Jaarverslag
2012
Inhoud. Jaarverslag. Woord vooraf.
03
Raad van bestuur.
05
Bestuurs- en controleorganen.
06
Corporate Governance.
07
Economisch en financieel klimaat.
11
De Groep Crédit Mutuel Nord Europe.
14
Netwerk BKCP Bank.
15
Mission statement en strategie.
16
Jaarrekeningen 2012. Geconsolideerd jaarverslag.
17
Geconsolideerde financiële staten (IFRS normen).
28
Verklarende nota’s bij de geconsolideerde rekeningen.
35
Maatschappelijke jaarrekening van het Beroepskrediet nv.
90
jaarverslag 2012 – 2
Woord vooraf. 2012: een jaar van verandering. In 2012 heeft BKCP Bank een aantal belangrijke stappen gezet naar een verdere uitbouw zowel via organische groei als via acquisitie. De commerciële groei in zowel sparen en beleggen als kredietverlening staan symbool voor de realisatie van onze, in 2010 gedefinieerde, strategie Horizon 2015. Deze strategie richt zich op het centraal stellen van de cliënt en zijn of haar behoeften. De vaste wil ook om een vast aanspreekpunt te zijn voor onze cliënteel via ons kantorennet.
Groeien: zowel intern als extern. 2012 was een belangrijk jaar voor de verdere ontwikkeling van BKCP Bank. De overname van OBK Bank, met een sterke aanwezigheid in Oost-Vlaanderen, voegde 25.000 cliënten en 1,4 miljard euro aan omlopen toe. De activiteiten van OBK Bank sluiten zeer goed aan bij onze activiteiten. De kantoren van OBK Bank versterken verder ons netwerk en onze geografische dekking. Met het project BeOne werd ook een start gemaakt met de integratie van de activiteiten van OBK Bank binnen BKCP Bank. Dit resulteerde in maart 2013 in een succesvolle informatica migratie tussen beide banken. 2012 werd verder gekenmerkt door een sterke groei in zowel spaar- als kredietvolumes. Er werd sterk ingezet op het aanscherpen van de pro-activiteit van onze commerciële medewerkers en de klantenzorg werd hierbij een centraal thema. Het vervolledigen van ons productgamma heeft verder bijgedragen tot het realiseren van onze ambities. Specifieke producten voor de professionele markt werden toegevoegd zoals Flex-Line, rekeningpakketten Pro & Business en zicht- en spaarrekeningen voor jongeren.
Verbeteren: een continue zoektocht. Bankieren is, onder meer, het beheersbaar maken van risico’s. Binnen BKCP Bank zijn we daarom ook permanent op zoek naar manieren om deze risico’s beter te beheren. Met het project «Cre-Do» herzien we het ganse kredietproces teneinde dit voor de gebruiker, zowel commerciële medewerker als klant, makkelijker en vlotter te laten verlopen. Tegelijk beoogt dit project ook de verdere verbetering van ons risicobeheer. Het project Moïse herziet de interne controleprocedures binnen de Bank. Hierbij wordt er gestreefd naar een sterke responsabilisering van de «eerste lijn» medewerkers, zonder de specifieke centrale controles uit het oog te verliezen. Bankieren is een kwestie van mensen. Daarom geloven we, bij BKCP Bank, erg in het stimuleren van het persoonlijk engagement van onze medewerkers. De persoonlijke betrokkenheid van elk individu in de waardeketen van onze bank is hierbij niet te onderschatten. Daarom hebben we in 2012 het programma «Ik ben BKCP» gelanceerd, waarbij we onszelf tot doel hebben gesteld een grotere identificatie van de medewerker met onze Bank te realiseren. We geloven dat we een wezenlijk verschil kunnen maken indien we deze betrokkenheid verder kunnen stimuleren.
jaarverslag 2012 – 3
Veranderen: steeds opnieuw. Het jaar 2012 was ook een scharnierjaar in de historische ontwikkeling van de groep in België. Naast de acquisitie van Beobank (de vroegere Citibank) door onze aandeelhouder CMNE Belgium, was er ook de wijziging rond de Wet op het Beroepskrediet. Beide evenementen zullen toelaten de toekomst van onze Groep in België verder vorm te geven. De complementariteit van ons aanbod met dat van Beobank en de relatieve marktposities van beide banken laten toe een ruimer palet van producten en diensten aan te bieden op de Belgische markt. De uitstap van zowel BKCP Bank als OBK Bank uit de Wet op het Beroepskrediet creëren de mogelijkheid onze structuren verder te optimaliseren om zodoende onze efficiëntie te verhogen. Zowel de commerciële resultaten over 2012 als de structurele veranderingen die we hebben meegemaakt, sterken ons in onze overtuiging dat de toekomst voor BKCP Bank en de Groep CMNE met vertrouwen kan worden tegemoet gezien. En dit ondanks de soms sombere vooruitzichten op economisch gebied alsook de fiscaal onduidelijke en onzekere situatie die door de overheid wordt gecreëerd. Onze ambitie is duidelijk: in een steeds meer geïndividualiseerde wereld zijn we ervan overtuigd dat er meer dan ooit nood is aan een bank op mensenmaat. Met oor voor de wensen van de cliënt. Met de kwaliteit die men van ons mag verwachten.
Eric Charpentier
Voorzitter van de Raad van bestuur
jaarverslag 2012 – 4
Paul Lembrechts
Voorzitter van het Directiecomité
Beroepskrediet nv. Samenstelling van de Raad van bestuur per 31 december 2012. Voorzitter
Eric Charpentier
Directeur-generaal van de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe sc
Ondervoorzitter
Jean Courtin
Bestuurder van de Federale Participatieen Investeringsmaatschappij, publiekrechterlijke nv
Ondervoorzitter
Rik Jaeken
Voorzitter SVMB
Ondervoorzitter
Luc Wynant
Advocaat
Bestuurder
Karel Ghesquiere
Bestuurder van vennootschappen
Bestuurder
Paul Ledent
Bestuurder van vennootschappen en professor
Bestuurder
Paul Lembrechts
Voorzitter van het Directiecomité van het Beroepskrediet nv
Bestuurder
Koen Spinoy
Lid van het Directiecomité van het Beroepskrediet nv
Bestuurder
Robert Tollet
Voorzitter van de Raad van bestuur van de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij, publiekrechterlijke nv
Bestuurder
Luc Van Overschelde
Bestuurder van vennootschappen
Bestuurder
Werner Rogiers
Bestuurder CMNE Belgium
Bestuurder
Jean-Christophe Vanhuysse
Lid van het Directiecomité van het Beroepskrediet nv
Bestuurder
Philippe Vasseur
Voorzitter van de Raad van bestuur van de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe sc
jaarverslag 2012 – 5
Bestuurs- en controleorganen. Directiecomité: Voorzitter Paul LEMBRECHTS Bestuurder - Directeur Jean-Christophe VANHUYSSE Bestuurder - Directeur Koen SPINOY
Revisor: Deloitte Bedrijfsrevisoren BV o.v.v.e. CVBA Vertegenwoordigd door Yves Dehogne
Aandeelhoudersstructuur : Crédit Mutuel Nord Europe Belgium sa (CMNE Belgium sa)
9.581.144 aandelen
99,99 %
Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe sc
1 aandeel
0,01 %
jaarverslag 2012 – 6
Corporate Governance. De verdeling van de bevoegdheden van de bank tussen haar diverse organen gebeurt conform de principes van het vennootschapsrecht en de werking van de kredietinstellingen. Verantwoordelijkheden van de Raad van bestuur. De Raad van bestuur legt de algemene beleidslijnen van de bank vast en keurt de financiële programma’s van het boekjaar goed. De Raad wordt geïnformeerd over de periodieke commerciële en financiële resultaten, en over zeer belangrijke financiële beslissingen wordt zijn advies gevraagd. In 2012 vergaderde de Raad van bestuur vier maal.
Verantwoordelijkheden en werking van het Directiecomité. Het Directiecomité, dat wekelijks vergadert, is gemachtigd om alle beheersdaden te stellen binnen de grenzen van het maatschappelijk doel en in het kader van de strategie die bepaald is door de Raad van bestuur. De leden van het Directiecomité verdelen onderling de leiding en het toezicht op de operationele diensten.
Het Financieel comité. Het Financieel comité bestaat uit leden van het Directiecomité en deskundigen van de financiële divisie en de boekhouding. Het Financieel comité analyseert de mogelijke evoluties van de rentevoeten en neemt beslissingen over de grote lijnen van het financieel beleid, de funding en het liquiditeitsbeleid. Het Financieel comité is het orgaan dat door het Directiecomité belast werd met het beheer van de balans van de instelling, overeenkomstig de richtlijnen die goedgekeurd werden door de Raad van bestuur en in het kader van de gedragslijnen met betrekking tot het renterisico die goedgekeurd werden door het Directiecomité.
jaarverslag 2012 – 7
Het Bureau. Het Bureau is belast met de voorbereiding van de beraadslagingen van de Raad van bestuur. Deze laatste kan het Bureau tevens specifieke opdrachten geven. Het Bureau is geen beslissingsorgaan en kan geen afzonderlijk beslissingsorgaan zijn dat de Raad van bestuur of het Directiecomité vervangt.
Samenstelling van het Bureau per 16 mei 2013. Voorzitter: E. CHARPENTIER
Directeur-generaal van de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe sc en Voorzitter van de Raad van bestuur van het Beroepskrediet nv
Leden: J. COURTIN
Ondervoorzitter van de Raad van bestuur van het Beroepskrediet nv
P. LEMBRECHTS
Bestuurder en Voorzitter van het Directiecomité van het Beroepskrediet nv
R. TOLLET
Bestuurder van het Beroepskrediet nv
W. ROGIERS
Bestuurder van het Beroepskrediet nv
Ph. VASSEUR
Bestuurder van het Beroepskrediet nv en Voorzitter van de Raad van bestuur van de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe sc
L. WYNANT
Ondervoorzitter van de Raad van bestuur van het Beroepskrediet nv
Het Auditcomité. In overeenstemming met de prudentiële toezichthouders handelt dit Comité als Groepscomité. Het Comité is binnen de Raad van bestuur van het Beroepskrediet nv opgericht en zijn werkzaamheden strekken zich tot zijn filiaal BKCP cvba uit. Het Auditcomité heeft tot doel het effectief toezicht op de activiteiten van het Beroepskrediet nv door de Raad van bestuur te vergemakkelijken. Het onderhoudt contacten en de diensten interne audit en controle, met de compliance evenals met het Directiecomité voor zover het auditproblemen betreft en de commissarissen. Het kan alle nuttige inlichtingen of documenten opvragen en laten overgaan tot gelijk welk onderzoek, uitsluitend via de dienst interne audit of via het Directiecomité. Het kan door de Raad van bestuur belast worden met specifieke taken die verband houden met zijn opdracht. De leden van het Auditcomité beschikken over bevoegdheden die in overeenstemming zijn met de wettelijke voorschriften.
jaarverslag 2012 – 8
Samenstelling van het Auditcomité per 16 mei 2013. Voorzitter: J. COURTIN
Ondervoorzitter van de Raad van bestuur van het Beroepskrediet nv
Leden: E. CHARPENTIER
Directeur-generaal van de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe sc en Voorzitter van de Raad van bestuur van het Beroepskrediet nv
K. GHESQUIERE
Bestuurder van het Beroepskrediet nv
P. LEDENT
Bestuurder van het Beroepskrediet nv
L. VAN OVERSCHELDE
Bestuurder van het Beroepskrediet nv
Ph. VASSEUR
Bestuurder van het Beroepskrediet nv en Voorzitter van de Raad van bestuur van de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe sc
L. WYNANT
Ondervoorzitter van de Raad van bestuur van het Beroepskrediet nv
J. LOISEAU
Bestuurder van BKCP cvba
Vaste genodigden: K. BOMANS
Interne auditor van het Beroepskrediet nv
H. BRIGODE
Compliance officer
E. DECLERCK
Permanente controleur
J. DRUON
Inspecteur-generaal van de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe sc
P. LEMBRECHTS
Voorzitter van het Directiecomité van het Beroepskrediet nv
K. SPINOY
Lid van het Directiecomité van het Beroepskrediet nv
J.C. VANHUYSSE
Lid van het Directiecomité van het Beroepskrediet nv
jaarverslag 2012 – 9
Het Remuneratiecomité : Met akkoord van de prudentiële toezichthouders handelt dit Comité als Groepscomité. Het Comité is binnen de Raad van Bestuur van het Beroepskrediet nv opgericht en haar werkzaamheden strekken zich uit tot haar filiaal BKCP cvba. Het Comité werd opgericht bij beslissing van de Raad van Bestuur van het Beroepskrediet nv van 21/03/2011 en van de Raad van Bestuur van BKCP cvba van 12/04/2011. Het Charter van het Remuneratiecomité en de Remuneratiepolitiek werden goedgekeurd door de Raden van Bestuur van Beroepskrediet nv en BKCP cvba van 20/12/2011. Het Comité is een raadgevend orgaan en geeft advies over de voorwaarden voor de indienstneming van de Voorzitter en de leden van het Directiecomité, het bepaalt de remuneratiepolitiek, legt het ter goedkeuring voor aan de Raden van Bestuur, ziet toe op de toepassing ervan en op de overeenstemming van de remuneratiepolitiek met de marktomstandigheden. De betaling van een variabele verloning hangt rechtstreeks af, op een discretionaire of contractuele wijze, van de realisatie van de vooraf gestelde objectieven en gebeurt binnen een vooropgesteld budget. De verhouding van de variabele verloning ten opzichte van het vast gedeelte is evenwichtig en geplafonneerd tot 50 % van het vast gedeelte voor de leden van het Directiecomité en tot 25 % van het vast gedeelte voor het overige personeel. Er bestaat geen gewaarborgde variabele verloning. Het Remuneratiecomité is zo samengesteld dat het een deskundig en onafhankelijk oordeel kan vellen over de remuneratiepolitiek, de remuneratiepraktijken en de invloed hiervan op het nemen van al te grote risico’s.
Samenstelling van het Remuneratiecomité per 16 mei 2013. Voorzitter: L. WYNANT
Ondervoorzitter van de Raad van bestuur van het Beroepskrediet nv
Leden: E. CHARPENTIER
Directeur-generaal van de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe sc en Voorzitter van de Raad van bestuur van het Beroepskrediet nv
Ph. VASSEUR
Bestuurder van het Beroepskrediet nv en Voorzitter van de Raad van bestuur van de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe sc
jaarverslag 2012 – 10
Economisch en financieel klimaat 2012. Een nog broze wereldgroei. Het kwetsbare economische klimaat, dat al kenmerkend was voor 2011, bleef ook in 2012 voortduren, en zeker voor de werkgelegenheid. Er werd in het economische beleid nog altijd geen afdoend middel gevonden tegen de bruuske groeivertraging in Europa eind 2011, die ook in de Verenigde Staten voelbaar was. Het komt er immers op aan de bezuinigingen ter compensatie van de uitspattingen in het verleden handig te verzoenen met de plannen om de activiteit te herstellen. Zo lijken Azië en de Verenigde Staten beter klaar te zijn voor een proactief herstel dan Europa. Dit onzekere economische klimaat dreigt nog enige tijd aan te houden, waarschijnlijk nog tot na 2013. Ondanks het ingrijpen van de ECB en allerlei belangrijke Europese initiatieven, onder meer voor de bankunie, zijn er in de eurozone nog altijd twijfels over de houdbaarheid van de steunplannen en de overheidsfinanciën in verschillende verzwakte landen, en dus over het voortbestaan van de monetaire unie. Die twijfels blijven op het sentiment en het vertrouwen van de economische actoren wegen, zowel consumenten als ondernemers, zelfs al zijn de beleggers eigenlijk best tevreden over het recente verloop van de obligatie- en aandelenmarkten. België krijgt het dit keer zwaarder te verduren dan in 2011, niet alleen voor de bbp-groei maar ook en vooral qua werkgelegenheid. Bovendien zal België net als de andere landen nog meer niet zo populaire structurele maatregelen moeten nemen om verder te kunnen bezuinigen, als het nog altijd een geloofwaardig traject wil afleggen voor het beheer van zijn overheidsfinanciën.
Europa in de knel tussen populisme en risico op sociale onrust. Ook al staan er op Europees vlak verschillende politieke initiatieven op stapel die verondersteld worden de fakkel over te nemen van de ECB, toch is het nog lang geen gewonnen spel voor Europa. Want voor de invoering van steunplannen naast hernieuwde leningen die tegelijkertijd doelgerichter, efficiënter en dus meer uitzicht op resultaten zouden geven, blijven de politieke leiders meer bezorgd om hun nationale kiezers die opnieuw een deel van de inspanningen zullen moeten dragen dan om het Europese ideaal dat gezien de dringendheid uiteindelijk moet tot stand komen via een uiteraard verantwoorde solidariteit over de nationale grenzen heen. Tijd is al een hele periode de sleutelvariabele voor de monetaire unie want de wanverhoudingen worden nog almaar groter, net als de risico’s op een sociale implosie in de minst bedeelde landen, waar de schoktherapieën op het vlak van bezuinigingen vooral de neerwaartse spiraal versterkten en de hoop en het vertrouwen ondermijnden.
jaarverslag 2012 – 11
Voor Griekenland bereikten de Europese Unie en het Internationaal Monetair Fonds een nieuw akkoord om 44 miljard euro vrij te maken om een «allerlaatste» poging te wagen om de schuld/ bbp-ratio op een houdbaar peil te krijgen. Ze kwamen onder andere ook overeen om de financieringsvoorwaarden van het land te verlagen, de looptijd van de leningen te verlengen en af te zien van de winsten die de nationale centrale banken op de Griekse staatsobligaties boeken. Bovendien moet Griekenland 10 miljard euro opnemen om een deel van zijn schuld in handen van privéschuldeisers af te kopen. Tegen 30% à 40% van de nominale prijs van de obligaties moet die verrichting het land in staat stellen om in totaal zowat 30 miljard aan schuldvorderingen te kopen, dus bijna de helft van de schuldvorderingen die nog in privéhanden zijn. Zo kan het land zijn schuld met 20 miljard euro afbouwen, dat komt neer op iets meer dan 10% van zijn bbp. Na deze verrichting zal meer dan 80% van de Griekse schuld in handen zijn van de overheidssector die dan vroeg of laat ook zal moeten besluiten om mee inspanningen te leveren. De Europese Unie en het IMF hebben Griekenland dus nog maar eens uitstel gegeven, in de hoop dat het land de weg naar groei terugvindt. Anders is en blijft Griekenland insolvent. Hierdoor gaan er almaar meer stemmen op om een deel van de Griekse schuld kwijt te schelden. Met dan als resultaat het bedenkelijke imago van de bedrieger bedrogen voor het Europese beleid. De Griekse economische, sociale en budgettaire situatie leert ons dat het land het niet zal redden met leningen die alleen maar afhankelijk zijn van een bezuinigingsbeleid dat de Griekse rekeningen opnieuw in evenwicht moet brengen. We mogen ook niet uit het oog verliezen dat er sinds het begin van de crisis meer dan 250.000 ondernemingen zijn weggevallen en dat het voor veel Grieken een echte krachttoer is geworden om te overleven. Veel riskanter voor de toekomst van de eurozone is de toestand in Spanje dat gevangen zit in zijn «subprime»-crisis en momenteel wel 100 miljard euro zou nodig hebben, niet om zijn banken te redden maar wel voor wat achter hun problemen steekt, namelijk almaar meer gezinnen die aan de grond zitten. Het is deze toenemende golf van faillissementen die maakt dat verschillende banken wel heel kwetsbaar worden. Zij zijn inderdaad vaak de perfecte zondebok, zelfs al kunnen we hen hier niet verwijten dat ze voor de speculatie zijn bezweken. Want het is net de overheid die de banken ertoe aanzette om massaal woningkredieten toe te kennen aan jonge gezinnen, door duidelijk de kaart te trekken van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid op dat vlak. Nadat de vastgoedprijzen met soms 40 tot 50% zijn gezakt en er continu een massaal banenverlies was in het land, moeten almaar meer eigenaars noodgedwongen hun onroerend goed aan de banken teruggeven. Met daarbovenop zware verliezen voor de banken en de gezinnen, die in tegenstelling tot in Amerika, toch verplicht zijn tot een gespreide aflossing van hun schulden (kapitaal en nalatigheidsinteresten). Zo beschikken vele gezinnen voor de rest van hun leven enkel nog over het minimumloon dat niet vatbaar is voor beslag. Voor sommige gezinnen lijkt de situatie uitzichtloos en echt dramatisch. Als Spanje aan zijn lot wordt overgelaten in deze op zijn minst negatieve spiraal, vreest het bovendien terecht dat het middel dat het krijgt toegediend in ruil voor een officiële steunaanvraag aan Europa, het land alleen nog meer de dieperik zal insleuren. De werkloosheidsgraad piekt op meer dan 27% en de jongerenwerkloosheid komt zelfs boven 57% uit. Tegelijkertijd zijn de hoogopgeleiden geneigd om het land te verlaten, net als de kapitalen van Spanjaarden die almaar minder vertrouwen hebben in hun toekomst. Zonder een echt intelligente maar uiteraard verantwoorde solidariteit dreigt Spanje verder weg te glijden in een onverbiddelijke armoede en daarbij zijn buurland Portugal met zich mee te sleuren, dat het ook weer moeilijk krijgt. Frankrijk begint naast zijn eigen structurele problemen die het nog moet oplossen, ook last te krijgen van de moeilijkheden in Spanje. Dicht bij hun gemeenschappelijke grens komen Spaanse bouwvakkers die zo goed als niets meer hebben, hun diensten aanbieden tegen belachelijk lage prijzen. Dat begint de Franse bouwondernemingen erg te verzwakken. En dat verschijnsel trekt in Frankrijk vandaag zelfs meer dan 100 kilometer landinwaarts. Wat kan de Franse overheid daartegen beginnen? Behalve dan op zijn minst slecht op haar gemak zijn tegenover mensen die werkelijk alleen willen werken om te overleven.
jaarverslag 2012 – 12
Zeer pragmatisch gezien moeten we wel oog hebben voor het gevaar dat de situatie ontspoort, maar moeten we de omvang van onze problemen ook relativeren. Minder dan de helft van de bedragen op de Belgische spaarboekjes zou immers al voldoende zijn om het herstel in Spanje op gang te brengen en het land weer op het juiste spoor te zetten. Dat geeft dus een beter idee van de vereiste collectieve inspanning om de vierde economie van de eurozone met succes te hulp te schieten. Een overdracht van 100 miljard euro aan Spanje betekent op Europees niveau een inspanning die gelijkstaat met 0,1% van het collectieve bbp. Maar als we te lang wachten daarentegen dreigen we het gevaarlijke spelletje van de extremistische partijen met voornamelijk populistische uitspraken nog te verergeren. Ten slotte en gelukkig maar, bevindt Europa zich collectief nog in een beter financiële situatie dan de Verenigde Staten of Japan. Europa is kredietwaardiger en de Europese gezinnen hebben gemiddeld veel minder schulden dan de Amerikaanse. Maar we moeten alert blijven. De sociale onrust neemt toe en het risico dat de situatie uit de hand loopt, wordt met de dag groter. Europa beschikt nog over middelen om zich hieruit te redden, maar dan wel op twee voorwaarden: de verschillende problemen van de meest kwetsbare lidstaten moeten dringend ten gronde worden aangepakt én Europa moet bewijzen dat het echt een economische, solidaire en verantwoordelijke unie wil zijn.
Onzekere economische vooruitzichten voor België, gekenmerkt door budgettaire bezuinigingen en het herstelbeleid. Het bbp is over 2012 met 0,2% gedaald en daarmee zit de Belgische economie dus nog altijd in de vertragingsfase die in het tweede kwartaal van 2011 werd ingezet. De arbeidsmarkt heeft dit keer snel gereageerd en is er sterk op achteruitgegaan na een reeks vrij bevredigende resultaten de vorige jaren. De inflatie is dan weer vertraagd, van gemiddeld 3,5% in 2011 naar 2,6% in 2012. Het verschil met de buurlanden is ook fors verminderd, wat minder nadelig is voor de concurrentiepositie van België. De evolutie van dit verschil is nog altijd grotendeels toe te schrijven aan een indexeringssysteem dat de grondstofprijzen veel gevoeliger maakt. Door de nieuwe maatregelen van de federale regering om een iets beter gespreide begrotingssanering door te voeren die toch door de Europese Commissie wordt gevorderd, en rekening houdend met het nog zeer verzwakte Europese klimaat, zal de Belgische economie volgens verschillende officiële bronnen in 2013 nog kwetsbaar blijven en zal het bbp vanaf 2014 sterker beginnen te stijgen. We moeten wel waakzaam blijven en een ambitieus programma met uiteindelijk structurele hervormingen doorvoeren om de concurrentiekracht opnieuw te verbeteren, de bevolkingsvergrijzing aan te pakken en ook de nodige middelen vrij te maken om echte herstelplannen in te voeren, vooral ter ondersteuning van de investeringen en voor de interne financiering in de kmo’s. De banksector werd al zwaar op de proef gesteld en moest al veel inspanningen leveren door de financiële crisis en vervolgt zijn herstel dat soms wordt vertraagd door de hervormingen. De vele bijdragen of andere banktaksen, hoe gerechtvaardigd ook, wegen nog altijd zwaar op een sector die de reële economie beter zou moeten kunnen financieren, gesteld dat de banken daarvoor voldoende middelen zou hebben en rendabel genoeg zouden zijn om de risico’s in een op zijn minst onzekere context te kunnen dekken.
Bron:
Roland GILLET - Professor in de Financiën aan de Sorbonne en de ULB (Solvay) Internationaal erkend deskundige.
jaarverslag 2012 – 13
De Groep Crédit Mutuel Nord Europe. CMNE Belgium is een 100% dochteronderneming van Crédit Mutuel Nord Europe (CMNE) en beheert, als financiële holding, de participaties die zij in portefeuille houdt. CMNE is een onderdeel van Crédit Mutuel, een groepering van achttien regionale federaties van Crédit Mutuel in Frankrijk. Het actiedomein van CMNE strekt zich uit over Noord-Frankrijk, België en Luxemburg. De CMNE Groep heeft een vijfpolige structuur, dit vindt u schematisch in beeld gebracht in de grafiek hieronder. Samen vormen wij een solide en stabiele bankorganisatie. In Frankrijk is het Crédit Mutuel voor de derde opeenvolgende keer gekozen tot: «Meest gewaardeerde bank» door de Fransen. Op wereldniveau staan we in de ranking van Global Finance geklasseerd in de top 50 van meest betrouwbare banken ter wereld en zijn we de enige bank die vooruitgang heeft geboekt ten opzichte van 2011, van de 39ste naar de 36ste plaats.
Crédit Mutuel Nord Europe. In enkele geconsolideerde cijfers:
En eveneens:
Balanstotaal: 39.009 M€
254 Verkooppunten
Spaartegoeden: 37.258 M€
1.030.000 Klanten
Kredietomlopen: 15.367 M€ Eigen Vermogen: 1.952 M€
jaarverslag 2012 – 14
Netwerk BKCP Bank. Het netwerk van BKCP omvat de nv Beroepskrediet en BKCP cvba. Sinds maart 2012 hebben BKCP Bank en OBK Bank een overeenkomst gesloten, waardoor OBK Bank is toegetreden tot het netwerk van BKCP Bank. BKCP Bank heeft een meerderheidsparticipatie in het kapitaal van OBK Bank genomen. Door deze samenwerking zullen de ruim 20.000 klanten van OBK Bank voortaan een beroep kunnen doen op de diensten en producten van BKCP Bank. Mede dankzij onze solide groep en de expertise op het gebied van investeringskredieten ontwikkelt BKCP Bank een geheel van bankproducten en –diensten om efficient op de verwachtingen van zelfstandigen en middenstanders in te spelen.
BKCP Bank. In enkele geconsolideerde cijfers:
En eveneens:
Balanstotaal: 4.468 M€
97 verkooppunten • 49 eigen agentschappen
Spaartegoeden: 5.506 M€ Kredietomlopen: 1.961 M€ Nettobankproduct: 72 M€
• 48 zelfstandige agentschappen 140.000 klanten 380 medewerkers
jaarverslag 2012 – 15
Mission statement en strategie. Ons plan «Horizon 2015», gestart in 2010, werpt volop zijn vruchten af. Het is onze leidraad bij al onze acties, zowel op commercieel als op organisatorisch vlak. Onze ambitie is om in te spelen op de behoeften van onze cliënten via een gedifferentieerde benadering én om onze rentabiliteit te verhogen terwijl we de risico’s kunnen beheersen. Onze strategie kan als volgt worden samengevat:
• BKCP Bank: een Belgische bank die duurzame groei aan weerszijden van de balans beoogt;
• Door onze bronnen van inkomsten te diversifiëren; • Door het behoud van een hefboomeffect «professionele kredieten / langetermijnsparen & beleggingen»;
• O nze
doelgroep: «elk individu of elke groep met een project: particulieren, zelfstandigen en ondernemers»; • Door een volledig productaanbod; • Door het ontwikkelen van een langetermijnrelatie dankzij cross-selling; • Door de nadruk te leggen op het advies eerder dan op de prijs;
• Onze centrale as: een proactieve relatiebank op mensenmaat;
• Door te zorgen voor een bepaalde frequentie in de adviesgesprekken; • Door kwaliteitsvolle contacten te garanderen;
• Ontwikkeling van persoonlijk leadership in alle departementen van de bank. En dit alles in samenhang met onze Mission Statement:
«Samen aan iedereen de mogelijkheid bieden om elke dag opnieuw zonder problemen zijn ambities en dromen te verwezenlijken! BKCP, een moderne bank op mensenmaat».
jaarverslag 2012 – 16
Geconsolideerd jaarverslag. Markante feiten. Het jaar 2012 was een belangrijk jaar voor de ontwikkeling van het net van «BKCP Bank». Eind van het eerste kwartaal heeft de Groep BK nv de regionale bank OBK overgenomen. Deze bank, met zetel te Gent, oefent gelijkaardige activiteiten als «BKCP Bank» uit. Met deze overname wordt een externe groei gegenereerd met 1,4 M€ aan beheerde omlopen en 25.000 klanten. Hierdoor worden niet enkel de positionering van de Groep op de markt verstevigd maar ook de zichtbaarheid van BKCP Bank. Het boekjaar 2012 was ook een scharnierjaar in de historische ontwikkeling van de Groep in België. Naar aanleiding van gesprekken met de federale regering werd aan de Regionale banken van de groep BK nv de mogelijkheid geboden uit de wet over het Beroepskrediet te treden. Deze uittreding van de wet1 over het Beroepskrediet kon verwezenlijkt worden mits de uitbetaling van een bijzondere heffing door BKCP. Deze heffing ad. 42,7 M€ werd in het boekhoudresultaat van 2012 ten laste genomen, zijnde een uitgave ad. 43,2 M€ voor BKCP cvba en een terugvordering ad. 0,5 M€ voor OBK cvba. Naast deze twee gebeurtenissen heeft de Groep haar plan «Horizon 2015» verder ontwikkeld. In dit kader werden verschillende nieuwe producten ontwikkeld om op het doelcliënteel van «BKCP Bank» in te spelen: packages Pro & Business, zicht- en spaarrekeningen voor jongeren, spaarrekeningen Business, Investor rekeningen... Anderzijds werden verschillende projecten uitgewerkt en uitgevoerd om niet alleen aan de uitgestippelde strategie tegemoet te komen, maar ook om de integratie van OBK mogelijk te maken. Hier zijn de voornaamste: • Het project One Bank voor de integratie van de activiteiten van OBK in BKCP met, als mijlpaal in dit project, de migratie van de informatiesystemen naar deze van BKCP, dewelke begin maart 2013 met succes afgerond werd. Een voorstel van juridische fusie met OBK cvba en BKCP cvba wordt nu onderzocht. • Het project BeOne tot harmonisatie en stroomlijning van de werkwijzen binnen het verkoopnet door de overblijvende verschillen tussen de gedelegeerde agenten en de eigen kantoren te schrappen of te beperken. • H et project CREDO tot herziening van het volledige kredietproces, vanaf de kredietaanvraag tot en met de afsluiting van het contract. • Het Project Moïse waarbij al onze interne controleprocessen binnen de bank bijgewerkt worden. Wat het productievolume betreft, is de beheerde omloop van het net «BKCP Bank», buiten perimetereffect (overname van OBK), gestegen met 6,2% gedurende het boekjaar.
1 Wet van 24 december 1996 tot organisatie van de openbare kredietsector en van het bezit van de deelnemingen van de openbare sector in bepaalde privaatrechtelijke financiële vennootschappen.
jaarverslag 2012 – 17
Het boekhoudresultaat. De resultaten van de activiteit kunnen door de volgende kerncijfers samengevat worden: 2012
2011
OBK (9 maanden)
Pro-forma
Totaal
Nettobankproduct
6.280
65.770
72.050
69.303
Administratiekosten, afschrijvingen en voorzieningen
25.046
101.795
126.841
62.206
Brutobedrijfsresultaat
-18.766
-36.025
-54.791
7.097
-626
-3.497
-4.123
1.933
-19.392
-39.522
-58.914
9.030
30
30
4.990
-2.626
2.364
-2.309
-14.402
-42.118
-56.520
6.721
-361
-2.224
-2.585
-202
-14.041
-39.894
-53.935
6.923
(in duizenden euro)
Risicokost Bedrijfsresultaat Consolidatieverschillen Belasingen op het resultaat Nettoresultaat Minderheidsbelangen Aandeel van de groep in het resultaat
Zoals uitgelegd in de markante feiten, werd het jaar 2012 verzwaard met de tenlasteneming van de bijzondere heffing gekoppeld aan de uittreding uit de wet over het Beroepskrediet (43,2 M€ voor BKCP cvba) en de aanlegging van voorzieningen ter afdekking van de herstructurering en bepaalde geschillen van OBK (19,4 M€). Uitgezonderd de bijdrage van OBK, enerzijds, zijnde het pro-forma resultaat, en de bijzondere heffing, anderzijds, wordt een netto pro-forma resultaat van de Groep BK nv ad. 1,1 M€ in 2012 opgetekend, tegenover 6,7 M€ vorig jaar. Deze evolutie met 5,6M€ van het netto pro forma resultaat is verbonden aan de volgende impacten, nl.: 1. Daling van het NBP met 3,5 M€: • Een daling van de rentemarge met 1,5 M€, hoofdzakelijk verbonden aan de rentedaling die tijdens het boekjaar 2012 op de financiële markten waargenomen werd. • Dividenden die met 0,8 M€ verminderd zijn. • Een verbeterde waardering tegen de reële waarde van een effect dat geëvalueerd werd tegen reële waarde met waardeveranderingen in de resultatenrekening (+1,2 M€). • A ls gevolg van de verkoop van het effect op Griekenland in 2012 werd een waardevermindering t.b.v. 1,9 M€ geboekt, die echter gecompenseerd werd met een omgekeerde beweging in de risicokost. In 2011 werden ook verliezen op effecten t.b.v. 2,9 M€ vastgesteld, die toen gecompenseerd werden met een waardevermindering (via de kostrisico) t.b.v. 4,3 M€. Anderzijds werden sommige meerwaarden in 2011 en in 2012 t.b.v. respectievelijk 0,2 M€ en 0,5 M€ opgenomen, die een positieve invloed hebben op de variatie van het NBB t.b.v. 1,3 M€. • Bewegingen in de administratieve verwerking van dekkingsverrichtingen inzake niet doeltreffende swaps t.b.v. +0,6 M€.
jaarverslag 2012 – 18
• In 2011 werden meerwaarden gerealiseerd op de verkoop van materiële vaste activa t.b.v. 3 M€, welke een evenredige negatieve invloed op het NBP in 2012 hebben. • Vermindering van de intresten op opgezegde kredieten en terugvorderingen op kredietverliezen (-2,2 M€). • In 2012 heeft de Groep tevens een vereffeningsuitkering t.b.v. 0,6 M€ ontvangen. 2. Daling van de bedrijfskosten ten belope van 3,6 M€: De personeelskosten zijn stabiel. De daling van de gestorte ontslagvergoedingen tussen 2012 en 2011 werd gecompenseerd door de verhoging van de loonmassa (indexatie, versteviging van het verkoopnet in 2011,…). De algemene kosten dalen met 8,3 M€; deze evolutie spruit voort uit de toepassing van de IFRIC draft over de «bank levies»; hierbij worden deze kosten van nu af aan geboekt op het ogenblik van hun ontstaan, hetzij op 1 januari van het jaar tijdens hetwelk deze verschuldigd zijn. In 2011 had de Groep BK nv deze kosten geprovisioneerd met het oog op een uitbetaling in 2012. Hieruit vloeide een daling van deze kosten t.b.v. 5,9 M€ tussen beide boekjaren voort. Er valt ook te noteren dat de IT kosten met 1,8 M€ verminderen want de Groep had aanzienlijke «niet recurrente» kosten gedragen tijdens het boekjaar 2011, dit omwille van een verandering van herberger. Tot slot hebben de bewegingen op de voorzieningen in 2012 een negatieve invloed ad. 4,7 M€ gehad tegenover dezelfde periode een jaar vroeger. Deze evolutie wordt verklaard door een lager gebruik van de herstructureringsvoorziening in 2012 tegenover 2011, enerzijds en door de toewijzing van een specifieke sectoriële voorziening, anderzijds. 3. Negatieve evolutie van de risicokost met 5,4 M€: Tussen 2011 en 2012 evolueert de risicokost op de effecten weinig. Niettegenstaande de tenlasteneming van bepaalde impairments (waarvan de risicopositie op Griekenland 2011 t.b.v. 1,9 M€) werden laatstgenoemde tijdens deze twee boekjaren ruimschoots gecompenseerd door waardeverminderingen ingevolge de verkoop van gekoppelde effecten. Als gevolg van deze verkoop werden minderwaarden in het NBP opgenomen. In 2011 ging de risicokost naar nul toe; er waren geringe schadegevallen tijdens het boekjaar, welke gecompenseerd werden door een aanzienlijke waardevermindering op een specifiek dossier waarin de Groep in ‘t gelijk gesteld werd. In 2012 kwam de risicokost duurder uit, enerzijds en gelet op deze opwaartse trend, heeft de Groep een niet-geïndividualiseerde waardevermindering aangelegd ter afdekking van een bijzondere sectorieel risico, anderzijds.
jaarverslag 2012 – 19
De bankrisico’s. De hierna beschreven bankrisico’s betreffen: • De kredietrisico’s; • De operationele risico’s; • De financiële-, liquiditeits- en thesaurierisico’s. Voor de bedragen en de omvang ervan wordt er verwezen naar de jaarrekening en bijlagen. Er wordt eerst gewezen op de overname van OBK Bank bvba in de maand maart 2012. Tot 28 februari 2013 heeft OBK haar eigen organisatie en methodes voor de risicometing en -beheer behouden. Sinds deze datum zijn de organisatie en bestuursmethodes volledig gestroomlijnd met de praktijken van de groep van BKCP.
De kredietrisico’s. De risiconeming. De kredieten worden afgesloten via de vier volgende distributiekanalen: • BKCP en OBK Bank (vanaf april 2012); • de Regionale Banken die geen filiaal zijn van BK nv (OBK tot 31 maart 2013); • de Discontokantoren; • Credimo.
BKCP. Het Beroepskrediet NV, aandeelhouder van BKCP, waarborgt het renterisico alsook de liquiditeit van de door BKCP gemobiliseerde kredieten. De door BKCP gemobiliseerde kredieten vertegenwoordigen momenteel meer dan 98% van de door BK nv gerealiseerde productie.
De Regionale Banken (buiten de groep). Als gevolg van de overname van OBK heeft BK nv geen gemobiliseerde kredieten meer uitgaande van regionale banken buiten de groep. Er wordt verwezen naar het beheersverslag van het vorige boekjaar voor een beschrijving van het gehanteerde mechanisme.
jaarverslag 2012 – 20
De Discontokantoren. De Discontokantoren zijn meestal vennootschappen onder firma met de solidariteit der bestuurders als gevolg, dewelke bepalend is in de relatie ‘intuitu personae’ die we met hen onderhouden. De overeenkomsten van 1995 en bijvoegsels voorzien de inpandgeving van de volgrekeningen van de cliënten verbonden met de mobiliseringskredieten ten gunste van BK nv. • de herfinanciering van ambtswege; • de voorafgaande herfinanciering die a priori door BK nv aanvaard dient te worden. De verbintenis tot herfinanciering van BK nv wordt onderworpen aan het endossement van een wissel als waarborgoverdracht ten gunste van BK nv. De risico-opvolging maakt het voorwerp uit van herhaalde inspecties die door de dienst Kredieten ter plaatse worden uitgevoerd, in sommige gevallen bijgestaan door onze revisoren. Alle auditrapporten worden overgemaakt aan het directiecomité. De kredietproductie met de Discontokantoren is evenwel flink gedaald, vermits de meeste overeenkomsten opgezegd werden. De opzegtermijnen zijn momenteel beëindigd, met uitzondering van het Comptoir de Hainaut en het Comptoir d’Escompte de Huy, waarvan de opzegtermijnen eindigen op respectievelijk 31/12/2016 en 31/12/2017. De kredietverbintenissen die door BK nv geherfinancierd worden via de Discontokantoren maken ook deel uit van de opvolging der overschrijdingen van de kredietportefeuille door de dienst Back Office Kredieten.
Credimo. De procedures worden vastgelegd in verschillende overeenkomsten die de herfinanciering van de kredieten voorzien, hetzij via een mobiliseringsysteem (identiek voor de Regionale Banken), hetzij via een systeem dat overeenkomt met dat van de Discontokantoren. Deze overeenkomsten voorzien de inpandgeving van lineaire obligaties ten gunste van BK nv, opdat de risico’s voldoende gedekt zouden zijn. De overeenkomst met Credimo werd opgezegd en de opzegtermijn is vervallen. De risico-opvolging maakt het voorwerp uit van regelmatige inspecties die door de dienst Kredieten ter plaatse worden uitgevoerd.
Het risicobeheer bij wanbetaling. De achterstallen op de kredietomloop van BK nv en BKCP cvba worden op de volgende manier opgevolgd: 1. De betalingsachterstanden tot 90 dagen worden opgevolgd door de agentschappen o.b.v. dagelijkse lijsten die automatisch ter beschikking worden gesteld. Indien de geautomatiseerde aanmaningsbrieven zonder gevolg blijven, trachten de agentschappen de klant te contacteren teneinde de regularisatie van de achterstand te bekomen. Vanaf het moment dat een krediet een betalingsachterstand vertoont van meer dan 90 dagen, wordt het dossier overgenomen door de centrale dienst voorgeschillen. De opvolging van deze dossiers gebeurt op basis van een maandelijkse lijst die hen automatisch ter beschikking wordt gesteld en waarop alle dossiers met achterstand vermeld staan.
jaarverslag 2012 – 21
In heel dit proces staat de samenwerking tussen het agentschap en de dienst voorgeschillen centraal. De dienst voorgeschillen houdt het agentschap steeds op de hoogte van de ondernomen stappen. De medewerkers van de dienst voorgeschillen ondersteunen en controleren de agentschappen en zorgen voor een preventief beheer van de bankrisico’s. 2. Indien een minnelijke schikking met de klant onmogelijk blijkt te zijn of indien er elementen zijn die leiden tot een onmiddellijke verbreking van de relatie (bv. faillissement), worden de kredieten opgezegd en wordt het dossierbeheer integraal overgenomen door de dienst betwiste zaken. Deze dienst zal overgaan tot realisatie van de waarborgen en/of het opstellen van een minnelijk aflossingsplan. Op het moment van de opzegging wordt – indien nodig – een individuele provisie aangelegd, die driemaandelijks wordt geëvalueerd. Indien nodig wordt bijkomend geprovisioneerd of wordt de provisie (gedeeltelijk) teruggenomen. Na realisatie van de waarborgen en uitputting van andere mogelijkheden tot recuperatie wordt voorgesteld het dossier boekhoudkundig af te schrijven.
Onzekere en dubieuze vorderingen ten opzichte van de cliënteel. De in onderstaande tabel opgenomen vorderingen met onzeker of dubieus verloop, bevatten de opgezegde kredieten, alsook de kredieten met een achterstand voor dewelke het nodig werd geacht een waardevermindering te boeken. 31/12/2012
31/12/2011
2.118.622
1.495.530
Bruto bedrag aan dubieuze debiteuren
145.431
112.620
Aangelegde individuele voorzieningen
96.494
84.437
Netto bedrag aan dubieuze debiteuren
48.937
28.183
Percentage voorzieningen op dubieuze debiteuren
66%
75%
Netto dubieuze debiteuren / totale vorderingen
2,3%
1,9%
Geconsolideerd niveau (in duizenden euro)
Totale vorderingen
jaarverslag 2012 – 22
Delegatie van bevoegdheden. Het beslissingsproces inzake de goedkeuring van professionele en privé-kredieten wordt geregeld door een kredietdelegatiemodel. Dit model beschrijft, in functie van parameters m.b.t. kredietomloop en ongedekt risico, op welk niveau de kredietbeslissingen moeten genomen worden: op het niveau van het agentschap of de directie van het commercieel net, op het niveau van de centrale diensten (kredietanalist, directie Kredieten) of op het niveau van het directiecomité. Voor de dossiers die de kredietbevoegdheid van de kredietanalist overstijgen, wordt een advies opgemaakt ten behoeve van de bevoegde kredietbeslissers. De delegatie van kredietbevoegdheden is intuitu personae en wordt zesmaandelijks opnieuw geëvalueerd in een commissie waarin zowel de verschillende belanghebbende partijen, alsook de verantwoordelijken Audit en Human Resources vertegenwoordigd zijn. De commissie legt haar voorstellen voor ter goedkeuring aan het directiecomité die de delegatie verleent. Bij de beoordeling van het kredietrisico worden de dossiers aan een aantal bedrijfseigen normen getoetst die de grote lijnen van het kredietbeleid weerspiegelen. Tevens wordt een grondige kwalitatieve en kwantitatieve analyse uitgevoerd mbt de financieel-economische haalbaarheid van het project, waarna tevens beslist wordt over een passende waarborgpositie en correcte prijszetting.
Het kredietrisico. De reglementering over het eigen vermogen verplicht de kredietinstellingen tot een «kapitaalvereiste», d.w.z. dat het eigen vermogen afgestemd moet zijn op het risicoprofiel van de bank. Sinds het boekjaar 2009 heeft de groep CMNE Belgium de ‘Standaard’ benadering weerhouden voor de weging van haar eigen vermogen naargelang het kredietrisico. Al in 2004 heeft de Bank een noteringssysteem van de cliënteel ingevoerd en behelst de evaluatie van de defaultprobabiliteit van de klanten over een tijdshorizon van 12 maanden. De modelleringen ad hoc zijn rechtstreeks overgenomen van diegene die binnen de groep Crédit Mutuel-CIC werden ontwikkeld. In 2012 bestond zulke notering bij OBK Bank niet. De notering van een klant wordt op groepsniveau vastgesteld in functie van de gegevens van de cliënt, de groep waartoe hij behoort, de producten, de interne analyse van de werking van de rekeningen en eventueel de financiële gegevens (gepubliceerde balansen). Deze notering kan dagelijks gedegradeerd worden in geval van intern risicogevaar of op basis van geautomatiseerde externe informatiestromen. Ze kan ook beïnvloed worden door de apparentering aan een risicogroep (er wordt rekening gehouden met het aandeelhouderschap en met de cliënten met een economische afhankelijkheid). Een aanpassing van de notering is eveneens mogelijk via een Noteringscomité, hetwelke aanpassingen doet op basis van een analyse van het kredietdossier van de klant door een kredietexpert indien de automatisch toegekende notering niet overeenstemt met het reële risicoprofiel van de klant. Deze noteringen laten een volledigere opvolging van de klanten toe in functie van het risicobeheer. De noteringen worden weergegeven op een schaal gaande van A+, A-, B+, B-, C+, C-, D+, D-, E+,E-,E= tot F; A+ zijnde de beste notering, F overeenstemmend met de slechtste notering en in het bijzonder met de cliënten in contentieux (recente dossiers maar eveneens de historische dossiers dewelke nog niet afgeschreven zijn).
jaarverslag 2012 – 23
In de huidige stand der werken betreffende de klantennotering, kan het profielrisico van de cliënteel van de agentschappen als volgt ingedeeld worden per eind 2012 (per noteringgroep – in percentage aantal “krediet” klanten): 18 % 16 % 14 % 12 % 10 % 8% 6% 4% 2% 0% A+
A-
B+
B-
C+
C-
D+
D-
E+
E-
E=
F
NC
Weging en controle van de grote kredietrisico’s. De risicodiversificatie is een basisregel van de bankactiviteit. De ervaring toont trouwens aan dat kredietconcentraties tot aanzienlijke verliezen kunnen leiden, zonder noodzakelijkerwijs een evenredige toename van winstperspectieven in te houden. Het Baselcomité onderstreept het belang van de uitwerking van maatregelen die de blootstelling van de banken aan geconcentreerde vormen van kredietrisico’s, in het algemeen, en aan grote kredietnemers, in het bijzonder, beperken. Aldus werd in 2006 voor de groep CMNE Belgium een Comité Grote Risico’s opgericht dat representatief is voor de kredietrisico’s gedragen door de verschillende instellingen. Het vergadert driemaandelijks, de maand volgend op elke afsluiting van een kalenderkwartaal, teneinde de belangrijke blootstellingen aan kredietrisico’s op te volgen: • ten overstaan van één enkele tegenpartij of onderling verbonden tegenpartijen; • ten overstaan van tegenpartijen die tot dezelfde economische sector behoren. De risicoweging omvat de toegelaten kredietomlopen en deze die effectief gebruikt werden, met inbegrip van de mogelijke overschrijding. Het Baselcomité heeft getracht naar een versteviging van het aangifteproces van grote risico’s van instellingen in het buitenland.
jaarverslag 2012 – 24
De in het kader van voornoemd Comité Grote Risico’s opgestelde matrices betreffen slechts de niet-opgezegde kredieten en zijn de volgende: • De matrix van de geconsolideerde risico’s, de zogenaamde matrix “grote risico’s”, voor de geconsolideerde verbintenissen van BK nv en BKCP cvba ten bedrage van meer dan 750 K euro voor het Belgische Comité en van meer dan 1 miljoen euro voor het Franse Comité, waarbij de bedragen kunnen evolueren. • Een opvolgingslijst “Watch List” van klanten die een belangrijkere risico-evaluatie binnen de bank vertegenwoordigen in het kader van de interne Bazel II noteringen of van de risico-opvolging.
De operationele risico’s. Onder operationele risico’s verstaat men de verliesrisico’s, veroorzaakt door een ongeschikte of gebrekkige werking op het vlak van de interne processen, human resources en systemen, of door externe gebeurtenissen. Het beheer van deze risico’s binnen de verschillende entiteiten van de groep in België en in Frankrijk heeft tot doel te vermijden dat een groot schadegeval of een reeks schadegevallen de financiële resultaten van de groep, en bijgevolg haar verdere ontwikkeling, zouden beïnvloeden. Dit vertaalt zich in een, op geregelde tijdstippen geactualiseerde identificatie van de tegengekomen schadegevallen, teneinde er de impact van te meten en ze te beheren via een preventiebeleid, en een verzekeringsbeleid dat de drie voornaamste risicodomeinen binnen een onderneming dekt, namelijk de mensen, de verantwoordelijkheden en de patrimoniums. De geïdentificeerde schadegevallen worden gerapporteerd aan de Directie, de Permanente Controle en de Interne Audit. De vermindering van het risico wordt onmiddellijk op het ogenblik van de vaststelling van het verlies gedaan, en de opvolging wordt verzekerd in het kader van de organisatie van de activiteiten van de Permanente Controle.
De financiële-, liquiditeits- en thesaurierisico’s. In het kader van zijn rol als bank der banken van het net BKCP neemt het Beroepskrediet nv bepaalde financiële risico’s op zich voor het geheel van de groep, nl. het herfinancieringsen renterisico. De rente- en herfinancieringsrisico’s van BK nv en BKCP cvba worden geëvalueerd binnen het Financieel Comité: Het Financieel comité, dat samenwerkt met het Financieel Comité van de groep Crédit Mutuel Nord Europe, volgt regelmatig de evolutie van de rente- en herfinancieringsrisico’s op, onder andere via de volgende benaderingen: de Netto Interestmarge (NIM) en de Geactualiseerde Nettowaarde (GNW). De NIM benadering staat voor de gevoeligheidsmeting van de inkomsten uit de ‘banking book’ van de instelling. Hierdoor kan men de evolutie van de gapping posities, en dit per soort rentevoet, regelmatig opvolgen. Aldus worden alle balans- en buitenbalansposten door middel van een omloopprognose geanalyseerd. De blootstelling aan een soort rentevoet: vaste, herzienbare en veranderlijke wordt afzonderlijk gewaardeerd en geanalyseerd. Het verloop van de posities laat een risicobeheer toe. Naast het beheer van de huidige omloop op de afsluitingsdatum wordt een prognose van de toekomstige productie in de methodologie opgenomen. De globale aanpak inzake de evolutie van de huidige omloop en van de toekomstige productie laat toe een prognose van globale visie van de risico’s in de balans te hebben.
jaarverslag 2012 – 25
De GNW-benadering heeft tot doel de gevoeligheid van de vermogensrechtelijke waarde voor een renteschommeling te evalueren. De evolutie van de globale omloop laat toe de structurele liquiditeitsbehoeften op te sporen. Op een horizon van twee jaar wordt dit risico met het bedrag van de realiseerbare middelen en de bij BK nv bevestigde financieringslijnen vergeleken. Het Financieel Comité, dat minstens om het kwartaal vergadert, analyseert en controleert deze risico’s. Het neemt de vereiste indekkings- of financieringmaatregelen. Voor consolidatiedoeleinden worden deze risico’s binnen het Financieel Comité van CMNE in een groepsvisie opgenomen. Op het einde van elk kwartaal worden de liquiditeitsbehoeften voor de ganse perimeter van de Groepsbanken uitvoerig gemeten en dit over een horizon van 2 jaar. De liquiditeitsbehoeften worden alsdan getoetst aan het leenvermogen van de Groep bij een stresshypothese. Het Financieel Comité van de Groep heeft het principe gevalideerd dat een horizon van twee jaar voldoende is om een strategisch overzicht van de activiteiten van de Groep te bepalen in geval van een duidelijke ontoereikendheid tussen het ontwikkelingsplan en zijn gevolgen inzake liquiditeit. In een dergelijke hypothese, zou deze termijn kunnen gebruikt worden, ofwel om nieuwe middelen te zoeken, ofwel om bepaalde ontwikkelingsassen met een hoog liquiditeitsgehalte drastisch te beperken. Over de geanalyseerde horizon mag het liquiditeitsrisico het leenvermogen en de tegeldemaking van de activa niet overstijgen. Het tegenpartijrisico wordt globaal binnen de groep CMNE beheerd. De risicoposities worden dagelijks door het Risicodepartement van de groep CMNE geanalyseerd en nagegaan. De tegenpartijlimieten hangen nl. van de interne notering van de tegenpartij en van haar geografische situatie af. Ze zijn beperkt tot een percentage van het eigen vermogen. De naleving en de opvolging van deze limieten worden o.a. geanalyseerd op het Comité Grote Risico’s binnen BK nv.
Gebeurtenissen na de afsluiting van het boekjaar. Er valt geen belangrijke gebeurtenis na de afsluiting van het boekjaar te noteren dat het resultaat gevoelig zou kunnen beïnvloeden.
jaarverslag 2012 – 26
Erelonen betaald aan de revisoren. De commissaris die voor de boekjaren 2012 tot 2014 benoemd werd, is de vennootschap Deloitte, vertegenwoordigd door M. Y. Dehogne. Het auditmandaat is 150.040 € (BTW incl.) voor BK nv en al zijn filialen (zonder OBK), waarvan 78.650 K€ voor BK nv. Het auditmandaat voor OBK is overigens 60.500 €. Geconsolideerd, zijn de door het BK nv en zijn filialen in 2012 ten laste genomen erelonen van de commissarissen, en van de personen waarmee ze beroepshalve een samenwerkingsverband hebben, de volgende: Ten laste genomen erelonen op geconsolideerd niveau in 2012 (EUR - BTW inbegr.)
Deloitte
Commissaris Auditmandaat (OBK inbegr.)
210.540
Andere missies buiten het auditmandaat
43.735
Verbonden maatschappijen met de commissaris Fiscaal advies Andere missies buiten het auditmandaat
10.890
jaarverslag 2012 – 27
Geconsolideerde financiële staten (IFRS normen). Behalve uitdrukkelijk anders vermeld, zijn de bedragen in dit gedeelte van het jaarverslag vermeld in duizenden euro.
Balans. Actief. 31/12/2012
31/12/2011
Noot
38.794
53.121
5
Kas, Centrale Banken, Postcheque- en girodiensten Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden
7
Financiële activa tegen reële waarde met waardeveranderingen in de resultatenrekening
10.515
9.580
6
Derivaten gebruikt ter afdekking
6.773
4.452
7
Voor verkoop beschikbare financiële activa
1.141.219
461.567
8
Leningen en vorderingen
3.089.977
2.664.841
9
Waarderingsverschillen van afdekking van renterisico van een portefeuille
28.715
18.133
10
Tot einde looptijd aangehouden beleggingen
47.9 48
84.502
11
Actuele belastingvorderingen
12
Latente belastingvorderingen
24.671
21.271
12
Andere activa
4.320
5.590
13
Activa aangehouden voor verkoop
2.285
2.971
13
Vastgoedbeleggingen
18.915
19.673
14
Materiële vaste activa
50.104
44.389
15
Immateriële vaste activa en goodwill
4.345
4.711
16
4.468.581
3.394.801
Investeringen in joint-ventures
Totaal Activa
jaarverslag 2012 – 28
Passief. 31/12/2012 Kas, centrale banken, Postcheque- en girodiensten Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden
31/12/2011
75.000
Noot 17
1.422
471
7
Derivaten gebruikt ter afdekking
34.009
23.640
7
Schulden tegenover kredietinstellingen
420.867
232.208
18
3.441.370
2.712.718
18
In schuldbewijzen belichaamde schulden
94.426
91.803
19
Waarderingsverschillen van afdekking van renterisico van een portefeuille
3.378
Actuele belastingverplichtingen
3.263
4.255
12
Latente belastingverplichtingen
28.589
2.098
12
Andere verplichtingen
19.851
13.374
20
Voorzieningen
26.309
3.864
21
Achtergestelde schulden
50.088
30.000
23
4.198.572
3.114.431
Totaal eigen vermogen
270.009
280.370
Eigen vermogen groep
260.282
268.512
Kapitaal en uitgiftepremies
153.952
153.952
Geconsolideerde reserves
124.849
121.384
Niet-gerealiseerde winsten of verliezen
35.416
-13.747
Resultaat van het boekjaar
-53.935
6.923
9.727
11.858
4.468.581
3.394.801
Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening
Schulden tegenover cliënten
Schulden verbonden aan niet courante activa bestemd voor verkoop
Aandelenkapitaal terugbetaalbaar op zicht Totaal Schulden
Totaal eigen vermogen.
Minderheidsbelang Totaal Passiva
jaarverslag 2012 – 29
24
Resultatenrekening. Financiële en exploitatiebaten en -lasten. 31/12/2012
31/12/2011
Noot
Rentebaten
148.911
132.790
25
Rentelasten
-91.830
-78.897
25
194
998
Commissiebaten
13.007
11.610
26
Commissielasten
-6.539
-5.247
26
Winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden (netto)
108
-471
29
Winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening (netto)
938
-329
27
Gerealiseerde winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen niet gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening (netto)
-462
-2.747
28
Aanpassingen van de reële waarde bij de administratieve verwerking van afdekkingstransacties
65
-205
29
Herwaarderingen van valutakoersverschillen
62
45
Winsten en verliezen op het niet langer opnemen van andere dan voor verkoop aangehouden activa
92
3.030
39
Andere exploitatie baten
8.142
9.918
30
Andere exploitatie lasten
-638
-1.19 2
30
72.050
69.303
Lasten in verband met aandelenkapitaal terugbetaalbaar op zicht Dividenden
Nettobankproduct
jaarverslag 2012 – 30
Administratiekosten, afschrijvingen en voorzieningen. 31/12/2012
31/12/2011
Noot
Personeelskosten
-33.065
-27.497
31
Algemene en administratieve uitgaven
-69.629
-32.118
32
Afschrijvingen/waardeverminderingen op materiële vaste activa
-4.407
-3.943
15
-801
-397
14
Afschrijvingen/waardeverminderingen op immateriële vaste activa (andere dan goodwill)
-2.520
-1.855
16
Voorzieningen
-16.419
3.604
21
Brutobedrijfsresultaat
-54.791
7.097
-4.123
1.933
-58.914
9.030
Afschrijvingen/waardeverminderingen op vastgoedbeleggingen
Risicokost Bedrijfsresultaat Consolidatieverschillen
30
40
33
Aandeel in de winst of het verlies van geassocieerde deelnemingen en joint ventures die administratief worden verwerkt volgens de ‘equity’-methode Winsten en verliezen op andere activa Resultaat voor belastingen
-58.884
9.030
2.364
-2.309
-56.520
6.721
-2.585
-202
-53.935
6.923
48.573
-19.748
903
2.383
Globaal nettoresultaat
-7.044
-10.644
Resultaat toegewezen aan de minderheidsbelangen
-2.272
-324
Aandeel van de groep in het resultaat
-4.772
-10.320
Belastingen op de winst Nettoresultaat Minderheidsbelangen Aandeel van de groep in het resultaat
34
Netto resultaat van de rechtstreeks in eigen vermogen geboekte winsten en verliezen Omrekeningsverschillen Revaluatie van de voor verkoop beschikbare financiële activa netto van belasting Revaluatie van de instrumenten afdekkingsderivaten Revaluatie van de vaste activa Actuariele verschillen op de regimes van toegezegde pensioenregeling Gedeelte latente/uitgestelde winsten of verliezen op venn. ‘netto-vermogenswaarde’
jaarverslag 2012 – 31
35
Overzicht van wijzigingen in het eigen vermogen. Kapitaal en aanverwante reserves
Geconsolideerde reserves
Reserves verwant aan kapitaal1
Geconsolideerde reserves
Kapitaalt
Eigen vermogen per 1 januari 2012
153.952
Eliminatie eigen aandelen
121.302
Kapitaalverhoging Dividenden Overige bewegingen
-3.833 373
3
Subtotaal van de bewegingen gerelateerd aan de relaties met de aandeelhouders
-3.460
Herwaardering van de financiële instrumenten en de vaste activa met impact op het eigen vermogen4 Herwaardering van de financiële instrumenten en de vaste activa met impact op het resultaat5 Effect van acquisities en verkopen Resultaat 2011
7.007
Resultaat 2012 Subtotaal
7.007
Eigen vermogen per 31 december 2012
153.952
124.849
Eigen vermogen per 1 januari 2011
153.952
123.053
Kapitaalverhoging Dividenden
-4.791
Overige bewegingen3 Subtotaal van de bewegingen gerelateerd aan de relaties met de aandeelhouders
-4.791
Herwaardering van de financiële instrumenten en de vaste activa met impact op het eigen vermogen4 Herwaardering van de financiële instrumenten en de vaste activa met impact op het resultaat5 Effect van acquisities en verkopen Resultaat 2010
3.040
Resultaat 2011 Subtotaal Eigen vermogen per 31 december 2011
3.040 153.952
121.302
De voornaamste variaties van het eigen vermogen worden besproken in noot 24. (1) Hierin worden opgenomen de uitgiftepremies en de wettelijke reserves van de moedermaatschappij, het eigen vermogensbestanddeel van de hybride instrumenten van de moedermaatschappij en de plannen waarvan de betaling is gebaseerd op aandelen van de moedermaatschappij. (2) Omvat de eventuele herwaardering van de vaste activa.
jaarverslag 2012 – 32
Latente of uitgestelde winsten/verliezen Gerelateerd aan Gerelateerd omrekeningsaan de verschillen herwaardering2
Waardeveranderingen van financiële instrumenten Wijzigingen in de reële waarde van voor verkoop beschikbare financiële instrumenten
Wijzigingen in de reële waarde van afdekkingsinstrumenten
-15.081
1.332
Aandeel van Eigen vermogen Minderheids de groep in het groep -belang netto resultaat
7.007
268.512
11.858
-3.833
48.262
903
Totaal geconsolideerd eigen vermogen
280.370
-3.833
373
-695
-322
-3.460
-695
-4.155
49.165
315
49.480
834
834
-7.007 -53.935
-53.935
-2.585
-56.520
48.262
903
-60.942
-4.770
-1.436
-6.206
33.181
2.235
-53.935
260.282
9.727
270.009
4.548
-1.052
3.040
283.541
12.179
295.720
-4.791
-11.69 0
-4.791
-50
-50
1
-49
-50
-4.841
1
-4.840
-9.306
-119
-9.425
2.384
-7.9 39
-7.9 39 134
-7.9 39
134
-1
133
6.923
6.923
-202
6.721
-3.040
-19.629
2.384
4.017
-10.188
-322
-10.510
-15.081
1.332
7.007
268.512
11.858
280.370
(3) Waarvan de weerslag op het eigen vermogen van de terugbetaling aan de minoritaire aandeelhoudhers. (4) Hierin opgenomen de wijzigingen in de reële waarde van de dekkingsderivaten gebruikt voor kastroom- en reële waarde dekkingen en dekking van netto investeringen, evenals de wijzigingen in de reële waarde van de voor verkoop beschikbare financiële activa. (5) Transfer naar de resultatenrekening van de wijziging van de reële waarde van de dekkingsinstrumenten, de financiële activa aangehouden voor verkoop bij hun overdracht of hun afwaardering, van herwaardering van de vaste activa bij verkoop.
jaarverslag 2012 – 33
Het kasstroomoverzicht. 2012
2011
Netto resultaat
-56.520
6.721
Belastingen op het resultaat
-2.364
2.308
Resultaat voor belastingen
-58.884
9.029
Netto toevoeging aan de afschrijvingen op materiële en immateriële vaste activa
7.728
6.19 5
Netto toevoeging aan de provisies
16.419
-3.604
Consolidatieverschillen
-30
Andere elementen
3.141
-3.118
Totaal van de niet-monetaire elementen in het resultaat voor belastingen en andere aanpassingen
27.258
-527
Stromen gerelateerd aan bedrijfsactiva (voor operationele activiteiten)
-83.842
-39.881
Stromen gerelateerd aan bedrijfsverplichtingen (voor operationele activiteiten)
93.255
38.845
Netto stijging van de bedrijfsactiva en -verplichtingen (voor operationele activiteiten)
9.413
-1.036
-22.213
7.467
Netto kasstroom uit de bedrijfsactiviteiten (A) Stromen betreffende de financiële activa en de deelnemingen
37.673
Stromen betreffende materiële en immateriële vaste activa
-2.685
-1.798
Netto kasstroom uit de investeringsactiviteiten (B)
34.988
-1.798
Kasstromen van of naar de aandeelhouders
-3.832
-4.791
Andere netto kasstromen betreffende financieringsactiviteiten
-7.740
Netto kasstroom uit de financieringsactiviteiten (C) Stijging van de geldmiddelen en kasequivalenten (A) + (B) + (C)
-11.572
-4.791
1.203
878
Netto kasstroom uit de bedrijfsactiviteiten
(A)
-22.213
7.467
Netto kasstroom uit de investeringsactiviteiten
(B)
34.988
-1.798
Netto kasstroom uit de financieringsactiviteiten (C)
-11.572
-4.791
Geldmiddelen en kasequivalenten aan het begin van de periode
6.220
5.342
Kas en postcheque- en girodiensten
6.115
5.294
Zichtrekeningen bij centrale banken (andere dan monetaire reserve)
105
48
Geldmiddelen en kasequivalenten aan het einde van de periode
7.423
6.220
Kas en postcheque- en girodiensten
7.39 6
6.115
27
105
1.203
878
Zichtrekeningen bij centrale banken (andere dan monetaire reserve) Nettostijging van de geldmiddelen en kasequivalenten
jaarverslag 2012 – 34
Verklarende nota’s bij de geconsolideerde rekeningen. Noot 1: Consolidatieperimeter. Samenstelling van de perimeter. De consolidatieperimeter van de Groep is de volgende: 2012 Percentage Vennootschappen
Controle
Belang
BKCP Securities nv
99,99%
99,99%
BKCP cvba
95,76%
OBK cvba Immo W16
2011 Methode
Percentage
Methode
Controle
Belang
G.I.
99,99%
99,99%
G.I.
95,76%
G.I.
95,65%
95,65%
G.I.
98,92%
97,49%
G.I.
-
-
78,09%
78,09%
G.I.
78,09%
78,09%
G.I.
56,13%
53,88%
G.I.
99,60%
99,60%
G.I.
Consoliderende Vennootschap: Beroepskrediet nv
SCPI Mobilease
99,60%
99,60%
G.I.
NB: G.I.: Globale integratie
Consolidatiemethodes. De consolidatie werd volledig uitgevoerd volgens de methode van de globale integratie. Deze methode bestaat erin om de waarde van de effecten te vervangen door elk van de elementen van het actief en het passief van elk filiaal en om het gedeelte van de minderheidsbelangen in het eigen vermogen en in het resultaat te isoleren. De methode wordt toegepast op alle entiteiten onder exclusieve controle, met inbegrip van deze met een andere rekeningenstructuur, ongeacht of hun activiteiten in het verlengde liggen van die van de consoliderende entiteit.
Afsluitingsdatum. Alle vennootschappen van de groep die zich binnen de consolidatieperimeter bevinden, sluiten hun rekeningen af per 31 december.
jaarverslag 2012 – 35
Noot 2: Samenvatting van de grondslagen voor financiële verslaggeving. In toepassing van het koninklijk besluit van 5 december 2004, werd de geconsolideerde jaarrekening voor het boekjaar op 31 december 2012 opgesteld conform IFRS (International Financial Reporting Standards) zoals goedgekeurd door de Europese Unie.
A. Algemeen. De elementen van het vermogen en de wijzigingen van de bedrijfsmiddelen resulterend uit verrichtingen die op een latere datum dan die van hun transactie worden uitgevoerd, worden in de posten van actief en passief slechts opgenomen vanaf de datum van het beschikbaar stellen van de fondsen of waarden die het voorwerp uitmaken van de betreffende verrichtingen.
B. Leningen en vorderingen. Leningen en vorderingen zijn financiële activa met een vast of bepaalbaar rendement die niet op een actieve markt worden genoteerd. Zij omvatten de direct toegekende leningen of het aandeel in de gesyndiceerde leningen evenals de verworven leningen. Zij worden aan hun marktwaarde opgenomen in de balans die over het algemeen gelijk is aan het uitbetaalde netto bedrag. De toegepaste koersen worden verondersteld de marktkoersen te zijn in zoverre de barema’s permanent worden aangepast in functie van de koersen van de grote meerderheid van de concurrerende instellingen. Dit bedrag wordt bij de volgende afsluitingen aan afgeschreven kostprijs gewaardeerd door toepassing van de effectieve-rentemethode (behalve voor diegene die volgens de “mogelijkheid van waardering tegen de reële waarde” in de boeken werden opgenomen). De toegekende commissies verbonden aan het opzetten van de lening, en de opgelopen dossierkosten worden gespreid over de duur van de lening volgens de effectieverentemethode en worden onder de ‘rente’ rubrieken in de resultatenrekening opgenomen.
C. Voorzieningen voor bijzondere waardevermindering van leningen en vorderingen, kredietverbintenissen en garantieovereenkomsten. Individuele voorziening voor bijzondere waardevermindering van leningen en vorderingen. Een bijzondere waardevermindering wordt vastgesteld indien er een objectief bewijs is voor bijzondere waardeverminderingen ten gevolge van één of meer gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan na het afsluiten van een lening – of van een groep leningen – die tot een verlies kunnen leiden. Bij elke afsluiting wordt een analyse uitgevoerd. De waardevermindering is gelijk aan het verschil tussen de boekwaarde en de geactualiseerde waarde van de geschatte toekomstige stromen aan het oorspronkelijk rentetarief van de lening, rekening houdende met het effect van garanties. In geval van een variabele rente, is het de laatst bekende contractuele rente die wordt weerhouden.
jaarverslag 2012 – 36
Het bestaan van verschuldigde termijnen dewelke een betalingsachterstand hebben van meer dan 180 dagen voor de hypothecaire leningen en 90 dagen voor de andere leningen vertegenwoordigen een objectief bewijs van een indicatie van verlies. Hetzelfde geldt indien het waarschijnlijk is dat de schuldenaar het geheel van de verschuldigde bedragen niet zal kunnen terugbetalen of wanneer er een verlies van een termijn blijkt of in het geval van een gerechtelijk faillissement. De afwaardering wordt onder de vorm van een voorziening in de boeken opgenomen waarvan de toewijzingen in «risicokost» worden inbegrepen. De terugnemingen van de voorzieningen worden in risicokost geregistreerd voor het gedeelte m.b.t. de wijziging van het risico en in de rentemarge voor het deel betreffende het verloop van de tijd. De voorziening wordt in mindering van het actief genomen voor de afwaardering van de leningen en in de rekening van het passief, in de voorzieningen, voor het gedeelte met betrekking tot de kredietverbintenissen en garantieovereenkomsten.
Niet geïndividualiseerde voorzieningen voor leningen en vorderingen. Voor de leningen aan het cliënteel die niet op een individuele basis worden afgewaardeerd wordt een voorziening per homogene portefeuille van leningen aangelegd in het geval er zich een verslechtering voordoet op basis van interne of externe aanwijzingen, op basis van de verliezen in geval van niet-betaling en van de waarschijnlijkheid van niet-betaling dat intern of extern wordt vastgesteld van de uitstaande bedragen tot vervaldag. Zij wordt in aftrek van de overeenkomstige uitstaande bedragen in de boeken opgenomen en de wijzigingen van het boekjaar worden in de resultatenrekening opgenomen in de rubriek «risicokost».
D. Lease-overeenkomsten. Een lease-overeenkomst is een overeenkomst waarbij de leasinggever in ruil voor een betaling of reeks van betalingen het gebruiksrecht van een actief voor een overeengekomen tijdsperiode overdraagt aan de leasingnemer. Een financiële lease is een lease-overeenkomst die vrijwel alle aan het eigendom van een actief verbonden risico’s en beloningen overdraagt. Het eigendom kan uiteindelijk wel of niet worden overgedragen. Een operationele lease is een andere lease-overeenkomst dan een financiële lease.
Verrichtingen als leasinggever bij financiële leasing. Overeenkomstig IAS 17 worden de financiële leaseovereenkomsten, die worden afgesloten met ondernemingen buiten de groep, opgenomen in de geconsolideerde balans voor het bedrag van hun investering dat volgens de financiële administratie wordt bepaald. In de rekeningen van de leasinggever leidt de analyse van de economische realiteit van de verrichtingen tot: • het vaststellen van een vordering op de cliënt, verminderd met de ontvangen huren; • het opsplitsen van de ontvangen leasebetalingen tussen enerzijds de renten en anderzijds de terugbetalingen van het kapitaal, financiële afschrijving genoemd; • het vaststellen van een netto latente reserve, gelijk aan het verschil tussen: • de netto uitstaande financiering: schuld van de leasingnemer die bestaat uit het resterende kapitaal en de verlopen rente bij afsluiting van het boekjaar;
jaarverslag 2012 – 37
• de netto boekwaarde van de in leasing gegeven activa; • de voorziening voor de uitgestelde belastingen.
Verrichtingen als leasingnemer bij financiële leasing. Overeenkomstig IAS 17 worden de vaste activa opgenomen in de rekeningen van het actief van de balans ten opzichte van schulden tegenover kredietinstellingen in de rekeningen van het passief van de balans. De betaalde huur wordt opgesplitst tussen rentelasten en terugbetaling van de hoofdsom.
E. Verkregen effecten. Financiële activa en verplichtingen aan reële waarde met verwerking in de resultatenrekening. Classificatie. De categorie van financiële instrumenten gewaardeerd aan reële waarde met verwerking in de resultatenrekening, omvat: a) «Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden»: Het gaat hoofdzakelijk om de instrumenten die: • zijn verkregen om op korte termijn te verkopen of terug te kopen, of • worden geïntegreerd in een portefeuille van financiële instrumenten die gezamenlijk worden beheerd en waarvoor aanwijzingen bestaan van een recent, feitelijk patroon van winstnemingen op korte termijn, ofwel • derivaten betreffen die niet kwalificeren als afdekkingsinstrument; b) «Financiële activa tegen reële waarde met waardeveranderingen in de resultatenrekening»: Het betreft de financiële instrumenten die door keuze vanaf de eerste opname aan reële waarde met verwerking in de resultatenrekening worden opgenomen met toepassing van de optie die door IAS 39 wordt voorzien, waarvan de toepassingsvoorwaarden werden gepreciseerd in het amendement dat in juni 2005 werd gepubliceerd. De toepassing van de mogelijkheid van waardering tegen reële waarde heeft tot doel meer relevante financiële informatie te produceren, met onder meer: • de waardering tegen reële waarde van bepaalde samengestelde financiële instrumenten zonder scheiding van het in het contract besloten derivaat, waarvan de individuele waardering niet voldoende betrouwbaar zou geweest zijn, • de significante vermindering van ongelijke boekhoudkundige verwerking tussen bepaalde activa en passiva, • het beleid en de opvolging van de prestaties van een groep activa en/of passiva die met een bepaald risicobeleid of met een bepaalde investeringsstrategie overeenstemmen die in reële waarde worden uitgevoerd.
jaarverslag 2012 – 38
In contracten besloten derivaten. Een in contract besloten derivaat is een component van een hybride (samengesteld) instrument dat, afzonderlijk van het basiscontract, aan de definitie van een derivaat voldoet. Het gevolg is dat sommige kasstromen uit het samengestelde instrument op dezelfde wijze veranderen als die van een losstaand derivaat. Dit derivaat wordt van het basiscontract gescheiden om afzonderlijk in de boeken opgenomen te worden als derivaat tegen reële waarde met verwerking in het resultaat, wanneer de volgende drie voorwaarden zijn vervuld: • het hybride (samengestelde) instrument wordt niet tegen reële waarde gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening, • er bestaat geen nauw verband tussen de economische kenmerken en risico’s van het in het contract besloten derivaat en deze van het basiscontract, • de individuele waardering van het af te scheiden derivaat is voldoende betrouwbaar om relevante informatie te verstrekken.
Basis voor waardering en opname van winsten en verliezen. De instrumenten van het actief en het passief die aan reële waarde met verwerking in het resultaat werden geklasseerd, worden bij opname in de balans gewaardeerd aan reële waarde, evenals bij latere afsluitingen, en dit tot hun overdracht. De veranderingen in de reële waarde en de verkregen of geregistreerde inkomsten op vastrentende effecten die in deze categorie worden ingedeeld, worden in de resultatenrekening respectievelijk onder de rubrieken «Winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden» en «Winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening» opgenomen. De aankopen en de verkoop van effecten die aan reële waarde met verwerking in het resultaat worden gewaardeerd, worden op afwikkelingsdatum in de boeken opgenomen. De wijzigingen in reële waarde tussen de transactiedatum en de afwikkelingsdatum worden in de resultatenrekening opgenomen. De waardering van het tegenpartijrisico op deze effecten wordt in rekening genomen voor de bepaling van de reële waarde.
Reële waarde. De reële waarde is het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een verplichting kan worden afgewikkeld tussen terzake goed geïnformeerde, tot een transactie bereid zijnde partijen die onafhankelijk zijn. Bij de eerste opname van een instrument, is de reële waarde over het algemeen de transactieprijs. In het geval van notering op een actieve markt is de reële waarde van het financiële instrument de genoteerde prijs of de marktwaarde aangezien deze de beste schatting is van de reële waarde. De derivaten worden geherwaardeerd op basis van waarneembare gegevens in de markt (bijvoorbeeld rentecurves). Zij worden in de boeken opgenomen als financieel actief wanneer de marktwaarde positief is, en als financiële verplichting wanneer deze negatief is.
Financiële activa tot einde looptijd aangehouden. Classificatie. Deze categorie stemt overeen met financiële activa met vastgestelde of bepaalbare betalingen die een vaste of bepaalbare vervaldatum hebben, waarvan de Groep de intentie heeft en in staat is om ze tot de vervaldag aan te houden.
jaarverslag 2012 – 39
Deze effecten kunnen niet het voorwerp uitmaken van afdekkingsverrichtingen van het renterisico. De criteria betreffende de intentie en de mogelijkheid om deze effecten tot hun vervaldag aan te houden worden bij elke afsluiting geverifieerd.
Basis voor waardering en opname van winsten en verliezen. Deze activa worden initieel tegen reële waarde opgenomen. Vervolgens worden zij aan afgeschreven kostprijs gewaardeerd volgens de effectieve-rentemethode en wordt een afwaarderingstest uitgevoerd bij het einde van elk boekjaar waarbij een eventuele waardevermindering in het resultaat genomen wordt in de rubriek «risicokost». De inkomsten voortvloeiend uit deze effecten, worden onder de rubriek «Rentebaten» van de resultatenrekening opgenomen.
Bijzondere waardevermindering. De financiële activa die tot de vervaldag worden bijgehouden, worden afgewaardeerd op dezelfde wijze als de leningen en vorderingen aangezien de waarde wordt beïnvloed door een kredietrisico
Voor verkoop beschikbare financiële activa. Classificatie. Voor verkoop beschikbare financiële activa omvatten de financiële activa die niet in «leningen en vorderingen», noch in «tot einde looptijd aangehouden financiële activa» noch in «reële waarde via resultaat» worden ingedeeld.
Basis voor waardering en opname van winsten en verliezen. Deze activa worden in de balans opgenomen aan hun marktwaarde op het moment van de verwerving en bij de latere afsluitingen, tot hun overdracht. De wijzigingen in de reële waarde worden in een specifieke rubriek van het eigen vermogen «Latente of uitgestelde winsten of verliezen» opgenomen, exclusief de verworven opbrengsten. Deze latente winsten of verliezen die in het eigen vermogen werden opgenomen, worden slechts in het resultaat genomen in geval van overdracht of bij vaststelling van een duurzame minderwaarde. Bij de overdracht, worden deze latente winsten of verliezen die voorheen in het eigen vermogen werden opgenomen, in de resultatenrekening opgenomen onder de rubriek «Gerealiseerde winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen niet gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening», evenals meer- en minderwaarden bij de overdracht. De aan- en verkopen van effecten worden op afwikkelingsdatum administratief verwerkt. De gelopen of verkregen inkomsten van vastrentende effecten worden in de rubriek «Rentebaten» van de resultatenrekening opgenomen. De toegekende dividenden op niet vastrentende effecten, worden in de resultatenrekening in de rubriek «Dividenden» geregistreerd.
Bijzondere waardevermindering op de voor verkoop beschikbare financiële activa. Een bijzondere waardevermindering op de voor verkoop beschikbare financiële activa wordt vastgesteld in geval van langdurige en/of belangrijke daling van de reële waarde ten opzichte van de kostprijs.
jaarverslag 2012 – 40
In het geval van niet vastrentende effecten, is de Groep van mening dat indien er zich geen toegenomen volatiliteit van de markt voordoet, een daling van de waarde van het effect van minstens 20% ten opzichte van zijn aanschaffingskost over een periode van meer dan zes achtereenvolgende maanden, een voldoende sterke indicator is van een bijzondere waardevermindering om een analyse uit te voeren. De analyse van de waardering wordt per aanhoudende positie lijn per lijn uitgevoerd. Indien een waarschijnlijk verlies wordt vastgesteld, wordt dit in de resultatenrekening in de rubriek «Risicokost» geregistreerd zowel voor de vastrentende effecten als voor de niet vastrentende effecten. Elke latere waardedaling wordt eveneens in de resultatenrekening opgenomen. De verliezen voor duurzame waardeverminderingen van de voor verkoop beschikbare financiële activa of gelijkaardige effecten die in resultaat werden opgenomen, zijn onomkeerbaar zolang het instrument op balans wordt opgenomen. De verliezen voor duurzame waardeverminderingen van voor verkoop beschikbare financiële activa – vastrentende instrumenten (met name obligaties) – zijn omkeerbaar.
Derivaten en administratieve verwerking van dekkingsverrichtingen (“hedge accounting”). De IAS 39 norm laat drie vormen van afdekkingsrelaties toe. De keuze van de afdekkingsrelatie wordt gemaakt in functie van de aard van het afgedekte risico. De reële-waardeafdekking maakt het mogelijk om de blootstelling aan het risico van veranderingen in de reële waarde van financiële activa en verplichtingen af te dekken. Meer bepaald wordt dit gebruikt voor de afdekking van het renterisico van vastrentende activa en passiva. De kasstroomafdekking wordt toegepast om de blootstelling aan de variabiliteit van kasstromen van financiële activa of verplichtingen, vaststaande toezeggingen of toekomstige transacties af te dekken. Meer bepaald wordt dit toegepast voor de afdekking van het renterisico van activa en verplichtingen aan herzienbare rente. De afdekking van netto investeringen in valuta is een bijzonder geval van de kasstroomafdekking, zij werd niet door de groep gebruikt. De afdekkingsderivaten moeten aan de verschillende vereiste criteria van de IAS 39 norm voldoen om boekhoudkundig als afdekkingsinstrumenten gekwalificeerd te worden. De andere derivaten worden per definitie ingedeeld in de categorie activa of verplichtingen voor handelsdoeleinden, zelfs indien ze werden afgesloten om één of meer risico’s af te dekken vanuit economisch standpunt. Het afdekkingsinstrument en de afgedekte positie dienen beiden voor de administratieve verwerking van afdekkingsverrichtingen in aanmerking te komen. De relatie tussen de afgedekte positie en het afdekkingsinstrument dient formeel te worden gedocumenteerd vanaf het opzetten van de afdekkingsrelatie. Deze documentatie specificeert de doelstellingen van het risicobeleid van de directie, de aard van het afgedekte risico, de achterliggende strategie, de identificatie van het afdekkingsinstrument en de afgedekte positie, evenals de procedure voor het beoordelen van de afdekkingseffectiviteit. De effectiviteit van de afdekking moet bij het opzetten van de afdekkingsrelatie en vervolgens tijdens de levensduur van de relatie, minstens op elke afsluitingsdatum aangetoond worden. Het verband tussen de wijziging van de waarde of het resultaat van het afdekkingsinstrument en die van de afgedekte positie moet zich in een interval van 80% tot 125% bevinden. In voorkomend geval wordt de administratieve verwerking van een afdekkingstransactie stopgezet, en dit op prospectieve basis.
jaarverslag 2012 – 41
Reële-waarde afdekking van geïdentificeerde activa of verplichtingen. In het geval van een reële-waardeafdekking worden de derivaten aan hun reële waarde geherwaardeerd met verwerking in de resultatenrekening, symmetrisch met de afgedekte posities, in de rubriek «Aanpassingen van de reële waarde bij de administratieve verwerking van afdekkingstransacties». Dit type afdekkingsrelatie kan eveneens worden toegepast op afgedekte posities die worden verwerkt via de methode van de afgeschreven kostprijs of op voor verkoop beschikbare financiële activa. De wijzigingen in de reële waarde van het afdekkingsinstrument en de afgedekte positie compenseren geheel of gedeeltelijk, het eventuele saldo van ineffectiviteit van de afdekkingsrelatie wordt in resultaat genomen. Het gedeelte van de prorata intresten met betrekking tot het derivaat wordt in de resultaatrekening opgenomen in de rubriek «Rentebaten en -lasten» symmetrisch met de verwerking van de rentebaten en -lasten gerelateerd aan de afgedekte posities. Indien de afdekking wordt stopgezet of niet langer voldoet aan de effectiviteitscriteria, wordt de administratieve verwerking van de afdekking stopgezet op een prospectieve basis. De derivaten gebruikt voor de afdekking worden geherclasseerd als aangehouden voor handelsdoeleinden en worden administratief verwerkt volgens de voor deze categorie van toepassing zijnde regels. De balanswaarde van de afgedekte positie wordt later niet meer aangepast om de wijzigingen van de reële waarde te reflecteren. Indien het oorspronkelijk afgedekte instrumenten met bepaalde rente betreft, wordt de herwaardering over de resterende levensduur afgeschreven. Als de afgedekte posities niet langer op de balans voorkomen door vervroegde terugbetaling, wordt de gecumuleerde herwaardering onmiddellijk in de resultatenrekening erkend. De Groep gebruikt de door de Europese Commissie geboden mogelijkheid om voor de kredietportefeuille het renterisico via reële waarde macro-hedging te beheren. Deze methodologie, voorzien in de commentaren betreffende de toepassing van IAS 39 AG 114 – AG 132, maakt het mogelijk om een portefeuille van activa toe te wijzen (meer bepaald het afgedekte risico) aan de afdekkingsinstrumenten.
Kasstroomafdekking. In het geval van een kasstroomafdekkingsrelatie, worden de derivaten geherwaardeerd aan marktwaarde in de rekening van de balans met opname in het eigen vermogen voor het effectieve gedeelte. Het gedeelte dat als ineffectief wordt beschouwd, wordt verwerkt in de resultatenrekening in de rubriek «Aanpassingen van de reële waarde bij de administratieve verwerking van afdekkingstransacties». Het in het eigen vermogen verwerkte gedeelte wordt in de resultatenrekening opgenomen in de rubriek «Rentebaten en -lasten» aan hetzelfde ritme als de stromen van de afgedekte positie in resultaat worden genomen. De afgedekte posities blijven in de boeken opgenomen overeenkomstig de specifieke regels voor hun boekhoudcategorie. Indien de afdekking wordt stopgezet of niet langer voldoet aan de effectiviteitscriteria, wordt de administratieve verwerking van de afdekking stopgezet. De gecumuleerde herwaarderingen van het afdekkingsderivaat die in eigen vermogen werden verwerkt, blijven in het eigen vermogen behouden totdat de afgedekte transactie in resultaat wordt genomen of wanneer wordt vastgesteld dat dit niet zal gebeuren. Dan worden deze bedragen in resultaat genomen. In het geval dat de afgedekte positie niet langer wordt opgenomen, worden de gecumuleerde bedragen die in het eigen vermogen werden verwerkt, onmiddellijk in resultaat genomen.
jaarverslag 2012 – 42
F. Kasequivalenten. De kasequivalenten omvatten de kasrekeningen, Postcheque- en girodiensten, rekeningencourant bij de centrale banken (anders dan de monetaire reserve). Deze elementen worden gewaardeerd aan hun nominale waarde die de marktwaarde weerspiegelt.
G. In schuldbewijzen belichaamde schulden. De in schuldbewijzen belichaamde schulden (kasbons, interbancaire markt effecten, obligatieleningen...), waarvoor niet werd geopteerd ze aan reële waarde met verwerking in de resultatenrekening te waarderen, worden opgenomen aan uitgiftewaarde, over het algemeen verminderd met de transactiekosten en de betaalde commissies. Deze schulden worden vervolgens aan afgeschreven kostprijs gewaardeerd volgens de effectieve-rentemethode.
H. Achtergestelde schulden. De achtergestelde schulden, op vaste termijn of van onbepaalde duur, worden afzonderlijk van de andere in schuldbewijzen belichaamde schulden voorgesteld, aangezien de terugbetaling in geval van vereffening van de schuldenaar slechts mogelijk is na terugbetaling van de andere schuldeisers. Deze schulden worden aan de afgeschreven kostprijs gewaardeerd.
I. Onderscheid schulden en kapitaal. Volgens de IFRIC 2 interpretatie, zijn de aandelen van leden, eigen vermogen indien de entiteit een onvoorwaardelijk recht heeft om terugbetaling op de aandelen van leden te weigeren of als er wettelijke of statutaire beschikkingen bestaan die de terugbetalingen verbieden of sterk inperken. In de openingsbalans, door de bestaande statutaire en wettelijke beschikkingen, werden de aandelen die het veranderlijke kapitaal vertegenwoordigt, die door de coöperatieve banken worden uitgegeven, beschouwd als schulden en, bijgevolg, werden de desbetreffende dividenden beschouwd als rentelast. Tijdens de Algemene Vergaderingen over de jaarrekening die op 31 december 2005 werd afgesloten, hebben de coöperatieve banken van de groep hun statuut gewijzigd. Ten gevolge van deze wijzigingen werd een beperking ingevoerd betreffende de terugbetaling van het veranderlijke kapitaal, dit kapitaal dient niet langer als een schuld beschouwd te worden en, bijgevolg, de desbetreffende dividenden niet langer als rentelast. Deze wijziging is van toepassing vanaf het boekjaar beginnend vanaf 1 januari 2006. De andere financiële instrumenten die door de groep worden uitgegeven, worden boekhoudkundig als schulden gekwalificeerd aangezien er een contractuele verplichting voor de groep bestaat om contanten aan de houders van deze titels over te maken. Dit is namelijk het geval voor alle achtergestelde effecten uitgegeven door de groep.
jaarverslag 2012 – 43
J. Voorzieningen. Een voorziening wordt gevormd wanneer het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen die economische voordelen in zich hebben vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen ten gevolge van een gebeurtenis in het verleden en waarvan het bedrag van de verplichting op betrouwbare wijze geschat kan worden. Het bedrag van deze verplichting wordt eventueel geactualiseerd om het bedrag van de voorziening te bepalen. De voorzieningen die door de Groep werden gevormd, betreffen: • de operationele risico’s; • de sociale verplichtingen; • de risico’s betreffende kredietverbintenissen; • de geschillen en toegekende garanties; • de fiscale risico’s.
K. S chulden tegenover cliënten en kredietinstellingen. De schulden zijn een financiële verplichting met een vast of bepaalbaar rendement. Zij worden aan hun marktwaarde gewaardeerd bij hun opname in de balans, bij de volgende afsluitingen worden ze gewaardeerd aan afgeschreven kostprijs door de effectieve-rentemethode toe te passen, behalve voor diegenen waarvoor werd geopteerd ze te waarderen aan de reële waarde.
L. Personeelsbeloningen. De groep erkent voorzieningen voor de sociale voordelen aan de werknemers op een latere datum op basis van een actuariële waarderingsmethode, in overeenstemming met IAS 19 (de «Projected Unit Credit»-methode). De actuariële winsten en verliezen die 10% van het maximum van de contante waarde van de brutoverplichtingen en de reële waarde van de dekkingswaarden op de laatste datum van afsluiting overschrijden worden afgeschreven over de gemiddelde verwachtte resterende actieve periode van de personeelsleden die van de regeling genieten. De sociale verplichtingen worden, in voorkomend geval, opgenomen onder de rubriek «Voorzieningen». Wijzigingen worden in de resultatenrekening verantwoord in de rubriek «Personeelskosten”. Alhoewel de plannen van toegezegde-bijdragenregelingen aan een gegarandeerd minimum rendement onderworpen zijn, werden deze plannen niettemin als toegezegde- bijdragenregelingen behandeld aangezien de garanties hoofdzakelijk door verzekeringsmaatschappijen worden afgedekt.
jaarverslag 2012 – 44
M. Vaste Activa. De vaste activa die in de balans opgenomen worden, omvatten de materiële en immateriële vaste activa bestemd voor de bedrijfsuitoefening evenals de vastgoedbeleggingen. De vaste activa bestemd voor eigen gebruik worden aangehouden voor de levering van diensten of voor administratieve doeleinden. Een vastgoedbelegging is vastgoed dat wordt aangehouden om huuropbrengsten of een waardestijging of beide te realiseren. Zij worden op dezelfde manier als de vaste activa bestemd voor gebruik opgenomen, volgens de methode van de historische kostprijs. De materiële vaste activa worden aan hun aanschaffingswaarde opgenomen verhoogd met alle rechtstreeks toerekenbare kosten om het klaar te maken voor het bedoelde gebruik. De financieringskosten die bij de bouw of de aanpassing van de onroerende goederen worden opgelopen, worden niet geactiveerd. Na de eerste opname, worden de materiële vaste activa volgens de methode van de historische kostprijs gewaardeerd, dat wil zeggen tegen hun kostprijs, verminderd met eventuele geaccumuleerde afschrijvingen en eventuele geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingen. Wanneer een materieel vast actief uit verschillende componenten is samengesteld die met regelmatige tussenpozen moeten worden vervangen, die een verschillend gebruik hebben of economische voordelen voortbrengen aan een verschillend ritme, wordt elk element afzonderlijk vanaf het begin opgenomen en wordt elke component volgens een welbepaald plan afgeschreven. De benadering per component werd voor de materiële vaste activa bestemd voor eigen gebruik en voor de vastgoedbeleggingen weerhouden. Het afschrijfbare bedrag van een materieel vast actief wordt na aftrek van zijn netto restwaarde en van de uitstapkosten bepaald. Aangezien de gebruiksduur van de materiële vaste activa over het algemeen gelijk is aan de verwachte economische levensduur, wordt er geen restwaarde bepaald. De materiële vaste activa worden afgeschreven over de verwachte gebruiksduur van het goed voor de onderneming volgens het ritme van geacht verbruik van de economische voordelen. De immateriële vaste activa die een onbepaalde gebruiksduur hebben, worden niet afgeschreven. De afschrijvingen betreffende de materiële vaste activa bestemd voor eigen gebruik worden verantwoord in de resultatenrekening onder de rubriek «Afschrijvingen op materiële vaste activa». De afschrijvingen betreffende de vastgoedbeleggingen worden verantwoord in de resultatenrekening onder de rubriek «Afschrijvingen op vastgoedbeleggingen». De afschrijvingsduur voor de lineaire afschrijvingen die door de groep worden weerhouden, zijn: Materiële vaste activa Terreinen en verbetering (kantoren)netwerk
15-30 jaar
Gebouwen - ruwbouw
20-80 jaar (in functie van het soort gebouw)
Gebouwen - uitrusting
10-40 jaar
Inrichting en installaties
5-15 jaar
Meubilair en kantoormateriaal
5-10 jaar
Veiligheidsmateriaal
3-10 jaar
Rollend Materieel
3-5 jaar
Computerhardware
3-5 jaar
Immateriële vaste activa Aangekochtte of intern gecreëerde software
1-10 jaar
Handelsfonds
9-10 jaar (als de aankoop een klantenportefeuille betreft)
jaarverslag 2012 – 45
De afschrijfbare vaste activa worden getest op bijzondere waardeverminderingen (“impairment testing”) wanneer er zich op de afsluitingsdatum indicaties van waardeverminderingen voordoen. De niet-afschrijfbare vaste activa worden eenmaal per jaar onderworpen aan een bijzondere waardeverminderingstest. Indien er indicatie bestaat van een waardevermindering, wordt de realiseerbare waarde van het actief vergeleken met de netto boekwaarde. Ingeval een waardevermindering wordt vastgesteld, wordt de bijzondere waardevermindering verantwoord in de resultatenrekening; de afschrijfbare basis wordt aangepast voor de toekomstige afschrijvingen. De bijzondere waardevermindering wordt teruggenomen in het geval dat de schatting van de realiseerbare waarde wijzigt of indien de indicaties van de waardevermindering zich niet langer voordoen. De netto boekwaarde na terugneming van de bijzondere waardevermindering kan niet hoger zijn dan de boekwaarde die zou zijn berekend indien er geen enkele waardevermindering zou opgenomen zijn. De bijzondere waardeverminderingen betreffende de vaste activa worden onder de rubriek «Afschrijvingen/waardeverminderingen» van de resultatenrekening verantwoord. Meer- en minderwaarden bij overdracht van vaste activa worden verantwoord in de resultatenrekening in de rubriek «Winsten en verliezen op andere activa». De reële waarde van de vastgoedbeleggingen wordt in de toelichting op elke afsluitingsdatum meegedeeld: deze is hoofdzakelijk gebaseerd op een marktwaardering van het vastgoed die door onafhankelijke deskundigen wordt uitgevoerd.
N. Winstbelasting. De winstbelasting omvat het geheel van actuele en latente belastingen op het resultaat. De actuele belastingen op het resultaat worden volgens de geldende fiscale regels berekend.
O. Uitgestelde belastingen. In toepassing van IAS 12 worden uitgestelde belastingen vastgesteld op de tijdelijke verschillen tussen de fiscale boekwaarde en de boekwaarde in de balans van de elementen van de geconsolideerde balans, uitgezonderd de goodwill. De uitgestelde belastingen worden volgens de uitstelmethode berekend met inachtname van het op afsluitingsdatum bekende belastingspercentage voor vennootschappen, en de van toepassing zijnde belastingspercentages in de volgende boekjaren. Een netto uitgestelde belastingsvordering wordt opgenomen indien de waarschijnlijkheid van de aanwending hoog is. De winstprognoses voor de erkenning van de actieve belastinglatenties zijn gebaseerd op de winstprognoses (budget) van elke afzonderlijke entiteit. Deze jaarlijkse budgetten worden gewogen om onzekerheidsfactoren in rekening te brengen. De actuele of uitgestelde belastingen worden als een opbrengst of een last in de resultatenrekening verantwoord, met uitzondering van diegene die betrekking hebben op latente winsten of verliezen die in het eigen vermogen werden opgenomen, waarvoor de uitgestelde belasting direct wordt toegewezen aan de rubriek van het eigen vermogen.
jaarverslag 2012 – 46
Er wordt een compensatie uitgevoerd van de uitgestelde belastingsvorderingen of -verplichtingen indien de oorsprong zich binnen dezelfde entiteit of fiscale groep bevindt, indien ze door dezelfde fiscale instantie werden opgelegd, en wanneer een wettelijk recht van compensatie bestaat. De uitgestelde belastingen worden niet geactualiseerd.
P. Financiële garanties en verbintenissen tot het verstrekken van kredieten. De financiële garanties worden met een verzekeringscontract opgenomen wanneer zij voorzien in bepaalde betalingen die moeten worden verricht om de houder te compenseren voor een door hem geleden verlies omdat een bepaalde debiteur zijn betalingsverplichting uit hoofde van een schuldbewijs niet nakomt op vervaldag. Overeenkomstig IFRS 4 blijven deze financiële garanties gewaardeerd volgens de Belgische normen, met name worden ze opgenomen buiten-balans, in afwachting van een normatieve regel die de huidige regeling aanvult. Bijgevolg wordt er voor deze garanties een voorziening op de passiefzijde gevormd indien een uitstroom van middelen waarschijnlijk is. Daarentegen vallen de financiële garantie-contracten die in betalingen voorzien op basis van veranderingen van een financiële variabele (prijzen, quotering of kredietwaardigheid...) of een niet-financiële variabele, op voorwaarde dat in dit geval de variabele niet specifiek voor een van de contracterende partijen is, binnen het toepassingsgebied van IAS 39. Deze garanties worden dan behandeld als derivaten. De verbintenissen tot het verstrekken van krediet die niet als derivaten worden beschouwd in de zin van de IAS 39-norm, worden niet opgenomen in de balans. In voorkomend geval zal een voorziening worden gevormd overeenkomstig de bepalingen van de IAS 37-norm.
Q. Transacties in vreemde valuta. De activa en de verplichtingen die in andere dan de plaatselijke valuta worden uitgedrukt worden tegen de balansdatum geldende valutakoers omgerekend.
Monetaire financiële activa en verplichtingen. De winsten of verliezen die bij omrekening ontstaan worden verantwoord in de resultatenrekening onder de post «Herwaarderingen van valutakoersverschillen».
Niet-monetaire financiële activa of verplichtingen. De winsten of verliezen die bij omrekening ontstaan worden verantwoord in de resultatenrekening onder de post «Herwaarderingen van valutakoersverschillen».
jaarverslag 2012 – 47
R. Vaste activa aangehouden voor verkoop en beëindigde bedrijfsactiviteiten. Een vast actief (of groep van activa) voldoet aan de criteria van de definitie van vaste activa aangehouden voor verkoop indien het beschikbaar is om verkocht te worden en indien de verkoop in hoge mate waarschijnlijk is en zich zal voordoen binnen de twaalf maanden. De betrokken activa en passiva worden gepresenteerd op twee afzonderlijke lijnen van de balans in de rubrieken «Activa aangehouden voor verkoop» en «schulden verbonden aan passiva bestemd voor verkoop». Zij worden gewaardeerd aan hun boekwaarde of aan hun reële waarde indien deze lager is, verminderd met de kosten van verkoop en worden niet verder afgeschreven. Indien er een waardevermindering wordt vastgesteld op deze activa en schulden, wordt een bijzondere waardevermindering in resultaat verantwoord. Activiteiten worden als beëindigd beschouwd indien het activiteiten betreft bestemd voor verkoop, stopgezette activiteiten en dochtermaatschappijen die alleen in het vooruitzicht zijn aangekocht om verkocht te worden. Zij worden op een afzonderlijke lijn van de resultatenrekening gepresenteerd in de rubriek «Winsten en verliezen van beëindigde bedrijfsactiviteiten na belastingen».
S. Consolidatiekring. De algemene principes voor de opname van dochterondernemingen in de consolidatiekring worden door IAS 27, IAS 28 en IAS 31 gedefinieerd. De consolidatiekring bestaat uit: • De exclusief gecontroleerde entiteiten: er wordt exclusieve controle verondersteld wanneer de groep, direct of indirect, een meerderheidsdeelneming aanhoudt in het kapitaal. De rekeningen van de entiteiten die op een exclusieve manier worden gecontroleerd worden geconsolideerd door middel van de methode van de volledige consolidatie. • D e gezamenlijk gecontroleerde entiteiten: de gezamenlijke zeggenschap is het contractueel afgesproken deel van de zeggenschap over een economische activiteit, ongeacht de structuur of vorm waarin de bedrijfsactiviteiten plaatsvinden. De enteiten die gezamenlijk worden gecontroleerd, worden geconsolideerd door middel van de proportionele integratie. • D e entiteiten waarop een invloed van betekenis wordt uitgeoefend: het betreft hier entiteiten die niet worden gecontroleerd door de consoliderende entiteit maar waarop macht kan worden uitgeoefend om deel te nemen aan de financiële en operationele beleidsbeslissingen. De deelnemingen in de entiteiten waarin de Groep een invloed van betekenis heeft worden geconsolideerd volgens de equity-methode.
T. Eliminatie van de onderlinge transacties. Zowel de onderlinge rekeningen als de winsten die resulteren uit onderlinge verkopen tussen de entiteiten van de groep die een signicatieve impact hebben op de geconsolideerde rekeningen worden geëlimineerd. De vorderingen, schulden, wederzijdse verbintenissen, interne kosten en opbrengsten worden geëlimineerd voor de entiteiten die volledig of proportioneel worden geconsolideerd.
jaarverslag 2012 – 48
U. Goodwill - consolidatieverschil. Consolidatieverschil naar aanleiding van een overname. Conform IFRS 3 worden op datum van de overname van een nieuwe entiteit, de activa en passiva evenals de voorwaardelijke verplichtingen gewaardeerd aan de reële waarde. Het verschil tussen de overnameprijs van de deelneming en de globale waardering van de activa, passiva en voorwaardelijke verplichtingen vormt de goodwill/het consolidatieverschil. Indien dit positief is, wordt het opgenomen in de rekeningen van het actief en indien het negatief is, wordt dit onmiddellijk in resultaat genomen, in «Wijzigingen van de Goodwill/Consolidatieverschillen». Het kan worden herberekend indien binnen de 12 maanden die volgen op de overname, de waardering van de entiteit aangepast dient te worden door oorzaken die vreemd zijn aan de overname. De Groep voert regelmatig en op zijn minst een keer per jaar testen uit betreffende bijzondere waardervermindering van de consolidatieverschillen. Ze hebben het doel te verzekeren dat de consolidatieverschillen geen duurzame bijzondere waardervermindering hebben ondergaan. Indien de realiseerbare waarde van de Cash Generating Unit (CGU) waaraan het consolidatieverschil is gerelateerd lager is dan zijn boekwaarde, wordt een bijzondere waardevermindering geboekt voor het verschil. Deze bijzondere waardevermindering, geboekt in het resultaat kan niet worden teruggenomen. In de praktijk worden de CGU’s gedefinieerd als de businesses strategische activiteiten waarop de Groep de activiteiten opvolgt.
Consolidatieverschillen bij de verhoging van de controle. Bij de verhoging van het controlepercentage van de groep in een reeds gecontroleerde entiteit, wordt het verschil tussen de aanschaffingsprijs van de effecten en het gedeelte van het geconsolideerde eigen vermogen dat deze effecten vertegenwoordigen op de datum van de aanschaf in het eigen vermogen opgenomen.
Noot 3: G ebruikte oordelen en schattingen voor de opmaak van de jaarrekening. De opmaak van de jaarrekening per 31 december 2012 vereist het formuleren van veronderstellingen om de vereiste evaluaties te verrichten en bevat risico’s en onzekerheden betreffende hun implementatie in de toekomst. De toekomstige implementaties kunnen door verschillende factoren beïnvloed worden, namelijk: • de activiteiten van de nationale en internationale markten; • de fluctuaties van de rentetarieven en wisselkoersen; • de economische en politieke conjunctuur in bepaalde activiteitssectoren of -landen; • de wijzigingen van de regelgeving of de wetgeving. De voornaamste schattingen die bij de boekhoudkundige schattingen worden gebruikt, werden op de volgende wijze bepaald: • d e duurzame bijzondere waardevermindering op de niet-vastrentende financiële activa beschikbaar voor verkoop: een bijzondere waardevermindering van het effect van ten minste 20% van zijn aanschaffingswaarde over een periode van meer dan zes achtereenvolgende maanden, vormt een voldoende sterke indicator van een waardevermindering om een analyse uit te voeren. Als deze tot een waarschijnlijk verlies besluit, zal dit in resultaat worden verantwoord.
jaarverslag 2012 – 49
• de voorzieningen op individueel afgewaardeerde vorderingen: • het bestaan van verschuldigde en onbetaalde termijnen gedurende meer dan 180 dagen voor de hypothecaire leningen en 90 dagen voor de andere leningen vormt een objectief bewijs van een verliesgebeurtenis. Zelfs indien het waarschijnlijk is dat de schuldenaar het geheel van de verschuldigde bedragen niet zal kunnen terugbetalen of wanneer er verlies van de termijn blijkt of in geval van faillissement, wordt dit geïdentificeerd als een objectieve aanwijzing van verlies; • de risicokost wordt bepaald als het verschil tussen de reële garanties (geactualiseerd voor de dubieuze) en het bedrag op de datum van de berekening. • de niet individuele voorziening voor waardeverminderingen op vorderingen: de leningen aan het cliënteel die niet op een individuele basis worden afgewaardeerd, worden geprovisioneerd op basis van homogene portefeuilles van leningen in geval van verslechtering van de interne of externe indicatoren, op basis van de verliezen in het geval van het in gebreke blijven en van de waarschijnlijkheid tot het in gebreke blijven van de uitstaande bedragen tot vervaldag, zoals intern of extern geobserveerd. • de voorzieningen voor risico’s en kosten: een voorziening wordt gevormd wanneer het waarschijnlijk wordt geacht dat een uitstroom van middelen die economische voordelen in zich hebben vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen ten gevolge van een gebeurtenis in het verleden en wanneer het bedrag van de verplichting op betrouwbare wijze geschat kan worden. Het bedrag van deze verplichting wordt in voorkomend geval geactualiseerd om het bedrag van de provisie te bepalen. • d e netto uitgestelde belastingsvorderingen: een netto vordering van uitgestelde belastingen wordt opgenomen indien de winstprognoses van de betrokken entiteiten het toelaten om het gebruik van deze vorderingen te rechtvaardigen. De winstprognoses worden voorzichtig geschat om de onzekerheidsfactoren in aanmerking te nemen die voornamelijk worden verklaard door de latere realisatie dan de datum van het opstellen van het budget.
Noot 4: IFRS. Nieuwe normen en interpretaties die werden gepubliceerd maar nog niet van kracht zijn. De hierna volgende nieuwe norm heeft geen impact gehad op de financiële staten van de groep in 2012: • Aanpassing van IFRS 7 Financiële instrumenten: Informatieverschaffing – Niet langer opnemen van financiële activa in de balans (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 juli 2011). Anderzijds heeft de groep gekozen de volgende nieuwe normen en interpretaties die werden gepubliceerd voor de datum van autorisatie van de publicatie van de jaarrekening maar die nog niet van kracht zijn op de datum van de afsluiting niet prospectief toe te passen: • IFRS 9 Financiële Instrumenten en de daaropvolgende aanpassingen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2015). • IFRS 10 Geconsolideerde jaarrekening (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014). • FRS 11 Gezamenlijke overeenkomsten (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014). • IFRS 12 Informatieverschaffing over betrokkenheid in andere entiteiten (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014).
jaarverslag 2012 – 50
• IFRS 13 Waardering van de reële waarde (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2013). • IAS 27 Enkelvoudige jaarrekening (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014). • IAS 28 Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014). • Verbeteringen aan IFRS (2009-2011) (normaal toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2013). • Aanpassing van IFRS 1 Eerste toepassing van IFRS – Ernstige hyperinflatie en verwijdering van de vaste overgangsdata voor eerste toepassers (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 juli 2013). • Aanpassing van IFRS 1 Eerste toepassing van IFRS – Overheidsleningen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 juli 2013). • Aanpassing van IFRS 7 Financiële instrumenten: Informatieverschaffing – Saldering van financiële activa en verplichtingen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2013). • A anpassing van IFRS 10, IFRS 11 en IFRS 12 Geconsolideerde jaarrekening, Informatieverschaffing over betrokkenheid in andere entiteiten - Overgangsbepalingen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014). • A anpassing van IFRS 10, IFRS 12 en IAS 27 Geconsolideerde jaarrekening en informatieverschaffing – Beleggingsmaatschappijen (normaliter toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014). • A anpassing van IAS 1 Presentatie van de jaarrekening – Presentatie van de andere elementen van het totaalresultaat (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 juli 2012). • A anpassing van IAS 12 Winstbelastingen – Uitgestelde belastingen: Inbaarheid van onderliggende activa (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2013). • Aanpassing van IAS 19 Personeelsbeloningen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2013). • Aanpassing van IAS 32 Financiële instrumenten: presentatie – Saldering van financiële activa en verplichtingen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014). • IFRIC 20 Afschraapkosten in de productiefase van een bovengrondse mijn (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2013). Er is een analyse aan de gang om de impact van deze nieuwe normen in te schatten op de financiële staten van de groep BKCP.
Noot 5: Kas, Centrale banken, Postcheque- en girodiensten. 31/12/2012
31/12/2011
31.398
47.006
waarvan verplichte reserves
31.371
46.901
Kas, Postcheque- en girodiensten
7.39 6
6.115
38.794
53.121
Centrale Banken
Totaal
Er werd geen enkele waardevermindering geboekt op deze activa. De thesaurie en de thesaurie-equivalenten groeperen de totaliteit van deze rubriek met uitzondering van de verplichte monetaire reserves.
jaarverslag 2012 – 51
Noot 6: Financiële activa tegen reële waarde met waardeveranderingen in de resultatenrekening. Financiële activa tegen reële waarde met waardeveranderingen in de resultatenrekening
31/12/2012
31/12/2011
10.515
9.580
10.515
9.580
Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden Derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden Overige Totaal
De financiële activa tegen reële waarde met waardeveranderingen in de resultatenrekening werden in deze rubriek per optie geklasseerd in toepassing van IAS 39 § 11A, vermits deze effecten hybride instrumenten zijn die een ingebed derivaat bevatten.
Noot 7: D erivaten aangehouden voor handelsdoeleinden en derivaten gebruikt ter dekking. De derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden kunnen als volgt ingedeeld worden: 31/12/2012 Notioneel
Actief
31/12/2011 Passief
Notioneel
Actief
Passief
28.000
1.422
45.000
471
28.000
1.422
45.000
471
Rente instrumenten Swaps Overige termijncontracten Opties en voorwaardelijke instrumenten Valuta instrumenten Swaps Overige termijncontracten Opties en voorwaardelijke instrumenten Andere dan rente en valuta Swaps Overige termijncontracten Opties en voorwaardelijke instrumenten Totaal
Het betreft renteswaps die niet meer beantwoorden aan de boekhoudcriteria van dekking tegen het renterisico op de kredietportefeuille.
jaarverslag 2012 – 52
De derivaten gebruikt ter afdekking worden als volgt ingedeeld: 31/12/2012 Notioneel
Actief
31/12/2011 Passief
Notioneel
3.860
270.000
Actief
Passief
Reële-waardeafdekking Swaps
288.000
Pro rata intresten
89
1.625
5.953 411
2.831
Overige termijncontracten Opties en voorwaardelijke instrumenten Kasstroomafdekking Swaps
352.550
Pro rata intresten
27.9 62 2.034
174.000
3.831
12.026 763
2.575
Overige termijncontracten Opties en voorwaardelijke instrumenten Kasstroomafdekking Swaps
108.670
Pro rata intresten
3.385
108.670
1.265
108
6.773
37.386
2.017 1.261
254
4.452
23.640
Overige termijncontracten Opties en voorwaardelijke instrumenten Totaal
749.220
552.670
De groep gebruikt de rentederivaten in het kader van haar renterisicobeheer. Alle derivaten afgesloten door de groep zijn dit in het kader van de door de groep ontwikkelde afdekkingspolitiek, en geen enkel derivaat wordt afgesloten uit pure speculatieve overweging. De vastgestelde afdekkingsrelaties zijn de volgende:
Reële waarde macro-hedge. Voor haar kredietportefeuille heeft de groep gekozen voor de toepassing van de reële waarde macro-hedge van het renterisico. De renterisico’s teweeggebracht door de kredietactiviteit worden gedekt door renteswaps. De indekkingsverrichtingen, in het kader van het balansbeheer, hebben als doel de balans te vrijwaren voor het renterisico of dit althans te beperken. In de praktijk groepeert de groep de productie van nieuwe kredieten in portefeuilles volgens gelijksoortige karakteristieken teneinde zich globaal in te dekken tegen het renterisico. Het vooropgestelde doel van de dekking is de ‘rentegap’ veroorzaakt door deze portefeuilles, binnen bepaalde grenzen, tot een minimum te beperken.
Reële waarde micro-hedge. De renterisico’s teweeggebracht door de aankoop van nieuwe schuldbewijzen in de loop van het boekjaar 2011 werden gedekt door renteswaps. De indekkingsverrichtingen, in het kader van het balansbeheer, hebben als doel de balans te vrijwaren voor het renterisico of dit althans te beperken.
jaarverslag 2012 – 53
Kasstroomafdekkingen. Afdekkingen werden ingevoerd om de rentestructuur van bepaalde bestedingen aan te passen ten opzichte van het vooropgestelde rentebeheer van de bank.
Bepaling van de reële waarde. De waardering van de swaps gebeurt op basis van de projectie van de intereststromen: de verschillende toekomstige intereststromen (vaste of forward rente) m.b.t. de swaps worden geprojecteerd. De hierbij gebruikte rentes spruiten voort uit de rentecurve ter bepaling van de forward rentes. Ze stemt overeen met de swap rentecurve. Dezelfde curve wordt gebruikt bij de actualisering. De discount factors die gebruikt worden ter actualisering van de toekomstige stromen worden berekend. De actualisering van de gedekte obligatie wordt volgens hetzelfde principe bepaald: de stromen van het vastrentende gedeelte stemmen overeen met de vervaldagen van de stromen van de gedekte obligatie, hetgeen de actualisering met behulp van de Discount Factor vergemakkelijkt. Wij verwijzen naar noot 29 voor wat betreft de impact van deze elementen op de resultaat- en op de balansrekeningen.
jaarverslag 2012 – 54
Noot 8: Voor verkoop beschikbare financiële activa. 31/12/2012
31/12/2011
Overheidspapier
406.497
108.652
Obligaties en andere vastrentende effecten
716.557
330.324
18.165
22.591
1.141.219
461.567
Aandelen en andere niet-vastrentende effecten Andere Totaal
De bewegingen van het boekjaar op de voor verkoop beschikbare activa zijn de volgende: 31/12/2012
31/12/2011
Openingsbalans
461.567
103.332
Bedrijfscombinaties
360.297
Aanschaffingen
305.803
396.306
Evaluatie
73.569
-29.563
Gerealiseerd en op vervaldag gekomen
-58.875
-7.534
Toevoegingen
-239
-2.371
Terugnemingen
1.925
1.397
1.141.219
461.567
transfert Bijzondere waardevermindering verantwoord in de resultatenrekening
Eindbalans
De maximale blootstelling aan het kredietrisico van deze activa is gelijk aan de omloop op de afsluitingsdatum. Wij verwijzen eveneens naar noot 24 voor wat betreft de veranderingen van de reële waarde rechtstreeks geboekt in het eigen vermogen.
jaarverslag 2012 – 55
Het saldo en de bewegingen van het boekjaar op de afgewaardeerde financiële activa zijn de volgende: 31/12/2012 Evolutie van de bijzondere waardeverminderingen
31/12/2011
Obligaties en andere vastrentende effecten
Aandelen en andere nietvastrentende effecten
Openingsbalans
3.579
4.555
1.208
Toevoeging bijzondere waardeverminderingen opgenomen in het resultaat
111
128
2.371
Terugnemingen van bijzondere waardeverminderingen opgenomen in het resultaat
Overheidspapier
Obligaties Financiële en andere Overheidsvaste vastrenpapier activa tende effecten
-1.925
Aandelen en andere nietvastrentende effecten
Financiële vaste activa
5.952
-1.397
Definitieve verwijdering van effecten waarop een bijzondere waardevermindering werd toegepast Eindbalans
-1.925
3.690
4.683
3.579
4.555
In de loop van het boekjaar 2011 heeft de Groep BKCP een belangrijke waardevermindering op haar Griekse positie vastgesteld (1,9 M€) teneinde de netto boekwaarde van dit schuldbewijs tot de marktwaarde op het einde van dit boekjaar terug te brengen. Anderzijds werden beveks verkocht, waarbij een waardevermindering ad 4,3 M€ teruggenomen werd. In 2012, als gevolg van de verkoop van het Griekse effect, werd deze waardevermindering aangewend om de geboekte minderwaarde te compenseren. Andere waardeverminderingen werden op bepaalde effecten geboekt volgens de regels van de Groep inzake impairment.
Noot 9: Leningen en vorderingen. De saldi en bewegingen van het boekjaar op de leningen en vorderingen zijn de volgende:
Leningen en vorderingen tussen kredietinstellingen.
Leningen
31/12/2012
31/12/2011
1.075.867
1.258.870
1.075.867
1.258.870
Geïndividualiseerde waardeverminderingen Totaal
Gelet op de Bazel-regels heeft de Groep BK nv in 2011 beslist haar risicopositie jegens haar moedermaatschappij te verlagen. Aldus heeft het Financieel Comité van de Groep BK nv beslist de thesaurie m.b.t. de bij haar moedermaatschappij afgesloten leningen die op vervaldag komen, op andere tegenpartijen via de portefeuille AFS te herbeleggen.
jaarverslag 2012 – 56
Schulden en vorderingen aan klanten. 31/12/2012
31/12/2011
67.885
63.715
-650
-727
922.317
581.367
-4.244
-2.279
1.062.846
790.825
-78.182
-66.927
66.482
59.623
-13.418
-14.506
Leningen aan particulieren (consumentenkredieten) Geïndividualiseerde waardeverminderingen Hypothecaire leningen Geïndividualiseerde waardeverminderingen Leningen op termijn Geïndividualiseerde waardeverminderingen Overige kredieten Geïndividualiseerde waardeverminderingen Niet-geïndividualiseerde voorzieningen (collectieve) Totaal
-8.926
-5.120
2.014.110
1.405.971
De evolutie van deze post tijdens het boekjaar 2012 wordt verklaard door het perimetereffect verbonden aan de consolidatie van OBK. We verwijzen naar noot 33 voor een analyse van de openingsbalans van deze entiteit. De evolutie van de waardeverminderingen wordt als volgt uitgesplitst: 2012
Opening Dotatie
Terugneming
Utilisatie
Gereserveerde intresten
Andere*
Sluiting
6
70
-650
48
-1.958
-4.244
2.474
-19.328
-78.182
793
256
-13.418
-2.059
-8.926
Kredietinstellingen Consumentenkredieten
-726
Hypothecaire leningen
-2.279
-148
93
Leningen op termijn
-66.928
-4.166
120
Overige kredieten
-14.505
-10
47
Collectieve voorzieningen
-5.121
-2.105
359
Totaal
-89.559 -5.809
9.646
9.646
3.322
-23.019
-105.420
Utilisatie
Gereserveerde intresten
Andere*
Sluiting
* (bedrijfscombinatie, migratie,…)
2011
Opening Dotatie
terugneming
Kredietinstellingen Consumentenkredieten
-740
Hypothecaire leningen
-1.9 05
Leningen op termijn
-76.929
Overige kredieten
-18.946
Collectieve voorzieningen
-4.695
-727
-103.215
-121
Totaal
36
-22
-726
-380
25
-19
-2.279
-2.650
350
6.273
2.926
6.020
9
-66.928
1.444
71
-14.505
301
-5.121 6.273
7.423
81
-89.559
De utilisatiestroom verwijst naar afgeschreven kredietdossiers waarvoor de schuld van de klant en de desbetreffende waardeverminderingen uit de balans verwijderd werden. De analyse van de vervaldagenbalans van de Leningen en vorderingen op klanten met een betalingsachterstand en die nog niet opgezegd werden op 31 december 2012, en de waarborgen die erop betrekking hebben, kan als volgt samengesteld worden:
jaarverslag 2012 – 57
Leningen en vorderingen aan particulieren. < 90 dagen
> 90 dagen en < 180 dagen
> 180 dagen en < 1 jaar
> 1 jaar
Totaal
4.411
257
128
18
4.815
5.219
224
74
43.933
9.545
1.698
5
55.180
39.992
8.815
1.510
80
50.396
49.048
32.911
12.622
428
95.009
39.529
26.252
8.880
412
75.074
2.729
1.628
717
180
5.255
2.047
1.352
563
90
4.052
Totaal omloop
100.122
44.341
15.165
630
160.258
Totaal waarborg
86.787
36.643
11.027
582
135.038
Consumentenkredieten Garantie Hypothecaire leningen Garantie Leningen op termijn Garantie Overige kredieten Garantie
5.517
De analyse van de Leningen en vorderingen op klanten met een betalingsachterstand op afsluitingsdatum en waarvoor de achterstand nog bestaat op 31 maart 2012, kan als volgt samengevat worden: < 90 dagen
> 90 dagen en < 180 dagen
> 180 dagen en < 1 jaar
> 1 jaar
Totaal
Totaal omloop
47.161
24.865
5.888
351
78.265
Totaal waarborg
50.578
20.778
5.794
473
77.623
De waarborgen bestaan hoofdzakelijk uit hypotheken, maar eveneens uit financiële instrumenten. Gelieve op te merken dat de door de Groep ontvangen onderpanden voornamelijk betrekking hebben op de kredietactiviteit. Sommige voorzieningen werden in de balans geboekt teneinde het risico te drukken m.b.t. de vorderingen met een betalingsachterstand die nog niet opgezegd werden: • Waardeverminderingen voor risico’s met onzeker verloop (1,2 M€), opgenomen in de tabel der individuele waardeverminderingen; • Collectieve voorzieningen (8,9 M€). De maximale blootstelling aan het kredietrisico van deze activa is gelijk aan de omloop op afsluitingsdatum, na aftrek van de desbetreffende waarborgen.
jaarverslag 2012 – 58
Noot 10: Waarderingsverschillen van afdekking van renterisico van een portefeuille. Reële waarde
Veranderingen in waarde
31/12/2012
31/12/2011
Afgedekte activa
28.715
18.133
10.582
Afdekkingsinstrumenten (netto)
-28.444
-17.979
-10.465
Wij verwijzen naar noot 29 voor wat betreft de impact van deze elementen op de resultaat- en balansrekeningen. De maximale blootstelling aan het kredietrisico van deze activa is gelijk aan de omloop op afsluitingsdatum.
Noot 11: Tot einde looptijd aangehouden beleggingen. 31/12/2012
31/12/2011
Overheidspapier
12.938
38.961
Obligaties en andere vastrentende effecten
35.010
45.541
Totaal
47.948
84.502
Effecten
De bewegingen over het boekjaar van deze tot einde looptijd aangehouden beleggingen zijn de volgende: 31/12/2012
31/12/2011
84.502
84.258
Openingsbalans Aanschaffingen Gerealiseerd en op vervaldag gekomen
-36.554
Afschrijvingen agio/disagio
244
Transfert Bijzondere waardevermindering verantwoord in de resultatenrekening Toevoegingen Terugnemingen Eindbalans
47.948
84.502
De maximale blootstelling aan het kredietrisico van deze activa is gelijk aan de omloop op afsluitingsdatum.
jaarverslag 2012 – 59
Noot 12: Belastingen. De latente belastingsvorderingen en –verplichtingen werden bepaald op basis van de effectieve belastingsvoeten voor de betreffende entiteiten, namelijk 33,99% voor België.
Actuele belastingen. 31/12/2012
31/12/2011
3.263
4.255
31/12/2012
31/12/2011
19.174
12.861
Activa (langs het eigen vermogen)
-465
-1.416
Activa (langs resultaat)
3.864
8.19 2
-24.995
-896
Verplichtingen (langs resultaat)
-1.49 6
433
Saldo einde periode
-3.918
19.174
Activa Verplichtingen
Uitgestelde belastingen. Saldo begin periode
Verplichtingen (langs het eigen vermogen)
De onderstaande tabel herneemt de belangrijkste rubrieken die betrekking hebben op het saldo van de latente belastingen.
Betrokken rubrieken. Voordelen aan het personeel Spreiding van de kosten en de commissies
2012
2011
-320
-320
-60
127
Micro en Macro-dekking
1.539
3.510
Faire waarde via het resultaat
-131
187
Faire waarde via reserves (opening balans)
11.088
318
Faire waarde voor verkoop beschikbare financiële activa
-18.39 0
3.667
Waardeverminderingen
-3.924
-816
Faire waarde kredieten (opening balans)
-3.966
806
Collectieve voorzieningen
2.310
1.741
Voorziening dubieuze debiteuren
1.445
728
Activering van latente fiscale verliezen na herklassering van voorzieningen
6.212
9.267
Overige
279
-41
Totaal
-3.918
19.174
jaarverslag 2012 – 60
Noot 13: A ndere activa en ter verkoop bestemde activa. 31/12/2012
31/12/2011
Personeelsvoordelen
941
941
Voorschotten
712
365
Te ontvangen baten (andere dan rentebaten uit financiële activa)
130
321
2
2
Overige
2.535
3.961
Totaal
4.320
5.590
Edele metalen, goederen en grondstoffen
De andere activa omvatten diverse vorderingen, de overlopende rekeningen (met uitzondering van de proratarekeningen), de tussentijdse rekeningen en overige diverse debiteuren. De post van de ter verkoop bestemde activa omvat de gebouwen die de Groep BKCP eerstdaags zoekt te verkopen.
jaarverslag 2012 – 61
Noot 14: Vastgoedbeleggingen. Vastgoedbeleggingen verwerkt volgens het kostprijsmodel. Boekwaarde
Reële waarde
Boekwaarde
2012 Aanschaffingswaarde bij de opening van het boekjaar
Reële waarde
2011
19.673
26.613
20.071
26.613
19.673
26.613
20.071
26.613
Cumulatieve afschrijvingen en andere aanpassingen bij opening van het boekjaar Openingsbalans Verwervingen
12
Uitgaven na eerste waardering Overnames via bedrijfscombinaties Vervreemdingen Vervreemdingen via bedrijfscombinaties Afschrijvingen
-801
-398
Opgenomen bijzondere waardeverminderingen Teruggeboekte bijzondere waardeverminderingen Omrekeningsverschillen Overdrachten van en naar voorraden en vastgoed bestemd voor eigen gebruik Overdrachten van en naar activa aangehouden voor verkoop Overige mutaties Eindbalans
32 18.915
26.613
19.673
26.613
De reële waarden worden bepaald op basis van rapporten van experts, opgesteld bij de werkzaamheden in het kader van de analyse van de openingsbalansen.
jaarverslag 2012 – 62
Noot 15: Materiële vaste activa. Materiële vaste activa na opname met toepassing van het kostprijsmodel. Terreinen en gebouwen bestemd voor eigen gebruik
ITmaterieel
Kantoorinrichting
Overige vaste activa (met inbegrip personenwagens)
Totaal
2012 Aanschaffingswaarde bij de opening van het boekjaar
65.825
707
7.503
4.531
78.566
Gecumuleerde afschrijvingen en andere aanpassingen bij opening van het boekjaar
-24.345
-707
-6.488
-2.637
-34.177
Openingsbalans
41.480
1.015
1.894
44.389
Investeringen
1.639
699
296
2.634
Verwervingen via een bedrijfscombinatie
6.431
368
579
7.378
283
-11
-67
205
-3.378
-579
-450
-4.407
Vervreemdingen Vervreemdingen via bedrijfscombinaties Afschrijvingen Bijzondere waardeverminderingsverliezen die in de winst- en verliesrekening zijn opgenomen van en naar vaste activa aangehouden voor verkoop
-32
-32
-63
-63
van en naar vastgoedbeleggingen Overige mutaties Eindbalans
46.359
0
jaarverslag 2012 – 63
1.492
2.252
50.104
Terreinen en gebouwen bestemd voor eigen gebruik
ITmaterieel
Kantoorinrichting
Overige vaste activa (met inbegrip personenwagens)
Totaal
2011 71.123
12
6.312
590
78.037
-29.215
-12
-4.166
-131
-33.525
41.908
2.146
458
44.512
4.072
218
367
4.657
-364
-836
-472
-3.202
-394
-347
-3.943
-826
-955
1.780
-1
1.015
1.894
44.389
41.480
0
jaarverslag 2012 – 64
Noot 16: Immateriële vaste activa. Immateriële vaste activa verwerkt volgens het kostprijsmodel. Intern ontwikkelde software
Verworven software
Verworven software
Totaal
2012 Aanschaffingswaarde bij de opening van het boekjaar
20.840
400
21.240
Gecumuleerde afschrijvingen en andere aanpassingen bij opening van het boekjaar
-16.281
-248
-16.529
Openingsbalans
4.559
152
4.711
Afzonderlijk verworven toevoegingen
1.577
1.577
577
577
Aanpassingen die voortvloeien uit bedrijfscombinaties Geboekte afschrijvingen
-2.490
-31
-2.520
Eindbalans
4.223
121
4.345
jaarverslag 2012 – 65
Intern ontwikkelde software
Verworven software
Verworven software
Totaal
2011 18.791
605
19.396
-14.468
-415
-14.883
4.323
190
4.513 2.053
2.053
-1.817
-38
-1.855
4.559
152
4.711
Er zijn geen immateriële vaste activa van onbepaalde duur.
jaarverslag 2012 – 66
Noot 17: C entrale banken, Postcheque- en girodiensten. 31/12/2012 Centrale banken
31/12/2011
75.000
Postcheque- en girodiensten Totaal
75.000
BK nv heeft aan de verrichting LTRE van de ECB deelgenomen. In 2012 heeft de groep derhalve een financiering t.b.v. 75M€ genoten.
Noot 18: Financiële schulden. Schulden tegenover kredietinstellingen: 31/12/2012
31/12/2011
4.483
32.665
416.372
199.543
Voorschotten in rekening courant / zichtrekeningen Deposito’s met vaste looptijd Overige deposito’s
12
Totaal
420.867
232.208
De evolutie van deze post tijdens het boekjaar 2012 wordt verklaard door het perimetereffect verbonden aan de consolidatie van OBK. We verwijzen naar noot 33 voor een analyse van de openingsbalans van deze entiteit. De analyse der vervaldagen van deze schulden kan als volgt samengevat worden: S1 2013
S2 2013
2014
2015
2016
2017
Voorschotten in rekening courant / zichtrekeningen Deposito’s met vaste looptijd
396.372
396.372
Onbepaald
Totaal
4.483
4.483
416.372
20.000
Overige deposito’s Totaal
2018
20.000
12
12
4.495
420.867
Schulden tegenover cliënten: 31/12/2012
31/12/2011
Voorschotten in rekening courant / zichtrekeningen
523.738
251.516
Deposito’s met vaste looptijd
315.178
205.117
2.557.440
2.213.570
Andere
45.014
42.515
Totaal
3.441.370
2.712.718
Gereglementeerde spaardeposito’s
jaarverslag 2012 – 67
De evolutie van deze post tijdens het boekjaar 2012 wordt verklaard door het perimetereffect verbonden aan de consolidatie van OBK. We verwijzen naar noot 33 voor een analyse van de openingsbalans van deze entiteit. De analyse der vervaldagen van deze schulden op afsluitingsdatum kan als volgt samengevat worden: S1 2013
S2 2013
2014
2015
2016
2017
2018
Voorschotten in rekening courant / zichtrekeningen Deposito’s met vaste looptijd
48.838 36.507 25.197 9.301 100.455 32.419
Totaal
523.738
523.738 315.178
62.460
Gereglementeerde spaardeposito’s Andere Totaal
Onbepaald
48.838 36.507 25.197 9.301 100.455 32.419 62.460
2.557.440
2.557.440
45.014
45.014
3.126.192
3.441.370
Noot 19: In schuldbewijzen belichaamde schulden. 31/12/2012
31/12/2011
460
459
Kasbons (ook in gedematerialiseerde vorm)
93.966
91.344
Totaal
94.426
91.803
Depositocertificaten
De evolutie van deze post tijdens het boekjaar 2012 wordt verklaard door het perimetereffect verbonden aan de consolidatie van OBK. We verwijzen naar noot 33 voor een analyse van de openingsbalans van deze entiteit. De analyse der vervaldagen van deze schulden op afsluitingsdatum kan als volgt samengevat worden: S1 2013
S2 2013
2014
Depositocertificaten Kasbons (ook in gedematerialiseerde vorm)
2015
2016
2017
2018
Onbepaald
Totaal 460
460 20.329 13.304 12.040
7.886
93.966
12.214 10.008 18.185 20.329 13.764 12.040
7.886
94.426
12.214 10.008 18.185
Obligatieleningen Converteerbaar Niet-converteerbaar Overige Totaal
jaarverslag 2012 – 68
Noot 20: Andere verplichtingen. 31/12/2012
31/12/2011
4.546
4.428
3.834
2.267
916
598
Overige
10.556
6.080
Totaal
19.852
13.373
Personeelsvoordelen Sociale lasten Verplichtingen uit hoofde van beheersdiensten voor het beheersrecht Verplichtingen uit leasing Toe te rekenen kosten (andere dan de financiële kosten verbonden aan financiële verplichtingen) Over te dragen opbrengsten
De post “Overige” omvat hoofdzakelijk de “leveranciers” en de “overige te regulariseren passiva”.
Noot 21: Voorzieningen. Pensioenen en andere pensioenverHerstructureLopende plichtingen op grond ringen rechtsgeschillen van toegezegde pensioenregelingen Openingsbalans
1.477
155
Verwervingen (vervreemdingen) door middel van bedrijfscombinaties
2.598
3.325
Toevoegingen
10.382
7.322
Bestedingen
-3.239
634
72
Niet-aangewende bedragen die tijdens de periode werden teruggeboekt
Andere voorzieningen
Totaal
1.597
3.864
103
6.026
2.340
20.116
-390
-3.629
-68
-68
3.582
26.309
Toename van het gedisconteerde bedrag (verstrijken van tijd) en resultaat van enige wijziging in de disconteringsvoet Overige bewegingen Eindbalans
11.218
10.802
706
De herstructureringsvoorziening dekt het vertrekplan van het personeel OBK tijdens het boekjaar 2013 dat niet door de Groep BK nv overgenomen wordt.
jaarverslag 2012 – 69
Noot 22: Toegezegde pensioenregeling gewaardeerd conform IAS 19 methodologie. De voornaamste pensioenregeling toont een overschot aan financiering en werd geen actief in de balans opgenomen.
Evolutie van de toegezegde pensioenregeling. 31/12/2012
31/12/2011
Netto verplichting van de toegezegde pensioenregeling
-1.009
-1.177
Verplichting van de toegezegde pensioenregeling
2.591
2.319
Reële waarde van de fondsbeleggingen
3.600
3.497
Niet opgenomen actuariële winsten
108
97
Opgenomen lasten in resultaat
380
319
Kost van geleverde diensten: werkgever
157
116
Financiële lasten
108
97
Verwachte rendementen op de fondsbeleggingen
-115
-106
Actuariële winsten op de fondsbeleggingen
108
97
-1.177
-1.024
Betaalde contributies
274
112
Vastgestelde uitgaven
106
265
-1.009
-1.177
Discontovoet
2,90%
4,60%
Verwacht rendement op fondsbeleggingen
2,50%
3,30%
Verwacht percentage van salarisverhogingen
1,00%
2,00%
31/12/2012
31/12/2011
Begin van de periode
1/01/12
1/01/11
Einde van de periode
31/12/2012
31/12/2011
Discontovoet
2,90%
4,60%
Verwacht percentage van salarisverhogingen
1,00%
2,00%
Verwacht rendement (lange termijn) op fondsbeleggingen
2,50%
3,30%
Verwacht percentage van pensioenlasten
1,00%
2,00%
Inflatievoet ( lange termijn verwachting)
1,00%
2,00%
Evolutie Verplichting der toegezegde pensioenregeling in het begin van de periode
Verplichting der toegezegde pensioenregeling op het einde van de periode Voornaamste actuariële hypotheses
Hypothese op afsluitingsdatum
jaarverslag 2012 – 70
Noot 23: Achtergestelde schulden. Vervaldatum
Achtergestelde schulden
Achtergestelde obligatielening
Andere achtergestelde schulden op termijn
Achtergestelde voorschotten
Lopend jaar
1.686
Lopend jaar +1
2.084
Lopend jaar +2
1.182
Lopend jaar +3 Lopend jaar +4 Lopend jaar +5
3.973
Lopend jaar +6 Lopend jaar +7 Lopend jaar +8 Lopend jaar +9 Lopend jaar +10 Vanaf lopend jaar +10 Perpetuele schuldbewijzen
30.000
11.162
Totaal
30.000
20.088
De andere achtergestelde schulden (perpetuele schuldbewijzen) betreffen de schulden van BK nv jegens de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe en de andere achtergestelde voorschotten betreffen schulden van OBK jegens het cliënteel. De evolutie van deze post tijdens het boekjaar 2012 wordt verklaard door het perimetereffect verbonden aan de consolidatie van OBK. We verwijzen naar noot 33 voor een analyse van de openingsbalans van deze entiteit.
Noot 24: Eigen vermogen. 1. Aandelenkapitaal. Samenstelling. Het aandelenkapitaal van BK nv bedraagt 153.951.666,13 euro en is in 2012 niet gewijzigd. Alle aandelen genieten dezelfde rechten.
jaarverslag 2012 – 71
Dividenden. Er wordt aan de algemene vergadering van BK nv, dewelke statueert over de boekhoudrekeningen per 31 december 2012, voorgesteld om het te bestemmen resultaat als volgt te verdelen: Te bestemmen resultaat: waarvan: Resultaat van het boekjaar
15.040.650,75
Overgedragen winst vorig boekjaar
16.621.063,34
Voorgestelde verdeling: Dividend (0,42€ per aandeel)
4.024.080,90
Wettelijke reserve
752.032,54
Overgedragen resultaat
26.885.600,65
Structuur van het aandeelhouderschap. Per 31 december 2012 is de structuur van het aandeelhouderschap als volgt: Aandeelhouder Crédit Mutuel Nord Europe Belgium Waterloolaan, 16 1000 Brussel België
Aantal aandelen
%
9.581.144
99,99%
1
0,01%
9.581.145
100%
Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe Place Richebé, 4 BP1009 59011 Lille Frankrijk
2. Wijzigingen in het eigen vermogen. Een samenvatting van de wijzigingen in het totale eigen vermogen tussen 31 december 2011 en 31 december 2012 werd hierboven gepresenteerd – zie «Tabel van de wijzigingen in het eigen vermogen». e evolutie van het eigen vermogen tussen 31 december 2011 en 31 december 2012 wordt D voornamelijk bepaald door de volgende elementen: • De tenlasteneming van het resultaat van 2012 (-56.5 M€), verzwaard door de bijzondere heffing voor de uittreding uit de wet over het Beroepskrediet (-42,7 M€) en door de herstructureringskosten en voorzieningen voor OBK (-19,4 M€). • A anzienlijke stijging van de reserves ‘Niet-gerealiseerde winsten of verliezen’ op de voor verkoop beschikbare effecten (+48,6 M€) voor het aandeel van de groep en de minderheidsbelangen). • Verhoging van de reserves ‘Niet-gerealiseerde winsten of verliezen’ op de micro-hedge instrumenten (+0,9 M€). • Uitkering van een dividend ten belope van 3,8 M€ voor het boekjaar 2011. • Perimetereffect op de minderheidsbelangen t.b.v. 0,8 M€ wegens de overname van OBK.
jaarverslag 2012 – 72
3. Herwaarderingsreserve. De herwaarderingsreserves voor het aandeel van de groep bestaan uit de aanpassing van de reële waarde op de effecten aangehouden voor verkoop met verwerking in het eigen vermogen en de herwaardering van de micro-hedge instrumenten. Het detail van de bewegingen over de periode is de volgende: 31/12/2012
31/12/2011
Openingsbalans
-13.747
3.496
Netto beweging van de actuele waarde van de activa aangehouden voor verkoop in het eigen vermogen
73.256
-29.446
Impact van de uitgestelde belastingen
-24.995
9.841
Netto beweging in het resultaat naar aanleiding van de realisatie van effecten en waardeverminderingen
-33
Impact van de uitgestelde belastingen
11
Netto herwaardering van de afdekking instrumenten met verwerking in het eigen vermogen
1.367
3.612
Impact van de uitgestelde belastingen
-465
-1.228
35.416
-13.747
Eindbalans
jaarverslag 2012 – 73
Noot 25: Rentebaten en -lasten. 31/12/2012
31/12/2011
270
616
733
742
Derivaten gebruikt ter dekking
11.207
11.415
Voor verkoop beschikbare financiële activa
26.994
14.216
Leningen en vorderingen
107.257
102.645
2.450
3.156
148.911
132.790
Derivaten gebruikt ter afdekking
-22.807
-20.620
Schulden tegenover kredietinstellingen
-4.383
-5.360
Schulden tegenover cliënten
-59.114
-46.778
In schuldbewijzen belichaamde schulden
-3.274
-5.142
Achtergestelde schulden
-2.252
-997
Totale rentelasten
-91.830
-78.897
Nettorentebaten
57.081
53.893
Rentebaten Centrale Banken, Postcheque- en girodiensten Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden Financiële activa tegen reële waarde met waardeveranderingen in de resultatenrekening
Tot einde looptijd aangehouden beleggingen Overige Totale rentebaten Rentelasten Overige financiële verplichtingen
De rentemarge stijgt met 3,2 M€ tijdens het boekjaar 2012 en wordt als volgt verklaard: • Perimetereffect t.b.v. 4,7 M€ wegens de overname van OBK • Daling van de marge in de pro-forma voorstelling t.b.v. 1,5 M€, vooral beïnvloed door de rentedaling in de loop van het boekjaar 2012.
jaarverslag 2012 – 74
Noot 26: Commissies. 31/12/2012
31/12/2011
13.007
11.610
1.732
1.583
Bewaargeving
149
139
Betaaldiensten
2.097
1.594
Overige
9.029
8.294
Commissielasten
-6.539
-5.247
Commissies betaald aan agenten
-3.389
-2.901
Overige
-3.150
-2.346
Netto baten van commissies
6.468
6.363
Commissieopbrengsten Roerende waarden Kredietverbintenissen
De rubriek “overige” ontvangen commissies is gekoppeld aan de commissies op het verzekerings- en financieel sparen. De groei is hoofdzakelijk te wijten aan de verhoging van de gemiddelde volumes tussen de boekjaren 2011 en 2012. De “overige” betaalde commissies hebben betrekking op de kosten voor de betaalsystemen.
Noot 27: Winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening. 31/12/2012 Winsten Financiële activa tegen reële waarde met waarderingsverschillen in de resultatenrekening (met uitzondering van rentestromen)
Verliezen
31/12/2011 Totaal
Winsten
Verliezen
Totaal
938
938
-329
-329
938
938
-329
-329
Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waarderingsverschillen in de winst- en verliesrekening (met uitzondering van rentestromen) Totaal
Wij verwijzen naar noot 6 voor bijkomende informatie over deze financiële instrumenten.
jaarverslag 2012 – 75
Noot 28: Gerealiseerde winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen niet gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening. 31/12/2012
31/12/2011
Gerealiseerde winsten
1.420
105
Gerealiseerde verliezen
-1.882
-2.852
Netto winst of verlies
-462
-2.747
Activa beschikbaar voor verkoop
Gedurende het boekjaar 2011 heeft BKCP bepaalde schuldbewijzen geherstructureerd en verkocht. Hieruit vloeit een verlies t.b.v. 2,9 M€ voort, meer dan gecompenseerd door een evenredige beweging in tegengestelde richting voor de risicokost (4,3 M€). In 2012 verkocht de Groep het effect dat het op Griekenland aanhield, wat een minderwaarde t.b.v. 1,9 M€ genereerde, welke gecompenseerd werd door een evenredige beweging in tegengestelde richting voor de risicokost. Anderzijds werden meerwaarden t.b.v. 1,4 M€ genereerd op verkochte of overgedragen effecten.
jaarverslag 2012 – 76
Noot 29: Aanpassingen van de reële waarde bij de administratieve verwerking van dekkingstransacties & winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening. De detailgegevens op de balans en de resultatenrekening van de micro- en macro-hedge relaties zijn de volgende: Valorisatie gedekt element Micro-dekking FVH Balans 31/12/2011
12.026
CFH
Macro-dekking Efficiënt
Niet Efficiënt
6.139
-34
Verwervingen (vervreemdingen) door middel van bedrijfscombinaties
Totaal Soulte 18.131
-4.246
-4.246
Resultaat per 31/12/2012: Waardeaanpassingen in hedgingboekhouden Renteopbrengsten en -lasten
-2.350
-2.350 12.557
376
168
13.101
700
700
-3.378
25.336
Waarde aanpassingen in hedgingboekhouding door het eigen vermogen op dekkingsinstrumenten via eigen vermogen Transfer Balans 31/12/12
24.583
3.789
jaarverslag 2012 – 77
342
Valorisatie dekkingselement (swap) Micro-dekking FVH efficiënt Balans 31/12/2011
FVH niet efficiënt
-12.026
Macro-dekking CFH
Efficiënt
Niet efficiënt
2.017
-5.952
-471
Totaal
-16.432
Verwervingen (vervreemdingen) door middel van bedrijfscombinaties Resultaat per 31/12/2012: Waardeaanpassingen in hedgingboekhouden Renteopbrengsten en -lasten
-12.558
-84
Waarde aanpassingen in hedgingboekhouding door het eigen vermogen op dekkingsinstrumenten via eigen vermogen
-166
-24.584
-84
3.385
-3.860
-700
-700
-1.338
-26.481
We verwijzen naar noot 7 voor verdere informatie over deze dekkingsinstrumenten.
jaarverslag 2012 – 78
-12.808
1.368
1.368
Transfer Balans 31/12/12
2.092
2.092
Noot 30: Andere exploitatiebaten en -lasten. 31/12/2012
31/12/2011
8.142
9.918
Huurinkomsten uit vastgoedbeleggingen
2.319
2.094
Overige
5.823
7.824
Lasten
-638
-1.19 2
Netto baten en lasten
7.504
8.726
Baten Vastgoedbeleggingen
De rubriek «Overige» bestaat hoofdzakelijk uit terugvorderingen op opgezegde kredieten.
Noot 31: Personeelskosten. 31/12/2012
31/12/2011
Bezoldigingen
-23.302
-19.691
Sociale lasten
-6.596
-5.650
Rust- en overlevingspensioenen en soortgelijke uitgaven
-1.805
-1.042
Overige
-1.362
-1.114
Totaal
-33.065
-27.497
Kosten voor tijdelijk personeel
De personeelskosten van OBK vertegenwoordigen 5,7 M€ van de stijging van de personeelskosten van de Groep BK nv.
Noot 32: Algemene en administratieve uitgaven. 31/12/2012
31/12/2011
Marketingkosten
-4.157
-4.181
Honoraria
-4.460
-3.704
IT-uitgaven
-9.156
-10.257
Reparatie en onderhoud
-1.511
-1.212
Opleidingskosten
-355
-379
-1.817
-2.038
Huurgelden Bijdrage exit wet beroepskrediet
-42.653
Banktaksen
-394
-5.584
Overige
-5.126
-4.763
Totaal
-69.629
-32.118
Zoals reeds uitgelegd in het beheersverslag wordt de post algemene en administratieve uitgaven verzwaard door de bijzondere heffing als gevolg van de uittreding van de wet over het Beroepskrediet 2012 (-42,7 M€).
jaarverslag 2012 – 79
Er valt ook te noteren dat, gelet op de IFRIC Draft over de tax levies, de Groep de provisionering van deze bankenheffingen aangepast heeft. Hieruit vloeit een daling voort t.b.v. 5,9 M€ in 2012, tegenover 2011 in pro-forma. Met inbegrip van de bijdrage van OBK, die geen voorziening voor deze uitgaven aanlegde, komt dit verschil op 5,2 M€ neer.
Noot 33: B edrijfscombinaties en consolidatieverschillen. Overname van OBK: negatief consolidatieverschil rechtstreeks in resultaat opgenomen. De Groep BK nv heeft de regionale bank OBK cvba op 31 maart 2013 overgenomen. In het kader van deze overname werden de verschillende activa, passiva, rechten en verbintenissen van de entiteit aan de reële waarde gewaardeerd. De impact van deze waardering tegen de reële waarde is de volgende:
Actief. Kas, Centrale Banken, Postcheque- en girodiensten
Bgaap
IFRS
4.115
4.115
Voor verkoop beschikbare financiële activa
383.981
23.684
360.297
Lemingen en vorderingen
558.139
18.635
576.774
2.994
2.994
Latente belastingvorderingen Andere activa
2.646
Materiële vaste activa
5.924
1.453
7.377
991
413
578
955.795
1.015
954.780
Immateriële vaste activa en goodwill Totaal activa
jaarverslag 2012 – 80
2.646
Passief. Kas, Centrale Banken, Postcheque- en girodiensten
Bgaap
IFRS
2.000
2.000
Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden
4.246
4.246
Schulden tegenover kredietinstellingen
226.197
Schulden tegenover cliënten
598.275
4.497
593.772
In sculdbewijzen belichaamde schulden
72.994
1.827
74.821
Actuele belastingsverplichtingen
226.197
49
Latente belastingsverplichtingen
49 2.994
2.994
Ande verplichtingen
8.470
2.335
10.805
Voorzieningen
4.201
1.826
6.027
Achtergestelde schulden
28.668
663
28.005
931.854
17.062
948.916
Totaal eigen vermogen
23.941
18.077
5.864
Eigen vermogen groep
23.941
18.077
5.864
Totaal schulden
Totaal eigen vermogen.
Kapitaal en uitgiftepremies
5.829
5.829
Geconsolideerde reserves
18.112
18.077
35
955.795
1.015
954.780
Niet-gerealiseerde winsten of verliezen Resultaat van het boekjaar Minderheidsbelang Totaal passiva
N.a.v. deze waardering werd een negatief consolidatieverschil t.b.v. 30 K€ vastgelegd en geboekt in de resultaatrekening in 2012 overeenkomstig IFRS 3R. Eigen middelen IFRS
5.864
% aandeel van verwerving
86%
Aandeel groep verwoven eigen middelen
5.030
Kost aankoop
5.000
Badwill
30
De bijdrage van OBK tot het resultaat wordt in het beheersverslag vermeld in de analyse van het boekhoudresultaat. Het resultaat van OBK over twaalf maanden bedraagt -8,4 M€.
jaarverslag 2012 – 81
Noot 34: Belastingen op het resultaat. 31/12/2012
31/12/2011
2.364
-2.309
2.364
-2.309
1. Actuele belastinglasten, netto 1.1. Actuele belastinglasten 1.2. ( - ) Belastingvoordeel uit voorheen niet-opgenomen belastingvorderingen dat wordt aangewend om de actuele belastinglasten te reduceren 1.3. Aanpassingen voor over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare belastingen van voorgaande perioden 1.4. Andere actuele belastinglasten 2. Uitgestelde belastinglasten, netto 2.1. M et betrekking tot de herkomst en terugboeking van tijdelijke verschillen 2.2. M et betrekking tot de wijzigingen van belastingtarieven of de heffing van nieuwe belastingen 2.3. ( - ) Belastingvoordeel uit voorheen niet-opgenomen belastingvorderingen dat wordt aangewend om uitgestelde belastingen te reduceren 2.4. Uitgestelde belastinglasten voortkomende uit de afschrijving (of de terugboeking van een voorgaande afschrijving), van uitgestelde belastingvorderingen omdat het niet langer waarschijnlijk is dat er voldoende belastbare winst zal zijn 2.5. Andere uitgestelde belastinglasten 3. B edrag van belastinglasten (-baten) dat verband houdt met de wijzigingen in de grondslagen voor financiële verslaggeving of fundamentele fouten 4. G evolgen van de wijzigingen in de fiscale status van een onderneming of haar aandeelhouders
jaarverslag 2012 – 82
De overeenstemming tussen de geboekte en de theoretische belastinglasten is als volgt: 31/12/2012 Bedrag 1. Belastinglasten 1.1. Nettowinst voor aftrek van belastingen
Percentage
31/12/2011 Bedrag
20.014
3.069
-58.883
9.029
1.2. Wettelijk belastingtarief
33,99%
Percentage
33,99%
2. F iscale gevolgen van belastingtarieven in andere belastingjuridicties
0,00%
3. Fiscale gevolgen van niet-belastbare baten
728
-1,24%
2
0,02%
4. F iscale gevolgen van lasten die niet fiscaal aftrekbaar zijn
-138
-0,23%
-111
1,22%
-4.378
-7,43%
-213
2,35%
5. F iscale gevolgen van het gebruik van voorheen niet opgenomen belastingvorderingen 6. Fiscale gevolgen voor belastingvoordeel dat voorheen niet was opgenomen in de winst- en verliesrekening 7. F iscale gevolgen van de herbeoordeling van niet opgenomen uitgestelde belastingvorderingen
24.409
8. F iscale gevolgen van een wijziging van de belastingtarieven 9. F iscale gevolgen van een tekort of een teveel aan voorzieningen in vorige periodes
-432
-0,73%
1.308
-14,49%
10. Fiscale gevolgen van de consolidatie impact (consolidatieverschil…)
3.678
6,25%
-227
2,52%
11. Andere stijging (daling) van de wettelijke belasting 12. B elastinglasten volgens het effectieve belastingtarief 12.1. Nettowinst voor aftrek van belastingen
0,00%
0,00%
-2.364
2.309
-58.883
9.029
12.2. Effectief belastingtarief
-4%
jaarverslag 2012 – 83
26%
Noot 35: W ijziging van de winsten en verliezen rechtstreeks opgenomen in eigen vermogen. 31/12/2012
31/12/2011
Bruto
Belasting
Netto
Bruto
Belasting
Netto
Revaluatie van de voor verkoop beschikbare financiële activa
73.571
-24.995
48.574
-29.601
9.852
-19.748
Revaluatie van de instrumenten afdekkingsderivaten
1.367
-465
903
3.612
-1.228
2.384
74.938
-25.460
49.477
-25.989
8.625
-17.364
Omrekeningsverschillen
Revaluatie van de vaste activa Actuariële verschillen op de regimes van toegezegde pensioenregeling Gedeelte van de latente of uitgestelde winsten of verliezen op vennootschappen ‘nettovermogenswaarde’ Totaal
Noot 36: Informatieverschaffing over verbonden partijen. De openstaande transacties en saldi tussen BK nv en haar filialen, waarop zij een exclusieve controle uitoefent, werden geëlimineerd door het consolidatiemechanisme en zijn bijgevolg niet opgenomen in de hiernavolgende samengevoegde cijfers.
Balans. Actief
Moedermaatschappij
Filialen
236
380
Andere activa
3.380
24
Voor verkoop beschikbare financiële activa
65.000
Zichtrekeningen
Leningen en vorderingen
1.060.490
1.109
Totaal Activa
1.129.107
1.514
Moedermaatschappij
Filialen
Passief In schuldbewijzen belichaamde schulden Schulden
321.603
Andere passiva
4.900
Achtergestelde schulden
30.000
Totaal Schulden
356.503
jaarverslag 2012 – 84
Resultatenrekening. Lasten
Moedermaatschappij
Filialen
Commissies
-277
-563
Rentelasten
-25.334
Andere lasten Diensten
-208
-270
Totale lasten
-25.819
-833
Opbrengsten
Moedermaatschappij
Filialen
Commissies
3.073
4.086
Renteopbrengsten
37.040
Andere opbrengsten
53
Totale opbrengsten
40.166
4.086
Op het niveau van de moedermaatschappij zijn de rentebaten en -lasten voornamelijk verbonden aan de herfinancieringsmiddelen, aan de renteswaps en aan de beleggingen afgesloten met de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe. Op het niveau van de filialen, spruiten de commissies en andere opbrengsten hoofdzakelijk voort uit de commerciële relaties met de vennootschappen Multifonds (beleggingsproducten), ACMN Vie (verzekeringsproducten), en Nell, waarvan BK nv en haar filialen de producten commercialiseren. De geboekte kosten omvatten de doorfacturering van geleverde informaticadiensten door Euro Information. De remuneraties (salarissen, bijdragen groepsverzekering, zitpenningen en andere vergoedingen) gestort door BK nv en haar filialen aan het Directiecomité bedragen 1.297 K€. Dit bedrag bestaat uit een vast gedeelte en een variabel gedeelte ten belope van respectievelijk 980 K€ en 317 K€.
jaarverslag 2012 – 85
Noot 37: Verleende en verkregen verplichtingen, en eventuele passiva. De verleende en verkregen verplichtingen op het einde van het boekjaar zijn de volgende: Kredietverbintenissen
31/12/2012
31/12/2011
Toegestane verbintenissen Centrale overheden Kredietinstellingen Cliënteel
700 212.014
163.812
78.669
30.000
31/12/2012
31/12/2011
Ontvangen verbintenissen Centrale overheden Kredietinstellingen Cliënteel Financiële verbintenissen Toegestane verbintenissen Centrale overheden
55.417
Kredietinstellingen
624.531
24.552
82.921
75.036
5.263.531
4.013.249
31/12/2012
31/12/2011
Cliënteel Ontvangen verbintenissen Centrale overheden Kredietinstellingen Cliënteel Andere verbintenissen Toegestaan aan een tegenpartij Ontvangen van een tegenpartij
De bedragen vermeld onder «Ontvangen cliëntenverbintenissen» vertegenwoordigen de reële zekerheden ontvangen in het kader van de kredietactiviteit. Deze zijn hoofdzakelijk samengesteld uit hypotheken.
jaarverslag 2012 – 86
Noot 38: Reële waarde der financiële activa en passiva. De tabel hieronder geeft de reële waarde van de financiële activa en passiva die niet tegen hun reële waarde werden gewaardeerd in de balans.
Financiële activa en verplichtingen die niet werden opgenomen aan reële waarde in de balans. Boekwaarden
Netto reële waarden
2012
2011
2012
2011
Leningen en vorderingen op kredietinstellingen
1.075.867
1.258.870
1.120.056
1.309.929
Leningen en vorderingen op cliënten
2.023.036
1.411.091
2.360.750
1.613.953
67.235
62.988
67.235
63.599
Activa
Consumentenkredieten Hypothecaire leningen
918.073
579.088
1.045.205
644.945
Leningen op termijn
984.664
723.898
1.195.246
860.291
Overige kredieten
53.064
45.117
53.064
45.117
47.948
84.502
46.486
84.290
Overheidspapier
12.938
38.961
13.338
42.200
Obligaties en andere vastrentende effecten
35.010
45.541
33.148
42.090
420.867
232.208
420.867
232.208
4.483
32.665
4.483
32.665
416.372
199.543
416.372
199.543
Tot einde looptijd aangehouden beleggingen
Verplichtingen Schulden tegenover kredietinstellingen Voorschotten in rekening-courant / zichtrekeningen Deposito’s met vaste looptijd Overige deposito’s
12
Schulden tegenover cliënten Voorschotten in rekening courant / zichtrekeningen Deposito’s met vaste looptijd Gereglementeerde spaardeposito’s Andere In schuldbewijzen belichaamde schulden Depositocertificaten Kasbons (ook in gedematerialiseerde vorm) Achtergestelde leningen
12
3.441.370
2.712.718
3.441.370
2.712.718
523.738
251.516
523.738
251.516
315.178
205.117
315.178
205.117
2.557.440
2.213.570
2.557.440
2.213.570
45.014
42.515
45.014
42.515
94.426
91.803
94.426
91.803
460
459
460
459
93.966
91.344
93.966
91.344
50.088
30.000
50.088
30.000
De hypotheses die werden gebruikt om de reële waarden van de leningen en vorderingen te bepalen zijn de volgende: • Een vervroegd terugbetalingspercentage van 6% werd weerhouden op de stock der kredieten. • De netto actuele waarde van de cash flow der activa en passiva werd berekend op basis van de swap rentes (flat).
jaarverslag 2012 – 87
De reële waarden van de tot einde looptijd aangehouden financiële activa zijn de marktwaarden waaraan deze effecten konden verhandeld worden op datum van afsluiting. Er werd geen NPV op dit gedeelte van de balans berekend, gezien de passiva van de Groep BKCP hoofdzakelijk uit elementen met onbepaalde vervaldatum bestaat.
Noot 39: W insten en verliezen op het niet langer opnemen van andere dan voor verkoop aangehouden activa. In 2011 werd een resultaat van overdracht t.b.v. 3,0 M€ erkend op de verkoop van verschillende gebouwen.
Noot 40: Risicokost. Risicokost
31/12/2012
31/12/2011
Financiële activa beschikbaar voor verkoop
1.686
1.926
Vorderingen
-5.809
7
Totaal
-4.123
1.933
Financiële activa beschikbaar voor verkoop. In 2011 werden waardeverminderingen t.b.v. 4,3 M€ teruggenomen ingevolge de verkoop van Beveks, gecompenseerd door de boeking van een waardevermindering op Griekenland en op andere schuldbewijzen respectievelijk t.b.v. 1,9 ME en 0,4 M€. In 2012 werd de waardevermindering op de verkoop van het effect op Griekenland tegengeboekt en werd een evenredige minderwaarde in resultaat opgenomen (1,9 M€). Anderzijds zijn andere impairments op effecten geboekt.
Vorderingen. We verwijzen naar noot 9 met de gedetailleerde evolutie van de waardeverminderingen.
jaarverslag 2012 – 88
Noot 41: Intrestvoet risico. De hiernavolgende gegevens spruiten voort uit de inwerkingtreding van de NIM en GNW zoals gedefinieerd in de circulaire PPB-2006-17-CPB aan de financiële maatschappijen, kredietinstellingen, afwikkelingsinstellingen en gelijkgestelde instellingen, inclusief BK nv, BKCP cvba en OBK cvba.
Renterisico. NBP gevoeligheid bij een variatie met 1%. in M€
2012
2011
Netto rentebaten
57,1
53,9
Impact van een rentestijging met 1%
-2,81
-3,02
Impact op het netto rentebaten in %
-4,9%
-5,6%
Impact van een rentedaling met 1%
4,8
3,0
Impact op het netto rentebaten in %
8,4%
5,6%
Balansgevoeligheid bij een variatie van de rente met 2%. in M€
2012
2011
Eigen Vermogen
277,5
312,7
Gevoeligheid aan een rentestijging met 2%
-40,1
-20,0
-14,5%
-6,4%
Gevoeligheid aan een rentedaling met 2%
104,9
76,3
Impact op het eigen vermogen in %
37,8%
24,4%
Impact op het eigen vermogen in %
jaarverslag 2012 – 89
Maatschappelijke jaarrekening van het Beroepskrediet nv. Het boekhoudresultaat voor het boekjaar 2012. Op 31 december 2012 beloopt het resultaat 15,0 M€ tegenover 12,2 M€ voor het boekjaar 2011. De financiële marge, uitgezonderd de commissies teruggestort aan de niet-leden van het BKCP-netwerk 2, is gestegen met 2,9 M€. In 2012 werden dividenden t.b.v. 1,3 M€ ontvangen (tegenover 0,1 M€ in 2011). De netto ontvangen en betaalde commissies, na verrekening van de teruggestorte commissies aan de niet-leden van het BKCP-netwerk, stijgen met 0,1 M€, hoofdzakelijk als gevolg van de stijging van de ontvangen commissies voor het verzekeringssparen. Aldus stijgt het Nettobankproduct met 4,4 M€ in de loop van het boekjaar 2012 van 22,5 M€ tot 26,9 M€. De bedrijfskosten voor het boekjaar 2012 vertegenwoordigen een bedrag van 20,9 M€ tegenover 24,0 M€ in 2011, zijnde een daling met 3,1 M€. De personeelskosten dalen met 0,3 M€: 10,1 M€ tegenover 10,4 M€ in 2011. Deze evolutie is in grote mate te wijten aan de daling van de ontslagvergoedingen betaald in het kader van de reorganisatie van de groep (0,1 M€ in 2012 tegenover 1,1 M€ in 2011). De overige beheerskosten dalen met 2,8 M€, van 13,6 M€ in 2011 tot 10,98 M€ in 2012, onder andere als gevolg van de gedragen kosten in het kader van de verandering van onze IT-herberger in 2011 en van een daling van de kosten die door de groepsstructuren gefactureerd worden. Het resultaat omvat een netto saldo aan terugnames van waardeverminderingen op schuldvorderingen en op de effectenportefeuille van 0,7 M€, en een besteding van de herstructureringsvoorziening van 0,1 M€. In 2011 werden in deze rekeningen respectievelijk 0,8 M€ en 2,5 M€ geboekt. De overige bedrijfsopbrengsten bestaan voornamelijk uit de verschillende doorfactureringen van de bank, hoofdzakelijk aan de verschillende structuren van de groep CMNE Belgium (8,6 M€ in 2012 tegenover 10,2 M€ in 2011). Er waren geen significante uitzonderlijke elementen in de loop van het boekjaar. Deze post was goed voor +0,5 M€ voor het vorige boekjaar. 2 D e teruggestorte commissies aan de niet-leden van het BKCP-netwerk vertegenwoordigen het verschil tussen de contractuele cliëntenrentevoet en de mobiliseringsrentevoet van de hieraan verbonden herfinanciering. Ze dienen eerder op het vlak van de rentemarge geanalyseerd te worden. Deze «commissies» vertegenwoordigden 1,1 M€ in 2011 tegenover 0,9 M€ in 2021.
jaarverslag 2012 – 90
Toelichting bij de voornaamste balansposten. Het balanstotaal bedraagt 3.340,1 M€ op het einde van het boekjaar 2012 tegenover 3.074,4 miljoen euro op eind 2011, zijnde een stijging met 265,7 M€ (+8,6%). Deze evolutie vloeit voornamelijk voort uit de goede depositowerving door BKCP cvba, als gevolg van het commerciële succes van ons gamma spaarrekeningen.
Vorderingen op de kredietinstellingen (actiefpost III). Deze post van de balans omvat, naast interbancaire voorschotten op zicht en op termijn, de gemobiliseerde kredieten op middellange en lange termijn door BKCP cvba en de kredietinstellingen buiten de groep. Hij is met 26,7 M€ gedaald, van 2.322,0 M€ eind 2011 naar 2.295,3 M€ op 31 december 2012. Deze evolutie is voornamelijk het gevolg van de nieuwe maatregelen betreffende het concentratierisisco, met geleidelijke herbeleggingen van de omlopen ‘Excellence’ rechtstreeks door BK nv, eerder dan via de CF CMNE (-135,4 M€). Dit effect is deels gecompenseerd door de opwaartse trend van de gemobiliseerde omlopen (+101,9 M€).
Vorderingen op cliënten (actiefpost IV). Deze balanspost omvat onder andere de door de partnerinstellingen, andere dan BKCP cvba, gemobiliseerde kredieten. De omloop van de aan deze financiële instellingen toegekende termijnleningen bedraagt 114,1 M€ op 31 december 2012, zijnde een daling met 17,7 M€.
Investeringsportefeuille (actiefposten V en VI). Deze portefeuille, voornamelijk bestaande uit beleggingen in leningen van overheids- en financiële instellingen, is toegenomen met 266,3 M€ tussen de twee boekjaren en bedraagt 723,5 M€, voornamelijk als gevolg van de herplaatsingen van de deposito’s;
Financiële vaste activa (actiefpost VII). De financiële vaste activa vertegenwoordigen 173,1 M€ op 31 december 2012, hetzij een stijging met 38,0 M€. Deze evolutie is gekoppeld met de overname van OBK, met een deelneming ad. 5,0 M€, een kapitaalverhoging met 18,0 M€ en inschrijvingen op achtergestelde leningen t.b.v. 15,0 M€.
Overlopende rekeningen (actiefpost XII). Deze rekeningen stijgen met 6,4 M€, voornamelijk als gevolg van de stijging van de pro rata van intresten mede met de globale omloopstijging van de effectenportefeuille.
jaarverslag 2012 – 91
Schulden aan kredietinstellingen (passiefpost I). De schulden aan de kredietinstellingen vertegenwoordigen een bedrag van 2.939,5 M€, zijnde 523,2 M€ hoger dan vorig jaar. Deze evolutie vloeit hoofdzakelijk voort uit de stijging van onze schulden op zicht en op termijn jegens BKCP cvba, onder andere tengevolge van de fondsenwerving bij onze cliënteel.
Schulden aan cliënten (passiefpost II). De schulden op zicht en op termijn aan cliënten zijn gedaald met 165,5 M€ en bedragen 54,8 M€ als gevolg van de daling van de deposito’s van de “institutionele” klanten.
De in schuldbewijzen belichaamde schulden (passiefpost III). De omloop van de kasbons is gedaald met 44,8 M€ en bedraagt 41,4 M€ op het einde van het boekjaar. De omlopen van MTN zijn gedaald met 52,0 M€. Ze vertegenwoordigen 59,9 M€ op 31 december 2012.
Overige schulden (passiefpost IV). Deze balanspost omvat diverse schulden (voorheffingskosten, taksen en leveranciers en overlopende rekeningen). Hij is met 3,1 M€ gedaald. Wat het vorige boekjaar betreft, omvatte deze post tevens de uitkering van dividenden t.b.v. 3,8 M€.
jaarverslag 2012 – 92
Balans na winstverdeling en buitenbalans posten. Activa. 2012
2011
(in duizenden Eur) I. Kas, tegoeden bij centrale banken, postcheque- en girodiensten
12
48
2.295.332
2.321.996
II. Bij de centrale bank herfinancierbaar overheidspapier III. Vorderingen op kredietinstellingen A. Onmiddellijk opvraagbaar
10.173
1.333
2.285.159
2.320.663
IV. Vorderingen op cliënten
120.068
137.739
V. Obligaties en andere vastrentende effecten
685.748
425.179
A. Van publiekrechtelijke emittenten
190.645
133.120
B. Van andere emittenten
495.103
292.059
37.780
32.000
173.062
135.062
B. Overige vorderingen (op termijn of met opzegging)
VI. Aandelen en andere niet-vastrentende effecten VII. Financiële vaste activa A. Deelnemingen in verbonden ondernemingen
157.881
134.881
89
89
15.092
92
B. D eelnemingen in ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat C. Andere aandelen die tot de financiële vaste activa behoren D. Achtergestelde vorderingen op verbonden ondernemingen en ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat VIII. Oprichtingskosten en immateriële vaste activa IX. Materiële vaste activa
46
79
1.326
1.302
2.410
3.103
24.293
17.865
3.340.077
3.074.373
X. Eigen aandelen XI. Overige activa XII. Overlopende rekeningen Totaal Activa
jaarverslag 2012 – 93
Passiva. 2012
2011
(in duizenden Eur) I. Schulden aan kredietinstellingen A. Onmiddellijk opvraagbaar
2.939.480
2.416.325
2.322.480
1.990.325
617.000
426.000
54.822
220.358
54.822
220.358
B. Mobiliseringsschulden wegens herdiscontering van handelspapier C. Overige schulden op termijn of met opzegging II. Schulden aan cliënten A. Spaargelden / spaardeposito’s B. Andere schulden 1) onmiddellijk opvraagbaar
37.564
119.855
2) op termijn of met opzegging
17.258
100.503
3) wegens herdiscontering van handelspapier III. In schuldbewijzen belichaamde schulden
101.285
198.062
A. Obligaties en andere vastrentende effecten in omloop
41.359
86.138
B. Overige schuldbewijzen
59.926
111.924
IV. Overige schulden
9.565
12.415
V. Overlopende rekeningen
15.497
18.752
1.819
1.869
706
634
1.113
1.235
2.002
2.002
VI. A. Voorzieningen voor risico’s en kosten 1. Pensioen- en soortgelijke verplichtingen 2. Belastingen 3. Overige risico’s en kosten B. Uitgestelde belastingen VII. Fonds voor algemene bankrisico’s VIII. Achtergestelde schulden
30.000
30.000
Eigen Vermogen
185.607
174.590
IX. Kapitaal
153.952
153.952
153.952
153.952
311
311
4.458
3.706
4.458
3.706
26.886
16.621
3.340.077
3.074.373
A. Geplaatst kapitaal B. Niet opgevraagd kapitaal (-) X. Uitgiftepremies XI. Herwaarderingsmeerwaarden XII. Reserves A. Wettelijke reserve B. Onbeschikbare reserves 1. voor eigen aandelen 2. andere C. Belastingvrije reserves D. Beschikbare reserves XIII. Overgedragen winst (overgedragen verlies (-)) Totaal passiva
jaarverslag 2012 – 94
Resultatenrekening – Resultaatverwerking. Schema van de resultatenrekening (voorstelling in staffelvorm). 2012
2011
(in duizenden Eur) I. Rente-opbrengsten en soortgelijke opbrengsten waaronder: uit vastrentende effecten II. Rentekosten en soortgelijke kosten (-) III. Opbrengsten uit niet-vastrentende effecten
101.668
99.275
21.664
13.463
(78.987)
(79.233)
1.298
122
A. Aandelen en andere niet-vastrentende effecten B. Deelnemingen in verbonden ondernemingen
1.282
C. D eelnemingen in ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat D. Andere aandelen die tot de financiële vaste activa behoren
16
122
IV. Ontvangen provisies
5.024
4.893
V. Betaalde provisies (-)
(2.370)
(2.521)
266
(4)
1
(4)
VI. Winst (verlies(-)) uit financiële transacties A. Uit het wissel- en handelsbedrijf in effecten en andere financiële instrumenten B. Uit de realisatie van beleggingseffecten VII. Frais généraux administratifs (-)
265 (20.885)
(24.029)
A. B ezoldigingen, sociale lasten en pensioenen
10.133
10.407
B. Overige beheerskosten
10.752
13.622
VIII. A fschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa (-)
(170)
(156)
IX. T erugneming van waardeverminderingen (Waardeverminderingen(-)) op vorderingen en terugneming van voorzieningen (voorzieningen(-)) voor de posten buitenbalanstelling «I. Eventuele passiva» en «II. Verplichtingen met een potentieel kredietrisico»
22
1.082
X. T erugneming van waardeverminderingen (Waardeverminderingen(-)) op de beleggingsportefeuille in obligaties, aandelen en andere vastrentende of niet-vastrentende effecten
725
(230)
XI. B esteding en terugneming van voorzieningen voor andere risico’s en kosten dan bedoeld in de posten buitenbalanstelling «I. Eventuele passiva» en «II. Verplichtingen met een potentieel kredietrisico»
111
2.498
jaarverslag 2012 – 95
XII. V oorzieningen voor andere risico’s en kosten dan bedoeld in de posten buiten- balanstelling «I. Eventuele passiva» en «II. Verplichtingen met een potentieel kredietrisico» (-)
(72)
(59)
XIV. Overige bedrijfsopbrengsten
8.629
10.242
XV. Overige bedrijfskosten (-)
(218)
(167)
15.041
11.713
9
1.408
XIII. Onttrekking (Toevoeging(-))aan het fonds voor algemene bankrisico’s
XVI. Winst (Verlies(-)) uit de gewone bedrijfsuitoefening XVII. Uitzonderlijke opbrengsten A. T erugneming van afschrijvingen en van waardeverminderingen op oprichtingskosten, immateriële en materiële vaste activa B. Terugneming van waardeverminderingen op financiële vaste activa C. Terugneming van voorzieningen voor uitzonderlijke risico’s en kosten D. Meerwaarden bij de realisatie van vaste activa E. Andere uitzonderlijke opbrengsten XVIII. Uitzonderlijke kosten (-)
1.320 9
88
(9)
(927)
A. U itzonderlijke afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa B. Waardeverminderingen op financiële vaste activa C. Voorzieningen voor uitzonderlijke risico’s en kosten D. Minderwaarden bij de realisatie van vaste activa E. Andere uitzonderlijke kosten XIX. Winst (Verlies(-)) van het boekjaar vóór belastingen
205 9
722
15.041
12.194
15.041
12.194
15.041
12.194
XIXbis. A. Onttrekking aan de geactiveerde belastingen (-) B. Overboeking naar geactiveerde belastingen XX. Belastingen op het resultaat A. Belastingen (-) B. R egularisering van belastingen en terugneming van belastingvoorzieningen XXI. Winst (Verlies(-)) van het boekjaar XXII. Overboeking naar de belastingvrije reserves (-) Onttrekking aan de belastingvrije reserves XXIII. Te bestemmen winst (te verwerken verlies (-))
jaarverslag 2012 – 96
Resultaatverwerking. 2012
2011
(in duizenden Eur) Te bestemmen winstsaldo (Te verwerken verliessaldo(-))
27.638
21.063
1.Te bestemmen winst (Te verwerken verlies(-)) van het boekjaar
11.017
12.194
2.Overgedragen winst (Overgedragen verlies(-)) van het vorige boekjaar
16.621
8.869
(752)
(610)
(752)
(610)
(26.886)
(16.621)
(26.886)
(16.621)
(4.024)
-3.832
(4.024)
(3.832)
Toevoeging aan het eigen vermogen (-) 1. aan het kapitaal en de uitgiftepremies 2. aan de wettelijke reserve 3. aan de overige reserves Over te dragen resultaat 1. Over te dragen winst (-) 2. Over te dragen verlies Tussenkomst van de vennoten in het verlies Uit te keren winst (-) 1. Vergoeding van het kapitaal 2. Bestuurders of zaakvoerders 3. Andere rechthebbenden
jaarverslag 2012 – 97