inhoud
9
Jaargang 16 weken 18 en 19 2013 nr. Tweewekelijks behalve in weken 1, 30 t.e.m. 32, 51 en 52 Afgiftekantoor Antwerpen X P2A9404
successie successie Plaatsvervulling
Plaatsvervulling 1
Nieuw: “generation skipping” of “vrijwillige erfenisprong” is mogelijk. Minister Turtel-
uw kinderen en de fiscus Wat mag u kind verdienen om fiscaal nog ten laste te blijven?3
boom wil ons erfrecht dat vaak nog dateert uit de tijd van Napoleon moderniseren. Een
beleggen Sectoranalyse: Het gaat goed met de speelgoedsector, dank u wel! 5
het eerst een vrijwillige generatiesprong in het erfrecht mogelijk. De wet is op 21 januari
sparen Sparen voor uw (klein)kind 7
eerste stap hiertoe werd gezet met de wet van 10 december 2012. Deze wet maakt voor
2013 in werking getreden. De plaatsvervulling is een techniek waarbij de afstammelingen van een vooroverleden erfgenaam tot de nalatenschap komen, alsof zij zelf die erfgenaam waren. De plaatsvervulling laat toe al te onbillijke gevolgen van een vroegtijdig overlijden te ondervangen. Het zou onrechtvaardig zijn kleinkinderen uit te sluiten uit de nalatenschap van hun grootouder enkel omdat hun vader of moeder voortijdig overleden is. Zij schuiven een graad op, en nemen de plaats in van hun vooroverleden vader of moeder. In hoofde van degene die in de plaats treedt, is vereist dat hij of zij een afstammeling is van de vooroverleden erfgerechtigde: plaatsvervulling kan enkel ten voordele van afstammelingen. Ascendenten of de langstlevende echtgenoot bijvoorbeeld kunnen niet in de plaats komen.
voorbeeld
Zijn er verschillende afstammelingen van een vooroverleden erfgenaam, dan erven zij “bij staken”. Al de afstammelingen van de vooroverleden erfgenaam komen samen slechts tot het erfdeel waarop hun ouder aanspraak kon maken, m.a.w. zij komen bij staken en niet hoofdelijk tot de nalatenschap. Een grootvader met twee zonen, A en B, overlijdt. Zoon A, die zelf twee kinderen had, is vooroverleden. De twee kleinkinderen komen in de plaats van hun vooroverleden vader, en erven samen ½ (dus elk ¼), terwijl zoon B ½ erft.
verwerping
De verwerping van een nalatenschap is een eenzijdige verklaring, afgelegd op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg van de plaats waar de nalatenschap is opengevallen, waarbij een erfgerechtigde zijn wil uitdrukt aan de erfenis te verzaken. Zie hieromtrent in detail Professioneel vermogensadvies nr. 2009/15. Plaatsvervulling: enkel van een vooroverleden erfgenaam Tot voor kort kon men alleen de plaats vervullen van een vooroverleden erfgenaam. De afstammelingen van een verwerpende erfgenaam konden diens plaats niet vervullen.
0003079.nn/3079/KL-NN01
voorbeeld
Wanneer een grootvader met twee zonen overleed, en zoon A verwierp de nalatenschap, dan erfden de kinderen van zoon A (kleinkinderen van grootvader) niet in zijn plaats. Waardoor zoon B alles kreeg. ook plaatsvervulling van een verwerpende erfgenaam
nieuw
Waar men tot nu enkel de (erfrechtelijke) plaats kon innemen van een vooroverleden persoon, is het sinds 21 januari 2013 ook mogelijk om de erfenis te verwerpen ten gunste van zijn eigen wettelijke erfgenamen. Op die manier wordt een dubbele overgang (bijvoorbeeld van grootouder naar ouder en daarna van ouder naar kind) vermeden. Aldus
2 NIEUWSBRIEF PROFESSIONEEL VERMOGENSADVIES
NR 9
WEKEN 18 EN 19 2013
KLUWER
wordt de “vrijwillige erfenissprong” (“generation skipping”) wettelijk voorzien. voorbeeld
Dezelfde grootvader met twee zonen overlijdt. Zoon A verwerpt de nalatenschap. Onder de nieuwe wetgeving zullen de kleinkinderen het aandeel van hun vader (zoon A) in de nalatenschap van hun grootvader bekomen in zoverre hun vader de nalatenschap verwerpt. kleinkinderen kunnen rechtstreeks van hun grootouders erven
gevolg
Wanneer een grootouder overlijdt, kunnen de kinderen elk voor zich beslissen om te verzaken aan de erfenis ten voordele van hun eigen kinderen, de kleinkinderen. Zo komen de kleinkinderen in de plaats van hun ouders en erven ze rechtstreeks van hun grootouders. Verwerping voor de totaliteit Let wel: een verzaking bij een vrijwillige generatiesprong veronderstelt een volledige verzaking aan de erfenis ten voordele van de eigen kinderen; men kan niet gedeeltelijk verzaken. Slechts 1 keer successierechten
voordeel
In dit nieuwe systeem zijn er slechts één keer successierechten verschuldigd, door de kleinkinderen. Door dergelijke vrijwillige generatiesprong moeten dus niet twee keer successierechten betaald worden op dezelfde erfenis: eerst door de kinderen, en een tweede keer door de kleinkinderen wanneer hun ouders sterven. Maar geen bijkomende belastingbesparing In tegenstelling echter tot wat door sommigen wordt beweerd, worden de successierechten door de verwerping op zich niet verminderd. Hoewel door een generatiesprong de successierechten kunnen bespaard worden tussen de eerste en tweede generatie, kan er geen bijkomende belastingbesparing gerealiseerd worden door de erfenis over meerdere hoofden te spreiden. Artikel 68 van het Wetboek van successierechten blijft van kracht. Dit artikel bepaalt dat het bedrag van de successierechten die normaal verschuldigd zijn door de erfgenaam die afstand gedaan heeft van de nalatenschap betaald moet worden door degene voor wie hij verzaakt heeft. Met andere woorden, de successierechten worden berekend alsof de erfgenaam die afstand doet wel geërfd heeft.
voorbeeld
Zoon A doet afstand van een erfenis van 500.000 €€ ten voordele van zijn twee kinderen. De successierechten worden berekend alsof de zoon wel geërfd had (en die bedragen in Vlaanderen 27% boven 250.000 €€ ) en niet alsof de kleinkinderen rechtstreeks hadden geërfd (twee maal de successierechten op een erfenis van 250.000 €€ ). De twee kleinkinderen zullen dus de successierechten verschuldigd zijn die hun vader had moeten betalen indien hij de erfenis niet had verworpen.
nuttig voor successieplanning?
Een generatiesprong is een techniek van vermogensplanning die evenwel afhangt van de goede wil van de erfgenaam die moet verzaken. Dit is een pijnpunt in de successieplanning: de ouder moet verwerpen, en de grootouder kan hieromtrent zijn wil niet opleggen, en heeft dus geen zekerheid dat dit ook effectief zal gebeuren. De successieplanning is derhalve afhankelijk van de handelingen van zijn kind na zijn overlijden. De grootouders kunnen hun wil maar opleggen door een testament op te maken waarin ze een deel van hun goederen nalaten aan hun kleinkinderen, en voor zover ze geen afbreuk doen aan de wettelijke reserve van hun eigen kinderen; de kleinkinderen erven in dat geval enkel het beschikbare deel. Een tweede minpunt is dat een gedeeltelijke verwerping niet mogelijk is – zie hoger. Anne Meyus - Jurist & belastingconsulent – vermogensadvies
KLUWER
NIEUWSBRIEF PROFESSIONEEL VERMOGENSADVIES
NR 9
WEKEN 18 EN 19 2013 3
uw kinderen en de fiscus
Wat mag u kind verdienen om fiscaal nog ten laste te blijven? Samen met het mooiere weer komen de zomer en de vakantieperiode stilletjes dichterbij. Een groot aantal studenten hoopt gedurende die periode zijn handen uit de mouwen te kunnen steken, op zoek naar een extra centje voor het volgende schooljaar. Ouders houden hierbij hun kroost best wat in de gaten. In hun jonge enthousiasme kan een extra loontje van 100 euro soms wel erg nare gevolgen hebben de fiscale aangifte van de ouders. wat brengt een kind ten laste fiscaal op ?
Om deze problematiek te begrijpen, kijken we eerst best naar wat een ‘kind ten laste’ fiscaal met zich meebrengt. In de personenbelasting voorziet de fiscus een belastingvrije som volgens het aantal kinderen ten laste. Een belastingvrije som is een bedrag waarop de belastingplichtige, zoals de term laat vermoeden, geen belasting verschuldigd is. Deze bedragen:
voor 1 kind ten laste voor 2 kinderen ten laste voor 3 kinderen ten laste voor 4 kinderen ten laste voor elk kind boven het 4e
totaal 1.490,00 3.820,00 8.570,00 13.860,00
bedrag voor het laatste kind 1.490,00 2.330,00 4.750,00 5.290,00 5.290,00
Voor het inkomstenjaar 2013 loopt het verschil in belastingsvrije som tussen 3 kinderen of 4 kinderen ten laste op tot zo’n 5 290 EUR. Niet gering! Let wel, dit is geen ‘netto’ belastingbesparing. In de praktijk betekent dit veelal een 30 a 45% van dit bedrag, afhankelijk van de belastingvrije som welke de belastingplichtige al heeft en de gemeentebelasting die van toepassing is. wanneer is een kind fiscaal ten laste ?
Welke kinderen komen hiervoor in aanmerking? In principe vanzelfsprekend de afstammelingen van de belastingplichtige, ongeacht de graad, zijn echtgenoot of zijn wettelijk samenwonende partner. Vervolgens ook de andere kinderen die hij volledig of hoofdzakelijk ten laste heeft. Denken we hierbij aan de kinderen van de “feitelijk” samenwonende partner. We geven hier nog mee dat een kind met een zware handicap bij deze berekening voor twee kinderen telt. Om ten laste te kunnen zijn, moet het kind op 1 januari van het aanslagjaar deel uitmaken van het gezin van de belastingplichtige. Hierbij kunnen zich een pak problemen voordoen, die buiten de draagwijdte van dit artikel vallen. Denk aan de feitelijke scheiding van de ouders, overlijden van een kind, in het buitenland studerende kinderen of kinderen die naar België komen in een gastgezin om te studeren, au pairs enz…Met betrekking tot co-ouderschap geven bestaat de mogelijkheid om de belastingvrije som onder elkaar te verdelen. Om als kind ten laste te worden beschouwd is vereist dat de persoon vóór zijn meerderjarigheid in het gezin werd opgenomen. Een kind behoudt de kwalificatie van ‘kind ten laste’, ook na de meerderjarigheid! Ook de nettobestaansmiddelen van het kind mogen een bepaald plafond niet overstijgen.
4 NIEUWSBRIEF PROFESSIONEEL VERMOGENSADVIES
NR 9
WEKEN 18 EN 19 2013
KLUWER
Nettobestaansmiddelen van het kind begrenzing
Om na te gaan of een kind fiscaal ten laste is, worden zijn nettobestaansmiddelen berekend. Dit kan door de brutobestaansmiddelen te verminderen met de werkelijke uitgaven of lasten die gedaan zijn om deze inkomsten te bekomen. Zonder bewijsstukken worden deze uitgaven forfaitair vastgesteld op 20% van het brutobedrag. Voor “bezoldigingen van werknemers” mag minimum 430 euro in mindering worden gebracht. Een kind zal dus nog als ten laste worden beschouwd wanneer de nettobestaansmiddelen niet hoger zijn dan: 1. In alle gevallen : 3.070 euro; 2. Indien het gaat om een kind dat ten laste is van een belastingplichtige die fiscaal als een alleenstaande wordt beschouwd: 4.440 euro; 3. Indien het gaat om een gehandicapt kind dat ten laste is van een belastingplichtige die fiscaal als alleenstaande wordt beschouwd: 5.630 euro. De berekening van de nettobestaansmiddelen bevat héél wat uitzonderingen Zo komen de bestaansmiddelen met betrekking tot onroerende en roerende inkomsten van minderjarige kinderen, waarvan de ouders het wettelijk genot hebben, niet in aanmerking. Deze inkomsten worden immers bij de ouders belast. Ook de wettelijke kinderbijslagen, de kraamgelden, de studiebeurzen (inclusief de belastingvrije doctoraatsbeurzen), de premies voor voorhuwelijkssparen en bepaalde inkomsten van gehandicapte personen worden in de berekening niet meegeteld. Wat met onderhoudsuitkeringen die ontvangen worden ? Onderhoudsuitkeringen moeten wél meegerekend worden om het bedrag aan nettobestaansmiddelen te berekenen. Weliswaar is deze maatregel wat getemperd. Zo worden ze “niet” meegeteld ten belope van een bedrag van 3.070 euro, weliswaar bruto berekend. Anders gezegd worden de onderhoudsuitkeringen eerst verminderd met deze 3.070 euro, daarna nog eens verminderd met de werkelijke lasten of met 20% kostenaftrek en het saldo van deze berekening komt dan in aanmerking voor de vergelijking met de maximumgrens inzake nettobestaansmiddelen. En wat nu met de inkomsten verkregen als jobstudent? Inkomsten verkregen uit een studentenovereenkomst moeten eveneens meegeteld worden voor de berekening van de nettobestaansmiddelen. Weliswaar wordt ook hier géén rekening gehouden met de eerste 2.560 euro (bruto) die in de overeenkomst wordt verdiend. Om het nettobedrag te berekenen, worden de ontvangen bezoldigingen, na aftrek van de persoonlijke sociale bijdragen met inbegrip van de solidariteitsbijdragen, eerst verminderd met deze 2.560 euro. Het saldo wordt vervolgens verminderd met de werkelijke kosten of met 20% forfaitaire kostenaftrek. Een kind dat ten laste is van een alleenstaande ouder, en dat onderhoudsuitkeringen ontvangt van zo’n 6.000 euro op jaarbasis. Dat kind verdient met een vakantiejob een bruto inkomen van 4 500 euro. Op het eerste gezicht is de grens van 4.440 euro ruimschoots overschreven. We maken even de berekening: a) Onderhoudsuitkeringen: bruto 6.000 euro, waarvan 3.070 euro mag worden afgetrokken, dit levert een tussentotaal op van 2.930 euro, dit vermenigvuldigen we nog eens met 80% en we bekomen zo 2.344 euro; b) Inkomen als jobstudent (bruto belastbaar): 4.500 euro, waarvan 2.560 euro niet in aanmerking komen of 1.940 euro, waarvan we 20% in mindering mogen brengen, met een minimum van 430 euro of een resultaat van 1.510 euro. c) Samengeteld bekomen we dus nettobestaansmiddelen van 2.344 + 1.510 = 3.854 euro wat toch minder is dan de 4.440 euro.
KLUWER
NIEUWSBRIEF PROFESSIONEEL VERMOGENSADVIES
addertje onder het gras!
NR 9
WEKEN 18 EN 19 2013 5
Let wel, voor het kind zelf is het wel zo dat wanneer het een totaal belastbaar inkomen heeft dat hoger is dan 7 270 euro, waarbij enkel rekening mag worden gehouden met de aftrekbare onkosten ofwel het forfait van 20%, dan zal het ‘kind’, ondanks het feit dat het misschien fiscaal nog ten laste blijft, zelf wel belastingen moeten betalen. In ons voorbeeld zal dit een belastbaar geven van 6.000 x 80% (bij onderhoudsuitkeringen is slechts 80% belastbaar) of een som van 4.800 EUR. Wat de beroepsinkomsten betreft mogen we de 4.500 euro verminderen met 20% beroepskosten of nog een saldo van 3.600 euro. Samengeteld heeft de student dus een belastbaar inkomen van 8.400, wat hoger is dan de 7.270 euro belastingvrije som en zal hij dus een (minimale) belasting moeten betalen. Alvorens uw kindlief richting vakantiejob te sturen, kunt u best even de rekenmachine bovenhalen en narekenen of dit ook effectief geld zal opbrengen.
beleggen
Sectoranalyse: Het gaat goed met de speelgoedsector, dank u wel! Enkele maanden terug kon een icoon van het Duitse bedrijfsleven slechts ternauwernood van de ondergang gered worden door een kapitaalinjectie van de overheid. Märklin, de befaamde producent van miniatuurtreinen werd het slachtoffer van de moordende concurrentie met een nieuwe generatie speelgoed. Een uitzondering, gelukkig!. De huidige generatie kinderen en jongeren kan zich nog best amuseren met klassieke bordspellen en dito speelgoed. Maar de gaming industrie heeft ondertussen wel een deel van de omzet van de speelgoedsector voor haar rekening genomen. ware metamorfose
De speelgoedsector heeft de voorbije decennia een grondige metamorfose ondergaan. Het eerste speelgoed was in onze contreien beschikbaar voor en na de tweede wereldoorlog. Veel stelde dit echter niet voor. Jongens speelden met blikken soldaatjes en knikkers, meisjes waren tevreden met een paar poppen. Het waren gans andere tijden. Kinderen amuseerden zich op een totaal verschillende manier. De vrijetijdsbeleving speelde zich grotendeels buitenshuis af. Met de verstedelijking ontwikkelde de jeugd ook een ander speelpatroon De klemtoon verschoof van “het buitenspelen” naar het spel binnen. Hierdoor nam in de jaren zestig en zeventig de verkoop van bijvoorbeeld elektrische treinen, racebanen, lego of de bordspellen een hoge vlucht. In 1975 ontwikkelde het legendarische Atari voor het eerst een vrij rudimentaire spelconsole in combinatie met het spel Pong. Een revolutie! Grafische en qua schermlay-out stelde het spel niet veel voor. Twee spelers konden elk met een draaiknop een verticaal stokje op en neer over het scherm bewegen. Op die manier probeerden ze een balletje achter het net van de tegenstrever te laten verdwijnen. Innovatief was het wel!. De grote doorbraak van de gaming industrie ontstond eind de jaren zeventig, begin de jaren tachtig, en het succes is sedertdien nooit meer gestopt.
big business
De speelgoedsector kent op jaarbasis een wereldwijde omzet van vijfentachtig à negentig miljard dollar. Mondiaal houden talloze creatievelingen zich bezig met het uitdenken van nieuwe spellen. Ze hopen stuk voor stuk een nieuwe “blockbuster” te ontdekken, want de speelgoedsector is “big business”.
marktanalyse
Deze sector omvat twee subsegmenten. Enerzijds heb je de fabrikanten van het “klassieke” speelgoed. Daar verdelen twee Amerikaanse giganten Mattel en Hasbro het gros van de omzetkoek. Beide ondernemingen hebben er talloze overnames opzitten. Ze ontdek-
6 NIEUWSBRIEF PROFESSIONEEL VERMOGENSADVIES
NR 9
WEKEN 18 EN 19 2013
KLUWER
ten ook als eerste de voordelen van het delokaliseren van hun productie naar lageloonlanden. Hun speelgoed is alom tegenwoordig. Je vindt ze zowel in de grote supermarkten als in speciaalzaken. Dat neemt niet weg dat er plaats is voor een aantal nichespelers met zeer specifiek speelgoed in hout bijvoorbeeld, of educatief. Hun productie is veel kleinschaliger en quasi uitsluitend terug te vinden in de gespecialiseerde speelgoedzaak. Naast producenten van “klassiek” speelgoed zijn er ook de fabrikanten van videogames. Ze ontstonden misschien recenter, maar evolueerden wel spectaculairder. Vandaag gaan er tientallen miljoenen dollars om in de ontwikkeling van nieuwe software. Een nieuwe game moet niet alleen een “hit” worden. Het spel moet gespeeld kunnen worden op alle mogelijke platforms, gaande van de klassieke spelconsoles in elke huiskamer, tot op de smartphones en tablets. uitdagingen
Zowel producenten van klassiek speelgoed, als van games, moeten voortdurend, ofwel nieuwe spellen bedenken, ofwel “sequels”ontwikkelen. Sequels zijn nieuwe versies van bestaande blockbusters. Dat dit niet altijd evident is, mocht Hasbro, eigenaar van het populaire Monopoly-bordspel ondervinden. Charles Borrow ontwikkelde het spel in 1935 als een aanpassing van het in 1904 uitgebrachte The Landlord’s Game. In 2010, naar aanleiding van de vijfenzeventigste verjaardag van Monopoly ontwikkelde Hasbro een speciale editie. Achteraf bleek het publiek deze vernieuwde editie niet te smaken. Hierdoor bleef de firma met massa’s onverkochte spellen zitten. Vandaag verkoopt Hasbro vooral de elektronische versie. Ook ontwikkelaars van videogames breien het best zo veel mogelijk een vervolg aan eerdere succesgames. Denken we maar aan de vele varianten van de reeksen “Need for Speed”, “FIFA” of “Call of Duty”. Elk jaar een nieuwe aflevering presenteren, is dikwijls de boodschap, . met enorme ontwikkelingskosten voor gevolg.
beleggingsspectrum.
Het internet vormt voor hen een bijkomende bron van zorgen. Heel wat spelletjes zijn immers gratis beschikbaar via Facebook. Softwaregiganten zoals Zynga bieden deze software aan. Ze zijn rechtstreekse concurrenten geworden van de ontwikkelaars van games. Tegelijkertijd bieden een aantal vrijbuiters op de markt hun games rechtstreeks via het web aan, zonder tussenkomst van het klassieke distributiekanaal. Iets wat niet door iedereen in dank wordt afgenomen. Wie wenst te beleggen in de zeer lucratieve speelgoedbusiness, investeert zijn of haar centen best niet in ontwikkelaars van videogames. De ontwikkelingskosten swingen de pan uit. Vergelijk het gerust met de productie van een Hollywood film. Op de verkoop van de hardware (de console) is de winstmarge meestal miniem tot onbestaand. De winst moet dus vooral komen van de software. En juist op dat domein zijn komen een paar nieuwe kleine bedrijfjes via internet de pret bederven. Neen, is het klassieke speelgoed is niet dood. Mattel bezit de topmerken Barbie, Matchbox, Fisher Price en Hot Wheels. Dit zijn al generaties lang sterkhouders. Na enkele mislukte uitstappen naar de elektronisch speelgoed, met een bijna failliet voor gevolg, besloot het management zich te beperken tot de klassieke formats. Hasbro, de andere Amerikaanse gigant. heeft merken als Parker Brothers (Monopoly,…), MB, en Pokemon in hun productstal. Deze groep diversifieerde onlangs nog door een eigen televisiestation voor kinderen te lanceren. Een ietwat gedurfde zet, zeker in de huidige onzekere tijden. Met een wereldomzet die varieert tussen de vijfentachtig en de negentig miljard dollar blijft de speelgoedsector het goed doen. Twee deelsegmenten verdelen de markt: de producenten van klassiek speelgoed en de gaming industry. Hét probleem bij uitstek is het internet. Dit heeft vooral gevolgen voor de ontwikkelaars van videospellen.
KLUWER
NIEUWSBRIEF PROFESSIONEEL VERMOGENSADVIES
NR 9
WEKEN 18 EN 19 2013 7
Onze voorkeur gaat uit naar een belegging in Mattel. Kader deze eventuele aankoop binnen een voldoende en ruim gespreide aandelenportefeuille.
sparen
Sparen voor uw (klein)kind Zowat elke (groot)ouder probeert af en toe wat geld te opzij te zetten voor de (klein)kinderen. We bekijken hier de diverse mogelijkheden. cash
Ze af en toe een centje toestoppen als zakgeld kan, maar meestal gaat het dan over kleine bedragen.
spaarboekje
Voor grotere bedragen wordt eerder aan een spaarboekje gedacht. De meeste financiële instellingen hebben spaarrekeningen speciaal voor jongeren. Soms bieden die een iets hogere rentevoet.
spaarrekening
Internetrekeningen en spaarrekeningen met hoge getrouwheidspremie bieden vaak de beste opbrengst. Een spaarrekening is een defensief spaarproduct. Het kapitaal is gegarandeerd, maar de opbrengst niet spectaculair. Kiest u voor veiligheid dan moet u tevreden zijn met een lagere opbrengst. Aan een spaarrekening op naam van een minderjarig (klein)kind zijn wel enkele nadelen verbonden. Zodra u stort op de spaarrekening van een minderjarige, wordt dat beschouwd als een ‘onderlinge gift’. De minderjarige wordt eigenaar van het geld. U mag achteraf wel geld afhalen van de rekening, maar enkel als dat ‘in het belang van het (klein)kind’ is. Soms zal een financiële instelling u zelfs bewijzen vragen in verband met de besteding van de gelden van de spaarrekening. Bovendien mag u het risicoprofiel van de spaarcenten niet zomaar wijzigen.
rekening met beding van derden
Wil u verder controle behouden over de spaarcenten op het moment dat de minderjarige achttien wordt, dan kan u opteren voor een beding van derden. De rekening wordt geopend op naam van degene die voor het kind spaart en daarbij wordt een tijdstip afgesproken waarop het spaarkapitaal wordt overgedragen naar het kind. Dat kan ten vroegste op de achttiende verjaardag zijn, maar ook later. Tot het moment van de overdracht heeft de persoon die de spaarrekening opende, de touwtjes volledig in handen en kunnen de voorwaarden gewijzigd worden.
tak 21 of tak 23
Een andere oplossing is een tak 21- of tak 23-product. Als (groot)ouder bent u dan de houder van het spaar- of levensverzekeringscontract waarvan uw (klein)kind de begunstigde is. Tak 21 biedt een gegarandeerd rendement verhoogd met een winstdeelname die afhankelijk is van de prestatie van de onderliggende beleggingsportefeuille. Tak 23 is een verzekeringscontract zonder gegarandeerde rente die gekoppeld is aan beleggingsfondsen.
verzekeringnemer
De verzekeringnemer moet een natuurlijke persoon zijn en meestal moeten de verzekeringnemer en de verzekerde dezelfde persoon zijn (van minstens 18 jaar). Het gaat doorgaans om ouders of grootouders. De minderjarige is zowel begunstigde bij leven als overlijden
keuzemogelijkheden
De verzekeringnemer kan de begunstigde vrij kiezen. Hij kan de begunstigde ook wijzigen tijdens de looptijd van het contract. De einddatum van het contract mag niet worden vervroegd. Zo nodig zal de overeengekomen looptijd tot de meerderjarigheid van de nieuwe begunstigde worden verlengd. Als de begunstigde overlijdt voor de verzekeringnemer/verzekerde, heeft die laatste de keuze: ofwel wordt het contract stopgezet en wordt het opgebouwde spaarkapitaal aan de verzekeringnemer/verzekerde uitgekeerd, ofwel kan de verzekeringnemer/verzekerde
8 NIEUWSBRIEF PROFESSIONEEL VERMOGENSADVIES
NR 9
WEKEN 18 EN 19 2013
KLUWER
een nieuwe begunstigde aanstellen en het contract voortzetten. Indien de verzekeringnemer overlijdt tijdens de duurtijd van het contract, blijft het contract doorlopen tot de initieel voorziene einddatum. Dit is een bescherming van het kapitaal voor de minderjarige tot hij/zij meerderjarig is. aanvaarding
De verzekeringnemer en de begunstigde kunnen overeenkomen dat het contract niet kan gewijzigd worden door de verzekeringnemer zonder akkoord van de begunstigde. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de verzekeringnemer nog een schuld in te lossen heeft tegenover de begunstigde.
waarborgen
Bij leven van de verzekerde op de einddatum van het contract, bestaat het gegarandeerde kapitaal, dat aan de begunstigde wordt uitgekeerd, uit de kapitalisatie van de gestorte netto-premies tegen een gegarandeerde rentevoet, eventueel vermeerderd met de winstdeelnames Bij overlijden van de verzekerde voor de einddatum van het contract, bestaat het gegarandeerde kapitaal, dat aan de begunstigde wordt uitgekeerd, uit de kapitalisatie – tegen een gegarandeerde rentevoet – van de door de verzekeringnemer gestorte netto-premies op het ogenblik van het overlijden van de verzekerde. Dit kapitaal wordt eventueel vermeerderd met de winstdeelnames.
bijkomende overlijdensdekking
De verzekeringnemer kan een bijkomende overlijdensdekking nemen. Zo bepaalt hij bij het begin van het contract (of op een later moment) een vast bedrag dat de begunstigde bij overlijden ontvangt als de verzekerde voor het einde van het contract overlijdt. Dit op voorwaarde dat de opgebouwde reserve lager is dan dit vooraf vastgestelde bedrag.
afkoopkosten
Deze kost wordt aangerekend om het verlies – dat wordt veroorzaakt door voortijdige uitbetaling – voor de resterende portefeuille te beperken
looptijd
Het contract loopt minstens tot de achttiende verjaardag van de begunstigde. De duurtijd moet minstens tien jaar bedragen vanaf de inwerkingtreding van het contract. Het contract treedt steeds in werking bij de eerste storting van de premie en eindigt op de datum van het contract, bij een gedeeltelijke afkoop of op het ogenblik van de volledige afkoop.
fiscaliteit
Op basis van de huidige fiscale wetgeving is de volgende regel van toepassing. Op het bedrag van de premie wordt een taks aangerekend van 2 %. De gestorte premie levert geen belastingvoordeel op. Op het door de begunstigde te innen kapitaal wordt geen belasting geheven, behalve bij afkoop of opname gedurende de eerste acht jaar. In dat geval is op de intresten een roerende voorheffing van 15 % verschuldigd. De intresten worden berekend aan een minimum intrestvoet van 4.75 %. Bij overlijden van de verzekerde kunnen successierechten verschuldigd zijn op het kapitaal dat aan de begunstigde wordt uitgekeerd. Op lange termijn is een gespreide beleggingsportefeuille wellicht een goede oplossing, gezien er een lange beleggingshorizon is, waardoor de portefeuille beter beschermd is tegen beursschommelingen. Maar bij dergelijke belegging is er geen zekerheid.
Kernredactie: E. Joly, A. Meyus, C. Van Biervliet, M.P. Verheye. Redactie: Imposto Advocaten, W. Vermeulen, V. Lenssen Eindredactie: Patrick Lambrecht –
[email protected]. Nieuwsbrief Professioneel vermogensadvies is een uitgave van Kluwer – www.kluwer.be. Verantwoordelijke uitgever: Hans Suijkerbuijk, Ragheno Business Park, Motstraat 30, B-2800 Mechelen. Kluwer klantenservice: tel. 0800 40 300 (gratis oproep) - +32 15 78 76 00 (vanuit het buitenland), fax 0800 17 529, e-mail:
[email protected]. © 2013 Wolters Kluwer Belgium NV. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze ook, zonder de uitdrukkelijke voorafgaande en schriftelijke toestemming van de uitgever.