Een fenomeen Dit jaar viert de uitgeverij Lannoo haar honderste verjaardag. Van Liederen voor het Tieltsch Studentengilde tot het recent verschenen fotoboek van Stephan Vanfleteren, hun uitgaven illustreren de rijkdom en veelzijdigheid van onze Vlaamse cultuur en geschiedenis. Vele liefhebbers vonden de weg naar de kunst dankzij de boeken van Lannoo. Een verhaal dat we ook bij de OKV-abonnees horen en we zijn de uitgeverij dankbaar voor de vele jaren dat OKV bij hen onderdak heeft gekregen. Dit jaar organiseerde de honderdjarige voor de eerste keer in zijn geschiedenis een tentoonstelling. Tientallen portretfoto’s van de hippe fotograaf Stephan Vanfleteren vonden een plek in de unieke site van het vroegere Wintercircus Mahy in Gent. Je kon op een bepaald ogenblik geen krant meer opendoen of er stond iets in over de expo.Op enkele maanden tijd bezochten niet minder dan 30.000 mensen de tentoonstelling. Zijn het de koppen van de Bekende Vlamingen of is het de speciale locatie? Het succes was niet te voorspellen, maar feit is dat een fototentoonstelling van een uitgeverij meer bezoekers trekt dan sommige musea op een heel jaar. Het organiseren van tentoonstellingen, evenementen rond kunst, is al lang niet meer het monopolie van de klassieke musea. We leven in een tijd waar iedereen via sociale netwerken en internet ‘inhoud’ in de markt kan plaatsen. Shoppingcentra houden nu ook tentoonstellingen en private musea duiken her en der op. Is dit nu een bedreiging voor onze klassieke musea? Neen, integendeel het houdt hen scherp en het herinnert hen eraan dat ze andere verplichtingen hebben tegenover de samenleving. Zoals het goed bewaren van ons erfgoed. Wat kunnen ze er van leren? De inschakeling van nieuwe media en sociale netwerken, bijvoorbeeld, in hun publiekswerking. Want hoe het je het ook draait of keert: als een museum niet mee gedragen wordt door een groot deel van de samenleving riskeert het op de lange termijn zijn bestaansrecht kwijt te spelen en zal er niemand meer zijn om te protesteren. En de tentoonstelling over Stephan Vanfleteren? Die is alvast verlengd tot begin 2010.
INHOUD 2 8 14 18 20 26
Klara 7 Boeken 25
Peter Wouters
2 Auteur en uitgever Jan Berghmans is onverwacht overleden. Vele jaren heeft Jan Berghmans met B-Promotions de advertentiewerving voor Openbaar Kunstbezit Vlaanderen verzorgd. De medewerkers en de redactie van OKV betuigen hun medeleven aan de familie van Jan Berghmans en aan Berlinde Fierens van B-Promotions.
Leo Dohmen: een piraat in het klooster De installaties van Lieve Van Stappen Europalia in het MSK Gent: Masereel en China Erfgoedgids: Tussen Antwerpen en Heide Een verzameling rammelaars IKOB-Museum für Zeitgenössische Kunst Eupen
12
26
40
Webstek 30
Leo Dohmen
Een piraat in het klooster Het fotografiemuseum van Charleroi huist in een voormalig karmelietenklooster en ademt daarom een bijzondere sfeer uit. De eigentijdse inkleding zorgt voor contrast, zonder aan het oorspronkelijke afbreuk te doen. Laat in die ruimten een tentoonstelling plaatsvinden van de Antwerpenaar Leo Dohmen, de man die zijn vrienden als ‘De Piraat’ aanspraken en het is vuurwerk verzekerd. EEN VRIJBUITER ?
Achteraf bekeken blijkt hij de surrealistische fotografie met een aantal stevige iconen te hebben verrijkt; maar uitgerekend daarover hebben wij hem nooit horen opscheppen. Evenmin over de rel die Marcel Mariën rond René Magritte uitlokte en waarin hij tot over de oren betrokken was. Het deed niet enkel het surrealistisch wereldje op zijn grondvesten daveren, maar beroerde de kunstscène tot ver over de grenzen.
De grote overzichtstentoonstelling Het Surrealisme in België in het BAM te Bergen, een tweetal jaar terug, had het al duidelijk gemaakt: Leo Dohmen (1929 – 1999) was niet zo maar een epigoon in het surrealistisch avontuur. Zijn werk telde mee, al deed hij er alles aan om niet au sérieux genomen te worden. Zijn verschijning kon je van alles laten veronderstellen: levensgenieter, womanizer, cynicus of grappenmaker, kunsthandelaar – al dan niet onder pseudoniem - en later nog beeldend kunstenaar. Grote theorieën schuwde hij niet, krasse uitspraken of schuine moppen evenmin. Hij kon een stevig glas verzetten. Een viriele sigaar deed hem stralen, net als een goed verkoopbaar schilderij. Zijn breedste smile kwam te voorschijn bij het evoceren van een arrestatie wegens pornografie. Een vrijbuiter, een piraat dus, maar veel meer dan dat.
Wat was er gebeurd? Op de vernissage van een overzichtstentoonstelling van René Magritte in het Casino van Knokke tijdens de zomer van 1962 deed een vlugschrift de ronde waarin de kunstenaar een groot rabat op al zijn kunstwerken aankondigde, zogezegd om de speculanten voor te zijn en iedereen in staat te stellen zijn werk tegen een schappelijk prijsje in huis te halen. De surrealisten, André Breton op kop, juichten het initiatief toe, de kunstverzamelaars waren geschokt en vreesden een ontwaarding van hun collecties. Magritte was razend. Hij had de komende maanden de handen vol om iedereen duidelijk te maken dat hij het slachtoffer was geweest van een wansmakelijke grap en dat hij er zeker niet aan dacht zijn werk tegen dumpingprijs te verkopen. Alsof het in scène was gezet, was het de toenmalige Minister van Justitie die Magritte het pamflet onder de neus duwde en hem ook nog voor zijn moedig initiatief felici-
.. .
Links Leo Dohmen & Paul Mariën, La grande baisse, 1962 Rechts Leo Dohmen L’ambitieuze, 1956 © Mireille Dohmen
© Mireille Dohmen Sabam Belgium 2009
2
BRAVO MAGRITTE !
© Mireille Dohmen
Leo Dohmen La pornographie, 1955
teerde. Hij zag duidelijk geen graten in de fotomontage bovenaan het document: een bankbriefje van honderd frank waarin het hoofd van Leopold de Eerste door dat van Magritte vervangen was, in feite een regelrecht geval van valsmunterij. Het werd bovendien als een collage van Magritte voorgesteld met de veelzeggende titel: Les Travaux forcés, een ondubbelzinnige verwijzing naar de straf die op valsmunterij staat. De stunt van Marcel Mariën was een succes over heel de lijn. Vandaag nog is Grande Baisse één van de meest spraakmakende surrealistische pamfletten ooit. De blikvanger ervan is uiteraard het hoofd van Magritte op een bankbiljet. De fotomontage was het werk van Leo Dohmen. FOTOGRAAF MET TECHNISCHE BAGAGE
© Mireille Dohmen
Leo Dohmen Les vases communiquants, 1956
Leo Dohmen bedient zich van een vereenvoudigd idioom dat hij met grote zorg opbouwt. Zijn oeuvre is zeker niet omvangrijk en is gegroeid uit liefhebberij voor fotografie zoals die in de modale fotoclub beoefend wordt. Maar Dohmen ontgroeit het amateurisme en slaat een experimentele weg in. Zijn grote voorbeelden zijn internationale wegbereiders zoals Man Ray, maar het Antwerps klimaat zit ook wel mee. De fotomontage wordt er druk beoefend, door onder meer Paul Joostens, Georges Mariën (geen familie van Marcel Mariën), Robert Geenens. Maar het is de kennismaking met Marcel Mariën die hem definitief in surrealistisch vaarwater brengt. Artistiek vullen de twee elkaar goed aan. Dohmen portretteert Mariën in een aantal surrealistische situaties die aanleunen bij hetgeen deze laatste in de jaren veertig al beproefd had. Mariën had zichzelf gefotografeerd als een armloze pianist. Dohmen toont hem als een lezer met rijlaarzen in plaats van armen, of als iemand die met een nijptang letters uit een boek pro-
beert te verwijderen, of schuilend onder een regenscherm voor een neerslag van geld. De surrealistische provocatie rendeert maximaal dankzij een sterke visuele prikkel. In die context is de opeenstapeling van effecten dodelijk en dat heeft Dohmen zeer goed begrepen. Hij legt de klemtoon op een minimale ingreep. Wat gaat er in ons om wanneer het schaamhaar van de geliefde een getijgerde textuur blijkt te hebben? De flitslamp een brandende kaars blijkt te zijn? Het meisje, net als bij Magritte, een zebrahuid heeft? Een close-up brengt onze vastgeroeste waarnemingspatronen in de war. Een mond is een readymade, een tepel een kosmische verschijning. André Breton hield veel van L’Ambitieuse: een frontaal portret van een glimlachend meisje. Maar de kunstenaar heeft de lachende mond omgekeerd en die kleine ingreep brengt ons van de wijs. Wat een kortsluiting! Net wat het surrealisme beoogt. Het kan nog eenvoudiger: Een dode witte muis, geklemd in een val. Deze keer geen ingreep, maar juist de titelvoering maakt het beeld uitdagend: Marcinelle, gedateerd 1956. FOTOGRAFIE EN SURREALISME
Het werk van Leo Dohmen is aanvankelijk op erg discrete wijze verspreid, enkel via Marcel Mariëns tijdschrift Les Lèvres nues (tweede reeks). De bekendheid groeit stilaan op het ogenblik dat het surrealisme een afstervend fenomeen wordt, tot een gewillig studieobject verwordt. Dan blijkt dat het surrealisme in België slechts een handjevol degelijke fotografen gekend heeft. Onder hen een aantal betere amateurs, zoals René Magritte, Marcel Mariën of Georges Thiry; de eerste twee met uitmuntende en hoogst surrealistische visuele vondsten, de laatste met een hele reeks portretten van de groepsleden en andere kunstenaars
.. .
5
��������������������� DE KUNSTKARAVAAN
������������������� �������������������������������������������
������������������
Vlnr Gilbert Senecaut, Leo Dohmen, R. Leichspar, Marcel Mariën tijdens de opname van ‘L’Imitation du cinéma’ van Marcel Mariën, 1959 PRIVÉVERZAMELING
en een alsnog onuitgegeven collectie foto’s van prostituees, een Brusselse tegenhanger van de Storyville reeks van de Amerikaan E. J. Bellocq. Technisch moeten zij het afleggen tegen mannen van het vak: Raoul Ubac, Marcel Lefrancq en Leo Dohmen. Hun vernieuwende beelden stoelen op middelen die aan de fotografie zelf ontleend worden. Zodoende kan de visuele vondst ten volle renderen.
De Kunstkaravaan Klara offreert je op zaterdagochtend tussen 9.10 en 11 uur een rijkelijk gestoffeerde weekendgids. Greet Samyn maakt je warm voor boeiende tentoonstellingen, leuke wandelingen en een niet te missen evenement. Twee sfeervolle reportages én al evenveel boeiende gesprekken houden de Klara-luisteraar op de hoogte van de culturele actualiteit.
SCHANDAAL OM EEN FILM
�����������������
Voor Marcel Mariëns schandaalfilm L’Imitation du Cinéma staat Leo Dohmen in voor de setfotografie, hij is tevens coproducent. De surrealistische humor is alom tegenwoordig, zo ook het antiklerikalisme. Het jaartal is 1959. Het schandaal in het preconciliaire België is enorm. De film wordt het doelwit van een hevige perscampagne. De censuur treedt op en, ultieme bekroning, in Frankrijk wordt het vertonen van de film helemaal verboden. In die context heeft niemand oog voor de uitstekende foto’s die verondersteld waren de film promotioneel te ondersteunen. Een gemiste kans, want de bestaande foto’s geven een juiste interpretering van het scenario: bevreemdend, onwezenlijk, humoristisch en, waar nodig, hoogst erotisch. Een publicatie als fotoroman met de synopsis van Marcel Mariën zou het overwegen nog altijd waard zijn. Het surrealisme is niet dood, maar ook niet meer springlevend. Tom Gutt, die de hoofdrol speelde in L’Imitation du Cinéma, heeft tot de jongste eeuwwisseling de laatste gestructureerde surrealistische groep in ons land geleid, op de juiste wijze creativiteit aan provocatie parend (affiches VOTEZ SADE in volle verkiezingsstrijd). De ene actie slaagt beter dan de andere, maar de erfenis van het historisch surrealisme is zwaar te dragen. Daarom is het des te opmerkelijk dat schilder en collagekunstenaar Gilles Brenta op het bankbiljet met Magrittebeeldenaar van Leo Dohmen verder bouwt. Het hoofd van Magritte is vervangen door de schedel van een gorilla, het uniform van de Koning bleef onaangeroerd, zo ook de haardos van Magritte. Een collage binnen de collage. Maar Dohmens beeld behoort ondertussen tot het surrealistisch visueel patrimonium. Eén zaak maakt deze overzichtstentoonstelling duidelijk: ‘De Piraat’ zadelt ons op met enkele onvergetelijke beelden, subversief of dromerig, surrealisme van het zuiverste water. Die geest wil niet terug in de fles, nog lang niet. Rik Sauwen ���������������������������������������� �������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������� ����������������������������������������������������������������������������������������
.
De Kunstkaravaan is een programma voor actieve luisteraars die op ontdekking gaan en hun ervaringen met Klara willen delen. Uiteraard ontmoet je De Kunstkaravaan geregeld buitenhuis, hoe kan het ook anders met zo’n reislustige naam. En muzikaal is De Kunstkaravaan al even avontuurlijk want in dit weekendprogramma hoor je muziek die buiten de lijntjes van de klassiek valt.
info
Tentoonstelling Copyright Leo Dohmen Nog tot 17 januari 2010 Open: dinsdag t.e.m. zondag van 10 tot 18 uur Gesloten: maandag Musée de la Photographie Avenue Paul Pastur 11 6032 Charleroi Tel. 071 43 58 10 www.museephoto.be
X+) Elke maand houdt De Kunstkaravaan halt bij een markant gebouw. Luister, bel, bezoek en ontdek verrassend erfgoed in Vlaanderen.
{
Deze uitstappen worden georganiseerd in samenwerking met Erfgoed Vlaanderen www.erfgoed-vlaanderen.be
7
De installaties van Lieve Van Stappen
Levende herinnering
LEGE OGEN
Lieve Van Stappen (°1958) studeerde schilderkunst bij Gaspard De Vuyst in Sint-Lukas Gent. Ze houdt goede herinneringen over aan deze bijzonder beminnelijke man zonder pretenties, maar met een grote liefde voor de schilderkunst. Hij was zeer begaan met en had een groot respect voor zijn studenten, een vaderlijke bezorgdheid en belangstelling. Via allerlei workshops en cursussen heeft ze het glasblazen en andere technieken met glas onder de knie gekregen. “Ik deed daar dan dingen die ze echt niet graag hadden, werken met glasscherven bij glas in lood bijvoorbeeld. Ik pas niet in dat beperkte wereldje van de glas-in-lood-kunstenaars. Ik zie me zelf eerder in de wereld van de beeldende kunst en ik gebruik voor mijn werk het materiaal dat ik nodig acht. Soms is dat glas.” Na de studies was het zaak om te overleven. Ze werkte in de weekends bij DHL om tijdens de rest van de week haar ding te kunnen doen. Ze heeft het tien jaar op die manier uitgehouden. “Gelukkig had ik een stevige rug. Het is zwaar, gevaarlijk en stresserend werk. De maandag kon ik niets doen.” Het viel haar op hoeveel filosofen en kunstenaars daar werkten omwille van die formule. In die periode bereidde ze haar expositie Empty Eyes (1999) voor. Ze is er ruim drie jaar mee bezig geweest. Ze wilde die tentoonstelling namelijk enkel en alleen in de kapel van het Campo Santo te Sint-Amandsberg brengen, in die ruimte en geen andere. (Het is duidelijk: Lieve weet wat
8
ze wil.) Empty eyes is een uitdrukking die gebruikt werd door hulpverleners in ex-Joegoslavië voor meisjes en vrouwen die dermate veel hadden meegemaakt dat hun blik uitgeblust was, naar binnen gericht. “Er gebeurde daar, met hen, in hen, van alles en tegelijk niets: het mensenleven is te kort om alles te laten slijten,” schrijft Marc Ruyters in de catalogus. In het Campo Santo palmt ze met haar werk de ruimte in. Dat lijkt misschien eenvoudig maar is het niet. De kapel is geen gemakkelijke locatie om er te exposeren, dat weet elke kunstenaar die er ooit te gast was. “Je moet eerst luisteren naar de ruimte vooraleer je iets doet,” zegt Lieve Van Stappen daarover. En dat werkt. Ze is niet alleen aanwezig met haar werk in maar ook buiten de kapel. Friese ruiters scheppen een barrière want de kapel is een schrijn dat moet beschermd worden, een schrijn voor herinneringen. In de buurt van het altaar positioneert ze een aantal kinderkleedjes in glas. “Hier moest ik glas gebruiken, want ik wilde dat ze zweefden en doorzichtig waren.” En inderdaad, de glazen doopkleedjes – want dat zijn het eigenlijk – zijn op een etherische wijze aanwezig in die grote ruimte. Ze zijn een beetje als zieltjes, engeltjes. Haar hele installatie is eigenlijk één grote hommage aan de veelal anonieme slachtoffers van tomeloze agressie en geweld. Aan de vrouwen en de kinderen. Het mannelijke wordt eerder met de agressors geassocieerd. Er zijn glazen spermatozoïden waarvan het voorste deel
.. .
Foto: Saskia Vanderstichele
Vlakbij het Gentse Sint-Pietersstation heeft Lieve Van Stappen in het achterland van een residentiële wijk een optrekje gevonden dat mogelijkheden biedt. Een gewezen keramiekbedrijf met woonst en zelfs een duiventoren, een restant van een vroegere abdij wellicht. Een beetje van de wereld weg en er toch middenin.
9
Een jaar of zo later was Lieve Van Stappen te gast in de Watertoren te Vlissingen waar ze enkele verdiepingen kon innemen met haar installatie Hors serie. Ze koos voor de minst gegeerde ruimte van het gebouw, die zaal met stevige zwartgeschilderde pilaren en leidingen waardoor dit gedeelte van de watertoren nogal agressief overkwam. Ze omwond de pilaren met windsels die veeartsen gebruiken om verbanden te leggen en maakte op die manier de ruimte weer vriendelijk en kwetsbaar. In een ander deel was er een bruine vlek en – oh, toeval – in de wagen van haar vriend vond ze een vergeten figuurtje uit chocolade. Het had daar al heel wat koude en warmte doorstaan en was vervormd, ideaal om met die bruine vlek te confronteren. Zo ontstond een bijzonder geslaagd geheel dat dus puur tot stand gekomen is door het inspelen op de ruimte. Nog in die ruimte staarden de enorme rode ogen van een albinokonijn de bezoeker via een diaprojectie aan van onder verbandwindels. Een directe confrontatie. In 2001 wordt Lieve Van Stappen uitgenodigd als artist in residence in het Flanders Fields Museum te Ieper. Conservator Piet Chielens vraagt haar of ze een publieksproject wou opstarten. Zij gaat erop in en vat het zo op dat niet enkel het publiek van het museum maar ook de inwoners van Ieper gecontacteerd worden middels een vouwblaadje. Ze vraagt er naar voorwerpen die rechtstreeks of onrechtstreeks met de Eerste Wereldoorlog te maken hebben en waarmee de eigenaar een emotionele band heeft. Ze vraagt naar herinneringen of anekdoten. “Ik wilde die vele individuele verhalen in een grotere context plaatsen. Ik verzamelde op die manier de herinneringen van mensen van de tweede generatie, mensen die het gehoord hadden van hun
10
VONDELINGEN
Empty Eyes, Campo Santo kapel, installatie: Remembering a child, 1999, katoen en plaaster
Haar creaties in glas hebben ook de aandacht getrokken van Tina Oldknow, één van de curatoren van het wereld-
Stambomen, In Flanders Fields Museum
.. .
Foto: L. Herreman
Empty Eyes, Campo Santo kapel, installatie: Doopkleedjes, 1999, vrij geblazen glas Foto: Saskia Vanderstichele
DIE ENE BOOM EN DE GROTE OORLOG
ouders of grootouders. Ze waren opgevoed door mensen die zwaar getraumatiseerd geweest zijn door die oorlog. Ik vroeg hen aan mij hun verhaal te vertellen, soms waren het stukken van zinnen. Meer dan zestig mensen hebben hieraan meegewerkt. Zo heb ik een tentoonstelling gemaakt waar geen werk van mij te zien was, eerder een mentaal beeld van de herinneringen van die mensen. Het was een ontmoetingsplaats voor wat moeilijk gezegd kon worden. De opening was zeer emotioneel.” Sommige mensen zagen nu hoe bijvoorbeeld die kleine foto die ze met zorg bewaard hadden, vergroot werd weergegeven. Ze werden op die manier weer met hun moeder, hun vader geconfronteerd. De tentoonstelling was geen weergave van de Eerste Wereldoorlog maar een weergave van herinneringen en hoe die oorlog nu, tachtig, negentig jaar later, in het tweede millennium werd beleefd. Naast dit publieksproject exploreerde Lieve Van Stappen ook de streek, ging ze actief op zoek naar plaatsen en locaties die van betekenis waren voor de bevolking of die op één of andere manier refereerden naar het oorlogsverleden. Dat waren er vele. Zo kwam ze ook terecht op een bijzondere plaats ergens in de velden in de buurt van Poperinge: ’s Heeren Boompje. “Het gaat hier om een groep lindebomen en populieren die met elkaar zijn verbonden door een meidoornhaag. In de zeventiende eeuw heeft de kerk tussen die bomen een ‘koortskapel’ geplaatst, waarin het eiken beeldje staat dat de directe aanleiding vormde voor de bouw van de kapel: Christus voor een boom. Een boom zonder takken of kruin – een stam dus, een dode boom zoals op een slagveld.” Zo schrijft ze in de catalogus van haar tentoonstelling ‘Stambomen’ waarmee ze haar residentie afrondde. Haar plaatsbezoek aan s’Heeren Boompje confronteerde Lieve Van Stappen met het oude volksgeloof dat in bomen geesten huizen – nu in gechristianiseerde vorm – mensen kwamen er nog altijd en hingen allerlei ex voto’s in de bomen, hele jurken, lapjes en doekjes waren er te zien. Hier kwamen ze voor troost en vragen om voorspoed en genezing. Het trof haar, net zoals die ene boom die het oorlogsgeweld overleefde en die ze toevallig zag staan en in volle bloei fotografeerde. Rond de thematiek van de boom werkte ze haar tentoonstelling Stambomen uit in een stille ruimte midden het parcours van een soms wat lawaaierig museum vol ‘interactieve media’.
Foto: L. Herreman
bestaat uit een kogel. De kinderwereld wordt opgeroepen door glazen tollen, heel erg kwetsbaar als efemere herinnering aan een verloren kindertijd. Die stilstaande tol kan ook vanitasymbool zijn. De ruimte wordt doorsneden door een ‘paternoster’, eigenlijk een reusachtige, gesmede prikkeldraad, het is een litteken in het lichaam van de ruimte. Zo werkt ze voortdurend met uitgekiende contrasten. Met harde en zachte, broze en sterke materialen weet ze intense gevoelens op te roepen en mensen te laten stilstaan bij wat ze zien. Op de plaats voor het altaar heeft ze bovenop de buik van een lege witte jurk een doopkleedje gelegd. Het is geboetseerd in klei en afgegoten in plaaster, het ligt op de plaats waar meestal de jongeman ter aarde ligt wanneer hij tot priester wordt gewijd.. Een vrouw die dit zag, vond dit het gruwelijkste van de tentoonstelling. Zij begreep...
Foto: L. Herreman
De installaties van Lieve Van Stappen
11
De installaties van Lieve Van Stappen
Foto: Frank Goethals
Foto: Saskia Vanderstichele
Foto: Bo Bex
vermaarde Corning Museum of Glass in de staat New York. Ze werd al drie maal geselecteerd voor publicatie in het jaarlijks verschijnende New Glass Review, en dat wil iets zeggen. Op het jaarlijkse congres, dat door het museum telkens in een ander land wordt georganiseerd, wordt ze in Amsterdam als één van emerging artists world wide gepresenteerd (een beetje tot consternatie in de kringen van de gerenommeerde Rietveldacademie van wie geen enkele student geselecteerd werd). Ze mag twee maand artist in residence zijn in het museum en er naar hartelust experimenteren. Haar experimenten kan ze later verder zetten in het Musée national du Verre te Sars Potteries waar ze eveneens een tentoonstelling maakt onder te titel Fading Memories. Ze toont er onder meer glazen hersenen en andere lichaamsdelen. Haar tentoonstelling draagt ze op aan Louis Merliaux, de wat in vergetelheid weggedrukte initiatiefnemer van het destijds nog geïmproviseerde museum en de inmiddels gerenommeerde glasstages. In haar expositie (in 2008) in de ondertussen ter ziele gegane Galerie Mercator te Antwerpen toont ze die hersenen weer maar ook een intrigerende video. Op de binnenachterwand van een koelkast toont ze een opname van de glazen hersenen samen met hersenen in ijs. De hersenen in ijs smelten daarin langzaam weg. Er ontstaat een merkwaardig effect doordat de achterwand van de koelkast ook onderhevig is aan ijsvorming en het weer ontdooien daarvan. Het gaat over herinneringen, hoe die verdwijnen en soms terugkomen, veranderen, een eigen leven gaan leiden. De affiche en uitnodiging voor haar tentoonstelling in het museum Memling in Sint-Jan, het Brugse hospitaalmuseum, koos ze voor een foto van een verweerd bas-reliëf dat te zien is langs de Brugse reien. Het is het beeld van een pelikaan die zich met de snavel in de borst prikt om met het bloed de jongen te voeden. Op dezelfde fotomontage is onder dat reliëf een glazen vogeltje te zien, heel teer, je merkt het amper op. De tentoonstelling komt er op vraag van Joris Capenberghs (toen hij nog conservator van het museum was) en dat paste helemaal in zijn beleid om van dit museum een levend museum te maken met een duidelijke relatie naar de hedendaagse werkelijkheid. Lieve Van Stappen heeft voor deze tentoonstelling de archieven van het Brugse OCMW doorpluisd maar ook tal van zoektochten gedaan in binnen- en buitenland. Vooraleer ze eraan begon heeft ze de medewerkers van het OCMW-archief gevraagd wat hen het meest getroffen had in die archieven. Dat waren de vondelingen. Er was daar een hele verzameling over vanaf de veertiende tot de negentiende eeuw. Ze is toen alle artikels beginnen verzamelen over von-
Corpus delicti, Justitiepaleis Brussel, Beggar, plaaster en glas
Moving Archives, Make shift memorial vondeling FOTO: D. PAUWELS
Fading Memories in a refri gerator, 2008, videoprojectie tegen be-ijsde achterwand van een de-ice koelkast
Moving Archives,Whispering brons, 163 x 80 x 80 FOTO: D. PAUWELS
info Komende of lopende tentoonstellingen met werk van Lieve van Stappen: • ‘Moving Archives’, nog tot 29 augustus 2010, Memling in Sint-Jan / Hospitaalmuseum, Brugge • ‘Uit het geheugen. Over weten en vergeten’, nog tot tot 2 mei 2010, Museum Dr. Guislain, Gent • ‘Double face. Le fabuleux destin du quotidien’, van 7 februari tot 23 mei 2010, Mac’s et Grand Hornu Images, Grand Hornu
delingen vandaag, over verlaten kinderen, dode kinderen. Zo was er een kinderlijkje aangespoeld in Oostende. Het kindje kreeg een naam: Wout Xander Aaron. Het waren de namen die toen in Oostende het populairst waren. De uitvaart van het kind is gefilmd door VTM en zal te zien zijn op de tentoonstelling. “Het woord ‘vondeling’ is een beladen woord,” zegt Lieve Van Stappen, “het is een thema met weerhaken dat een complexe benadering vraagt.” Ze verkent het onderwerp met schroom en doortastendheid en komt zo ook terecht bij Moeders voor Moeders en de vondelingenschuif in Antwerpen. “Een vondelingenschuif is de allerlaatste oplossing, daarom nog geen goede, maar nog altijd beter dan een dood kind.” Ze doet heel wat opzoekingswerk om op die manier te trachten te kijken met de ogen van een vondeling. Zo is ze uiteindelijk in contact gekomen met de Norcap Foundling Group, “Het is de enige groep die ervoor uitkomt, want vondeling zijn ervaart men nog als een schande.” Er is zelfs een Foundling Museum in Londen (beroemd omdat het onder meer een hele verzameling handschriften van Händel bewaart) waar ze de foto’s van de tekens die de moeders bij hun kind stopten, als ze het te vondeling legden, kon ontlenen. Wie ooit Dickens heeft gelezen of Oliver zag, kent die tekens. Ook nu nog gebeurt het dat de moeder zo’n teken meegeeft, alleen komt dat meestal nooit bij het kind terecht. “Er zijn meer vondelingen dan we denken, veel geadopteerde kinderen zijn eigenlijk vondelingen.” Lieve Van Stappen heeft opgezocht waar in Brugge in de loop der eeuwen die vondelingen werden gelegd en ze heeft het op een kaart aangeduid. Het is een kronkelende lijn die de stad volledig dwarst. Haar oorspronkelijke plan was om een processie te organiseren die die lijn zou volgen, maar de omstandigheden en de praktische bezwaren waren iets te ingewikkeld. Ze concipieert dus een imaginaire processie in het museum, onder dat prachtige dakgeraamte, met tal van getuigenissen. Omdat er onvoldoende suppoosten zijn, zullen de archiefstukken helaas niet getoond worden, wel een reeks artefacten en foto’s als getuigenissen. Ook een levensgroot beeld Whispering zal ze hier presenteren. Het beeld in wit gepatineerd brons stelt een hoogzwangere vrouw voor, haar baby zweeft in de lucht en fluistert haar in het oor. Het is een hedendaagse madonna die blijkbaar voor moeders die hun kind verloren zeer herkenbaar is. Hier zal de bezoeker kunnen verwijlen bij het leven en de dood van talloze kinderen, zowel eeuwen geleden als vandaag. De tentoonstelling zal negen maanden duren, de tijd van een zwangerschap. Daan Rau
. 12
13
Europalia in het MSK Gent
Masereel en China
Het MSK Gent zet, in het raam van Europalia China, de invloed van Frans Masereel op de avant-gardegrafiek van het revolutionaire China in de kijker, voor de periode 1919-1949. Het was een bewogen tijd in China, met de Japanse bezetting en de burgeroorlog die eindigde met de overwinning van Mao.
INVLOED ZONDER ZELF HET TE WETEN
Frans Masereel heeft nooit rechtstreeks contact gehad met Chinese kunstenaars en is niet in het land geweest in de periode die de tentoonstelling behandelt. Het ontbreken van een persoonlijke band blijft bevreemdend, terwijl zijn invloed werkelijk in het oog springt. Masereel maakte pas in 1956 een reis naar China, in het gevolg van koningin Elisabeth. Het is dus geen gemakkelijke tentoonstelling, temeer daar de historische referenties betreffende China – en die zijn nodig om alles te begrijpen – hier bij ons vrij onbekend zijn. Daar staat tegenover dat de bezoeker een bijzonder boeiend stuk Chinese geschiedenis ontdekt, waarin, op het gebied van de grafiek (lees:propaganda en design) een Vlaamse kunstenaar een grote rol heeft gespeeld. Misschien zonder het zelf te weten. Maar in de landen die model hebben gestaan voor de Chinese revolutionairen, de jonge Sovjet-Unie, Duitsland en Frankrijk (en vooral in de laatste twee) was Masereel bekend, zoniet beroemd. Zijn beeldromans haalden hoge oplagen (meer dan 100.000 exemplaren). Zij toonden aan dat men met het beeld – en zonder woorden – de problemen van de tijd kon tonen. Masereel sloot aan bij een min of meer volkse traditie, die van de houtsnede, en ook dat aspect was van groot belang voor de Chinezen, die een nog veel oudere traditie meedragen dan wij. De houtsnede bestond in China al in de achtste eeuw, heel wat vroeger dus dan in Europa, maar was in de negen-
14
tiende eeuw uit de belangstelling verdwenen. Deze techniek werd wel nog gebruikt voor de aanmaak van goedkope nieuwsjaarkaarten en werd dus beschouwd als een populair medium. In de negentiende eeuw geraakte de houtsnede ook in Europa uit de mode. Op het einde van de eeuw begonnen kunstenaars (de Nabis, de symbolisten) ze opnieuw te gebruiken. Feit is dat de avant-gardisten die daarna kwamen, de hout- en linosnede intensief gebruikten, zowel voor klein drukwerk (propaganda) als voor artistiek werk. De Chinese avant-garde dacht er blijkbaar net zo over en gebruikte dit goedkope medium, dat dicht bij de volkskunst staat, volop. LU XUN
Men kan de periode die de tentoonstelling bestrijkt niet benaderen zonder het over Lu Xun te hebben. Lu Xun (18811936) was de gangmaker van de linkse, revolutionaire kunst in China, in een periode toen dat heel wat risico’s inhield. Hij studeerde geneeskunde in Japan en werd dan in China leraar en tenslotte docent aan de universiteit van Beijing. Hij ijverde voor een vereenvoudiging van het spelling en de taal (met succes), schreef romans en verzamelde kunst, waarbij veel grafiek uit het buitenland. Zo heeft hij er bijna op zijn eentje voor gezorgd dat jonge Chinese kunstenaars het werk van Käthe Kollwitz, Carl Meffert en Frans Masereel te zien kregen, ook dat van andere kunstenaars, zowel oudere als de Duitse expressionisten.
.. .
Frans Masereel, 25 Images de la passion d’un homme, Chinese uitgave: Lu Xun, Shanghai, Liang You Publication Company, 1933, kaft: Lu Xun, 15,5 x 11,9 cm LU XUN MUSEUM, PEKING Frans Masereel, Le soleil, Chinese uitgave: Lu Xun, Shanghai, Liang You Publication Company, 1933, kaft: Lu Xun, 15,5 x 12 cm LU XUN MUSEUM, PEKING Scheuten, I, nr. 1, uitgever: Lu Xun & Freng Xuefeng, kaft: Lu Xun, 20,8 x 15,1 cm LU XUN MUSEUM, PEKING Bernard Shaw in Shanghai, uitgever: Lu Xun & Qu Qiubai, Shanghai,Wild Grasses Book store, 1933, kaft: Lu Xun, 22,2 x 14,1 cm LU XUN MUSEUM, PEKING
15
Zheng Yefu, Het gevecht, 1933, houtsnede, 18,8 x 14,6 cm NATIONAAL KUNSTMUSEUM VAN CHINA, PEKING
Huang Xinbo, Na de bloedverkoop, 1948, houtsnede, 19,4 x 27 cm NATIONAAL KUNSTMUSEUM VAN CHINA, PEKING
Zheng Yefu, Roar China! (Schreeuw China!), 1935, houtsnede, 20 x 15 cm NATIONAAL KUNSTMUSEUM VAN CHINA, PEKING
Literair tijdschrift, maandblad, I, nr. 1, uitgever:Yao Pengzi, Shanghai, Guanghua Book Company, 1932, kaft: Qian Juntao, 25,6 x 18,7 cm LU XUN MUSEUM, PEKING Het cultuurbeleid van het nieuwe Rusland, v ertaling: Feng Xuefeng, Shanghai, Guanghua Book Company, 1928, 18,6 x 13,4 cm LU XUN MEMORIAL, SHANGHAI
info Tentoonstelling Roar China! Lu Xun, Masereel en de revolutionaire avant-garde grafiek in China, 1919-1949 Nog tot 7 februari 2010 Open: dinsdag t.e.m. zondag van 10 tot 18 uur Gesloten: maandag Museum voor Schone Kunsten Citadelpark 9000 Gent T. 09 240 07 00 www.mskgent.be
{
Men neemt aan dat Lu Xun kennis maakte met het werk van Masereel toen hij in 1924 de lange roman van Romain Rolland, Jean-Christophe, met 600 houtsneden van Masereel, las. Men vertaalde die dan in het Chinees. Lu Xun begon van dan af houtsneden van Masereel op te nemen in tijdschriften, boeken en op de kaften ervan. Hij slaagde er in 1925 zelfs in vier beeldboeken van Masereel in China te laten drukken Dit gebeurde niet met de oorspronkelijke houtblokken, maar via een fotografisch procede (wellicht fototypie). Het is waarschijnlijk dat de kunstenaar er op dat moment zelfs niets van wist. Lu Xun kocht al die Europese werken niet op de Chinese kunstmarkt, maar via Japan of communistische spionnen die actief waren in WestEuropa. Lu Xun overleed vrij jong in 1936. De communistische beweging in China erkende de buitengewone waarde van het voorbeeld van Lu Xun en Mao richtte kort daarna een Lu Xun academie op, voor de vorming van geëngageerde kunstenaars. De invloed van Masereel blijft daar duidelijk, in het werk van, bij voorbeeld, Wen Tao, Zhang Hui en vele anderen. EEN PRIMEUR
De tentoonstelling toont vooral werken op papier, boeken en tijdschriften, afkomstig uit het Lu Xunmuseum in Beijng en het Lu Xunmemoriaal in Shanghai. Er zijn ook stukken uit Europese verzamelingen, zoals de stadsbibliotheek van Lyon, die een belangrijk Chinafonds heeft. De commissaris van de tentoonstelling, Gladys Fabre, een specialiste van de avant-garde, is vandaar afkomstig. Wat men hier toont is een primeur voor Europa. Galerie Vorms in Parijs toonde in 1934 de revolutionaire kunst in China. Die tentoonstelling kwam tot stand in samenwerking met Lu Xun zelf. In 1987 toonde het Museum für Ostasiatische Kunst in Keulen de verzameling revolutionaire grafiek van een Japanse vriend van Lu Xun, een boekhandelaar, Uchiyama Kanzo. Die verzameling is nu in het museum voor moderne kunst in Kamakura (Japan). Maar in Keulen kwamen aspecten als boekdesign en tijdschriften niet aan bod. De revolutionaire houtsnede is zeker na de dood van Lu Xun duidelijk geëvolueerd. De nieuwe machthebber, Mao, wou een positieve communicatie zowel naar de eigen bevolking als naar het buitenland. Er kwam meer en meer kleur in de tot dan toe zuiver zwart-wit houtsneden. Men legde meer de nadruk op de hoop dan op het lijden. De opmerkelijke internationale oriëntering van Lu Xun werd getemperd. China sloot opnieuw de deur voor buitenlandse voorbeelden. Ook dat maakt deze tentoonstelling uniek. Joost De Geest
. 16
������������� ����������� ������������ ����������������
����������������������� �����������������������
atv
openbaar kunstbezit vlaanderen
ELKE DAG CULTUUR IN HD
presenteert
Een televisiezender volledig gewijd aan cultuur. EXQI Culture bekijkt cultuur in brede zin: klassieke concerten, opera’s, pop, rock en jazz. Maar naast muziek ook hedendaagse en klassieke dans, exclusieve documentaires én een dagelijks cultuurjournaal. EXQI Culture, dat is genieten van lokaal en internationaal talent in de beste beeldkwaliteit. Cultuur in HD, zodat u geen enkel detail hoeft te missen. www.exqiculture.be
Nieuwe Erfgoedgis in samenwerking met de provincie Antwerpen
Tussen Antwerpen en Heide Joods Cultuurleven in een bewogen tijd (1880-1944)
cover_2010
20-10-2009
09:30
Pagina 1
In deze erfgoedgids behandelt auteur Lieven Saerens voor de eer- In een tweede deel gaat auteur Frans L. van den Brande dieper in ste maal de rol van de Antwerpse joden in het culturele leven op de Joodse aanwezigheid in Heide-Kalmthout. Uit zijn bijdrage van de provincie Antwerpen tussen 1880 en 1944. Nauwgezet blijkt de grote inbreng van Joodse kunstenaars en architecten aan onderzoek levert een schat aan nieuwe gegevens en inzichten op. het cultuurleven in Heide. De vijf ‘Joodse’ villa’s komen aan bod Lieven Saerens bespreekt achtereenvolgens de en natuurlijk de belangrijke synagoge van arverschillende migratiegolven die de stad en de chitect Jan Frans Beirens uit 1929, de eerste provincie Antwerpen kende. In een eerste fase op het platteland. Het boek is uitvoerig geïlzagen de Joodse migranten Antwerpen als een lustreerd met nooit gepubliceerde foto’s en ERFGOEDGIDS transithaven. Vele Antwerpse kunstenaars zoals tekeningen. TUSSEN ANTWERPEN EN HEIDE Joods cultuurleven in een bewogen tijd 1880-1944 Eugeen van Mieghem werden getroffen door de landverhuizers en hun ellende. Het typische Joodse erfgoed zoals de vele synagogen komen ruimschoots aan bod. Een opvallend hoofdstuk Deze publicatie is de tiende in de reeks Erfis gewijd aan het artistieke Antwerpen en het goedgidsen, uitgegeven door Openbaar KunstJoodse cultuurflamingantisme. De auteur bebezit in Vlaanderen in samenwerking met de TUSSEN ANTWERPEN EN HEIDE Joods cultuurleven in een bewogen tijd handelt de architectuur met figuren zoals Jozef Dienst Erfgoed van het provinciebestuur Ant1880-1944 De Lange, de muziek en literatuur en bekijkt de werpen. De reeks heeft oog voor vergeten paJoodse inbreng tijdens zowel de Eerste als de trimonium en brengt dit op een boeiende maTweede Wereldoorlog. nier terug tot leven.
LIEVEN SAERENS Lieven Saerens (°1958) is doctor in de geschiedenis (KU Leuven). Hij is als onderzoeker verbonden aan het SOMA (Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij, Brussel). Hij is gespecialiseerd in de geschiedenis van de houding tegenover de Joden in België (periode einde 19de eeuw-circa jaren 1990). Daarnaast gaat zijn interesse uit naar culturele geschiedenis. Voor zijn in 2000 verschenen proefschrift Vreemdelingen in een wereldstad. Een geschiedenis van Antwerpen en zijn joodse bevoking (1880-1944), ontving hij de Hubert Pierlot Prijs en de Prijs van de Provincie Antwerpen. Tot zijn recente publicaties behoort De Jodenjagers van de Vlaamse SS. Gewone Vlamingen? (2008). Tevens is hij lid van de Academic Working Group van de ITF (Task Force for International Cooperation on Holocaust Education, Remembrance and Research).
FRANS L. VAN DEN BRANDE Frans L. van den Brande (°1937), oud-docent judaïstiek aan de Hogeschool Zeeland, is actief in de Antwerpse Contactgroep voor Joods-Christelijke Betrekkingen en in verschillende werkgroepen voor dialoog en trialoog tussen de monotheïstische religies. Hij recenseert en publiceert in levensbeschouwelijke en bibliografische tijdschriften. In talrijke culturele verenigingen geeft hij lezingen over het Jodendom en over de situatie in het Midden-Oosten. Hij organiseert en begeleidt studiereizen naar Israël en het Midden-Oosten.
[Cover voor ]: Interieur van de Portugese Synagoge in de Hoveniersstraat (Foto Stefan Dewickere) [Cover achter ]: Detail van de voorgevel van de synagoge van Heide. (Foto Stefan Dewickere)
In deze erfgoedgids behandelt auteur Lieven Saerens voor de eerste maal de rol van de Antwerpse joden in het culturele leven van de provincie Antwerpen tussen 1880 en 1944. Nauwgezet onderzoek levert een schat aan nieuwe gegevens en inzichten op. De onderzoeker bespreekt achtereenvolgens de verschillende migratiegolven die de stad en de provincie Antwerpen kende. In een eerste fase zagen de Joodse migranten Antwerpen als een transithaven. Vele Antwerpse kunstenaars zoals Eugeen van Mieghem werden getroffen door de landverhuizers en hun ellende. Het typische Joodse erfgoed zoals de vele synagogen komen ruimschoots aan bod. Een opvallend hoofdstuk is gewijd aan het artistieke Antwerpen en het Joodse cultuurflamingantisme. De auteur behandelt de architectuur met figuren zoals Jozef De Lange, de muziek en literatuur en bekijkt de Joodse inbreng tijdens zowel de eerste als de tweede wereldoorlog.
Vorige titels: Van Klei tot Kerk. Baksteengotiek in de Kempen l De tuinen van Hingene. Tussen Schelde, Rupel en Vliet l Kijkparadijzen voor het Volk. Panorama’s en diorama’s in Antwerpen l Van sprookjestuin tot modelstad, Antwerpen 1930 en de tentoonstellingswijk l Een gordel van beton, De Antwerpse pantserforten l Wie zaait zal maaien, Antverpia en Sint-Mariaburg l Schoonheid uit klei en cement, Vloer-en wandtegels in de provincie Antwerpen l Het atoomdorp Mol, Bouwen voor het kerntijdperk l Op de voortgang de abtdy van Roosendael.
barcode
ERFGOEDGIDS
Deze publicatie is de tiende in de reeks Erfgoedgidsen, uitgegeven door de dienst Erfgoed van het provinciebestuur Antwerpen in samenwerking met Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen. De reeks heeft oog voor vergeten patrimonium en brengt dit op een boeiende manier terug tot leven.
Tussen Antwerpen en Heide
In een tweede deel gaat auteur Frans L. van den Brande dieper in op de Joodse aanwezigheid in Heide-Kalmthout. Uit zijn bijdrage blijkt het belang en de dynamiek van de Joodse gemeenschap in Heide. De vijf ‘Joodse’ villa’s en de vele ‘Joodse’ pensions komen aan bod en natuurlijk de uitzonderlijke synagoge, de enige ‘plattelandssynagoge’ in ons land. Het boek is uitvoerig geïllustreerd met nooit eerder gepubliceerde foto’s en tekeningen.
Deze uitgave kwam tot stand in opdracht van de Deputatie van de Provincieraad van Antwerpen Voorzitter Cathy Berx, Gouverneur
Leden Ludo Helsen, Jos Geuens, Koen Helsen, Marc Wellens, Inga Verhaert, Bart De Nijn, Gedeputeerden Provinciegriffier Danny Toelen
De reeks Erfgoedgidsen is een initiatief van de dienst Erfgoed-departement Cultuur van het Provinciebestuur Antwerpen
Gids in Goesting
Colofon
Grafische Vormgeving EMWAY bvba Redactie Patrick De Rynck
Redactionele Coördinatie Serge Migom Druk Enschede, Brussel Papier Hello Silk
Productie Peter Wouters
V.U. Peter Wouters - Aanbevolen prijs: 10,- € Wettelijk Depot D/2009/7892/06 ISBN 9789076099002
U kan de erfgoedgids bestellen door storting van 10 euro op rekeningnummer 448-0007361-87 met vermelding ‘Erfgoedgids Joods Erfgoed’. Niet abonnees storten 13.5 euro voor het boek plus de verzendingskosten. 18
NIEUW EN EXCLUSIEF
...
Het gloednieuwe cultuurjournaal gidst u doorheen het culturele aanbod. Onze kenners geven podium-, film- en boekentips. Elke dag brengen we nieuwe reportages, interviews en duiding over cultuur in de breedste betekenis: theater, literatuur, beeldende kunst, dans, opera, rock, strips,… Het cultuurjournaal, Gids in Goesting, elke weekdag om 17u30.
EXQI Culture is digitaal te bekijken bij
Klatergoud en zilveren bellen
Een verzameling rammelaars Klatergoud mag vandaag dan een minder waardevol beeld oproepen, vroeger was een gouden clater in babyhandjes de trots van een familie. Oude teksten laten met vermeldingen als eenen gouden kinderclater met drye gouden bellekens ende een cristal over de kostbaarheid van de klinkende kleinoden geen enkele twijfel bestaan. Dit najaar is het al Klatergoud en zilveren bellen wat blinkt in het Zilvermuseum Sterckshof.
Vanaf de late middeleeuwen werden in gegoede kringen rammelaars in edele metalen en andere kostbare materialen populair. De klater deed zijn intrede als statussymbool. Voor dagelijks gebruik of voor wie zich zulke schatten niet kon veroorloven, werden ook eenvoudige rammelaars gemaakt in onder meer tin, hout, aardewerk en zelfs in rietvlechtwerk. De rammelaars zijn vooral uit West-Europa afkomstig. Samen met innemende portretschilderijen en miniaturen van kinderen met rammelaars vormen ze een fascinerende ontdekkingstocht door de wereld van de allerkleinsten. Achter de schitterende klaters schuilt meer dan louter rinkelend speeltuig: beschermende krachten, kinderverhalen en historische feiten worden gevat in kostbare materialen, vrolijke vormen en klingelende belletjes. Rammelaars dienden niet alleen om gehoor, ademhaling en motoriek te stimuleren. De klinkende klaters fungeerden bovenal als (geluids)amuletten om kwade geesten te verjagen. Dit element speelde mee in de materiaalkeuze: tal van (kostbare) natuurlijke materialen bezaten volgens aloud volksgeloof bijzondere beschermende krachten. Als amulet-bijtstukken droegen tanden van roofdieren, stukjes koraal of bergkristal hun steentje bij aan het spirituele welzijn van de kleine spruit. De bijtstukken moesten ook de pijn verzachten bij het uitkomen van de eerste tandjes.
20
Vooral in Duitsland en de omliggende gebieden werden in de zestiende en zeventiende eeuw rammelaars met grote tanden van roofdieren gemaakt. Hoewel slechts weinig exemplaren bewaard zijn gebleven, werden kinderen op heel wat portretten afgebeeld met rammelaars waarop tanden van wolven, beren, everzwijnen of zelfs haaien waren gemonteerd als symbool van macht en aanzien. Als alternatief voor het vaak gebruikte koraal en bergkristal waren fijn gedraaide ivoren of benen handvatten vooral in de tweede helft van de negentiende eeuw zeer populair. EEN SCHITTEREND GESCHENK
Rammelaars onderstreepten als pronk- en erfstuk de familiestatus of een bepaalde vriendschapsband. Niet zelden werden ze door de peter, meter, grootouders of vrienden aan de boreling geschonken. Naast archiefdocumenten getuigen rammelaars met gegraveerde inscripties zelf over dit gebruik. In uitzonderlijke gevallen, met name in koninklijke en hoge adellijke kringen, was een officiële instantie de schenker. In Nederland en Oostenrijk was het gebruikelijk om aan een pasgehuwd stel een zilveren munt te schenken. Bij de geboorte van hun eerste kind volgden belletjes en het eventuele fluitje. Zo kwam in verschillende stappen een nieuw erfstuk tot stand. De opmerkelijke miniatuurrammelaars in de tentoonstelling, waarvan de kleinste slechts twee cen-
.. .
Zilveren rammelaar met bloedkoraal, John Lingard (?), Londen (?), ca. 1720-1740
© Hugo Maertens, Brugge
KLINKENDE KLATERS
timeter meet, belichten de familiale status op een heel andere schaal: ze werden als speelgoed gemaakt voor de poppen(huizen) van kleine rijke meisjes. Tot in de negentiende eeuw was er een duidelijk visueel onderscheid tussen Franse en Britse rammelaars. Bij het Franse type valt op dat het fluitje en het middendeel een doorlopende slanke schacht vormen, bij de vroegste modellen vaak met verticale panden. Kenmerkend zijn de belletjes aan fijne opengewerkte consoles op de aanzet van het bijtstuk. Vroeg achttiende-eeuwse Britse modellen zijn sober en erg strak van vorm en vertonen nog grote gelijkenissen met het Franse type. Op latere Britse rammelaars echter zijn de belletjes aangebracht rondom een geprononceerd sferisch of balustervormig centraal volume dat direct op het fluitje aansluit. Het merendeel van de rammelaars in de geëxposeerde collectie is van dit model. Stuk voor stuk zijn het staaltjes van meesterlijk drijfwerk met zeer uiteenlopende decoratieve motieven en voorstellingen. Rammelaars uit de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden zijn erg gelijkend en volgen doorgaans het Franse model. Bij de Belgische exemplaren valt de voorliefde voor het gebruik van bergkristal op. Ze zijn erg fijn en met zorg voor detail uitgevoerd.
Italiaanse en Spaanse rammelaars springen in het oog door hun uitzonderlijke vorm. Bestaande uit een figuurtje aan een ketting en bedoeld om aan een riem of op de borst te dragen, putten ze hun beschermende kracht veeleer uit de voorstelling dan uit het gebruikte materiaal. Bijgeloof was in deze landen altijd al sterk aanwezig, wat blijkt uit menig Zuid-Europees kinderportret waarop de kleuters vaak zijn behangen met dergelijke rammelaars en amuletten. CORAL AND BELLS
Groot-Brittannië kende in de achttiende eeuw een bloeiende productie, met Londen en Birmingham als belangrijkste centra. Er waren gerenommeerde zilversmedenfamilies actief, die zich ook op het vlak van rammelaars wisten te onderscheiden. Ze waren bijzonder bedreven in het maken van fijn zilverwerk met delicaat geciseleerde motieven. In Londen waren daarenboven enkele straffe dames actief. Doorgaans traden vrouwelijke edelsmeden pas voor het voetlicht wanneer ze de zaak van hun overleden man voortzetten. De huidige naambekendheid van vrouwelijke edelsmeden onderstreept de kwaliteit van hun werk, ondanks de vooroordelen waartegen ze in hun tijd moesten opboksen.
© Hugo Maertens, Brugge
© Hugo Maertens, Brugge
© Hugo Maertens, Brugge
Klatergoud en zilveren bellen
Verguld zilveren rammelaar met bijtring in ivoor, Henri Lambin, Parijs, 1909-1936 © HUGO MAERTENS, BRUGGE Verguld zilveren rammelaar met bijtstaaf in bloedkoraal, Hilliard & Thomason, Birmingham,1853-1854 © HUGO MAERTENS, BRUGGE Zilveren rammelaar met bijtstaaf in bergkristal, Brussel, 1750 © HUGO MAERTENS, BRUGGE Anoniem, Miniatuurportret van een kindje met rammelaar, ca. 1900 © HUGO MAERTENS, BRUGGE
info Tentoonstelling Klatergoud en zilveren bellen Een verzameling rammelaars Nog tot 10 januari 2010 Open: dinsdag t.e.m. zondag van 10.00 tot 17.30 uur Gesloten: maandag Zilvermuseum Sterckshof Provincie Antwerpen Hooftvunderlei 160 2100 AntwerpenDeurne Tel. 03 360 52 52 www.zilvermuseum.be
{
Dankzij nieuwe biomedische en pedagogische inzichten ebde materiaalgebonden bijgeloof weg en kon men vrijer met de vormgeving van rammelaars omspringen. Het middendeel werd tot een figuur uitgewerkt met een handvat eerder dan met een bijtstaaf. Fluitjes en belletjes waren niet langer vanzelfsprekend, terwijl aan deze modellen nog steeds ringetjes gemonteerd werden waarmee de rammelaars aan een ketting of lint gehangen konden worden. Met een herbronde inspiratie die niet op status gericht was, raakten rijker ogende rammelaars in deze eeuw bij een veel ruimer publiek verspreid. Dieren uit het circus, zoals aapjes, beren en olifanten, veroverden samen met clowns en andere zotskappen de kinderkamers, in het bijzonder de aan het poppentheater ontleende Polichinelle of Mr Punch (Jan Klaassen). Naast personages uit kinderverhalen als Alice in Wonderland en Peter Pan, werden ook bekende kinderversjes in rammelaars verbeeld.
Tegen het einde van de negentiende eeuw vonden edelsmeden inspiratie in beroemde personen en belangwekkende gebeurtenissen. Dergelijke thema’s konden louter decoratief zijn, maar ook voor propagandistische doeleinden gebruikt worden. Machthebbers maakten hiervan even vaak gebruik als dat ze er het doelwit van waren. Zo liet Napoleon III een opmerkelijke rammelaar vervaardigen om het net industrieel toepasbaar geworden aluminium als nieuw luxeproduct te promoten, terwijl zijn illustere voorvader als karikaturale figuur op talrijke rammelaars geportretteerd werd. Vooral vanaf de twintigste eeuw duiken goedkopere alternatieven op, zoals rammelaars in alpacca en blik. Ivoren en benen bijtringen werden door bakeliet en plastic vervangen. De opkomst van rammelaars in minder duurzame materialen was een voorafspiegeling van hun verdere evolutie tot de felgekleurde kunststofspeeltjes van vandaag. Ko Goubert
.
Uit de boeken
ABORIGINAL ART GALLERY
Provinciaal Cultuurcentrum
Caermersklooster Vrouwebroersstraat 6 - 9000 Gent tel. 09 269 29 10 - fax 09 269 29 11
[email protected] www.caermersklooster.be
tentoonstelling
Investeer in een 40.000 jaar oude,nog steeds levende cultuur.
Anime
Authentieke Aboriginal
High Art-Pop Culture
kwaliteitskunstwerken van internationaal befaamde artiesten
van 9 oktober 2009 tot 10 januari 2010
Aboriginal Art Gallery – Australian Shop Mageleinstraat 48, 9000 Gent Open op: woensdag van 13.00u tot 18.00u donderdag, vrijdag en zaterdag van 11.30u tot 18.00u of op afspraak: 0475/70.85.99 - tel.: 09/224.30.93 - fax: 056/61.70.48 Raadpleeg onze on-line cataloog op www.australianshop.com Schrijf in op onze actuele nieuwsbrieven over Aboriginalkunst via onze website www.australianshop.com rubriek contact. ABORIGINAL ART: your best investment for the new millennium! www.australianshop.com–
[email protected]
MUSEUM PLANTIN-MORETUS/ PRENTENKABINET ANTWERPEN
WEDSTRIJD TER PROMOTIE VAN DE GRAFISCHE KUNSTEN
i.s.m. het Filmfestival-Gent
23.10.2009 – 03.01.2010
gesloten op maandag, 25 december 2009 en 1 januari 2010
Graag onze e-nieuwsbrief? mail naar:
[email protected]
Ontdek de veelbelovende jonge grafici van morgen! Met de Prijs Frans Dille gaat het Museum PlantinMoretus/Prentenkabinet om de drie jaar op zoek naar nieuw talent. Het werk van de laureaten en een selectie uit de beste inzendingen van 2009 is momenteel in het museum te zien.
Bouwen aan wederopbouw 1914 / 2050 Architectuur in de Westhoek Het landschap, de steden en de dorpen in de Westhoek zijn vandaag een relatief homogeen geheel, in tegenstelling tot de versnippering die grote delen van Vlaanderen kenmerkt. Dat heeft alles te maken met de Grote Oorlog. Hele dorpen en steden waren totaal verwoest, akkers en weiden waren herschapen tot modderpoelen vol kraters en bezaaid met tonnen munitie. De wederopbouw die na 1918 startte gaf de streek een nieuw gezicht dat nu nog het beeld van de Westhoek bepaalt. Negenig jaar na de wederopbouw rijst voor deze architectuur een probleem van hergebruik en afbraak. Hoe kan je dorpen, straten en woningen aanpassen aan de hedendaagse noden (verkeersveiligheid, wooncomfort enz.) zonder de schaden aan de waardevolle en unieke homogeniteit van het geheel? Dit is het uitgangspunt van Bouwen aan wederopbouw 1914 / 2050. Architectuur in de Westhoek. Het is een initiatief van Erfgoedcel CO7, het samenwerkingsverband voor cultuur, erfgoed en archeologie tussen de gemeenten Heuvelland, Ieper, Langemark-Poelkapelle, Mesen, Poperinge, Vleteren en Zonnebeke. In zes hoofdstukken doet het boek het verhaal van de mensen die de Westhoek wederopbouwden. Eerst en vooral de bewoners die terugkeerden naar hun streek en moesten ‘wonen in de verwoesting’. Het is een bijdrage met vele pakkende getuigen, zoals Achiel Roose die in februari 1919 op verkenning ging: “Dan trok ik verder Poelkapellewaarts, naar het dorp waar ik mijn schooljaren doorbracht. Ik zocht het overal maar vond het niet. Waar lag dat dorp nu?” Dat dorp was verdwenen en Achiel Roose moest zoals alle streekgenoten de handen uit de mouwen steken. Er werden schuilplaatsen en barakken opgetrokken, er kwamen noodwoningen, de landbouwers gingen aan de slag. Het tweede hoofdstuk behandelt de lokale besturen, de onzichtbare pleitbezorgers tussen de hun inwoners en de hogere overheden. De Belgische regering in Le Havre begon al tijdens de oorlog met de voorbereiding van het wettelijk kader voor de wederopbouw. Wetten stemmen is één ding, ze op het terrein uitvoeren lag niet voor de hand. Burgemeesters en schepenen (en ook parochiepriesters) werden geconfronteerd met een haast onmogelijke opdracht. Ze hebben een heel belangrijke rol gespeeld en beleidden hun inwoners bij het aanvragen en opvolgen
Bouwen aan wederopbouw 1914 / 2050 Architectuur in de Westhoek Een initiatief van Erfgoedcel CO7, in samenwerking met het Vlaams Architectuurinstituut en de provincie West-Vlaanderen 216 blz. met extra fotokaternen formaat: 28,5 x 23 cm ISBN 9789077025048 34,90 euro Bestellen bij: Erfgoedcel CO7, Sint-Jakobstraat 1, 8900 Ieper Tel. 057 23 93 12 www.erfgoedcelco7.be
van bouwaanvragen en schadevergoedingen. En ook om het ongeduld en de ongerustheid van de mensen te kanaliseren. Dan waren er de ‘plannenmakers’ die het terrein effenden voor de wederopbouw. Er werd flink wat gedebatteerd. De belangrijkste figuur was Joris Helleputte, minister van Landbouw en Openbare Werken én professor architectuur. Dit is een boeiend hoofdstuk over machteloosheid, onenigheid en botsende belangen en over hevige discussies, zeker als het ging om de heropbouw van individuele architecturale iconen, zoals de Ieperse Lakenhallen. Al even interessant is het hoofdstuk over de architecten die na de oorlog naar de Westhoek trokken om er te helpen bij de wederopbouw. Zo was er de Brusselse architect Raymond Moenaert die aan de basis lag van de Unie voor Architecten van de Verwoeste Gewesten en pleitte voor een snelle wederopbouw en niet zozeer voor een esthetisch programma. Het boek geeft flink wat bladzijden aan de drie belangrijkste architecten - Jules Coomans, Jozef Viérin en Huib Hoste - en aan de wederopbouw van de drie frontsteden Diksmuide, Ieper en Nieuwpoort. Het vijfde hoofdstuk behandelt de rol van de sociale organisaties die in de bres sprongen voor de belangen van de achterban, de gedupeerde arbeiders en boeren. En ten slotte is er een bijdrage over de aannemers. Ook bij de wederopbouw van de Westhoek zijn hun namen vaak tussen de plooien van de geschiedenis gevallen en dient er nog veel onderzocht te worden. Samen bieden de zes, inhoudelijk sterk geïllustreerde, hoofdstukken een uitstekende bijdrage om de waarde en het belang van de wederopbouwarchitectuur te begrijpen. En hoe zit het met de vraag over hoe daar vandaag en morgen moet mee omgesprongen? Het antwoord ligt tussen de hoofdstukken verspreid in evenveel concrete voorbeelden van hoe dat kan en moet gebeuren. De renovatie van een dubbelwoonst tot eengezinswoning met praktijkruimte in Ieper, bijvoorbeeld, of de reconversie van een fietsfabriek tot een dierenartspraktijk eveneens in Ieper, de renovaties van woningen in Diksmuide en Ieper, de dorpsuitbreidingen in Elverdinge en Zuidschote, maar ook schuiluisjes aan haltes van De Lijn in Heuvelland.
Museum für Zeitgenössische Kunst Eupen
Baken voor de Duitstalige Gemeenschap Eupen is een eindstation, je komt er niet zo gauw. Het is best een leuke provinciestad met tal van gebouwen van de hand van vader en zoon Couven, barokarchitecten die in de streek van Aken bedrijvig waren, en met het IKOB. EERSTE, VERKEERDE, INDRUK
Aankomen in het stationnetje van Eupen is een wat merkwaardige ervaring. Langs een megalomaan en halfleeg staand winkelcentrum kom je via roltrappen in de benedenstad. En dan hoef je maar de hoofdstraten te volgen om in het centrum te arriveren en op zoek te gaan naar IKOB Museum. Het centrum is gehuisvest in een gebouw dat niet bepaald een architecturaal hoogstandje is, ergens tussen het politiekantoor en de plaatselijke supermarkt. Daar waar je de ingang vermoedt is de deur gesloten en blijkt zich de ambassade van de République Libre de Clairefontaine te bevinden. Het brengt de bezoeker even in de war… een kunstproject natuurlijk. Wat verder is er een terras met een sculptuur van Peter Buchholz, het is hartvormig en wijst je de weg naar de hoofdingang. Wanneer ik IKOB bezoek oogt die ingang erg rommelig, het geeft de indruk dat men nog volop een tentoonstelling aan het inrichten is. Maar dat is dan wel een verkeerde indruk. Er is een tentoonstelling van de Waalse kunstenaar Jacques Lizène aan de gang en bij het binnenkomen wordt de bezoeker met de installatie Museumsdepot uit 1970 geconfronteerd. Na wat rondkijken komt er een vriendelijke dame naar de balie en even later duikt Francis Feidler op. Hij is de man die ik zoek. Joviaal en communicatief, zo kan je hem omschrijven. Hij ligt aan de basis van dit initiatief. Hij
26
was eertijds zelf kunstenaar en vooral met ‘Elastikommunikation’ bezig. Hij ziet dat als iets rekbaars, elastisch, iets wat voortdurend moet aangepast worden. “Men moet ook in zichzelf geloven om een goede kunstenaar te zijn,” zegt hij en gaat dan over naar ons onderwerp van gesprek: het IKOB. ARTISTIEKE STROMINGEN OVER DE GRENZEN
Het IKOB heeft als bijkomende titel ‘Museum für Zeitgenössische Kunst Eupen’ en heeft wel degelijk een eigen collectie. Het werd in 1993 opgericht door Feidler, samen met een groep van kunstliefhebbers. Ze stelden zich tot opdracht regelmatig tentoonstellingen van enige betekenis te organiseren én een verzameling van hedendaagse kunst aan te leggen. Het was niet de bedoeling een platform voor de kunstenaars uit de streek te creëren, wel om de aandacht te vestigen op de artistieke stromingen die over de grenzen heen kunstenaars verenigen. Een eerste initiatief in het stichtingsjaar brengt werk van Berlinde De Bruyckere, Jacques Charlier, Patrick Corillon, Ann-Veronica Janssens, Bernd Lohaus, Guillaume Bijl en tal van anderen in de parken van Eupen. Kontakt 93, zo werd het initiatief genoemd, groeide uit tot een manifestatie die de toon zette. Het maakte meteen de bedoelingen van het nieuwe centrum duidelijk. De mensen van de Duitstalige Gemeenschap werden geconfronteerd met de belangrijke beeldende kunstenaars uit ons land.
.. .
Yves Zurstrassen, 060810, 2006, olieverf op doek, 250 x 250 cm IKOB COLLECTION
Zaalzicht tentoonstelling ‘Grid Paintings - Aktuelle abstrakte Malerei’ van Yves Zurstrassen in IKOB Eupen
27
Museum für Zeitgenössische Kunst Eupen
Vier jaar later volgde een nieuw initiatief. Volle Scheunen (volle schuren) was een project waarbij in twaalf schuren in twaalf verschillende dorpen een installatie werd gerealiseerd en waarbij de eigenaars van die schuren ook actief werden betrokken. Deze keer werd gekozen voor kunstenaars met een internationale renommée: Tony Cragg, Ugo Dossi, Gloria Friedmann, Marie Jo Lafontaine, Lydia Schouten en anderen waren van de partij. Het was een initiatief dat een ruime en internationale weerklank kreeg en waar ook nu nog door andere curatoren graag naar verwezen wordt. RUIMTE VOOR DE VASTE COLLECTIE
Het is nu tien jaar geleden dat IKOB een verdieping kon afhuren in een commercieel gebouw en zo haar eigen tentoonstellingen kon realiseren. Er werd nagedacht over een programma én over de samenstelling van een eigen collectie. Francis Feidler ontpopte zich tot de drijvende kracht en begon in 2003 gesprekken met talrijke belangrijke kunstenaars om een schenking van hen los te krijgen. De Luikse kunstenaar Jacques Charlier was de eerste die positief reageerde. Niet zonder zin voor humor stelde hij zijn werk Sainte Rita et la prière des désespérés (1993) ter beschikking. Meer dan vijftig andere kunstenaars volgden zijn voorbeeld en zorgden er op die manier voor dat het museum over een representatieve verzameling ging beschikken. De vrienden van het IKOB doen eveneens een
duit in het zakje en kopen werken aan of stellen fondsen ter beschikking om de productie van bepaalde werken te bekostigen. Er wordt binnenkort gestart met uitbreidingswerken dankzij de milde steun van een mecenas. Het is misschien ook belangrijk te stipuleren dat het centrum een vzwstructuur heeft, dit laat een grote flexibiliteit toe en geeft de initiatiefnemers toch een grote mate van onafhankelijkheid. Het museum kan duidelijk rekenen op de steun van de Duitstalige Gemeenschap. De inmiddels ook in Vlaanderen bekende minister-president is er een regelmatige gast. Nu is er weinig mogelijkheid om de vaste collectie te tonen, de tijdelijke tentoonstellingen nemen immers de grootste oppervlakte in beslag. Eens de uitbreiding gerealiseerd, zal uiteraard aan dit euvel verholpen worden. De verzameling kan natuurlijk niet concurreren met de grote musea in ons land, daarvoor zijn de budgetten te beperkt en ook aan de gulheid van de kunstenaars zijn er grenzen. Toch is er interessant werk te vinden van figuren die bij ons minder bekend zijn. Zo is er kunst te zien van getalenteerde, abstracte schilders als Léopold Plomteux (°1920), Victor Noël (1916 – 2006) en Roger Greisch (1917 – 1999). Bij de jongere generatie van schilders vinden we zowel Yves Zurstrassen, Johan Tahon, Bert De Beul, Denmark als ‘onze’ Ronny Delrue terug. Ook een figuur als Günther Förg ontbreekt niet op het appel. Het is duidelijk dat men tracht de betekenisvolle kunstenaars
Francis Feidler in het IKOB voor een schilderij van Jan van Imschoot Foto: Christian Roosen
Roger Greisch, Sérénité, 1987, olieverf op doek, 150 x 150 cm IKOB COLLECTION
van de regio te confronteren met kunstenaars van aangrenzende regio’s en op die manier een dialoog tot stand te brengen, onmoetingen te creëren.
IKOB COLLECTION
Zicht op enkele werken uit de IKOB collectie: ‘Daily Dust Day C’ van Denmark, ‘Xanax’ van johan Tahon en ‘Lost Memory’ van Ronny Delrue
Peter Buchholz, Herzstück VI, 2005, Stahlblech, 185 x 155 x 150 cm IKOB COLLECTION
info IKOB Museum für Zeitgenössische Kunst Eupen Open: dinsdag t.e.m. zondag van 13 tot 17 uur Gesloten: maandag In den Loten 3 4700 Eupen tel. 087 56 01 10 www.ikob.be
{
Tentoonstelling ‘Grid Paintings’ van Yves Zurstrassen Nog tot 10 januari 2010
LET OOK OP DE VOORDEUREN
Met betekenisvolle tentoonstellingen probeert men het eigen publiek voor de hedendaagse kunst te sensibiliseren en op de hoogte te houden van wat er reilt en zeilt in de kunstwereld. De tentoonstelling van Jacques Lizène, die zichzelf omschrijft als ‘petit maître liégeois de la médiocrité’, is zeker niet van die aard dat het een breed publiek zal charmeren. Het vergt enige moed om dit te doen en het getuigt van de doelstellingen die het centrum zich gesteld heeft. “Het geheel wekt de indruk dat de tentoonstelling nog in opbouw is, nog niet af is. Maar niets is af. Lizène wil juist storende kunst maken, geen blijvende,” zo vertelt Francis Feidler vol vuur. “Hij wil in de Petit Larousse opgenomen worden voor één jaar en dan weer verdwijnen. Weet je, hij heeft zich vóór veertig jaar al laten castreren. Hij wil echt verdwijnen in het niets.” Een volgende tentoonstelling is gewijd aan het nieuwste werk van Yves Zurstrassen. Hij experimenteert voortdurend, werkt met collages en decollages die hij tot abstracte werken sublimeert. De kunstenaar is in 1956 geboren in Verviers en woont en werkt nu in Brussel. Hij heeft er dit jaar een nieuw metrostation van zijn werk voorzien. Op stapel staat nog een project rond fotografie in het ka-
der van de Luikse fotografiebiënnale en een tentoonstelling met werk van Kati Heck (Düsseldorf 1979). Onder de titel Barockes Denken zullen een reeks van haar schilderijen met sterk fotografische referenties gepresenteerd worden. Ze woont en werkt in Antwerpen en van haar kon het grote publiek reeds werk zien tijdens de tweede Beaufort in 2006 in de Theresiakerk te Bredene. Ze bouwt ondertussen verder aan een internationale carrière. In 2011 wil Francis Feidler een tentoonstelling realiseren rond abstractie zoals die vandaag beoefend wordt en dat is heel verschillend van de vroegere tendenzen. Onder meer het gebruik van computer en digitale media spelen hierbij een rol. Het is duidelijk: IKOB heeft een niet onbelangrijke rol te spelen binnen de Duitstalige Gemeenschap en ook daarbuiten, het museum brengt immers kunstenaars onder de aandacht die bij ons misschien wat minder in de belangstelling staan en toch de moeite waard zijn. Een verplaatsing naar Eupen is een leuke uitstap en als u dan toch het stadje verkent, let eens op de deuren van de huizen, meestal zijn die nog authentiek. Je vindt er prachtige achttende-eeuwse exemplaren bij zoals bij de kantoren van het lokale dagblad Grenz-Echo. De mensen in de Duitstalige Gemeenschap voelen duidelijk minder die aandrang om hun voordeuren door lelijke aluminiumexemplaren te vervangen. Wij kunnen hier iets leren. Daan Rau
. 28
Webstek
EUROMUSE De Europese integratie is ook op het internet in ontwikkeling. De Europese Commissie starte enkele jaren geleden met het eTEN-programma dat de uitbouw van transeuropese internetdiensten voor het brede publiek ondersteunt. Dat gaat van informatie over patenten en douanedocumenten tot informatie over medicijnen. En eNET geeft ook financiële middelen aan Euromuse, de portaalsite voor de belangrijkste tentoonstellingen in Europese musea. Euromuse geniet eveneens de steun van het Netwerk van Europese Museumorganisaties. Want het is de bedoeling dat de musea zelf de informatie over zichzelf en over hun tentoonstellingen op de site beschikbaar maken. Openbaar Kunstbezit Vlaanderen is geselecteerd om het Belgische Luik van Euromuse te sturen. Binnenkort zullen dus ook de belangrijke tentoonstellingen die in onze musea plaatsvinden op de site aangekondigd worden. Tentoonstellingen en musea Momenteel vindt de surfer/citytripper op Euromuse de tentoonstellingen van 213 musea uit 19 Europese landen. Alle informatie is beschikbaar in het Engels en in de lokale taal van het museum. Duitsland (62 musea) en Italië (38 musea) spannen de kroon, gevolgd door Frankrijk (26 musea). Vele vaak bezochte kunststeden zijn aanwezig, zoals Athene, Amsterdam, Londen, Praag en Wenen, maar ook interessante, minder gefrequenteerde museumbestemmingen als Riga, Poznam en vele andere. Wie op reis trekt naar een van deze steden of landen kan op Euromuse onder de knop ‘exhibitions’ zijn of haar verblijfsdata ingeven in de kalender en het land en/ of de stad uitkiezen. Er is eveneens een selectiemogelijkheid op onderwerp. Zo kan je de tentoonstellingen filteren geheel volgens je interesses. Het resultaat van je zoekopdracht is een overzicht met voor elke tentoonstelling het landenvlagje, de stad, de periode dat ze loopt, de titel in de taal van het land en de titel in het Engels. Doorkikken geeft de informatie over de tentoonstelling in kort bestek en in detail, plus alle praktische informatie. En er is een doorklik naar de site van het betreffende museum. De surfer kan op de homepage kiezen voor de knop ‘museums’. Ook daar kan er geselecteerd worden op land, stad en onderwerp en krijg je een beknopte en meer gedetailleerde voorstelling van het museum, de
30
praktische informatie en de lopende tentoonstellingen, met een doorklikmogelijkheid naar de site van het museum.
4 HOTSPOTS OP HET WEB www.euromuse.net www.tento.be www.ec.europa.eu/ information_society
Dieper in de museumcollecties en shoppen De homepage van Euromuse heeft met ‘resources’ nog een interessante knop voor wie dieper wil gaan in de collecties van de musea. Onder ‘explore the collections’ van je geselecteerde musea wordt je doorverbonden met digitale catalogi en bibliotheken of online rondgangen door het museum. Met de knop ‘visit online’ kan je op zoek gaan naar virtuele musea en online tentoonstellingen. De knop ‘learning’ laat kennismaken met tal van publicaties die online beschikbaar zijn, zoals de Dossiers thématiques van het Louvre of de Tate online courses. Zoals op het einde van een museumbezoek heeft de homepage van Euromuse een vierde en laatste knop, namelijk ‘shops’, waarmee je regelrecht de museumwinkels induikt. Euromuse is nu al een gebruiksvriendelijke en interessante site voor niet-Europeanen die het oude continent willen bezoeken en voor Europeanen die tijdens hun citytrips een museum of tentoonstelling willen meepikken. De site zal er bij winnen als straks nog meer musea in nog meer landen deelnemen en hun tentoonstellingen aankondigen. Openbaar Kunstbezit Vlaanderen wil zich alvast inzetten om de belangrijkste musea van ons land warm te maken voor Euromuse.