Jaarverslag 2011
Inhoud. Jaarverslag. Woord vooraf.
03
Raad van bestuur.
05
Bestuurs- en controleorganen.
07
Corporate Governance.
08
Economisch en financieel klimaat.
12
BKCP en CMNE, dezelfde ambitie voor 2015.
14
Het netwerk van het Beroepskrediet.
15
One Bank, naar een uniform Netwerk.
16
Jaarrekeningen 2011. Geconsolideerd jaarverslag.
17
Geconsolideerde financiële staten (IFRS normen).
27
Verklarende nota’s bij de geconsolideerde rekeningen.
34
Maatschappelijke jaarrekening van het Beroepskrediet nv.
90
jaarverslag 2011 – 2
Woord vooraf. 2011: Tal van mijlpalen voor een verdere dynamische ontwikkeling.
Het jaar 2011 werd voor BKCP Bank gekenmerkt door een versnelde groei in productie, zowel op gebied van sparen en beleggen, als in het domein van de kredieten. De sterke groei in de productie van investeringskredieten vergeleken met 2010 is het resultaat van onze hernieuwde focus op het segment van zelfstandigen en lokale ondernemingen. Onze strategie - bekend onder de naam “Horizon 2015” - werd met vereende krachten uitgerold in 2011. Hierbij werd en wordt de rol van het commercieel net van kantoren en agenten opnieuw centraal gesteld.
BLIJVEN INVESTEREN.
Eric Charpentier
Daarom heeft BKCP Bank in 2011 belangrijke investeringen gedaan in het rekruteren van nieuw commercieel talent, het vernieuwen van haar kantorennet en het verder verbeteren van de commerciële effectiviteit. Daarnaast werden ernstige inspanningen geleverd in het verder uitbouwen van ons productenaanbod. Naast de introductie van BKCP Leasing, werden ook pensioenoplossingen toegevoegd, voornamelijk gericht op ondernemers en zelfstandigen. Een andere prioriteit voor BKCP Bank blijft de opleiding en vorming van haar medewerkers. Verschillende programma’s rond relatiebankieren en bankieren voor ondernemers/ ondernemingen werden en worden door een groot aantal commerciële medewerkers met succes gevolgd. In 2011 investeerden wij ook in de ICT-infrastructuur. Een grootscheeps migratieproject, met onder andere een verandering van onze hostingdienst, zou onze rentabiliteit moeten verhogen.
VERBETEREN, VERSTERKEN EN VERBREDEN. Eind 2011 werd de start gegeven van het project “Cre-Do”, waarbij het gehele kredietproces werd herbekeken. Hierdoor zullen de efficiëntie, de kwaliteit en de doorlooptijden verder gevoelig verbeteren. Dit steeds ten dienste van ons cliënteel. In het voorjaar van 2012 nam het Beroepskrediet NV de meerderheid in OBK Bank. Dankzij deze verandering versterken we onze geografische dekking en groeit bijgevolg onze cliëntenportefeuille aan. We staan daardoor ook dichter bij onze cliënten.
jaarverslag 2011 – 3
Paul Lembrechts
VERTROUWEN EN UITBOUWEN. Met de positieve resultaten van 2011 als startpunt, zien wij de toekomst van BKCP Bank met vertrouwen tegemoet, dit ondanks de onzekere en ongunstige toestand die er van overheidswege is gecreëerd rond het Depositogarantiefonds en de fiscale behandeling van financiële instrumenten. Onze doelstellingen zijn helder. Wij wensen onze commerciële activiteiten verder uit te bouwen, met respect voor de belangen van onze cliënten én onze medewerkers. BKCP Bank wil een bank op mensenmaat zijn waarop men volledig kan vertrouwen. Een kwaliteitsbank met proactieve medewerkers en duidelijke waarden.
Eric Charpentier
Paul Lembrechts
Voorzitter van de Raad van bestuur
Voorzitter van het Directiecomité
jaarverslag 2011 – 4
Beroepskrediet nv. Samenstelling van de Raad van bestuur per 31 december 2011. Voorzitter
Eric Charpentier
Directeur-generaal van de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe sc
Ondervoorzitter
Jean Courtin
Bestuurder van de Federale Participatieen Investeringsmaatschappij, publiekrechterlijke nv
Ondervoorzitter
Rik Jaeken
Voorzitter SVMB
Ondervoorzitter
Luc Wynant
Advocaat
Bestuurder
Karel Ghesquiere
Bestuurder directeur-generaal ADMB
Bestuurder
Paul Ledent
Bestuurder van vennootschappen en professor
Bestuurder
Paul Lembrechts
Voorzitter van het Directiecomité van het Beroepskrediet nv
Bestuurder
Koen Spinoy
Lid van het Directiecomité van het Beroepskrediet nv
Bestuurder
Robert Tollet
Voorzitter van de Raad van bestuur van de Federale Participatie- en Investeringsmaat schappij, publiekrechterlijke nv
Bestuurder
Luc Van Overschelde
Bestuurder van vennootschappen
Bestuurder
Werner Rogiers
Bestuurder CMNE Belgium
Bestuurder
Jean-Christophe Vanhuysse
Lid van het Directiecomité van het Beroepskrediet nv
Bestuurder
Philippe Vasseur
Voorzitter van de Raad van bestuur van de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe sc
jaarverslag 2011 – 5
Samenstelling van de Raad van bestuur per 10 mei 2012. Voorzitter
Eric Charpentier
Directeur-generaal van de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe sc
Ondervoorzitter
Jean Courtin
Bestuurder van de Federale Participatieen Investeringsmaatschappij, publiekrechterlijke nv
Ondervoorzitter
Rik Jaeken
Voorzitter SVMB
Ondervoorzitter
Luc Wynant
Advocaat
Bestuurder
Karel Ghesquiere
Bestuurder van vennootschappen
Bestuurder
Paul Ledent
Bestuurder van vennootschappen en professor
Bestuurder
Paul Lembrechts
Voorzitter van het Directiecomité van het Beroepskrediet nv
Bestuurder
Koen Spinoy
Lid van het Directiecomité van het Beroepskrediet nv
Bestuurder
Robert Tollet
Voorzitter van de Raad van bestuur van de Federale Participatie- en Investeringsmaat schappij, publiekrechterlijke nv
Bestuurder
Luc Van Overschelde
Bestuurder van vennootschappen
Bestuurder
Werner Rogiers
Bestuurder CMNE Belgium
Bestuurder
Jean-Christophe Vanhuysse
Lid van het Directiecomité van het Beroepskrediet nv
Bestuurder
Philippe Vasseur
Voorzitter van de Raad van bestuur van de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe sc
jaarverslag 2011 – 6
Bestuurs- en controleorganen. Directiecomité : Voorzitter Paul LEMBRECHTS Bestuurder - Directeur Jean-Christophe VANHUYSSE Bestuurder - Directeur Koen SPINOY
Revisor : Deloitte Bedrijfsrevisoren BV o.v.v.e. CVBA Vertegenwoordigd door Yves Dehogne
Aandeelhoudersstructuur : Crédit Mutuel Nord Europe Belgium sa (CMNE Belgium sa)
9.581.144 aandelen
99,99 %
Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe sc
1 aandeel
0,01 %
jaarverslag 2011 – 7
Corporate Governance. De verdeling van de bevoegdheden van de bank tussen haar diverse organen gebeurt conform de principes van het vennootschapsrecht en de werking van de kredietinstellingen. Verantwoordelijkheden van de Raad van bestuur. De Raad van bestuur legt de algemene beleidslijnen van de bank vast en keurt de financiële programma’s van het boekjaar goed. De Raad wordt geïnformeerd over de periodieke commerciële en financiële resultaten, en over zeer belangrijke financiële beslissingen wordt zijn advies gevraagd. Overeenkomstig het artikel 16, 18 en 21 van het Koninklijk Besluit van 23 december 1996 oefent de Raad een bijzonder toezicht uit op de voorwaarden voor toetreding tot het net van het Beroepskrediet. In 2011 vergaderde de Raad van bestuur vier maal.
Verantwoordelijkheden en werking van het Directiecomité. Het Directiecomité, dat wekelijks vergadert, is gemachtigd om alle beheersdaden te stellen binnen de grenzen van het maatschappelijk doel en in het kader van de strategie die bepaald is door de Raad van bestuur. De leden van het Directiecomité verdelen onderling de leiding en het toezicht op de operationele diensten.
Het Financieel comité. Het Financieel comité bestaat uit leden van het Directiecomité en deskundigen van de financiële divisie en de boekhouding. Het Financieel comité analyseert de mogelijke evoluties van de rentevoeten en neemt beslissingen over de grote lijnen van het financieel beleid, de funding en het liquiditeitsbeleid. Het Financieel comité is het orgaan dat door het Directiecomité belast werd met het beheer van de balans van de instelling, overeenkomstig de richtlijnen die goedgekeurd werden door de Raad van bestuur en in het kader van de gedragslijnen met betrekking tot het renterisico die goedgekeurd werden door het Directiecomité.
jaarverslag 2011 – 8
Het bureau. Het bureau is belast met de voorbereiding van de beraadslagingen van de Raad van bestuur. Deze laatste kan het bureau tevens specifieke opdrachten geven. Het bureau is geen beslissingsorgaan en kan geen afzonderlijk beslissingsorgaan zijn dat de Raad van bestuur of het Directiecomité vervangt.
Samenstelling van het bureau per 10 mei 2012. Voorzitter: E. CHARPENTIER
Directeur-generaal van de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe sc en Voorzitter van de Raad van bestuur van het Beroepskrediet nv
Leden: J. COURTIN
Ondervoorzitter van de Raad van bestuur van het Beroepskrediet nv
P. LEMBRECHTS
Bestuurder en Voorzitter van het Directiecomité van het Beroepskrediet nv
R. TOLLET
Bestuurder van het Beroepskrediet nv
W. Rogiers
Bestuurder van het Beroepskrediet nv
Ph. VASSEUR
Bestuurder van het Beroepskrediet nv en Voorzitter van de Raad van bestuur van de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe sc
L. Wynant
Ondervoorzitter van de Raad van bestuur van het Beroepskrediet nv
Het Auditcomité. In overeenstemming met de prudentiële toezichthouders handelt dit Comité als Groepscomité. Het Comité is binnen de Raad van bestuur van het Beroepskrediet nv opgericht en zijn werkzaamheden strekken zich tot zijn filiaal BKCP cvba uit. Het Auditcomité heeft tot doel het effectief toezicht op de activiteiten van het Beroepskrediet nv door de Raad van bestuur te vergemakkelijken. Het onderhoudt contacten en de diensten interne audit en controle, met de compliance evenals met het Directiecomité voor zover het auditproblemen betreft en de commissarissen. Het kan alle nuttige inlichtingen of documenten opvragen en laten overgaan tot gelijk welk onderzoek, uitsluitend via de dienst interne audit of via het Directiecomité. Het kan door de Raad van bestuur belast worden met specifieke taken die verband houden met zijn opdracht. De leden van het Auditcomité beschikken over bevoegdheden die in overeenstemming zijn met de wettelijke voorschriften.
jaarverslag 2011 – 9
Samenstelling van het Auditcomité per 10 mei 2012. Voorzitter: J. COURTIN
Ondervoorzitter van de Raad van bestuur van het Beroepskrediet nv
Leden: E. CHARPENTIER
Directeur-generaal van de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe sc en Voorzitter van de Raad van bestuur van het Beroepskrediet nv
K. GHESQUIERE
Bestuurder van het Beroepskrediet nv
P. LEDENT
Onafhankelijke Bestuurder van het Beroepskrediet nv
L. VAN OVERSCHELDE
Bestuurder van het Beroepskrediet nv
Ph. VASSEUR
Bestuurder van het Beroepskrediet nv en Voorzitter van de Raad van bestuur van de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe sc
L. WYNANT
Ondervoorzitter van de Raad van bestuur van het Beroepskrediet nv
J. LOISEAU
Bestuurder van BKCP cvba
Vaste genodigden: K. BOMANS
Interne auditor van het Beroepskrediet nv
H. BRIGODE
Compliance officer
E. DECLERCK
Permanente controleur
J. DRUON
Inspecteur-generaal van de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe sc
P. LEMBRECHTS
Voorzitter van het Directiecomité van het Beroepskrediet nv
K. SPINOY
Lid van het Directiecomité van het Beroepskrediet nv
J.C. VANHUYSSE
Lid van het Directiecomité van het Beroepskrediet nv
Het Bezoldigingscomité. In overeenstemming met de prudentiële toezichthouders handelt dit Comité als Groepscomité. Het Comité is binnen de Raad van bestuur van het Beroepskrediet nv opgericht en zijn werkzaamheden strekken zich tot zijn filiaal BKCP cvba uit. Het Comité is een raadgevend orgaan en geeft advies over de voorwaarden voor de indienstneming van de Voorzitter van het Directiecomité en zijn leden, het bepaalt het bezoldigingsbeleid, legt het ter goedkeuring voor aan de Raden van Bestuur en ziet erop toe dat het bezoldigingsbeleid in overeenstemming is met de marktomstandigheden. Het Bezoldigingscomité is zo samengesteld dat het een deskundig en onafhankelijk oordeel kan vellen over het bezoldigingsbeleid en de bezoldigingspraktijken en over de aanmoedigingen voor het beheer van risico’s, het eigen vermogen en de liquiditeiten.
jaarverslag 2011 – 10
Samenstelling van het vergoedingscomité per 10 mei 2012. Voorzitter: L. WYNANT
Ondervoorzitter van de Raad van bestuur van het Beroepskrediet nv
Leden: E. CHARPENTIER
Directeur-generaal van de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe sc en Voorzitter van de Raad van bestuur van het Beroepskrediet nv
Ph. VASSEUR
Bestuurder van het Beroepskrediet nv en Voorzitter van de Raad van bestuur van de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe sc
jaarverslag 2011 – 11
Economisch en financieel klimaat. De wereldgroei is nog herstellende. De verbetering van de economische context, die tekenend was voor het jaar 2010, zette jammer genoeg niet door in 2011. Vooral het einde van de periode werd gekenmerkt door een brutale vertraging van de groei in Europa en een gevoelige vertraging in de Verenigde Staten. Ook in 2012 mogen we nog een tijdje dit onzekere economische klimaat verwachten. In de eurozone werden twijfels verspreid en versterkt over de betrouwbaarheid van de financiële instellingen, de houdbaarheid van de overheidsfinanciën in verschillende landen en het voortbestaan van de monetaire unie. Deze twijfels blijven zwaar wegen op het moreel en het vertrouwen van de economische spelers, de consumenten en de ondernemers en dus ook van de investeerders. Tot nu toe heeft België dit relatief goed doorstaan door beter te scoren dan het Europese gemiddelde op het vlak van overheidstekort en evolutie van het BBP.
Europa op zoek naar een oplossing: de tijd dringt. De crisis teistert Europa nog steeds, en dat ondanks verschillende initiatieven waaronder de opmerkelijke tussenkomst van de ECB die 1.000 miljard euro aan leningen verschafte aan de Europese banksector. Waarschijnlijk is de crisis nu in een andere fase beland. Hopelijk worden alle Europeanen zich in deze fase bewust van hun verantwoordelijkheden. Sinds 2008 hebben we vooral tijd gewonnen. Al minstens een jaar lang dringt de tijd voor de monetaire unie. Het gebrek aan evenwicht wordt alsmaar groter binnen de Eurozone en het voornaamste gevolg van de shocktherapie is dat de groei wordt ondermijnd en het vertrouwen van wie minder goed af is, krijgt een knauw. De Europese solidariteit alsook de hoop op een versterkte economische unie moet nu op een meer verantwoordelijke en geloofwaardige manier georganiseerd worden. Over Griekenland kunnen we zeggen dat een deel van de overheidsschuld in handen van privéschuldeisers werd weggewerkt. Een tweede internationaal hulpplan – dat werd goedgekeurd onder voorbehoud van het verontrustende verkiezingsresultaat – moet de inspanningen, die Europa en het IMF vragen, nog bevestigen. Het spook van de Griekse wanbetalingen blijft dus ronddwalen. De toestand van het land is nog steeds kritiek en beterschap is niet meteen in zicht. Althans als men niet concreet en snel werkt aan de motor van het land en verder gaat dan nieuwe financiering onder de vorm van leningen. Enkele cijfers zeggen al genoeg. Het BBP van Griekenland zakte van 280 miljard euro in 2008 naar iets meer dan 230 miljard vorig jaar. Tegelijkertijd, en nog voor het “spontaan” geachte geschenk van de privéschuldeisers, sloeg de schuld op hol en steeg van 280 naar 350 miljard. In drie jaar tijd is het gewicht van de schuld dus toegenomen terwijl het BBP kelderde. Dat bracht het IMF en Brussel ertoe om hun leningen te onderwerpen aan nieuwe bezuinigingsmaatregelen om zo te proberen het tekort te doen verdwijnen. Hierdoor verergerde de recessie (van -3% naar de huidige -7%), werd het begrotingstekort nog groter en nam de werkloosheid nog meer toe. De Griekse economische, sociale en budgettaire situatie leert ons dat het land het niet zal redden met leningen die alleen maar afhankelijk zijn van een ultrastreng bezuinigingsbeleid dat de Griekse rekeningen opnieuw in evenwicht zou moeten brengen.
jaarverslag 2011 – 12
Een ander verontrustend probleem van formaat is Spanje waar een ‘subprime’-vastgoedcrisis toeslaat bij de banken en de economische situatie erop achteruit gaat. Hierdoor duiken de overheidsfinanciën alsmaar verder in het rood. Ondanks al hun inspanningen krijgen de Spanjaarden te maken met een enorme economische schok omdat hun groeimodel te sterk gebaseerd is op de bouwsector en het residentiële vastgoed. De Spaanse banken hebben ook veel te gemakkelijk en op te lange termijn geleend. Na het uiteenspatten van de vastgoedbubbel en de nooit geziene economische crisis hebben heel wat Spanjaarden hun baan verloren. Vandaag zijn er in Spanje 25% werklozen en zo goed als de helft van de jongeren zit zelfs zonder werk. Steeds meer gezinnen kunnen hun hypothecaire leningen dus niet meer afbetalen en de vastgoedprijzen blijven in vrije val. Hierdoor worden de Spaanse banken steeds zwakker. Ook Portugal heeft te kampen met budgettaire problemen en jammer genoeg is het land aangewezen op de gezondheid van Spanje. De Portugese economie is sterk afhankelijk van haar grote Iberische buur. Toch bevindt Europa zich nog in een betere financiële situatie dan de Verenigde Staten of Japan. Europa is kredietwaardiger en de Europese gezinnen hebben gemiddeld veel minder schulden dan de Amerikaanse. Maar we moeten alert blijven. De sociale onrust neemt toe en het risico dat de situatie uit de hand loopt, wordt met de dag groter. Europa beschikt nog over middelen om zich hieruit te redden, maar dan wel op twee voorwaarden: de verschillende problemen van de meest kwetsbare lidstaten moeten dringend ten gronde worden aangepakt én Europa moet bewijzen dat het echt een economische, solidaire en verantwoordelijke Unie wil zijn.
Gunstige economische vooruitzichten voor België in een context van begrotingssanering. Met een BBP-groei van 1,9 % heeft de Belgische economie in 2011 de financiële crisis relatief goed doorstaan. De werkgelegenheid kende een gunstige evolutie na reeds een hoopgevend resultaat te hebben opgetekend het jaar daarvoor. De inflatie is echter nog versneld, aangezien ze opliep van gemiddeld 2,3 % in 2010 tot 3,5 % in 2011. Zorgwekkender is dat ze de laatste jaren volatieler en vooral hoger was dan die in de buurlanden, wat de concurrentiepositie van België niet ten goede komt. Dit verschil is voornamelijk toe te schrijven aan de grotere gevoeligheid voor de stijging van de grondstoffenprijzen. Door het Belgische systeem van de automatische indexeringsmechanismen is de weerslag op de energieprijzen groter. Ondanks de besparingsmaatregelen van de federale regering om de door de Europese Commissie vereiste begrotingssanering te realiseren, en in het licht van de ongunstige Europese context, zou de Belgische economie volgens het Planbureau een recessie vermijden in 2012 en vervolgens een lichte groei van het BBP optekenen in 2013. De effecten van de recente hervormingen zouden dus hoopgevend zijn, maar waakzaamheid is vereist, alsook de uitwerking van een ambitieus programma van structurele hervormingen teneinde, onder andere, de concurrentiekracht te verhogen, de vergrijzingkosten op te vangen en de banken voldoende kapitaalbuffers te laten opbouwen. De banksector heeft nochtans al een belangrijke bijdrage geleverd in de bestrijding van de financiële crisis. Om het algemene vertrouwen in het financiële systeem te herstellen werd het depositogarantiestelsel de laatste jaren herhaaldelijk uitgebreid. De financiering ervan, in combinatie met de andere bankheffingen, legt evenwel een zware last op de financiële sector. Bron: Roland GILLET – Hoogleraar aan de Sorbonne en ULB (Solvay) Internationaal erkend expert.
jaarverslag 2011 – 13
BKCP en CMNE, dezelfde ambitie voor 2015. Onze gemeenschappelijke ambitie voor 2015 is om beter in te spelen op de behoeften van onze cliënten via een gedifferentieerde benadering én om onze rentabiliteit te verhogen terwijl we de risico’s kunnen beheersen. Ons plan Horizon 2015 werd gestart in 2010 en begint zijn vruchten af te werpen. Het is onze leidraad bij al onze acties, zowel op commercieel als op organisatorisch vlak. Onze doelstelling voor 2015 is om van BKCP een “Cliënten”-bank te maken en om • het cliëntenbestand te doen groeien via een relationele aanpak (cross-selling) met de nadruk op het kantorennetwerk, • het merk te vestigen en duidelijk te positioneren, • te focussen op commerciële inspanningen door de nadruk te leggen op welomlijnde doelgroepen, • het bankaanbod te verruimen en duidelijker te maken, • een dienstverlening met de beste verhouding kwaliteit/prijs (value for money) aan te bieden, • de commerciële efficiëntie van het netwerk te vergroten. Dat alles willen we bereiken zonder onze vijf basiswaarden uit het oog te verliezen en die we dag na dag in praktijk willen brengen: • T ransparantie, door onze engagementen inzake duidelijkheid en precisie na te leven zowel met betrekking tot onze producten als onze relaties. • Gezond verstand, door op zoek te gaan naar de beste elementen om een vertrouwensrelatie op te bouwen. • Kwaliteit, een absolute voorwaarde voor ons succes. • Flexibiliteit, door ons aan te passen en door oplossingen te vinden voor de problemen die zich voordoen. • Dialoog, door te blijven luisteren naar ieders behoeften en verwachtingen om zo efficiënt mogelijk hierop in te spelen.
jaarverslag 2011 – 14
Het netwerk van het Beroepskrediet. Situatie per 31 december 2011.
Het netwerk van BKCP omvat de nv Beroepskrediet en BKCP cvba. Dankzij zijn expertise op het gebied van investeringskredieten en zijn partnership met CMNE ontwikkelt het een geheel van bankproducten en -diensten om efficiënt op de verwachtingen van zelfstandigen en middenstanders in te spelen.
De Groep BKCP
De Crédit Mutuel Nord Europe.
In enkele cijfers:
In enkele geconsolideerde cijfers:
Netwerk:
• Balanstotaal: 33.570 M€ • Spaartegoeden: 47.394 M€
• 330 bedienden
• Kredietomlopen: 12.467 M€
• 70 verkooppunten
• Eigen vermogen: 1.817 M€
Activiteit:
Amsterdam
En eveneens:
• Spaartegoeden: 4.284 M€
• 307 verkooppunten
ROYAUME-UNI
• Kredietomlopen: 1.252 M€
• 1.170.000 klanten Noordzee
NEDERLAND
Londres Brugge
Antwerpen Gent
Waver
LILLE Bergen
Manche
DUITSLAND
Leuven
Brussel
Hasselt
Luik
Namen
Arras
Amiens CharlevilleMézières Arlon
Laon
Beauvais
Luxemburg
Reims
Châlons en Champagne
Paris
Kantoren van het Crédit Mutuel Nord Europe Bureau’s van het Crédit Mutuel Nord Europe Kantoren van het Beroepskrediet Zelfstandige agenten van het Beroepskrediet
jaarverslag 2011 – 15
50 kilometer
One Bank, naar een uniform Netwerk. Of onze cliënten zich nu richten tot ons netwerk van loontrekkende of zelfstandige kantoren, zij mogen geen verschil merken. De ervaring, de dienstverlening en de kwaliteit van de relaties met onze medewerkers moeten overal dezelfde zijn. Daarom willen wij graag een duidelijke en homogene commerciële ondersteuning bieden aan ons volledig netwerk. In het kader van onze strategie Horizon 2015 werden in 2011 verschillende diensten en tools ontwikkeld en zullen we er in 2012 nog meer ontwikkelen om te beantwoorden aan de behoeften van onze commerciële teams die een eerstelijnscontact met onze cliënten hebben. Enkele voorbeelden: • De oprichting van het departement Customer Center & Network Support zorgt ervoor dat zowel onze kantoren als onze cliënten ons kunnen contacteren voor vragen of informatie. Zo weten ze zeker dat ze een snel en doeltreffend antwoord krijgen. • Het departement Sales Management werd voornamelijk opgericht om ons netwerk de gepaste elementen aan te reiken om de behaalde resultaten te toetsen aan de vooropgestelde doelstellingen, en om het netwerk ondersteuning te geven bij de acties die erop gericht zijn deze doelstellingen te bereiken. • Het doel van de oprichting van een cel Kredieten / Sparen & Beleggen is om ondersteuning en opvolging te bieden aan onze kantoren bij het beheer van complexere of grotere krediet- of beleggingsdossiers. Dankzij hun expertise zorgen de medewerkers van deze cel er ook voor dat de collega’s van het netwerk voortdurend hun kennis kunnen uitbreiden.
jaarverslag 2011 – 16
Geconsolideerd jaarverslag. Markante feiten. Het Middellange Termijnplan 2011, geupdated ten tijde van de financiële crisis van 2008, had zich als doelstelling een positief netto groepsresultaat vooropgesteld. De initiatieven op het gebied van de beheersing van de kosten, gekoppeld aan de vereenvoudiging van de organisatie en aan de volgehouden uitvoering van het herstructureringsplan hebben ertoe geleid dat dit objectief ruimschoots gehaald werd. Het boekjaar 2011 werd positief gekenmerkt door een significant toegenomen Netto Bankproduct en door een significante daling van het kredietrisico naar een niveau van vóór de financiële crisis van 2008. Wat de commerciële resultaten betreft, willen we vooral de gevoelige vooruitgang ten belope van 6,2% van de beheerde omloop van “BKCP Bank” vermelden. Bij het opstellen van het nieuwe Middellange Termijnplan heeft “BKCP Bank” haar strategie vastgelegd in een plan “Horizon 2015” dat haar waarden bevestigt in functie van haar doelgoep clënteel en van haar producten en diensten dewelke worden aangeboden aan het cliënteel. Het netwerk van agentschappen werd in het middelpunt van de commerciële strategie gesteld en georganiseerd in zeven geografische sectoren. In het kader van dit plan werden reeds verschillende punten gerealiseerd tijdens het boekjaar 2011: • De afronding van de reorganisatie van het agentschappen netwerk, met ondersteuningsfuncties voor verkoopstechnieken, en inspanningen op het gebied van de verbetering van de kennis; • De ontwikkeling van de segmentatie teneinde de klemtoon te leggen op onze doelgroep cliënteel; • De uitbreiding van ons aanbod van producten aan ons beroepscliënteel; • De lancering van ons aanbod BKCP Leasing; • De migratie van onze IT-herberging naar Clearstream. Op het gebied van human resources is de vorming van onze medewerkers op een zeer actieve wijze verdergezet, zowel door middel van een hoogstaand vormingsplan als door een actief beheer van onze medewerkers. Het boekjaar werd eveneens gekenmerkt door de evolutie en de impact van wettelijke en reglementaire verplichtingen op verschillende niveau’s. We betreuren het feit dat sommige beslissingen van de regulators, onder andere deze betreffende het concentratierisico (circulaire FSMA_2010_20), een verzwakking van het netwerk van het Beroepskrediet tot gevolg heeft, ten gevolge van de aanzienlijke wijziging van het risicoprofiel van onze investeringen. Inderdaad, deze maatregel beperkt aanzienlijk het tegenpartijrisico dat BK nv mag hebben tegenover haar moedermaatschappij, en de toepassing ervan noodzaakt ons om de gebruikelijke plaatsingen te realiseren rechtstreeks bij externe tegenpartijen.
jaarverslag 2011 – 17
De impact van de door de regering genomen budgettaire maatregelen op het einde van het jaar 2011, onder andere op het vlak van de bijdragen aan het Beschermingsfonds voor deposito’s en financiële instrumenten, blijkt eveneens ongunstig en onzeker. Bij gebrek aan voldoende elementen betreffende de nieuwe regelementering, hebben we, zoals nagenoeg de gezamenlijke sector, voor een voorzichtige aanpak gekozen door de vroegere reglementering in aanmerking te nemen voor de berekening van deze bijdrage. Momenteel wordt er nagedacht over de aanpassing van de structuren, rechten en verplichtingen van het netwerk van het Beroepskrediet.
Het boekhoudresultaat. De resultaten van de activiteit kunnen door de volgende kerncijfers samengevat worden: (in duizenden euro’s)
2011
2010
Nettobankproduct
69.303
67.380
Administratiekosten, afschrijvingen en voorzieningen
62.206
62.909
Brutobedrijfsresultaat
7.097
4.471
Risicokost
1.933
-6.817
Bedrijfsresultaat
9.030
-2.346
0
0
Belastingen op het resultaat
-2.309
5.000
Nettoresultaat
6.721
2.654
Minderheidsbelangen
-202
-386
Aandeel van de groep in het resultaat
6.923
3.040
Consolidatieverschillen
Het bedrijfsresultaat bedraagt 9,0 M€ tegenover -2,3 M€ in 2010. Deze evolutie van het bedrijfsresultaat is namelijk beïnvloed door een stijging van het NBP t.b.v. 1,9 M€ verklaard door: • Een stijging van de netto rentebaten met 1,3 M€ tegenover het vorige boekjaar. • Een stijging van de netto commissies met 2,3 M€. • De realisatie van waardeverminderingen op effecten t.b.v. 2,9 M€ met een terugneming van waardevermindering t.b.v. 4,3 M€ op de risicokost. Deze verrichting resulteert in een positief resultaat t.b.v. 1,4 M€. • Een stijging van meerwaarden op vaste activa t.b.v. 2,5 M€. • Een negatieve impact t.b.v. 1,1 M€ van de inefficiënte swaps die herwerkt werden als winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening.
jaarverslag 2011 – 18
Anderzijds verminderen de bedrijfskosten met 0,7 M€, verklaard door: • Een daling van de afschrijvingen t.b.v. 2,9 M€. In 2010 werden uitzonderlijke afschrijvingen op gebouwen geregistreerd t.b.v. 2,5 M€. • Een daling van de bestedingen van de herstructureringsvoorziening t.b.v. 1,9 M€. • Een daling van de personeelskosten t.b.v. 2,4 M€, als gevolg van de daling van de herstructureringskosten tussen 2010 en 2011. • Een stijging van de algemene en beheerskosten t.b.v. 2,4 M€, hoofdzakelijk als gevolg van de betaling van verbrekingsvergoedingen aan onze IT-dienstverlener. Het netto resultaat bedraagt +6,7 M€ tegenover +2,7 M€ in 2010. In dit resultaat is een belastinglast t.b.v. -2,3 M€ in 2011 opgenomen tegen een opbrengst t.b.v. 5,0 M€ voor het vorige boekjaar.
De bankrisico’s. De hierna beschreven bankrisico’s betreffen: • De kredietrisico’s; • De operationele risico’s; • De financiële-, liquiditeits- en thesaurierisico’s. Voor de bedragen en de omvang ervan wordt er verwezen naar de geconsolideerde jaarrekening en bijlagen.
De kredietrisico’s. De risiconeming. De kredieten worden afgesloten via de vier volgende distributiekanalen: • BKCP. • De Regionale Banken die geen filiaal van BK nv zijn (OBK en ABK). • De Discontokantoren. • Credimo.
jaarverslag 2011 – 19
BKCP. Het Beroepskrediet nv, aandeelhouder van BKCP, waarborgt het renterisico alsook de liquiditeit van de door BKCP gemobiliseerde kredieten. De door BKCP gemobiliseerde kredieten vertegenwoordigen momenteel meer dan 96% van de door BK nv gerealiseerde productie.
De Regionale Banken (buiten de groep). In het kader van de «Samenwerkingsovereenkomsten» met de Regionale Banken1, heeft de N.V. Beroepskrediet (BK nv) een overeenkomst inzake herfinanciering van kredieten afgesloten. Het Beroepskrediet nv heeft een tegenpartij risico op de regionale banken zonder vordering op de initiële klant. Deze vertegenwoordigen inderdaad een tegenpartijrisico in hoofde van BK nv. Deze herfinanciering gebeurt volgens dezelfde profielen van terugbetaling en voorwaarden van herziening van rentetarieven. BK nv neemt enkel het renterisico op het krediet toegekend door de Regionale Bank aan haar cliënt. Het tegenpartijrisico, dat de Regionale Banken van buiten de groep BKCP ten opzichte van het BK nv vertegenwoordigen, maakt het voorwerp uit van een aandachtig onderzoek binnen het auditcomité, dat op zijn beurt de informatie overmaakt aan de Raad van Bestuur. Alle kredieten dienen te voldoen aan een aantal voorwaarden, zoals bepaald in de polis van de mobiliseerbare kredieten die door de Regionale Banken worden ingediend.
De Discontokantoren. De Discontokantoren zijn meestal vennootschappen onder firma met de solidariteit der bestuurders als gevolg, dewelke bepalend zijn in de relatie ‘intuitu personae’ die we met hen onderhouden. De overeenkomsten van 1995 en bijvoegsels voorzien de inpandgeving van de volgrekeningen van de cliënten verbonden met de mobiliseringskredieten ten gunste van BK nv. Wij onderscheiden twee herfinancieringprocedures: • de herfinanciering van ambtswege. • de voorafgaande herfinanciering die a priori door BK nv aanvaard dient te worden. De verbintenis tot herfinanciering van BK nv wordt onderworpen aan het endossement van een wissel als waarborgoverdracht ten gunste van BK nv. De risico-opvolging maakt het voorwerp uit van herhaalde inspecties die door de dienst Kredieten ter plaatse worden uitgevoerd, in sommige gevallen in samenspraak met de revisoren. Alle auditrapporten worden overgemaakt aan het directiecomité. De kredietproductie met de Discontokantoren is evenwel flink gedaald, vermits de meeste overeenkomsten opgezegd werden. De opzegtermijnen zijn momenteel beëindigd, met uitzondering van de Comptoir d’Escompte du Hainaut en de Comptoir d’Escompte de Huy, waarvan de opzegtermijnen eindigen op respectievelijk 31/12/2016 en 31/12/2017. De kredietverbintenissen die door BK nv geherfinancierd worden via de Discontokantoren maken ook deel uit van de opvolging der overschrijdingen van de kredietportefeuille door de dienst Back Office Kredieten.
1
H erinnering: in 2009 werden alle door de groep gecontroleerde regionale banken door BKCP Brabant opgeslorpt, later BKCP cvba.
jaarverslag 2011 – 20
Credimo. De procedures worden vastgelegd in verschillende overeenkomsten die de herfinanciering van de kredieten voorzien, hetzij via een mobiliseringsysteem (identiek voor de Regionale Banken), hetzij via een systeem dat overeenkomt met dat van de Discontokantoren. Deze overeenkomsten voorzien de inpandgeving van lineaire obligaties ten gunste van BK nv, opdat de risico’s voldoende gedekt zouden zijn. De overeenkomst met Credimo werd opgezegd en de opzegtermijn is vervallen. De risico-opvolging maakt het voorwerp uit van regelmatige inspecties die door de dienst Kredieten ter plaatse worden uitgevoerd.
Het risicobeheer bij wanbetaling. De achterstallen op de kredietomloop van BK nv en BKCP cvba worden op de volgende manier opgevolgd: 1. De betalingsachterstanden tot 90 dagen worden opgevolgd door de agentschappen o.b.v. dagelijkse lijsten die automatisch ter beschikking worden gesteld. Indien de geautomatiseerde aanmaningsbrieven zonder gevolg blijven, trachten de agentschappen de klant te contacteren teneinde de regularisatie van de achterstand te bekomen. Vanaf het moment dat een krediet een betalingsachterstand vertoont van meer dan 90 dagen, wordt het dossier overgenomen door de centrale dienst voorgeschillen. De opvolging van deze dossiers gebeurt op basis van een maandelijkse lijst die hen automatisch ter beschikking wordt gesteld en waarop alle dossiers met achterstand vermeld staan. In heel dit proces staat de samenwerking tussen het agentschap en de dienst voorgeschillen centraal. De dienst voorgeschillen houdt het agentschap steeds op de hoogte van de ondernomen stappen. De medewerkers van de dienst voorgeschillen ondersteunen en controleren de agentschappen en zorgen voor een preventief beheer van de bankrisico’s. 2. Indien een minnelijke schikking met de klant onmogelijk blijkt te zijn of indien er elementen zijn die leiden tot een onmiddellijke verbreking van de relatie (bv. faillissement), worden de kredieten opgezegd en wordt het dossierbeheer integraal overgenomen door de dienst betwiste zaken. Deze dienst zal overgaan tot realisatie van de waarborgen en/of het opstellen van een minnelijk aflossingsplan. Op het moment van de opzegging wordt – indien nodig – een individuele provisie aangelegd, die driemaandelijks wordt geëvalueerd. Indien nodig wordt bijkomend geprovisioneerd of wordt de provisie (gedeeltelijk) teruggenomen. Na realisatie van de waarborgen en uitputting van andere mogelijkheden tot recuperatie wordt voorgesteld het dossier boekhoudkundig af te schrijven.
jaarverslag 2011 – 21
Onzekere en dubieuze vorderingen ten opzichte van de cliënteel. De in onderstaande tabel opgenomen vorderingen met onzeker of dubieus verloop, bevatten de opgezegde kredieten, alsook de kredieten met een achterstand voor dewelke het nodig werd geacht een waardevermindering te boeken.
Geconsolideerd niveau (in duizend euro)
31/12/2011
31/12/2010
1.495.530
1.533.670
Bruto bedrag aan dubieuze debiteuren
112.620
139.166
Aangelegde individuele voorzieningen
84.437
98.520
Netto bedrag aan dubieuze debiteuren
28.183
40.646
Percentage voorzieningen op dubieuze debiteuren
75%
71%
Netto dubieuze debiteuren/totale vorderingen
1,9%
2,7%
Totale vorderingen
Delegatie van bevoegdheden. Het beslissingsproces inzake de goedkeuring van professionele en privé-kredieten wordt geregeld door een kredietdelegatiemodel. Dit model beschrijft, in functie van parameters m.b.t. kredietomloop en ongedekt risico, op welk niveau de kredietbeslissingen moeten genomen worden: op het niveau van het agentschap of de directie van het commercieel net, op het niveau van de centrale diensten (kredietanalist, directie Kredieten) of op het niveau van het directiecomité. Voor de dossiers die de kredietbevoegdheid van de kredietanalist overstijgen, wordt een advies opgemaakt ten behoeve van de bevoegde kredietbeslissers. De delegatie van kredietbevoegdheden is intuitu personae en wordt jaarlijks opnieuw geëvalueerd in een commissie waarin zowel de verschillende belanghebbende partijen, alsook de verantwoordelijken van Audit en Human Resources vertegenwoordigd zijn. De commissie legt haar voorstellen ter goedkeuring voor aan het directiecomité die de delegatie verleent. Bij de beoordeling van het kredietrisico worden de dossiers aan een aantal bedrijfseigen normen getoetst die de grote lijnen van het kredietbeleid weerspiegelen. Tevens wordt een grondige kwalitatieve en kwantitatieve analyse uitgevoerd m.b.t. de financieel-economische haalbaarheid van het project, waarna tevens beslist wordt over een passende waarborgpositie en correcte prijszetting.
Het kredietrisico. De reglementering over het eigen vermogen verplicht de kredietinstellingen tot een « kapitaalvereiste », d.w.z. dat het eigen vermogen afgestemd moet zijn op het risicoprofiel van de bank. Sinds het boekjaar 2009 heeft de groep CMNE Belgium de ‘Standaard’ benadering weerhouden voor de weging van haar eigen vermogen naargelang het kredietrisico.
jaarverslag 2011 – 22
De implementatie van de richtlijn over de kapitaalvereiste werd in 2004 aangevat, en behelst de evaluatie van de defaultprobabiliteit van de klanten over een tijdshorizon van 12 maanden. De modelleringen ad hoc zijn rechtstreeks overgenomen van diegene die binnen de groep Crédit Mutuel-CIC werden ontwikkeld. De “Retail” cliënten van BKCP bekomen dus een interne notering volgens het door de groep Crédit Mutuel gehanteerde model. De notering van een klant wordt vastgesteld op het niveau van de groep waartoe hij behoort, de producten, de interne analyse van de werking van de rekeningen en eventueel de financiële gegevens (gepubliceerde balansen). Deze notering kan dagelijks gedegradeerd worden in geval van intern risicogevaar of op basis van geautomatiseerde externe informatiestromen. Ze kan ook beïnvloed worden door de apparentering aan een risicogroep (familie,aandeelhouderschap, … ). Een aanpassing van de notering is eveneens mogelijk via een Noteringscomité, hetwelke aanpassingen doet op basis van een analyse van het kredietdossier van de klant door een kredietexpert indien de automatisch toegekende notering niet overeenstemt met het reële risicoprofiel van de klant. Deze noteringen laten een volledigere opvolging van de klanten toe in functie van het risicobeheer. De noteringen worden weergegeven op een schaal gaande van A+, A-, B+, B-, C+, C-, D+, D-, E+,E-,E= tot F; A+ zijnde de beste notering, F overeenstemmend met de slechtste notering en in het bijzonder met de cliënten in contentieux (recente dossiers maar eveneens de historische dossiers dewelke nog niet afgeschreven zijn). In de huidige stand der werken betreffende de klantennotering, kan het profielrisico van de cliënteel van de agentschappen als volgt ingedeeld worden per eind 2011 (per noteringgroep – in percentage aantal “krediet” klanten):
40,00% 35,00% 30,00% 25,00% 20,00% 15,00% 10,00% 5,00% 0,00% A
B
C
D
jaarverslag 2011 – 23
E
F
NC
Weging en controle van de grote kredietrisico’s. De risicodiversificatie is een basisregel van de bankactiviteit. De ervaring toont trouwens aan dat kredietconcentraties tot aanzienlijke verliezen kunnen leiden, zonder noodzakelijkerwijs een evenredige toename van winstperspectieven in te houden. Het Baselcomité is van mening dat er maatregelen moeten worden uitgewerkt om de blootstelling van de banken aan geconcentreerde vormen van kredietrisico’s, in het algemeen, en aan grote kredietnemers, in het bijzonder, te beperken. Aldus werd in 2006 voor de groep CMNE Belgium een Comité Grote Risico’s opgericht dat representatief is voor de kredietrisico’s gedragen door de verschillende instellingen. Het vergadert driemaandelijks, de maand volgend op elke afsluiting van een kalenderkwartaal, teneinde de belangrijke blootstellingen aan kredietrisico’s op te volgen: • ten overstaan van één enkele tegenpartij of onderling verbonden tegenpartijen; • ten overstaan van tegenpartijen die tot dezelfde economische sector behoren. De risicoweging omvat het nominale bedrag van de kredietrisico’s dat zowel uit de effectieve en de potentiële verbintenissen van alle aard, als uit de voorwaardelijke verbintenissen voortvloeit. Het Baselcomité heeft getracht naar een versteviging van het aangifteproces van grote risico’s van instellingen in het buitenland. De in het kader van voornoemd Comité Grote Risico’s opgetelde matrices betreffen slechts de niet-opgezegde kredieten en zijn de volgende: • De matrix van de geconsolideerde risico’s, de zogenaamde matrix “grote risico’s”, voor de verbintenissen van BK nv en BKCP cvba ten bedrage van meer dan 750 K€ voor het Belgische Comité en van meer dan 1 M€ voor het Franse Comité, waarbij de bedragen kunnen evolueren. • Een opvolgingslijst “Watch List” van cliënten die een belangrijkere risico-evaluatie binnen de bank vertegenwoordigen in het kader van de interne Bazel II noteringen of van de risicoopvolging.
De operationele risico’s. Onder operationele risico’s verstaat men de verliesrisico’s, veroorzaakt door een ongeschikte of gebrekkige werking op het vlak van de interne processen, human resources en systemen of door externe gebeurtenissen. Het beheer van deze risico’s binnen de verschillende entiteiten van de groep in België en in Frankrijk heeft tot doel te vermijden dat een groot schadegeval of een reeks schadegevallen de financiële resultaten van de groep, en bijgevolg haar verdere ontwikkeling, zouden beïnvloeden. Dit vertaalt zich in een, op geregelde tijdstippen geactualiseerde identificatie van de tegengekomen schadegevallen, teneinde er de impact van te meten en ze te beheren via een preventiebeleid, en een verzekeringsbeleid dat de drie voornaamste risicodomeinen binnen een onderneming dekt, namelijk de mensen, de verantwoordelijkheden en de patrimoniums. De geïdentificeerde schadegevallen worden gerapporteerd aan de Directie, de Permanente Controle en de Interne Audit. De vermindering van het risico wordt onmiddellijk op het ogenblik van de vaststelling van het verlies gedaan, en de opvolging wordt verzekerd in het kader van de organisatie van de activiteiten van de Permanente Controle.
jaarverslag 2011 – 24
De financiële-, liquiditeits- en thesaurierisico’s. In het kader van zijn rol als bank der banken van het net BKCP neemt het Beroepskrediet nv bepaalde financiële risico’s op zich voor het geheel van de groep, nl. het herfinancierings- en renterisico.
De rente- en herfinancieringsrisico’s van BK nv en BKCP cvba worden geëvalueerd binnen het Financieel Comité: Het Financieel Comité, dat samenwerkt samen met het Financieel Comité van de groep Crédit Mutuel Nord Europe, volgt regelmatig de evolutie van de rente- en herfinancieringsrisico’s, onder andere via de volgende benaderingen: de Netto Interestmarge (NIM) en de Geactualiseerde Nettowaarde (GNW). De NIM benadering staat voor de gevoeligheidsmeting van de inkomsten uit de ‘banking book’ van de instelling. Hierdoor kan men de evolutie van de gapping posities, en dit per soort rentevoet, regelmatig opvolgen. Aldus worden alle balans- en buitenbalansposten door middel van een omloopprognose geanalyseerd. De blootstelling aan een soort rentevoet: vaste, herzienbare en veranderlijke wordt afzonderlijk gewaardeerd en geanalyseerd. Het verloop van de posities laat een risicobeheer toe. Naast het beheer van de huidige omloop op de afsluitingsdatum wordt een prognose van de toekomstige productie en activiteiten in de methodologie opgenomen. De globale aanpak inzake de evolutie van de huidige omloop en van de toekomstige productie laat toe een prognose van globale visie van de risico’s in de balans te hebben. De GNW-benadering heeft tot doel de gevoeligheid van de vermogensrechtelijke waarde voor een renteschommeling te evalueren. De evolutie van de globale omloop laat toe de structurele liquiditeitsbehoeften op te sporen. Op een horizon van twee jaar wordt dit risico met het bedrag van de realiseerbare middelen en de bij BK nv bevestigde financieringslijnen vergeleken. Het Financieel Comité, dat minstens om het kwartaal vergadert, analyseert en controleert deze risico’s. Het neemt de vereiste indekkings- of financieringmaatregelen. Voor consolidatiedoeleinden worden deze risico’s binnen het Financieel Comité van CMNE in een groepsvisie opgenomen. Op het einde van elk kwartaal worden de liquiditeitsbehoeften voor de ganse perimeter van de Groepsbanken uitvoerig gemeten en dit over een horizon van 2 jaar. De liquiditeitsbehoeften worden alsdan getoetst aan het leenvermogen van de Groep bij een stresshypothese. Het Financieel Comité van de Groep heeft het principe gevalideerd dat een horizon van twee jaar voldoende is om een strategisch overzicht van de activiteiten van de Groep te bepalen in geval van een duidelijke ontoereikendheid tussen het ontwikkelingsplan en zijn gevolgen inzake liquiditeit. In een dergelijke hypothese, zou deze termijn kunnen gebruikt worden, ofwel om nieuwe middelen te zoeken, ofwel om bepaalde ontwikkelingsassen met een hoog liquiditeitsgehalte drastisch te beperken. Over de geanalyseerde horizon mag het liquiditeitsrisico het leenvermogen en de tegeldemaking van de activa niet overstijgen.
Het tegenpartijrisico wordt globaal binnen de groep CMNE beheerd. De risicoposities worden dagelijks door het Risicodepartement van de groep CMNE geanalyseerd en nagegaan. De tegenpartijlimieten hangen nl. af van de interne notering van de tegenpartij en van haar geografische situatie. Ze zijn beperkt tot een percentage van het eigen vermogen. De naleving en de opvolging van deze limieten worden o.a. geanalyseerd op het Comité Grote Risico’s binnen BK nv.
jaarverslag 2011 – 25
Gebeurtenissen na de afsluiting van het boekjaar. Op 23 maart 2012 hebben BK nv en OBK Bank een akkoord gesloten waarbij OBK Bank het netwerk van BKCP Bank vervoegt. BK nv heeft een meerderheidsparticipatie genomen in het kapitaal van OBK Bank.
Erelonen betaald aan de revisoren. De commissaris die voor de boekjaren 2009 tot 2011 benoemd werd, is de vennootschap Deloitte, vertegenwoordigd door M. Y. Dehogne. Het auditmandaat is 159.777 € (BTW incl.) voor BK nv en al zijn filialen (waarvan 84.894 € voor BK nv). Geconsolideerd, zijn de door BK nv en zijn filialen in 2011 ten laste genomen erelonen van de commissarissen, en van de personen waarmee ze beroepshalve een samenwerkingsovereenkomst hebben, de volgende:
Eerelonen ten laste genomen op geconsolideerd niveau in 2011 (EUR - inclusief BTW)
Deloitte
Commissarissen Mandaat van de commissaris
159.777
Andere opdrachten buiten het revisorale mandaat Vennootschappen waarmee de commissarissen een samenwerkingsovereenkomst hebben Fiscale raadgeving
29.342
Andere opdrachten buiten revisoraal mandaat
jaarverslag 2011 – 26
Geconsolideerde financiële staten (IFRS normen). Behalve uitdrukkelijk anders vermeld, zijn de bedragen in dit gedeelte van het jaarverslag vermeld in duizend euro.
Balans. Actief.
31/12/2011
31/12/2010
Noot
53.121
53.569
5
0
0
7
Financiële activa tegen reële waarde met waardeveranderingen in de resultatenrekening
9.580
9.827
6
Derivaten gebruikt ter afdekking
4.452
1.474
7
461.567
103.332
8
2.664.841
3.001.105
9
Waarderingsverschillen van afdekking van renterisico van een portefeuille
18.133
11.497
10
Tot einde looptijd aangehouden beleggingen
84.502
84.258
11
Actuele belastingvorderingen
0
0
12
Latente belastingvorderingen
21.271
14.496
12
Andere activa
5.590
10.316
13
Activa aangehouden voor verkoop
2.971
8.474
13
0
0
Vastgoedbeleggingen
19.673
20.070
14
Materiële vaste activa
44.389
44.512
15
Immateriële vaste activa en goodwill
4.711
4.513
16
3.394.801
3.367.443
Kas, Centrale Banken, Postcheque- en girodiensten Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden
Voor verkoop beschikbare financiële activa Leningen en vorderingen
Investeringen in joint-ventures
Totaal activa
jaarverslag 2011 – 27
Passief. 31/12/2011
31/12/2010
Noot
0
0
17
471
0
7
0
0
Derivaten gebruikt ter afdekking
23.640
15.859
7
Schulden tegenover kredietinstellingen
232.208
363.971
18
2.712.718
2.510.846
18
91.803
116.915
19
Actuele belastingverplichtingen
4.255
1.544
12
Latente belastingverplichtingen
2.098
1.635
12
Andere verplichtingen
13.374
23.472
20
0
0
Voorzieningen
3.864
7.260
21
Achtergestelde schulden
30.000
30.221
23
0
0
3.114.431
3.071.723
31/12/2011
31/12/2010
Totaal eigen vermogen
280.370
295.720
Eigen vermogen groep
268.512
283.541
Kapitaal en uitgiftepremies
153.952
153.952
Geconsolideerde reserves
121.384
123.053
Niet-gerealiseerde winsten of verliezen
-13.747
3.496
Resultaat van het boekjaar
6.923
3.040
Minderheidsbelang
11.858
12.179
3.394.801
3.367.443
Kas, centrale banken, Postcheque- en girodiensten Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening
Schulden tegenover cliënten In schuldbewijzen belichaamde schulden Waarderingsverschillen van afdekking van renterisico van een portefeuille
Schulden verbonden aan niet courante activa bestemd voor verkoop
Aandelenkapitaal terugbetaalbaar op zicht Totaal schulden
Totaal eigen vermogen.
Totaal passiva
jaarverslag 2011 – 28
Noot
24
Resultatenrekening. Financiële en exploitatiebaten en -lasten. 31/12/2011
31/12/2010
Noot
Rentebaten
132.790
125.579
25
Rentelasten
-78.897
-73.009
25
-
-
998
1.158
Commissiebaten
11.610
10.059
26
Commissielasten
-5.247
-6.000
26
Winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden (netto)
-471
666
29
Winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening (netto)
-329
-223
27
-2.747
103
28
Aanpassingen van de reële waarde bij de administratieve verwerking van afdekkings transacties
-205
-392
29
Herwaarderingen van valutakoersverschillen
45
59
3.030
493
39
Andere exploitatie baten
9.918
11.864
30
Andere exploitatie lasten
-1.192
-2.977
30
Nettobankproduct
69.303
67.380
Lasten in verband met aandelenkapitaal terugbetaalbaar op zicht Dividenden
Gerealiseerde winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen niet gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening (netto)
Winsten en verliezen op het niet langer opnemen van andere dan voor verkoop aangehouden activa
jaarverslag 2011 – 29
Administratiekosten, afschrijvingen en voorzieningen.
31/12/2011
31/12/2010
Noot
Personeelskosten
-27.497
-29.958
31
Algemene en administratieve uitgaven
-32.118
-29.676
32
Afschrijvingen/waardeverminderingen op materiële vaste activa
-3.943
-6.428
15
-397
-941
14
Afschrijvingen/waardeverminderingen op immateriële vaste activa (andere dan goodwill)
-1.855
-1.763
16
Voorzieningen
3.604
5.857
21
Brutobedrijfsresultaat
7.097
4.471
Risicokost
1.933
-6.817
Bedrijfsresultaat
9.030
-2.346
Consolidatieverschillen
-
-
Aandeel in de winst of het verlies van geassocieerde deelnemingen en joint ventures die administratief worden verwerkt volgens de ‘equity’-methode
-
-
Winsten en verliezen op andere activa
-
-
Resultaat voor belastingen
9.030
-2.346
Belastingen op de winst
-2.309
5.000
Nettoresultaat
6.721
2.654
Minderheidsbelangen
-202
-386
Aandeel van de groep in het resultaat
6.923
3.040
-19.748
832
2.383
-1.052
-10.644
2.434
-324
-374
-10.320
2.808
Afschrijvingen/waardeverminderingen op vastgoedbeleggingen
40
33
34
Netto resultaat van de rechtstreeks in eigen vermogen geboekte winsten en verliezen Omrekeningsverschillen Revaluatie van de voor verkoop beschikbare financiële activa netto van belasting Revaluatie van de instrumenten afdekkingsderivaten Revaluatie van de vaste activa Actuariele verschillen op de regimes van toegezegde pensioenregeling Gedeelte latente/uitgestelde winsten of verliezen op venn. ‘netto-vermogenswaarde’ Globaal nettoresultaat Resultaat toegewezen aan de minderheidsbelangen Aandeel van de groep in het resultaat
jaarverslag 2011 – 30
35
Overzicht van wijzigingen in het eigen vermogen. Kapitaal en aanverwante reserves
(in duizend euro)
Eigen vermogen per 1 januari 2011
Kapitaal
Reserves verwant aan kapitaal 1
Eliminatie eigen aandelen
Geconsolideerde reserves
153.952
0
0
123.053
Kapitaalverhoging
0
Dividenden Overige bewegingen
Geconsolideerde reserve
-4.791 3
0
Subtotaal van de bewegingen gerelateerd aan de relaties met de aandeelhouders
0
0
0
-4.791
Herwaardering van de financiële instrumenten en de vaste activa met impact op het eigen vermogen 4 Herwaardering van de financiële instrumenten en de vaste activa met impact op het resultaat 5 Effect van acquisities en verkopen Resultaat 2010
3.040
Resultaat 2011 Subtotaal
0
0
0
3.040
Eigen vermogen per 31 december 2011
153.952
0
0
121.302
Eigen vermogen per 1 januari 2010
153.952
0
0
116.729
Kapitaalverhoging
0
Dividenden Overige bewegingen
-671 3
0
Subtotaal van de bewegingen gerelateerd aan de relaties met de aandeelhouders
0
0
0
-671
Herwaardering van de financiële instrumenten en de vaste activa met impact op het eigen vermogen 4 Herwaardering van de financiële instrumenten en de vaste activa met impact op het resultaat 5 Effect van acquisities en verkopen op de minderheidsbelangen
205
Resultaat 2009
6.790
Resultaat 2010 Subtotaal Eigen vermogen per 31 december 2010
0
0
0
6.995
153.952
0
0
123.053
De voornaamste variaties van het eigen vermogen worden besproken in noot 24. (1) Hierin worden opgenomen de uitgiftepremies en de wettelijke reserves van de moedermaatschappij, het eigen vermogensbestanddeel van de hybride instrumenten van de moedermaatschappij en de plannen waarvan de betaling is gebaseerd op aandelen van de moedermaatschappij. (2) O mvat de eventuele herwaardering van de vaste activa.
jaarverslag 2011 – 31
Latente of uitgestelde winsten/verliezen Gerelateerd aan omrekenings verschillen
Gerelateerd aan de herwaarde ring 2
Waardeveranderingen van financiële instrumenten
Aandeel van de groep in het netto resultaat
Eigen vermogen groep
Minderheidsbelang
Totaal geconsolideerd eigen vermogen
3.040
283.541
12.179
295.720
0
0
0
-4.791
0
-4.791
-50
-50
1
-49
-50
-4.841
1
-4.840
-9.306
-119
-9.425
-7.939
0
-7.939
134
-1
133
Wijzigingen in Wijzigingen in de reële waarde de reële waarde van voor verkoop van afdekkingsbeschikbare instrumenten financiële instrumenten
0
0
0
0
4.548
-1.052
0
0
-11.690
2.384
-7.939 134 -3.040
0
6.923
6.923
-202
6.721
0
0
-19.629
2.384
4.017
-10.188
-322
-10.510
0
0
-15.081
1.332
7.007
268.512
11.858
280.370
0
0
3.729
0
6.790
281.200
13.153
294.353
0
0
0
-671
0
-671
0
-89
-89
-671
-89
-760
-164
20
-144
-69
-3
-72
205
-516
-311
0
0
0
0
888
-1.052
0
-69
-6.790
0
3.040
3.040
-386
2.654
0
0
819
-1.052
-3.750
3.012
-885
2.127
0
0
4.548
-1.052
3.040
283.541
12.179
295.720
(3) Waarvan de weerslag op het eigen vermogen van de terugbetaling van het veranderlijk gedeelte van het kapitaal van de dochtermaatschappijen. (4) Hierin opgenomen de wijzigingen in de reële waarde van de dekkingsderivaten gebruikt voor kastroom- en reële waarde dekkingen en dekking van netto investeringen, evenals de wijzigingen in de reële waarde van de voor verkoop beschikbare financiële activa. (5) Transfer naar de resultatenrekening van de wijziging van de reële waarde van de dekkingsinstrumenten, de financiële activa aangehouden voor verkoop bij hun overdracht of hun afwaardering, van herwaardering van de vaste activa bij verkoop.
jaarverslag 2011 – 32
Het kasstroomoverzicht. 2011
2010
Netto resultaat
6.721
2.654
Belastingen op het resultaat
2.308
-5.000
Resultaat voor belastingen
9.029
-2.346
Netto toevoeging aan de afschrijvingen op materiële en immateriële vaste activa
6.195
9.132
Netto toevoeging aan de provisies
-3.604
-5.857
-3.118
4.944
-527
8.219
Stromen gerelateerd aan bedrijfsactiva (voor operationele activiteiten)
-39.881
177.412
Stromen gerelateerd aan bedrijfsverplichtingen (voor operationele activiteiten)
38.845
-202.956
Netto stijging van de bedrijfsactiva en -verplichtingen (voor operationele activiteiten)
-1.036
-25.544
Netto kasstroom uit de bedrijfsactiviteiten (A)
7.467
-19.671
Consolidatieverschillen Andere elementen Totaal van de niet-monetaire elementen in het resultaat voor belastingen en andere aanpassingen
Stromen betreffende de financiële activa en de deelnemingen
24.468
Stromen betreffende materiële en immateriële vaste activa
-1.798
-4.292
Netto kasstroom uit de investeringsactiviteiten (B)
-1.798
20.176
Kasstromen van of naar de aandeelhouders
-4.791
-760
Andere netto kasstromen betreffende financieringsactiviteiten
-101
Netto kasstroom uit de financieringsactiviteiten (C)
-4.791
-861
Stijging van de geldmiddelen en kasequivalenten (A) + (B) + (C)
878
-356
Netto kasstroom uit de bedrijfsactiviteiten (A)
7.467
-19.671
Netto kasstroom uit de investeringsactiviteiten (B)
-1.798
20.176
Netto kasstroom uit de financieringsactiviteiten (C)
-4.791
-861
Geldmiddelen en kasequivalenten aan het begin van de periode
5.342
5.698
Kas en postcheque- en girodiensten
5.294
5.654
Zichtrekeningen bij centrale banken (andere dan monetaire reserve)
48
44
Geldmiddelen en kasequivalenten aan het einde van de periode
6.220
5.342
Kas en postcheque- en girodiensten
6.115
5.294
Zichtrekeningen bij centrale banken (andere dan monetaire reserve)
105
48
Nettostijging van de geldmiddelen en kasequivalenten
878
-356
jaarverslag 2011 – 33
Verklarende nota’s bij de geconsolideerde rekeningen. Noot 1: Consolidatieperimeter. Samenstelling van de perimeter. De consolidatieperimeter van de Groep is de volgende: 2011 Percentage Vennootschappen
2010 Methode
Percentage
Controle
Belang
Controle
Belang
-
-
99,00%
99,00%
Methode
Consoliderende Vennootschap: Beroepskrediet nv Alverzele BKCP IT EESV
G.I.
-
-
100,00%
100,00%
G.I.
BKCP Securities NV
99,99%
99,99%
G.I.
99,99%
99,99%
G.I.
BKCP CVBA
95,65%
95,65%
G.I.
95,57%
95,57%
G.I.
-
-
G.I.
99,99%
99,99%
G.I.
Immo W16
78,09%
78,09%
G.I.
78,09%
78,09%
G.I.
SCPI
56,13%
53,88%
G.I.
56,13%
53,83%
G.I.
Mobilease
99,60%
99,60%
G.I.
99,60%
99,60%
G.I.
BKCP POOL NV
NB: G.I.: Globale integratie
Consolidatiemethodes. De consolidatie werd volledig uitgevoerd volgens de methode van de globale integratie. Deze methode bestaat erin om de waarde van de effecten te vervangen door elk van de elementen van het actief en het passief van elk filiaal en om het gedeelte van de minderheidsbelangen in het eigen vermogen en in het resultaat te isoleren. De methode wordt toegepast op alle entiteiten onder exclusieve controle, met inbegrip van deze met een andere rekeningenstructuur, ongeacht of hun activiteiten in het verlengde liggen van die van de consoliderende entiteit.
Afsluitingsdatum. Alle vennootschappen van de groep die zich binnen de consolidatieperimeter bevinden, sluiten hun rekeningen af per 31 december.
jaarverslag 2011 – 34
Noot 2: Samenvatting van de grondslagen voor financiële verslaggeving. In toepassing van het koninklijk besluit van 5 december 2004, werd de geconsolideerde jaarrekening voor het boekjaar op 31 december 2011 opgesteld conform IFRS (International Financial Reporting Standards) zoals goedgekeurd door de Europese Unie.
A. Algemeen. De elementen van het vermogen en de wijzigingen van de bedrijfsmiddelen resulterend uit verrichtingen die op een latere datum dan die van hun transactie worden uitgevoerd, worden in de posten van actief en passief slechts opgenomen vanaf de datum van het beschikbaar stellen van de fondsen of waarden die het voorwerp uitmaken van de betreffende verrichtingen.
B. Leningen en vorderingen. Leningen en vorderingen zijn financiële activa met een vast of bepaalbaar rendement die niet op een actieve markt worden genoteerd. Zij omvatten de direct toegekende leningen of het aandeel in de gesyndiceerde leningen evenals de verworven leningen. Zij worden aan hun marktwaarde opgenomen in de balans die over het algemeen gelijk is aan het uitbetaalde netto bedrag. De toegepaste koersen worden verondersteld de marktkoersen te zijn in zoverre de barema’s permanent worden aangepast in functie van de koersen van de grote meerderheid van de concurrerende instellingen. Dit bedrag wordt bij de volgende afsluitingen aan afgeschreven kostprijs gewaardeerd door toepassing van de effectieve-rentemethode (behalve voor diegene die volgens de “mogelijkheid van waardering tegen de reële waarde” in de boeken werden opgenomen). De toegekende commissies verbonden aan het opzetten van de lening, en de opgelopen dossierkosten worden gespreid over de duur van de lening volgens de effectieverentemethode en worden onder de ‘rente’ rubrieken in de resultatenrekening opgenomen.
C. Voorzieningen voor bijzondere waarde vermindering van leningen en vorderingen, kredietverbintenissen en garantieovereenkomsten. Individuele voorziening voor bijzondere waardevermindering van leningen en vorderingen. Een bijzondere waardevermindering wordt vastgesteld indien er een objectief bewijs is voor bijzondere waardeverminderingen ten gevolge van één of meer gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan na het afsluiten van een lening - of van een groep leningen – die tot een verlies kunnen leiden. Bij elke afsluiting wordt een analyse uitgevoerd. De waardevermindering is gelijk aan het verschil tussen de boekwaarde en de geactualiseerde waarde van de geschatte toekomstige stromen aan het oorspronkelijk rentetarief van de lening, rekening houdende met het effect van garanties. In geval van een variabele rente, is het de laatst bekende contractuele rente die wordt weerhouden. Het bestaan van verschuldigde termijnen dewelke een betalingsachterstand hebben van meer dan 180 dagen voor de hypothecaire leningen en 90 dagen voor de andere leningen vertegenwoordigen een objectief bewijs van een indicatie van verlies.
jaarverslag 2011 – 35
Hetzelfde geldt indien het waarschijnlijk is dat de schuldenaar het geheel van de verschuldigde bedragen niet zal kunnen terugbetalen of wanneer er een verlies van een termijn blijkt of in het geval van een gerechtelijk faillissement. De afwaardering wordt onder de vorm van een voorziening in de boeken opgenomen waarvan de toewijzingen in “risicokost” worden inbegrepen. De terugnemingen van de voorzieningen worden in risicokost geregistreerd voor het gedeelte m.b.t. de wijziging van het risico en in de rentemarge voor het deel betreffende het verloop van de tijd. De voorziening wordt in mindering van het actief genomen voor de afwaardering van de leningen en in de rekening van het passief, in de voorzieningen, voor het gedeelte met betrekking tot de kredietverbintenissen en garantieovereenkomsten.
Niet geïndividualiseerde voorzieningen voor leningen en vorderingen. Voor de leningen aan het cliënteel die niet op een individuele basis worden afgewaardeerd wordt een voorziening per homogene portefeuille van leningen aangelegd in het geval er zich een verslechtering voordoet op basis van interne of externe aanwijzingen, op basis van de verliezen in geval van niet-betaling en van de waarschijnlijkheid van niet-betaling dat intern of extern wordt vastgesteld van de uitstaande bedragen tot vervaldag. Zij wordt in aftrek van de overeenkomstige uitstaande bedragen in de boeken opgenomen en de wijzigingen van het boekjaar worden in de resultatenrekening opgenomen in de rubriek « risicokost ».
D. Lease-overeenkomsten. Een lease-overeenkomst is een overeenkomst waarbij de leasinggever in ruil voor een betaling of reeks van betalingen het gebruiksrecht van een actief voor een overeengekomen tijdsperiode overdraagt aan de leasingnemer. Een financiële lease is een lease-overeenkomst die vrijwel alle aan het eigendom van een actief verbonden risico’s en beloningen overdraagt. Het eigendom kan uiteindelijk wel of niet worden overgedragen. Een operationele lease is een andere lease-overeenkomst dan een financiële lease.
Verrichtingen als leasinggever bij financiële leasing. Overeenkomstig IAS 17 worden de financiële leaseovereenkomsten, die worden afgesloten met ondernemingen buiten de groep, opgenomen in de geconsolideerde balans voor het bedrag van hun investering dat volgens de financiële administratie wordt bepaald. In de rekeningen van de leasinggever leidt de analyse van de economische realiteit van de verrichtingen tot: • het vaststellen van een vordering op de cliënt, verminderd met de ontvangen huren; • het opsplitsen van de ontvangen leasebetalingen tussen enerzijds de renten en anderzijds de terugbetalingen van het kapitaal, financiële afschrijving genoemd; • het vaststellen van een netto latente reserve, gelijk aan het verschil tussen: ·· de netto uitstaande financiering: schuld van de leasingnemer die bestaat uit het resterende kapitaal en de verlopen rente bij afsluiting van het boekjaar; ·· de netto boekwaarde van de in leasing gegeven activa; ·· de voorziening voor de uitgestelde belastingen. jaarverslag 2011 – 36
Verrichtingen als leasingnemer bij financiële leasing. Overeenkomstig IAS 17 worden de vaste activa opgenomen in de rekeningen van het actief van de balans ten opzichte van schulden tegenover kredietinstellingen in de rekeningen van het passief van de balans. De betaalde huur wordt opgesplitst tussen rentelasten en terugbetaling van de hoofdsom.
E. Verkregen effecten. Financiële activa en verplichtingen aan reële waarde met verwerking in de resultatenrekening. Classificatie. De categorie van financiële instrumenten gewaardeerd aan reële waarde met verwerking in de resultatenrekening, omvat: a) “Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden”: Het gaat hoofdzakelijk om de instrumenten die: • zijn verkregen om op korte termijn te verkopen of terug te kopen, of • worden geïntegreerd in een portefeuille van financiële instrumenten die gezamenlijk worden beheerd en waarvoor aanwijzingen bestaan van een recent, feitelijk patroon van winstnemingen op korte termijn, ofwel • derivaten betreffen die niet kwalificeren als afdekkingsinstrument; b) “Financiële activa tegen reële waarde met waardeveranderingen in de resultatenrekening”: Het betreft de financiële instrumenten die door keuze vanaf de eerste opname aan reële waarde met verwerking in de resultatenrekening worden opgenomen met toepassing van de optie die door IAS 39 wordt voorzien, waarvan de toepassingsvoorwaarden werden gepreciseerd in het amendement dat in juni 2005 werd gepubliceerd. De toepassing van de mogelijkheid van waardering tegen reële waarde heeft tot doel meer relevante financiële informatie te produceren, met onder meer: • de waardering tegen reële waarde van bepaalde samengestelde financiële instrumenten zonder scheiding van het in het contract besloten derivaat, waarvan de individuele waardering niet voldoende betrouwbaar zou geweest zijn; • de significante vermindering van ongelijke boekhoudkundige verwerking tussen bepaalde activa en passiva; • het beleid en de opvolging van de prestaties van een groep activa en/of passiva die met een bepaald risicobeleid of met een bepaalde investeringsstrategie overeenstemmen die in reële waarde worden uitgevoerd.
jaarverslag 2011 – 37
In contracten besloten derivaten. Een in contract besloten derivaat is een component van een hybride (samengesteld) instrument dat, afzonderlijk van het basiscontract, aan de definitie van een derivaat voldoet. Het gevolg is dat sommige kasstromen uit het samengestelde instrument op dezelfde wijze veranderen als die van een losstaand derivaat. Dit derivaat wordt van het basiscontract gescheiden om afzonderlijk in de boeken opgenomen te worden als derivaat tegen reële waarde met verwerking in het resultaat, wanneer de volgende drie voorwaarden zijn vervuld: • het hybride (samengestelde) instrument wordt niet tegen reële waarde gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening; • er bestaat geen nauw verband tussen de economische kenmerken en risico’s van het in het contract besloten derivaat en deze van het basiscontract; • de individuele waardering van het af te scheiden derivaat is voldoende betrouwbaar om relevante informatie te verstrekken.
Basis voor waardering en opname van winsten en verliezen. De instrumenten van het actief en het passief die aan reële waarde met verwerking in het resultaat werden geklasseerd, worden bij opname in de balans gewaardeerd aan reële waarde, evenals bij latere afsluitingen, en dit tot hun overdracht. De veranderingen in de reële waarde en de verkregen of geregistreerde inkomsten op vastrentende effecten die in deze categorie worden ingedeeld, worden in de resultatenrekening respectievelijk onder de rubrieken “Winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden” en “ Winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening” opgenomen. De aankopen en de verkoop van effecten die aan reële waarde met verwerking in het resultaat worden gewaardeerd, worden op afwikkelingsdatum in de boeken opgenomen. De wijzigingen in reële waarde tussen de transactiedatum en de afwikkelingsdatum worden in de resultatenrekening opgenomen. De waardering van het tegenpartijrisico op deze effecten wordt in rekening genomen voor de bepaling van de reële waarde.
Reële waarde. De reële waarde is het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een verplichting kan worden afgewikkeld tussen terzake goed geïnformeerde, tot een transactie bereid zijnde partijen die onafhankelijk zijn. Bij de eerste opname van een instrument, is de reële waarde over het algemeen de transactieprijs. In het geval van notering op een actieve markt is de reële waarde van het financiële instrument de genoteerde prijs of de marktwaarde aangezien deze de beste schatting is van de reële waarde. De derivaten worden geherwaardeerd op basis van waarneembare gegevens in de markt (bijvoorbeeld rentecurves). Zij worden in de boeken opgenomen als financieel actief wanneer de marktwaarde positief is, en als financiële verplichting wanneer deze negatief is.
jaarverslag 2011 – 38
Financiële activa tot einde looptijd aangehouden. Classificatie. Deze categorie stemt overeen met financiële activa met vastgestelde of bepaalbare betalingen die een vaste of bepaalbare vervaldatum hebben, waarvan de Groep de intentie heeft en in staat is om ze tot de vervaldag aan te houden. Deze effecten kunnen niet het voorwerp uitmaken van afdekkingsverrichtingen van het renterisico. De criteria betreffende de intentie en de mogelijkheid om deze effecten tot hun vervaldag aan te houden worden bij elke afsluiting gecontroleerd.
Basis voor waardering en opname van winsten en verliezen. Deze activa worden initieel tegen reële waarde opgenomen. Vervolgens worden zij aan afgeschreven kostprijs gewaardeerd volgens de effectieve-rentemethode en wordt een afwaarderingstest uitgevoerd bij het einde van elk boekjaar waarbij een eventuele waardevermindering in het resultaat genomen wordt in de rubriek “risicokost”. De inkomsten voortvloeiend uit deze effecten, worden onder de rubriek « Rentebaten » van de resultatenrekening opgenomen.
Bijzondere waardevermindering. De financiële activa die tot de vervaldag worden bijgehouden, worden afgewaardeerd op dezelfde wijze als de leningen en vorderingen aangezien de waarde wordt beïnvloed door een kredietrisico.
Voor verkoop beschikbare financiële activa. Classificatie. Voor verkoop beschikbare financiële activa omvatten de financiële activa die niet in “leningen en vorderingen”, noch in “tot einde looptijd aangehouden financiële activa” noch in “reële waarde via resultaat” worden ingedeeld.
jaarverslag 2011 – 39
Basis voor waardering en opname van winsten en verliezen. Deze activa worden in de balans opgenomen aan hun marktwaarde op het moment van de verwerving en bij de latere afsluitingen, tot hun overdracht. De wijzigingen in de reële waarde worden in een specifieke rubriek van het eigen vermogen “Latente of uitgestelde winsten of verliezen” opgenomen, exclusief de verworven opbrengsten. Deze latente winsten of verliezen die in het eigen vermogen werden opgenomen, worden slechts in het resultaat genomen in geval van overdracht of bij vaststelling van een duurzame minderwaarde. Bij de overdracht, worden deze latente winsten of verliezen die voorheen in het eigen vermogen werden opgenomen, in de resultatenrekening opgenomen onder de rubriek “Gerealiseerde winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen niet gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening”, evenals meer- en minderwaarden bij de overdracht. De aan- en verkopen van effecten worden op afwikkelingsdatum administratief verwerkt. De gelopen of verkregen inkomsten van vastrentende effecten worden in de rubriek “Rentebaten” van de resultatenrekening opgenomen. De toegekende dividenden op niet vastrentende effecten, worden in de resultatenrekening in de rubriek “Dividenden” geregistreerd.
Bijzondere waardevermindering op voor verkoop beschikbare financiële activa. Een bijzondere waardevermindering op voor verkoop beschikbare financiële activa wordt vastgesteld in geval van langdurige en/of belangrijke daling van de reële waarde ten opzichte van de kostprijs. In het geval van niet vastrentende effecten, is de Groep van mening dat indien er zich geen toegenomen volatiliteit van de markt voordoet, een daling van de waarde van het effect van minstens 20% ten opzichte van zijn aanschaffingskost over een periode van meer dan zes achtereenvolgende maanden, een voldoende sterke indicator is van een bijzondere waardevermindering om een analyse uit te voeren. De analyse van de waardering wordt per aangehouden positie lijn per lijn uitgevoerd. Indien een waarschijnlijk verlies wordt vastgesteld, wordt dit in de resultatenrekening in de rubriek “Risicokost” geregistreerd zowel voor de vastrentende effecten als voor de niet vastrentende effecten. Elke latere waardedaling wordt eveneens in de resultatenrekening opgenomen. De verliezen voor duurzame waardeverminderingen van de voor verkoop beschikbare financiële activa of gelijkaardige effecten die in resultaat werden opgenomen, zijn onomkeerbaar zolang het instrument op balans wordt opgenomen. De verliezen voor duurzame waardeverminderingen van voor verkoop beschikbare financiële activa – vastrentende instrumenten (met name obligaties) – zijn omkeerbaar.
jaarverslag 2011 – 40
Derivaten en administratieve verwerking van dekkings verrichtingen (“hedge accounting”). De IAS 39 norm laat drie vormen van afdekkingsrelaties toe. De keuze van de afdekkingsrelatie wordt gemaakt in functie van de aard van het afgedekte risico. De reële-waardeafdekking maakt het mogelijk om de blootstelling aan het risico van veranderingen in de reële waarde van financiële activa en verplichtingen af te dekken. Meer bepaald wordt dit gebruikt voor de afdekking van het renterisico van vastrentende activa en passiva. De kasstroomafdekking wordt toegepast om de blootstelling aan de variabiliteit van kasstromen van financiële activa of verplichtingen, vaststaande toezeggingen of toekomstige transacties af te dekken. Meer bepaald wordt dit toegepast voor de afdekking van het renterisico van activa en verplichtingen aan herzienbare rente. De afdekking van netto investeringen in valuta is een bijzonder geval van de kasstroomafdekking, zij werd niet door de groep gebruikt. De afdekkingsderivaten moeten aan de verschillende vereiste criteria van de IAS 39 norm voldoen om boekhoudkundig als afdekkingsinstrumenten gekwalificeerd te worden. De andere derivaten worden per definitie ingedeeld in de categorie activa of verplichtingen voor handelsdoeleinden, zelfs indien ze werden afgesloten om één of meer risico’s af te dekken vanuit economisch standpunt. Het afdekkingsinstrument en de afgedekte positie dienen beiden voor de administratieve verwerking van afdekkingsverrichtingen in aanmerking te komen. De relatie tussen de afgedekte positie en het afdekkingsinstrument dient formeel te worden gedocumenteerd vanaf het opzetten van de afdekkingsrelatie. Deze documentatie specificeert de doelstellingen van het risicobeleid van de directie, de aard van het afgedekte risico, de achterliggende strategie, de identificatie van het afdekkingsinstrument en de afgedekte positie, evenals de procedure voor het beoordelen van de afdekkingseffectiviteit. De effectiviteit van de afdekking moet bij het opzetten van de afdekkingsrelatie en vervolgens tijdens de levensduur van de relatie, minstens op elke afsluitingsdatum aangetoond worden. Het verband tussen de wijziging van de waarde of het resultaat van het afdekkingsinstrument en die van de afgedekte positie moet zich in een interval van 80% tot 125% bevinden. In voorkomend geval wordt de administratieve verwerking van een afdekkingstransactie stopgezet, en dit op prospectieve basis.
Reële-waarde afdekking van geïdentificeerde activa of verplichtingen. In het geval van een reële-waardeafdekking worden de derivaten aan hun reële waarde geherwaardeerd met verwerking in de resultatenrekening, symmetrisch met de afgedekte posities, in de rubriek « Aanpassingen van de reële waarde bij de administratieve verwerking van afdekkingstransacties ». Dit type afdekkingsrelatie kan eveneens worden toegepast op afgedekte posities die worden verwerkt via de methode van de afgeschreven kostprijs of op voor verkoop beschikbare financiële activa. De wijzigingen in de reële waarde van het afdekkingsinstrument en de afgedekte positie compenseren geheel of gedeeltelijk, het eventuele saldo van ineffectiviteit van de afdekkingsrelatie wordt in resultaat genomen. Het gedeelte van de prorata intresten met betrekking tot het derivaat wordt in de resultaatrekening opgenomen in de rubriek « Rentebaten en -lasten » symmetrisch met de verwerking van de rentebaten en -lasten gerelateerd aan de afgedekte posities.
jaarverslag 2011 – 41
Indien de afdekking wordt stopgezet of niet langer voldoet aan de effectiviteitscriteria, wordt de administratieve verwerking van de afdekking stopgezet op een prospectieve basis. De derivaten gebruikt voor de afdekking worden geherclasseerd als aangehouden voor handelsdoeleinden en worden administratief verwerkt volgens de voor deze categorie van toepassing zijnde regels. De balanswaarde van de afgedekte positie wordt later niet meer aangepast om de wijzigingen van de reële waarde te reflecteren. Indien het oorspronkelijk afgedekte instrumenten met bepaalde rente betreft, wordt de herwaardering over de resterende levensduur afgeschreven. Als de afgedekte posities niet langer op de balans voorkomen door vervroegde terugbetaling, wordt de gecumuleerde herwaardering onmiddellijk in de resultatenrekening erkend. De Groep gebruikt de door de Europese Commissie geboden mogelijkheid om voor de kredietportefeuille het renterisico via reële waarde macro-hedging te beheren. Deze methodologie, voorzien in de commentaren TL 114 - TL 132 betreffende de toepassing van IAS 39, maakt het mogelijk om een portefeuille van activa toe te wijzen (meer bepaald het afgedekte risico) aan de afdekkingsinstrumenten.
Kasstroomafdekking. In het geval van een kasstroomafdekkingsrelatie, worden de derivaten geherwaardeerd aan marktwaarde in de rekening van de balans met opname in het eigen vermogen voor het effectieve gedeelte. Het gedeelte dat als ineffectief wordt beschouwd, wordt verwerkt in de resultatenrekening in de rubriek « Aanpassingen van de reële waarde bij de administratieve verwerking van afdekkingstransacties». Het in het eigen vermogen verwerkte gedeelte wordt in de resultatenrekening opgenomen in de rubriek « Rentebaten en -lasten » aan hetzelfde ritme als de stromen van de afgedekte positie in resultaat worden genomen. De afgedekte posities blijven in de boeken opgenomen overeenkomstig de specifieke regels voor hun boekhoudcategorie. Indien de afdekking wordt stopgezet of niet langer voldoet aan de effectiviteitscriteria, wordt de administratieve verwerking van de afdekking stopgezet. De gecumuleerde herwaarderingen van het afdekkingsderivaat die in eigen vermogen werden verwerkt, blijven in het eigen vermogen behouden totdat de afgedekte transactie in resultaat wordt genomen of wanneer wordt vastgesteld dat dit niet zal gebeuren. Dan worden deze bedragen in resultaat genomen. In het geval dat de afgedekte positie niet langer wordt opgenomen, worden de gecumuleerde bedragen die in het eigen vermogen werden verwerkt, onmiddellijk in resultaat genomen.
F. Kasequivalenten. De kasequivalenten omvatten de kasrekeningen, Postcheque- en girodiensten, rekeningencourant bij de centrale banken (anders dan de monetaire reserve). Deze elementen worden gewaardeerd aan hun nominale waarde die de marktwaarde weerspiegelt.
G. In schuldbewijzen belichaamde schulden. De in schuldbewijzen belichaamde schulden (kasbons, interbancaire markt effecten, obligatieleningen...), waarvoor niet werd geopteerd ze aan reële waarde met verwerking in de resultatenrekening te waarderen, worden opgenomen aan uitgiftewaarde, over het algemeen verminderd met de transactiekosten en de betaalde commissies. Deze schulden worden vervolgens aan afgeschreven kostprijs gewaardeerd volgens de effectieve-rentemethode.
jaarverslag 2011 – 42
H. Achtergestelde schulden. De achtergestelde schulden, op vaste termijn of van onbepaalde duur, worden afzonderlijk van de andere in schuldbewijzen belichaamde schulden voorgesteld, aangezien de terugbetaling in geval van vereffening van de schuldenaar slechts mogelijk is na terugbetaling van de andere schuldeisers. Deze schulden worden aan de afgeschreven kostprijs gewaardeerd.
I. Onderscheid Schulden en Kapitaal. Volgens de IFRIC 2 interpretatie, zijn de aandelen van leden, eigen vermogen indien de entiteit een onvoorwaardelijk recht heeft om terugbetaling op de aandelen van leden te weigeren of als er wettelijke of statutaire beschikkingen bestaan die de terugbetalingen verbieden of sterk inperken. In de openingsbalans, door de bestaande statutaire en wettelijke beschikkingen, werden de aandelen die het veranderlijke kapitaal vertegenwoordigt, die door de coöperatieve banken worden uitgegeven, beschouwd als schulden en, bijgevolg, werden de desbetreffende dividenden beschouwd als rentelast. Tijdens de Algemene Vergaderingen over de jaarrekening die op 31 december 2005 werd afgesloten, hebben de coöperatieve banken van de groep hun statuut gewijzigd. Ten gevolge van deze wijzigingen werd een beperking ingevoerd betreffende de terugbetaling van het veranderlijke kapitaal, dit kapitaal dient niet langer als een schuld beschouwd te worden en, bijgevolg, de desbetreffende dividenden niet langer als rentelast. Deze wijziging is van toepassing vanaf het boekjaar beginnend vanaf 1 januari 2006. De andere financiële instrumenten die door de groep worden uitgegeven, worden boekhoudkundig als schulden gekwalificeerd aangezien er een contractuele verplichting voor de groep bestaat om contanten aan de houders van deze titels over te maken. Dit is namelijk het geval voor alle achtergestelde effecten uitgegeven door de groep.
J. Voorzieningen. Een voorziening wordt gevormd wanneer het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen die economische voordelen in zich hebben vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen ten gevolge van een gebeurtenis in het verleden en waarvan het bedrag van de verplichting op betrouwbare wijze geschat kan worden. Het bedrag van deze verplichting wordt eventueel geactualiseerd om het bedrag van de voorziening te bepalen. De voorzieningen die door de Groep werden gevormd, betreffen: • de operationele risico’s; • de sociale verplichtingen; • de risico’s betreffende kredietverbintenissen; • de geschillen en toegekende garanties; • de fiscale risico’s.
jaarverslag 2011 – 43
K. Schulden tegenover cliënten en kredietinstellingen. De schulden zijn een financiële verplichting met een vast of bepaalbaar rendement. Zij worden aan hun marktwaarde gewaardeerd bij hun opname in de balans, bij de volgende afsluitingen worden ze gewaardeerd aan afgeschreven kostprijs door de effectieve-rentemethode toe te passen, behalve voor diegenen waarvoor werd geopteerd ze te waarderen aan de reële waarde.
L. Personeelsbeloningen. De groep erkent voorzieningen voor de sociale voordelen aan de werknemers op een latere datum op basis van een actuariële waarderingsmethode, in overeenstemming met IAS 19 (de “Projected Unit Credit”-methode). De actuariële winsten en verliezen die 10% van het maximum van de contante waarde van de brutoverplichtingen en de reële waarde van de dekkingswaarden op de laatste datum van afsluiting overschrijden worden afgeschreven over de gemiddelde verwachtte resterende actieve periode van de personeelsleden die van de regeling genieten. De sociale verplichtingen worden, in voorkomend geval, opgenomen onder de rubriek « Voorzieningen ». Wijzigingen worden in de resultatenrekening verantwoord in de rubriek « Personeelskosten » . Alhoewel de plannen van toegezegde-bijdragenregelingen aan een gegarandeerd minimum rendement onderworpen zijn, werden deze plannen niettemin als toegezegde- bijdragenregelingen behandeld aangezien de garanties hoofdzakelijk door verzekeringsmaatschappijen worden afgedekt.
M. Vaste Activa. De vaste activa die in de balans opgenomen worden, omvatten de materiële en immateriële vaste activa bestemd voor de bedrijfsuitoefening evenals de vastgoedbeleggingen. De vaste activa bestemd voor eigen gebruik worden aangehouden voor de levering van diensten of voor administratieve doeleinden. Een vastgoedbelegging is vastgoed dat wordt aangehouden om huuropbrengsten of een waardestijging of beide te realiseren. Zij worden op dezelfde manier als de vaste activa bestemd voor gebruik opgenomen, volgens de methode van de historische kostprijs. De materiële vaste activa worden aan hun aanschaffingswaarde opgenomen verhoogd met alle rechtstreeks toerekenbare kosten om het klaar te maken voor het bedoelde gebruik. De financieringskosten die bij de bouw of de aanpassing van de onroerende goederen worden opgelopen, worden niet geactiveerd. Na de eerste opname, worden de materiële vaste activa volgens de methode van de historische kostprijs gewaardeerd, dat wil zeggen tegen hun kostprijs, verminderd met eventuele geaccumuleerde afschrijvingen en eventuele geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingen. Wanneer een materieel vast actief uit verschillende componenten is samengesteld die met regelmatige tussenpozen moeten worden vervangen, die een verschillend gebruik hebben of economische voordelen voortbrengen aan een verschillend ritme, wordt elk element afzonderlijk vanaf het begin opgenomen en wordt elke component volgens een welbepaald plan afgeschreven. De benadering per component werd voor de materiële vaste activa bestemd voor eigen gebruik en voor de vastgoedbeleggingen weerhouden.
jaarverslag 2011 – 44
Het afschrijfbare bedrag van een materieel vast actief wordt na aftrek van zijn netto restwaarde en van de uitstapkosten bepaald. Aangezien de gebruiksduur van de materiële vaste activa over het algemeen gelijk is aan de verwachte economische levensduur, wordt er geen restwaarde bepaald. De materiële vaste activa worden afgeschreven over de verwachte gebruiksduur van het goed voor de onderneming volgens het ritme van geacht verbruik van de economische voordelen. De immateriële vaste activa die een onbepaalde gebruiksduur hebben, worden niet afgeschreven. De afschrijvingen betreffende de materiële vaste activa bestemd voor eigen gebruik worden verantwoord in de resultatenrekening onder de rubriek « Afschrijvingen op materiële vaste activa ». De afschrijvingen betreffende de vastgoedbeleggingen worden verantwoord in de resultatenrekening onder de rubriek « Afschrijvingen op vastgoedbeleggingen ».
De afschrijvingsduur voor de lineaire afschrijvingen die door de groep worden weerhouden, zijn: Materiële vaste activa Terreinen en verbetering (kantoren) netwerk
15-30 jaar
Gebouwen - ruwbouw
20-80 jaar (in functie van het soort gebouw)
Gebouwen - uitrusting
10-40 jaar
Inrichting en installaties
5-15 jaar
Meubilair en kantoormateriaal
5-10 jaar
Veiligheidsmateriaal
3-10 jaar
Rollend Materieel
3-5 jaar
Computerhardware
3-5 jaar
Immateriële vaste activa Aangekochte of intern gecreëerde Software
1-10 jaar
Handelsfonds
9-10 ans jaar (als de aankoop een klantenportefeuille betreft)
De afschrijfbare vaste activa worden getest op bijzondere waardeverminderingen (“impairment testing”) wanneer er zich op de afsluitingsdatum indicaties van waardeverminderingen voordoen. De niet-afschrijfbare vaste activa worden eenmaal per jaar onderworpen aan een bijzondere waardeverminderingstest. Indien er indicatie bestaat van een waardevermindering, wordt de realiseerbare waarde van het actief vergeleken met de netto boekwaarde. Ingeval een waardevermindering wordt vastgesteld, wordt de bijzondere waardevermindering verantwoord in de resultatenrekening; de afschrijfbare basis wordt aangepast voor de toekomstige afschrijvingen. De bijzondere waardevermindering wordt teruggenomen in het geval dat de schatting van de realiseerbare waarde wijzigt of indien de indicaties van de waardevermindering zich niet langer voordoen. De netto boekwaarde na terugneming van de bijzondere waardevermindering kan niet hoger zijn dan de boekwaarde die zou zijn berekend indien er geen enkele waardevermindering zou opgenomen zijn. De bijzondere waardeverminderingen betreffende de vaste activa worden onder de rubriek « Afschrijvingen/waardeverminderingen » van de resultatenrekening verantwoord. Meer- en minderwaarden bij overdracht van vaste activa worden verantwoord in de resultatenrekening in de rubriek « Winsten en verliezen op andere activa ». De reële waarde van de vastgoedbeleggingen wordt in de toelichting op elke afsluitingsdatum meegedeeld: deze is hoofdzakelijk gebaseerd op een marktwaardering van het vastgoed die door onafhankelijke deskundigen wordt uitgevoerd.
jaarverslag 2011 – 45
N. Winstbelasting. De winstbelasting omvat het geheel van actuele en latente belastingen op het resultaat. De actuele belastingen op het resultaat worden volgens de geldende fiscale regels berekend.
O. Uitgestelde belastingen. In toepassing van IAS 12 worden uitgestelde belastingen vastgesteld op de tijdelijke verschillen tussen de fiscale boekwaarde en de boekwaarde in de balans van de elementen van de geconsolideerde balans, uitgezonderd de goodwill. De uitgestelde belastingen worden volgens de uitstelmethode berekend met inachtname van het op afsluitingsdatum bekende belastingspercentage voor vennootschappen, en de van toepassing zijnde belastingspercentages in de volgende boekjaren. Een netto uitgestelde belastingsvordering wordt opgenomen indien de waarschijnlijkheid van de aanwending hoog is. De winstprognoses voor de erkenning van de actieve belastinglatenties zijn gebaseerd op de winstprognoses (budget) van elke afzonderlijke entiteit. Deze jaarlijkse budgetten worden gewogen om onzekerheidsfactoren in rekening te brengen. De actuele of uitgestelde belastingen worden als een opbrengst of een last in de resultatenrekening verantwoord, met uitzondering van diegene die betrekking hebben op latente winsten of verliezen die in het eigen vermogen werden opgenomen, waarvoor de uitgestelde belasting direct wordt toegewezen aan de rubriek van het eigen vermogen. Er wordt een compensatie uitgevoerd van de uitgestelde belastingsvorderingen of -verplichtingen indien de oorsprong zich binnen dezelfde entiteit of fiscale groep bevindt, indien ze door dezelfde fiscale instantie werden opgelegd, en wanneer een wettelijk recht van compensatie bestaat. De uitgestelde belastingen worden niet geactualiseerd.
P. Financiële garanties en verbintenissen tot het verstrekken van kredieten. De financiële garanties worden met een verzekeringscontract opgenomen wanneer zij voorzien in bepaalde betalingen die moeten worden verricht om de houder te compenseren voor een door hem geleden verlies omdat een bepaalde debiteur zijn betalingsverplichting uit hoofde van een schuldbewijs niet nakomt op vervaldag. Overeenkomstig IFRS 4 blijven deze financiële garanties gewaardeerd volgens de Belgische normen, met name worden ze opgenomen buiten-balans, in afwachting van een normatieve regel die de huidige regeling aanvult. Bijgevolg wordt er voor deze garanties een voorziening op de passiefzijde gevormd indien een uitstroom van middelen waarschijnlijk is. Daarentegen vallen de financiële garantie-contracten die in betalingen voorzien op basis van veranderingen van een financiële variabele (prijzen, quotering of kredietwaardigheid...) of een niet- financiële variabele, op voorwaarde dat in dit geval de variabele niet specifiek voor een van de contracterende partijen is, binnen het toepassingsgebied van IAS 39. Deze garanties worden dan behandeld als derivaten. De verbintenissen tot het verstrekken van krediet die niet als derivaten worden beschouwd in de zin van de IAS 39-norm, worden niet opgenomen in de balans. In voorkomend geval zal een voorziening worden gevormd overeenkomstig de bepalingen van de IAS 37-norm.
jaarverslag 2011 – 46
Q. Transacties in vreemde valuta. De activa en de verplichtingen die in andere dan de plaatselijke valuta worden uitgedrukt worden tegen de balansdatum geldende valutakoers omgerekend.
Monetaire financiële activa en verplichtingen. De winsten of verliezen die bij omrekening ontstaan worden verantwoord in de resultatenrekening onder de post « Herwaarderingen van valutakoersverschillen ».
Niet-monetaire financiële activa of verplichtingen. De winsten of verliezen die bij omrekening ontstaan worden verantwoord in de resultatenrekening onder de post « Herwaarderingen van valutakoersverschillen ».
R. Vaste activa aangehouden voor verkoop en beëindigde bedrijfsactiviteiten. Een vast actief (of groep van activa) voldoet aan de criteria van de definitie van vaste activa aangehouden voor verkoop indien het beschikbaar is om verkocht te worden en indien de verkoop in hoge mate waarschijnlijk is en zich zal voordoen binnen de twaalf maanden. De betrokken activa en passiva worden gepresenteerd op twee afzonderlijke lijnen van de balans in de rubrieken « Activa aangehouden voor verkoop » en « schulden verbonden aan passiva bestemd voor verkoop ». Zij worden gewaardeerd aan hun boekwaarde of aan hun reële waarde indien deze lager is, verminderd met de kosten van verkoop en worden niet verder afgeschreven. Indien er een waardevermindering wordt vastgesteld op deze activa en schulden, wordt een bijzondere waardevermindering in resultaat verantwoord. Activiteiten worden als beëindigd beschouwd indien het activiteiten betreft bestemd voor verkoop, stopgezette activiteiten en dochtermaatschappijen die alleen in het vooruitzicht zijn aangekocht om verkocht te worden. Zij worden op een afzonderlijke lijn van de resultatenrekening gepresenteerd in de rubriek « Winsten en verliezen van beëindigde bedrijfsactiviteiten na belastingen ».
S. Consolidatiekring. De algemene principes voor de opname van dochterondernemingen in de consolidatiekring worden door IAS 27, IAS 28 en IAS 31 gedefinieerd. De consolidatiekring bestaat uit: • De exclusief gecontroleerde entiteiten: er wordt exclusieve controle verondersteld wanneer de groep, direct of indirect, een meerderheidsdeelneming aanhoudt in het kapitaal. De rekeningen van de entiteiten die op een exclusieve manier worden gecontroleerd worden geconsolideerd door middel van de methode van de volledige consolidatie.
jaarverslag 2011 – 47
• De gezamenlijk gecontroleerde entiteiten: de gezamenlijke zeggenschap is het contractueel afgesproken deel van de zeggenschap over een economische activiteit, ongeacht de structuur of vorm waarin de bedrijfsactiviteiten plaatsvinden. De enteiten die gezamenlijk worden gecontroleerd, worden geconsolideerd door middel van de proportionele integratie. • De entiteiten waarop een invloed van betekenis wordt uitgeoefend: het betreft hier entiteiten die niet worden gecontroleerd door de consoliderende entiteit maar waarop macht kan worden uitgeoefend om deel te nemen aan de financiële en operationele beleidsbeslissingen. De deelnemingen in de entiteiten waarin de Groep een invloed van betekenis heeft worden geconsolideerd volgens de equity-methode.
T. Eliminatie van de onderlinge transacties. Zowel de onderlinge rekeningen als de winsten die resulteren uit onderlinge verkopen tussen de entiteiten van de groep die een signicatieve impact hebben op de geconsolideerde rekeningen worden geëlimineerd. De vorderingen, schulden, wederzijdse verbintenissen, interne kosten en opbrengsten worden geëlimineerd voor de entiteiten die volledig of proportioneel worden geconsolideerd.
U. Goodwill - consolidatieverschil. Consolidatieverschil naar aanleiding van een overname. Conform IFRS 3 worden op datum van de overname van een nieuwe entiteit, de activa en passiva evenals de voorwaardelijke verplichtingen gewaardeerd aan de reële waarde. Het verschil tussen de overnameprijs van de deelneming en de globale waardering van de activa, passiva en voorwaardelijke verplichtingen vormt de goodwill/het consolidatieverschil. Indien dit positief is, wordt het opgenomen in de rekeningen van het actief en indien het negatief is, wordt dit onmiddellijk in resultaat genomen, in « Wijzigingen van de Goodwill/Consolidatieverschillen ». Het kan worden herberekend indien binnen de 12 maanden die volgen op de overname, de waardering van de entiteit aangepast dient te worden door oorzaken die vreemd zijn aan de overname. De Groep voert regelmatig en op zijn minst een keer per jaar testen uit betreffende bijzondere waardervermindering van de consolidatieverschillen. Ze hebben het doel te verzekeren dat de consolidatieverschillen geen duurzame bijzondere waardervermindering hebben ondergaan. Indien de realiseerbare waarde van de Cash Generating Unit (CGU) waaraan het consolidatieverschil is gerelateerd lager is dan zijn boekwaarde, wordt een bijzondere waardevermindering geboekt voor het verschil. Deze bijzondere waardevermindering, geboekt in het resultaat kan niet worden teruggenomen. In de praktijk worden de CGU’s gedefinieerd als de businesses strategische activiteiten waarop de Groep de activiteiten opvolgt.
Consolidatieverschillen bij de verhoging van de controle. Bij de verhoging van het controlepercentage van de groep in een reeds gecontroleerde entiteit, wordt het verschil tussen de aanschaffingsprijs van de effecten en het gedeelte van het geconsolideerde eigen vermogen dat deze effecten vertegenwoordigen op de datum van de aanschaf in het eigen vermogen opgenomen.
jaarverslag 2011 – 48
Noot 3: Gebruikte oordelen en schattingen voor de opmaak van de jaarrekening. De opmaak van de jaarrekening per 31 december 2011 vereist het formuleren van veronderstellingen om de vereiste evaluaties te verrichten en bevat risico’s en onzekerheden betreffende hun implementatie in de toekomst. De toekomstige implementaties kunnen door verschillende factoren beïnvloed worden, namelijk: • • • •
de activiteiten van de nationale en internationale markten; de fluctuaties van de rentetarieven en wisselkoersen; de economische en politieke conjunctuur in bepaalde activiteitssectoren of landen; de wijzigingen van de regelgeving of de wetgeving.
De voornaamste schattingen die bij de boekhoudkundige schattingen worden gebruikt, werden op de volgende wijze bepaald: • de duurzame bijzondere waardevermindering op de niet-vastrentende financiële activa beschikbaar voor verkoop: een bijzondere waardevermindering van het effect van ten minste 20% van zijn aanschaffingswaarde over een periode van meer dan zes achtereenvolgende maanden, vormt een voldoende sterke indicator van een waardevermindering om een analyse uit te voeren. Als deze tot een waarschijnlijk verlies besluit, zal deze in resultaat worden verantwoord. • de voorzieningen op individueel afgewaardeerde vorderingen: ·· het bestaan van verschuldigde en onbetaalde termijnen gedurende meer dan 180 dagen voor de hypothecaire leningen en 90 dagen voor de andere leningen vormt een objectief bewijs van een verliesgebeurtenis. Zelfs indien het waarschijnlijk is dat de schuldenaar het geheel van de verschuldigde bedragen niet zal kunnen terugbetalen of wanneer er verlies van de termijn blijkt of in geval van faillissement, wordt dit geïdentificeerd als een objectieve aanwijzing van verlies; ·· de risicokost wordt bepaald als het verschil tussen de reële garanties (geactualiseerd voor de dubieuze) en het bedrag op de datum van de berekening. • de niet individuele voorziening voor waardeverminderingen op vorderingen: de leningen aan het cliënteel die niet op een individuele basis worden afgewaardeerd, worden geprovisioneerd op basis van homogene portefeuilles van leningen in geval van verslechtering van de interne of externe indicatoren, op basis van de verliezen in het geval van het in gebreke blijven en van de waarschijnlijkheid tot het in gebreke blijven van de uitstaande bedragen tot vervaldag, zoals intern of extern geobserveerd. • de voorzieningen voor risico’s en kosten: een voorziening wordt gevormd wanneer het waarschijnlijk wordt geacht dat een uitstroom van middelen die economische voordelen in zich hebben vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen ten gevolge van een gebeurtenis in het verleden en wanneer het bedrag van de verplichting op betrouwbare wijze geschat kan worden. Het bedrag van deze verplichting wordt in voorkomend geval geactualiseerd om het bedrag van de provisie te bepalen. • de netto uitgestelde belastingsvorderingen: een netto vordering van uitgestelde belastingen wordt opgenomen indien de winstprognoses van de betrokken entiteiten het toelaten om het gebruik van deze vorderingen te rechtvaardigen. De winstprognoses worden voorzichtig geschat om de onzekerheidsfactoren in aanmerking te nemen die voornamelijk worden verklaard door de latere realisatie dan de datum van het opstellen van het budget. • Zoals vermeld in het beheersverslag is er nog onzekerheid over de geraamde lasten m.b.t. het Beschermingsfonds voor Deposito’s en Financiële Instrumenten. De bijdrage werd op 15 bp van de beschermde omlopen geraamd.
jaarverslag 2011 – 49
Noot 4: IFRS. Nieuwe normen en interpretaties die werden gepubliceerd maar nog niet van kracht zijn. De hierna volgende nieuwe normen hebben geen impact gehad op de financiële staten van de groep in 2011: • Verbeteringen aan IFRS (2009-2010) (normaal toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2011). • Aanpassing van IFRS 1 Eerste toepassing van IFRS – Vrijstellingen op IFRS 7 (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2010). • Aanpassing van IAS 24 Informatieverschaffing over verbonden partijen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2011). Deze standaard vervangt IAS 24 Informatieverschaffing over verbonden partijen zoals uitgegeven in 2003. • Aanpassing van IAS 32 Financiële instrumenten: Presentatie – Classificatie van claimemissies (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 februari 2010). • IFRIC 19 Aflossing van financiële verplichtingen met eigenvermogensinstrumenten (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 juli 2010). • Aanpassing van IFRIC 14 IAS 19 – Beperking van activa uit hoofde van toegezegdpensioenregelingen, minimale financieringsverplichtingen en hun interactie – Vooruitbetalingen van een minimale financieringsverplichting (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2011). Anderzijds heeft de groep gekozen de volgende nieuwe normen en interpretaties die werden gepubliceerd voor de datum van autorisatie van de publicatie van de jaarrekening maar die nog niet van kracht zijn op de datum van de afsluiting niet prospectief toe te passen: Normen die een significante impact op de financiële staten kunnen hebben: • IFRS 9 Financiële Instrumenten en de daaropvolgende aanpassingen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2015). • IFRS 10 Geconsolideerde jaarrekening (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2013). • IFRS 11 Gezamenlijke overeenkomsten (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2013). • IFRS 12 Informatieverschaffing over betrokkenheid in andere entiteiten (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2013). • IFRS 13 Waardering van de reële waarde (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2013). • Aanpassing van IFRS 1 Eerste toepassing van IFRS – Ernstige hyperinflatie en verwijdering van de vaste overgangsdata voor eerste toepassers (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 juli 2011). • Aanpassing van IFRS 7 Financiële instrumenten: Informatieverschaffing – Niet langer opnemen in de balans (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 juli 2011). • Aanpassing van IFRS 7 Financiële instrumenten: Informatieverschaffing – Saldering van financiële activa en verplichtingen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2013). • Aanpassing van IAS 1 Presentatie van de jaarrekening – Presentatie van de andere elementen van het totaalresultaat (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 juli 2012). • Aanpassing van IAS 12 Winstbelastingen – Uitgestelde belastingen: Inbaarheid van onderliggende activa (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2012).
jaarverslag 2011 – 50
• Aanpassing van IAS 19 Personeelsbeloningen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2013). • Aanpassing van IAS 27 Enkelvoudige jaarrekening (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2013). • Aanpassing van IAS 28 Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2013). • Aanpassing van IAS 32 Financiële instrumenten: presentatie – Saldering van financiële activa en verplichtingen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014). • IFRIC 20 Afschraapkosten in de productiefase van een bovengrondse mijn (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2013).
Er is een analyse aan de gang om de impact van deze nieuwe normen in te schatten op de financiële staten van de groep BKCP.
jaarverslag 2011 – 51
Noot 5: Kas, Centrale banken, Postchequeen girodiensten. 31/12/2011
31/12/2010
47.006
48.275
46.901
48.227
Kas, Postcheque- en girodiensten
6.115
5.294
Totaal
53.121
53.569
Centrale Banken waarvan verplichte reserves
Er werd geen enkele waardevermindering geboekt op deze activa. De thesaurie en de thesaurie-equivalenten groeperen de totaliteit van deze rubriek met uitzondering van de verplichte monetaire reserves
Noot 6: Financiële activa tegen reële waarde met waardeveranderingen in de resultatenrekening. 31/12/2011
31/12/2010
9.580
9.827
9.580
9.827
Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden Derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden Instruments dérivés de transaction Overige Totaal
De financiële activa tegen reële waarde met waardeveranderingen in de resultatenrekening werden in deze rubriek per optie geklasseerd in toepassing van IAS 39 § 11A, vermits deze effecten hybride instrumenten zijn die een ingebed derivaat bevatten.
jaarverslag 2011 – 52
Noot 7: Derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden en derivaten gebruikt ter dekking. De derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden kunnen als volgt ingedeeld worden: 31/12/2011 Notioneel
Actief
31/12/2010 Passief
Notioneel
Actief
Passief
0
0
0
Rente instrumenten Swaps
45.000
471
Overige termijncontracten Opties en voorwaardelijke instrumenten Valuta instrumenten Swaps Overige termijncontracten Opties en voorwaardelijke instrumenten Andere dan rente en valuta Swaps Overige termijncontracten Opties en voorwaardelijke instrumenten Totaal
45.000
0
471
Het betreft renteswaps die niet meer beantwoorden aan de boekhoudcritera van dekking tegen het renterisico op de kredietportefeuille. De derivaten gebruikt ter afdekking worden als volgt ingedeeld: 31/12/2011 Notioneel
Actief
31/12/2010 Passief
Notioneel
5.953
400.000
Actief
Passief
Reële-waardeafdekking Swaps
270.000
Pro rata intresten
411
2.831
11.103 438
2.965
Overige termijncontracten Opties en voorwaardelijke instrumenten Reële -waarde Micro-afdekking Swaps
174.000
Pro rata intresten
12.026 763
2.575
Overige termijncontracten Opties en voorwaardelijke instrumenten Kasstroom Micro-afdekking Swaps
108.670
Pro rata intresten
2.017
108.670
1.261
254
4.452
23.640
1.594 1.036
197
1.474
15.859
Overige termijncontracten Opties en voorwaardelijke instrumenten Totaal
552.670
jaarverslag 2011 – 53
508.670
De groep gebruikt de rentederivaten in het kader van haar renterisicobeheer. Alle derivaten afgesloten door de groep zijn dit in het kader van de door de groep ontwikkelde afdekkingspolitiek, en geen enkel derivaat wordt afgesloten uit pure speculatieve overweging. De vastgestelde afdekkingsrelaties zijn de volgende:
Reële waarde macro-hedge. Voor haar kredietportefeuille heeft de groep gekozen voor de toepassing van de reële waarde macro-hedge van het renterisico. De renterisico’s teweeggebracht door de kredietactiviteit worden gedekt door renteswaps. De dekkingsverrichtingen, in het kader van het balansbeheer, hebben als doel de balans te vrijwaren voor het renterisico of dit althans te beperken. In de praktijk groepeert de groep de productie van nieuwe kredieten in portefeuilles volgens gelijksoortige karakteristieken teneinde zich globaal in te dekken tegen het renterisico. Het vooropgestelde doel van de dekking is de ‘rentegap’ veroorzaakt door deze portefeuilles, binnen bepaalde grenzen, tot een minimum te beperken.
Reële waarde micro-hedge. De renterisico’s teweeggebracht door de aankoop van nieuwe schuldbewijzen in de loop van het boekjaar 2011 werden gedekt door renteswaps. De dekkingsverrichtingen, in het kader van het balansbeheer, hebben als doel de balans te vrijwaren voor het renterisico of dit althans te beperken.
Kasstroomafdekkingen. Afdekkingen werden ingevoerd om de rentestructuur van bepaalde bestedingen aan te passen ten opzichte van het vooropgestelde rentebeheer van de bank.
Bepaling van de reële waarde. De waardering van de swaps gebeurt op basis van de projectie van de intereststromen: de verschillende toekomstige intereststromen (vaste of forward rente) m.b.t. de swaps worden geprojecteerd. De hierbij gebruikte rentes spruiten voort uit de rentecurve ter bepaling van de forward rentes. Ze stemt overeen met de swap rentecurve. Dezelfe curve wordt gebruikt bij de actualisering. De discount factors die gebruikt worden ter actualisering van de toekomstige stromen worden berekend. De actualisering van de gedekte obligatie wordt volgens hetzelfde principe bepaald: de stromen van het vastrentende gedeelte stemmen overeen met de vervaldagen van de stromen van de gedekte obligatie, hetgeen de actualisering met behulp van de Discount Factor vergemakkelijkt. Wij verwijzen naar noot 29 voor wat betreft de impact van deze elementen op de resultaat- en op de balansrekeningen.
jaarverslag 2011 – 54
Noot 8: Voor verkoop beschikbare financiële activa. 31/12/2011
31/12/2010
Overheidspapier
108.652
6.725
Obligaties en andere vastrentende effecten
330.324
71.702
Aandelen en andere niet-vastrentende effecten
22.591
24.905
461.567
103.332
Andere Totaal
De bewegingen van het boekjaar op de voor verkoop beschikbare activa zijn de volgende: 31/12/2011
31/12/2010
103.332
137.244
Openingsbalans Bedrijfscombinaties
-33
Aanschaffingen
396.306
Evaluatie
-29.563
1.598
Gerealiseerd en op vervaldag gekomen
-7.534
-34.269
Toevoegingen
-2.371
-1.208
Terugnemingen
1.397
Transfert Bijzondere waardevermindering verantwoord in de resultatenrekening
Eindbalans
461.567
103.332
De maximale blootstelling aan het kredietrisico van deze activa is gelijk aan de omloop op de afsluitingsdatum. Wij verwijzen eveneens naar noot 24 voor wat betreft de veranderingen van de reële waarde rechtstreeks geboekt in het eigen vermogen.
jaarverslag 2011 – 55
Het saldo en de bewegingen van het boekjaar op de afgewaardeerde financiële activa zijn de volgende: 31/12/2011 Evolutie van de bijzondere waardevermin– deringen
Overheids papier
31/12/2010
Obligaties Aandelen Financiële Overheids Obligaties Aandelen Financiële en andere en andere vaste activa papier en andere en andere vaste activa vastrentende nietvast vastrentende nietvast effecten rentende effecten rentende effecten effecten
Openingsbalans
1.208
Toevoeging bijzondere waardeverminderingen opgenomen in het resultaat
2.371
Terugnemingen van bijzondere waardeverminderingen opnomen in het resultaat
5.952
5.952 1.208
-1.397
Definitieve verwijdering van effecten waarop een bijzondere waardevermindering werd toegepast Eindbalans
3.579
4.555
1.208
5.952
In de loop van het boekjaar 2011 heeft de Groep BKCP een belangrijke waardevermindering op haar Griekse positie vastgesteld teneinde de netto boekwaarde van dit schuldbewijs tegen de marktwaarde op het einde van het boekjaar 2011 te boeken. In de loop van het boekjaar 2011 werden beveks verkocht, waarbij een waardevermindering ad 1,4 M€ erkend werd.
jaarverslag 2011 – 56
Noot 9: Leningen en vorderingen. De saldi en bewegingen van het boekjaar op de leningen en vorderingen zijn de volgende:
Leningen en vorderingen tussen kredietinstellingen.
Leningen
31/12/2011
31/12/2010
1.258.870
1.570.650
1.258.870
1.570.650
Geïndividualiseerde waardeverminderingen Totaal
Schulden en vorderingen aan klanten. 31/12/2011
31/12/2010
63.715
74.917
-727
-740
581.367
580.684
-2.279
-1.905
790.825
800.184
-66.927
-76.929
59.623
77.885
-14.506
-18.946
-5.120
-4.695
1.405.971
1.430.455
Leningen aan particulieren (consumentenkredieten) Geïndividualiseerde waardeverminderingen Hypothecaire leningen Geïndividualiseerde waardeverminderingen Leningen op termijn Geïndividualiseerde waardeverminderingen Overige kredieten Geïndividualiseerde waardeverminderingen Niet-geïndividualiseerde voorzieningen (collectieve) Totaal
jaarverslag 2011 – 57
De evolutie van de waardeverminderingen wordt als volgt uitgesplitst: 2011
Opening
Dotatie
Terugne ming
Utilisatie
Gereserveerde intresten
Andere
Sluiting
Kredietinstellingen Consumenten kredieten
-740
36
-22
-726
-19
-2.279
Hypothecaire leningen
-1.905
-380
25
Leningen op termijn
-76.929
-2.650
350
Overige kredieten
-18.946
Collectieve voorzieningen
-4.695
Totaal
2010
2.926 -727
6.020
9
-66.928
1.444
71
-14.505
301
-103.215
Opening
6.273
-121
Dotatie
-5.121 6.273
7.423
81
-89.559
Utilisatie
Gereserveerde interesten
Andere
Sluiting
76
4
1
-740
-1
-1.905
Terugne ming
Kredietinstellingen Consumentenkredieten
-820
Hypothecaire leningen
-984
-2.095
1.283
-108
Leningen op termijn
-69.988
-6.558
1.746
-2.130
Overige kredieten
-18.949
-932
1.347
-414
Collectieve voorzieningen
-4.219
-484
7
Totaal
-94.959
-5.609
-76.929 2
-18.946 -4.695
-2.648
2
-103.215
De utilisatiestroom verwijst naar afgeschreven kredietdossiers waarvoor de schuld van de klant en de desbetreffende waardeverminderingen uit de balans verwijderd werden.
jaarverslag 2011 – 58
De analyse van de vervaldagenbalans van de Leningen en vorderingen op klanten met een betalingsachterstand en die nog niet opgezegd werden op 31 december 2011, en de waarborgen die erop betrekking hebben, kan als volgt samengesteld worden:
Leningen en vorderingen aan particulieren.
Consumentenkredieten Garantie Hypothecaire leningen Garantie Leningen op termijn Garantie Overige kredieten
< 90 dagen
> 90 dagen en < 180 dagen
> 180 dagen en < 1 jaar
> 1 jaar
Totaal
5.131
241
36
6
5.414
7.666
302
47
16.607
2.980
417
4
20.009
18.554
2.838
975
80
22.447
43.660
13.713
12.004
565
69.942
53.493
17.140
14.411
638
85.682
3.598
515
275
403
4.791
134
447
8.015
Garantie
313
Totaal omloop
68.996
17.449
12.732
979
100.156
Totaal waarborg
80.026
20.280
15.433
852
116.591
De analyse van de Leningen en vorderingen op klanten met een betalingsachterstand op afsluitingsdatum en waarvoor de achterstand nog bestaat op 31 maart 2012, kan als volgt samengevat worden: < 90 dagen
> 90 dagen en < 180 dagen
> 180 dagen en < 1 jaar
> 1 jaar
Totaal
Totaal omloop
15.174
5.974
4.994
180
26.323
Totaal waarborg
19.089
5.646
5.459
144
30.338
De waarborgen bestaan hoofdzakelijk uit hypotheken, maar eveneens uit financiële instrumenten. Gelieve op te merken dat de door de Groep ontvangen onderpanden voornamelijk betrekking hebben op de kredietactiviteit. Sommige voorzieningen werden in de balans geboekt teneinde het risico te drukken m.b.t. de vorderingen met een betalingsachterstand die nog niet opgezegd werden: • Waardeverminderingen voor risico’s met onzeker verloop (0,8 M€), opgenomen in de tabel der individuele waardeverminderingen. • Collectieve voorzieningen (5,1 M€). De maximale blootstelling aan het kredietrisico van deze activa is gelijk aan de omloop op afsluitingsdatum, na aftrek van de desbetreffende waarborgen.
jaarverslag 2011 – 59
Noot 10: Waarderingsverschillen van afdekking van renterisico van een portefeuille. Reële waarde
Veranderingen in waarde
31/12/2011
31/12/2010
Afgedekte activa
18.133
11.497
6.636
Afdekkingsinstrumenten (netto)
-17.979
-11.103
-6.876
Wij verwijzen naar noot 29 voor wat betreft de impact van deze elementen op de resultaat - en balansrekeningen. De maximale blootstelling aan het kredietrisico van deze activa is gelijk aan de omloop op afsluitingsdatum.
Noot 11: Tot einde looptijd aangehouden beleggingen. 31/12/2011
31/12/2010
Overheidspapier
38.961
39.030
Obligaties en andere vastrentende effecten
45.541
45.228
Totaal
84.502
84.258
Effecten
De bewegingen over het boekjaar van deze tot einde looptijd aangehouden beleggingen zijn de volgende: 31/12/2011
31/12/2010
84.258
103.217
Openingsbalans Aanschaffingen Gerealiseerd en op vervaldag gekomen
-18.595
Afschrijvingen agio/disagio
244
-364
84.502
84.258
Transfert Bijzondere waardevermindering verantwoord in de resultatenrekening Toevoegingen Terugnemingen Eindbalans
De maximale blootstelling aan het kredietrisico van deze activa is gelijk aan de omloop op afsluitingsdatum.
jaarverslag 2011 – 60
Noot 12: Belastingen. De latente belastingsvorderingen en -verplichtingen werden bepaald op basis van de effectieve belastingsvoeten voor de betreffende entiteiten, namelijk 33,99% voor België.
Actuele belastingen. 31/12/2011
31/12/2010
0
0
4.255
1.544
31/12/2011
31/12/2010
12.861
8.012
Activa (langs het eigen vermogen)
-1.416
34
Activa (langs resultaat)
8.192
4.611
Verplichtingen (langs het eigen vermogen)
-896
-257
Verplichtingen (langs resultaat)
433
461
19.174
12.861
Activa Verplichtingen
Uitgestelde belastingen. Saldo begin periode
Saldo einde periode
Betrokken rubrieken. De onderstaande tabel herneemt de belangrijkste rubrieken die betrekking hebben op het saldo van de latente belastingen. 2011
2010
Voordelen aan het personeel
-320
-320
Spreiding van de kosten en de commissies
127
15
3.510
408
Micro et Macro-dekking
187
75
Latente meerwaarden
Faire waarde via het resultaat
3.667
-2.093
Waardeverminderingen
-498
309
Collective Provisie
1.741
1.595
Activering van latente fiscale verliezen na herklassering van voorzieningen
9.267
10.729
Overige
1.492
2.142
Totaal
19.174
12.861
jaarverslag 2011 – 61
Noot 13: Andere activa en ter verkoop bestemde activa. 31/12/2011
31/12/2010
Personeelsvoordelen
941
941
Voorschotten
365
1.497
Te ontvangen baten (andere dan rentebaten uit financiële activa)
321
483
2
2
Overige
3.961
7.393
Totaal
5.590
10.316
Edele metalen, goederen en grondstoffen
De andere activa omvatten diverse vorderingen, de overlopende rekeningen (met uitzondering van de proratarekeningen), de tussentijdse rekeningen en overige diverse debiteuren. De post van de ter verkoop bestemde activa omvat de gebouwen die de Groep BKCP eerstdaags zoekt te verkopen.
jaarverslag 2011 – 62
Noot 14: Vastgoedbeleggingen. Vastgoedbeleggingen verwerkt volgens het kostprijsmodel. Boek waarde
Reële waarde
Boek waarde
26.613
28.569
2011 Aanschaffingswaarde bij de opening van het boekjaar
20.071
Reële waarde 2010
Cumulatieve afschrijvingen en andere aanpassingen bij opening van het boekjaar
29.514
-3.393
Openingsbalans
20.071
26.613
Verwervingen
25.176
29.514
102
Uitgaven na eerste waardering Overnames via bedrijfscombinaties Vervreemdingen Vervreemdingen via bedrijfscombinaties
-1.365
Afschrijvingen
-398
-941
Opgenomen bijzondere waardeverminderingen Teruggeboekte bijzondere waardeverminderingen Omrekeningsverschillen Overdrachten van en naar voorraden en vastgoed bestemd voor eigen gebruik Overdrachten van en naar activa aangehouden voor verkoop
-2.901
-2.901
Overige mutaties Eindbalans
19.673
26.613
20.071
26.613
De reële waarden worden bepaald op basis van rapporten van experts, opgesteld bij de werkzaamheden in het kader van de analyse van de openingsbalans.
jaarverslag 2011 – 63
Noot 15: Materiële vaste activa. Materiële vaste activa na opname met toepassing van het kostprijsmodel. Terreinen en gebouwen bestemd voor eigen gebruik
IT-materieel
Kantoorinrichting
Overige vaste activa (met inbegrip personenwagens
Totaal
2011 Aanschaffingswaarde bij de opening van het boekjaar
71.123
12
6.312
590
78.037
Gecumuleerde afschrijvingen en andere aanpassingen bij opening van het boekjaar
-29.215
-12
-4.166
-131
-33.525
Openingsbalans
41.908
0
2.146
458
44.512
Investeringen
4.072
218
367
4.657
-364
-836
Verwervingen via een bedrijfscombinatie Vervreemdingen
-472
Vervreemdingen via bedrijfscombinaties Afschrijvingen
-3.202
-394
-347
-3.943
-826
-955
1.780
-1
1.015
1.894
44.389
Bijzondere waardeverminderingsverliezen die in de winst- en verliesrekening zijn opgenomen Overdrachten van en naar vaste activa aangehouden voor verkoop van en naar vastgoedbeleggingen Overige mutaties Eindbalans
41.480
0
jaarverslag 2011 – 64
Terreinen en gebouwen bestemd voor eigen gebruik
IT-materieel
Kantoorinrichting
Overige vaste activa (met inbegrip personenwagens)
Totaal
2010 70.798
1.004
9.245
4.119
85.166
-22.104
-995
-7.827
-2.160
-33.086
48.694
9
1.418
1.959
52.080
42
228
4.250
3.980
-2.451
-2.451
-2.373
-2
-5.473
-163
-2.375 -299
-5.935
-493
-493
-564
-564
587
-9
851
-1.429
0
41.908
0
2.146
458
44.512
jaarverslag 2011 – 65
Noot 16: Immateriële vaste activa. Immateriële vaste activa verwerkt volgens het kostprijsmodel. Intern ontwikkelde software
Verworven software
Andere immateriële vaste activa
Totaal
18.791
605
19.396
-14.468
-415
-14.883
4.323
190
4.513
2011 Aanschaffingswaarde bij de opening van het boekjaar
0
Gecumuleerde afschrijvingen en andere aanpassingen bij opening van het boekjaar Openingsbalans
0
Intern ontwikkelde toevoegingen 2.053
Afzonderlijk verworven toevoegingen
2.053
Geboekte afschrijvingen
-1.817
-38
-1.855
4.559
152
4.711
Overige bewegingen Eindbalans
0
Er zijn geen immateriële vaste activa van onbepaalde duur.
jaarverslag 2011 – 66
Intern ontwikkelde software
Verworven software
Andere immateriële vaste activa
Totaal
2010 9.444
6.463
463
16.370
-7.023
-5.726
-230
-12.979
2.421
736
234
3.391 51
51 2.834 -410
-1.309
-2.062
2.062
0
4.323
2.834
jaarverslag 2011 – 67
-44
-1.763
190
4.513
Noot 17: Centrale banken, Postcheque- en girodiensten. 31/12/2011
31/12/2010
Centrale banken
0
0
Postcheque- en girodiensten
0
0
Totaal
0
0
Centrale banken, CCP
Noot 18: Financiële schulden. Schulden tegenover kredietinstellingen: 31/12/2011
31/12/2010
Voorschotten in rekening courant / zichtrekeningen
32.665
51.211
Deposito’s met vaste looptijd
199.543
312.760
232.208
363.971
Overige deposito’s Totaal
De analyse der vervaldagen van deze schulden kan als volgt samengevat worden: S1 2012
S2 2012
2013
2014
2015
2016
2017
Voorschotten in rekening courant / zichtre keningen Deposito’s met vaste looptijd
157.543
22.000
20.000
157.543
22.000
20.000
Onbepaald
Totaal
32.665
32.665
199.543
Overige deposito’s Totaal
0
0
0
0
32.665
232.208
Schulden tegenover cliënten: 31/12/2011
31/12/2010
Voorschotten in rekening courant / zichtrekeningen
251.516
286.514
Deposito’s met vaste looptijd
205.117
69.530
2.213.570
2.118.219
Andere
42.515
36.583
Totaal
2.712.718
2.510.846
Gereglementeerde spaardeposito’s
jaarverslag 2011 – 68
De analyse der vervaldagen van deze schulden kan als volgt samengevat worden: S1 2012
S2 2012
2013
2014
2015
2016
2017
Voorschotten in rekening courant / zichtrekeningen Deposito’s met vaste looptijd
251.516
89.265
1.271
4.800
22.127
5.476
73.855
2.213.570
Andere
42.515 89.265
1.271
4.800
22.127
5.476
73.855
8.323
Totaal
251.516
205.117
8.323
Gereglementeerde spaardeposito’s
Totaal
Onbepaald
2.507.601
2.213.570 42.515 2.712.718
Noot 19: In schuldbewijzen belichaamde schulden. 31/12/2011
31/12/2010
459
3.505
Kasbons (ook in gedematerialiseerde vorm)
91.344
113.410
Totaal
91.803
116.915
Depositocertificaten
De analyse der vervaldagen van deze schulden kan als volgt samengevat worden: S1 2012
S2 2012
2013
2014
Deposito certificaten Kasbons ( ook in gedematerialiseerde vorm)
2015
2016
2017
Onbepaald
459
Totaal
459
19.813
17.984
20.182
4.935
12.259
5.699
4.506
5.967
91.344
19.813
17.984
20.182
4.935
12.718
5.699
4.506
5.967
91.803
Obligatieleningen Converteerbaar Niet-converteerbaar Overige Totaal
rapport annuel 2011 – 69
Note 20: Andere verplichtingen 31/12/2011
31/12/2010
4.428
3.328
2.267
6.691
598
185
Overige
6.080
13.268
Totaal
13.373
23.472
Personeelsvoordelen Sociale lasten Verplichtingen uit hoofde van beheersdiensten voor het beheersrecht Verplichtingen uit leasing Toe te rekenen kosten (andere dan de financiële kosten verbonden aan financiële verplichtingen) Over te dragen opbrengsten
De post “Overige” omvat hoofdzakelijk de “leveranciers” en de “overige te regulariseren passiva”.
Noot 21: Voorzieningen. Herstructureringen
Lopende rechtsgeschillen
Pensioenen en andere pensioenverplichtingen op grond van toegezegde pensioen regelingen
Andere voorzieningen
Totaal
Openingsbalans
4.818
155
764
1.523
7.261
Toevoegingen
1.517
507
2.024
Bestedingen
-4.858
-640
-5.628
207
207
1.597
3.864
-130
Niet-aangewende bedragen die tijdens de periode werden teruggeboekt Verwervingen (vervreemdingen) door middel van bedrijfscombinaties Toename van het gedisconteerde bedrag (verstrijken van tijd) en resultaat van enige wijziging in de disconteringsvoet Overige bewegingen Eindbalans
1.477
155
634
Het saldo van de herstructureringsvoorziening dekt de aanvullende kosten betreffende het brugpensioen die over meerdere boekjaren gespreid worden, enerzijds, en de afvloeiing van sommige personeelsleden begin 2012. De voorziene kosten houden rekening met alle parameters die gekend zijn op datum van afsluiting der rekeningen.
jaarverslag 2011 – 70
Noot 22: Toegezegde pensioenregeling gewaardeerd conform IAS 19 methodologie. De voornaamste pensioenregeling toont een overschot aan financiering en heeft geen impact op de balans.
Evolutie van de toegezegde pensioenregeling. 31/12/2011
31/12/2010
Netto verplichting van de toegezegde pensioenregeling
-1.177
-1.024
Verplichting van de toegezegde pensioenregeling
2.319
2.194
Reële waarde van de fondsbeleggingen
3.497
3.218
Niet opgenomen actuariële winsten
97
91
Opgenomen lasten in resultaat
319
83
Kost van geleverde diensten: werkgever
116
119
Financiële lasten
97
91
-106
127
97
91
-1.024
-416
Betaalde contributies
112
751
Vastgestelde uitgaven
265
1.359
-1.177
-1.024
Discontovoet
4,60%
4,60%
Verwacht rendement op fondsbeleggingen
3,30%
3,30%
Verwacht percentage van salarisverhogingen
2,00%
2,00%
Verwachte rendementen op de fondsbeleggingen Actuariële winsten op de fondsbeleggingen
Evolutie Verplichting der toegezegde pensioenregeling in het begin van de periode
Verplichting der toegezegde pensioenregeling op het einde van de periode
Voornaamste actuariële hypotheses
jaarverslag 2011 – 71
Hypothese op afsluitingsdatum
31/12/2011
31/12/2010
Begin van de periode
1/1/2011
1/1/2010
Einde van de periode
31/12/2011
31/12/2010
Discontovoet
4,60%
4,60%
Verwacht percentage van salarisverhogingen
2,00%
2,00%
Verwacht rendement (lange termijn) op fondsbeleggingen
3,30%
3,30%
Verwacht percentage van pensioenlasten
2,00%
2,00%
Inflatievoet ( lange termijn verwachting)
2,00%
2,00%
Noot 23: Achtergestelde schulden. Vervaldatum
Achtergestelde schulden
Achtergestelde obligatielening
Andere achtergestelde schulden op termijn
Achtergestelde voorschotten
Lopend jaar Lopend jaar +1 Lopend jaar +2 Lopend jaar +3 Lopend jaar +4 Lopend jaar +5 Lopend jaar +6 Lopend jaar +7 Lopend jaar +8 Lopend jaar +9 Lopend jaar +10 Vanaf lopend jaar +10 Perpetuele schuldbewijzen Totaal
30.000 0
0
30.000
0
De andere achtergestelde schulden (perpetuele schuldbewijzen) betreffen de schulden van BK nv tegenover de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe.
jaarverslag 2011 – 72
Noot 24: Eigen vermogen. 1. Aandelenkapitaal.
Samenstelling. Het aandelenkapitaal van BK nv bedraagt 153.951.666,13 € en is in 2011 niet gewijzigd. Alle aandelen genieten dezelfde rechten.
Dividenden. Er wordt aan de Algemene Vergadering van BK nv, dewelke statueert over de boekhoudrekeningen per 31 december 2011, voorgesteld om het te bestemmen resultaat als volgt te verdelen: Te bestemmen resultaat: Waarvan: Resultaat van het boekjaar
12.194
Overgedragen winst vorig boekjaar
8.869
Voorgestelde verdeling: Dividend
3.832
Wettelijke reserve
610
Overgedragen resultaat
16.621
Structuur van het aandeelhouderschap. Per 31 december 2011 is de structuur van het aandeelhouderschap als volgt: Aandeelhouder Crédit Mutuel Nord Europe Belgium Waterloolaan, 16 1000 Brussel België
Aantal aandelen
%
9.581.144
99,99%
1
0,01%
9.581.145
100%
Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe Place Richebé, 4 BP1009 59011 Lille Frankrijk
jaarverslag 2011 – 73
2. Wijzigingen in het eigen vermogen. Een samenvatting van de wijzigingen in het totale eigen vermogen tussen 31 december 2010 en 31 december 2011 werd hierboven gepresenteerd – zie « Tabel van de wijzigingen in het eigen vermogen ». De evolutie van het eigen vermogen tussen 31 december 2010 en 31 december 2011 wordt voornamelijk bepaald door de volgende elementen: • Aanzienlijke daling van de reserves ‘Niet-gerealiseerde winsten of verliezen’ op de voor verkoop beschikbare effecten (+19.748 voor het aandeel van de groep en de minderheidsbelangen). • Verhoging van de reserves ‘Niet-gerealiseerde winsten of verliezen’ op de micro-hedge instrumenten (+2.384). • Uitkering van een dividend ten belope van 4.791 voor het boekjaar 2010. • Verhoging van het totaale eigen vermogen ten belope van de winst van het boekjaar 2011 (6.721 voor het aandeel van de groep en de minderheidsbelangen).
3. Herwaarderingsreserve. De herwaarderingsreserves voor het aandeel van de groep bestaan uit de aanpassing van de reële waarde op de effecten aangehouden voor verkoop met verwerking in het eigen vermogen en de herwaardering van de micro-hedge instrumenten. Het detail van de bewegingen over de periode is de volgende: 31/12/2011
31/12/2010
3.496
3.729
-29.446
1.689
9.841
-801
Netto beweging in het resultaat naar aanleiding van de realisatie van effecten en waardeverminderingen
-33
-104
Impact van de uitgestelde belastingen
11
35
Netto herwaardering van de afdekking instrumenten met verwerking in het eigen vermogen
3.612
-1.594
Impact van de uitgestelde belastingen
-1.228
542
Eindbalans
-13.747
3.496
Openingsbalans Netto beweging van de actuële waarde van de activa aangehouden voor verkoop in het eigen vermogen Impact van de uitgestelde belastingen
jaarverslag 2011 – 74
Noot 25: Rentebaten en -lasten. 31/12/2011
31/12/2010
616
500
742
299
Derivaten gebruikt ter dekking
11.415
4.952
Voor verkoop beschikbare financiële activa
14.216
4.232
Leningen en vorderingen
102.645
111.031
3.156
4.565
132.790
125.579
-20.620
-16.194
Rentebaten Centrale Banken, Postcheque- en girodiensten Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden Financiële activa tegen reële waarde met waardeveranderingen in de resultatenrekening
Tot einde looptijd aangehouden beleggingen Overige Totale rentebaten
Rentelasten Derivaten gebruikt ter afdekking Schulden tegenover kredietinstellingen
-5.360
-5.707
Schulden tegenover cliënten
-46.778
-44.063
in schuldbewijzen belichaamde schulden
-5.142
-6.423
-997
-622
Totale rentelasten
-78.897
-73.009
Netto rentebaten
53.893
52.570
overige financiële verplichtingen
De netto interesten zijn gestegen gedurende het boekjaar 2011 (+1.323 K€). Deze stijging spruit hoofdzakelijk voort uit de rentestijging die in de loop van het boekjaar 2011 vastgesteld werd.
jaarverslag 2011 – 75
Noot 26: Commissies. 31/12/2011
31/12/2010
Commissieopbrengsten
11.610
10.059
Roerende waarden
1.583
1.448
Bewaargeving
139
120
Betaaldiensten
1.594
1.432
Overige
8.294
7.059
Commissielasten
-5.247
-6.000
Commissies betaald aan agenten
-2.901
-3.053
Overige
-2.346
-2.947
Netto baten van commissies
6.363
4.059
Kredietverbintenissen
De rubriek “overige” ontvangen commissies is gekoppeld aan de commissies op het verzekerings- en financieel sparen. De groei is hoofdzakelijk te wijten aan de verhoging van de gemiddelde volumes tussen de boekjaren 2010 en 2011. De “overige” betaalde commissies hebben betrekking op de kosten voor de betaalsystemen.
Noot 27: Winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening. 31/12/2011 Winsten Verliezen Financiële activa tegen reële waarde met waarderingsverschillen in de resultatenrekening (met uitzondering van rentestromen)
31/12/2010 Totaal
-329
-329
-329
-329
Winsten Verliezen
Totaal
-223
-223
-223
-223
Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waarderingsverschillen in de winst- en verliesrekening (met uitzondering van rentestromen) Totaal
0
0
Wij verwijzen naar noot 6 voor bijkomende informatie over deze financiële instrumenten.
jaarverslag 2011 – 76
Noot 28: Gerealiseerde winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen niet gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening. 31/12/2011
31/12/2010
Gerealiseerde winsten
105
103
Gerealiseerde verliezen
-2.852
Netto winst of verlies
-2.747
Activa beschikbaar voor verkoop
103
Gedurende het boekjaar 2011 werden talrijke kredietdossiers afgeschreven, waarbij een verlies ad 6,3 M€ gegenereerd werd. Dit verlies is echter gecompenseerd door een evenredig bedrag in tegengestelde richting voor de risicokost. Gedurende het boekjaar 2011 heeft BKCP bepaalde schuldbewijzen geherstructureerd en verkocht. Hieruit vloeit een verlies t.b.v. 2,9 M€ voort, meer dan gecompenseerd door een evenredig bedrag in tegengestelde richting voor de risicokost (4,3 M€).
jaarverslag 2011 – 77
Noot 29: Aanpassingen van de reële waarde bij de administratieve verwerking van dekkingstransacties & winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening. De detailgegevens op de balans en de resultatenrekening van de micro- en macro-hedge relaties zijn de volgende:
Valorisatie gedekt element Micro-dekking FVH
CFH
Balans 31/12/2010
Macro-dekking Efficiënt
Totaal
Niet efficiënt
11.497
11.497
-5.358
-5.358
Resultaat per 31/12/2011: Waardeaanpassingen in hedgingboekhouden Renteopbrengsten en -lasten
12.026
-34
11.992
-34
6.105
Waarde aanpas singen in hedgingboekhouding door het eigen vermogen
Balans 31/12/2011
12.026
6.139
Hedging boekhouding
jaarverslag 2011 – 78
Tradingboekhouding
Valorisatie dekkingselement (swap) Micro-dekking FVH
Balans 31/12/2010
Macro-dekking
Totaal
CFH
Efficiënt
Niet efficiënt
-1.594
-11.103
-11.103
5.151
5.151
Resultaat per 31/12/2011: Waardeaanpassingen in hedgingboekhouden Renteopbrengsten en -lasten
-12.026
Waarde aanpas singen in hedgingboekhouding door het eigen vermogen
Bilan 31/12/11
-471
-471
-471
-16.432
3.611
-12.026
2.017
-5.952
Hedging boekhouding
Tradingboekhouding
We verwijzen naar noot 7 voor verdere informatie over deze dekkingsinstrumenten.
jaarverslag 2011 – 79
Noot 30: Andere exploitatiebaten en -lasten. 31/12/2011
31/12/2010
Huurinkomsten uit vastgoedbeleggingen
2.094
1.734
Overige
7.824
10.130
Lasten
-1.192
-2.977
Netto baten en lasten
8.726
8.887
Baten Vastgoedbeleggingen
De rubriek « Overige » bestaat hoofdzakelijk uit terugvorderingen op opgezegde kredieten.
Noot 31: Personeelskosten. 31/12/2011
31/12/2010
Bezoldigingen
-19.691
-20.492
Sociale lasten
-5.650
-6.095
Rust- en overlevingspensioenen en soortgelijke uitgaven
-1.042
-2.048
Overige
-1.114
-1.323
Totaal
-27.497
-29.958
Kosten voor tijdelijk personeel
In het kader van haar herstructureringsplan heeft de Groep BKCP ontslagvergoedingen t.b.v. 6,3 M€ en 3,6 M€ respectievelijk voor 2010 en 2011 betaald. Uitgezonderd deze ontslagkosten stijgen de personeelskosten met 0,2M€.
jaarverslag 2011 – 80
Noot 32: Algemene en administratieve uitgaven. 31/12/2011
31/12/2010
-4.181
-3.750
Honoraria
-3.704
-3.923
IT-uitgaven
-10.257
-7.384
Reparatie en onderhoud
-1.212
-1.134
-379
-333
Huurgelden
-2.038
-1.929
Overige
-10.347
-11.223
Totaal
-32.118
-29.676
Marketingkosten
Opleidingskosten
Gedurende het boekjaar 2011 werd een stijging geregistreerd van de IT-kosten (2,7 M€), marketingkosten (0,4 M€), en huurprijzen- en lasten (0,3 M€). De stijging van de IT-kosten is voornamelijk gekoppeld aan de uitbetaling van vertrekvergoedingen aan onze vorige ITdienstverlener na de IT-migratie in 2011. Deze stijging werd deels gecompenseerd door een daling van de last verbonden aan de financiering van het Beschermingsfonds van de deposito’s (-1,1 M€). In 2010 werden de instapkosten tot dit nieuw Fonds ten laste genomen.
Noot 33: Bedrijfscombinaties en consolidatieverschillen. De bijdrage van Ovic tot het resultaat in de geconsolideerde jaarrekening in 2009 en 2010 wordt in de tabel hierna vermeld:
31/12/2011
31/12/2010
Resultaat Nettobankproduct
104
Brutobedrijfsresultaat
-85
Resultaat voor belastingen
-85
Nettoresultaat
98
jaarverslag 2011 – 81
Noot 34: Belastingen op het resultaat.
1. Actuele belastinglasten, netto
31/12/2011
31/12/2010
0
0
-2.309
5.000
-2.309
5.000
1.1. Actuele belastinglasten 1.2. ( - ) Belastingvoordeel uit voorheen niet-opgenomen belastingvorderingen dat wordt aangewend om de actuele belastinglasten te reduceren 1.3. Aanpassingen voor over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare belastingen van voorgaande perioden 1.4. Andere actuele belastinglasten 2. Uitgestelde belastinglasten, netto 2.1. Met betrekking tot de herkomst en terugboeking van tijdelijke verschillen 2.2. Met betrekking tot de wijzigingen van belastingtarieven of de heffing van nieuwe belastingen 2.3. ( - ) Belastingvoordeel uit voorheen niet-opgenomen belastingvorderingen dat wordt aangewend om uitgestelde belastingen te reduceren 2.4. Uitgestelde belastinglasten voortkomende uit de afschrijving (of de terugboeking van een voorgaande afschrijving), van uitgestelde belastingvorderingen omdat het niet langer waarschijnlijk is dat er voldoende belastbare winst zal zijn 2.5. Andere uitgestelde belastinglasten 3. Bedrag van belastinglasten (-baten) dat verband houdt met de wijzigingen in de grondslagen voor financiële verslaggeving of fundamentele fouten 4. Gevolgen van de wijzigingen in de fiscale status van een onderneming of haar aandeelhouders
jaarverslag 2011 – 82
De overeenstemming tussen de geboekte en de theoretische belastinglasten is als volgt:
31/12/2011 Bedrag 1. Belastinglasten 1.1. Nettowinst voor aftrek van belastingen
Percentage
31/12/2010 Bedrag
3.069
-797
9.029
-2.346
1.2. Wettelijk belastingtarief
33,99%
Percentage
33,99%
2. F iscale gevolgen van belastingtarieven in andere belastingjuridicties 3. F iscale gevolgen van niet-belastbare baten
2
0,02%
11
-0,47%
4. F iscale gevolgen van lasten die niet fiscaal aftrekbaar zijn
-111
1,22%
-414
-17,65%
5. F iscale gevolgen van het gebruik van voorheen niet opgenomen belastingvorderingen
-213
2,35%
-596
-25,40%
9. F iscale gevolgen van een tekort of een teveel aan voorzieningen in vorige periodes
1.308
-14,49%
10. F iscale gevolgen van de consolidatie impact (consolidatieverschil…)
-227
2,52%
2.450
104,43%
2.751
117,26%
6. F iscale gevolgen voor belastingvoordeel dat voorheen niet was opgenomen in de winsten verliesrekening 7. F iscale gevolgen van de herbeoordeling van niet opgenomen uitgestelde belastingvorderingen 8. F iscale gevolgen van een wijziging van de belastingtarieven
11. A ndere stijging (daling) van de wettelijke belasting 12. Belastinglasten volgens het effectieve belastingtarief
2.309
-5.000
12.1. Nettowinst voor aftrek van belastingen
9.029
-2.346
12.2 Effectief belastingtarief
-26%
jaarverslag 2011 – 83
-213%
Noot 35: Wijziging van de winsten en verliezen rechtstreeks opgenomen in eigen vermogen. 31/12/2011
31/12/2010
Bruto
Belasting
Netto
Bruto
Belasting
Netto
Revaluatie van de voor verkoop beschikbare financiële activa
-29.601
9.852
-19.748
1.598
766
832
Revaluatie van de instrumenten afdekkingsderivaten
3.612
-1.228
2.384
-1.594
-542
-1.052
NA
NA
4
224
Omrekeningsverschillen
Revaluatie van de vaste activa Actuariele verschillen op de regimes van toegezegde pensioenregeling Gedeelte van de latente of uitgestelde winsten of verliezen op vennootschappen 'netto-vermogenswaarde' Totaal
-25.989
8.625
-17.364
-220
Noot 36: Informatieverschaffing over verbonden partijen. De openstaande transacties en saldi tussen BK nv en haar filialen, waarop zij een exclusieve controle uitoefent, werden geëlimineerd door het consolidatiemechanisme en zijn bijgevolg niet opgenomen in de hiernavolgende samengevoegde cijfers.
Balans. Actief
Moedermaatschappij
Filialen
Zichtrekeningen Andere activa
2.436
Leningen en vorderingen
1.198.271
10.700
Totaal activa
1.200.707
10.700
Moedermaatschappij
Filialen
Passief In schuldbewijzen belichaamde schulden Schulden
225.021
Andere passiva
5.661
Achtergestelde schulden
30.000
Totaal schulden
260.682
jaarverslag 2011 – 84
0
Resultatenrekening. Lasten
Moedermaatschappij
Filialen
Commissies
-109
-39
Rentelasten
-25.558
Andere lasten Diensten
-464
Totale lasten
-25.667
-503
Opbrengsten
Moedermaatschappij
Filialen
Commissies
2.876
4.048
Renteopbrengsten
44.966
330
47.842
4.378
Andereopbrengsten Totale opbrengsten
Op het niveau van de moedermaatschappij zijn de rentebaten en -lasten voornamelijk verbonden aan de herfinancieringsmiddelen, aan de renteswaps en aan de beleggingen afgesloten met de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe. Op het niveau van de filialen, spruiten de commissies en andere opbrengsten hoofdzakelijk voort uit de commerciële relaties met de vennootschappen Multifonds (beleggingsproducten), ACMN Vie (verzekeringsproducten), en Nell, waarvan BK nv en haar filialen de producten commercialiseren. De geboekte lasten omvatten de doorfacturering van geleverde informaticadiensten door Euro Information. De remuneraties (salarissen, bijdragen groepsverzekering, zitpenningen en andere vergoedingen) gestort door BK nv en haar filialen aan de belangrijkste bestuurders (de leden van de Raad van Bestuur en van het Directiecomité) bedragen 1.311 K€. Dit bedrag bestaat uit een vast gedeelte, een variabel gedeelte en uit andere elementen van remuneratie ten belope van respectievelijk 868 K€, 312 K€ en 131 K€.
jaarverslag 2011 – 85
Noot 37: Verleende en verkregen verplichtingen, en eventuele passiva. De verleende en verkregen verplichtingen op het einde van het boekjaar zijn de volgende:
Kredietverbintenissen
31/12/2011
31/12/2010
700
700
163.812
153.509
30.000
30.000
31/12/2011
31/12/2010
24.552
38.211
75.036
82.410
4.013.249
3.856.761
31/12/2011
31/12/2010
Toegestane verbintenissen Centrale overheden Kredietinstellingen Cliënteel Ontvangen verbintenissen Centrale overheden Kredietinstellingen Cliënteel Financiële verbintenissen Toegestane verbintenissen Centrale overheden Kredietinstellingen Cliënteel Ontvangen verbintenissen Centrale overheden Kredietinstellingen Cliënteel Andere verbintenissen Toegestaan aan een tegenpartij Ontvangen van een tegenpartij
De bedragen vermeld onder « Ontvangen cliëntenverbintenissen » vertegenwoordigen de reële zekerheden ontvangen in het kader van de kredietactiviteit. Deze zijn hoofdzakelijk samengesteld uit hypotheken.
jaarverslag 2011 – 86
Noot 38: Reële waarde der financiële activa en passiva. De tabel hieronder geeft de reële waarde van de financiële activa en passiva die niet tegen hun reële waarde werden gewaardeerd in de balans.
Boekwaarden
Netto reële waarden
2011
2010
2011
2010
Leningen en vorderingen op kredietinstellingen
1.258.870
1.570.650
1.309.929
1.644.785
Leningen en vorderingen op cliënten
1.411.091
1.435.150
1.613.953
1.536.490
Consumentenkredieten
62.988
74.177
63.599
74.897
Hypothecaire leningen
579.088
578.779
644.945
629.422
Leningen op termijn
723.898
723.255
860.291
773.232
Activa
Overige kredieten
45.117
58.939
45.117
58.939
Tot einde looptijd aangehouden beleggingen
84.502
84.258
84.290
82.207
Overheidspapier
38.961
39.030
42.200
40.432
Obligaties en andere vastrentende effecten
45.541
45.228
42.090
41.775
232.208
363.971
232.208
363.971
Voorschotten in rekening-courant / zichtrekeningen
32.665
51.211
32.665
51.211
Deposito’s met vaste looptijd
199.543
312.760
199.543
312.760
-
-
-
-
2.712.718
2.510.846
2.712.718
2.510.846
Voorschotten in rekening courant /zichtrekeningen
251.516
286.514
251.516
286.514
Deposito’s met vaste looptijd
205.117
69.530
205.117
69.530
Verplichtingen Schulden tegenover kredietinstellingen
Overige deposito’s Schulden tegenover cliënten
2.213.570
2.118.219
2.213.570
2.118.219
Andere
Gereglementeerde spaardeposito’s
42.515
36.583
42.515
36.583
In schuldbewijzen belichaamde schulden
91.803
116.915
91.803
116.915
459
3.505
459
3.505
Kasbons (ook in gedematerialiseerde vorm)
91.344
113.410
91.344
113.410
Achtergestelde leningen
30.000
30.221
30.000
30.221
Depositocertificaten
De hypotheses die werden gebruikt om de reële waarden van de leningen en vorderingen te bepalen zijn de volgende: • Een vervroegd terugbetalingspercentage van 6% werd weerhouden op de stock der kredieten. • De netto actuele waarde van de cash flow der activa en passiva werd berekend op basis van de swap rentes (flat). De reële waarden van de tot einde looptijd aangehouden financiële activa zijn de marktwaarden waaraan deze effecten konden verhandeld worden op datum van afsluiting. Er werd geen NPV op dit gedeelte van de balans berekend, gezien de passiva van de Groep BKCP hoofdzakelijk uit elementen met onbepaalde vervaldatum bestaat.
jaarverslag 2011 – 87
Noot 39: Winsten en verliezen op het niet langer opnemen van andere dan voor verkoop aangehouden activa. In 2010 omvatte deze rubriek het resultaat van de overdracht van de entiteit Ovic ten belope van 74 K€ en van de verkoop van verschillende gebouwen t.b.v. 420 K€. In 2011 werd een resultaat van overdracht t.b.v. 3,0 M€ erkend op de verkoop van verschillende gebouwen.
Noot 40: Risicokost. Risicokost
31/12/2011
Financiële activa beschikbaar voor verkoop Vorderingen Totaal
31/12/2010
1.926
-1.208
7
-5.609
1.933
-6.817
Financiële activa beschikbaar voor verkoop: In 2010 werd een waardevermindering op de perpetual van KBC geboekt in toepassing van de boekhoudkundige regels van de groep BKCP. In 2011 werden waardeverminderingen t.b.v. 4,3 M€ teruggenomen ingevolge de verkoop van Beveks, gecompenseerd door de boeking van een waardevermindering op Griekenland en op andere schuldbewijzen respectievelijk t.b.v. 1,9 ME en 0,4 M€.
Vorderingen: We verwijzen naar noot 9 met de gedetailleerde evolutie van de waardeverminderingen.
jaarverslag 2011 – 88
Noot 41: Renterisico’s. De hiernavolgende gegevens spruiten voort uit de inwerkingtreding van de Netto Interestmarge (NIM) en Geactualiseerde Nettowaarde (GNW) zoals gedefinieerd in de circulaire PPB-200617-CPB aan de financiële maatschappijen, kredietinstellingen, afwikkelingsinstellingen en gelijkgestelde instellingen, inclusief BK nv en BKCP cvba.
Renterisico - NBP gevoeligheid bij een variatie met 1%. in M€
2011
2010
Netto rentebaten
53.89
52.57
Impact van een rentestijging met 1%
3.02
3.75
Impact op het netto rentebaten in %
5,60%
7,13%
Impact van een rentedaling met 1%
-3.02
-4.84
Impact op het netto rentebaten in %
-5,59%
-9,21%
Balansgevoeligheid bij een variatie van de rente met 2%. in M€
2011
2010
Eigen Vermogen
312.68
317.22
Gevoeligheid aan een rentestijging met 2%
-19.99
-14.36
Impact op het eigen vermogen in %
-6,39%
-4,53%
76.34
42.91
24,41%
13,53%
Gevoeligheid aan een rentedaling met 2% Impact op het eigen vermogen in %
jaarverslag 2011 – 89
Maatschappelijke jaarrekening van Beroepskrediet nv. Het boekhoudresultaat voor het boekjaar 2011. Op 31 december 2011 beloopt het resultaat 12,2 M€ tegenover 13,6 M€ voor het boekjaar 2010. De financiële marge, uitgezonderd de commissies teruggestort aan de niet-leden van het BKCP-netwerk 2, is gestegen met 3,8 M€. Deze evolutie spruit hoofdzakelijk voort uit een daling van de financieringskost als gevolg van een herschikking van de financieringsstructuur, alsook uit een gunstige invloed van de evolutie van de korte termijn rentes op onze interbancaire plaatsingen. De netto ontvangen en betaalde commissies, na verrekening van de teruggestorte commissies aan de niet-leden van het BKCP-netwerk, stijgen met 0,2 M€. De ontvangen commissies dalen licht met 0,5 M€, terwijl de gestorte commissies verminderen met 0,7 M€. Aldus stijgt het Nettobankproduct met 4,1 M€ in de loop van het boekjaar 2011 van 18,4 M€ tot 22,5 M€. De bedrijfskosten voor het boekjaar 2011 vertegenwoordigen een bedrag van 24,0 M€ tegenover 21,7 M€ in 2010, zijnde een stijging met 2,3 M€. De personeelskosten dalen met 3,1 M€: 10,4 M€ tegenover 13,5 M€ in 2010. Deze evolutie is in grote mate te wijten aan de daling van de ontslagvergoedingen betaald in het kader van de organisatie van de groep (1,1 M€ in 2011 tegenover 3,2 M€ in 2010). De overige beheerskosten stijgen met 5,4 M€, van 8,2 M€ in 2010 tot 13,6 M€ in 2011, onder andere als gevolg van een stijging van de marketinguitgaven, en van de gedragen kosten in het kader van de verandering van onze IT-hostingdienst. Het resultaat omvat een netto saldo aan terugnemingen van waardeverminderingen op schuldvorderingen en op de effectenportefeuille van 0,8 M€, en een besteding van de herstructureringsvoorziening van 2,5 M€. In 2010 werden in deze rekeningen respectievelijk 0,4 M€ en 3,3 M€ geboekt.
2 De teruggestorte commissies aan de niet-leden van het BKCP-netwerk vertegenwoordigen het verschil tussen de contractuele cliëntenrentevoet en de mobiliseringsrentevoet van de hieraan verbonden herfinanciering. Ze dienen eerder op het vlakvan de rentemarge geanalyseerd te worden. Deze « commissies » vertegenwoordigden 1,4 M€ in 2010 tegenover 1,1 M€ in 2011.
jaarverslag 2011 – 90
De overige bedrijfsopbrengsten bestaan voornamelijk uit de verschillende doorfactureringen van de bank, hoofdzakelijk aan de verschillende structuren van de groep CMNE Belgium (10,2 M€ in 2010 en 2011). In 2010 werd in deze post enveneens een meerwaarde geboekt op de overdracht van de kredietportefeuille van BK nv aan BKCP cvba van 3,3 M€. De uitzonderlijke elementen vertegenwoordigen +0,5 M€ in 2011, tegenover -0,2 M€ in vorig boekjaar.
Toelichting bij de voornaamste balansposten. Het balanstotaal bedraagt 3.074,4 M€ op het einde van het boekjaar 2011 tegenover 2.965,3 M€ op eind 2010, zijnde een stijging met 109,1 M€ (+3,7%). Deze evolutie vloeit voornamelijk voort uit de goede depositowerving door BKCP cvba, als gevolg van het commerciële succes van ons gamma spaardeposito’s.
Vorderingen op de kredietinstellingen (actiefpost III) Deze post van de balans omvat, naast interbancaire voorschotten op zicht en op termijn, de gemobiliseerde kredieten op middellange en lange termijn door BKCP cvba en de kredietinstellingen buiten de groep. Hij is met 252,4 M€ gedaald, van 2.574,4 M€ eind 2010 naar 2.322,0 M€ op 31 december 2011. Deze evolutie is voornamelijk het gevolg van de nieuwe maatregelen betreffende het concentratierisisco, reeds aangehaald in de inleiding van dit verslag, waarvan de invoegestelling afgerond dient te zijn tegen 31/12/2012. De plaatsingen worden bijgevolg geleidelijk rechtstreeks gerealiseerd door BK nv, eerder dan via CF CMNE.
Vorderingen op cliënten (actiefpost IV) Deze balanspost omvat onder andere de door de partnerinstellingen, andere dan BKCP cvba, gemobiliseerde kredieten. De omloop van de aan deze financiële instellingen toegekende termijnleningen bedraagt 134,7 M€ op 31 december 2011, zijnde een daling met 20,8 M€.
Investeringsportefeuille (actiefposten V en VI) Deze portefeuille, voornamelijk bestaande uit beleggingen in leningen van overheids- en financiële instellingen, is toegenomen met 390,3 M€ tussen de twee boekjaren en bedraagt 457,2 M€, voornamelijk als gevolg van de herplaatsingen van de deposito’s ‘Excellence’.
Financiële vaste activa (actiefpost VII) Het totaal van onze participaties in verwante ondernemingen vertegenwoordigt 135,1 M€, zijnde een lichte daling met 0,5 M€.
jaarverslag 2011 – 91
Materiële vaste activa (actiefpost IX) Deze post is gestegen met 0,5 M€ als gevolg van de activering in de balans voor 0,9 M€ van het gebouw gelegen te Knokke, gecompenseerd door de verkoop van wandtapijten voor -0,3 M€, en afschrijvingen op het boekjaar voor -0,1 M€.
Overige activa (actiefpost XI) Deze balanspost, voor een totaalbedrag van 3,1 M€, omvat voornamelijk de te betalen uitgaande facturen. De vermindering met 5,6 M€ is te wijten aan de verkoop van een voor wederverkoop bestemd gebouw.
Overlopende rekeningen (actiefpost XII) Deze rekeningen stijgen lichtjes met 2,6 M€.
Schulden aan kredietinstellingen (passiefpost I) De schulden aan de kredietinstellingen vertegenwoordigen een bedrag van 2.416,3 M€, zijnde 186,8 M€ hoger dan vorig jaar. Deze evolutie vloeit hoofdzakelijk voort uit de stijging van onze schulden op zicht en op termijn jegens BKCP cvba, onder andere tengevolge van de fondsenwerving bij ons cliënteel.
Schulden aan cliënten (passiefpost II) De schulden op zicht en op termijn aan cliënten zijn gestegen met 15,7 M€ en bedragen 220,4 M€.
In schuldbewijzen belichaamde schulden (passiefpost III) De omloop van de kasbons is gedaald met 20,0 M€ en bedraagt 86,1 M€ op het einde van het boekjaar. De omlopen van MTN zijn gedaald met 91,7 M€. Ze vertegenwoordigen 111,9 M€ op 31 december 2011.
Overige schulden (passiefpost IV) Deze balanspost omvat diverse schulden (voorheffingskosten, taksen, leveranciers en overlopen rekeningen).. Hij is met 0,1 M€ gedaald.
Overlopende rekeningen (passiefpost V) Deze rekeningen stijgen met 8,0 M€ hoofdzakelijk wegens de stijging van intrestprorata’s correlatief aan de globale stijging van de omlopen.
Voorzieningen voor risico’s en kosten (passiefpost VIa) De daling van de rekeningen voorzieningen voor risico’s en lasten met -1,9 M€ spruit voort uit de bestedingen en terugnemingen van de herstructureringsvoorziening.
jaarverslag 2011 – 92
Balans na winstverdeling en buiten-balans posten. Activa. 2011
2010
(in duizenden euro’s) I. K as, tegoeden bij centrale banken, postcheque- en girodiensten
48
10
-
-
2.321.996
2.574.363
1.333
20.429
2.320.663
2.553.934
IV. V orderingen op cliënten
137.739
163.604
V.Obligaties en andere vastrentende effecten
425.179
42.104
A. Van publiekrechtelijke emittenten
133.120
25.104
B. Van andere emittenten
292.059
17.000
VI. A andelen en andere niet-vastrentende effecten
32.000
24.829
VII. F inanciële vaste activa
135.062
135.586
134.881
135.404
C. A ndere aandelen die tot de financiële vaste activa behoren
89
90
D. Achtergestelde vorderingen op verbonden ondernemingen en ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat
92
92
79
-
1.302
814
XI.Overige activa
3.103
8.722
XII. O verlopende rekeningen
17.865
15.291
3.074.373
2.965.323
II. B ij de centrale bank herfinancierbaar overheidspapier III. V orderingen op kredietinstellingen A. Onmiddellijk opvraagbaar B. Overige vorderingen (op termijn of met opzegging)
A. Deelnemingen in verbonden ondernemingen B. Deelnemingen in ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat
VIII.Oprichtingskosten en immateriële vaste activa IX. Materiële vaste activa X.Eigen aandelen
Totaal activa
jaarverslag 2011 – 93
Passiva. 2011
2010
(in duizenden euro’s) I. Schulden aan kredietinstellingen A. Onmiddellijk opvraagbaar
2.416.325
2.229.504
1.990.325
1.913.504
426.000
316.000
220.358
204.660
B. M obiliseringsschulden wegens herdiscontering van handelspapier C. Overige schulden op termijn of met opzegging II. Schulden aan cliënten A. Spaargelden / spaardeposito’s
-
-
220.358
204.660
1) onmiddellijk opvraagbaar
119.855
154.245
2) op termijn of met opzegging
100.503
50.415
-
-
198.062
309.846
A. Obligaties en andere vastrentende effecten in omloop
86.138
106.171
B. Overige schuldbewijzen
111.924
203.675
IV. Overige schulden
8.583
8.516
V. Overlopende rekeningen
18.752
10.785
VI. A. Voorzieningen voor risico’s en kosten
1.869
3.782
634
764
-
-
1.235
3.018
-
-
VII. Fonds voor algemene bankrisico’s
2.002
2.002
VIII. Achtergestelde schulden
30.000
30.000
Eigen vermogen
178.422
166.228
IX. Kapitaal
153.952
153.952
153.952
153.952
-
-
-
-
311
311
3.096
3.096
3.096
3.096
-
-
1. voor eigen aandelen
-
-
2. andere
-
-
C. Belastingvrije reserves
-
-
D. Beschikbare reserves
-
-
21.063
8.869
3.074.373
2.965.323
B. Andere schulden
3) wegens herdiscontering van handelspapier III. In schuldbewijzen belichaamde schulden
1. Pensioen- en soortgelijke verplichtingen 2. Belastingen 3. Overige risico’s en kosten B. Uitgestelde belastingen
A. Geplaatst kapitaal B. Niet opgevraagd kapitaal (-) X. Uitgiftepremies XI. Plus-values de réévaluation XII. Reserves A. Wettelijke reserve B. Onbeschikbare reserves
XIII. Overgedragen winst (overgedragen verlies (-)) Totaal passiva
jaarverslag 2011 – 94
Resultatenrekening – Resultaatverwerking. Schema van de resultatenrekening. (voorstelling in staffelvorm) 2011
2010
(in duizenden euro’s) I. Rente-opbrengsten en soortgelijke opbrengsten
99.275
94.925
waaronder: uit vastrentende effecten
13.463
3.355
II. Rentekosten en soortgelijke kosten (-)
(79.233)
(78.474)
122
127
A. Aandelen en andere niet-vastrentende effecten
-
-
B. Deelnemingen in verbonden ondernemingen
-
-
C. D eelnemingen in ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat
-
-
122
127
IV. Ontvangen provisies
4.893
5.445
V. Betaalde provisies (-)
(2.521)
(3.574)
(4)
19
(4)
19
-
-
(24.029)
(21.723)
A. Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen
10.407
13.515
B. Overige beheerskosten
III. Opbrengsten uit niet-vastrentende effecten
D. Andere aandelen die tot de financiële vaste activa behoren
VI. Winst (verlies(-)) uit financiële transacties A. Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen B. Overige beheerskosten VII. Algemene beheerskosten (-)
13.622
8.208
VIII. A fschrijvingen en waardever minderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa (-)
(156)
(133)
IX. Terugneming van waardeverminderingen (Waardeverminderingen(-)) op vorderingen en terugneming van voorzieningen (voorzieningen(-)) voor de posten buiten-balanstelling “I. Eventuele passiva” en “II. Verplichtingen met een potentieel kredietrisico”
1.082
248
X. T erugneming van waardeverminderingen (Waardeverminderingen(-)) op de beleggingsportefeuille in obligaties, aandelen en andere vastrentende of nietvastrentende effecten
(230)
179
XI. Besteding en terugneming van voorzieningen voor andere risico’s en kosten dan bedoeld in de posten buitenbalanstelling “I. Eventuele passiva” en “II. Verplichtingen met een potentieel kredietrisico”
2.498
3.342
(59)
-
XII. V oorzieningen voor andere risico’s en kosten dan bedoeld in de posten buitenbalanstelling “I. Eventuele passiva” en “II. Verplichtingen met een potentieel kredietrisico” (-)
jaarverslag 2011 – 95
XIII. Onttrekking (Toevoeging(-))aan het fonds voor algemene bankrisico’s
-
-
10.242
13.525
(167)
(132)
XVI. Winst (Verlies(-)) uit de gewone bedrijfsuitoefening
11.713
13.774
XVII. Uitzonderlijke opbrengsten
1.408
437
A. Terugneming van afschrijvingen en van waardeverminderingen op oprichtingskosten, immateriële en materiële vaste activa
-
-
B. Waardeverminderingen op financiële vaste activa
-
-
C. Voorzieningen voor uitzonderlijke risico’s en kosten
-
-
1.320
-
88
437
(927)
(612)
A. Uitzonderlijke afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activas
-
-
B. Waardeverminderingen op financiële vaste activa
-
-
C. Voorzieningen voor uitzonderlijke risico’s en kosten
-
-
D. Minderwaarden bij de realisatie van vaste activa
205
-
E. Andere uitzonderlijke kosten
722
612
12.194
13.599
A. Onttrekking aan de geactiveerde belastingen (-)
-
-
B. Overboeking naar geactiveerde belastingen
-
-
-
-
A. Belastingen (-)
-
-
B. R egularisering van belastingen en terugneming van belastingvoorzieningen
-
-
12.194
13.599
XXII. Overboeking naar de belastingvrije reserves (-)
-
-
Onttrekking aan de belastingvrije reserves
-
-
12.194
13.599
XIV. Overige bedrijfsopbrengsten XV. Overige bedrijfskosten (-)
D. Minderwaarden bij de realisatie van vaste activa E. Andere uitzonderlijke kosten XVIII. Uitzonderlijke kosten (-)
XIX. Winst (Verlies(-)) van het boekjaar vóór belastingen XIXbis.
XX. Belastingen op het resultaat
XXI. Winst (Verlies(-)) van het boekjaar
XXIII. Te bestemmen winst (te verwerken verlies (-))
jaarverslag 2011 – 96
Resultaatverwerking. 2011
2010
(en milliers d’euros) Te bestemmen winstsaldo (Te verwerken verliessaldo(-))
21.063
14.340
1.Te bestemmen winst (Te verwerken verlies(-)) van het boekjaar
12.194
13.599
2. O vergedragen winst (Overgedragen verlies(-)) van het vorige boekjaar
8.869
741
(610)
(680)
(610)
(680)
(16.621)
(8.869)
(16.621)
(8.869)
(3.832)
(4.791)
(3.832)
(4.791)
Toevoeging aan het eigen vermogen (-) 1. aan het kapitaal en de uitgiftepremies 2. aan de wettelijke reserve 3. aan de overige reserves Over te dragen resultaat 1. Over te dragen winst (-) 2. Over te dragen verlies Tussenkomst van de vennoten in het verlies Uit te keren winst (-) 1. Vergoeding van het kapitaal 2. Bestuurders of zaakvoerders
jaarverslag 2011 – 97