Inhoud Levensloop
11
1. Bunyans afkomst en zijn eertijds
21
2. Zijn bekering
29
3. Bunyans zielenstrijd
38
4. Ruimte voor zijn ziel
45
5. De toebereiding tot het ambt
51
6. Zijn optreden
56
7. Zijn gevangenschap
65
8. Zijn verlossing uit de kerker en zijn dood
76
Levensloop 1628 Op 28 november wordt John Bunyan geboren te Elstow in de buurt van Bedford. Zijn ouders zijn Thomas Bunyan en Margaret Bentley. Jeugd Hij bezoekt de lagere school. Krijgt daar ook godsdienstonderwijs. Samen met zijn kameraden leeft hij zeer zondig. Hij vloekt, liegt en lastert Gods heilige Naam. Hij heeft vaak angstige dromen en visioenen. Over zijn zondige leefwijze heeft hij verdriet. Zijn vader leert hem het beroep van ketellapper. 1644 Bunyan gaat in militaire dienst. 1645 Zijn moeder sterft, evenals zijn zus Margaret. 1647 Einde militaire dienst. 1648 Bunyan trouwt. Zijn vrouw is wees. Ook zij is bijzonder arm. Als bruidsschat brengt zij alleen twee boeken mee. 1649 Bunyan werkt als ketellapper in de buurt van Elstow. 1650 Geboorte en doop van hun blinde dochter Mary.
11
1651 Bunyan gaat wel twee maal per zondag naar de kerk, maar leeft ook in goddeloosheid. Hun zoon John wordt geboren. 1652 Zoon Thomas, die later ook predikant wordt, wordt geboren. 1653 Bunyan voegt zich bij de gemeente van St. John te Bedford. Daar ontmoet hij ds. Gifford. 1654 Geboorte en doop van hun tweede dochter Elizabeth. 1655 Het gezin Bunyan gaat in Bedford wonen. Bunyan wordt diaken. Zijn vrouw sterft. Bunyan, die aan tuberculose lijdt, blijft achter met vier kleine kinderen. 1656 Het eerste werk van zijn hand, Enkele waarheden van het Evangelie verklaard, verschijnt. 1657 Opnieuw geeft hij een werk uit: Bewijs van de waarheid van het Evangelie. In dit jaar wordt hij formeel erkend als prediker. 1658 Hij krijgt preekverbod. Nu verschijnt zijn werk: Enkele verzuchtingen vanuit de hel. 1659 Voordat Bunyan naar de gevangenis moet, geeft hij het werk De leer van de wet en genade ontvouwd uit.
12
1660 Op het moment dat hij opnieuw gevangengenomen wordt in de gevangenis te Bedford, bevalt zijn tweede vrouw (met wie hij is getrouwd kort na het overlijden van zijn eerste vrouw) acht dagen later van een dochtertje. Het meisje sterft. 1661 De vrouw van Bunyan vraagt de rechters of ze aandacht aan de zaak van haar man willen schenken. Deze weigeren haar verzoek. 1662 Nu pas komt de zaak van Bunyan voor. Door list en bedrog wordt hij voor vier jaar veroordeeld. In de gevangenis schrijft hij: Een verhandeling die wil onderrichten in het gebed. 1663 Van zijn hand verschijnt De christelijke levenswandel. 1664 Hij schrijft Eén ding is nodig. 1665 Hij schrijft ten slotte in de gevangenis De heilige stad en De opstanding van de doden en het laatste oordeel. 1666 Bunyan komt vrij. Hij schrijft Genade overvloeiende voor de voornaamste der zondaren. Opnieuw wordt hij gearresteerd en hij komt in dezelfde gevangenis als zes jaar daarvoor. 1671 Na twaalf jaar gevangenschap komt hij vrij. 1674 Het werkje De christelijke levenswandel verschijnt van zijn hand. 13
1675 Opnieuw moet hij voor een halfjaar naar de gevangenis. Hij schrijft daar De christenreis naar de eeuwigheid. 1676 Hij geeft De enge poort uit. 1678 De christenreis naar de eeuwigheid wordt door hem klaargemaakt en uitgegeven. Datzelfde jaar is er al een tweede druk. 1679 Bunyans Verhandeling over de vreze Gods wordt uitgegeven. 1680 Hij publiceert Leven en sterven van meester Kwaad 1681 Zijn publicatie Het komen tot en het welkom van Jezus Christus verschijnt. 1682 Dit jaar geeft hij drie nieuwe geschriften uit: De heilige oorlog, De grootheid van de ziel en De onvruchtbare vijgenboom. Ook verschijnt de achtste druk van De christenreis naar de eeuwigheid. 1684 Hij schrijft deel twee van De christenreis naar de eeuwigheid genaamd De christinnereis naar de eeuwigheid. 1685 Tiende druk van De christenreis naar de eeuwigheid verschijnt.
14
1688 Twee boekjes verschijnen: Het water des levens en De Jeruzalemse zondaar gered. Twaalf dagen voor zijn sterven, 19 augustus, houdt Bunyan zijn laatste preek. De tekst is Johannes 1:13. Hij sterft op 31 augustus in het huis van een kruidenier te Londen, de heer Struddock. Bunyan werd zestig jaar oud. Hij ligt begraven in Bunhill Fields, Londen. NB. Behalve bovengenoemde werken heeft Bunyan nog een aantal andere boeken geschreven die niet in het Nederlands zijn vertaald.
15
Deze artikelen zijn eerder van de hand van ds. W.C. Lamain verschenen in The Banner of Truth / De Banier der Waarheid, uitgave van de Netherlands Reformed Congregations of the United States and Canada.
Ds. Lamain schreef: ‘Ter nagedachtenis aan John Bunyan, in wie de Heere Zijn genade zo rijkelijk verheerlijkte, en die zulk een grote plaats heeft gekregen in Gods Kerk, en in de harten van Gods gunstgenoten.’
John Bunyan
1. Bunyans afkomst en zijn eertijds Door de ingeving van de Heilige Geest heeft de apostel Paulus geschreven aan de gemeente van Korinthe: ‘Want gij ziet uw roeping, broeders, dat gij niet vele wijzen zijt naar het vlees, niet vele machtigen, niet vele edelen. Maar het dwaze der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij de wijzen beschamen zou, en het zwakke der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij het sterke zou beschamen. En het onedele der wereld en het verachte heeft God uitverkoren, en hetgeen niets is, opdat Hij hetgeen iets is, teniet zou maken. Opdat geen vlees zou roemen voor Hem’ (1 Kor. 1:26-29). Bunyans vader was een ijverige handwerksman te Elstow, nabij Bedford in Engeland. Bunyan werd in een werkmanshutje van de geringste soort geboren op 28 november 1628. Nimmer heeft Bunyan er zich voor geschaamd, dat hij van zulke geringe en arme afkomst was. Integendeel, hij heeft van zijn afkomst meegedeeld: ‘Ik stamde van een laag, onaanzienlijk geslacht af, daar mijns vaders huis tot de geringste en meest verachte families van het land behoorde.’ Toch werd de kleine John, al was Bunyans vader een arme ketellapper, naar school gezonden om te leren lezen en schrijven. Zeer kort echter heeft hij 21
Geboortehuis John Bunyan
de school bezocht. Door het omgaan met verkeerde vrienden, was hij weer spoedig de allereerste beginselen van de wetenschap die hem waren voorgehouden, vergeten. ‘Tot mijn schaamte moet ik bekennen (zo heeft hij zelf verhaald) dat ik spoedig het weinige vergat, dat ik geleerd had, ja dat er bijna niets van overbleef.’ Droevig is ook de verdere openbaring van zijn leven geweest. Elk mens, wie hij ook zij, leeft van nature buiten God, is uit de vader de duivel, en doet de begeerten van zijn vader, volgens Joh. 8:44. Maar al zijn allen gelijk, wat de grondslag van het leven betreft, kan de openbaring zeer verschillend zijn. 22
Geboorteplaats John Bunyan
Bunyans ouders zijn niet geweest als een Hizkia tegenover een Manasse. Bekend is dat bij een ernstige bestraffing over het vloeken, Bunyan heeft geantwoord: ‘Ik wenste van ganser harte dat ik weer een klein kind mocht worden, en dat mijn vader mij mocht leren, te spreken zonder deze goddeloze gewoonte van te vloeken.’ Op ontzettende wijze heeft Bunyan zich uitgeleefd, vooral wat betreft het vloeken, liegen en lasteren van Gods heilige Naam. Hij was schier een eenling in het vloeken en de grootste vloeker van zijn omgeving. ‘Er woonde in mijn binnenste (zo heeft hij meegedeeld) een grote begeerte om de zonde tot volkomenheid te brengen. 23
Ik trachtte uit te vinden, welke zonde ik nog zou kunnen bedrijven, ik maakte zoveel mogelijk haast om mijn buik met haar wereldse drek te vullen, opdat ik niet zou sterven, zonder van alles te hebben genoten. Ik betuig plechtig voor God, dat ik niet lieg, noch een spreekwijze voorwend, maar dat deze dingen inderdaad en met alle macht door mijn hart werden nagejaagd. De goede God, Wiens barmhartigheid ondoorgrondelijk is, vergeve mij mijn overtredingen.’ Zijn gehele loopbaan van kinds af tot de mannelijke leeftijd toe was naar de eeuw dezer wereld, naar de overste van de macht der lucht, van de geest, die nu werkt in de kinderen der ongehoorzaamheid. Bedreef Bunyan de zonde, zonder waarschuwingen en kloppingen van zijn consciëntie? Nee. God is vrij uit kracht van schepping van elk mens, en Hij maakt Zich ook vrij, zodat alle voorwendsel waardeloos is. Het is zeer opmerkelijk daarop te letten. Niet alleen mensen, die onder de waarheid leven, maar ook degenen die ervan vervreemd zijn, of er zich van hebben afgetrokken, krijgen nog gedurig een boodschap. Ja, wij kunnen wel met alle vrijmoedigheid zeggen, vooral onder het licht van het Evangelie, dat de roepstemmen niet te tellen zijn zodat de mens nimmer de schuld op God zal kunnen leggen. Bunyan heeft met een open consciëntie de zonde 24
gediend. De verschrikkelijkheid van de eeuwigheid en de ontzettingen van de hel benauwden hem menigmaal. Toch werd het ook in zijn leven zo duidelijk, dat de satan zijn prooi niet wil loslaten en dat de verblinde zondaar met God niet te doen wil hebben. Gelukkig, dat God sterker is dan de duivel, sterker dan de mens, sterker dan de zonde. De Kerk zingt ervan met Datheen in Psalm 89:4: Heer’ der heirscharen! Gij doet buigen alle krachten, O, eeuwig God, zeer sterk! Wie is U gelijk te achten? In een levensgeschiedenis van Bunyan, uitgegeven in 1698 (Charles Dow), komt het volgende voor: ‘Het eerste wat hem zichtbaar aangreep in zijn onwedergeboren toestand, waren angstige dromen en nachtvisioenen die hem vaak gedurende zijn slaap in luide kreten deden uitbarsten en het huis in rep en roer brachten, alsof iemand hem wilde vermoorden. Wanneer hij dan ontwaakte, keek hij met zulk een wildheid in het rond, alsof hij nog een werkelijke verschijning zag. Gewoonlijk waren boze geesten de hoofdpersonen van zijn gezichten, die zich in monsterachtige gedaanten en vormen aan hem vertoonden en hem dreigend aangrijnsden, als wilden zij hem meeslepen of verscheuren. Nu eens schenen zij vlammen te spuwen, dan weer vervulden zij het vertrek met rook waaruit hij gebrul en afschuwelijke geluiden hoorde.’ 25
Eens droomde hij dat hij het aanschijn van de hemel in een vuurgloed zag staan; de donder sneed krakend en knetterend door het uitspansel; een aartsengel vloog door het midden van de hemel en blies de bazuin, en een schitterende troon stond Oostwaarts waarop iemand zat in een blinkend gewaad als de morgenster. Hij meende dat het einde van de wereld gekomen was, viel op zijn knieën, strekte zijn handen ten hemel en riep uit: ‘O Heere God, ontferm U mijner! Wat moet ik doen, de dag des oordeels is gekomen en ik ben niet bereid!’ Terstond daarop vernam hij een stem, die luid zei: ‘Bekeert u!’ Een andere keer droomde hij, dat hij zich in een vrolijke plaats bevond, waar hij luidruchtig en naar hartenlust kon zondigen. Plotseling spleet een hevige aardbeving de bodem en vormde een gapende afgrond waaruit bloedige vlammen opstegen. Menselijke gedaanten werden in bollen van vuur heen en weer geworpen. Met verscheurende kreten vielen zij telkens weer omlaag, terwijl enige duivelen onder hem gemeen en luid om hun pijniging lachten. Terwijl Bunyan sidderend dit toneel aanschouwde, meende hij dat de aarde zich ook onder hem spleet en hem met vlammen van alle zijden omringde. Doch toen hij juist op het punt was om te vergaan, verscheen er een gedaante in blinkende kleding. Deze rukte hem uit de vreselijke plaats. En ofschoon de duivelen die gedaanten naschreeuwden om hem in hun macht te laten ten einde hem zijn verdiende straf te 26
doen ondergaan, ontsnapte hij gelukkig het ontzettend gevaar. Bunyan ontwaakte en sprong op van vreugde toen hij begreep dat het slechts een droom was geweest. Diepe indruk maakten die dromen op het gemoed van Bunyan, doch ze gingen weer over. Overtuigingen zijn nog geen overbuigingen. Ja, wat blijkt het duidelijk dat God Zelf eraan te pas moet komen met de krachtdadige en onwederstandelijke werking Zijns Heiligen Geestes. De Heere heeft Bunyan ook in die onbekeerde staat wonderlijk bewaard. Gods uitverkorenen kunnen niet sterven voor en aleer het waarachtige werk Gods in hen verheerlijkt is. Zie, hoe ver het gaan kan ook in het voorbeeld van Manasse in Gods Woord ons getekend en hier bij Bunyan. Eens is Bunyan bijna verdronken in zee; een andere keer is hij uit een boot gevallen in de Bedfordrivier, doch God bewaarde hem. Nog eens was hij met zijn vrienden in het veld, toen een adder over de weg sprong. Hij had juist een stok in zijn hand, sloeg daarmee, zodat het dier bewusteloos bleef liggen. Met zijn stok maakte Bunyan de bek van de adder open, en haalde met zijn vingers er de giftanden uit, waarbij hij zo driftig te werk ging, dat hij zichzelf zeker zou hebben omgebracht, had Gods genade hem niet bewaard. Bunyan is ook soldaat geweest. Uit die diensttijd is ook nog een bijzonder voorval van Gods bewaring, dat wij niet mogen voorbijgaan. 27
Vergeet nooit één van Zijn weldadigheden, Vergeet ze niet, ’t is God Die ze u bewees. (Ps. 103:1) Op een keer werd hij uitgekozen om een plaats te gaan belegeren, en toen hij op het punt stond om te vertrekken naar de aangewezen plaats, verzocht een van de mannen van zijn compagnie, voor hem te mogen uittrekken, hetgeen door Bunyan werd toegestaan. Als schildwacht werd die soldaat geplaatst op een van de posten. En wat gebeurde? Door een musketkogel werd hij in zijn hoofd getroffen, en stierf. Zo wonderlijk bewaarde God Bunyan. En waarom dat alles? Hij behoorde tot diegenen, van wie Christus in Johannes 10:16 gezegd had: ‘Ik heb nog andere schapen, die van deze stal niet zijn, deze moet Ik ook toebrengen; en zij zullen Mijn stem horen’ enzovoorts. Dezulken moeten toegebracht worden, omdat ze in het eeuwig welbehagen Gods opgesloten liggen; God heeft ze liefgehad met een eeuwige liefde, en Christus heeft ze met Zijn dierbaar bloed gekocht. Die uitverkorenen en gekochten moeten er ook komen.
28