Het gemeentedecreet ontleed editie 9 (2009).book Page 3 Thursday, May 28, 2009 3:26 PM
Inhoud Woord vooraf .........................................................................................
13
Hoofdstuk 1 Het Gemeentedecreet algemeen ........................................................... 1. Waarom is er nu een Vlaams Gemeentedecreet? ..................... 2. Waarom kwam het Gemeentedecreet er in 2005? .................. 3. Wat regelt het Gemeentedecreet?........................................... 4. Wanneer werd/wordt het Gemeentedecreet van kracht? ........ 5. Welke zijn de uitgangspunten van het decreet? ...................... 6. Wat denkt de VVSG over het decreet?.....................................
15 15 15 16 16 20 21
Hoofdstuk 2 Politieke organisatie ............................................................................... 2.1 De gemeenteraad............................................................................ 7. Hoeveel leden telt de gemeenteraad? ..................................... 8. Wanneer vindt de installatievergadering plaats en wat moet er dan gebeuren?.................................................................... 9. Mogen familieleden samen in de gemeenteraad zetelen? ....... 10. Welke andere onverenigbaarheden zijn er? ............................. 11. Wanneer kan of moet een raadslid zich tijdelijk laten vervangen in de gemeenteraad? ............................................. 12. Hoe komt er een einde aan het mandaat van raadslid? ........... 13. Wie vervangt een afwezig of ontslagnemend raadslid?............ 14. Wie kan de gemeenteraad voorzitten? .................................... 15. Hoe wordt de voorzitter van de gemeenteraad vervangen en/of opgevolgd? ................................................................... 16. Welke taken heeft de voorzitter van de gemeenteraad naast het voorzitten van de gemeenteraad? ..................................... 17. Hoeveel presentiegeld ontvangt een raadslid?......................... 18. Welke vergoedingen kunnen de raadsleden krijgen? ............... 19. Komen raadsleden in aanmerking voor een eretitel? ............... 20. Zijn raadsleden verzekerd bij de uitoefening van hun mandaat? ............................................................................... 21. Hoe vaak moet de gemeenteraad vergaderen? ....................... 22. Wie roept de gemeenteraad samen, met welke agenda en hoe? ....................................................................................... 23. Hoe voegen raadsleden punten aan de agenda toe? ............... 24. Welke taken heeft de voorzitter tijdens de gemeenteraad?...... 25. Wanneer kan de gemeenteraad geldig beraadslagen en beslissen?................................................................................ INHOUD
25 25 25 26 28 28 29 30 31 31 33 34 35 36 38 38 39 39 41 41 42 3
Het gemeentedecreet ontleed editie 9 (2009).book Page 4 Thursday, May 28, 2009 3:26 PM
26.
2.2
2.3
4
Wat moet het raadslid doen om belangenvermenging te vermijden? ............................................................................. 27. Wanneer zijn de vergaderingen van de gemeenteraad openbaar en wanneer niet? .................................................... 28. Welke rechten hebben de raadsleden?.................................... 29. Wie maakt de notulen van de gemeenteraad en wat moet er in staan? ................................................................................. 30. Hoe wordt gestemd in de gemeenteraad? .............................. 31. Wat zijn fracties?..................................................................... 32. Mag een kartellijst splitsen? .................................................... 33. Waarvoor dienen gemeenteraadscommissies en hoe worden ze samengesteld? ................................................................... 34. Wat moet er in het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad staan? ............................................................. 35. Waarom moet er een deontologische code voor de politieke organen zijn?.......................................................................... 36. Welke bevoegdheden heeft de gemeenteraad?....................... Het college van burgemeester en schepenen................................... 37. Wie zit in het college van burgemeester en schepenen en hoeveel leden telt het? ........................................................... 38. Worden de schepenen nog verkozen? .................................... 39. Mogen familieleden in hetzelfde college van burgemeester en schepenen zitten? .............................................................. 40. Zijn er nog andere onverenigbaarheden voor de leden van het college van burgemeester en schepenen?......................... 41. Wanneer is een schepen verhinderd en kan hij of zij dus worden vervangen in het college van burgemeester en schepenen? ............................................................................ 42. Hoe komt er een einde aan het mandaat van schepen? .......... 43. Hoe wordt een vacature in het college van burgemeester en schepenen opgevuld?............................................................. 44. Hoe en wanneer vergadert het college van burgemeester en schepenen? ............................................................................ 45. Hoe zit het met de rechten en plichten van de schepenen? .... 46. Welke bevoegdheden heeft het college van burgemeester en schepenen? ............................................................................ De burgemeester............................................................................. 47. Hoe gebeurt de benoeming van de burgemeester? ................ 48. Hoe komt een einde aan het mandaat van de burgemeester?........................................................................ 49. Wanneer en hoe wordt de burgemeester tijdelijk of definitief vervangen?............................................................................. 50. Welke bevoegdheden heeft de burgemeester? .......................
42 43 44 45 46 47 48 49 50 52 52 55 55 58 60 60
61 62 62 63 65 66 71 71 73 73 74
INHOUD
Het gemeentedecreet ontleed editie 9 (2009).book Page 5 Thursday, May 28, 2009 3:26 PM
2.4
Gemeenschappelijke bepalingen...................................................... 51. Wat is de Raad voor Verkiezingsbetwistingen en wat doet die? ........................................................................................ 52. Binnen welke termijn moet de Vlaamse Regering weten dat er nieuwe mandatarissen zijn? .................................................... 53. Verandert er iets voor de eretitels en ambtskledij voor mandatarissen?....................................................................... 54. Welke wedde en kostenvergoeding ontvangen de uitvoerende mandatarissen?....................................................................... 55. Welke tuchtsancties zijn er voor lokale mandatarissen?............ 56. Hoe zit het met de aansprakelijkheid van de mandatarissen?... 57. Hoe worden reglementen en verordeningen bekendgemaakt en wanneer treden ze in werking? .......................................... 58. Is een register voor de briefwisseling verplicht? ....................... 59. Wie ondertekent welke stukken? .............................................
Hoofdstuk 3 Administratieve en financiële organisatie.............................................. 3.1 De gemeentesecretaris .................................................................... 60. Heet de gemeentesecretaris voortaan gemeentedirecteur?...... 61. Wie stelt de (adjunct-)gemeentesecretaris aan?....................... 62. Moet de (adjunct-)gemeentesecretaris op proef worden aangesteld? ............................................................................ 63. Kan het ambt van gemeentesecretaris een deeltijds ambt zijn?........................................................................................ 64. Moet het ambt van gemeentesecretaris uitgeoefend worden door een personeelslid van de gemeente? .............................. 65. Is het ambt van (adjunct-)gemeentesecretaris verenigbaar met een ambt als OCMW-secretaris of met een ambt als (adjunct-)gemeentesecretaris in een andere gemeente?.......... 66. Wat gebeurt er bij afwezigheid van de gemeentesecretaris?.... 67. Wie komt als waarnemend (adjunct-)gemeentesecretaris in aanmerking?........................................................................... 68. Welke gemeenten kunnen ook een adjunct-gemeentesecretaris aanstellen?.............................................................................. 69. Hoe gebeurt de evaluatie van de (adjunct-)gemeentesecretaris? 70. Kan de functie van (adjunct-)gemeentesecretaris een mandaatfunctie zijn?............................................................... 71. Aan welke aanwervingsvoorwaarden moet de (adjunct-)gemeentesecretaris voldoen?................................... 72. Moest de (adjunct-)gemeentesecretaris door de inwerkingtreding van het Gemeentedecreet opnieuw worden aangesteld? ............................................................................
INHOUD
77 77 78 78 79 83 84 85 86 86
89 89 89 89 89 90 90
91 92 92 93 94 95 95
96
5
Het gemeentedecreet ontleed editie 9 (2009).book Page 6 Thursday, May 28, 2009 3:26 PM
73. 74.
3.2
3.3
3.4
6
Waarvoor is de gemeentesecretaris bevoegd? ......................... Kan de gemeentesecretaris zijn bevoegdheden delegeren naar andere personeelsleden? ................................................. 75. Wie geeft instructies aan de gemeentesecretaris?.................... De financieel beheerder................................................................... 76. Waarom heet de ontvanger voortaan financieel beheerder?.... 77. Wie stelt de financieel beheerder aan? .................................... 78. Moet de financieel beheerder op proef worden aangesteld? ... 79. Kan het ambt van financieel beheerder een deeltijds ambt zijn? 80. Moet het ambt van financieel beheerder uitgeoefend worden door een personeelslid van de gemeente? .............................. 81. Is het ambt van financieel beheerder verenigbaar met een ambt als financieel beheerder van het OCMW of met een ambt als financieel beheerder in een andere gemeente? ......... 82. De gemeenteontvanger bestaat binnenkort niet meer, maar waarom zijn er dan wel nog gewestelijke ontvangers? ............ 83. Wat gebeurt er bij afwezigheid van de financieel beheerder? .. 84. Wie komt als waarnemend financieel beheerder in aanmerking?........................................................................... 85. Hoe gebeurt de evaluatie van de financieel beheerder?........... 86. Kan de functie van financieel beheerder een mandaatfunctie zijn?........................................................................................ 87. Wordt de huidige gemeenteontvanger na de volledige inwerkingtreding van het Gemeentedecreet automatisch f inancieel beheerder?............................................................... 88. Aan welke aanwervingsvoorwaarden moet de financieel beheerder voldoen?................................................................ 89. Waarvoor is de financieel beheerder bevoegd? ....................... 90. Kan de financieel beheerder zijn bevoegdheden delegeren? ... 91. Moet de financieel beheerder een borg stellen?...................... Het managementteam .................................................................... 92. Is het managementteam verplicht?......................................... 93. Wie zit in het managementteam en wie beslist daarover? ....... 94. Waarvoor is het managementteam bevoegd? ......................... 95. Hoe werkt het managementteam?.......................................... De beleidscyclus .............................................................................. 96. Wat bedoelt men met een beleidscyclus? ............................... 97. Wat is het meerjarenplan en waaruit bestaat het? ................... 98. Wie stelt het meerjarenplan vast en hoe gebeurt dat?............. 99. Wat gebeurt er wanneer er geen meerjarenplan is? ................ 100. Hoe verloopt het bestuurlijk toezicht op het meerjarenplan?... 101. Waarom heet de begroting voortaan budget? ........................ 102. Wat is het budget en waaruit bestaat het? ..............................
96 101 102 103 103 103 103 104 105
106 106 107 108 109 110
110 111 111 113 114 114 114 114 115 116 116 116 116 117 118 118 120 120
INHOUD
Het gemeentedecreet ontleed editie 9 (2009).book Page 7 Thursday, May 28, 2009 3:26 PM
3.5
3.6
3.7
103. Op welke entiteiten heeft het gemeentelijke budget betrekking?............................................................................. 104. Wie stelt het budget vast en hoe gebeurt dat? ........................ 105. Wat zijn interne kredietaanpassingen? .................................... 106. Wat gebeurt er wanneer er geen budget is?............................ 107. Hoe gebeurt het bestuurlijke toezicht op het budget en de budgetwijzigingen? ................................................................ 108. Hoe zal de gemeentelijke boekhouding eruit zien?.................. 109. Wie voert de boekhouding? .................................................... 110. Hoe gebeurt de uitgavenprocedure?....................................... 111. Hoe gebeurt de ontvangstenprocedure? ................................. 112. Hoe blijven het college van burgemeester en schepenen en de gemeenteraad op de hoogte van het reilen en zeilen gedurende het jaar?................................................................ 113. Gebeurt er een tussentijdse controle van de gemeentekas en de gemeentelijke boekhouding? ............................................. 114. Wie stelt het ontwerp van jaarrekening op? ............................ 115. Hoe ziet de jaarrekening eruit?................................................ 116. Op welke entiteiten heeft de jaarrekening betrekking? ............ 117. Wordt de ontwerpjaarrekening gecontroleerd voor ze naar de gemeenteraad gaat? .......................................................... 118. Wie stelt de jaarrekening vast, wanneer gebeurt dat en op welke wijze?............................................................................ 119. Hoe verloopt het toezicht op de vastgestelde jaarrekening? .... Budgethouderschap ........................................................................ 120. Wat betekent budgethouderschap? ........................................ 121. Wie kan in een gemeente budgethouder zijn? ........................ Interne controle............................................................................... 122. Wat betekent interne controle?............................................... 123. Waarom moet een gemeente een internecontrolesysteem hebben? ................................................................................. 124. Wie stelt het internecontrolesysteem vast en wie keurt het goed? ..................................................................................... 125. Wie onderzoekt de werking van het internecontrolesysteem? . Audit ............................................................................................... 126. Wat is audit?........................................................................... 127. Wie doet de audit in de gemeenten? ...................................... 128. Hoe gebeurt de audit in de gemeenten?................................. 129. Wat is de relatie tussen de externe audit en het bestuurlijk toezicht?................................................................................. 130. Wie betaalt de audit? .............................................................. 131. Wat is de relatie tussen de audit in de gemeente en die in het OCMW? .................................................................................
INHOUD
121 121 122 123 123 125 125 126 128
129 130 131 131 132 132 133 134 135 135 137 138 138 140 140 141 141 141 143 143 146 146 147
7
Het gemeentedecreet ontleed editie 9 (2009).book Page 8 Thursday, May 28, 2009 3:26 PM
Hoofdstuk 4 Personeel ................................................................................................ 132. Wanneer traden/treden de bepalingen over personeel in werking?................................................................................. 4.1 Personeelsformatie .......................................................................... 133. Is de gemeenteraad nog steeds verplicht om een personeelsbehoefteplan op te maken? .................................... 134. Wie stelt het organogram vast? .............................................. 135. Wie stelt de personeelsformatie vast?...................................... 136. Wanneer zijn de bepalingen over de personeelsformatie van toepassing? ............................................................................ 137. Welke betrekkingen bevat de personeelsformatie? Voor welke aanwervingen moet de personeelsformatie niet worden gewijzigd? .............................................................................. 138. Waarom is het onderscheid tussen aanwerven binnen of buiten de personeelsformatie zo belangrijk? ........................... 139. Hoe verloopt het bestuurlijk toezicht op de personeelsformatie?................................................................ 140. Wat gebeurt er met het Toezichtsdecreet van 28 april 1993? . 4.2 Rechtspositieregeling....................................................................... 141. Moet een gemeente personeel aanwerven in statutair of in contractueel dienstverband? ................................................... 142. Wie stelt de rechtspositieregeling van het personeel vast?....... 143. Wat moet de rechtspositieregeling minimaal regelen? ............ 144. Geldt de rechtspositieregeling ook voor het personeel van het gemeentelijke onderwijs?.................................................. 145. Welke functies kunnen mandaatfuncties zijn? ......................... 4.3 Aanstelling en ontslag ..................................................................... 146. Wie stelt het gemeentepersoneel aan?.................................... 147. Wie ontslaat het gemeentepersoneel?..................................... 148. Wie stelt het onderwijzend personeel aan? ............................. 149. Welke kandidaat moet aangesteld worden bij staking van stemmen? .............................................................................. 4.4 Hoofd van het personeel en dagelijks personeelsbeheer................... 150. Wie staat aan het hoofd van het gemeentepersoneel? ............ 151. Wie is bevoegd om een afwezigheid, een verlof, een terbeschikkingstelling, een affectatie of een loopbaanonderbreking toe te kennen aan het personeel van het gemeentelijk onderwijs? ......................................................... 4.5 Deontologische rechten en plichten ................................................ 152. Welke zijn de deontologische rechten en plichten?................. 153. Mogen personeelsleden als jurylid zetelen in een selectiecommissie?..................................................................
8
149 149 149 149 150 150 150
151 151 152 153 153 153 154 154 156 156 157 157 158 158 159 159 159
160 161 161 161
INHOUD
Het gemeentedecreet ontleed editie 9 (2009).book Page 9 Thursday, May 28, 2009 3:26 PM
4.6
4.7
154. Wordt een deontologische code verplicht? ............................. 155. Mogen personeelsleden optreden als vakbondsafgevaardigde of technicus van een vakorganisatie in het bijzonder onderhandelingscomité of het hoog overlegcomité? .............. Evaluatie .......................................................................................... 156. Moet de gemeente haar personeel evalueren? ........................ 157. Wie evalueert de (adjunct-)gemeentesecretaris, de financieel beheerder en de ombudsman? ............................................... 158. Kan een personeelslid bij de Vlaamse overheid of bij het college beroep instellen tegen een ontslag na een negatieve evaluatie? ............................................................................... Tucht............................................................................................... 159. Is de tuchtregeling van toepassing op het contractueel personeel? .............................................................................. 160. Is de tuchtregeling van toepassing op het personeel van het gemeentelijke onderwijs?........................................................ 161. Welke tuchtstraffen kunnen worden opgelegd? ...................... 162. Wie treedt op als tuchtoverheid? ............................................ 163. Wanneer traden de nieuwe tuchtregels in werking? ................ 164. Wie treedt vanaf 2007 op als tuchtoverheid voor de personeelsleden die volgens de Nieuwe Gemeentewet werden aangesteld? ................................................................ 165. Wie wordt belast met het tuchtonderzoek, het opstellen van het tuchtverslag en de samenstelling van het tuchtdossier? .... 166. Kan er van de hoorplicht worden afgeweken?......................... 167. Mogen het personeelslid en de tuchtoverheid zich in de tuchtprocedure steeds laten bijstaan door een raadsman (-vrouw)?................................................................................ 168. Zijn de hoorzittingen in een tuchtprocedure openbaar?.......... 169. Wanneer moet de gemeente uiterlijk met de tuchtprocedure beginnen? Moet ze de strafrechtelijke procedure afwachten als voor dezelfde feiten een strafvordering werd ingesteld? ..... 170. Kan de tuchtoverheid de tuchtprocedure hernemen als de tuchtstraf vernietigd of ingetrokken wordt? ............................ 171. Bij wie kan een personeelslid in beroep gaan tegen een opgelegde tuchtstraf? ............................................................. 172. Is de gemeente verplicht om elk tuchtstrafbesluit samen met het volledige tuchtdossier aan de beroepsinstantie over te maken? Wat zijn de gevolgen voor de duur van de beroepsprocedure? ................................................................. 173. Kan het bestuur een personeelslid tegen wie een tuchtrechtelijke procedure loopt, preventief schorsen als zijn aanwezigheid onverenigbaar is met het belang van de dienst? .....................
INHOUD
162
162 162 162 163
163 165 165 165 165 166 166
167 167 168
168 169
169 169 170
171
171
9
Het gemeentedecreet ontleed editie 9 (2009).book Page 10 Thursday, May 28, 2009 3:26 PM
174. Worden de tuchtstraffen doorgehaald in het persoonlijk dossier van het personeelslid?................................................. 172 175. Wat gebeurt er met de tuchtvorderingen die hangende zijn op het moment van de inwerkingtreding van de nieuwe tuchtbepalingen? ................................................................... 172 Hoofdstuk 5 Relatie met de burger ............................................................................ 176. Moet er in de gemeente een klachtenbehandeling bestaan?... 177. Moet er in de gemeente een ombudsdienst bestaan? ............. 178. Hoe wordt de inspraak van de burger georganiseerd? ............ 179. Moeten er in een gemeente adviesraden zijn? ........................ 180. Wat zijn verzoekschriften?....................................................... 181. Zijn er nog steeds volksraadplegingen mogelijk? .................... 182. Kunnen de burgers voorstellen doen?..................................... Hoofdstuk 6 Bestuurlijk toezicht................................................................................. 183. Wat is toezicht? ...................................................................... 184. Wie oefent toezicht uit? .......................................................... 185. Wat is algemeen bestuurlijk toezicht? ..................................... 186. Hoe worden klachten behandeld? .......................................... 187. Hoe werkt het dwangtoezicht? ............................................... 188. Bestaat er nog goedkeuringstoezicht?..................................... 189. Is het Decreet op het Administratief Toezicht al opgeheven?............................................................................ Hoofdstuk 7 Verzelfstandiging ................................................................................... 190. Wat betekent verzelfstandiging? ............................................. 191. Welke gemeentelijke vormen van verzelfstandiging bestaan er?.......................................................................................... 192. Wat gebeurt er met de bestaande gemeentebedrijven, autonome gemeentebedrijven, gemeentelijke vzw’s, enz.? ..... 7.1 Interne verzelfstandiging ................................................................. 7.1.1 Budgethouderschap .......................................................................... 193. Op welke wijze kan budgethouderschap een vorm van verzelfstandiging zijn? ............................................................ 194. Wie beslist over het budgethouderschap?............................... 7.1.2 Intern verzelfstandigde agentschappen (IVA’s).................................... 195. Wat is een IVA?....................................................................... 196. Wie beslist over de oprichting van een IVA en hoe gebeurt dat?........................................................................................
10
175 175 175 175 176 176 177 177
179 179 179 179 183 184 185 186
189 189 189 189 190 190 190 191 191 191 191
INHOUD
Het gemeentedecreet ontleed editie 9 (2009).book Page 11 Thursday, May 28, 2009 3:26 PM
197. Hoe is het bestuurlijk toezicht op de oprichting van een IVA geregeld? ............................................................................... 198. Waarin bestaat de operationele autonomie van een IVA? ........ 199. Hoe wordt een IVA geleid en beheerd? ................................... 200. Hoe houdt de gemeente toezicht op haar IVA’s?..................... 201. Hoe wordt een IVA opgedoekt? .............................................. 7.2 Externe verzelfstandiging................................................................. 202. Wat is een extern verzelfstandigd agentschap (EVA)? .............. 203. Waarvoor mag een gemeente een EVA oprichten?.................. 204. Hoe gebeurt de oprichting van een EVA? ................................ 205. Kan de gemeente middelen en personeel overdragen of ter beschikking stellen aan een EVA? ............................................ 206. Wie kan bestuurder zijn in een EVA? ....................................... 207. Welke soorten EVA’s bestaan er? ............................................. 7.2.1 Autonoom gemeentebedrijf (AGB) ...................................................... 208. Wat is een AGB? ..................................................................... 209. Hoe gebeurt de oprichting van een AGB? ............................... 210. Hoe verloopt het bestuurlijk toezicht op de oprichting van een AGB?................................................................................ 211. Wat staat in de statuten van een AGB?.................................... 212. Hoe ziet de beheersovereenkomst tussen de gemeente en het AGB eruit? .............................................................................. 213. Hoe wordt een AGB bestuurd?................................................ 214. Welke activiteiten kan een AGB ontplooien? ........................... 215. Kan een AGB filialen oprichten of deelnemen in rechtspersonen?...................................................................... 216. Hoe zien het budget, de boekhouding en de jaarrekening van een AGB eruit? ................................................................. 217. Wat is de rechtspositie van het personeel van AGB’s?.............. 218. Hoe houdt de gemeente toezicht op het AGB? ....................... 219. Hoe wordt een AGB ontbonden? ............................................ 7.2.2 Extern verzelfstandigd agentschap in privaatrechtelijke vorm ............... 220. Wat is een EVA in privaatrechtelijke vorm? .............................. 221. Wie kan naast de gemeente participeren in een EVA in privaatrechtelijke vorm? .......................................................... 222. Hoe gebeurt de oprichting van of de beslissing tot deelname in een EVA in privaatrechtelijke vorm?..................................... 223. Hoe verloopt het bestuurlijk toezicht op de beslissing tot oprichting van of deelname in een EVA in privaatrechtelijke vorm? ..................................................................................... 224. Hoe wordt de gemeente vertegenwoordigd in een EVA in privaatrechtelijke vorm? ..........................................................
INHOUD
192 192 193 194 194 194 194 195 196 196 196 197 197 197 197 198 198 198 200 201 202 202 204 204 205 205 205 206 206
206 207
11
Het gemeentedecreet ontleed editie 9 (2009).book Page 12 Thursday, May 28, 2009 3:26 PM
7.3
225. Hoe ziet de samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeente en een EVA in privaatrechtelijke vorm eruit?............................ 226. Welke activiteiten kan een EVA in privaatrechtelijke vorm ontplooien? ............................................................................ 227. Hoe houdt de gemeente toezicht op een EVA in privaatrechtelijke vorm?.......................................................... 228. Hoe zien het budget, de boekhouding en de jaarrekening van een EVA in privaatrechtelijke vorm eruit?.......................... 229. Hoe wordt een EVA in privaatrechtelijke vorm ontbonden?..... Participaties in private verenigingen, stichtingen of vennootschappen............................................................................ 230. Onder welke voorwaarden kunnen gemeenten deelnemen in rechtspersonen buiten de regels rond externe verzelfstandiging om?............................................................. 231. Hoe houdt de gemeente toezicht op de deelnames van de gemeente in andere rechtspersonen?................................. 232. Kunnen gemeenten personeel en infrastructuur ter beschikking stellen of overdragen naar andere rechtspersonen? .....................................................................
Hoofdstuk 8 De relatie gemeente-OCMW.................................................................. 233. Zit de OCMW-voorzitter voortaan verplicht in het college van burgemeester en schepenen?........................................... 234. Blijft het overlegcomité gemeente-OCMW bestaan? ............... 235. Kunnen een gemeente en een OCMW voortaan een beheersovereenkomst sluiten? ................................................ 236. Kunnen de gemeente en het OCMW een secretaris of financieel beheerder delen? ....................................................
207 208 208 209 209 209
209 210
210
211 211 211 212 212
Hoofdstuk 9 Consequenties voor de politiezones...................................................... 215 237. Verandert de politieke organisatie van de politiezones door het Gemeentedecreet? ........................................................... 215 238. Hoe zit het met het toezicht op politiezones? ......................... 215 Hoofdstuk 10 Samenvoeging en splitsing van gemeenten.......................................... 217 239. Kunnen gemeenten splitsen of worden samengevoegd?......... 217 Documentatie ......................................................................................... 219
12
INHOUD