitstroom en jeugdwerkloosheid vormen één van de belangrijkste speerpunten van de Vlaamse en Europese beleidskaders. Het decreet ‘leren en werken’, dat in 2008 in voege ging, stelde een ambitieuze hervorming van het stelsel voorop: het voltijds engagement voor zoveel mogelijk jongeren realiseren, de afstemming tussen het deeltijds beroep secundair onderwijs (DBSO) en de leertijd vergroten, een traject op maat van elke jongere aanbieden, het aanreiken van volwaardige beroepskwalificaties, en de mogelijkheid tot doorstroming naar het hoger onderwijs ( = gelijkschakeling met de diploma’s van het traditioneel onderwijs). Het decreet voorziet een evaluatie van het stelsel leren en werken uiterlijk in 2013 (art.140). Hiertoe is een evaluatieonderzoek uitbesteed, maar waarvan de resultaten ten vroegste in het najaar van 2014 opgeleverd worden. In de voorbije jaren is echter al naar voren gekomen dat de doelstellingen niet altijd even succesvol gerealiseerd werden en dat een bijsturing van het stelsel zich opdringt (zie bijlage ‘cijfermatige basisanalyse van het stelsel Leren en Werken’). Momenteel kampt het stelsel van leren en werken met tal van knelpunten die voorkomen dat het stelsel tot zijn recht kan komen. De vernieuwingen in dit projectvoorstel zijn gericht op het aanpakken van volgende obstakels: Uniform en transparant maken van het stelsel Leren en Werken De huidige beperkte invulling van de werkplekcomponent in het DBSO is onder meer gerelateerd aan het feit dat het stelsel van Leren en Werken voor de werkgevers weinig transparant is, bijvoorbeeld door de verschillende manier waarop ze georganiseerd zijn of door de verscheidenheid aan mogelijke overeenkomsten. Er zijn immers talrijke formules om de tewerkstelling van een leerling contractueel te regelen (leerovereenkomst, leerlingenwezen, deeltijds arbeidscontract, interimovereenkomst, beroepsinlevingsovereenkomst, thuishelper, enzovoort). Daarbij komt nog dat binnen de deeltijdse leersystemen de regels en procedures niet uniform zijn. Het systeem van deeltijds leren en werken is dus zeker niet uniform en transparant. Inzicht krijgen in het systeem (of een deeltje ervan) vraagt een behoorlijke inspanning van de werkgevers, de leerlingen (en ouders) en de traject- of tewerkstellingsbegeleiders die de leerlingen toeleiden en/of begeleiden Het is dan ook
6
een van de factoren die de tewerkstelling van jongeren belemmeren. Een specifiek probleem doet zich tevens voor in de publieke sector en in de social profitsector, waar de huidige regelgeving het tewerkstellen van leerlingen belemmert. Er is geen specifiek statuut voor leerlingen uit de deeltijdse onderwijssystemen waardoor zij bijvoorbeeld onder dezelfde voorwaarden als de gewone werknemers aangenomen moeten worden. Het is dus zeer belangrijk om alles in de omkadering (overeenkomsten, statuten, regels, ...) dat het stelsel van Leren en Werken ondoorzichtig maakt en de werkgever bijkomend belast, zeer kritisch te bekijken en problemen weg te werken. Die verscheidenheid en het gebrek aan transparantie leiden immers tot rechtsonzekerheid zowel voor de werkgever als de jongere en zijn ouders en zijn niet uitnodigend. Verdere professionalisering van de intake, screening en begeleiding Indien we het stelsel van Leren en Werken een volwaardige plaats willen geven binnen het onderwijssysteem, is een verdere professionalisering van de intake, screening en begeleiding van leerlingen noodzakelijk. Een onderzoek van het HIVA1 naar de strategieën van de centra voor deeltijds onderwijs om de werkervaringscomponent voor de leerlingen in te vullen toonde immers aan dat op dit vlak nog veel verbeterd kan worden. Op dit moment is het namelijk zo dat de CDO’s zelf bepalen hoe ze de functie van tewerkstellingsbegeleider invullen, welke taken ze de begeleider toebedelen, aan welke criteria een begeleider moet beantwoorden en dergelijke meer. Een functieprofiel is er niet. Er zijn grote verschillen merkbaar tussen de CDO’s in de mate waarin leerlingen een werkplek op de reguliere arbeidsmarkt hebben. Ook binnen de leertijd worden knelpunten gesignaleerd (o.m. hoge dossierlast = te veel leerlingen en te weinig trajectbegeleiders), maar in tegenstelling tot de CDO’s zijn de taken van de trajectbegeleider wel duidelijk omschreven. Een nauwere samenwerking met de VDAB wordt nagestreefd. Zij heeft expertise op vlak van intake, screening en begeleiding. Eenvoud en transparantie in de financiële tegemoetkomingen Meer transparantie in de tegemoetkomingen waarop een werkgever recht kan hebben en eenvoud in de aanvraagprocedures is van groot belang. Momenteel zijn er grote verschillen in de mate waarin werkgevers kunnen genieten van financiële tegemoetkomingen van de overheid (en van de sectorale opleidingsfondsen). Bovendien is het vooral in de grotere bedrijven dat de tegemoetkomingen terechtkomen, wat erop zou kunnen wijzen dat de tegemoetkomingen onvoldoende bekend en de procedures onvoldoende transparant zijn. Bedrijven die bijvoorbeeld geen personeelsdienst of verantwoordelijke hebben die die zaken kan uitzoeken vallen uit de boot. Met de overheveling van de start- en stagebonus en de RSZ-verminderingen voor doelgroepen zullen alle financiële prikkels binnen het stelsel van leren en werken een Vlaamse bevoegdheid zijn. Hierbij dient nagedacht te worden over welke strategie gehanteerd kan worden om werkgevers aan te moedigen om een leerwerplek aan te bieden en om leerlingen aan te sporen om vol te houden tot het einde van de opleiding, en dat kan bijdragen tot een betere verdeling van de middelen over alle werkgevers die inspanningen leveren en over alle jongeren die volhouden Versterking van de partnerschappen Opdat het alternerend leren zowel voor de jongeren als voor de werkgevers zinvol is, is de afstemming tussen leer- en werkcomponent (zowel op het niveau van de individuele leerling als op het niveau van het centrum) van groot belang en ook dat kan enkel gerealiseerd worden wanneer er vol- doende contact is tussen de deeltijdse systemen en werkgevers (zowel op individueel niveau als op het niveau van sectoren of van subregio’s). Er zijn zeker werkgevers die vinden dat de afstemming van de leer- en werkcomponent voldoende is, maar anderen vinden dat de inhoud van de opleiding niet (meer) aansluit bij de realiteit op de werkvloer. Dat kan het geval zijn omdat de inhoud van beroepen veranderd is of omdat de technologie sterk geëvolueerd is. Een goede kennis van 1
De Rick, K. & Leens, R. (2008) Een voltijds engagement in het deeltijds onderwijs. Strategieën van de centra voor deeltijds onderwijs. Leuven: HIVA
7
beroepen, bedrijven en sectoren is dus essentieel binnen de deeltijdse onderwijssystemen in het stelsel van Leren en Werken. De sociale en onderwijspartners stellen echter op dit vlak ernstige afstemmingsproblemen vast die maken dat de centra het werkplekleren niet voor alle leerlingen kunnen waarmaken. Vraag en aanbod spelen onvoldoende op elkaar. Werkervaring tijdens het traject van leren en werken is nochtans cruciaal om nadien een job te vinden. Belang van versterking van samenwerkingsverbanden tussen betrokken partners. Een stelsel van de eerste keuze Het stelsel kampt met een negatief imago en wordt beschouwd als de laagste trap van het zgn. watervalsysteem (dit stelt zich voornamelijk in het deelsysteem DBSO). De keuze voor leren en werken is dan ook nog al te vaak een negatieve keuze. Het voltijdse onderwijs beschouwt het deeltijdse onderwijs ook veel te veel als een soort doorgeefluik waarin men alle leerlingen die problemen veroorzaken (van welke aard ook) deponeert. Dit negatieve imago straalt ook af op het concept van alternering als zodanig doordat men het vereenzelvigt met dit deeltijdse onderwijs; het deeltijdse onderwijs slaagt er om allerlei redenen niet in om aan elke leerling een volwaardige werkleerplek te bezorgen. Ook hierdoor komt het alterneringsconcept in het stelsel van leren en werken in een slecht daglicht te staan. Dit negatief imago straalt ook af op de leertijd, ook al speelt de problematiek van ‘laatste opvangnet’ veel minder in de leertijd. Hierbij dient weldoordacht uitgeklaard te worden of men ervoor blijft kiezen om alternerend leren als een laatste opvangnet te zien of kiest men ervoor om er een volwaardig systeem van te maken dat gekozen wordt om zijn specifieke troeven en kwaliteiten. Dat het deeltijds leren en werken nu toch hoofdzakelijk fungeert als een opvangnet en voor vele jongeren de laatste stap is in het watervalsysteem is zeer belemmerend voor het rendement. Project “Naar een optimalisering van het landschap leren en werken in Vlaanderen” We beogen met dit project, via transnationale vergelijking, volgende beleidsontwikkelingen op de Vlaamse onderwijs- en arbeidsmarkt in goede banen te leiden: − Een betere aansturing van de werkcomponent binnen het stelsel van Leren en Werken, dat gebaseerd is op een helder regelgevend kader, dat de verantwoordelijkheden, rechten en verplichtingen van alle betrokken partijen duidelijk aangeeft, en de inzet van en samenwerking tussen een verscheidenheid van stakeholders bevordert, en hopelijk hiermee de mismatch tussen vraag en aanbod wegwerkt. −
Het verhogen van de betrokkenheid van de sectorale sociale partners in het creëren van meer en betere werkervaringsplaatsen, in het bepalen van de opleidingsinhoud om ervoor te zorgen dat werkervaringsplaatsen aangepast worden aan de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en dat de verworven vaardigheden aansluiten bij de actuele behoeften, …..
−
Gerichte ondersteuning in de studie en loopbaanbegeleiding, alsook een verdere professionalisering van de intake, toeleiding en begeleiding van de leerlingen in het stelsel van Leren en Werken.
−
Het stelsel van Leren en Werken verschillende overeenkomsten meer idealiter te komen tot één type werkcomponent omvat en waarbij alternering).
transparant en aantrekkelijk(er) maken. Dit door de op mekaar af te stemmen en te harmoniseren, en om van opleidingsovereenkomst die zowel de leer- als de beide componenten op elkaar afgestemd zijn ( =
8
−
Een transparant regelgevend kader dat werkgevers passende prikkels geeft om voldoende werkervaringsplaatsen aan te bieden, en dat tevens aansluit bij de specifieke behoeften van kmo's, die met bijzondere uitdagingen worden geconfronteerd en over beperkte middelen beschikken, en een transparant regelgevend kader dat ook scholen passende prikkels geeft zodat ze (meer) gestuurd worden om hun opleidingsaanbod en werking beter af te stemmen op de noden van de arbeidsmarkt. Dergelijke prikkels kunnen van financiële aard zijn, zoals RSZverminderingen, premies of nog andere, maar ook niet-financieel, zoals toegang tot bepaalde ondersteunende diensten, bijvoorbeeld om ondernemingen te helpen leerlingen te begeleiden.
−
Om alle leerlingen een gelijke kans te bieden op een volwaardige opleiding is het belangrijk dat de concurrentie tussen de deeltijdse leersystemen weggewerkt wordt. Dat kan men onder meer verwezenlijken door bepaalde opleidingen (bijvoorbeeld die waarin het verschil in loonkost zeer zwaar speelt) niet meer in de twee systemen aan te bieden of door de loonkost van de leerlingen over de twee systemen uniform te maken. Nu worden een aantal beroepsopleidingen zowel aangeboden in de leertijd als in het deeltijds onderwijs.
−
De jongeren die het onderwijs voortijdig verlaten hebben, of dat risico lopen, bijzondere ondersteuning bieden om een (arbeidsgerichte) werkervaringsplaats aan te nemen, in het bijzonder jongeren die behoren tot de kansengroepen (allochtonen en personen in een kwetsbare socio-economische situatie), zodat het stelsel leren en werken voor alle leerlingen kansen biedt op het behalen van een volwaardige kwalificatie.
_________________________________
9