1
2
Inhoud
05
Woord vooraf
06
Organigram
08
Wettelijk kader Het bestuur
11 12 13
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn Het Vast Bureau en de Bijzondere Comités Afgevaardigden in andere organisaties en instanties
Het management 17 24
de Algemene Secretaris De ontvanger
Wonen & Zorg: Huisvesting 27 29 33 38 39 40 41 42
Inleiding Sociale huisvesting Rust-en verzorgingstehuizen Jeugdzorg Pension Van Schoonhoven Sociale restaurants: De 7 Schaken en De Pollepel Nursinghome St. Maria Beschut wonen
Wonen & Zorg: Gezondheid 47 48 51 52 53 55
Inleiding Thuiszorg Sociaal Steunpunt Gezondheid (SSG) Coördinatie & Inspectie Nursing Psychiatrische nazorg Onze ziekenhuizen
Maatschappelijke integratie: Middelen 61 63 65
Inleiding Maatschappelijke dienstverlening Financiële hulpverlening
Maatschappelijke integratie: Recht 75 76 80
Inleiding Rechtshulp Geschillen voor de arbeidsrechtbank
3
Maatschappelijke integratie: Activering 85 85 88 91 93
Inleiding dienst Werkgelegenheid Sociale Tewerkstelling Begeleiding opvoedkundige maatregelen Dienstencentra
Maatschappelijke integratie: Culturele & Maatschappelijke Ontplooiing 101 102 102 106
Inleiding Museum Maagdenhuis Socio-cultureel centrum Elzenveld Archief
Klantenrelatiemanagement 109 109 113 115
Inleiding Programma Integrale Kwaliteitszorg (PIKZ) Communicatie Bibliotheek
Human Resources Management 119 120 123 123 126
Inleiding Personeelseffectief Werving en selectie Vorming, bijscholing en opleiding De personeelsvereniging Sodico vzw
Logistiek 131 132 135 135 137
Inleiding departement Logistiek – Werken departement Logistiek – Aankopen afdeling Patrimonium LOCO (dienst Animatie)
Varia 141 148 151
4
OCMW-Antwerpen / adressen samenstelling van de bijzondere comité’s verenigingen en organisaties waarin het OCMW vertegenwoordigd is
Woord vooraf Het hart van Antwerpen In april 2001, onmiddellijk na de installatie van de nieuwe Raad voor Maatschappelijk Welzijn, startte OCMW Antwerpen met de opmaak van een even ambitieus als vernieuwend beleidsplan. Inspraak stond daarbij voorop.
wonen. 12 Antwerpse senioren op 1.000 krijgen OCMW-gezinszorg, 21 op 1.000 poetshulp. Onze thuisverpleegkundigen brengen 15.000 huisbezoeken per maand. Maar belangrijker dan de kwantiteit is en blijft de kwaliteit van onze dienstverlening.
In dit beleidsplan stond de missie van OCMW Antwerpen centraal. “Het OCMW garandeert voor iedereen die gewoonlijk op haar grondgebied verblijft en met eerbiediging van de bestaande regelgeving op duurzame wijze de sociale grondrechten”. Dit engagement werd vertaald in strategische doelstellingen: het recht op een dak boven het hoofd, het recht op voldoende middelen, het recht op een zinvolle activiteit, het recht op kwaliteitsvolle gezondheidszorgen, het recht op recht, het recht op culturele en maatschappelijke ontplooiing en het recht op een kwalitatieve dienstverlening. Deze nieuwe aanpak betekende zonder meer een trendbreuk. Nu komen de noden en behoeften van de OCMW-klanten op de eerste plaats.
Werken aan een klantgerichte organisatie houdt in dat elke klant zich welkom voelt en recht heeft op een professionele en snelle hulpverlening. Vele sociale centra werken nu met een vaste intaker. Op deze manier worden lange wachttijden vermeden. En een duidelijke onthaalbrochure, geschreven in samenspraak met onze klanten, geeft nieuwe klanten nuttige informatie over de hulpverlening.
In de loop van 2002 werden die algemene beleidsdoelstellingen omgezet in concrete acties. Geen abstracte of vage intenties, wel duidelijke en herkenbare initiatieven op het terrein. Zo betekent het recht op een zinvolle activiteit bijvoorbeeld dat het OCMW aangepaste opleidingen, werkervaringkansen en arbeidsbemiddeling organiseert. Een duurzame inschakeling in de arbeidsmarkt is immers een belangrijke hefboom voor maatschappelijke integratie. OCMW Antwerpen wil deze initiatieven volwaardig uitbouwen. In 2002 werden hiervoor reeds duidelijke aanzetten gegeven. Meer dan 700 klanten kregen een contract voor een sociale tewerkstelling aangeboden en honderden klanten volgden een opleiding. Volgend jaar brengen we alle deelwerkingen van de dienst Werkgelegenheid samen onder één (nieuw) dak. Zo kunnen we de opleidingen, begeleiding en bemiddeling beter op elkaar afstemmen en meer mensen vooruit helpen. Het garanderen van het recht op huisvesting neemt vele vormen aan. Er is de opvang van daklozen, er zijn de aangepaste woonvormen zoals beschut wonen, jeugdinstellingen, sociale woningen, serviceflats en rust- en verzorgingstehuizen. Op al deze terreinen is OCMW Antwerpen actief. Daarnaast zorgen onze sterk uitgebouwde thuiszorgdiensten er ook voor dat ouderen langer thuis kunnen
Het recht op voldoende middelen zorgt ervoor dat mensen niet aan hun lot worden overgelaten. In 2002 verleende het OCMW aan bijna 15.000 klanten één of andere vorm van financiële hulp. De nieuwe wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie moet er beter voor zorgen dat het OCMW niet enkel een vangnet is voor mensen die uit de boot vallen, maar ook een springplank naar nieuwe kansen. Een opvallende tendens is de toename van mensen met een overmatige schuldenlast. Personen en gezinnen die in een schuldspiraal terechtkomen kunnen bij OCMW Antwerpen niet enkel terecht voor juridisch advies, maar ook voor schuldbemiddeling en budgetbeheer. In de toekomst willen we ook meer preventief werken en risicoklanten vroegtijdig begeleiden. Het recht op maatschappelijke en culturele ontplooiing wil klanten stimuleren om zich sociaal te integreren. De waaier die OCMW Antwerpen aanbiedt is erg breed. Van een hobbyclub in een dienstencentrum tot een concert in een rust- en verzorgingstehuis. Verder willen we klanten extra stimuleren om zich aan te sluiten bij een sportclub, toneelvereniging, culturele vereniging, … Tot slot, de OCMW-ziekenhuizen waken dag in dag uit over de gezondheid van duizenden patiënten. Zij garanderen, samen met andere OCMW-diensten, het recht op betaalbare en toegankelijke gezondheidszorgen. Het OCMW is voor alles een organisatie van mensen, voor mensen. Dat we op de goede weg zijn, is in de eerste plaats te danken aan de inzet van àlle OCMWmedewerkers. Samen zorgen zij ervoor dat het OCMW het ‘Hart van Antwerpen’ is. Bedankt. Paul Van Gorp Algemeen Secretaris
Monica De Coninck Voorzitter
5
Organigram
Algemeen Secretaris ▼
▼
Algemene Zaken
Interne Dienst Bescherming & Preventie secretariaat, bodendienst & repro Bedrijfsjurist
Coördinatie Informatica
archief
6
Strategisch/Tactische Verantwoordelijkheidscentra
advies (Stafconsulenten)
▼
▼
Klantrelatiemanagement & Studiedienst
Wonen & Zorg
dienst Strategiebepaling, planning & Coördinatie Coördinatie Kansarmoedeprojecten
OCMW-Monitor
Kwaliteitscel (PIKZ, informatica, KLR, Projectsturing) Studiedienst
dienst Informatie & Communicatie (incl. Fotolabo) archief bibliotheek
Strategische Verantwoordelijkheidscentra
coördinatie Budget & meerjarenplan
Huisvesting
Gezondheid
sociale dienst Bejaardenzorg
Coördinatie Gezinszorg
centrale administratie Bejaardenzorg
Thuiszorgcentra Gezinszorg & thuisverpleging
coördinatie Planning & erkenning RVT’s
Sociaal Steunpunt Gezondheid
RVT’s
centrale administratie Jeugdzorg
Boeckenberg, Pennsylvania Foundation & Good Engels dienst Woonbemiddeling & -begeleiding sociale huisvesting
serviceflats
Raad voor Maatschappelijk Welzijn
Voorzitter
▼
Ontvanger
▼
departement Personeelsbeleid
Middelen & Recht
Activering & Cultuur
dienst geschillen Arbeidsrechtbank
dienst Werkgelegenheid
dienst Rechtshulp
dienst Sociaal Beheer
sociale centra
centrale administratie
arbeidsconsulenten De Serre
Arbeidsbemiddelaars sociale centra
dienstencentra
Tactische Verantwoordelijkheidscentra
▼
Maatschappelijke Integratie
planning, strategie & onthaal ...
controlegeneeskunde
loopbaan& loonadministratie
personeelsvoorziening & -ontwikkeling
Sodico
departement Logistiek
patrimonium
technische dienst
aankoop & werken
LOCO (dienst animatie)
Centrale Ambulancedienst
departement Financiën
▼
Strategische Verantwoordelijkheidscentra
▼
▼
Auditcel
crediteurenbeheer
algemene boekhouding
debiteuren & crediteurenbeheer
studiedienst, secretariaat & algemene boekhouding
thesaurie & kostprijsbeheer
Financiële Infosystemen & nakomingsaudit
7
Wettelijk kader
Het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW) vervangt de vroegere Commissie voor Openbare Onderstand. Het is een openbare instelling, maar zij maakt geen deel uit van het gemeente- of stadsbestuur; een OCMW werkt autonoom. De oprichting en de werking wordt geregeld door de wet van 8 juli 1976 (de organieke wet op de OCMW’s). Artikel 1 van deze wet verwoordt onze opdracht als volgt: “Elke persoon heeft recht op maatschappelijke dienstverlening. Deze heeft tot doel eenieder in de mogelijkheid te stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid. Er worden Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn opgericht die, onder de door deze wet bepaalde voorwaarden, tot opdracht hebben deze dienstverlening te verzekeren.” Het is echter onduidelijk wat er onder het “recht op maatschappelijke dienstverlening” precies wordt verstaan. Elk OCMW moet deze opdracht zelf invullen, afhankelijk van de individuele of collectieve behoeften in de gemeente. Ons werkingsgebied is, zowel territoriaal als functioneel, erg ruim en de hulpverlening zeer verschillend. Vele wetten zijn dan ook van toepassing op onze werking. De belangrijkste sommen we even op: • wet van 27 juni 1956 betreffende het Speciaal Onderstandsfonds; • wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun, verleend door de OCMW’s; • wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie; • organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn; • decreet van 5 maart 1985 houdende de regeling van de erkenning en subsidiëring van voorzieningen voor bejaarden; • Koninklijk Besluit van 7 augustus 1987 houdende de coördinatie van de wet op de ziekenhuizen;
8
• Koninklijk Besluit van 21 januari 1993 tot uitvoering van artikel 32 van de wet van 12 januari 1993 houdende een urgentieprogramma voor een meer solidaire samenleving; • besluit van de Vlaamse Executieve van 12 oktober 1988 inzake erkenning en betoelaging van de centra voor geestelijke gezondheidszorg; • Koninklijk Besluit van 10 juli 1990 inzake reconversiemaatregelen in de psychiatrie (o.a. met betrekking tot de erkenning van beschut wonen, oprichting van overlegplatforms, …); • wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer in het kader van het verzamelen van persoonsgegevens; • ontwerp van decreet van 27 maart 1996 betreffende de integrale kwaliteitszorg in de verzorgingsvoorzieningen; • besluit van de Vlaamse Regering van 6 april 1995 houdende de erkenning en de subsidiëring van de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning; • besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand; • besluit van de Vlaamse Executieve van 22 mei 1991 inzake erkenningsvoorwaarden en subsidienormen van de voorzieningen bijzondere jeugdbijstand; • decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap; • besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1992 tot vaststelling van de criteria, modaliteiten en bedragen van de tussenkomsten voor individuele materiële bijstand tot sociale integratie ten gunste van personen met een handicap; • besluit van de Vlaamse regering van 6 juli 1994 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de voorzieningen voor de sociale integratie van personen met een handicap; • decreet van 14 mei 1996 tot vaststelling van de regelen inzake de werking en de verdeling van het Sociaal Impulsfonds.
Het bestuur
9
Op 25 september 2002 was OCMW Antwerpen gastheer van het evenement ”25 jaar OCMW”. Door middel van discussiefora, praatcafés en uiteenzettingen werd een beeld geschetst van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn: waar staat het OCMW nu, waar gaat het OCMW naar toe?
10
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn
Een Raad voor Maatschappelijk Welzijn bestuurt het OCMW. De Raad beslist over alles wat tot de bevoegdheid van het OCMW behoort. Voor een gemeente met meer dan 150.000 inwoners, zoals Antwerpen, telt de Raad voor Maatschappelijk Welzijn 15 leden. Zij worden verkozen door de gemeenteraad en krijgen een mandaat van 6 jaar. Dat begint op de 1e dag van de 3e maand na de installatie van de gemeenteraad (normaal op 1 april). De Raad voor Maatschappelijk Welzijn kiest zelf onder zijn leden een voorzitter. De Raad voor Maatschappelijk Welzijn heeft, zoals wettelijk voorzien1, een Vast Bureau opgericht dat zich bezighoudt met het afhandelen van de dagelijkse zaken. Daarna werden ook een aantal ‘bijzondere comités’ samengesteld die eigen bevoegdheden kregen.
Tabel 1
De voorzitter van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn is ook voorzitter van het Vast Bureau en van deze bijzondere comités. De algemeen secretaris woont de vergaderingen bij van de Raad, het Vast Bureau en enkele bijzondere comités. Onze ziekenhuizen worden bestuurd door beheerscomités. De vergaderingen van deze comités worden ook voorgezeten door de voorzitter van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn. De ontvanger van het OCMW is de penningmeester van deze instellingen2. Alle comités leggen hun adviezen voor aan de Raad voor Maatschappelijk Welzijn. In de Raadszitting (dit is de plenaire vergadering met 15 raadsleden) worden de voorgelegde punten dan formeel goedgekeurd.
Samenstelling van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn Monica De Coninck (voorzitter) Cathy Berx (ondervoorzitter) bediende Jef Aertbeliën
socioloog
Theo Neel
bediende
Lisette Soeters
bediende
André Wuyts
geneesheer
Arthur Vandervee
gepensioneerde
Marcel Fyens
gepensioneerde
Erik Peeters
gepensioneerde
Therèse Debrock
advocaat
Linda Quackels
bediende
Marco Laenens
bediende
Flor Boven
bediende
Fons Geeraerts
vakbondssecretaris
Peter Karl De Jonghe
commercieel bediende
1 art. 27 ß1 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn 2 Koninklijk Besluit van 2 augustus 1985 houdende bepaalde regels in verband met het afzonderlijk beheer en de boekhouding van de ziekenhuizen die afhangen van een OCMW
11
het Vast Bureau en de Bijzondere Comités Vast Bureau
Bijzondere Comités
Het Vast Bureau is bevoegd voor:
Voor de sociale hulpverlening hebben we vijf bijzondere comités opgericht:
- Financiën; het geeft advies over: - juridische procedures die betrekking hebben op het terugvorderen van bestaansmiddelen en voorschotten die we ten onrechte aan klanten verlenen; - het al dan niet inspannen van een rechtszaak tegen klanten (die niet kunnen betalen); - betwistingen en juridische procedures die betrekking hebben op ziekenhuiskosten, plaatsingskosten en dergelijke meer; - betwistingen en juridische procedures die voortvloeien uit het beheer van eigendommen, nalatenschappen en depots; - principebeslissingen rond leningen en leasings; - financiële overzichten; - het ontwerp van begroting, begrotingswijzigingen en de rekening van de ontvanger; - handlichtingen, hypotheken en toelating tot onderhandse verkopen. Deze items worden op de agenda gezet door het departement Financiën en het departement Sociale Zaken. - Algemene Zaken en Sociale Zaken; het geeft advies over: - toelatingen voor studiebezoeken aan het OCMW; - het al dan niet ter beschikking stellen van de dienstencentra aan derden (al dan niet mits vergoeding); - veiligheidsproblemen (kennisname van diefstallen, inbraken, etc. en het treffen van maatregelen). Deze agendapunten worden aangebracht door het departement Algemene Zaken en het departement Sociale Zaken. - Personeelsaangelegenheden; het geeft advies over: - het opleggen van bepaalde tuchtstraffen. Deze agendapunten werden aangebracht door het departement Personeelszaken.
12
- bijzonder comité voor Algemeen Sociaal Beleid: dit is bevoegd voor alle principiële zaken van algemene en sociale aard; - bijzonder comité voor Sociale Bijstand “A” en bijzonder comité voor Sociale Bijstand “B”: deze beide comités beslissen over de hulpverleningsdossiers van de sociale centra en de sociale diensten van de ziekenhuizen. Alle dossiers worden verdeeld over 2 werkingsgebieden. De leden van deze comités kennen het recht op maatschapplijke integratie toe (in naam van het sociaal centrum) en beslissen over de aanvragen voor een individuele tegemoetkoming aan de klanten. Jaarlijks wordt de bevoegdheid van de beide comités omgewisseld; - bijzonder comité voor Jeugdbeleid: dit beslist over de hulpverlening aan kinderen en jongeren; - bijzonder comité voor Seniorenbeleid: dit beslist over de hulpverlening aan ouderen. Verder hebben we nog 2 bijkomende bijzondere comités opgericht: - bijzonder comité voor Personeelszaken en Geneeskundige Dienst: hierop worden alle aangelegenheden voorgelegd die betrekking hebben op het personeel, de medische staf en alle kwesties van de medische diensten (o.a. de organisatie en werking van de geneeskundige diensten); - bijzonder comité voor Aankopen, Eigendommen en Werken: alle aankopen, werken, prijsvragen, aanbestedingen, toewijzingen, het beheer van onze onroerende goederen en patrimonium worden hier besproken.
Afvaardigingen in andere organisaties en instanties Beheerscomités Voor beslissingen in verband met de zogenaamde ‘verzorgingsinstellingen’ werden aparte beheerscomités opgericht3: - beheerscomité voor het Algemeen Centrumziekenhuis Antwerpen; - beheerscomité voor het Algemeen Ziekenhuis Middelheim; - beheerscomité voor het Algemeen Ziekenhuis Jan Palfijn; - beheerscomité voor het verpleegtehuis Joostens; - bijzonder comité voor de rust- en verzorgingsinstellingen Centrum (district Antwerpen, uitgezonderd de noorderdistricten); - bijzonder comité voor de rust- en verzorgingsinstellingen Zuid (districten Berchem, Hoboken en Wilrijk); - bijzonder comité voor de rust- en verzorgingsinstellingen Noord (districten Borgerhout, Deurne, Merksem, Ekeren en de noorderdistricten); - bijzonder comité voor de dienstencentra Centrum (district Antwerpen, uitgezonderd de noorderdistricten); - bijzonder comité voor de dienstencentra Zuid (districten Berchem, Hoboken en Wilrijk); - bijzonder comité voor de dienstencentra Noord (districten Borgerhout, Deurne, Merksem, Ekeren en de noorderdistricten); - bijzonder beheerscomité voor de Kinderinstellingen; - coördinatiecomité Ziekenhuizen.
Een aantal raadsleden en/of personeelsleden vertegenwoordigen het bestuur in externe organisaties. Dit zijn de wettelijke afvaardigingen: - de voogdij over de kinderen die door de Jeugdrechtbank aan de Raad van het OCMW worden toevertrouwd. De raadsleden vormen de voogdijraad voor deze kinderen, de voorzitter van de Raad wordt aangeduid als voogd; - het overlegcomité Stad Antwerpen–OCMW: een overleg tussen een delegatie van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn en een delegatie van de Gemeenteraad. - verschillende overlegvormen in verband met het syndicaal statuut: - bijzonder comité; - technische werkgroep; - hoog overlegcomité.
Naast deze wettelijke vertegenwoordigingen zetelen vele van onze medewerkers nog in andere verenigingen of organisaties (een lijst hiervan vindt u in de bijlagen).
De samenstelling van alle comités werd opgenomen in onze bijlagen.
3 art. 94 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn
13
14
Het management
15
16
de Algemeen Secretaris
De Algemeen Secretaris staat aan het hoofd van het hele managementgebeuren binnen OCMW Antwerpen. Hij geeft richting aan de verschillende diensten en afdelingen die instaan voor de uitvoering van het OCMW-beleidsplan. Samen met 5 bestuursdirecteurs (die elk aan het hoofd staan van een departement) ziet hij erop toe dat alle activiteiten passen binnen de visie van onze organisatie en dat ze worden uitgevoerd volgens de waarden die we nastreven.
In de dagelijkse praktijk wordt de Algemeen Secretaris bijgestaan door een aantal kabinetsmedewerkers die o.a. de agenda bijhouden, dossiers voorbereiden, contacten onderhouden met de hogere overheid en de coördinatie verzorgen tussen de verschillende diensten.
Stafdiensten van de Algemeen Secretaris dienst Studie en Advies
Paul Van Gorp
- opvolgen van bepaalde dossiers door het opvragen van inlichtingen bij diverse diensten en het onderhouden van contacten met de hogere overheden zoals ministeriële kabinetten en diensten, de provinciale administratie en stedelijke diensten; - studie en advies met betrekking tot de werking van de raden (installatievergadering, statuut lokale mandataris, stemmingen, huishoudelijk reglement, afvaardiging in allerlei organisaties; administratief toezicht m.b.t. de werking van de raden, ...); - medewerking aan de jaarlijks te actualiseren OCMWbeleidsnota; - onderhouden van contacten met de Antwerpse ombudsdienst; beantwoorden en/of opvolgen van klachten/vragen in verband met het OCMW; kennisgeving van de klachtenbehandeling aan de Raad voor Maatschappelijk Welzijn; - studie en advies met betrekking tot informaticatoepassingen die op het OCMW als instelling betrekking hebben (overkoepelende materie); - voorbereiding, leiding en verslaggeving van allerlei ad hoc werkgroepen en vergaderingen.
Deze stafdienst is een studie- en administratief centrum, dat dagelijks de algemeen secretaris bijstaat bij de voorbereiding, uitwerking en opvolging van een aantal beleidsbeslissingen.
Ombudsfunctie
Tot de taken behoren onder meer: - deelnemen aan besprekingen met externe rechtspersonen zoals het stadsbestuur, in het kader van het overlegcomité Stad/OCMW; - secretariaat houden van het overlegcomité Stad/ OCMW en de stafvergadering van het centraal bestuur; - verslaggeving doen van de conferentie van (OCMW-) voorzitters en secretarissen; - uitvoeren van allerhande studies en onderzoeken – ook voor andere departementen – met betrekking tot allerlei beleidsdomeinen, maar in het bijzonder betreffende de OCMW-wetgeving en de wetgeving en reglementering op de ziekenhuizen;
Per instelling (ziekenhuizen, bejaardeninstellingen1) behandelt een eigen klachtencommissie de aan die instelling gerichte klachten. Deze commissie stelt een verslag op van elk onderzoek; het verslag vermeldt ook de samenstelling, de bevindingen en eventuele aanbevelingen van de commissie. Na behandeling worden alle klachten besproken op de betrokken beheerscomités. De klachtencommissies behandelen enkel de minder ernstige zaken. Ernstige klachten worden doorverwezen naar de stedelijke ombudsdienst. Bij een interne klachtenbehandeling kunnen de klagers immers partijdigheid vermoeden.
Interne klachtenbehandeling
1 Voor alle dienstencentra samen werd één klachtencommissie opgericht
17
Externe klachtenbehandeling De klachten die ons bereiken op de centrale zetel van het OCMW en de klachten die ons worden overgemaakt door de stedelijke ombudsman worden respectievelijk behandeld door de Inspecteur-generaal en de dienst Studie en Advies van het departement Algemene Zaken. Deze klachten worden maandelijks besproken op de zittingen van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn. In totaal bedroeg het aantal klachten en/of vragen dat ons in 2002 bereikte via de ombudsman 40.
Figuur 1
Voor verschillende van deze klachten/vragen werden meerdere brieven gestuurd of vragen bijgesteld. We merken een blijvende dalende trend in het aantal klachten. We stippen hier echter wel aan dat een onbekend aantal klachten wordt opgelost door de stedelijke ombudsdienst zonder tussenkomst van het OCMW. Deze dienstverlening staat blijkbaar meer en meer op punt, mede door de detachering van een OCMW-maatschappelijk werkster naar deze stedelijke dienst. Sedert de verzelfstandiging van de OCMWziekenhuizen vanaf 1 januari 1999 gebeurde de behandeling van ziekenhuis gerelateerde klachten bij voorkeur rechtstreeks tussen de ombudsdienst en deze ziekenhuizen. Deze zijn dan ook niet langer in de statistieken opgenomen.
Ombudsfunctie - externe klachtenbehandeling 2002 volgens onderwerp
Verblijfsadres 2 Steunverlening 9
Sociale Tewerkstelling 2 Wachtlijsten serviceflats 2 Plaatsing 4
Overige 9 Dienstverlening 3 Informatieverstrekking 5 Medische/Verpleegkundige verzorging 2 Onderhoudsplicht 2
18
Coördinatie Informatica Een goed werkend informaticasysteem draagt bij tot de efficiënte werking van de organisatie want het helpt een vlotte informatiedoorstroming en -verwerking. Dit is het uitgangspunt van de regiegroep Informatica. Deze groep heeft als taak de beleidslijnen op het vlak van informatica verder te concretiseren en er acties rond uit te werken. De regiegroep bestaat uit vertegenwoordigers van o.a. het Centraal Bestuur OCMW, Telepolis, de verschillende ziekenhuizen, de Technische Dienst, dienstencentra, sociale centra en de rust- en verzorgingsinstellingen. Op deze manier kan het informaticagebeuren zo exhaustief mogelijk bekeken en beoordeeld worden. Wat we op informaticavlak willen bereiken kan in vier punten worden omschreven: 1 Er is een vlotte toegang tot informatie langs elektronische weg. 2 Het OCMW vervult een actieve en sturende rol in het informaticabeleid. 3 De informatisatie en automatisatie beantwoorden aan de actuele noden van het OCMW. 4 De performantie van het informaticasysteem verbetert zodat de gebruikerssnelheid een aanvaardbaar peil bereikt.
Informatie via elektronische weg We streven naar een beter gebruik van de bestaande informaticastructuur om de beschikbare elektronische informatie – in een gepaste vorm – toegankelijk te maken voor de verschillende gebruikers (personeel, beleid en klanten). OCMW Antwerpen heeft daarom een eigen webplek (www.ocmw.antwerpen.be) met een centraal elektronisch aanspreekpunt (
[email protected]). Op dit e-mail adres, dat bekend staat als OCMW Infopunt, komen gemiddeld 2 informatievragen per dag binnen. De website wordt veelvuldig bezocht. Ook een eigen intranet voor de medewerkers (intranet.ocmw.antwerpen.be) werd opgestart in 2002. Hierop wordt op een overzichtelijke manier relevante informatie aangeboden. Daarnaast kunnen onze medewerkers het intranet ook gebruiken om via elektronische invulformulieren bepaalde administratieve wijzigingen door te geven en/of vragen rechtstreeks aan de bevoegde diensten te richten.
Tabel 2
Website OCMW Antwerpen aantal ‘hits’ België
23.593
Nederland
392
Verenigde Staten
136
Verenigd Koninkrijk
57
Duitsland
44
Frankrijk
24
Luxemburg
14
Japan
11
Zwitserland
6
Polen
6
onbekend
121
andere
39
totaal
24.443 bron: www.netstat.com
Het OCMW stuurt zelf het informaticabeleid en vervult er een actieve rol in Omdat we een beter evenwicht wensten te krijgen tussen de interne (OCMW) en externe (Telepolis) sturing van het informaticabeleid werd binnen het centraal bestuur een Coördinatiecel Informatica opgericht. We stelden bovendien enkele technisch bestuursassistenten informatica aan die mee zullen instaan voor de uitvoering van het informaticabeleid. In het verleden deden we voor gebruikersondersteuning een beroep op vrijwilligers. We waren en blijven uiteraard erg dankbaar voor hun enthousiasme, motivatie en inzet die ze tijdens een lange periode aan de dag hebben gelegd. Het was trouwens mede door hun ervaring dat de functie van technisch bestuursassistent informatica kon concreet gemaakt worden. De technisch assistenten werken elk binnen een departement en dienen als een laagdrempelig aanspreekpunt voor computergebruikers. Zij zijn het die de eerstelijnszorg op zich zullen nemen. 19
De informatisatie en automatisatie beantwoorden aan de actuele noden van het OCMW De huidige toepassingen werden onderhouden, sommige verder ontwikkeld en geoptimaliseerd. Enkele nieuwe kleinere toepassingen werden ontwikkeld. Deze werkzaamheden gebeurden in samenwerking met Telepolis.
HRM1 In maart 1998 ging het OCMW samen met de stad en de haven van Antwerpen van start met een ambitieus project dat de ingebruikname van een geïntegreerd HRM-pakket (HRM2000) voor de drie organisaties beoogde. Doel daarbij was de administratieve HRM-taken zoveel mogelijk te automatiseren zodat de personeelsmedewerkers weer meer tijd kregen voor het échte HRM-werk. Stapsgewijs werden de zes modules van het HRM2000 pakket (werving & selectie, opleidingsadministratie, arbeidsongevallen, evaluatie, aan- en afwezigheden en basissignalitiek) op de betrokken diensten
Apash 5.0 wordt een toepassing die het OCMW quasi zelf kan beheren. De modulaire opbouw zal ervoor zorgen dat iemand bepaalde functies van het systeem kan gebruiken zonder dat hierbij de toepassing in zijn geheel nodig is. Dit komt de performantie en stabiliteit ten goede.
Oracle Financials4 kreeg vaste voet aan wal in het OCMW De Nieuwe OCMW Boekhouding of NOB is sinds begin 2002 operationeel in heel het OCMW. Het voeren van een bedrijfseconomische boekhouding is een nieuw gegeven voor het Antwerpse OCMW. Naast een andere manier van werken op financieel vlak, betekende dit ook fundamentele organisatorische aanpassingen. Een belangrijk aandachtspunt bleef het opleiden en begeleiden van de gebruikers. Hiervoor werden op geregelde tijdstippen teams samengesteld uit medewerkers van het OCMW en Telepolis.
Lening- en subsidiebeheer succesvol geïmplementeerd De module lening- en subsidiebeheer is niet standaard aanwezig in Oracle Financials. Het pakket werd in 2002
“Een performant informaticasysteem draagt bij tot een open en efficiënte informatiedoorstroming en -verwerking” geïntroduceerd. In 2002 werden de laatste stukjes van deze complexe puzzel gelegd. In de loop van 2001 werd de module aan- en afwezigheden op alle OCMW-locaties in test in gebruik genomen zodat men alvast kon starten met dubbel lopen. In 2002 werd de module dan effectief in productie genomen. 2
3
Een koppeling tussen Apash en NOB
We streven een betere financiële opvolging van onze steunverlening na. Hiervoor werden de registratietoepassingen voor sociale hulpverlening en voor financiën aan elkaar gekoppeld.
Op weg naar Apash 5.0 In 2002 werd een voorstudie uitgevoerd naar een nieuw dossierbeheersysteem voor de sociale hulpverlening. Via een stuurgroep Apash proberen we de betrokkenheid van alle gebruikers zo groot mogelijk te maken.
volledig op maat van Oracle ontwikkeld en in gebruik genomen door het OCMW. Met de toepassing kunnen de investeringsuitgaven van een begrotingsjaar beheerd worden en kunnen de financiering van de uitgaven, het beheer en de eindejaarsverrichtingen opgevolgd worden.
Abacus 8.055 Versie 8 van het kasregister Abacus werd opgeleverd. Deze nieuwe versie heeft meer functionaliteiten, meer stabiliteit en een grotere gebruiksvriendelijkheid.
Meer functionaliteiten in Incasso6 2.0 Incasso, de toepassing waarmee onbetaalde facturen opgevolgd worden, werd in 2002 verder uitgebouwd. Versie 2.0 wordt opgeleverd in 2003 en zal zorgen voor een batchverwerking van de vervolgacties en het aanmaken van statistieken.
1 HRM staat voor Human Recources Management. HRM2000 staat in voor de verwerking van personeelsgegevens . 2 APASH (Antwerps Project Automatisatie Sociale Hulpverlening): toepassing die voor een groot deel de sociale hulpverlening binnen het OCMW informatiseert. 3 NOB: Nieuwe OCMW boekhouding 4 Oracle Financials: boekhoudkundig pakket 5 Abacus: kasregister 6 Incasso: pakket voor het innen van achterstallige rekeningen
20
De performantie van het informaticasysteem verbetert: de gebruikerssnelheid bereikt dan een aanvaardbaar peil De performantie van een aantal toepassingen is ondermaats omdat de huidige informaticastructuur ontoereikend is. Er stelt zich dan ook een probleem op het gebied van de datatransmissie en systeemconfiguratie van een groot aantal van de huidige pc’s. We streefden een verbetering van de performantie na door te investeren in betere infrastructuur: - verouderde toestellen werden vervangen (in totaal 32); - te kleine beeldschermen werden vervangen (in totaal 142); - het werkgeheugen van verschillende computers werd uitgebreid (in totaal 416); - het gebruik van Wireless wan (draadloos netwerk) en ADSL-verbindingen werd onderzocht. Heel wat toepassingen en bijgevolg ook de computergebruikers hebben te lijden onder de traagheid van het netwerk. Een oorzaak voor deze trage doorvoersnelheid (voor een aantal locaties) is mede te wijten aan een trage telefoonverbinding. Om de snelheid van het netwerk op te voeren werd er onderzocht of er een snellere verbinding kon gerealiseerd worden. Daar waar mogelijk zullen we de trage locaties verbinden via een draadloze communicatie. Dit voert de snelheid van het datatransport over het netwerk aanzienlijk op. Het opzetten van dit draadloze netwerk vraagt een serieuze investering, maar deze zal zich op termijn terug betalen doordat de maandelijkse kosten voor het draadloze netwerk beduidend lager liggen dan deze voor het huren van een telefoonlijn. Uiteindelijk zal er een grootstedelijk draadloos netwerk ontstaan waar in de toekomst andere instellingen van kunnen profiteren.
van het OCMW. Hij volgt ook de aanvaardingsprocedure van giften en legaten op, vertegenwoordigt de administratie bij gerechtelijke expertises, neemt deel aan gespecialiseerde studiedagen en verzorgt de nodige contacten met het notariaat en de advocatuur inzake gerechtelijke en buitengerechtelijke akten. Naast het opvolgen van deze taken oefent hij ook supervisie uit over de organisatie en werking van de dienst Rechtshulp. Stilaan evolueren we naar één overkoepelende juridische dienst, bestaande uit de juridisch adviseur als bedrijfsjurist, de dienst Rechtshulp en de dienst Geschillen voor de Arbeidsrechtbank die namens het OCMW-bestuur de rechtsgedingen voert bij de Arbeidsrechtbank (in eerste aanleg) en het Arbeidshof (in beroep).
Coördinatie-Verzekeringen (COVER) De afdeling Coördinatie-Verzekeringen beheert alle afgesloten verzekeringspolissen van het OCMW en behandelt alle schadedossiers die worden ingediend.
Polisbeheer In het begin van het jaar besteedden we nog heel wat tijd aan het aanpassen van de verschillende polissen aan de euro. Door de invoering van nieuwe en/of gewijzigde informaticatoepassingen veranderden ook een aantal behandelingsprocedures van aangifte en afwerking van schadedossiers. Zo heeft OMOB in 2002 een toepassing in gebruik genomen waarbij wij als verzekerde zelf de schadegevallen algemene burgerlijke aansprakelijkheid via elektronische weg kunnen ingeven in hun database. Dit houdt enerzijds in dat wij meer tijd besteden aan het invoeren van een dossier, maar dat anderzijds onmiddellijk een dossiernummer beschikbaar is.
Voor de dienstencentra werden er testen uitgevoerd met een ADSL-verbinding. Doordat het onderzoek positief werd geëvalueerd zijn er in 2002 al een aantal locaties overgegaan op draadloze verbinding.
Juridische zaken Onze juridisch adviseur geeft op verzoek juridisch advies aan de departementen van de centrale administratie, de ziekenhuizen en de verschillende instellingen
Schadedossiers De dossiers arbeidsongevallen zijn zoals steeds ruim in de meerderheid. Meer dan vroeger wordt er over de schadedossiers gecorrespondeerd. Vele medewerkers nemen contact op met de dienst COVER om te informeren naar de stand van zaken in hun dossier en om na te vragen wat zij dienen te doen om vergoed te worden. Maar tegelijkertijd neemt ook de nonchalance en de slordigheid toe waarmee sommigen hun dossier in orde brengen. Veelal moeten zij aangespoord worden de nodigde documenten of stukken in te leveren. 21
Tabel 3
Coördinatie-Verzekeringen – aantal schadedossiers 2002 Arbeidsongevallen
1.308
Burgerlijke aansprakelijkheid (B.A.)
146
B.A. pleeg- en voogdijkinderen
19
B.A. derden
57
Brand, Storm & hagel, Waterschade
36
Diversen
3
Omnium dienstverplaatsingen
6
Waarden (diefstal)
6
Buiten categorie (niet verzekerd)
29
totaal
De complexiteit van de diverse dossiers neemt toe. In de burgerlijke aansprakelijkheid stellen we een verhoging vast van dossiers met betwistingen inzake medische behandelingen of resultaten en dossiers waarbij het OCMW voor de Rechtbank wordt gedagvaard. Hier tegenover staat een lichte afname van de eerder kleinere schadeclaims.
1.610
Vergaderingen
Ondersteunende diensten
Maandelijks stelt het secretariaat een lijst op van de geplande vergaderingen van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn en de verschillende bijzondere comités. Wekelijks wordt hiervan een (eventueel aangepast) overzicht uitgegeven. Het secretariaat stelt ook de dagorden op voor – en doet de redactie van de verslagen van – de bijzondere comités en van alle raadszittingen. Aan de hand van de verslagen wordt een notulenboek, voorzien van een repertorium, bijgehouden.
Secretariaat
Diversen
Onze secretariaatsmedewerkers van het Centraal Bestuur ondersteunen de dagelijkse werking van de administratieve diensten. Zij doen dit door het verzorgen van de inkomende en uitgaande briefwisseling, het voorbereiden van vergaderingen en diverse andere activiteiten.
Inkomende post In 2002 werden 68.411 ingekomen brieven naar de verschillende diensten verspreid. Bijzondere brieven worden dagelijks bij voorrang voorgelegd aan de algemeen secretaris en de voorzitter ter parafering.
Uitgaande post Er werden in totaal 494.649 poststukken verzonden. De totale uitgave voor deze externe briefwisseling bedroeg 404.350,93 euro.
22
- het globaliseren en berekenen van de presentiegelden voor de leden van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn; - het verstrekken van allerlei inlichtingen; - het versturen en verdelen van sommige faxberichten.
Reprografie Een interne dienst Reprografie zorgt voor het kopiëren van allerhande documenten in grote aantallen. Hiervoor beschikt zij over 3 zwartwitkopieerapparaten en 1 kleurenkopieerapparaat. Voor het ‘kleinere’ werk staan er aangepaste apparaten op de verschillende diensten en in de instellingen. De 4 medewerkers van de dienst staan niet alleen in voor het eigenlijke kopieerwerk. Ook de eventuele voorbereiding van de documenten en de eindafwerking (vouwen, binden, nieten, enz.) horen bij hun taken. In 2002 werden 3.585.934 zwart/wit kopieën gemaakt (voor een bedrag van 127.883,39 euro) en 32.304 kleurenfotokopieën (ter waarde van 26.196,61 euro). Voor de andere werkzaamheden werd een bedrag van 3.542,44 euro aangerekend.
23
De ontvanger
Erik Peeters
De ontvanger moet onder zijn verantwoordelijkheid de ontvangsten van het OCMW innen en de betalingen uitvoeren. Hij beheert de goederen en de titels van het OCMW, maar ook de bezittingen van de kinderen die onder de voogdij staan van het OCMW. De ontvanger wordt in zijn taak bijgestaan door het departement Financiën.
24
Wonen &Zorg: Huisvesting
25
“Er is een tekort aan 4.000 sociale woningen in Antwerpen. Het OCMW helpt met haar bouwprogramma dit tekort aan te vullen.”
26
Huisvesting Het recht op een behoorlijke huisvesting beschouwen wij als een grondrecht voor iedere inwoner van onze stad. We zien het als één van onze taken om ervoor te zorgen dat elke Antwerpenaar kan beschikken over een goede woning met een minimum aan comfort waar hij zich ‘thuis’ kan voelen.
Inleiding Op het gebied van huisvesting willen we graag een viertal doelstellingen realiseren: 1. Elke klant wordt naar een gepast aanbod op de (sociale) woningmarkt toegeleid. Het is niet genoeg ervoor te zorgen dat er voldoende woningen zijn, de kandidaat-huurders moeten ook hun weg naar deze woningen vinden. Zo kunnen we via bepaalde vormen van financiële hulp zorgen dat burgers met een minimum inkomen toch naar een betere woning kunnen verhuizen. Onze klanten hebben daarbij nog veelal nood aan bemiddeling en begeleiding op hun zoektocht naar een woning. 2. Het OCMW zorgt voor een voldoende aanvullend aanbod op de (sociale) woningmarkt. Er is op dit ogenblik nog een groot tekort aan betaalbare comfortabele sociale woningen. Samen met de andere sociale woningmaatschappijen zorgen we voor een uitbreiding van dit aanbod. Woningen voor gezinnen (met meerdere slaapkamers) worden daarbij niet vergeten. We moeten ook aandacht schenken aan de inplanting van de woningcomplexen zodat er geen ‘ghetto’s’ ontstaan. 3. Het OCMW verzekert specifiek kwetsbare en/of zorgbehoevende klanten een “thuis”. Mensen een ‘thuis’ geven betekent veel meer dan alleen maar een dak boven hun hoofd. ‘Thuis’ is een plaats waar men zich goed voelt en waar men zelfstandig kan functioneren. Daarom dat we extra aandacht moeten geven aan zeer kwetsbare of zorgbehoevende mensen zoals senioren, dak- en thuislozen of gehandicapten. Hun woonomgeving moet aangepast zijn aan hun specifieke behoeften. 4. Het OCMW bouwt mee aan “buurten voor iedereen”. De buurt of wijk waar sociale huisvesting wordt ingepland mag geen ‘eiland’ zijn, maar moet in tegenstelling een open en actieve leefgemeenschap zijn. Er moeten zowel ouderen als kinderen wonen, in zowel privé- als sociale woningen, er moeten winkels zijn, kantoren, recreatiemogelijkheden, enzovoort. ‘Buurten voor iedereen’ heeft niet alleen betrekking op de woonomgeving, maar evenzeer ook
op de sociale activiteit die er dan kan plaatsvinden: iedereen kan er gaan buurten, iedereen kan contact leggen met de andere bewoners in de wijk. Een Regiegroep Huisvesting ging in de loop van 2002 van start. Na een grondige analyse en inventarisatie van de problemen ging deze werkgroep op zoek naar middelen en mogelijkheden om in de toekomst beter te kunnen inspelen op bestaande en nieuwe noden op het vlak van huisvesting in Antwerpen. In de themacommissie Huisvesting die plaatsvond op 22 november 2002 gaf de regiegroep een aantal aanzetten om de bestaande problemen aan te pakken. Deze aanzetten zullen in de loop van 2003 verder worden uitgewerkt in concrete acties.
Huidige situatie Er werd vastgesteld dat er in Antwerpen circa 25.000 sociale woongelegenheden zijn (inclusief het OCMWpatrimonium). Maar hoewel er verhoudingsgewijs meer sociale woningen zijn in Antwerpen dan in de rest van Vlaanderen, blijkt uit de wachtlijsten dat het aanbod nog ontoereikend is. Een woonbehoeftestudie schat dit tekort op 4.000. Het OCMW kan aan de vraag van de minst begoede groepen momenteel niet voldoen. Ook de private huurmarkt voldoet niet inzake aanbod en de verhouding prijs/kwaliteit. Onderzoek heeft uitgewezen dat de stijging van de huurprijzen een belangrijke oorzaak is van armoede. We onderscheiden drie categorieën van woningen: - sociale woningen van de sociale huisvestingsmaatschappijen, serviceflats en sociale woningen van het OCMW; - crisiswoningen en gemeubelde kamers; - particuliere woningen.
Strategische keuzes De Regiegroep Huisvesting legde op de themacommissie negen vragen voor. De antwoorden hierop zullen de strategische keuzes van het OCMW inzake huisvesting 27
verder bepalen. De Raad voor Maatschappelijk Welzijn spreekt er zich in de loop van 2003 over uit.
manier maken we het recht op wonen in dezelfde woning over een langere tijd mogelijk.
Deze strategische keuzes zijn:
Is sociale huisvesting een kerntaak voor het OCMW? Zal de huurdersondersteuning voor klanten met bijzondere woonproblemen verder worden uitgebouwd en zullen we woningen blijven bouwen, of zal er niet meer bijgebouwd worden en zullen de middelen vooral ingezet worden voor onderhoud en aanpassing van het bestaande patrimonium en voor begeleiding?
Doorstroom of woonzekerheid? Biedt het OCMW zekerheid van wonen door de middelen en het patrimonium vooral in te zetten om klanten de kans te geven zich te handhaven in een aangepaste huisvestingsvorm? of Zullen de middelen bij voorrang worden ingezet vanuit een doorstroomperspectief en worden onze klanten stapsgewijs gesterkt in hun eventuele mogelijkheden om zich op de gewone huisvestingsmarkt te richten? Kunnen we (en zullen we) ouderen woonzekerheid bieden zonder dat ze moeten verhuizen? Dit kan gerealiseerd worden door flexibele zorg en aanpassingen aan de woning in functie van de zorg die ze nodig hebben.
Zelf investeren of anderen laten investeren? Investeren in renovatie en uitbreiding van het eigen woonpatrimonium draagt er toe bij dat specifieke groepen van klanten op duurzame wijze verzekerd zijn van het woonrecht. Zo zou er ook kunnen geïnvesteerd worden in niet-OCMW patrimonium (sociale huisvesting of privé) door aanpassingswerken te financieren. Op deze manier dragen we er toe bij dat een nog grotere groep klanten deze woonzekerheid zou hebben. Zal het OCMW deze investeringen zelf doen of de bevoegde instanties aansporen?
“Het OCMW garandeert iedereen een dak boven het hoofd” Streven we naar een doorstroom van het bijstandsclienteel naar de sociale huisvesting met begeleiding van de sociale dienst van het OCMW en de Centra voor Algemeen Welzijnswerk? Welke zijn de prioritaire doelgroepen? Naar welke klanten zullen we ons in de eerste plaats richten wanneer het gaat over de toewijzing van zowel het bestaand patrimonium als de nog op te leveren woongelegenheden? Bijzondere aandacht kan gaan naar kansarme grote gezinnen, senioren, oudere ex(drug)verslaafden, dak- en thuislozen. Wie is huisbaas? Moeten alle woonaspecten, al dan niet klantgericht, opgenomen worden binnen één enkel departement of moeten woningaspecten en klantaspecten opgesplitst worden in twee of meer departementen of uitbesteed aan de best uitgeruste derde? Toelagen: op welke basis? Als de klant of het huishouden als basis wordt genomen om toelagen te geven, dan kan er voor gezorgd worden dat niet meer dan een bepaald percentage van het inkomen aan huishuur wordt besteed, of we kunnen vertrekken van een minimum bedrag dat beschikbaar moet blijven als leefgeld. Nemen we de woning als basis, dan kan een vast bedrag als toelage genomen worden en kunnen de kosten van lichte aanpassingswerken eventueel ten laste genomen worden. Op deze 28
Zal het OCMW het duurzaam woonrecht garanderen in hetzelfde huis of in dezelfde straat (buurt)? Voor eventuele nieuwe voorzieningen moeten we een klemtoon bepalen: werken we behoeften ‘gestuurd’ of behoeften ‘sturend’? Behoeften gestuurd: initiatieven (laten) opzetten volgens de huidige of verwachte behoeften van de klant, zonder rekening te houden met de draagkracht van wijken en buurten. Behoeften sturend: de klanten toeleiden naar het uitgebouwde aanbod. Zo voorkomen we dat natuurlijk gegroeide concentraties van bevolkingsgroepen niet versterkt worden. Zal het OCMW zich in het huisvestingsbeleid positioneren als partner-uitvoerder of als (mede)regisseur, geadviseerd door experten, gebruikers en andere actoren? Zal het OCMW zijn rol opnemen als promotor/ vertegenwoordiger van kansengroepen? De belangrijke partners zijn de stad, de sociale huisvestingsmaatschappijen, de Centra voor Algemeen Welzijnswerk en de vertegenwoordigers van huurders- en bewonersgroepen. Onze verwachting is alleszins dat het bestaande patrimonium van het OCMW zal evolueren naar woningen voor senioren met het oog op levenslang wonen in hetzelfde huis of in dezelfde campus. De nadruk zal
liggen op meer begeleiding naar sociale woningen en meer bewonersbegeleiding in de sociale huisvesting inzake wooncultuur en een betere samenwerking met de sociale huisvestingsmaatschappijen en de Centra voor Algemeen Welzijnswerk. In de buurten zal meer worden gestreefd naar een sociale mix en het weerbaar maken van bewonersgroepen, in samenwerking met de stad.
Sociale huisvesting Door het aanbieden van sociale woningen en het begeleiden en oriënteren van klanten naar de woningmarkt toe biedt OCMW Antwerpen een aanvulling op de Antwerpse sociale woningmarkt. Een team van medewerkers zorgt voor het onthaal van de kandidaathuurders, het samenstellen van een dossier, het bijhouden van het wachtregister en uiteindelijk de verhuring van de sociale woningen. Na het betrekken van de woning kan de huurder nog beroep blijven doen op deze ploeg voor de administratieve opvolging, bewonersbegeleiding en sociale dienstverlening. Klanten worden door onze administratieve medewerkers geholpen bij het samenstellen van een aanvraagdossier voor een sociale woning. Op hun vraag sturen we dit dossier door naar de andere Antwerpse sociale woningmaatschappijen, zodat zij zich maar aan één loket moeten aanbieden. Onze loketbeambtes verwijzen
de klanten, indien nodig, ook naar bv. de Sociale Huurcel of de sociale dienst. Het sociaal aspect wordt opgenomen door de maatschappelijk assistenten van de sociale dienst. Niet alleen begeleiden zij mensen bij het samenstellen van hun dossier, maar zij leggen ook huisbezoeken af bij elke nieuwe kandidaat-huurder. Als er tijdens zo’n huisbezoek een woningnood wordt vastgesteld, dan zal voorrang op de wachtlijst worden voorgesteld aan het bevoegde bijzonder comité. Zeer belangrijk in deze begeleiding is het opvolgen en ondersteunen van de bewonerswerking. De bewoners van de woningcomplexen kunnen terecht op het spreekuur van de maatschappelijk assistenten en kunnen er technische problemen melden, overlast, enz.
Het afgelopen jaar … Het aantal vragen voor een uitzondering op de wachtlijst blijft stijgen. De wachtlijst dreigt hierdoor echter dicht te slibben en zo komt alleen nog maar een bepaald segment van kandidaat-huurders (zij met zeer weinig draagkracht) aan bod voor een sociale woning. Het aantal vragen voor herhuisvesting van bewoners uit onbewoonbaarverklaarde panden steeg enorm in 2002. Hierdoor kwam het te kleine aanbod van herhuisvestingsalternatieven nog meer onder druk te staan en konden we op vele noden helaas geen antwoord bieden.
Tabel 4 aantal sociale woningen OCMW Antwerpen sociale bejaardenflats
sociale woningen
De Schinde Romanza De Zeelbaan Almaras Rozenboom De Koninck De Mane Vercammenstraat Residentie Coppenol Essenhof De Meermin Huize Berchem Creutz Residentie Ottawa Van Straelenhof Kronenburg A.K.A. De Sterlingen Lindenhof
10 121 36 8 39 47 29 20 17 21 16 44 16 38 22 28 24 41 32
De Rape De Violieren De Mane De Clampaert De Keizer De Perel Lange Batterijstraat / Belegstraat Noordschippersdok De Krekel De Zeelbaan / De Anjer Leeuwerik De Welkom Van Straelenhof
133 94 28 28 31 40 12 30 20 10 30 16 15
totaal
609
totaal
487 29
Woonbegeleiding en wooen en woonbemiddeling Begeleiding en bemiddeling De medewerkers van de dienst Woonbegeleiding en -bemiddeling verstrekken advies en informatie over huurwetgeving, huurcontracten, begeleiden klanten in hun zoektocht naar een woning en bemiddelen met eigenaars. Een ‘sociale huurcel’ heeft zich gespecialiseerd in de huurwetgeving, adviseert onze klanten en staat hen bij. Indien nodig worden de klanten geholpen met het schrijven van brieven of worden ze doorverwezen naar een advocaat, een notaris of andere bevoegde diensten. We bemiddelen desgewenst met de tegenpartij. In 2002 hebben in totaal 589 mensen gebruik gemaakt van deze dienstverlening. In vergelijking met vorig jaar zijn er dit 147 minder. Vooral het aantal juridische vragen is gedaald. Dit kan wellicht verklaard worden door het feit dat het advies ook telefonisch wordt gegeven. Verder staat de dienst Woonbegeleiding en -bemiddeling in voor het beheer van de crisiswoningen en de gemeubelde kamers.
Beheer van crisiswoningen We beschikken over 5 crisiswoningen, op 2 verschillende locaties. Zij worden ter beschikking gesteld van mensen die zich in een noodsituatie bevinden. Het gaat dan over mensen die nergens anders terecht kunnen, omdat ze geen woning meer hebben omwille van brand, onbewoonbaar verklaring, uitdrijving, … De maatschappelijk werkers van onze sociale diensten dragen de kandidaat-huurders voor de crisiswoningen voor. Ze moeten aan een aantal voorwaarden voldoen: -
dakloos zijn; op het Antwerps grondgebied verblijven; kansarm zijn; bereid zijn een afsprakenlijst te ondertekenen.
De crisiswoningen worden verhuurd met een contract van bepaalde duur (3 maanden, eventueel te verlengen voor eenzelfde periode). Als er geen woning beschikbaar is, contacteren we verschillende opvangcentra voor daklozen of zoeken we naar een gewone huurwoning. We noteerden dit jaar 93 aanvragen. De belangrijkste reden waarvoor mensen beroep doen op crisisopvang wordt nog steeds gevormd door het aspect ‘dakloosheid’. Ook familiale problemen liggen vaak aan de basis van een dringende woningnood. Een andere veel voorkomende reden is de uitdrijving. De meeste uitdrijvingen waren te wijten aan achterstallige huurgelden.
Onderzoek wijst uit dat veel bejaarde mensen door een onaangepaste woning in een sociaal isolement dreigen te geraken, ondanks het steeds betere aanbod van thuiszorgdiensten. Bij deze mensen is een verhuis naar een sociale woning dikwijls de enige mogelijke oplossing om hen uit dat isolement te halen.
30
De woning is dikwijls niet meer aangepast aan hun speciale noden en behoeften. Daarom bouwen, kopen en verhuren we aangepaste woningen waar, indien nodig, steeds beroep kan gedaan worden op andere vormen van onze dienstverlening (dienstencentrum, thuiszorg, personenalarmsysteem).
Serviceflats voor 75-plussers
Op de 93 aanvragen volgden slechts 11 effectieve verhuringen. We moesten 82 mensen doorverwijzen omdat alles bezet was. 4 huurders zijn verhuisd naar een sociale woning en 2 personen vonden een gewone huurwoning.
Beheer van gemeubelde kamers OCMW Antwerpen beschikt over 44 gemeubelde appartementen. Ze zijn gelegen in diverse wijken en districten van Antwerpen. Vijf kamers van het Pension Van Schoonhoven worden ook verhuurd als gemeubelde kamer. Het intrekken in een gemeubelde kamer is een tijdelijke woonvorm die we ter beschikking stellen van zwakke huurders die: - niet over eigen huisraad beschikken; - om allerlei redenen moeilijk een gewone huurwoning kunnen vinden; - een toekenning voor een sociale woning afwachten. De appartementen worden verhuurd voor een periode van 1 jaar. Deze tijdelijke huisvesting biedt de huurder de mogelijkheid om, met de hulp van onze maatschappelijk werkers, oplossingen te zoeken voor de problemen die geleid hebben tot zijn woononzekerheid (financiële problemen, huurachterstallen, gebrek aan hygiëne, asociaal gedrag, …). De kandidaat-huurders moeten dan ook bereid zijn zich hierbij te laten begeleiden.
Seniorenwoningen Soms zijn senioren nog té fit en gezond om hen in een rusthuis te plaatsen, maar hebben zij toch moeilijkheden om zich thuis goed uit de slag te trekken, ondanks het grote aanbod aan thuisdiensten.
Serviceflats zijn in de eerste plaats voorbehouden aan senioren die problemen hebben om in een ‘gewone’ woning te verblijven. Aan het huren van een serviceflat zijn voorwaarden verbonden betreffende invaliditeit (zowel minimum als maximum graad) en leeftijd. We willen vermijden dat té zwaar invalide personen, die eigenlijk in een rusthuis thuishoren, in een serviceflat gaan wonen (met eventueel hinder en gevaar voor de andere bewoners tot gevolg). Daarom worden objectieve en uniforme toekenningscriteria toegepast. De flats bestaan uit een leefkamer en slaapkamer en zijn uitgerust met een ingebouwd keukentje, toilet, wastafel en een douche. Voor noodgevallen is er een oproepsysteem voorzien. De huurders moeten minstens 75 jaar zijn of 60 jaar met een bepaalde graad van zorgenbehoevendheid. Aan een serviceflatcomplex is een dienstencentrum verbonden om de senioren een volledig pakket aan ondersteunende diensten en zorgen aan te bieden.
Tabel 5
Seniorenwoningen – aantal serviceflats OCMW Antwerpen Hof ter Beke Zwarte Neus Liberty Ten Gaarde Santiago De Zaan Joostens-Lemmé Olijftak Molengeest Kerkeveld Boterlaar Portugesehof Papegaaienhof De Brem Zeelbaan Oversnes Valaar totaal
232 19 34 118 34 6 27 120 60 96 40 98 24 107 24 114 16 1.169
31
Figuur 2 geografische spreiding van de OCMW-rusthuizen
Berendrecht
Ekeren
Merksem
Deurne Borgerhout Antwerpen
Berchem
Hoboken Wilrijk
32
Rust- en verzorgingstehuizen Onze visie op intramuraal seniorenbeleid Seniorenbeleid is een zeer belangrijke pijler van onze werking. De seniorenpopulatie stijgt aanzienlijk en deze doelgroep wordt steeds ouder. Voor hen die niet meer zelfstandig kunnen wonen – zelfs niet meer in een ser-viceflat met een uitgebreid aanbod aan thuiszorgdiensten – voorzien we rusthuizen en rust- en verzorgingstehuizen (RVT). Het zwaartepunt van hun werking ligt dan ook op dienst- en hulpverlening en verpleging en verzorging.
Integratie in het zorgaanbod Ook al voldoen onze instellingen aan de huidige normen inzake comfort en veiligheid, toch hebben zij een weinig aantrekkelijk imago. Enerzijds beschouwt men dikwijls het rusthuis als een ‘eindstation’ in het leven (“na het rusthuis/RVT is er alleen nog maar de dood”), en anderzijds als ‘geïsoleerde’ instellingen (“de oudere wordt er in weggestopt”). We werken hard aan het ombuigen van deze negatieve beeldvorming. Zowel op het gebied van de werking als architectonisch moeten hiervoor heel wat verbeteringen worden doorgevoerd. Onze rusthuizen en RVT-instellingen worden geïntegreerd in het globale aanbod van ouderenvoorzieningen. Hiermee bedoelen we dat de senior, na een aantal voorafgaande fasen (thuiswonen met hulp, inschakelen dienstencentrum, serviceflat), probleemloos in een meer zorgende omgeving wordt opgenomen én dat deze opname nog omkeerbaar is, dat met andere woorden een terugkeer naar een vroegere situatie mogelijk blijft. Ook het betrekken van de buitenwereld in de werking is van zeer groot belang om het isolement te doorbreken. Er zijn verschillende mogelijkheden om de instelling een rol te laten spelen die verder gaat dan het ‘eindstation’. We denken hierbij aan een functie als dagverzorgingscentrum en/of als centrum voor kortverblijf. RVT Melgeshof in Merksem speelt hierbij een grote voortrekkersrol.
Integratie in de wijk Onze instellingen zijn vaak gesitueerd in woonwijken. Het is belangrijk dat zij aan het wijkgebeuren deelnemen en zich openstellen, niet alleen voor familie van residenten, maar ook voor de wijkbewoners en hen in de mate van het mogelijke mee betrekken in de dagelijkse werking. Zo zijn er al een aantal gezamenlijke initiatieven geweest tussen enkele van onze instellingen (RVT Hoge Beuken in Hoboken, RVT Europasquare in Deurne) en scholen uit de wijk. Deze ‘intergenerationele’ projecten, samen met een actieve bewonersraad en/of familieraad en een vrijwilligerswerking (die vrijwel in al onze instellingen goed uitgebouwd is) doorbreken het isolement van de inwonende senior.
Kleinschaligheid Onze bestaande rusthuizen zijn vaak nog grote eenheden. Kleinschaligheid bevordert o.i. echter wel de betrokkenheid van de bewoners en biedt zeker meer mogelijkheden om de zorg te personaliseren. Daarom zal kleinschaligheid in de toekomst bij renovatieen verbouwingswerken (vernieuwbouw) een leidraad vormen. De huidige grotere afdelingen zullen we dan opsplitsen in kleinere leefgroepen. Bij nieuwbouw zullen we met dit principe uiteraard van in de ontwerpfase rekening houden. Leefgroepen geven immers aanleiding tot persoonlijke en meer bevredigende contacten tussen bewoners onderling en tussen bewoners en personeel.
Van rusthuis naar woon- en zorgcentrum Een rusthuis is niet alleen meer een huis waar de senior kan ‘rusten’. De huidige instellingen zijn open en actieve leefgemeenschappen waar sociale contacten uiterst belangijk zijn. In dit gemeenschapsgebeuren vinden we mensen van diverse leeftijdscategorieën en met verschillende zorgbehoeften. Zowel het gebouw waarin ze leven als de omgeving moet hieraan aangepast worden. Het moet maximaal tegemoet komen aan de noden van alle residenten van de instelling. Meer en meer moeten we aandacht geven aan problemen en stoornissen die eigen zijn aan een zeer hoge leeftijd. Geheugen en herkenning vormen een vaak voorkomend probleem. De instelling moet te allen tijde comfortabel en ‘herkenbaar’ blijven voor de resident. Deze begrippen evolueren echter met de leeftijd en de fysieke en mentale conditie. Onze grote uitdaging is dus om ‘aanpasbare’ gebouwen te ontwikkelen die permanent dienst kunnen doen als woon- en zorgcen33
trum voor àlle residenten. We willen de oudere binnen één instelling laten verblijven vanaf de fase van quasi volledige zelfstandigheid tot en met de fase van zware zorgbehoevendheid.
Objectieve opnamecriteria Het opnemen van hoogbejaarden in onze rust- en verzorgingstehuizen gebeurt op een eenvormige en objectieve wijze. Daarvoor gebruiken we een indicatief formulier met een eenvormige puntenschaal. Het is immers niet verantwoord om de leeftijd alleen als doorslaggevend criterium te hanteren. Het resultaat van de scores op deze puntenschaal bepaalt dan de mate van zorgbehoevendheid.
De instellingen In principe mag onze klant vrij kiezen in welke instelling hij of zij wil verblijven. Wordt de bejaarde als een RVT-patiënt beschouwd (hij of zij moet dan een minimum aantal punten scoren op de puntenschaal), dan wordt hij of zij altijd in een eigen RVT-afdeling opgenomen. Anderen kunnen in een privé-rusthuis of een instelling van een ander OCMW worden geplaatst.
De residenten Op 31 december 2002 woonden 3.432 mensen in een rusthuis ten laste van OCMW-Antwerpen: 2.888 in een eigen instelling (84,2%) en 544 in privé-instellingen (15,8%). Deze cijfers kunnen moelijk vergeleken wor-
Tabel 6
Rust- en verzorgingstehuizen – capaciteit op 31-12-2002 instelling
capaciteit ROB
capaciteit RVT
capaciteit totaal
RVT Bilzenhof
67
27
94
RVT De Gulden Lelie
75
50
125
Bogaerts-Torfs
93
121
214
Romi Goldmuntz
14
61
75
RVT Vinck-Heymans
136
95
231
72
–
72
RVT St. Anna
234
174
408
RVT St. Maria
81
99
180
RVT Gitschotelhof
92
90
182
RVT De Goede Tijd
21
41
62
RVT Europasquare
58
59
117
RVT De Tol
58
44
102
RVT De Pelikaan
108
–
108
RVT Hof De Beuken
100
50
150
63
95
158
RVT Melgeshof
100
114
214
RVT St. Bartholomeus
111
69
180
RVT Bloemenveld
63
64
127
RVT Joostens
31
162
193
1.577
1.415
2.992
RVT Lozanahof
RVT Monnikenhof
RVT Hoge Beuken
totaal
34
den met deze van vorige jaren omwille van een andere manier van tellen. De oude registratiemethode telde iedere klant die in de loop van het jaar in een rusthuis verbleef.
Verdeling volgens leeftijd en geslacht Het is bekend dat de levensverwachting van de vrouw groter is dan deze van de man. Er zijn dus opmerkelijk meer vrouwen die de hoogbejaarde leeftijd bereiken dan mannen. Dit zien we ook terug in de populatie van onze residenten: we tellen 793 mannen (23,1%) tegenover 2.639 vrouwen (76,9%). Deze verdeling is nagenoeg gelijk voor de mensen die geplaatst zijn in onze eigen instellingen als voor diegenen die in een privé-rusthuis verblijven.
Mannen kunnen in het algemeen ook minder instaan voor de verzorging van hun hulpbehoevende vrouw dan andersom en hebben het moeilijker om voor zichzelf te zorgen wanneer zij alleen komen te staan. Mannen worden waarschijnlijk ook op jongere (bejaarde) leeftijd getroffen door chronische aandoeningen en afhankelijkheid, wat ook hun lagere levensverwachting verklaart. Dit overwicht van vrouwen is van belang voor de inrichting en organisatie van onze rusthuizen, die enigszins meer “vrouwgericht” moeten zijn.
Dementie 1.444 residenten, dit is 50% van de totale populatie in de eigen instellingen, lijdt in min of meerdere mate aan dementie.
“een gelukkige bewoner” is niet alleen een bekommernis, maar een streefdoel in onze instellingen Onze opnamecriteria bepalen dat een kandidaat-resident ten minste 80 jaar moet zijn, of een bepaalde graad van zorgenbehoevendheid moet hebben om in een rusthuis te worden opgenomen. De gemiddelde leeftijd van onze residenten is dan ook hoog: 85 jaar in onze eigen instellingen, 83 jaar in de privé-instellingen. Net zoals vorige jaren valt de sterke vertegenwoordiging op van de leeftijdscategorieën ouder dan 80 jaar (meer dan 75 % van de residenten!) (zie tabel op de volgende pagina). In de categorie ‘jonger dan 60 jaar’ vinden we mensen terug die wegens hun lichamelijke of geestelijke toestand niet zelfstandig kunnen leven en waarvoor er in andere voorzieningen (gehandicaptenzorg) geen 1 plaats is .
Residenten die een beginnende dementie ervaren vragen bijzondere aandacht. Enerzijds kunnen zij een gevaar betekenen voor zichzelf of hun omgeving in de momenten dat zij verward zijn, maar anderzijds kunnen ze in het beschermend midden van het rusthuis nog in bepaalde mate zelfstandig functioneren.
De mensen die verblijven in specifieke afdelingen of instellingen voor dementen, zijn jonger dan hun medebewoners. Dit is logisch, want een geestelijke aantasting die op jongere (bejaarde) leeftijd voorkomt, veroorzaakt reeds snel een hoge graad van afhankelijkheid en laat thuisverzorging dikwijls niet meer toe. De gemiddelde leeftijd van de mannen is lager dan deze van de vrouwen (81 jaar tegenover 86 jaar). Tot en met 79 jaar hebben de mannen een overwicht, vanaf 80 jaar zijn het de vrouwen. We kunnen dit verklaren door een hogere graad van weduwschap bij de bejaarde vrouwen (als gevolg van hun hogere levensverwachting), zodat er geen thuisblijvende partner is die eventueel noodzakelijke zorgen kan bieden. 1 Het OCMW beschikt wel over een afdeling “Nursinghome St. Maria” met 30 plaatsen voor jonge lichamelijk gehandicapten. De vraag is echter groter dan het huidige aanbod. Bovendien komen bepaalde personen wegens psychische of sociale redenen niet in aanmerking voor een opname in deze afdeling.
35
Tabel 7
Residenten in onze rust- en verzorgingsinstellingen – verdeling in leeftijdscategorieën leeftijdscategorie
Tabel 8
aantal mannen
%
aantal vrouwen
%
totaal
%
< 60
42
5,30
17
0,64
59
1,71
60 - 69
85
10,72
55
2,08
140
4,07
70 - 79
180
22,70
394
14,93
574
16,72
80 - 89
350
44,14
1.276
48,35
1.626
47,37
90 - 99
133
16,77
870
32,97
1.003
29,22
> 100
3
0,38
27
1,02
30
0,87
totaal
793
100,00
2.639
100,00
3.432
100,00
Verdeling verblijfskosten in onze RVT’s 2002 kosten (euro)
inkomsten resident (euro)
tussenkomst door onderhoudsplichtigen en/of derden (euro)
spaargelden (euro)
tussenkomst OCMW (euro)
58.048.298,12
35.734.391,02
9.459.615,34
1.031.837,38
11.822.454,38
100%
62%
16%
2%
20%
Figuur 3
Dekking van de verblijfskosten – relatieve verdeling
Pensioen 62%
Spaargeld 2% OCMW 20% Kinderen/Derden 16%
36
De kosten
Verblijfkosten De verblijfkosten van een resident in een rusthuis worden gedeeltelijk gedekt door een ligdagprijs die goedgekeurd is door de Minister van Economische Zaken. In deze ligdagprijs worden onder meer de kosten verrekend van afschrijvingen, verwarming, voeding, was, onderhoud en personeel. De wedden van het verplegend en verzorgend personeel in de RVT-instellingen worden vergoed door forfaitaire uitkeringen die door het Rijksinstituut voor Ziekteen Invaliditeitsverzekering (RIZIV) worden toegekend. Deze forfaitaire vergoedingen dekken echter niet de volledige personeelskosten; het verschil rekenen we bij in de ligdagprijs. Dit heeft tot gevolg dat de werkelijke ligdagprijs hoger ligt dan deze die toegestaan wordt door de Minister van Economische Zaken. Voor de afrekening aan de resident en onderhoudsplichtigen mag echter enkel de toegestane prijs gebruikt worden. Ondanks ons advies heeft het Ministerie van Economische Zaken onze reële prijs niet als ligdagprijs aanvaard. De ligdagprijs, vermenigvuldigd met het aantal verblijfsdagen, is de prijs die de resident voor zijn verblijf moet betalen. Als zijn inkomsten niet voldoen zullen wij het tekort ten laste nemen (in 2002 bedroeg het totale tekort 21.282.069,72 euro – de eigen en vreemde instellingen samen). Dit wordt volgens een bepaalde reglementering zoveel mogelijk teruggevorderd van de onderhoudsplichtigen en/of derden of van de nalatenschap, maar de rekening voor het OCMW bedraagt toch nog 11.822.454,38 euro.
Zakgelden Alle residenten ontvangen een zakgeld van 60 euro per maand. In mei en december wordt telkens 50 euro extra uitgekeerd. In 2002 liep dit op tot 2.1880.010 euro.
37
Jeugdzorg
Home Good-Engels
In ons jeugdbeleid streven we steeds naar een familiale plaatsing, zodat de kinderen die door de Jeugdrechtbank of het Comité voor Bijzondere Jeugdzorg aan ons bestuur zijn toevertrouwd, in gezinsverband worden opgevoed. Hiervoor wordt beroep gedaan op erkende pleeggezinnendiensten. Voor adoptie wordt beurtelings verwezen naar de vzw “Gewenst Kind” (Amok – Vrijdagmarkt 11, 2000 Antwerpen) en de vzw “De Mutsaard” (Maurits Sabbelaan 57, 2020 Antwerpen).
Home Good-Engels telt ook twee afdelingen en vier leefgroepen. De afdeling Anita Good beschikt over een dag- en nachtkribbe voor 6 baby’s van 0 tot 6 maanden en een dag- en nachtverblijf voor 16 kleuters van 6 maanden tot 3 jaar (verdeeld in 2 groepen van 8). De afdeling Haesaers is ingericht voor 13 jongeren van 3 tot 18 jaar, opgedeeld in twee leefgroepen.
Voor kinderen die niet in een gezin terecht kunnen, beheren we twee residentiële instellingen. Ze hebben elk 2 aparte afdelingen die hun eigen plaats en functie hebben binnen het netwerk van jeugdvoorzieningen. In de instellingen wordt gewerkt in kleine leefgroepen en met coëducatie.
Home Boeckenberg, afdeling Boeckenberg & afdeling Pennsylvania Foundation Home Boeckenberg is tot 31 december 2003 erkend als een residentiële instelling (categorie 1 ‘begeleidingstehuis’) met een totale capaciteit van 31 bedden. De instelling is gericht op langdurige plaatsingen en voorbereiding op zelfstandig wonen, maar enkel voor jongeren die geplaatst worden door de Jeugdrechtbank of het Comité voor Bijzondere Jeugdzorg. De afdeling Boeckenberg te Deurne biedt plaats aan 18 jongens en meisjes tussen 14 en 18 jaar oud (uitgezonderd overgangsmaatregelen). De kinderen zitten in twee ‘horizontale’ leefgroepen: een groep van 9 jongens en een groep van 9 meisjes. Het pedagogisch accent ligt op een structurele werking die voorbereidt op zelfstandig leven. De afdeling Pennsylvania Foundation, gevestigd in het stadscentrum, heeft 13 plaatsen voor jongens en meisjes (meisjes van 6 tot 18 jaar oud en jongens van 6 tot plus minus 14 jaar oud). Hier wordt gewerkt in één ‘verticale’ leefgroep. De pedagogische klemtoon ligt hier meer op het aanbieden van een huiselijk kader met een lossere sfeer. De gemiddelde dagprijs in de instelling bedroeg in 2002 98,45 euro 1. Er werden in de afdeling Boeckenberg 5.967 onderhoudsdagen geteld (een bezetting van 90%) en in de afdeling Pennsylvania Foundation 4.837 onderhoudsdagen (een bezetting van 105%). 1 dit is een gemiddelde dagprijs voor zowel +12 als –12-jarigen 2 id.
38
Een aparte afdeling voor kinderen van 6 tot 18 jaar fungeert als opvang- en oriëntatiecentrum. De klemtoon in de werking ligt op tijdelijke opvang: ofwel gaan de kinderen terug naar huis ofwel worden zij na de observatieperiode (in principe maximum drie maanden) doorverwezen naar een andere instelling, een pleeggezin of een gezinstehuis. De gemiddelde dagprijs bedroeg in 2002 61,28 euro 2. We telden 9.481 onderhoudsdagen, wat een bezetting is van 74% (enkel de residentiële plaatsingen).
Privé-instellingen Soms worden kinderen in privé-instellingen opgenomen, al dan niet ten laste van ons bestuur. In dit laatste geval worden de plaatsingskosten voor de minderjarigen gedragen door het Vlaams Fonds. Wij betalen dan enkel de bijkomende kosten. Het gaat in totaal over 8 kinderen.
Tabel 9
Jeugdzorg – door OCMW Antwerpen geplaatste minderjarigen in privé-instellingen aantal Bethaniënhuis, St-Antonius Zoersel
1
Ganspoelinstituut, Huldenberg
1
M.P.I. Bernadette, Lovendegem
1
Salvé Mater, Lovenjoel
1
M.P.I. St-Oda, Overpelt
1
begeleid wonen (*)
2
Onthaaltehuis der Kleinen, Borgerhout
1
(*) deze minderjarigen ontvangen een inkomensvervangende vergoeding.
Zakgelden voor de jongeren
Ontspanningsactiviteiten
Maandelijks krijgen de kinderen in onze instellingen een zakgeld uitgekeerd. Studerende kinderen die occasioneel werk, een vakantiejob of dergelijke uitvoeren, mogen hun wedde behouden onder toezicht van de directie van de instelling. Het Bestuur Bijzondere Jeugdbijstand besliste echter dat geen zakgeld meer verleend wordt aan minderjarigen die over een maandelijks inkomen beschikken van meer dan 156,45 euro.
Regelmatig wordt door onze jongeren deelgenomen aan verschillende ontspanningsactiviteiten, zowel in groep als individueel. Zo waren er bv. de externe activiteiten van de Antwerpse Sportweken en de verschillende vakanties met Kindervreugd. Afdeling Boeckenberg ging met de meisjesgroep op zomerkamp naar Oostende en de jongensgroep naar Durbuy. Ook werd deelgenomen aan diverse schoolactiviteiten zoals bos- en zeeklassen.
Tabel 10 Jeugdzorg – minimum zakgeld per maand in onze kinderinstellingen in euro van 6 tot 8 jaar
4,76
van 8 tot 12 jaar
9,48
van 12 tot 14 jaar
18,96
van 14 tot 16 jaar
28,44
van 16 tot 18 jaar
37,92
vanaf 18 jaar
47,43
Pension Van Schoonhoven Het pensionhuis Van Schoonhoven is een zeer laagdrempelig onthaaltehuis. Sommige thuislozen horen niet echt in een ‘traditioneel’ onthaaltehuis en voor alleen wonen (met of zonder begeleiding) is het voor hen te vroeg of is dit zelfs niet haalbaar. Het pensionhuis beschouwen we als een vorm van begeleid samenwonen. In de eerste plaats richt het zich tot de langverblijvers uit de Antwerpse onthaalcentra voor thuislozen. De verblijfsduur is in principe onbeperkt. Enkele maatschappelijk werkers geven tijdens de kantooruren een minimale, maar wel integrale begeleiding. Dit wil zeggen dat zij de klanten helpen op administratief, financieel, psycho-sociaal vlak, maar ook op het vlak van onderhoud en hygiëne, een zinvolle daginvulling enzovoort.
39
Het complex bestaat uit 44 kamers voor alleenstaande mannen, 6 kamers en 2 studio’s voor alleenstaande vrouwen (afgescheiden van het mannengedeelte) en 3 appartementen voor gezinnen of vrouwen met kinderen. De bewoners huren deze gemeubelde kamers met een overeenkomst die opgesteld is door onze juridische dienst. Ze betalen een maandelijkse huurprijs waarin de basisvoorzieningen begrepen zijn. De begeleiding is gratis.
hun (vervangings)inkomen. Er worden ook bijzondere inspanningen gedaan om de buurtbewoners over te halen eens in het sociaal restaurant binnen te stappen. Hoe meer er immers een verscheidenheid is aan publiek, hoe normaler de restaurantsituatie wordt zonder stigmatisering van de OCMW-klanten.
Sociale restaurants De 7 De De 7 Schaken en De Pollepel
In de twee sociale restaurants werden in 2002 37.453 maaltijden geserveerd. Hiervan waren er 22.228 tegen speciaal OCMW-tarief. Dit aantal had eigenlijk nog veel hoger kunnen zijn, maar de verbouwingen van de keuken van De 7 Schaken en de heraanleg van de Van Schoonhovenstraat (locatie van de 7 Schaken) speelden ons hier parten.
OCMW Antwerpen baat 2 sociale restaurants uit waar enerzijds een aantal langdurig werkloze laaggeschoolden tewerkgesteld worden (hetzij als sociaal tewerkgestelde, hetzij als werknemer in een sociale werkplaats) en waar anderzijds onze klanten een warme maaltijd kunnen eten aan een tarief dat aangepast is aan
9 sociaal tewerkgestelden begonnen in 2002 hun opleiding. Hun contract loopt tot in 2003-2004. Een aantal medewerkers beëindigden hun contract niet, meestal omwille van medische redenen. Een aantal onder hen werden overgeplaatst naar andere diensten van het OCMW. 1 medewerker trad in 2002 in vast dienstverband bij de vzw CAS.
“Bij extreme winterkoude treedt er in Antwerpen een noodplan in werking om voldoende opvang te voorzien voor dak- en thuislozen. De capaciteit van o.a. het nachtopvangcentrum De Biekorf wordt dan uitgebreid. In een tweede fase kan nog een noodshelter worden geopend. Hiervoor zijn goede en duidelijke afspraken gemaakt tussen het OCMW, de stad en de CAW’s.”
40
Nursinghome St. Maria Het nursinghome St. Maria (Tehuis voor niet-werkenden onder het stelsel nursing) is een erkende voorziening voor volwassenen met een zware motorische handicap (met eventueel bijkomende stoornissen). Het nursinghome heeft nu een capaciteit van 31 woonplaatsen en is gevestigd op de campus St. Maria waar ook een rust- en verzorgingstehuis gevestigd is.
Van 30 naar 31 vergunde woonplaatsen We kregen 1 erkende bijkomende opvangplaats meer toegekend door het Vlaams Fonds. Dit is het resultaat van het regionaal actieplan rond het wegwerken van de wachtlijsten van prioritaire zorgvragers-gehandicapten (Taskforce van Vlaams minister M. Vogels). In afwachting van een vervangingsnieuwbouw voor het nursinghome konden we deze uitbreiding realiseren door een tijdelijke omschakeling van een rusthuisbed.
Dagprijs 1999 en subsidies voor het nursinghome Het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap heeft op 30 augustus 2002 de dagprijs 1999 meegedeeld: 95,93 euro (volledig tarief) en 90,26 euro (verminderd tarief). De bestendige deputatie van de provincie Antwerpen besliste in oktober 2002 een provinciale subsidie van 2.441,57 euro toe te kennen aan het nursinghome.
Aanrekening van supplementen Halverwege het jaar besliste de Raad voor Maatschappelijk Welzijn dat bepaalde supplementaire uitgaven (bijvoorbeeld inconinentiemateriaal, vervoersonkosten, …) kunnen en mogen aangerekend worden aan de klanten. De aanrekening – goedgekeurd door de gebruikersraad en het Vlaams Fonds – startte met ingang van 1 augustus 2002.
Verhuur van lokalen De lokalen op de eerste en tweede verdieping van het hoofdgebouw van de instelling werden zoals vorige jaren verhuurd aan het Centrum voor Basiseducatie. Hetzelfde geldt voor de lokalen op het gelijkvloers en de 1e verdieping van de leegstaande achterbouw. Deze lokalen werden verder verhuurd aan het Koningin Paolakinderziekenhuis (raadplegingen - APPCKA, Antwerps Psychiatrisch en Psychotherapeutisch Centrum voor Kind en Adolescent). De dienst LOCO (de vroegere “dienst Animatie”) huurde in afwachting van een definitieve locatie ook dit
Vanaf oktober 2002 startte een project rond ‘occasionele kinderopvang’ in de lokalen van RVT/Nursinghome St. Maria. Met dit initiatief proberen we vooral de thuiswerkende of -blijvende ouders te bereiken. Wanneer zij eens zonder kinderen naar de markt willen gaan of een bezoek brengen aan de dokter of tandarts, kunnen zij hun kroostmet een gerust hart achterlaten in ‘Mariekes Knuffelhoek’, in het gezelschap van enkele ouderen en van geschoold personeel.
jaar de lokalen van de oude grootkeuken (gelijkvloers achterbouw) en de lokalen van het vroegere Medisch Centrum werden verhuurd aan de Vlaamse Vereniging voor Respiratoire Gezondheidszorg en Tuberculosebestrijding. De vergaderlokalen op de eerste verdieping (hoofdgebouw) werden veelvuldig gebruikt door diverse OCMWdiensten (o.a. sociale dienst, kinderpsychiatrie, vorming) en het Centrum Basiseducatie Antwerpen.
Vrijwilligers als “brug tussen voorziening en plaatselijke gemeenschap” De instelling Sint-Maria hecht bijzonder veel aandacht aan de uitbouw van een goede, gestructureerde vrijwilligerswerking. Het is onze filosofie dat de residenten een actieve en zinvolle rol in onze samenleving en onze stad moeten krijgen en kunnen behouden. Dat is niet alleen positief voor de residenten, maar ook prettig voor de omgeving. Onze bewoners zijn immers volwaardige ‘buurtbewoners’. We willen daarbij vooral een cultuur van ontmoetingen stimuleren en bewerkstelligen. Ook senioren en/of gehandicapte personen, die in een verzorgingstehuis wonen, hebben immers behoefte aan sociale contacten. Om dit te realiseren hebben we heel veel handen nodig. Vrijwilligers kunnen daarbij een zeer belangrijke rol spelen. 41
We richten ons ook op het plaatselijk verenigingsleven in het district Berchem. Als welzijnsvoorziening wil St. Maria zich profileren als een ‘open huis’ waar ook verenigingen welkom zijn. Zij kunnen bijvoorbeeld voor hun activiteiten gebruik maken van de instellingslokalen. Dit houdt niet alleen voordelen en praktische mogelijkheden in voor de verenigingen zelf, maar ook voor de voorziening: bewoners kunnen actief lid blijven of worden van de vereniging of club, ze kunnen actief of passief (als toeschouwer) deelnemen aan de activiteiten en er kunnen gezamenlijke activiteiten gepland en georganiseerd worden.
Uitbreiding van het nursinghome De nood aan bijkomende residentiële opvangplaatsen voor personen met een Niet-Aangeboren Hersenletsel (zwaar motorisch gehandicapten met eventueel bijkomende stoornissen) blijft groot. De bevoegde Vlaams minister liet echter weten dat een uitbreiding niet mogelijk is. Er is echter geen bezwaar tegen het indienen van een subsidie-aanvraag voor een vervangingsnieuwbouw.
Beschut wonen Kansarmoede en ernstige psychiatrische problemen zijn in zeer veel gevallen onderling verbonden. Kinderen en mensen die opgroei(d)en in kansarme gezinnen ver-
42
tonen meer psychiatrische stoornissen in vergelijking met anderen. Ook is het zo dat ernstige psychiatrische aandoeningen leiden tot bepaalde beperkingen in het functioneren van mensen. We willen deze vicieuze cirkel doorbreken door een aantal acties waarbij we: - een zo breed mogelijk hulpverleningsaanbod aanbieden dat alle aspecten behandelt; - streven naar een zo goed mogelijke aanpassing van de patiënten in de maatschappij; - het aantal heropnames proberen te beperken; - streven naar een verhoging van de levenstevredenheid en -kwaliteit van de patiënten; - met de verschillende betrokken hulpverleners overleggen en afstemming proberen te bereiken, zodat de hulpverlening verschillende levensterreinen bestrijkt. We zijn er ons immers van bewust dat mensen met ernstige psychische problemen tot de zwakste leden van onze maatschappij behoren. In een prestatiegerichte maatschappij zoals de onze kunnen zij het ritme niet aan, zijn zij niet communicatievaardig genoeg, zijn ze niet bestand tegen de prestatiedruk en/of niet in staat de complexe en voortdurende veranderende structuren te hanteren. In het verleden hebben we al een geheel van voorzieningen uitgebouwd dat enig is in ons land op het gebied van geestelijke gezondheidszorg. Eén openbaar bestuur (OCMW Antwerpen) beheert het volledige gamma aan diensten, zowel binnen de ziekenhuissfeer als binnen het kader van de sociale dienstverlening.
Onze hulpverlening op het vlak van geestelijke gezondheidszorg omvat verschillende vormen. Ze is zo georganiseerd dat het accent telkens ligt op een belangrijke basisbehoefte van de klanten zoals: - begeleiding en ondersteuning ten aanzien van wonen (we spelen hier op in door het aanbieden van verschillende types beschut wonen); - begeleiding en ondersteuning ten aanzien van dagtijdbesteding (klanten kunnen terecht in dagactiviteitencentra) - begeleiding en behandeling met het oog op het beter sociaal en psychisch functioneren (zowel residentieel in een ziekenhuisafdeling als ambulant in centra voor geestelijke gezondheidszorg en een nazorgcentrum). Al deze voorzieningen functioneren als een netwerk; een netwerk dat niet beperkt blijft tot de sector van de geestelijke gezondheid. Zo wordt systematisch aandacht besteed aan goede informatieverstrekking en werkrelaties met andere sociale diensten en initiatieven.
76 leefeenheden: 4 types op verschillende plaatsen We beschikken over 76 plaatsen (55 erkende en 21 voorlopig erkende) voor ex-psychiatrische patiënten. Ze worden beheerd door het Samenwerkingsverband Publiekrechtelijke Vereniging Beschut Wonen Antwerpen. Het is een samenwerkingsverband tussen de vzw Vesta (actief op het vlak van Beschut Wonen sedert 1978) en OCMW Antwerpen. Wij onderscheiden vier types van beschut wonen: 1. grootschalige vormen zoals huis De Fraula (20 bewoners) en het rehabilitatiecentrum Huis De Grooff (20 bewoners); 2. middelgrote vormen zoals huis Leroux – Van Spilbeeck (10 bewoners) en Villa Oosterlinck (8 bewoners); 3. kleinschalige vormen zoals de Guldenvliesstraat (4 bewoners) en de Vestahuizen (telkens 4 bewoners); 4. individueel beschut wonen zoals de Kruikstraat (6 bewoners).
grenzen kennen. Ze leren zelfstandig omgaan met dagdagelijkse activiteiten, maar leren ook een eigen identiteit op te bouwen en eigen keuzes te maken (soms houdt dit ook het ‘loskomen van de ouders’ in). De oudervergaderingen spelen hierin een belangrijke rol: de ouders krijgen (in groep) informatie over schizofrenie en komen door discussie met teamleden én door onderling overleg tot een beter aanvaarden en hanteren van de ziekte, de symptomen en gevolgen.
Huis De Fraula Huis De Fraula is een voorziening voor beschut wonen met een intensieve vorm van begeleiding. De bewoners hebben behoefte aan vrijwel dagelijks contact met de begeleidster. Samen met een inwonend personeelslid staat zij in voor de ondersteuning op het vlak van dagelijkse activiteiten. Huis De Fraula bestaat uit 2 leefgroepen (telkens 10 plaatsen) die per verdieping beschikken over een gemeenschappelijke living, keuken en sanitaire voorzieningen. De bewoners van Huis De Fraula zijn over het algemeen gestabiliseerde psychiatrische patiënten, meestal met een lange voorgeschiedenis van opnames.
Huis Leroux – Van Spilbeeck Alle bewoners van dit huis verbleven eerder in het rehabilitatiecentrum Huis De Grooff. De populatie bestaat grotendeels uit schizofrene patiënten.
Villa Oosterlinck Villa Oosterlinck is een tussenvorm tussen de grote en de kleinschalige voorzieningen.
Huis Guldenvlies Huis Guldenvlies is een vrij autonoom functionerende woonvorm voor gestabiliseerde patiënten die toch nog enige begeleiding nodig hebben. Wat de dagelijkse aspecten van het wonen betreft benadert deze vorm van beschut wonen het dichtst het gezinsmodel. Bijzondere aandacht gaat hier naar de privacy van elke bewoner.
Vestahuizen Elk huis beschikt over een afzonderlijke wachtlijst waarop een kandidaat-bewoner zich na een kennismakingsgesprek kan laten opschrijven.
Huis De Grooff Huis De Grooff is een rehabilitatie- en trainingscentrum voor schizofrene patiënten. Gedurende een verblijf van maximaal 18 maanden leren de doorgaans jongere klanten zowel hun eigen mogelijkheden als hun eigen
De Vestahuizen zijn ook kleinschalig van opzet en worden gekenmerkt door een begeleiding die minder op het individu maar meer op het groepsgebeuren is gericht.
Kruikstraat In de Kruikstraat beschikken we over 6 plaatsen voor individueel beschut wonen. De bewoners verbleven voordien in een andere – collectieve – beschutte woonvorm. 43
Aantal klanten
- 26 kandidaten kwamen effectief op een intakegesprek:
Van de 92 bewoners tellen we 35 vrouwen (38%) en 57 mannen (62%). Hun gemiddelde leeftijd is 45 jaar. Tezamen verbleven ze 24.525 dagen in de beschutte woonvormen. 72 % van de patiënten kampt met een psychotische problematiek (schizofrenie of andere psychotische problematiek, manisch-depressieve psychose, e.a.). Patiënten met een neurotische problematiek (6,5%) of met een verslavingsproblematiek (5,5%) zijn veel beperkter aanwezig. De bewoners worden voornamelijk doorverwezen vanuit de psychiatrische afdelingen van ACZA, campus Stuivenberg (41%) of vanuit het rehabilitatiecentrum Huis De Grooff naar onze andere huizen van beschut wonen (31%). Kenmerkend voor onze bewoners is dat zij in het verleden herhaaldelijk in het circuit van psychiatrische instellingen verbleven hebben. 77 kandidaat-bewoners kregen een kennismakingsgesprek: - 16 kandidaten waren na het kennismakingsgesprek niet meer geïnteresseerd; - 24 kandidaten waren geïnteresseerd in huis De Fraula en kregen een kennismakingsgesprek maar konden geen intake krijgen of op de wachtlijst geplaatst worden wegens plaatsgebrek en een reeds bestaande overvolle wachtlijst; - 1 kandidaat was geïnteresseerd in villa Oosterlinck en 1 kandidaat in Leroux – Van Spilbeeck; ze werden beiden op de wachtlijst geplaatst;
Tabel 11 beschut wonen – aantal bewoners 2001 bewoners Huis De Grooff
29
Huis De Fraula
20
Huis Leroux – Van Spilbeeck
12
Villa Oosterlinck
9
Huis Guldenvlies
4
Vestahuizen Kruikstraat
totaal 44
12 6
92
- 19 kandidaten werden aanvaard en gingen effectief beschut wonen; - 1 kandidaat werd aanvaard maar kwam op de wachtlijst wegens plaatsgebrek (in Villa Oosterlinck) - 6 kandidaten werden afgewezen wegens ongeschiktheid. Veel bewoners komen uiteraard ook in aanraking met de dagcentra. Regelmatig zijn er contacten over het functioneren van de gemeenschappelijke klanten. Elke drie maanden vindt een overlegvergadering plaats tussen de dagcentra, het nazorgcentrum De Wilg en de dienst Beschut Wonen. 27% van de bewoners volgt na hun hospitalisatie op de psychiatrische afdeling nog een ambulante dagbehandeling in de dagziekenhuizen van het ACZA, campus Stuivenberg (dagziekenhuis het Keerpunt en dagziekenhuis De Foyer). De woonbegeleiders worden uitgenodigd op de teamvergaderingen om het functioneren van de gemeenschappelijke klanten te bespreken. 26% van de bewoners neemt deel aan cursussen, zijn ingeschakeld in het buurthuis van hun wijk of neemt deel aan georganiseerde vrijetijdsactiviteiten. Sommigen participeren in de activiteiten van vrijwilligersorganisaties waar ze bepaalde taken uitvoeren (administratief werk). 7,5% van de bewoners heeft geen dagactiviteit buitenshuis, maar houdt zich bezig met huishoudelijke activiteiten in de woning. Een aantal bewoners is tewerkgesteld in het normale arbeidscircuit (8,5%), een aantal in een beschutte werkplaats (7,5%). De meeste bewoners leven echter van een vervangingsinkomen (sociale uitkering). Een voorwaarde tot het verblijf in beschut wonen is het naleven van de psychiatrische nazorg. Het merendeel van de bewoners gaat op consultatie bij een privépsychiater (56,5%), op raadpleging in de polikliniek psychiatrie ACZA, campus Stuivenberg (8,5%) of kan terecht bij de psychiater van het dagziekenhuis waar zij hun behandeling volgen (23%).
Wonen & Zorg: Gezondheid
45
“Allerlei geruchten deden de ronde over een mogelijke sluiting van OCMW-ziekenhuizen. Het is absoluut noodzakelijk om de ziekenhuizen te saneren, maar sluiten gebeurt niet.”
46
Gezondheid Gezondheidszorg is volgens ons een basisrecht voor iedereen. Nochtans zijn kwaliteitsvolle en betaalbare geneeskundige zorgen niet voor iedereen vanzelfsprekend. Een gedeelte van onze klanten kan of wil zich niet laten verzorgen wanneer er medische problemen zijn. Daarom is het behoud of het verbeteren van de gezondheidstoestand van onze klanten ook een prioritaire taak.
Inleiding Om deze taak te kunnen waarmaken proberen we een zestal doelstellingen te realiseren. 1. We werken aan de gezondheidssituatie van kwetsbare groepen: we willen de gezondheid van specifieke groepen beschermen en vrijwaren door preventieve initiatieven te ontwikkelen. 2. We maken de gezondheidszorg meer toegankelijk. Deze toegankelijkheid slaat niet alleen op de eerste lijn, maar ook op de verdere hulpverlening. Het gaat ook om ‘culturele’ toegankelijkheid. Deze drempelverlaging wordt bevorderd in samenspraak en in samenwerking met verschillende partners. 3. We bieden gezondheidszorg op maat aan van de klant. Deze maatzorg wordt mogelijk gemaakt door een goede spreiding van voorzieningen, een globaal openbaar zorgaanbod en adequate financiële en andere modaliteiten. 4. We werken aan preventieve gezondheidszorgen. Door het aanbod aan preventieve acties te vergroten kunnen gezondheidsrisico’s beheerst worden. 5. We ontwikkelen het aanbod en de dienstverlening. De gezondheidszorg die het OCMW biedt, moet permanent aangepast kunnen worden aan de wijzigende behoeften en de vooruitgang op wetenschappelijk en technologisch gebied. We willen vanuit het OCMW een eigen, actieve bijdrage leveren aan deze ontwikkeling door wetenschappelijk onderzoek, vorming en opleiding. 6. De patiënt heeft een centrale rol in zijn eigen zorgproces. Dit betekent dat de patiënt mee kan beslissen over de zorgverlening die wij hem bieden. Het zorgproces is gericht op een maximale autonomie en het behoud of herstel van de levenskwaliteit. Er is ook aandacht voor de eigen cultuur van de klant.
Een regiegroep Gezondheid werkt hierrond een aantal voorstellen uit. Nieuwe initiatieven moeten in de eerste plaats gericht zijn op ‘kwetsbare groepen’. Het is een noodzakelijke voorwaarde dat zowel deze groepen als de drempels ten aanzien van de gezondheidszorg duidelijk omschreven worden. Verder wordt gedacht aan volgende initiatieven: - het verbeteren van de toegankelijkheid van zorg door : - een op de (doel)groep gerichte informatieverstrekking, zowel over gezondheidsrisico’s, het vermijden ervan als de eventuele behandelingsmogelijkheden; - het voorzien van een multiculturele ondersteuning binnen onze voorzieningen (zowel sociale centra als ziekenhuizen); - het inzetten van intermediairen uit de eigen groep, vooral gericht op oudere allochtonen (bijvoorbeeld begeleiding bij raadpleging door oudere allochtone vrouwen); - een duidelijker en éénvormige toepassing van het urgentieattest; - het integreren in het waarborgsysteem van de prestaties van huisartsen; - het toepassen van het sociaal derdebetalerssysteem; - het organiseren van ‘open’ consultaties in de geestelijke gezondheidszorg. - het verstrekken van zorg op maat van de klant, door: - een klantvriendelijk onthaal en correcte informatieverstrekking; - het vermijden en reduceren van wachttijden binnen de dienst- en zorgverlening; - een methodische, systematische en expliciete ontslagvoorbereiding, in overleg met de patiënt en zijn omgeving; - de coördinatie van de informatieverstrekking en van de organisatie van gezondheidszorg op het lokale (wijk)vlak; - het activeren van zorgnetwerken rond kwetsbare klantgroepen; 47
- het opnemen van de regiefunctie binnen wijkgerichte samenwerkingsverbanden in de eerste lijnszorg en de samenwerkingsinitiatieven Thuiszorg. - het werken aan preventieve gezondheidszorg, door : - specifieke vorming aan te bieden voor senioren en mantelzorgers; - programma’s op te zetten op wijkniveau met be-trekking tot voedingsgewoonten, medicatiegebruik, leefstijl, bewegen, stresshantering en dergelijke; - bestaande materialen en projecten te inventariseren en beter benutten, onder meer door informatiestands in sociale centra; - regelmatig informatie, vorming en opleiding geven via de bedrijfsgeneeskundige dienst, rond fysieke inspanningen en gezondheid, het gebruik van alcohol, medicatie, tabak, stressmanagement, reisgezondheid, … - het ontwikkelen van aanbod en dienstverlening, door : - het uitbouwen van een intern netwerk binnen het OCMW, tussen dienstencentra, thuiszorg, sociale centra en zorginstellingen, zowel in het algemeen, als ten aanzien van specifieke doelgroepen; - de “nabijheid” van zorg te benadrukken, door de positionering van dienstencentra en zorginstellingen binnen de eigen werkomgeving; - het permanent (24 uur op 24) aanspreekbaar maken van de thuiszorg; - het voorzien van psychologische ondersteuning per cluster van OCMW-voorzieningen;
- het verspreiden van informatie aan doelgroepen; - het verzekeren van cliëntgericht overleg tussen de betrokken lokale partners; - het bieden van een aanspreekpunt voor de lokale bevolking; - het leggen van de verbinding met zorgvormen (thuiszorg) en sociale zorg en begeleiding. Onze klant zal er beter van worden, omdat hij/zij: - dan over een duidelijk en beschikbaar aanspreekpunt beschikt, voor alle vragen rond het thema ‘gezondheid’; - een meer efficiënte toeleiding krijgt naar, en een betere levering van effectieve zorg; - geconfronteerd zal worden met een efficiënter ingezette zorg, vooral in de eerste lijn, tot in zijn eigen milieu.
Thuiszorg Onder thuiszorg verstaan we het geïntegreerd aanbod van gezinshulp, poetshulp, thuisverpleging, klusjeshulp, personenalarmsystemen en warme maaltijden. Drie thuiszorgcentra zijn elk bevoegd voor een specifiek deel van het grondgebied Antwerpen: - Thuiszorg Noord voor Antwerpen Luchtbal, Ekeren, Merksem, Deurne, Berendrecht, Zandvliet en Lillo; - Thuiszorg Centrum voor Antwerpen Noord (postnummer 2060), Borgerhout, Berchem en Zurenborg; - Thuiszorg Zuid voor Antwerpen, Wilrijk en Hoboken.
“Het OCMW waarborgt een kwaliteitsvolle, betaalbare, toegankelijke preventieve en curatieve gezondheidszorg op maat” - het oprichten van wijkgerichte “gezondheidscoördinatiepunten”, waarbij ook externe partners worden betrokken. - de patiënt heeft een centrale rol in zijn eigen zorgproces, door : - hem/haar toegankelijke informatie te verstrekken via buurtnetwerken; - hem/haar te begeleiden op het vlak van rechten (het verzekeren ervan) en mogelijkheden (het benutten van); - het oprichten van een dienst ‘patiëntenbegeleiding’ in de ziekenhuizen. Eén van de belangrijkste zaken hierin is de oprichting van wijkgerichte gezondheidssteunpunten. Zij zullen instaan voor: - het organiseren van lokaal overleg en coördinatie; 48
Deze centra staan onder de dagelijkse leiding van een hoofd-maatschappelijk-werker en een hoofdverpleegkundige. Zo willen we een grotere deskundigheid op het gebied van thuiszorg aanbieden aan de Antwerpse bevolking.
Gezinszorg In 2002 verleenden we hulp aan 1.856 verschillende gebruikers (een stijging van 4,15% ten opzichte van vorig jaar). 79% van onze klanten voor Gezinszorg zijn ouder dan 65 jaar (1.038 mensen). Op een totale bevolking in Groot-Antwerpen van 89.000 die ouder is dan 65 jaar betekent dit dat we ongeveer 1,17% van de Antwerpse senioren tot onze klanten mogen rekenen. Dit wil dus zeggen dat in Groot-Antwerpen per 1.000 bejaarden er bijna 12 mensen gezinszorg krijgen van het OCMW.
De voorbije jaren werkten vzw Villers en OCMW Antwerpen samen rond thuiszorg voor kansarmen. Het project werd in 2002 afgesloten met de voorstelling van een ‘beleefboek’ en de opening van een fototentoonstelling, beide onder de naam ‘Spiegelwerk’.
395 verzorgenden (310,25 voltijdse equivalenten) boden 398.906 uren hulp. De verzorgenden worden hierin ondersteund door 20 maatschappelijk werkers, 3 hoofd-maatschappelijk-werkers en 12 administratieve medewerkers. Onze klanten betalen een bijdrage afhankelijk van hun inkomen. De minimum bijdrage is 0,5 euro per uur. In tegenstelling tot de tarieven voor poetshulp is er voor gezinszorg geen maximum bepaald. De gemiddelde gebruikersbijdrage in 2002 bedroeg 2,83 euro. Interessant is het om de gemiddelde bijdrage te relateren aan de woonplaats. Aan de rand van Antwerpen wordt een aanzienlijk hoger tarief betaald dan in de kernstad. Aangezien het tarief berekend wordt aan de hand van de inkomsten zou je hieruit kunnen afleiden dat de lagere inkomens meer in de stad zitten, en de hogere inkomens meer aan de rand geconcentreerd zijn.
Poetshulp Voor poetshulp telden we 2.753 verschillende gebruikers, gemiddeld per maand betekent dit 2.115 klanten. Maar liefst 46% van de gebruikers is tussen 75 en 85 jaar oud. Slechts 11% is jonger dan 65 jaar; het merendeel hiervan zijn mensen met een fysieke of mentale handicap of ernstig zieken. Afgewogen tegen het aantal senioren in de grootstad Antwerpen kunnen we zeggen dat op
1.000 bejaarde inwoners er 21 beroep doen op poetshulp van het OCMW. 232 poetsvrouwen (184 voltijdse equivalenten) presteerden 223.202 uren poetshulp. In totaal zijn 17 maatschappelijk werkers onderweg om de aanvragen af te handelen en de opvolging en de planning te regelen. De poetsvrouwen verzorgen gemiddeld 11 of 12 klanten per maand. Dit is relatief niet zo veel, maar het geeft aan dat de betrokkenheid tussen de poetsvrouw en de klant vrij groot is. Sommige helpsters komen al jaren lang bij dezelfde klant. In meerdere gevallen is er sprake van een persoonlijke band en heeft de poetsvrouw ook een sociale functie. Er zijn ongeveer 80 klanten die gebruik maken van een combinatie tussen gezinszorg en poetshulp. Dit is ongeveer 3,7%. We mogen ervan uitgaan dat dit percentage in de toekomst zal stijgen omdat beide diensten elkaar uitstekend kunnen aanvullen. Er zijn ongeveer 35 klanten per maand die de overstap maken van poetshulp naar gezinszorg of andersom. Voor de poetsdienst is er een maximumtarief van 8,68 euro per maand. 277 klanten betalen dit bedrag (13%). De gemiddelde bijdrage is 4,89 euro. Ook hier dezelfde vaststelling als bij gezinszorg: in de buitendistricten (bv. Ekeren) betaalt men aanzienlijk meer dan bv. in Antwerpen Noord of Borgerhout.
49
Thuisverpleging Het accent in onze werking ligt in eerste instantie op hulp aan (hoog)bejaarden. Meer dan acht patiënten op tien (84,6%) zijn ouder dan zestig jaar terwijl meer dan vier op tien (47,2%) behoren tot de groep van de tachtig-plussers. Gemiddeld hielpen we 570 patiënten per maand in 2002 (een stijging met bijna 8% in vergelijking met 2001).
De plaatsing van het toestel gebeurt door vzw Werkatelier Binnenstad. Terwijl zij al het nodige doen op technisch vlak, informeren we de klant en zijn hulpverlener(s) thuis over het gebruik van het toestel. De gebruiker en zijn omgeving krijgt op die manier een beter inzicht in de werking van het toestel, zodat dringende technische interventies tot een minimum herleid worden. Bovendien leveren we een klantvriendelijke service, die door de mensen sterk gewaardeerd wordt.
Op 31 december 2002 waren er 45 verpleegkundigen ingeschakeld in de werking van onze dienst Thuisverpleging; het zijn 38,75 voltijdse betrekkingen. In vergelijking met de toestand eind 2001 betekent dit een stijging van de personeelsomkadering met 6 voltijdse equivalente krachten. Niettegenstaande deze uitbreiding bleef er een personeelstekort, dat ondanks de inspanningen van het departement Personeelsbeleid (dienst Aanwervingen) niet kon aangevuld worden. De dienst moest dan ook noodgedwongen beroep doen op interimkrachten om alle patiënten te kunnen verzorgen.
Kostprijs voor de gebruiker
A1-verpleegkundigen maken net geen 40% uit van het personeelseffectief, 35,5% zijn gebrevetteerd verpleegkundigen, terwijl verpleegassistenten 8,9% vertegenwoordigen.
De gebruikers
In 2002 hebben we 402.276 prestaties verricht, waarvan 401.399 met RIZIV-tussenkomst en 877 zonder. Dit betekent een grote toename van het aantal verpleegkundige prestaties (+27,7%). Deze toename is echter niet evenredig met het gestegen aantal verpleegkundigen. We deden 180.855 huisbezoeken.
Personenalarmsystemen Sinds 1988 beschikken we over een aantal personenalarmsystemen voor thuiswonende senioren. Dankzij het gebruik van dergelijk alarmsysteem kan voor een bejaarde soms een opname in een rust- en verzorgingstehuis uitgesteld of zelfs vermeden worden. De klant kan zelfstandig thuis blijven wonen, met de geruststelling (zowel voor zichzelf als voor zijn familie) dat er bij eventuele ongelukjes spoedig kan worden ingegrepen. De toestellen worden aangesloten op het elektriciteitsen telefoonnet. De ‘abonnee’ hangt een zendertje (met een reikwijdte van 30 m., sommige 60 m.) aan en kan door een druk op de knop een spreek/luisterverbinding tot stand brengen met een centrale. Deze verwittigt de mantelzorg of (in laatste instantie) de hulpdiensten zodat indien nodig hulp kan geboden worden.
Bij plaatsing van een toestel vragen we 74,37 euro waarborg. De plaatsingskosten vorderen we niet terug van de gebruiker; de subsidieregeling verbiedt dit uitdrukkelijk. Per maand betaalt de gebruiker 14,87 euro abonnementsgeld. Voor klanten met een beperkt inkomen kunnen we wel een tussenkomst in de abonnementskosten toekennen. Verder rekenen we 50 eurocent huur per dag aan.
In 2002 sloten we 126 nieuwe gebruikers aan en 20 toestellen werden afgesloten. Het totaal aantal gebruikers komt hiermee op 301, een stijging met 59 eenheden ten overstaan van 2001. Ook voor zwaar hulpbehoevende jonge mensen kan het personenalarmtoestel belangrijke ondersteuning bieden, maar in praktijk zijn het toch vooral de senioren die beroep doen op deze toestellen: 66% is ouder dan 80 jaar, 23% zit boven de 70 jaar. De overige 11% wordt ingevuld door jongere mensen, die zwaar hulpbehoevend zijn.
Figuur 4
Leeftijdsverdeling abonnees personenalarmtoestellen
+80
+70 -70 69
50
199
33
Sociaal Steunpunt Gezondheid (SSG) Het Sociaal Steunpunt Gezondheid is een centrum dat streeft naar gelijke kansen voor de OCMW-klanten in de gezondheidszorg. Door het ter beschikking stellen van een aantal diensten in een ‘preventief gezondheidscentrum’ willen we een grotere toegankelijkheid van de medische zorgen en stimuleren we de zelfredzaamheid van de klanten op dit gebied. We richten ons met dit centrum naar de OCMWklanten van 4 sociale centra (Vondel, Seefhoek, Dam en Potvliet) en de behoeftige inwoners van de erbijhorende stadswijken. Mensen kunnen in het sociaal steunpunt terecht met vragen rond hygiëne, woonhygiëne, medicatiegebruik en kunnen op ondersteuning rekenen voor het maken van afspraken met de huisarts of specialisten, voor begeleiding naar andere sociale diensten, enz.
diagnose (suikerziekte, …). Door middel van gezondheidsopvoeding en –voorlichting en praktische hulpverlening worden de mensen een stukje verder geholpen; Nood aan medische info: het ging vooral over informatie over een ziekte, medicatiegebruik, afspraken met artsen in ziekenhuizen of huisartsen, …; Psychosociale problemen: mensen met een verslavingsproblematiek (alcohol, drugs, medicatie, ...) of mensen die totaal maatschappelijk geïsoleerd leven (vereenzaming). Administratieve problemen: nood aan bijstand bij het invullen of uitleggen van bepaalde formulieren of bemiddelen bij verschillende diensten (bevolking, mutualiteiten, ziekenhuizen, …). Moeilijkheden met hygiëne, zowel persoonlijk als in hun woonsituatie.
Samenwerking en activiteiten
Het gezondheidscentrum heeft voor de bewoners van de wijk ‘Antwerpen 2060’ en voor de sociale buurtwerkers een meerwaarde op het gebied van gezondheidsinformatie en -advies. Na 4 jaar werking beschikken we nu over een volledig archief over allerlei gezondheidsitems o.a: vaccinatie, aandoeningen, ziekten en hun mogelijke behandelingen en therapieën. Verschillende maatschappelijke werkers vragen ons regelmatig dergelijke info.
met de sociale centra
Bezoekers van het sociaal steunpunt
met de sociale diensten van de OCMW-ziekenhuizen (ACZA, campus Stuivenberg, campus St. Elisabeth en AZ Middelheim)
Er hebben zich dit jaar 596 klanten aangeboden in het Sociaal Steunpunt Gezondheid. Hiervan waren er 187 nieuw. 99 mensen wonen effectief in de ‘Antwerpen 2060’-wijk, de andere 88 niet. Dit heeft waarschijnlijk te maken met onze samenwerking met het inloophuis De Steenhouwer: hier bevinden zich veel potentiële klanten vanuit heel Antwerpen.
In 40 dossiers hadden we overleg met de sociale diensten van de ziekenhuizen na het ontslag van bepaalde patiënten, bijvoorbeeld voor het opvolgen van het medicatiegebruik, de verdere noodzakelijke consultaties met specialisten of voor huisbezoeken bij klanten.
We telden 962 dossiers/behandelingen; verschillende mensen bieden zich immers meermaals aan. De grootste groep situeert zich in de leeftijdscategorie van 41 tot 80 jaar. Dit is geen verrassing, aangezien zij maatschappelijk gezien het meest kwetsbaar zijn. De grote meerderheid van onze klanten zijn alleenstaanden. Zij hebben vaak een multicomplexe problematiek en kunnen (durven) met hun problemen soms niet terecht bij anderen.
Veel klanten die voor het eerst over de vloer komen bij het sociaal steunpunt worden verwezen door de sociale centra Vondel, Dam, Seefhoek of Potvliet. Zesmaandelijks houden we een evaluatiemoment met deze centra om de werking nog beter op elkaar af te stemmen. Ook met andere sociale centra is er beperkt contact. Telefonisch proberen we de maatschappelijk werkers wel bij te staan in de begeleiding van hun klanten.
met het dienstencentrum ‘De Meermin’ en het sociaal restaurant ‘De Pollepel’
Wat zijn de meest voorkomende aanmeldingsklachten?
Samen met het dienstencentrum ‘ De Meermin’ (gevestigd in hetzelfde gebouw als het sociaal steunpunt) organiseerden we maandelijks een bloeddruk- en gewichtscontrolenamiddag. Vele klanten vragen specifiek achter deze activiteit omdat ze zich duidelijk beter voelen bij een extra bloeddrukcontrole of omdat ze nood hebben aan medische info van de sociaal verpleegkundige (bijvoorbeeld inzake medicatiegebruik, suikerziekte, cholesterolgehalte, ...). 356 personen zijn dit jaar op de bloeddruk- en gewichtscontrole geweest.
Fysische problemen: hieronder verstaan we: mensen met zwaarlijvigheidproblemen, te hoge of te lage bloeddruk, mensen met een reeds gestelde of te verwachten
Een aantal klanten vindt zijn weg naar het Sociaal Steunpunt Gezondheid via het sociaal restaurant ‘De Pollepel’ (ook gevestigd op dezelfde locatie). 51
OCMW-klanten komen hier tegen een sociaal tarief eten en met medische vragen (aandoeningen, pijn, …) komen ze dan bij het gezondheidscentrum terecht.
met Inloophuis ‘De Steenhouwer’ Een aantal kansarmen zijn om verschillende redenen dikwijls in het inloophuis ‘De Steenhouwer’ (Steenhouwervest te Antwerpen) terug te vinden (goedkoop eten, een aanbod aan activiteiten, opvang en begeleiding, …). Ook hier organiseerden we éénmaal per maand een ‘Bloeddruk- en gewichtscontroledag’. We zien dit als een basisinloop en een gelegenheid om een vertrouwensrelatie met deze klanten te kunnen opbouwen. Zo konden we 186 klanten bereiken. Voor sommigen is deze contactname hun eerste stap naar de gezondheidszorg toe. Dit initiatief wordt door de klanten goed ontvangen en er zijn mensen die elke maand rekenen op de komst van de sociaal verpleegkundige.
met de werkgroep ‘Voeding’ van LOGO Antwerpen In samenwerking met het Lokaal Gezondheidsoverleg (LOGO) van de stad Antwerpen en een diëtiste organiseerden we in het gezondheidscentrum in 2002 9 kooklessen rond het thema ‘gezonde voeding’. 88 personen namen hieraan deel. Het doel was de theorie aan de praktijk te toetsen.
Coördinatie & Inspectie Nursing Coördinatie & Inspectie Nursing is een schakel tussen de eindverantwoordelijken van de nursing van de 18 rusthuizen en het Centraal Bestuur van het OCMW Antwerpen. We proberen relevant cijfermateriaal van nabij op te volgen en in overleg met de directies en de dienstoversten nursing van de instellingen brengen we knelpunten in kaart. We werken uiteraard dan ook mogelijke richtlijnen en oplossingen hiervoor uit. Ook houden we toezicht op de kwaliteit van de zorgverlening en onderzoeken we hoe we deze kwaliteit kunnen verbeteren en aanpassen aan de veranderende behoeften en zorgvragen. Belangrijk is verder om de dienstverlening in de verschillende rusthuizen op mekaar af te stemmen.
Werken met minder verpleegkundigen Vooral de bejaardensector wordt geconfronteerd met tekorten aan verpleegkundigen. Deze problemen zijn zichtbaar in alle instellingen. Momenteel worden een deel van de vacatures ingevuld door verzorgenden. Logistiek assistenten worden aangeworven ter onder52
steuning van het verpleegkundig en verzorgend personeel. De verhoging van het aantal lagergekwalificeerde personeelsleden enerzijds en de daling van het aantal verpleegkundigen anderzijds noopt tot bezinning over de functie-inhoud van de verpleegkundige in het RVT. We werken hard aan het herdenken van de functie van verpleegkundige en aan de afdelingoverschrijdende organisatie van het verpleegkundig werk. In een rusthuis is permanent personeel noodzakelijk en dit niet alleen voor de verpleegkundige zorgen. Het effectief aanwezige personeel moet afgestemd zijn op de behoeften van de senior en moet alle dimensies van “welzijn” aankunnen: ziekte en gezondheid, een sociaal netwerk, het gevoel van spiritualiteit en psychisch welbevinden, zinvolle tijdsbesteding. De huidige personeelsnormen in de rust- en verzorgingstehuizen zijn reeds lange tijd van toepassing en houden geen rekening met deze nieuwe aspecten. We bekijken deze problematiek vanuit verschillende invalshoeken en geven onze standpunten door aan verschillende beleidsinstanties.
Standaardverpleegplannen In 2002 werd het werken met standaardverpleegplannen en met een noodkast voor medicatie ingevoerd in de rusthuizen.
Het bewonersdossier We pasten het bewonersdossier aan de nieuwe eisen aan: vanaf nu ondersteunt deze het procesmatig denken, de multi-disciplinariteit, een animatieve grond-
houding en de palliatieve zorg. We voerden een eigen ontwikkeld ‘Zorgplan’ in. Dit is de kernmodule van het nieuwe bewonersdossier. Het beschrijft de verzorging die de bejaarde moet krijgen. Het wordt maandelijks geactualiseerd.
Procedure medicatietoediening door verzorgenden Naar aanleiding van het toenemend aantal verzorgenden in de RVT-sector, werkten we een procedure uit die hen werkinstructies geeft over toediening van medicatie. Onze visie hierin werd bij de bepaling van de taak van zorgkundige door het Ministerie van Volksgezondheid overgenomen.
Samenwerkingsovereenkomst tussen artsen, verpleegkundigen en apothekers Reeds geruime tijd leefde de behoefte om de bevoegdheden en verantwoordelijkheden bij het elektronisch voorschrijven, bestellen, aanleveren en toedienen van medicatie vast te leggen. Dit werd bereikt in een samenwerkingsovereenkomst tussen artsen, verpleegkundigen, apothekers en directies van de rusthuizen.
Psychiatrische nazorg De meeste psychiatrische patiënten hebben na ontslag uit het ziekenhuis nog ambulante psychosociale begeleiding nodig. Veel patiënten uit de psychiatrische afdelingen van onze ziekenhuizen bevinden zich bovendien binnen het kansarmoedecircuit. Ze behoren tot de zogenaamde ‘sociale psychiatrie’ en kunnen niet terecht in een consultatiebureau. Een speciaal nazorgcentrum komt tegemoet aan de noden van deze chronisch psychiatrische patiënten.
Nazorgcentrum De Wilg Nazorgcentrum De Wilg begeleidt de patiënten in hun poging tot zelfstandig wonen en leven en helpt hen bij de reïntegratie in de maatschappij (door hen te oriënteren naar een zinvolle dagbezigheid, tewerkstelling, …). Er wordt natuurlijk ook aandacht geschonken aan de omgeving van de patiënt (familie, partner, …).
Cliënteel Het accent van het centrum ligt op chronisch psychiatrische patiënten die één of meerdere keren opgenomen werden in psychiatrische instellingen, voornamelijk in het Algemeen Centrumziekenhuis Antwerpen, campus Stuivenberg (sociale psychiatrie). Het grootste deel van de patiënten bestaat uit alleenstaanden met weinig of geen sociale contacten, die niet of onvoldoende kunnen terugvallen op een vertrouwde familiekring. Bovendien merken we dat vaak ook familie, vrienden, de partner of kinderen beroep doen op onze begeleiding en ondersteuning. Patiënten kunnen zich niet op eigen initiatief aanbieden. Meestal worden ze doorverwezen vanuit psychiatrische instellingen (psychiatrische afdeling campus Stuivenberg of andere), sociale centra van OCMW Antwerpen of beschutte woonvormen. 78 mensen kregen in 2002 een ambulante begeleiding in De Wilg.
Hulpverlening De hulpverlening situeert zich op 3 vlakken: - psychosociale begeleiding: we trachten een vertrouwensrelatie op te bouwen tussen de hulpverlener en de patiënt en we proberen inzicht te verwerven in zijn situatie. We willen hem of haar een structuur aanbieden; - sociaal-technische begeleiding: het maatschappelijk werk zoals dat ook in een sociaal centrum gebeurt: het opmaken van een geautomatiseerd dossier, het uitvoeren van sociale onderzoeken, het opstellen van begeleidingsplannen, het bemiddelen met andere diensten, hulp bij de administratie, edm; - verpleegkundige begeleiding: de maatschappelijk werker houdt toezicht op het gebruik van orale medicatie en er is een follow-up van de inspuitingen (psychofarmaca) die wekelijks worden toegediend door een thuisverpleegkundige.
Overleg Driemaandelijks is er overleg tussen de medewerkers van het nazorgcentrum, het beschut wonen en de dagcentra. Tussen de verschillende hulpverleners die allemaal met dezelfde patiënten werken wordt dan informatie uitgewisseld. Er kan dan ook een gezamenlijke hulpverleningsstrategie bepaald worden.
53
Er is ook een intensieve samenwerking met de opnamediensten van de psychiatrische afdelingen van campus Stuivenberg. Aangezien alle bezoekers van het dagcentrum onder psychiatrische behandeling staan, is er eveneens een intensieve samenwerking met de desbetreffende psychiaters.
Knelpunten Aanvankelijk werd de langwerkende medicatie toegediend door een sociaal-verpleegkundige, verbonden aan het centrum zelf. Er werd dan uitleg gegeven over de werking en de bijwerkingen van de medicatie. Omwille van personeelsinkrimping en organisatorische veranderingen werden de inspuitingen overgedragen aan de dient Thuisverpleging. Zij streven ernaar om de zorgen thuis, bij een arts of in een gezondheidscentrum toe te dienen. Dit blijkt voor bepaalde patiënten echter zeer moeilijk te zijn. Toezicht en controle zijn vaak ook moeilijk vanuit “De Wilg” wanneer de inspuiting elders gegeven wordt. Een reïntegratie van de inspuitingen in de werking van het centrum zelf dringt zich op. Er dient terug meer aandacht besteed te worden aan het verstrekken van informatie over de werking en bijwerkingen van de medicatie en de motivatie en ondersteuning van de patiënt. Dit betekent echter dat meer tijd moet vrijgemaakt worden voor de patiënt en het betekent ook gespecialiseerd personeel. Dit is in de huidige personeelsformatie niet mogelijk. Binnen de psychiatrie is er een groeiende tendens naar psychiatrische thuiszorg. Aan de ontwikkeling van deze dienstverlening willen we zeker mee deelnemen; het betekent mee bouwen aan de toekomst, maar het betekent ook een nóg intensievere benadering van de patient. Onze bezoekers hebben vaak veel aandacht, tijd en begrip nodig. Ze kunnen niet terecht in de strakke structuren van sociale centra of consultatiebureaus. We merken dat het aanbod aan patiënten groter is dan we kunnen aanvaarden. Om bovenstaande redenen dringt een personeelsuitbreiding zich op.
leiding in het kader van psychosociale hulpverlening volstaan niet om de klant voor marginaliteit en isolement te behoeden. Door ex-psychiatrische patiënten dagactiviteitencentra aan te bieden, proberen we aan deze behoefte tegemoet te komen. De dagcentra zijn complementair aan de behandelingsstructuren enerzijds en aan de sociale dienstverlening anderzijds. Het zijn geen therapeutische instellingen, noch beschermde werkplaatsen. Men kan ze beter omschrijven als een buurthuis of dienstencentrum met specifieke aandacht voor psychisch zwakkeren. Het verstrekken van een gevarieerde dagbezigheid moet de klant: - structuur brengen in het dagelijks leven; - activeren; - leren omgaan met eigen tekorten en mogelijkheden in het dagelijks leven; - een “veilige” sociale omgeving verschaffen; - meer doel- en verantwoordelijkheidsgevoel geven; - toelaten spanningen en problemen tijdig te manifesteren.
Dagcentrum De Ridder Dagcentrum De Ridder richt zich op chronische psychiatrische patiënten die een zinvolle dagbezigheid nodig hebben, zowel in de werk- als in de vrijetijdssfeer. De klanten houden een maandelijkse vergadering waarbij de “leden” een voorzitter en secretaris kiezen die ook als vertegenwoordigers in de beleidsvergaderingen optreden. Deze ledenvergadering bespreekt de werking van het dagcentrum en legt maandelijks een planning van activiteiten vast. Naast deze algemene ledenvergadering hebben de klanten voor de interne werking o.m. een klusjesploeg, een biljartclub, een kaarttornooi, een minigolftornooi en een feestcomité opgericht. Voor activiteiten buiten het dagcentrum zijn er groepen die musea en andere sociaal-culturele activiteiten bezoeken, is er de wandelclub “De Trekvogels” (met clubblad), gaat men in (kleine) groep naar de film en worden educatieve uitstappen georganiseerd. In 2002 waren er 67 klanten ingeschreven.
Dagcentra Een aantal mensen met ernstige psychische problemen heeft geen behoefte aan permanente medische begeleiding en ondersteuning maar blijkt door beperkte vaardigheden, geringe weerbaarheid en psychische handicaps niet in staat zich maatschappelijk te handhaven. Zelfs een ondersteunend eigen (gezins-) milieu of bege54
Dagcentrum De Vinken Dagcentrum De Vinken richt zich op mensen met psychiatrische, psychologische of psychosociale problemen die een creatieve interesse hebben en waarvoor de doorsnee socio-culturele initiatieven niet toegankelijk zijn. Mensen die hun situatie moeilijk aankunnen,
Guido Belcanto op bezoek in dagcentrum “De Vinken”
die in een sociaal isolement leven en tengevolge hun psychiatrisch ziektebeeld veel minder mogelijkheden hebben, kunnen terecht in het dagcentrum. We willen mensen aanspreken, stimuleren en zelfs uitdagen om creatieve technieken te hanteren om zichzelf daarmee naar eigen ritme, vermogen en vaardigheden te ontwikkelen. Allerhande technieken gaande van schilderen, tekenen, grafiek, boetseren en muziek zijn mogelijk in een rustige en tegelijk stimulerende omgeving. Kandidaten kunnen na een kennismakingsgesprek, waarin de wijze van werken van het centrum geschetst wordt en na een tweede gesprek, waarin de kandidaat zichzelf voorstelt, aan de activiteiten van het creatieve dagcentrum deelnemen. 81 klanten volgden dit jaar de creatieve activiteiten.
Onze ziekenhuizen We beheren 8 ziekenhuiscampussen in Antwerpen. Zij geven geneeskundige verzorging voor iedereen vanuit een pluralistische visie. Gegroepeerd in 3 fusieziekenhuizen vormen zij één van de grootste openbare ziekenhuisgemeenschappen in Europa. Ongeveer 2.500 ziekenhuisbedden en meer dan 5.000 medewerkers verzekeren een hoogstaande medische hulpverlening tegen een betaalbare prijs.
Gezondheidszorg behoort al ‘van oudsher’ tot het takenpakket van het OCMW en zijn voorlopers. Nu, aan het begin van de 21e eeuw, beschikken we over zeer veel kennis en vaardigheden op het gebied van geneeskundige verzorging. De naam en faam van afdelingen als het brandwondencentrum, de hemodialyse, de kraamafdelingen en het kinderziekenhuis zijn tot ver buiten de stadsgrenzen gekend. Hoewel niet alle disciplines en technieken op al onze campussen kunnen worden aangeboden, streven we toch naar een zo breed mogelijke waaier in zowel de acute als chronische zorgverlening. Trouw aan onze opdracht moet ons uitgebreid en gespecialiseerd medisch aanbod ook toegankelijk zijn voor alle burgers. Daarom zoeken we voortdurend naar manieren om iedereen nog beter te kunnen bereiken.
Algemeen ziekenhuis Middelheim Het algemeen ziekenhuis Middelheim bestaat uit de campussen Middelheim en Hoge Beuken en het Koningin Paolaziekenhuis. Met meer dan 1.000 bedden biedt het een zeer brede waaier van diagnostische en therapeutische mogelijkheden aan. De campus Middelheim werd geopend in 1969 en ontwikkelde zich tot één van de modernste en grootste van België. Het bekleedt dan ook een belangrijke positie in de verzorgingssector van Vlaanderen. Vele diensten 55
genieten, zowel op nationaal als internationaal vlak, een gerechtvaardigde erkenning. Campus Middelheim werkt samen met de Vlaams Universiteiten aan de opleiding van de studenten in de geneeskunde en aan de verschillende postgraduaten. Een vast kader van meer dan 300 artsen, 1.400 verpleegkundigen samen met het personeel van de administratieve en technische diensten, staan te allen tijde klaar om de zieke medemens te helpen. Campus Hoge Beuken in Hoboken beschikt over 78 Gbedden voor acute en chronische geriatrische aandoeningen. Bovendien beschikt zij over 26 Sp-bedden voor locomotorische revalidatie en chronische invaliderende ziektes en nog eens over 60 Sp-bedden voor cognitieve revalidatie (dementies, ziekte van Alzheimer, ...). Het Koningin Paola Kinderziekenhuis biedt zieke kinderen alle pediatrische zorgen aan onder één dak (inclusief wachtdiensten 24/24 uur) onderverdeeld in 3 grote pijlers: - pediatrie met pediatrische intensieve zorgen - neonatologie - kinder- en jeugdpsychiatrie Meer informatie op hun website www.ocmw.antwerpen.be/azm
“AZ Middelheim is het eerste Belgische ziekenhuis dat het ISO 9001:2000 certificaat heeft gekregen. Het levert het objectief bewijs dat de dienstverlening in onze ziekenhuizen zeker niet minderwaardig is, integendeel ...”
56
Algemeen Centrumziekenhuis Antwerpen (ACZA) Campus Stuivenberg is een ziekenhuis met een rijke geschiedenis. Het werd meer dan 100 jaar geleden opgericht maar respecteert nog steeds haar basisfilosofie: medische zorgen garanderen aan iedereen. Centraal staat uiteraard een kwaliteitsvolle gezondheidszorg, maar met extra aandacht voor de sociale dimensie. Campus Stuivenberg staat open voor nieuwe tendensen, speelt hier actief op in en wil hier toonaangevend zijn. Het St. Erasmusziekenhuis is misschien wel het gemakkelijkst bereikbare ziekenhuis van de regio. Het is sinds 1970 gelegen pal naast de Antwerpse ring, vlakbij een in- en uitrit. Het heeft een lange traditie van dienstverlening en persoonlijke zorg.
De campus beschikt over een goed uitgebouwde dienst voor spoedgevallen. Deze dienst staat 24 uur op 24 uur ter beschikking van de bevolking en is bemand met erkende geneesheren-specialisten en verpleegkundigen die een bijkomende opleiding hebben genoten in de spoedgevallenzorg. Zowel ernstige zieke patiënten als zwaargewonden kunnen vlot en deskundig geholpen worden.
Algemeen ziekenhuis Jan Palfijn Het Jan Palfijnziekenhuis, met een campus in Merksem en een in Deurne, garandeert de gezondheidszorg in Noord-Antwerpen.
Verder behoort ook nog campus St. Elisabeth tot het ACZA-ziekenhuis. Meer informatie op hun websites www.antwerpen.be/ocmw/azs en www.antwerpen.be/ocmw/azer
Meer informatie op hun website www.antwerpen.be/ocmw/azjp
“Voortdurende investeringen in onze ziekenhuizen zijn noodzakelijk om goede zorgen te kunnen verstekken. Daarbij wordt meer en meer gekeken naar complementariteit tussen onze verschillende campussen. In de Antwerpse regio is het niet nodig dat alle ziekenhuizen immers dezelfde diensten aanbieden.”
57
58
Maatschappelijke integratie: Middelen
59
“De omschakeling van het bestaansminimum naar het leefloon zorgde voor heel wat extra werk. Onze maatschappelijk werkers kregen vorming, de software van onze sociale diensten werd aangepast, alle dossiers werden herbekeken.”
60
Middelen Het OCMW garandeert elke klant de middelen die nodig zijn om menswaardig te leven. Hamvraag is natuurlijk “wat is een menswaardig bestaan”?
Inleiding Afhankelijk van de bron vinden we zeer uiteenlopende cijfers terug over de minimuminkomsten die iemand moet hebben om een menswaardig leven te leiden. Enerzijds zijn er de relatief lage inkomensgrenzen die gehanteerd worden door o.m. OCMW’s en de wetgever (bijvoorbeeld de inkomensnorm voor een alleenstaande bij OCMW Antwerpen en tevens ook het bedrag leefloon is 583,66 euro per maand). Anderzijds geven organisaties waar armen het woord nemen zoals b.v. het Antwerps Platform Generatiearmen veel hogere bedragen (913 euro per maand is volgens hen een minimum voor een alleenstaande). Tussen beide extremen situeert zich een Europese armoedenorm en tal van – al dan niet wetenschappelijke – normen. Uiteraard omvat het begrip ‘menswaardig bestaan’ naast materiële ook immateriële aspecten. Ook dit moet bewaakt worden. Een Regiegroep Middelen staat voor de zware taak om binnen OCMW Antwerpen acties uit te werken die onze klanten de nodige middelen garanderen zodat zij terug aansluiting vinden bij de rest van de maatschappij.
Elke klant is verzekerd van een geïndividualiseerd menswaardig inkomen Naast het leefloon, waarvan de voorwaarden en bedragen wettelijk vastgesteld zijn, hanteert OCMW Antwerpen ook eigen steunnormen en verleent diverse toelagen. Maatschappelijk werkers hebben bij het formuleren van een hulpverleningsvoorstel een ruime keuze uit verschillende voorsteltypes. Verder bestaan er ook een hele reeks vrijstellingen op inkomsten (dit is eigenlijk ook een vorm van toelage). De voorwaarden om recht te hebben op deze toelagen en vrijstellingen zijn heel divers. Het complexe karakter van de interne regelgeving heeft een aantal ongewenste effecten: het duurt erg lang voor nieuwe medewerkers ingewerkt zijn en het informaticaprogramma dat ondersteuning biedt aan maatschappelijk werkers is uitermate ingewikkeld (en bijgevolg kwetsbaar). Ook bij de beleidsverantwoordelijken leefde onvrede over de moeilijkheidsgraad van de interne regelgeving.
De regiegroep Middelen kreeg van het beleid de opdracht om een nieuwe, meer eenvoudige normering voor de financiële steunverlening van OCMW Antwerpen uit te werken. Hiervoor werd beroep gedaan op de werkgroep regelgeving van het departement Maatschappelijke Integratie. In een eerste fase onderzocht de regiegroep de normering bij andere OCMW’s. Ons oog viel op het systeem dat het OCMW van Maasmechelen gebruikt. Dit is gebaseerd op een studie van het Centrum voor Sociaal Beleid van het UFSIA. Deze normering houdt rekening met de gezinssituatie: samenwonend, alleenstaand, of kinderen ten laste. Uitgangspunt is dat iedereen na betaling van huur, energiekosten en medische zorgen moet kunnen beschikken over een minimum aan leefgeld. De nieuwe normering houdt rekening met volgende componenten: huur, energiekosten, voeding, huishoudelijke diensten, telefoon, persoonlijke verzorging, vervoer, schoolkosten, vrijetijdsgoederen, vrijetijdsdiensten, belastingen, kleding en huishoudgoederen. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de bedragen die toegekend worden in een eerste periode van steunverlening (screening gedurende zes maanden), bedragen die toegekend worden aan klanten die activeerbaar zijn en bedragen toegekend aan klanten die niet-activeerbaar zijn. Deze laatsten zijn voor een lange tijd aangewezen op financiële hulp; zij krijgen een hogere uitkering zodat zij zelf kunnen instaan voor de aankoop van meubilair en het betalen van diverse verzekeringen.
Door middel van een steekproef hebben we geprobeerd zicht te krijgen op de kostprijs van dit nieuwe systeem. Op basis van de eerste resultaten lijkt de nieuwe norm geen merkelijke meerkost met zich mee te brengen. Het nieuwe voorstel zorgt voor een opvallende vereenvoudiging van de interne regelgeving: het aantal verschillende hulpverleningsvoorstellen vermindert van ongeveer 35 naar maximaal 4. Bovendien vallen ook alle vrijstellingen weg. De regiegroep stelt ook enkele acties voor om klanten bij te staan bij het realiseren van hun rechten op andere sociale zekerheidsuitkeringen en voordelen. Zo is er onder meer een voorstel om een sociale 61
zekerheidshandleiding ter beschikking te stellen voor OCMW-klanten en maatschappelijk werkers en om ondersteuning te bieden door middel van een team van sociale zekerheidsspecialisten via georganiseerde spreekuren in de sociale centra. Bij een beslissingsbrief zal het OCMW in de toekomst de klanten automatisch inlichten over alle voordelen en rechten die de OCMW-uitkering met zich meebrengt. Idealiter zou zijn dat onze klanten automatisch alle rechten en voordelen krijgen bij de diverse (externe) voorzieningen en diensten door het eenvoudig voorleggen van de OCMW-beslissingsbrief. Tenslotte moet worden onderzocht op welke wijze een meer optimale werking van de Lokale Advies Commissie kan gerealiseerd worden.
- het organiseren van welzijnsoverleg op wijkniveau onder leiding van het OCMW met het oog op informatie-uitwisseling, de afstemming en taakverdeling van het aanbod op wijkniveau en het in kaart brengen van eventuele blinde vlekken; - een eenduidige visie te ontwikkelen op het minimale leefgeld waarover klanten moeten beschikken bij budgetbegeleiding of budgetbeheer; - budgetbeheer te deconcentreren: klanten moeten met hun vragen over budgetbeheer terechtkunnen in het sociaal centrum (ook de dossierbegeleiders van de dienst Sociaal Beheer moeten op regelmatige tijdstippen aanwezig zijn in het sociaal centrum); - de tijd tussen de aanvraag om financiële hulp, de beslissing en de eerste uitkering zo kort mogelijk te houden
“Het OCMW garandeert elke klant de middelen nodig om menswaardig te leven”
Wij doen niet aan liefdadigheid maar kiezen voor structurele oplossingen en duurzame integratie Uit een bevraging bij de maatschappelijk werkers bleek dat de visie op voedselhulp sterk uiteenlopend is in de verschillende sociale centra. Er is behoefte aan informatie-uitwisseling over voorwaarden, doelgroepen, openingsuren etc. met private organisaties die voedselpakketten verlenen. De regiegroep formuleerde twee voorstellen met betrekking tot het verstrekken van voedselhulp: - in een eerste fase moet er een overleg komen om een gemeenschappelijke visie op voedselhulp binnen het departement Maatschappelijke Integratie te realiseren; - in een tweede fase moeten we overleg organiseren op wijkniveau met externe partners die voedselhulp verlenen. We moeten onderzoeken hoe de duurzame integratie van klanten kan bevorderd worden zodat voedselhulp niet langer nodig is. Duurzame integratie en structurele oplossingen moeten we ook proberen te realiseren door: - overleg uit te bouwen met andere voorzieningen zodat niet langer voorschotten op sociale uitkeringen moeten verleend worden; 62
- een verhoogde eenvormigheid bij beslissingen die genomen worden door het Bijzonder Comité voor Sociale Bijstand; - het opnemen van de signaalfunctie: we moeten onbedoelde effecten van de invoering van het leefloon en de inkomensgarantie van ouderen signaleren (een bevraging in de sociale centra is inmiddels gebeurd); - het oprichten van een stuurgroep diversiteitbeleid.
Elke klant kan menswaardig en eigentijds leven We streven een meer rechtvaardige berekeningwijze na inzake onderhoudsplicht en willen een evaluatie van de billijkheidsredenen die al of niet in aanmerking genomen worden. Aan de federale overheid moeten we een duidelijk signaal geven dat bij afschaffing van de onderhoudsplicht een alternatieve financiering nodig is. Klanten, zelfs al zijn zij schuldenaar van het OCMW, moeten op een menselijke, correcte en eenvormige manier behandeld worden door alle OCMWmedewerkers (ongeacht het departement waar men tewerkgesteld is). Er zal een stappenplan en een handleiding opgemaakt worden voor alle medewerkers over hoe op te treden als schuldeiser.
Tenslotte nog enkele voorstellen om de zorg voor kwetsbare ouderen te verbeteren: - de uitbouw van een toezichtfunctie voor de zogenaamde “broze bejaarden”; - een oplossing uitwerken voor alleenstaande zorgafhankelijke personen inzake het gebruik van personenalarmtoestellen; - de reductie van het aantal gehanteerde schalen om zorgbehoevendheid te meten.
Maatschappelijke dienstverlening Op verschillende plaatsen in de stad Antwerpen kunnen onze klanten een sociaal centrum binnenstappen en er om informatie of sociale hulp vragen. Het baliepersoneel zorgt voor de ontvangst en de verwijzing, maatschappelijk werkers zoeken samen met de klant naar mogelijke oplossingen voor de problemen.
26 verschillende sociale centra Over de werking van de sociale centra in 2002 zijn volgende dingen vermeldenswaard:
Intakeprocedure Uit een onderzoek, gevoerd door het Hoger Instituut voor de Arbeid in 1998, bleek dat niet alle klanten tevreden waren over de eerste aanmelding bij het OCMW. Zo werden zij dikwijls (verkeerd) doorverwezen en kregen zij soms een onvolledig beeld van de hulpverleningsprocedure. Door de hoge werkdruk konden de maatschappelijk werkers niet voldoende tijd besteden aan de klanten. In 2002 zijn we op 8 verschillende locaties gestart met een vaste intaker. Elke nieuwe klant wordt hier voortaan ontvangen en opgevangen door een vaste maatschappelijk werker. Hij of zij doet de intake. Nu kan meer aandacht worden gegeven aan het eerste contact van de klant met het OCMW. De intaker bespreekt uitvoerig de rechten en plichten van zowel de klant als van het OCMW en legt het verloop van het hulpverleningsproces gedetailleerd uit. Het is de bedoeling dat dit nieuwe organisatiemodel in de toekomst in alle sociale centra wordt toegepast.
Werken op afspraak Uit het zelfde HIVA-onderzoek (zie hoger) kwamen de lange wachttijden ook als een belangrijk knelpunt naar voor. Nadat verschillende scenario’s onderzocht werden, stelden medewerkers van het Programma Integrale Kwaliteitszorg voor te werken met het afsprakenmodel. Enkele sociale centra hadden echter bezwaren tegen deze manier van werken (bijvoorbeeld omwille van onvoldoende spreekkamers), zodat gezocht werd naar een consensus. Deze werd gevonden in de zogenaamde 80/20 regel. Maximum 20% van de klanten worden in de sociale centra nog ontvangen op spreekuur en 80% zal worden geholpen op afspraak. Deze nieuwe organisatievorm waarborgt het verminderen van de wachttijden. Het is efficiënter werken en een middel om agressief gedrag in de wachtzaal te voorkomen.
Interculturele bemiddeling Sinds oktober 2002 is er een intercultureel bemiddelaarster aan de slag gegaan in sociaal centrum Stenenbrug. Zij richt zich naar alleenstaande vrouwen van Marokkaanse origine al dan niet met kinderen. Via een intensieve persoonlijke begeleiding wordt geprobeerd deze groep actief de integreren in de maatschappij wanneer zij hiervoor klaar zijn. In sociaal centrum Wilrijk is een project Interculturele Bemiddeling Zigeuners getart. Het project wordt gerealiseerd in samenwerking met stadsdiensten, scholen en andere diensten. Het richt zich tot de groep zigeuners die op het woonwagenterrein aan de Klaverbladdreef verblijven. Het is de bedoeling een brug te slaan tussen zigeuners enerzijds en de samenleving anderzijds en het proces van sociale uitsluiting tegen te gaan.
Fusie sociale centra Coevelt en Kerkeveld Wegens vermindering van het aantal klanten in het sociaal centrum Kerkeveld (Deurne) werd een fusie met het sociaal centrum Coevelt doorgevoerd. Kerkeveld fungeert nu als een afdeling van het sociaal centrum Coevelt met beperkte openingsuren.
Overleg en informatieverstrekking In een aantal centra werd actief deelgenomen aan het Stedelijk wijkoverleg en overleg rond drugpreventie. 63
Hoofd-maatschappelijk-werkers en maatschappelijk werkers gaven regelmatig informatie aan externe diensten of klanten op vergaderingen of aan groepen die op bezoek komen.
Daar tegenover staat dat ook het aantal illegalen terug stijgt. Dit schrijven we toe aan een toenemend aantal aanvragers van verblijf om humanitaire redenen (art. 9.3. van de vreemdelingenwet) en het grote aantal vragen om dringende medische hulp.
Onderzoek werkbelasting bij maatschappelijk werkers
In de loop van 2002 werd in 891 dossiers de hulpverlening stopgezet. Bij de erkende vluchtelingen en geregulariseerden is dit meestal omwille van een tewerkstelling of verhuis naar een andere gemeente. In het geval van asielzoekers wordt de hulp meestal gestopt wanneer men geen geldige documenten meer heeft.
Omwille van de toenemende werkdruk en de daaraan gekoppelde onvrede bij de maatschappelijk werkers voerden we een intern onderzoek naar de werkbelasting in de sociale centra. De resultaten hiervan worden in 2003 bekend gemaakt.
Coördinatie vluchtelingenopvang via sociaal centrum Plein Vreemdelingen die momenteel in België asiel zoeken worden opgevangen in open opvangcentra. Van zodra de aanvraag ontvankelijk verklaard is, wordt de kandidaat-vluchteling toegewezen aan een gemeente. Deze toewijzing is echter louter administratief, men is vrij om zelf een woonplaats te kiezen. Het is echter wel deze gemeente die vanaf dan bevoegd is voor de steunverlening.
Evoluties Het aantal asielzoekers neemt gestaag af. Nieuwe asielzoekers worden toegewezen aan andere OCMW’s en van de lopende dossiers werden een aantal personen geregulariseerd; voor anderen liep de procedure ten einde. Het aantal geregulariseerden stijgt, dit dankzij de zogenaamde Regularisatiewet (wet van 22 december 1999).
64
Sinds 2001 is sociaal centrum Plein ook bevoegd voor de maatschappelijke dienstverlening aan de slachtoffers van mensenhandel die onder de vleugels zitten van de vzw Payoke. Sinds oktober 2002 komen daar ook de residentiële dossiers bij. Het gaat hierbij om de slachtoffers die officieel ingeschreven zijn op het adres van de vzw, maar die in werkelijkheid verblijven in het onthaaltehuis van Payoke of andere tehuizen binnen en buiten Antwerpen. Dit betekent gemiddeld 63 dossiers per maand.
Repatriëringen OCMW Antwerpen beschikt over een eigen repatriëringsdienst, die samen met IOM (Internationale organisatie voor de Migratie) voor de uitgeprocedeerde asielzoekers en illegalen hun terugkeer naar het geboorteland regelt. Voor alle duidelijkheid preciseren we dat het hier stelselmatig om vrijwillige repatriëringen gaat, waartoe de klanten zelf het initiatief nemen. In 2002 werden in totaal 46 dossiers behandeld, waarbij 60 personen betrokken waren. 39 dossiers resulteerden effectief in een repatriëring, 51 personen vertrokken (85% van de aanvragen).
Financiële hulpverlening Terminologie Binnen onze sociale dienstverlening kennen we een uitgebreid pakket van soms sterk uiteenlopende vormen van financiële bijstand, waarin naast bestaansminimum (vanaf 1 oktober 2002: leefloon) bijvoorbeeld ook uitgaven voor geneeskundige bijstand, voor mutualiteitbijdragen en voor verblijfkosten in onthaaltehuizen zitten. We onderscheiden drie grote categorieën financiële bijstand: ‘toelagen’, ‘uitgaven’ en ‘waarborgen’; daaronder vallen 26 afzonderlijke types van bijstand.
ook voor een periode van meerdere maanden toegekend; - de uitzonderlijke financiële steun of ‘uitgaven’ is een bijstand die niet noodzakelijk volgens bepaalde barema’s verloopt; dit betekent in principe ook geen automatische maandelijkse betaling; - de meeste ‘uitgaven’ kunnen ook voorgesteld worden als waarborg. Hierbij wordt meestal, in afwachting van de reële uitgave, door de maatschappelijk werker een maximumbedrag aangevraagd, dat slechts op het ogenblik van de afrekening resulteert in een effectief tegoed. Daarnaast kennen we nog ’geactiveerde uitkeringen’. Dit is eigenlijk geen echte financiële bijstand, maar een onrechtstreekse loonsubsidiëring, die via de uitkering betaald wordt aan de cliënt, maar eigenlijk deel uitmaakt van zijn loon.
- ‘toelagen’ zijn bepaalde vormen van steun waarvan de toegekende bedragen vastliggen en dus steeds op voorhand gekend zijn. Ze worden gewoonlijk
Tabel 12
Financiële bijstand 2002 – aantal dossiers naar leeftijd en geslacht mannen
leeftijd
vrouwen
totaal
meer dan 65 j
529
35 %
969
65 %
1.498
61 – 65 j
298
40 %
442
60 %
740
56 – 60 j
352
41 %
5.045
9%
856
51 – 55 j
408
45 %
502
55 %
910
46 – 50 j
522
47 %
581
53 %
1.103
41 – 45 j
686
52 %
6.334
8%
1.319
36 – 40 j
822
53 %
736
47 %
1.558
31 – 35 j
832
51 %
798
49 %
1.630
26 – 30 j
753
49 %
770
51 %
1.523
21 – 25 j
720
47 %
811
53 %
1.531
18 – 20 j
334
42 %
469
58 %
803
min dan 18j
83
50 %
84
50 %
167
totaal
6.339
46 %
7.299
54 %
13.638
opmerking: bij een dossier met meerdere personen, wordt meestal de man beschouwd als titularis.
65
Totaalbeeld
Hoewel er duidelijk verschillende verhoudingen zijn naargelang de nationaliteit, is het aandeel van de vrouwen die financiële hulp nodig hebben tegenover vorig jaar gestegen voor Europeanen en erkende vluchtelingen, maar gedaald voor Belgen en andere nationaliteiten. (zie tabel 13)
Onze klanten In de loop van 2002 hebben we in totaal in 13.670 dossiers gedurende één of meerdere maanden financiële hulp verleend, dit wil zeggen zowel bestaansminimum, leefloon, levensminimum of andere vormen van bijstand. Het is een lichte stijging van 132 dossiers ten overstaan van vorig jaar.
Bij de alleenstaanden hebben de mannen een groter aandeel. Ongehuwde vrouwen zullen vermoedelijk vaker hun gebrek aan financiële middelen compenseren door samenwoonst. Indien daarbij beide samenwonenden nog onvoldoende inkomsten hebben, zal de man als titularis in het dossier geregistreerd zijn. (zie tabel 14)
In dit aantal dossiers registreerden we 6.339 mannen (46%) en 7.299 vrouwen (54%) als titularis (in 32 dossiers is het onbekend). Het vrouwelijk overwicht situeert zich vooral in de jongste en oudste leeftijdscategorieën.
Onze uitgaven
De spreiding van de klantpopulatie over de verschillende leeftijdscategorieën is procentueel ongeveer gelijk aan die van vorig jaar.
Tabel 13
Financiële bijstand 2002 – aantal dossiers naar nationaliteit en geslacht Belgen
Tabel 14
De gemiddelde uitgave per maand bedroeg in 2002 3.933.333,63 euro. Tegenover 2001 betekent dit een stijging van 439.101,59 euro. (zie tabel 15)
67%
(58% vrouwen en 42% mannen)
Europeanen
9%
(52% vrouwen en 48% mannen)
erkende vluchtelingen
3%
(34% vrouwen en 66% mannen)
andere nationaliteiten
20%
(43% vrouwen en 57% mannen)
Financiële bijstand 2002 – aantal dossiers naar woonsituatie en geslacht situatie
mannen
vrouwen
totaal
833
789
1.622
4.414
3.792
8.206
samenwonend gezin
322
300
622
andere samenwoonst
263
303
566
wonende in instelling
229
89
318
eénoudergezin
247
1.985
2.232
6.308
7.258
13.566
gehuwden alleenstaanden
totaal
aantal onbekend of ongeldig: 104
66
Tabel 15
Financiële bijstand 2002 – Uitgaven hulp leefloon
euro 7.968.993
bestaansminimum
20.255.928
levensminimum
14.450.745
andere vorm van bijstand
totaal
5.244.339
47.920.005
ter vergelijking: in 2001 bedroeg de totale uitgave 41.930.785 euro
Bestaansminimum
Onze klanten
Vanaf 1 oktober 2002 werd de wet op het bestaansminimum vervangen door de wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie (leefloon). Hierbij ging het niet alleen om een naamsverandering, ook de voorwaarden veranderden. Een dergelijke omschakeling had voor OCMW Antwerpen verregaande gevolgen. De grote hoeveelheid dossiers kon niet van de ene dag op de andere omgezet worden. Gevolg hiervan is dat ook nog in de maanden november en december 2002 dossiers bestaansminimum voorkomen.
Het bestaansminimum werd in 7.226 dossiers gedurende één of meerdere maanden uitgekeerd. Hierbij werden 3.153 mannen (46%) en 3.753 vrouwen (54%) als titularis geregistreerd (22 onbekend). Maar liefst 22% van de totale groep bestaansminimumtrekkers wordt vertegenwoordigd door de –26-jarigen. Op de groep +65-jarigen na, heerst er in elke leeftijdscategorie een vrouwelijk overwicht. Wat betreft de woonsituatie zijn alleenstaanden het sterkst vertegenwoordigd (57% van de totale groep), maar samen met de groep “wonende in instelling” (3%) en “samenwonend gezin” (5%), zijn het de 3 categorieën waarin er een mannelijk overwicht is. Het éénoudergezin neemt 18% van de bestaansminimumtrekkers voor zijn rekening, gevolgd door de “gehuwden” met 12%. De groep “andere samenwoonst” is goed voor 5%. (zie tabel 16)
Het bestaansminimum is een vorm van financiële hulpverlening, die volledig wettelijk gereglementeerd is. De voorwaarden om hiervoor in aanmerking te komen, zijn: - inzake nationaliteit: de gerechtigde moet Belg zijn; er is een uitbreiding voor EU-onderdanen (met het statuut van vrij verkeer van werknemers), staatlozen en erkende vluchtelingen; - inzake leeftijd: de aanvrager moet meerderjarig zijn; uitbreiding is er voor de minderjarige, door huwelijk ontvoogd en de minderjarige met één of meer kinderen ten laste of zwanger; - inzake verblijfplaats: de werkelijke verblijfplaats, of m.a.w. het gewoonlijk en bestendig verblijf moet op Belgisch grondgebied liggen; - inzake inkomsten: de aanvrager mag geen toereikende bestaansmiddelen hebben, noch in staat zijn ze door eigen inspanningen, hetzij op een andere manier te verwerven.
Onze uitgaven Wanneer we voor 2002 enkel rekening houden met de maanden januari t/m oktober krijgen we een gemiddeld maandbedrag van 2.023.203 euro.
67
Tabel 16
Bestaansminimum 2002 – aantal dossiers naar woonsituatie en geslacht type leefgroep
mannen
vrouwen
totaal
357
455
812
2.202
1.754
3.956
samenwonend gezin
174
156
330
andere samenwoonst
140
188
328
wonende in instelling
156
40
196
éénoudergezin
103
1.135
1.238
3.132
3.728
gehuwden alleenstaanden
totaal
6.860 aantal onbekend of ongeldig: 66
Tabel 17
Bestaansminimum 2002 – aantal dossiers naar nationaliteit en geslacht Belgen
87%
(56% vrouwen en 44% mannen)
Europeanen
7%
(53% vrouwen en 47% mannen)
erkende vluchtelingen
5%
(33% vrouwen en 67% mannen)
andere nationaliteiten
1%
(37% vrouwen en 63% mannen)
Het uitgekeerde bedrag is volledig afhankelijk van wettelijke bepalingen. In 2002 bedroeg het bestaansminimum: cat 1* euro/maand
cat 2* euro/maand
cat 3* euro/maand
cat 4* euro/maand
jan 2002
762,96
762,96
572,22
381,48
feb t/m sept 2002
778,21
778,21
583,66
389,11
categorie 1: samenwonende echtgenoten categorie 2: persoon die enkel samenwoont met, hetzij minderjarig ongehuwd kind te zijnen laste, hetzij meerdere kinderen, onder wie minstens één ongehuwde minderjarige te zijnen laste categorie 3: alleenstaande persoon categorie 4: samenwonende personen
68
Leefloon
Onze klanten
De wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie stelt dat ieder persoon recht heeft op maatschappelijke integratie. Dit recht kan bestaan uit een tewerkstelling en/of een leefloon. Het gaat al dan niet gepaard met een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie. De voorwaarden om een leefloon te krijgen:
In de periode oktober tot en met december 2002 werd in 5.782 dossiers gedurende één of meerdere maanden leefloon uitgekeerd. In de dossiers telden we 2.380 mannen (41%) en 3.402 vrouwen (59%) als titularis. Analoog met het bestaansminimum toont de leeftijdsspreiding een sterke delegatie van jongeren: 20% zit in de categorie –26-jaar. Ook in de leefloondossiers heerst een vrouwelijk overwicht.
- inzake nationaliteit: - Belg zijn of - EU-burger en een beroep doen op het voordeel van vrij verkeer van werknemers, of - staatslozen, of - erkende vluchtelingen, of - vreemdelingen ingeschreven in het bevolkingsregister - inzake leeftijd: - meerderjarig zijn (18) - geen leeftijdsgrens naar boven - inzake verblijfplaats: - gewoonlijk en bestendig op het grondgebied blijven - inzake inkomsten: - geen toereikende bestaansmiddelen hebben en niet in staat zijn deze door eigen inspanningen of op een andere manier te verwerven.
Voor de verdeling inzake nationaliteit krijgen we een ander beeld dan voor het bestaansminimum. Vooral het percentage Belgen en ‘andere nationaliteiten’ is merkbaar anders. Dit is het gevolg van het verschil in nationaliteitsvoorwaarden. (zie tabel 18)
Onze uitgaven Van oktober tot en met december 2002 hebben we 7.968.993 euro uitgekeerd aan leefloon. Dit komt neer op gemiddeld 2.656.331 euro per maand.
Tabel 18 Leefloon 2002 – aantal dossiers naar nationaliteit en geslacht Belgen
73%
(61% vrouwen en 39% mannen)
Europeanen
8%
(59% vrouwen en 41% mannen)
erkende vluchtelingen
5%
(31% vrouwen en 69% mannen)
andere nationaliteiten
13%
(61% vrouwen en 39% mannen)
De bedragen van het leefloon waren voor 2002:
categorie categorie categorie categorie
1: 2: 3: 4:
cat 1* euro/maand
cat 2* euro/maand
cat 3* euro/maand
cat 4* euro/maand
389,11
583,66
680,94
778,21
de persoon die met één of meerdere personen samenwoont alleenstaande persoon de alleenstaande met verhoogd bedrag (onderhoudsgeld verschuldigd of co-ouderschap) de persoon die enkel samenwoont met, hetzij een minderjarig ongehuwd kind te zijnen laste, hetzij meerdere kinderen, onder wie minstens één ongehuwde minderjarige te zijnen laste.
69
Levensminimum Mensen die, gezien de voorwaarden, geen recht hebben op leefloon (bestaansminimum), kunnen financiële hulp krijgen onder vorm van de toekenning van een leefgeld. Vanaf oktober 2002 kunnen dossiers levensminimum echter wel overgegaan zijn naar leefloon omwille van de soepelere nationaliteitsvoorwaarden.
Onze klanten In 3.517 dossiers kenden we gedurende één of meerdere maanden levensminimum toe. We telden 1.881 mannen (53%) en 1.636 vrouwen (47%) als titularis van het dossier. We merken een toename van 430 dossiers tegenover 2001. Deze stijging is mogelijk te verklaren door het toenemen van het aantal mensen die – na regularisatie – zich definitief in Antwerpen vestigen. (zie tabel 19)
Onze uitgaven De totale uitgave voor het uitkeren van het levensminimum in 2002 bedroeg 14.450.745 euro, dit is gemiddeld 1.204.229 euro per maand.
Tabel 19
Levensminimum 2002 – aantal dossiers naar nationaliteit en geslacht Belgen
10%
(61% vrouwen en 39% mannen)
Europeanen
18%
(48% vrouwen en 52% mannen)
erkende vluchtelingen
1%
(42% vrouwen en 58% mannen)
andere nationaliteiten
70%
(43% vrouwen en 57% mannen)
Andere vormen van bijstand
Soorten van hulpverlening
Toelagen De toelagen zijn steunvormen die, gekoppeld aan bepaalde normen, met een bepaalde regelmaat worden toegekend. We kennen: - een huurtoelage: een tussenkomst in de kosten van de huishuur; 70
- een verwarmingstoelage: een aanvullende toelage die we uitkeren onder dezelfde voorwaarden als de huurtoelage; - een toelage voor inwonende personen: meestal een voorschot op de kinderbijslag, of als aanvulling op het levensminimum voor asielzoekers die niet gerechtigd zijn op kinderbijslag, hoewel zij kinderen ten laste hebben; - een installatiepremie: voor een dakloze die de gevangenis of een erkend vluchthuis verlaat; - een toelage ‘andere bijstand’: deze wordt meestal voor verschillende maanden ineens toegekend. We kunnen: - een aanmoedigingspremie geven bij een tewerkstelling of een opleiding; - een tussenkomst verlenen voor zowel de telefoonaansluiting en het abonnementsgeld als voor de installatie van een noodoproepsysteem; - een toelage geven aan personen wiens inkomen volledig in beslag genomen wordt voor achterstallig onderhoudsgeld; - zakgeld geven aan klanten die in een (psychiatrisch) ziekenhuis verblijven; - de toelage toekennen in situaties waar een vrijstelling op looninkomsten van toepassing is, naar analogie met de socio-professionele integratie die de bestaansminimumwetgeving voorziet. - een voorschot op onderhoudsgeld voor kinderen: wanneer een alimentatieplichtige zijn (bij vonnis vastgelegde) verplichtingen niet nakomt; - een ziekenfondsbijdrage.
Uitgaven - uitgave plechtige communie/feest vrijzinnige jeugd: voor het kopen van kleding; - uitgave uitzonderlijke financiële bijstand: een éénmalige uitkering voor bijvoorbeeld achterstallige bijdragen voor sociale zekerheid te betalen; - uitgave verblijfskosten: het is een bijpassing op het verleende bestaansminimum/leefloon om de dagprijs van een erkend onthaaltehuis te betalen; - uitgave naturahulp: voor de terugbetaling van materiële aankopen zoals kleding, verfraaiing en opschik van de woning, enz.; - uitgave transportkosten: voor terugbetaling van een factuur van verhuiskosten of ander vervoer (bijvoor-
beeld wanneer de klant omwille van bezoekrecht bij kinderen, regelmatig kosten maakt); - uitgave huurwaarborg: principieel werken we met een ‘papieren borg’, maar in twee verschillende situaties spreken we toch van een uitgave: voor schadeclaims bij huuropzeg en indien de waarborg door de huurder nog niet werd volgestort en in uitzonderlijke situaties, bijvoorbeeld wanneer een eigenaar of sociale woningmaatschappij enkel akkoord gaat met een huurwaarborg op een geblokkeerde rekening; - uitgave voor verpleging en verzorging: dokterskosten, ziekenhuiskosten, hospitalisaties, paramedische en bijzondere verstrekkingen, aankoop geneesmiddelen of prothesen.
- warme maaltijden: volgens het inkomen van de aanvrager betalen we de gemaakte kosten voor de aan huis bezorgde warme maaltijden terug. De klant betaalt eerst zelf zijn maaltijden aan de leverancier, en mits betalingsbewijs keren we een vergoeding uit per genomen maaltijd. Deze terugbetaling registreren we als de realisatie van een waarborg; - Sinterklaasbons: ter gelegenheid van het sinterklaasfeest geven we aan de kinderen (jonger dan 12 jaar) van bijstandstrekkers een aankoopbon voor een geschenk. Het is een aankoopbon voor speelgoed in vooraf bepaalde handelszaken.
Onze klanten Waarborgen Waarborgen worden toegestaan enerzijds in situaties waarvan men in eerste instantie niet weet hoeveel de uitgave zal zijn, en anderzijds bij een vorm van hulpverlening waarvan de administratie en de betalingen buiten de registratietoepassing beheerd worden. - voedselpaketten: in bepaalde omstandigheden verstrekken we aan de klanten voedselpakketten, bijvoorbeeld in afwachting van een beslissing tot het verlenen van financële bijstand;
Tabel 20
Het aantal dossiers waarin noch bestaansminimum, levensminimum of leefloon werd toegekend, bedraagt 2.679. 1.021 titularissen zijn mannen (38%), 1.658 zijn vrouwen (62%). Deze mensen komen in hoofdzaak uit de groep van de 65-plussers (42% van het totale aantal). Deze leeftijdsgroep komt niet altijd in aanmerking voor een bijpassing op het pensioen maar meestal wel voor een huur- en/of verwarmingstoelage. De sterke vertegenwoordiging door vrouwen (70%) binnen deze leeftijdsgroep hangt samen met de evolutie van de bevolking.
Andere vormen van bijstand 2002 – aantal dossiers naar nationaliteit en geslacht Belgen
88%
(64% vrouwen en 36% mannen)
Europeanen
6%
(53% vrouwen en 47% mannen)
erkende vluchtelingen
1%
(46% vrouwen en 54% mannen)
andere nationaliteiten
5%
(36% vrouwen en 64% mannen)
71
Onze uitgaven
Tabel 21
Andere vormen van bijstand 2002 – Uitgaven euro installatiepremie toelage andere bijstand huurtoelage
379.686 1.243.382
toelage inwonende personen
956.245
voorschotten onderhoudsgeld
356.391
verwarmingstoelage
566.828
ziekenfondsbijdrage
99.930
uitgave plechtige communie
1.596
uitgave uitzonderlijke financiële bijstand
567.018
uitgave huurwaarborg
451.649
uitgave naturahulp
249.666
uitgave sinterklaasbons
13.151
uitgave transportkosten
6.122
uitgave verblijftehuizen
96.780
uitgave dokterskosten
22.723
uitgave geneesmiddelen
75.025
uitgave prothesen
31.704
uitgave paramedische verzorging uitgave ziekenhuiskosten
72
93.640
5.008 27.795
Maatschappelijke integratie: Recht
73
74
Rechtsbedeling De toegang tot het recht wordt beschouwd als een essentieel onderdeel van onze rechtstaat en van gerechtigheid in het algemeen. Maar de drempel naar effectieve rechtsbescherming is voor maatschappelijk kwetsbare personen duidelijk te hoog. We willen deze drempel wegwerken en een effectieve toegang tot de rechtsbedeling garanderen door het verlenen van gratis advies, juridische bijstand en toeleiding naar de juiste instanties en personen.
Inleiding Juridische bijstand moet toegankelijk zijn voor iedereen Om een integrale en optimale hulpverlening te garanderen en versplintering in de dienstverlening te vermijden, denken we aan een bundeling van verschillende diensten in een zogenaamd sociaal-juridisch huis. Hier zou onze kennis in verband met sociaal beheer, schuldbemiddeling op grond van de Wet op het Consumentenkrediet, collectieve schuldenregeling en rechtshulp samengebracht worden en ten dienste worden gesteld van de klanten.
Juridische bijstand werkt preventief en ontvoogdend Klanten moeten worden geïnformeerd over hun rechten en plichten op een eenvoudige, verstaanbare manier. Over hun specifiek(e) probleem (problemen) willen we ze een zo groot mogelijk inzicht geven en samen met hen naar een oplossing zoeken.
Om onze eigen werking op punt te zetten, blijvend kwaliteit te kunnen geven en het vertrouwen van klanten te winnen moet er een klachtenmanagement uitgebouwd worden zodat: - de klant die in beroep wil gaan tegen een beslissing van het OCMW weet hoe; - de klant die klachten heeft over de werking van een bepaalde dienst de mogelijkheid heeft deze te
“Het OCMW draagt bij tot de bescherming, de vrijwaring en de afdwingbaarheid van de rechten van kwetsbare personen” Onder meer om de begeleiding van klanten niet onnodig te versnipperen over verschillende diensten zijn externe samenwerkingsverbanden aangewezen. Gelet op de nood aan duidelijke afspraken tussen de OCMWdiensten enerzijds en de externe diensten anderzijds (we denken hierbij aan het bureau voor juridische bijstand, het justitiehuis, de advocatuur, …) moeten we ons beraden over: - de wijze van samenwerking tussen de OCMWdiensten Rechtshulp, Schuldbemiddeling en Sociaal Beheer; - een werkwijze die de toeleiding van en naar de sociale dienst van rechtshulp–schuldbemiddeling regelt.
uiten, weet bij wie deze klacht terechtkomt en dat er gevolg aan gegeven wordt; - het mogelijk is klachten tussen diensten onderling te behandelen of te onderzoeken; - het beleid indien nodig kan bijsturen.
75
Rechtshulp De dienstverlening van onze dienst Rechtshulp bestaat onder meer uit het verlenen van juridisch advies én effectieve bemiddeling voor klanten in financiële moeilijkheden, met relatieproblemen, met huurproblemen en dergelijke meer. Onze medewerkers staan echter niet enkel in voor het oplossen van de individuele problemen van de rechtzoekenden, maar zorgen ook voor de noodzakelijke juridische ondersteuning van de dagelijkse taken van de maatschappelijke assistenten.
De dienst Rechtshulp bestaat uit twee luiken: enerzijds Sociale Rechtshulp en anderzijds Schuldbemiddeling. Een nauwe samenwerking tussen deze laatste en de dienst Sociaal Beheer is een absolute must.
Sociale Rechtshulp Alle juridische problemen kunnen telefonisch, schriftelijk of persoonlijk voorgelegd worden aan onze juristen. Zij verstrekken kosteloos en discreet informatie, geven advies en concrete rechtshulp, verwijzen naar andere diensten, enz. Ze proberen de klanten wegwijs te maken in de doolhof van wetten en reglementeringen, en hen een stukje weerbaarder en mondiger te maken naar de toekomst toe.
Klanten worden naar de sociale rechtshulp verwezen door de sociale diensten van het OCMW, de informatiedienst van de stad Antwerpen, ziekenfondsen, wetswinkels, ombudsdiensten, verschillende caritatieve en preventieve diensten. De onderwerpen die het meest aan bod komen in onze hulpverlening zijn nog steeds de financiële en de huurproblemen, het consumentenrecht en de relationele moeilijkheden. Het aandeel van de financiële dossiers wordt alsmaar groter. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het opstarten van de werking ’schuldbemiddeling’ en de Wet op de Collectieve Schuldenregeling.
Schuldbemiddeling Schuldbemiddeling gebeurt op twee manieren. Enerzijds kennen we een ‘vrijblijvende’ vorm, waarbij de bemiddelaar op vraag van de klant gaat onderhandelen met de schuldeisers. Dit gebeurt volgens de Wet op het Consumentenkrediet. Anderzijds kan een schuldbemiddelaar worden aangesteld door de beslagrechter. Hierbij
76
krijgt de schuldbemiddelaar meer taken en bevoegdheden. Dit noemen we schuldbemiddeling volgens de Wet Collectieve Schuldenregeling. Onze juristen beoordelen zelf of de klant het best geholpen wordt door een gewone schuldbemiddeling (Wet op het Consumentenkrediet) of een collectieve schuldenregeling. In dit laatste geval zal er een verzoekschrift worden ingediend bij de beslagrechter, met de vraag een schuldbemiddelaar aan te stellen. Indien de jurist van mening is dat het OCMW hierin een meerwaarde kan creëren t.o.v. andere sectoren, zal gevraagd worden zelf als bemiddelaar te kunnen optreden. OCMW Antwerpen is immers een door de overheid erkende dienst voor Schuldbemiddeling. Om de klant weerbaar te maken en te verhinderen dat hij, na zijn schuldaflossing, opnieuw in financiële valkuilen trapt, kunnen andere diensten van het OCMW (bijvoorbeeld de dienst Werkgelegenheid, een psychosociale dienst, de sociale huurcel, andere sociale diensten) ingeschakeld worden. De tandemvorming jurist-maatschappelijk werker is dan ook zeer belangrijk en zal in de toekomst nog verder worden uitgebouwd.
Bijscholing Onze juristen staan ook in voor permanente, interne bijscholing. Deze bestaat uit praktijkgericht telefonisch advies aan de maatschappelijk werkers die in hun dossiers geconfronteerd worden met juridische vragen. Bovendien worden er studiedagen georganiseerd rond veel voorkomende problemen. Er wordt dan meer thematische en algemene informatie verstrekt. Ook wordt meegewerkt aan de initiatiecursussen voor nieuwe maatschappelijke werkers, aan stagebegeleiding aan studenten en aan de lessen van maatschappelijke vorming voor cursisten van het Antwerps Opleidingsatelier.
Het jaar in cijfers Het aantal interventies rechtshulp en schuldbemiddeling blijft constant stijgen (zie figuur 5). Sedert 1999 (de oprichting van een afzonderlijke dienst Schuldbemiddeling) werden 1.575 dossiers specifiek voor schuldbemiddeling samengesteld. In 2002 werden 220 nieuwe dossiers opgestart. Ongeveer 60% van eerder geregistreerde klanten deed in 2002 terug een beroep op de dienst voor een bestaand dossier. Vanaf 2000 kwam de wetgeving op de collectieve schuldenregeling in voege en werden door onze dienst verzoekschriften inzake collectieve schuldenregeling opgesteld.
Figuur 5
aantal interventies rechtshulp en schuldbemiddeling 1995 – 2002
25.000 21.213
20.000 15.000 10.000
10.360
10.409
1995
1996
15.353
15.819
16.612
1997
1998
1999
22.026
17.105
5.000 0
In 2000 : 67 verzoekschriften In 2001 : 128 verzoekschriften We dienden in 2002 138 verzoekschriften inzake collectieve schuldbemiddeling in. OCMW Antwerpen werd 40 maal als schuldbemiddelaar aangesteld, zodat de dienst Schuldbemiddeling eind 2002 voor 85 personen/ gezinnen het volledig budgetbeheer regelt.
Sociaal beheer
2000
2001
2002
We geven de klant een vooraf bepaald leefgeld via het sociaal centrum waar hij of zij verder budgettair en psychosociaal begeleid wordt.
Budgetbeheer De belangrijkste activiteit van de dienst Sociaal Beheer is het voeren van budgetbeheer voor mensen met financiële problemen. Dit gebeurt op vrijwillige basis en kan op ieder ogenblik door de klant schriftelijk opgezegd worden.
Onze dienst Sociaal Beheer beheert de inkomsten van een aantal klanten met financiële problemen: enerzijds zijn het mensen die hun geld niet zelf kunnen beheren, anderzijds mensen die omwille van schulden in ernstige moeilijkheden zijn geraakt en de druk van de schuldeisers niet meer aankunnen.
In ongeveer 80% van de dossiers gaat het over mensen met een zeer grote schuldenlast. In de andere gevallen gaat het over mensen die hun geld niet kunnen beheren en waarin we voor budgetbeheer opteren om te zorgen dat zij hun primaire levensbehoeften kunnen vervullen.
Er is geen sprake van gedwongen beheer: alle beslissingen worden genomen in samenspraak met de klanten; zij geven ook vrijwillig een volmacht om hun geld te beheren. We innen hun inkomsten en doen daarmee de nodige afbetalingen. Gelijktijdig onderhandelen we met de schuldeisers voor uitstel van betaling, afkorting van de schulden, stopzetting of kwijtschelding van de intresten. We kijken ook na of de schuld wel gegrond is.
In elke schuldenlast is minstens 1 vorm van kortlopend krediet aanwezig (kredietkaarten, budgetlines, debetrekeningen of kaskredieten bij postorderbedrijven). Hierdoor valt onze hulpverlening onder de noemer schuldbemiddeling. Het is daarom belangrijk dat we als OCMW onze erkenning als ‘dienst voor schuldbemiddeling’ blijven behouden.
77
Als gevolg van de sociaal-economische ontwikkelingen zien we een toename van klanten met financiële problemen die niet in de eerste plaats te wijten zijn aan overkreditering, maar wel het gevolg zijn van minder inkomsten (doordat zij geen werk hebben of een beperkte ziekte-uitkering). Hierdoor ontstaan achterstallen op de vaste uitgaven en rekeningen zoals bijvoorbeeld energierekeningen, ziekenhuisfacturen, verzekeringen en belastingen. Dikwijls wordt de maandelijkse huishuur dan ook te hoog in verhouding tot het inkomen (50% van het inkomen dat besteed wordt aan huishuur is geen uitzondering!), waardoor financiële problemen niet kunnen uitblijven. Enkel het vinden van werk of een verhuis naar een goedkopere woning kan dan een oplossing bieden. Voor de meeste van onze klanten kan de Wet op het Consumentenkrediet helaas niet ingeroepen worden. Omdat de verslechtering van de financiële toestand niet te wijten is aan onvoorziene omstandigheden (bijvoorbeeld ziekte of werkloosheid) maar wel te wijten is aan het feit dat teveel kredieten werden aangegaan, kunnen we geen betalingsfaciliteiten vragen aan de kredietverleners. Voor elk van onze klanten wordt nu een budgetbeheerrekening geopend bij DEXIA waarop de dienst Sociaal Beheer een volmacht heeft. In principe kan de klant zelf geen geld meer afhalen van deze rekening. Andere instanties (bijvoorbeeld de uitbetalingsinstellingen voor het pensioen of kinderbijslag) kunnen op deze rekening storten. Gezien de huidige geautomatiseerde maatschappij moeten onze klanten ook leren werken met een “elektronische portemonnee”. Het is tegenwoordig niet echt meer gangbaar om een bankkantoor binnen te stappen om geld af te halen of te storten. Dit is nog wel altijd mogelijk, maar voor elke transactie mag de bank daarvoor een tarief aanrekenen. In een dossier budgetbeheer moet het betalen van kosten echter wel zoveel mogelijk vermeden worden. Daarom werd voor elke klant ook een afnamerekening geopend. Dit is een rekening die ook op zijn naam staat, maar waarop wij als OCMW enkel geld kunnen storten. Deze rekening wordt gebruikt om leefgeld ter beschikking te stellen van onze klanten. Er is een bankkaart aan verbonden waarmee de klant kan betalen via een bankautomaat en proton, en waarmee ook geld kan worden afgehaald aan de geldautomaten op straat. De rekening kan uiteraard niet in debet. Voor hen die echt niet met een bankkaart kunnen werken (omwille van een of andere vorm van handicap, te hoge leeftijd of analfabetisme bijvoorbeeld) kan het leefgeld nog steeds cash uitgekeerd worden via het sociaal centrum. 78
Aantal dossiers Op 31 december 2002 waren er 575 lopende dossiers. 169 hiervan werden in 2002 opgestart. In 6 dossiers zijn het klanten die voor de tweede maal onder beheer komen, voor 1 klant is het zelfs de derde keer. Het blijkt noodzakelijk om de klanten na budgetbeheer ook nog een tijdje budgetbegeleiding te geven. Mensen zijn immers niet meer gewoon om alle rekeningen zelf te ontvangen én hiervoor betalingen te doen. De kans dat mensen hervallen zou sterk verkleinen als een afbouwperiode in onze dienstverlening zou kunnen worden toegepast. In totaal konden we 124 dossiers afsluiten dit jaar. 18 hiervan waren dossiers die ook hetzelfde jaar waren opgestart.
Besluit Kenmerkend voor klanten met een overmatige schuldenlast is meestal het feit dat zij pas beroep doen op de hulp van een sociale dienst wanneer hun toestand uitzichtloos is geworden. Op dat ogenblik volstaat het verlenen van budgetbegeleiding meestal niet meer om uit de problemen te geraken en is het voeren van budgetbeheer de enige hulp die een oplossing kan bieden. Een tijdige herkenning van het probleem en een globale aanpak van de financiële toestand door het starten van een budgetbegeleiding kunnen voorkomen dat klanten in zo’n uitzichtloze situatie terechtkomen. In de sociale centra wordt door tijdsgebrek nog teveel aan symptoombestrijding gedaan en worden louter de meest dringende problemen aangepakt waarmee de klant zich aanbiedt: deurwaardersbeslag, uitdrijving uit de woonst, dreigende afsluiting van de energievoorziening, enzovoort. Ondertussen wordt deze leegte gedeeltelijk opgevangen door de dienst Schuldbemiddeling. Een nadeel hierbij is wel dat de klant niet regelmatig begeleid wordt en dat hij zich enkel terug tot de dienst wendt wanneer er zich opnieuw problemen voordoen op het vlak van afbetalingen. Voor budgetbeheer zou alleen mogen geopteerd worden wanneer budgetbegeleiding geen oplossing kan bieden; tijdsgebrek van de maatschappelijke werker zou deze keuze niet mogen beïnvloeden. In tegenstelling tot het beheer, houdt de klant bij budgetbegeleiding wel de verantwoordelijkheid over zijn eigen bestedingspatroon en zijn er meer aangrijpingspunten om dit patroon te beïnvloeden en de inkomsten te leren budgetteren.
Tabel 22
Budgetbeheer – aantal afgeschafte dossiers 2002 reden
aantal
uit de schulden
33
terug zelf de betalingen doen
27
niet verlenen van medewerking
15
overstap naar collectieve schuldenregeling
13
verhuis buiten grondgebied Antwerpen
6
spoorloos verdwenen
5
overleden
5
uitdrukkelijk verzoek van de klant
5
zelf geld ontvangen i.p.v. OCMW
4
opgenomen in een RVT
2
niet akkoord met de werkwijze sociaal beheer
2
overstap naar voorlopige bewindvoerder
1
vertrek naar buitenland
1
schuld werd betaald door iemand anders
1
extra lening aangegaan voor centralisatie schulden
1
niet tevreden over sociaal beheer
1
niet meer willen werken met DEXIA
1
enkel bestaansminimumgerechtigd geworden
1
totaal
De nodige hulpmiddelen en een handleiding over de te gebruiken methodes werden vroeger al ontworpen en ter beschikking gesteld van alle maatschappelijke werkers. Opmerkelijk is dat de schuldenlast van onze klanten alsmaar complexer wordt. Hoe langer hoe meer zien we mensen wiens inkomen te laag is om effectief schulden af te korten. Vele jongeren hebben ook al op vrij jonge leeftijd een schuldenberg die vaak het gevolg is van overconsumptie. De reclame heeft hier volgens ons een groot aandeel in en geeft het beeld dat vrijwel alles voor iedereen
124
bereikbaar is. Mensen zijn echter vaak niet op de hoogte van de gevolgen van niet-betaling. Ons inziens zou er in het onderwijs tijd en ruimte moeten vrijgemaakt worden om de leerlingen ook hierin een korte opleiding te geven.
Bewaarneming inboedels Naast het beheren van het budget van klanten, beheert de dienst ook nog inboedels. Deze worden opgeslagen in een magazijn. 79
Op 31 december 2002 hadden we 16 inboedels in bewaring. Slechts voor 11 inboedels wordt een vergoeding betaald. Normaal bedragen de kosten voor bewaarneming 1,61 euro m3/maand, maar voor behoeftige klanten nemen wij deze kosten te onzen laste. Wat de eigenaars van de inboedels betreft: 5 staan onder een voorlopig bewindvoerder, 4 zijn langdurig opgenomen in een psychiatrische instelling, 3 verblijven in het circuit van daklozen, 2 staan onder begeleid wonen en 1 staat onder voogdij van ons OCMW.
Ontruiming van inboedels Wanneer iemand in een bejaardeninstelling wordt geplaatst, dan ontruimen we op zijn of haar verzoek (bij afwezigheid van kinderen of familie) diens woning, op voorwaarde dat de inboedel voldoende waardevol is voor verkoop of voor bedeling aan andere klanten. Het voorbije jaar hebben we 65 dergelijke aanvragen gehad. We ondervinden dat we meer en meer ingeschakeld worden in het ontruimen van de woning bij een plaatsing. Meestal wordt er wel in het plaatsingsverslag melding gemaakt van iemand die de bejaarde zou helpen bij deze klus, maar aangezien er een lange wachtlijst is voor de bejaarde effectief geplaatst kan worden, gebeurt het al wel eens dat de persoon die de ontruiming zou uitvoeren ondertussen ook ouder geworden is en de ontruiming niet meer kan uitvoeren.
Verlening van tweedehandsmeubelen aan klanten De ontruimde inboedels en meubels die geschonken worden door derden worden opgeslagen in een magazijn. Onze maatschappelijk werkers kunnen aan behoeftigen tweedehandsmeubelen verlenen uit de opgeslagen voorraad. De vraag is echter groter dan het aanbod zodat regelmatig externe diensten worden ingeschakeld om te kunnen voldoen aan de vraag van de klanten. De voorbije jaren werd regelmatig beroep gedaan op kringloopwinkels. De meubels daar zijn weliswaar goedkoper dan nieuwe meubelen in meubelzaken, maar vallen toch nog te duur uit voor onze klanten. Er is dan ook opnieuw meer vraag naar het schenken van een inboedel uit ons magazijn. In 2002 hebben we 400 klanten aan meubels kunnen helpen. We trekken er de aandacht op dat het hier niet gaat om het verlenen van volledige inboedels. Soms worden ook vragen gesteld naar het verlenen van specifieke goederen zoals een enkele slaapkamer, een kookfornuis, …
80
Geschillen voor de arbeidsrechtbank Elke klant heeft het recht om in beroep te gaan tegen een negatieve beslissing die we nemen in verband met onze dienst- en hulpverlening. Het is de arbeidsrechtbank die kennis neemt van de geschillen die betrekking hebben op de toepassing van de OCMW-wet, de bestaansminimumwet en, vanaf 1 oktober 2002, de wet op maatschappelijke integratie. Het zijn betwistingen met betrekking tot de toekenning, de herziening, de weigering en de terugbetaling van de maatschappelijke dienstverlening of maatschappelijke integratie, en de toepassing van de administratieve sancties. De arbeidsrechtbank is alleen bevoegd als het OCMW de terugbetaling vordert van de klant zelf, dus niet van de onderhoudsplichtigen. In dit geval is, al naargelang het bedrag van de terugvordering, de vrederechter of de rechtbank van eerste aanleg bevoegd. Wanneer beroep wordt aangetekend stellen we een administratief dossier samen. Hiervoor worden allerlei gegevens opgevraagd aan de betrokken diensten; het gaat onder meer om sociale verslagen, een afschrift van de beslissing, de beslissingsbrief, eventueel het bewijs van betekening van deze beslissing. Dit dossier wordt, samen met een overzicht van de feitelijke situatie en een schriftelijke verdediging, overgemaakt aan het auditoraat. Daarna worden we opgeroepen om op een bepaalde rechtsdag te verschijnen voor de arbeidsrechtbank. De dienst zal dan, mits het voorleggen van een volmacht van de voorzitter, de zaak pleiten.
Na een voor het OCMW ongunstig vonnis zal de dienst overwegen en eventueel advies verlenen om hoger beroep aan te tekenen, of – in een later stadium – een procedure op te starten bij het Hof van Cassatie. Ook het beleid en de sociale diensten worden geadviseerd en ondersteund als zij geconfronteerd worden met juridische en/of administratieve problemen. Verder worden de procedures bij de beslagrechter opgevolgd in de dossiers met betrekking tot het departement Maatschappelijke Integratie, worden er contacten met de advocatuur onderhouden en worden er vormingscursussen voor het personeel gegeven.
Verzoekschriften neergelegd in de loop van 2002
Procedure in hoger beroep In de loop van 2002 werd er 41 keer hoger beroep aangetekend tegen een vonnis van de arbeidsrechtbank. 16 keer gebeurde dit door het OCMW.
In 2002 werd 274 keer beroep aangetekend tegen een beslissing. In 109 dossiers werd nog hetzelfde jaar een vonnis geveld (37,78%).
Er werden 23 arresten geveld. Zeventien arresten werden in ons voordeel uitgesproken (74%).
Ook dit jaar blijken de klanten van het sociaal centrum Plein dat gespecialiseerd is in hulpverlening aan kandidaat-vluchtelingen en geregulariseerden- het meest actief om beroep aan te tekenen tegen een beslissing: zij maken 18% uit van alle indieners van verzoekschriften (51 dossiers). Wat dit jaar opvalt, is dat er een min of meer gelijke verdeling is van de verzoekschriften over de verschillende sociale centra.
Net als vorig jaar hield de helft van het aantal arresten een betwisting over het al dan niet toekennen van een bestaansminimum in. Hier werd in 77% van de dossiers een gunstig arrest bekomen. De overige arresten handelden over de één of andere vorm van maatschappelijke dienstverlening: bijstand (81%), plaatsing (18%) of gezinszorg (9%).
In 2002 werden in totaal 235 vonnissen geveld. In 75 dossiers was het “bestaansminimum” het onderwerp van de betwisting. In de overige dossiers (122) was er sprake van een andere vorm van maatschappelijke dienstverlening.
Tabel 23
Geschillen voor de arbeidsrechtbank – aantal vonnissen 2003 naar onderwerp
onderwerp
gunstig vonnis ongunstig vonnis
totaal
aantal
%
aantal
%
aantal
%
53
31,00
22
34,37
75
31,91
bijstand
95
55,55
27
42,18
122
51,91
wonen
3
1,75
4
6,25
7
2,97
thuiszorg
3
1,75
2
3,12
5
2,12
plaatsing
6
3,50
7
10,93
13
5,53
medische zorgen
7
4,09
2
3,12
9
3,82
onbekend
4
2,33
0
0,00
4
1,70
totaal maatsch. dienstverlening
118
69,00
42
65,63
160
68,09
totaal
171 100,00
bestaansminimum maatschappelijke dienstverlening
64 100,00
235 100,00
In 73% van deze vonnissen werd een, voor OCMW Antwerpen, positief resultaat behaald.
81
82
Maatschappelijke integratie: Activering
83
“Op 27 september 2002 vond de themacommissie Activering plaats. De regiegroep stelde hierop haar planning voor de komende jaren voor. Klanten een zinvolle activiteit bezorgen is één van de grote uitdagingen voor de komende jaren.”
84
Recht op zinvolle activiteit In het OCMW-beleidsplan 2001-2007 breken we een lans voor het “recht op een zinvolle activiteit”. Door klanten te laten deelnemen aan zinvolle activiteiten gebruiken zij immers naar best vermogen hun capaciteiten. Dit kan op zijn beurt alleen maar hun zelfredzaamheid en maatschappelijke integratie bevorderen. Bovendien werd in 2002 ook de nieuwe wet ‘Recht op maatschappelijke integratie’ van kracht. Hierin wordt activering een noodzakelijke voorwaarde tot het bekomen van dit recht. Wie dus het recht op maatschappelijke integratie wil afdwingen, moet ook bereid zijn zich zinvol bezig te houden.
Inleiding
dienst Werkgelegenheid
Voor vele OCMW-klanten – in zoverre zij niet belemmerd worden door leeftijd, fysische, psychische of andere beperkingen – zal activering erin bestaan om hen aan betaalde arbeid te helpen. Het vinden van een geschikte tewerkstelling maakt deel uit van een integraal traject waarbij we aandacht hebben voor de problemen op verschillende levensdomeinen. Zo’n aanpak betekent wel een zeer intensieve én persoonlijke benadering. Door een gerichte trajectbegeleiding en een grondige voorbereiding kan de klant in staat worden gesteld een aantal problemen op te lossen zodat zijn tewerkstellingskansen verhogen. Het begeleidingsaspect en de bemiddeling op maat zijn zeer belangrijk in de koppeling tussen vraag (arbeidsmarkt) en aanbod (werkzoekenden).
OCMW-klanten doen beroep op onze sociale hulpverlening via de sociale centra. De wijkmaatschappelijk werkers zijn een ankerfiguur in deze dienstverlening. Zij dragen immers zorg voor de sociaal-financiële en sociaal-psychische hulp. Wordt een klant arbeidsgeschikt geacht, dan zal hij verder verwezen worden naar de arbeidsbegeleider. Deze staat in voor het activeringstraject: dit is het hulpverleningsplan dat uiteindelijk tot een zinvolle activiteit – in deze situatie dus arbeid – moet leiden.
Binnen de regiegroep Activering werkten verschillende interne diensten en externe organisaties samen rond de concrete uitwerking van operationele doelstellingen en acties op het gebied van klantactivering. Na een grondige analyse van de situatie werd al vlug de nood aangevoeld om te beschikken over een meer geactualiseerd opleidingsaanbod op maat van onze klanten. Een eerste concreet resultaat in 2002 zijn de Nederlandse taallessen voor anderstaligen die we intern hebben opgestart. Een bijzondere opdracht vormde de uitbreiding en diversifiëring van werkervaringsmogelijkheden en deze werkervaring te koppelen aan een volwaardige begeleiding ongeacht de tewerkstellingsplaats. Systematisch werd ook nog gezocht naar vernieuwende activeringsmogelijkheden.
De arbeidsbegeleider licht de klant door in functie van zijn capaciteiten en belemmeringen. Een traject kan bestaan uit verschillende fasen, bv. een opleiding volgen, werkervaring opdoen, of nood hebben aan arbeidsbemiddeling. Wijkmaatschappelijk werkers en arbeidsbegeleiders kunnen beroep doen op de dienst Werkgelegenheid voor ondersteuning. De dienst Werkgelegenheid werkt de 3 grote pijlers van de trajectbegeleiding uit en coördineert de uitvoering ervan. Het gaat om: a) opleidingen: de opleidingsprojecten bieden een praktische vorming aan die gericht is op het aanleren of verfijnen van technische vaardigheden (gekoppeld aan een intensieve begeleiding). b) werkervaringsprojecten: deze begeleiden onze klanten die effectief tewerkgesteld zijn in het kader van art.60 § 7; c) arbeidsbemiddeling: dit zorgt voor een aanbod van bemiddeling op maat en het sensibiliseren van werkgevers in functie van het rekruteren van onze klanten.
Op 27 september 2002 vond de themacommissie Activering plaats. De regiegroep stelde dan aan de Raad voor Maatschappelijk Welzijn haar actieplan voor om het OCMW-activeringsbeleid te optimaliseren. De verschillende goedgekeurde acties zullen de volgende jaren stelselmatig worden uitgevoerd. 85
Verschillende trajectfases Opleidingen
- de instructrices pasten de inhoud van de cursus helemaal aan; - er worden voortaan ook mannen toegelaten (tijdens de tweede cursus nam al 1 man deel). 28 klanten startten in de 2 cursussen.
Vooropleiding Mijn Gedacht Mijn Gedacht richt zich tot jonge volwassenen (18 tot 30 jaar) die leven van een vervangingsinkomen en die iets aan hun situatie willen doen. Deze vooropleiding wil de cursisten helpen bij het ontwikkelen van een zelfstandige manier van leven binnen de samenleving. Zij leren de mogelijkheden van de samenleving (én van zichzelf) beter kennen en gebruiken. Hierdoor worden hun slaagkansen bij een beroepsopleiding of effectieve tewerkstelling groter. Jaarlijks worden een drietal vooropleidingen gegeven voor telkens 15 klanten. Een opleiding duurt 2 maanden (2 dagen per week). In 2002 zijn 57 klanten effectief gestart met deze opleiding.
Antwerps Opleidingsatlier – Technische beroepsopleiding Het Antwerps Opleidingsatelier biedt een basisopleiding aan als hulparbeid(st)er, gericht op algemene renovatiewerken. Ook hier wordt de nodige aandacht besteed aan een praktijkgerichte, technische opleiding, gekoppeld aan maatschappelijke vorming. De cursisten moeten een keuze maken tussen de modules ‘schilderen / behangen’, sanitair’ en ‘elektriciteit’. De opleiding is toegankelijk zowel voor mannen als vrouwen. In 2002 werden twee opleidingen georganiseerd. Door de aanwerving van een nieuwe, derde instructeur kon de opleiding ‘sanitair’ terug van start gaan. Deze werd in 2001 niet georganiseerd.
“Het OCMW maximaliseert de capaciteiten van iedereen door toeleiding naar een zinvolle activiteit met het oog op de verhoging van zelfredzaamheid en maatschappelijke integratie” Opleiding Voeding, Verzorging en Onderhoud (V.V.O.) De opleiding Voeding-Verzorging-Onderhoud richt zich tot laaggeschoolde vrouwen tussen 18 en 50 jaar. In het opleidingspakket komen, naast de thema’s voeding, verzorging en onderhoud, ook nog items aan bod zoals: - maatschappelijke vorming; - basisvaardigheden; - psychologie; - socio-culturele vorming. In 2002 werden 2 cursussen georganiseerd: 1 in januari en 1 in september. De januaricursus werd aangeboden onder zijn oude vorm, d.w.z. een 14-weken durende opleiding, waarvan 3 weken stage. Na afloop van deze cursus werd het concept echter herbekeken. De tweede opleiding verschilde daardoor op een aantal punten van de eerste: - we opteerden om meer modulair en meer rechtstreeks arbeidsgericht te gaan werken. Hierdoor werd de cursus ook korter in tijd, maar wel intensiever (6 weken in plaats van 14 en er werd in modules gewerkt); 86
In functie van de kwaliteitsbewaking werd de duur van de opleiding teruggebracht van 16 weken naar respectievelijk 12 en 14 weken. De naam ‘Antwerps Opleidingsatelier’ werd vanaf de 2e opleiding vervangen door ‘dienst Werkgelegenheid – Technische Beroepsopleiding’. 38 cursisten zijn effectief gestart in 2002.
Korte opleidingen sociale tewerkstelling Mannen en vrouwen tussen 18 en 60 jaar die in aanmerking komen voor een tewerkstelling in het kader van art. 60 §7 krijgen hiervoor een korte opleiding. De deelnemers krijgen een basis aan kennis en vaardigheden zodat de kansen op een succesvolle sociale tewerkstelling verhogen. De cursussen die worden gegeven zijn zowel van algemeen vormende aard (arbeidshouding, sociale vaardigheden, arbeidsreglementering, …) als van vaktechnische aard (onderhoudsproducten en -technieken, veiligheid en hygiëne op de werkvloer, …) De opleiding duurt 3 weken, waarvan 9 dagen stage. Ze wordt 2 maal per maand georganiseerd. Voor mensen
die hun sociale tewerkstelling zullen uitvoeren binnen de stadsdienst ‘Witte Tornado’s’ of als medewerker van de ‘Nabijheidsdiensten Toerisme’ werd per kwartaal nog een extra opleiding voorzien. Deze cursus duurt slechts 7 werkdagen, een stage wordt daarbij niet voorzien.
algemene renovatiewerken te laten uitvoeren. Onder deskundige begeleiding van technisch instructeurs en een maatschappelijk werker krijgen de klanten zowel technische als sociale vaardigheden aangeleerd. Zowel mannen als vrouwen tussen 18 en 50 jaar kunnen deel uitmaken van de renovatieploeg.
334 mensen volgden de opleidingen.
Werkervaring
In 2002 beëindigden 15 deelnemers hun contract sociale tewerkstelling binnen de renovatieploeg. 7 hiervan (47%) vonden werk binnen het normaal economisch circuit.
Begeleiding Sociale Tewerkstelling Maandelijks houden we selectiegesprekken met mogelijke kandidaten voor een sociale tewerkstelling. Hierdoor bieden we: - een advies aan de wijkmaatschappelijk werker en de arbeidsbegeleider of een kandidaat geschikt is voor een sociale tewerkstelling; - een advies aan het departement Personeelsbeleid over de tewerkstellingsplaats die het beste aansluit bij de ervaring, belangstelling en mogelijkheden van de klant; - informatie aan de klant over de procedure rond sociale tewerkstelling en over de verschillende tewerkstellingsplaatsen.
Arbeidsbemiddeling
Wanneer klanten eenmaal beginnen aan hun sociale tewerkstelling worden zij opgevolgd en ondersteund op de werkvloer. Deze individuele begeleiding helpt onze klanten om hun sociale tewerkstelling vol te houden. Dit is belangrijk, niet alleen omdat zij hierdoor een ruime werkervaring opdoen, maar ook omdat ze dan (terug) sociale zekerheidsrechten krijgen.
De arbeidsconsulenten zoeken voor onze klanten een geschikte tewerkstellingsplaats. Soms vertrekken we vanuit de mogelijkheden van de klant en gaan dan op zoek naar een geschikte vacature. Soms wordt er vertrokken vanuit een vacature en gaan we dan op zoek naar een geschikte invulling. Goede bedrijfscontacten zijn hierbij van uitermate groot belang.
In 2002 werd veel aandacht besteed aan: - het vereenvoudigen van de procedure: de beslissing tot sociale tewerkstelling ligt sinds november 2002 niet meer in handen van het bijzonder comité, maar wel bij de hoofd-maatschappelijk-werkers; - het uitbreiden van het begeleidings- en coachingspakket: dankzij een personeelsuitbreiding kan vanaf 2003 een begeleiding worden geboden op alle werkervaringsplaatsen (vroeger bijna uitsluitend binnen ziekenhuizen en RVT’s); - het organiseren van vorming voor toezichters van mensen in een werkervaringstraject: in april 2002 werd gestart met een eerste opleiding. Deze werd positief geëvalueerd; de opleiding zal dan ook in de toekomst worden herhaald.
214 klanten deden beroep op onze arbeidsbemiddeling. 89 hiervan (42%) vonden werk.
947 kandidaten werden uitgenodigd voor een selectiegesprek. Hiervan kwamen 709 personen opdagen.
Arbeidsconsulenten staan in voor de laatste trap in het traject naar een duurzame tewerkstelling. Ze richten zich tot 3 doelgroepen: - gemotiveerde OCMW-klanten die een duurzame tewerkstelling willen; - arbeidsbegeleiders en wijkmaatschappelijk werkers die in hun sociale hulpverlening beroep willen doen op gespecialiseerde kennis; - werkgevers die goede, gemotiveerde arbeidskrachten willen.
Ideaal vs. realistisch activeringstraject Idealiter moeten wij zorgen dat het opleidingsaanbod voor onze klanten aangepast is aan hun noden en dat de klanten ook een gepaste werkervaring kunnen opdoen die zowel afgestemd is op hun mogelijkheden als op de mogelijkheden van de arbeidsmarkt. Nadat de klant een arbeidsplaats heeft gevonden in het normaal economisch circuit kan hij een beroep doen op nazorg. Op deze manier trachten we de slaagkansen te optimaliseren. Wanneer de klant verschillende fases moet doorlopen in het hulpverleningsplan dan moet hij quasi direct zonder problemen kunnen overstappen.
Renovatieploeg Binnen een beschermde werkomgeving bieden we onze klanten werkervaring aan door hen in ploegverband 87
We stellen echter vast dat de klant onvoldoende zicht heeft op het aanbod en de mogelijkheden van activering in het algemeen en deze van de dienst Werkgelegenheid in het bijzonder. Hij kan op dit ogenblik nog niet naadloos overstappen van de ene naar de andere trajectfase. Procedures zijn soms te omslachtig. De klant kan niet altijd rekenen op een snelle inschakeling in het activeringstraject. Ook liggen de verwachtingen ten aanzien van de inschakeling in een werkervaringsplaats te hoog. Wat de tewerkstellingsplaats verwacht en wat onze klant kan, komt niet altijd overeen. Tot slot: de samenwerking tussen de medewerkers (zowel binnen de dienst Werkgelegenheid als met andere diensten zoals sociale centra of het departement Personeelsbeleid) kan nog veel beter.
Sociale Tewerkstelling Een OCMW kan tewerkstelling aanbieden als een vorm van hulpverlening. Door toepassing van artikel 60 § 7 van de organieke wet kan een ‘sociale tewerkstelling’ aan klanten worden aangeboden om hen op deze manier het benodigde aantal arbeidsdagen te laten presteren zodat zij terug recht hebben op een sociale uitkering. Sociale tewerkstelling is een vorm van hulpverlening waarbij verschillende aspecten en fasen te onderscheiden zijn. Hiertoe behoren o.a. het motiveren tot werken, het leren organiseren, het aanpassen aan een nieuw ritme, ... Een goede voorbereiding van de klant en een optimale selectie gekoppeld aan een goede werkplaats (de juiste man/vrouw op de juiste plaats) vormen zeer belangrijke elementen om de kans op slagen van een sociale tewerkstelling (en de daaropvolgende doorstroming naar een reguliere tewerkstelling) te verhogen. Wie dergelijke tewerkstelling begint (na een gunstig verloop van een selectiegesprek en medische goedkeuring) volgt eerst een voorbereidende opleiding (KOST = Korte Opleiding Sociale Tewerkstelling). Tijdens de tewerkstellingsperiode (deze verschilt in duur naargelang een aantal factoren) voorzien we begeleiding op de werkvloer, zowel van de klanten als de verantwoordelijken op de werkvloer. Deze vorm van tewerkstelling mag en kan niet beschouwd worden als ‘werkervaring’. Te vaak ondervinden we dat de sociaal tewerkgestelden (soms noodgedwongen) als volwaardige werkkrachten worden beschouwd.
88
Binnen het kader van de sociale tewerkstelling onderscheiden we verschillende circuits: - sociale tewerkstelling via wachtlijst: dit is de normale procedure. Er is echter geen wachtlijst in de letterlijke zin van het woord. Enkel kandidaten die niet aan het profiel voldoen of waarvoor niet direct een goede arbeidsplaats wordt gevonden, blijven op de wachtlijst staan; - onmiddellijke sociale tewerkstelling: in functie van de referteperiode (dit is de periode die klanten moeten werken om terug beroep te kunnen doen op een sociale uitkering) worden klanten, die minstens de helft van de te werken arbeidsdagen hebben bewezen, zo snel mogelijk na medische goedkeuring in een sociale tewerkstelling ingeschakeld; - sociale tewerkstelling als werktest: dit circuit wordt aangewend voor personen waarbij er ernstige twijfels zijn rond de werkwilligheid of bij wie we een oneigenlijk gebruik van bijstand vermoeden. Het is een tewerkstellingsperiode van 2 maanden, waarna een evaluatieverslag wordt opgemaakt over de verschillende begeleidingsacties en het verloop van de tewerkstelling.
Mogelijke arbeidsplaatsen OCMW-klanten kunnen een plaats krijgen binnen de eigen instellingen waarbij zij vooral in onderhoudsfuncties terecht komen (in ziekenhuizen, rust- en verzorgingstehuizen, sociale of dienstencentra, …). Een detachering naar de stad Antwerpen of naar een vzw is ook mogelijk. Door samenwerking met andere organisaties wordt een grotere diversiteit aan functies geboden, zoals Witte Tornado’s, magazijnwerk, verkoop, chauffeur, ... Hierdoor kan een plaats gezocht worden die meer aansluit bij de mogelijkheden en interesses van de kandidaat-werknemer.
Selecties van kandidaten De werving en selectie van kandidaten sociale tewerkstelling werd toevertrouwd aan de dienst Werkgelegenheid (deelwerking Begeleiding Sociale Tewerkstelling), in samenwerking met het departement Personeelsbeleid. Bij de selectie zijn afgevaardigden aanwezig van andere diensten: arbeidsbegeleiding, tewerkstellingsplaatsen, personeelsdienst, … Het selectiegesprek wordt opgevat als een oriënterend gesprek waarbij motivatie, vorige werkervaringen, interesse, vaardigheden, e.a. getoetst worden aan de beschikbare mogelijkheden. Dit gesprek leidt tot een advies rond de tewerkstellingsplaats waar de kandidaat het
89
meest geschikt voor is. Voor de functie van bediende worden tevens een aantal praktische proeven ingelast. De toewijzing van de arbeidsplaats gebeurt door het departement Personeelsbeleid, rekening houdend met het advies vanuit de dienst Werkgelegenheid.
Begeleiding tijdens sociale tewerkstelling Tijdens de tewerkstelling worden regelmatig begeleidingsgesprekken gevoerd – op de werkvloer – met de sociaal tewerkgestelden. Deze gesprekken hebben als doel de tewerkstelling op tijd bij te sturen, onze klanten te ondersteunen en moeilijkheden op te vangen vooraleer ze onoverkomelijk worden. Ook de toekomstmogelijkheden (werkgelegenheid binnen het normale arbeidscircuit) worden bekeken en belemmerende factoren worden zoveel mogelijk weggewerkt. Deze vorm van begeleiding wordt enkel in de rust- en verzorgingstehuizen en de ziekenhuizen geboden. Vzw’s en het stadsbestuur nemen in eerste instantie de begeleiding zelf op, in overleg en samenwerking met de begeleider sociale tewerkstelling (dit is een OCMWmedewerker). Voor klanten op andere tewerkstellingsplaatsen (zoals dienstencentra en sociale centra) wordt enkel begeleiding geboden op vraag, hetzij van de instelling, hetzij van de sociaal tewerkgestelde. Het gaat dan veelal om crisissituaties. In de toekomst zullen we proberen ook voor deze plaatsen een ‘preventieve’ begeleiding te bieden. Dankzij een personeelsuitbreiding kunnen we dit vanaf 2003 realiseren. Daarnaast geven we ook ondersteuning en vorming aan de verantwoordelijken op de werkvloer. Bij hen treden soms frustraties op omdat zij onvoldoende bekend zijn met de leefwereld van de doelgroep en de daaraan gekoppelde problemen. Van ieder contact, formeel of informeel, wordt gebruik gemaakt om informatie te geven en voorstellen te doen rond mogelijke aanpak van problemen, enz. Deze ondersteuning komt zeker ten goede aan het begrip tussen sociaal tewerkgestelde en de verantwoordelijken. Terugkoppeling van informatie naar de wijkmaatschappelijk werkers en de arbeidsbegeleiders in de sociale centra is van essentieel belang. Het zijn immers zij die de klanten in eerste instantie attent maken op de mogelijkheden van sociale tewerkstelling en hen doorsturen naar de dienst Werkgelegenheid. Zij moeten voldoende op de hoogte gebracht worden van de eisen (aan de hand van tewerkstellingsprofielen) die aan een klant worden gesteld tijdens de tewerkstelling. De wijkmaatschappelijk werkers (dossierbegeleiders) worden ook geïnformeerd over de individuele evolutie van de sociaal tewerkgestelde via de geïnformatiseerde verslaggeving. 90
De samenwerking met de arbeidsbegeleiders is reeds intensief maar kan nog meer gestructureerd worden. Deze nood werd vanuit beide partijen ervaren. Ook met het departement Personeelsbeleid wordt nauw samengewerkt. Dit is noodzakelijk om afspraken, verwachtingen, mogelijkheden, ... tijdig te kunnen bijsturen.
Klanten In 2002 werkten 713 mensen onder een contract ‘sociale tewerkstelling’. 69 maal ging het om tewerkstelling als een werktest. Mannen vormen de laatste jaren de grootste groep. Dit heeft voornamelijk te maken met de groeiende samenwerking met partners. Het stadsbestuur en de vzw’s bieden meer tewerkstellingsmogelijkheden voor mannen terwijl de mogelijkheden in de OCMWinstellingen zich vooral situeren in de onderhoudssector, waarin voornamelijk vrouwen tewerkgesteld worden. Het merendeel van de sociaal tewerkgestelden (65%) situeert zich in de leeftijdsgroep tussen 30 en 50 jaar. 67% van onze klanten wiens contract ‘sociale tewerkstelling’ afliep in 2002, waren uitkeringsgerechtigd werkloos. Het aantal Belgen vermindert nog steeds ten opzichte van het aantal niet-Belgen. Binnen de doelgroep van sociale tewerkstelling werken we met een aanzienlijk deel vreemdelingen.
Resultaten (zie tabel 24)
Dit jaar beëindigden 276 mensen hun contract ‘sociale tewerkstelling’. Als we de cijfers vergelijken met die van 2001 dan zien we dat 5% méér mensen hun contract vroegtijdig beëindigden (of beëindigd werd) en dat het aantal personen die na hun sociale tewerkstelling geen interesse betonen in een opleiding of bemiddeling ook stijgt met 10%. In 2001 hadden we opmerkelijk veel doorstroming naar werk. Het aantal personen dat quasi onmiddellijk werk vond na hun contract ‘sociale tewerkstelling’ in 2002 is gedaald met 18 %. Mogelijke redenen hiervan zijn de beperkte mogelijkheden tot doorstroming binnen de OCMW-instellingen vanwege besparingen en de huidige economische situatie. Enige opmerkingen hierbij: - er is soms een ruime periode tussen het einde van de sociale tewerkstelling en het vinden van ander werk;
Tabel 24
Situatie van onze klanten na sociale tewerkstelling aantal mannen
aantal vrouwen
totaal
%
vonden werk
35
21
56
20
zijn in bemiddeling
18
10
28
10
5
7
12
4
geen resultaat (zijn wel uitkeringsgerechtigd volledig werkloos)
46
48
94
34
geen resultaat na vroegtijdige beëindiging (zijn niet uitkeringsgerechtigd volledig werkloos)
59
27
86
31
163
113
276
100
volgen beroepsopleiding VDAB of vervolgopleiding
totaal
- de resultaten van klanten die zelf op zoek gaan naar ander werk, zijn niet altijd dadelijk gekend; - sommigen zijn al overgestapt naar een andere job vóór het einde van de volledige periode sociale tewerkstelling. Ze zijn dan nog niet uitkeringsgerechtigd werkloos maar dit beschouwen we uiteraard ook als een positief resultaat; - bij 31% van de sociaal tewerkgestelden werd het contract vroegtijdig stopgezet om diverse redenen: - medische reden; - sociale problematiek; - gebrek aan kinderopvang; - beperkte mogelijkheden van de klant; - nog niet rijp voor werk; - ongunstig advies vanuit de tewerkstellingsplaats voor verlenging van het contract; - stopzetting na 3 periodes van meer dan 10 dagen ongewettigde afwezigheid.
Toekomstmogelijkheden - In 2003 zal de dienst Werkgelegenheid verhuizen naar een nieuwe locatie waar alle deelwerkingen een onderdak zullen vinden. Dankzij de nieuwe locatie is de dienst dan centraler gelegen. - De procedure rond werkervaring wordt vereenvoudigd: de procedure wordt verkort en het werkervaringscontract zal zo kort mogelijk aansluiten op de voorbereidende KOST-opleiding. - Een nieuwe overeenkomst rond werkervaring zal worden opgesteld voor OCMW-instellingen en voor derden. - Tijdens de laatste periode van de werkervaring willen we de sollicitatiemogelijkheden verruimen en een sollicitatietraining uitwerken.
- In 2003 willen we verder werken aan een betere afstemming, communicatie en samenwerking binnen de verschillende deelwerkingen van de dienst Werkgelegenheid. - De diensten en instellingen waarin de werkervaringsklanten tewerkgesteld worden, zullen meer gesensibiliseerd worden met betrekking tot de eigenheden van een werkervaringstraject. - In 2003 starten we met de uitbouw van de vacaturebank in overleg met het departement Personeelsbeleid. De uiteindelijke realisatie wordt verwacht in 2004. - We zullen een KOST-opleiding voor bedienden uitwerken. - In het najaar van 2003 plannen we een nieuw colloquium voor de (nieuwe) vzw’s waarmee we samenwerken. Daarnaast wordt ook een informatiecampagne voorzien voor de directies van eigen instellingen. Beide hebben tot doel de samenwerking te optimaliseren en tot duidelijke afspraken te komen met betrekking tot de wederzijdse engagementen.
Begeleiding opvoedkundige maatregelen De opvoedkundige maatregel is een sanctie met een pedagogisch karakter die door de jeugdrechter wordt opgelegd aan een minderjarige die een misdrijf heeft gepleegd (vandalisme, auto- en winkeldiefstallen, klein druggebruik, steaming, gewelddelicten). De minderjarige krijgt een dienstverlening opgelegd die hij, onder bepaalde opgelegde voorwaarden, moet verlenen aan de gemeenschap. Deze taak staat, indien mogelijk, in verband met het gepleegde feit. 91
De aanmeldingsklachten situeren zich ook in 2002 voornamelijk rond diefstal. 55% van de feiten heeft hiermee te maken. Er is een opvallende toename van vandalisme en feiten die betrekking hebben op geweld.
Op het einde van de taakstraf wordt de jongere uitgenodigd voor een evaluatiegesprek. Er wordt nagegaan of er een gedragswijziging merkbaar is, er wordt gepeild naar een eventueel veranderde thuissituatie, vrijetijdsbesteding, … Eventueel zal de jongere verwezen worden naar gespecialiseerde diensten.
Een maatschappelijk werker van een begeleidende dienst legt, na het bekendmaken van de alternatieve straf, een huisbezoek af bij de minderjarige. De verschillende mogelijkheden tot het uitvoeren van de maatregel worden bekeken in samenspraak met de ouders en rekening houdend met interesses van de minderjarige. Door de ouders inzicht en ondersteuning te geven in de te volgen procedure wordt hun betrokkenheid verhoogd.
Na de maatregel en de evaluatie volgt een nieuw gesprek tussen de minderjarige en de jeugdrechter, aan de hand van het evaluatierapport dat de jongere neerschreef. Soms wordt het systeem Hergo (Family Group Conference) ingezet in een klein aantal gezinnen. Dit systeem is in de eerste plaats gericht op de responsabilisering van de jongere, gekoppeld aan herstel van de schade. De slachtoffers worden betrokken bij de materiële maar ook bij de morele afwikkeling van het misdrijf.
Na het huisbezoek wordt een geschikte werkplaats gezocht en concrete afspraken gemaakt rond uur-en dagregeling en de aard van het werk. Indien de jeugdrechter een groot aantal uren oplegt kan de maatregel opgesplitst worden in twee of meerdere diensten. De jongere kan op die manier meer werkervaring opdoen en deze korte periode is ook minder belastend voor de betrokken diensten.
Tabel 25
Begeleiding Opvoedkundige maatregelen – aantal dossiers 2002
dienstverlening
Tabel 26
Wordt door de begeleidende dienst een tewerkstelling in één van de OCMW-instellingen overwogen, dan loopt het contact via onze dienst Begeleiding Opvoedkundige Maatregelen (onderdeel van de dienst Werkgelegenheid).
vorming
herstelbemiddeling
Hergo
gecombineerde dienstverlening
totaal
109
181
157
13
165
625
18%
29%
25%
2%
26%
100%
Begeleiding Opvoedkundige Maatregelen - indeling volgens leeftijd
onbekend
11 jaar
12 jaar
13 jaar
14 jaar
15 jaar
16 jaar
17 jaar
18 jaar +18 jaar
6
3
13
26
77
113
137
145
95
10
1%
0%
2%
4%
13%
18%
22%
24%
15%
1%
De grootste groep vormen de 15-17 –jarigen. Enkele meerderjarigen werden doorverwezen voor feiten die ze tijdens hun minderjarigheid pleegden. Opmerkelijk zijn de doorverwijzingen op vrij vroege leeftijd. ‘Onbekend’ kan betekenen dat het dossier om verscheidene redenen niet werd opgestart; geen contact dader/ nog niet afgesloten dossier/ geannuleerd/…
92
Aantallen In 2002 werden in totaal 625 minderjarigen aangemeld door het parket en de jeugdrechters, waarvan 556 jongens en 69 meisjes. Tegenover 2001 betekent dit een verdubbeling van het aantal dossiers. Dit heeft als consequentie dat er tussen de gepleegde feiten en de uitvoering van de maatregel (dienstverlening, vorming, herstelbemiddeling, of een combinatie hiervan) een langere periode ontstaat. Dit gaat helaas de oorspronkelijke intentie, kort reageren na de feiten, voorbij.
Dienstverlening Aan 215 jongeren werd een of andere vorm van dienstverlening, al dan niet in combinatie met een andere maatregel, opgelegd. Globaal gezien werden 7.185 uren gepresteerd. Binnen het OCMW Antwerpen worden jongeren ingezet in hun vrije tijd in de rust- en ziekenhuizen, meestal in keuken of onderhoud, of in een dienstencentrum. 17 OCMW-instellingen zijn hierbij actief betrokken.
Dienstencentra Wat zijn dienstencentra? De activiteiten van een dienstencentrum worden omschreven in het thuiszorgdecreet van 14 juli 1998. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen lokale en regionale dienstencentra. De dienstencentra die door ons bestuur beheerd worden vallen onder de eerste categorie. Volgens het thuiszorgdecreet is een lokaal dienstencentrum een voorziening die als opdracht heeft aan de lokale bewoners: 1° activiteiten aan te bieden van algemene informatieve, recreatieve en vormende aard met het oog op het versterken van het sociale netwerk en dit in overleg met lokale socio-culturele verenigingen en organisaties die gelijksoortige activiteiten aanbieden; 2° ter plaatse hulp aan te bieden bij activiteiten van het dagelijkse leven, inzonderheid hygiënische zorg aan te bieden of binnen het bereik van de gebruikers te brengen.
Een lokaal dienstencentrum moet jaarlijks minimum 100 activiteiten van vormende aard organiseren, 75 activiteiten van recreatieve aard en minimum 10 initiatieven van algemeen informatieve aard. Van onze 38 dienstencentra zijn er 29 erkend. Dit betekent dat zij de vooropgestelde normen behaald hebben.
Coördinatiecentra voor de thuiszorg Onze dienstencentra worden de laatste jaren meer en meer coördinatiecentra voor de thuiszorg. Elk van onze centra fungeert eigenlijk als coördinatiepunt in de wijk voor alle diensten en organisaties die zich richten tot de zelfstandig wonende oudere. Om deze rol efficiënt te kunnen opnemen moet er voldoende aandacht besteed worden aan:
- de registratie van de ‘trouwe’ gebruikers van het dienstencentrum en de gebruikers van de diensten voor thuiszorg. Voor deze registratie maken we gebruik van het intakeformulier. Zo krijgt iedere centrumleider een beeld van het aantal ouderen dat bereikt wordt en van hun profiel. We registreren naast de identificatiegegevens van de oudere immers ook de te verwittigen persoon in geval van nood, de woonsituatie, de af te leggen afstand en de activiteiten waaraan zij deelnemen. Van iedereen die op deze wijze geregistreerd wordt maken we een ‘gebruikerskaart’ op die we aan de betrokkene geven. Het vermeldt zijn/haar naam, de naam van het dienstencentrum waar hij/zij geregistreerd is en het telefoonnummer van het centrum. In geval van nood kunnen eventuele 93
hulpverleners dan het dienstencentrum contacteren en kunnen we nuttige gegevens overmaken;
via de bestaande samenwerkingsinitiatieven inzake thuiszorg;
- een onderzoek naar de seniorenpopulatie van de buurt en een inventarisatie van hun noden. Het ganse grondgebied van Antwerpen is ingedeeld in wijken. Ieder dienstencentrum heeft een duidelijk afgebakende wijk, het zogenaamde doelgebied. Iedere centrumleider heeft een overzicht van alle bejaarde inwoners van zijn/haar doelgebied, op naam en adres. Zo kunnen broze bejaarden (zie verder) opgespoord en opgevolgd worden. Ieder dienstencentrum beschikt over een gedetailleerde sociale kaart. In deze sociale kaart zijn alle diensten en voorzieningen opgenomen die in het doelgebied actief zijn op het vlak van ouderen en waarmee kan samengewerkt worden. Enerzijds hebben we zo een overzicht van diensten die als ‘bevoorrechte getuigen’ kunnen optreden en anderzijds kunnen op deze manier eventuele leemtes in de dienstverlening opgespoord worden;
- een contactpunt voor het samenwerkingsinitiatief. In de loop van 2000 werd de vzw Samenwerkingsinitiatief Diamant opgericht. OCMW Antwerpen is één van de stichtende leden van deze vzw en al onze dienstencentra zijn hierbij aangesloten. Per afdeling is één van onze centra het vaste contact- of meldingsadres waar alle hulpverleners van het initiatief terechtkunnen.
- het opsporen en opvolgen van zogenaamde ‘broze bejaarden’. Het opsporen en vooral het opvolgen van ‘broze bejaarden’ beschouwen we als een sleutelopdracht van onze dienstencentra. Het gaat over bejaarden die, willen zij zich thuis nog verder uit de slag kunnen trekken, aangewezen zijn op externe hulp. Het opvolgen van deze externe hulp is natuurlijk ook belangrijk. Om deze registratie uniform te kunnen doen en de afspraken te kunnen opvolgen, werd een coördinatieplan opgesteld; - het bekendmaken van een aanspreekpunt en aanvraagpunt voor alle senioren uit de buurt. De centrumleiders hebben al veel inspanningen geleverd om hun centrum bekend te maken en bekend te houden in hun buurt. Zo werd in samenwerking met de dienst Informatie en Communicatie een brochure samengesteld die minimum één keer per jaar bezorgd wordt aan alle ouderen van de wijk. Ook via het televisiemagazine en het huisaan-huisblad “De Antwerpenaar” wordt regelmatig informatie verspreid. Daarnaast zijn er nog een heel aantal initiatieven die genomen worden om bekendheid te geven aan onze dienstencentra; - het uitbouwen van een overlegstructuur met de diensten voor Thuiszorg om de dienstverlening te verbeteren; In de meeste districten hebben de dienstencentrumleiders en de maatschappelijk werkers van de eigen thuisdiensten concrete afspraken gemaakt over de aanpak van dit overleg. In een latere fase wordt een eventuele samenwerking met externe diensten uitgewerkt. Deels gebeurt dit nu reeds 94
- het uitbouwen van contacten met andere organisaties in de wijk. Iedere centrumleider moet in zijn/haar wijk een netwerk van formele en informele contacten uitbouwen en deze gebruiken om het dienstencentrum te profileren en de werking voor te stellen. Hij/zij moet ook een duidelijk beeld hebben van het aanbod en de mogelijkheden van de andere organisaties. Dit netwerk is van fundamenteel belang voor de coördinatieopdracht inzake broze bejaarden. Via dit netwerk worden de broze bejaarden immers doorverwezen naar de centrumleider en via dezelfde contacten moet de hulpverlening uitgewerkt worden. De uitbouw en verdere opvolging van deze netwerken is een sleuteltaak die in de toekomst nog veel aandacht moet krijgen.
Waar vind je onze dienstencentra? We vestigen onze dienstencentra altijd in wijken waar veel ouderen wonen. Vandaar dat we ook vaak onze dienstencentra koppelen aan serviceflats of specifieke woningen voor ouderen.
Welke concrete hulp- en dienstverlening bieden ze? Een belangrijk deel van de taak van de dienstencentrumleiders en verantwoordelijken wordt gevormd door de sociale hulpverlening aan de senioren die de dienstencentra bezoeken. Zo bieden zij hulp bij problemen van administratieve aard, kunnen zij toezicht houden op de inname van voorgeschreven medicatie, nemen zij contact op met allerlei instanties en diensten waarmee de senioren te maken hebben, ... Verder kunnen alle Antwerpse senioren in een dienstencentrum beroep doen op thuiszorg. In de meeste dienstencentra is ook een gezinshelpster aanwezig.
Figuur 6 Dienstencentra OCMW Antwerpen geografische spreiding
Berendrecht
Ekeren
Merksem
Deurne Borgerhout Antwerpen
Berchem
Hoboken Wilrijk
95
Tabel 27
Dienstencentra – overzicht
dienstencentrum
ligging
info
De Bilzen
Antwerpen, wijk Stuivenberg
leunt aan bij het RVT Bilzenhof; sociale woningen met veel bejaarden in de onmiddellijke omgeving; het dienstencentrum organiseert mee het Welzijnsoverleg Antwerpen-Noord
De Oever
Antwerpen, tussen Waalse Kaai en Grote Markt, nabij voetgangerstunnel
aansluitend op seniorenflats van het OCMW; andere sociale woningen met veel bejaarden in de omgeving; het dienstencentrum verleent ook diensten aan de multiple sclerosepatiënten die in aangepaste flats wonen van de sociale huisvestingsmaatschappij Huisvesting
De Zaan
Antwerpen-Kiel
aansluitend op seniorenflats van het OCMW; andere sociale woningen met bejaarden in de omgeving
Hof ter Beke
Antwerpen-Zuid
met erkende serviceflats OCMW Antwerpen; er is een uitleendienst aanwezig met een grote voorraad kleding; beddengoed wordt ter beschikking gesteld van de minderbedeelden van de buurt
Joostens-Lemmé
Antwerpen, wijk Dam, nabij het Sint-Jansplein
met erkende serviceflats en seniorenflats OCMW Antwerpen
Liberty
Antwerpen, hoek Jan de Voslei en Jan Van Rijswijcklaan
met erkende serviceflats OCMW Antwerpen
Olijftak
Antwerpen, tussen Sint-Jansplein en De Coninckplein
met erkende serviceflats OCMW Antwerpen
Santiago
Antwerpen, wijk Luchtbal
met erkende serviceflats en seniorenflats OCMW Antwerpen
Ten Gaarde
Antwerpen, op de grens met oudBerchem
met erkende serviceflats en seniorenflats OCMW Antwerpen; in het complex Ten Gaarde bevindt zich ook de kribbe GoodEngels
Ter Welen
Antwerpen-Linkeroever
in de nabijheid van sociale woningen met veel bejaarden; het dienstencentrum zit mee in het basisoverleg voor de wijk Europark
Van Schoonbeke
Antwerpen-Zuid
verbonden aan RVT Lozanahof; in de nabijheid van sociale woningen met veel bejaarden
De Veemarkt
centrum van Antwerpen
in de nabijheid van sociale woningen met veel bejaarden
Zurenborg
wijk Zurenborg
De Meermin
wijk Seefhoek/Stuivenberg/Dam
met seniorenflats OCMW Antwerpen; in de Meermin kunnen klanten niet terecht voor de klassieke dienst- en hulpverlening zoals was en strijk. De cafetariaruimte wordt wel gebruikt als sociaal restaurant ‘De Pollepel’. In hetzelfde gebouw bevindt zich ook het Sociaal Steunpunt Gezondheid en een bureel van de dienst Woonbegeleiding
De Meere
wijk Groenenhoek Berchem
met seniorenflats van de Stad
96
Huize Berchem
Grote Steenweg/Driekoningenstraat, Berchem
Molengeest
Berendrecht
met erkende serviceflats OCMW Antwerpen
De Fontein
Borgerhout
met seniorenflats van de Stad
Den Bleek
Borgerhout
met seniorenflats van Stad en OCMW Antwerpen
Den Drossaert
Borgerhout
met seniorenflats van Stad en OCMW Antwerpen
Hoge Weg
Borgerhout
met seniorenflats van de Stad; het centrum is een afdeling van dienstencentrum De Fontein
De Vrijgeweide
Borgerhout
verbonden aan RVT De Goede Tijd en ACZA, campus St. Erasmus
Arena
Deurne-Zuid
sociale woningen met veel bejaarden in de nabijheid
Boterlaar
Deurne
met erkende serviceflats en seniorenflats OCMW Antwerpen;
met seniorenflats OCMW Antwerpen
verbonden aan RVT De Tol Kerkeveld
wijk Bosuil, Deurne
met erkende serviceflats OCMW Antwerpen
Rozenboom
Deurne
met seniorenflats OCMW Antwerpen
Kronenburg
wijk Kronenburg, Deurne-Noord
met seniorenflats OCMW Antwerpen; het dienstencentrum werd officieel geopend op 18 april 2002
Hagelkruis
wijk de Rozemaai, Ekeren
sociale woningen met veel bejaarden in de nabijheid
Klein Heide
wijk Draaiboom, Hoboken
sociale woningen met veel bejaarden in de nabijheid; het dienstencentrum fungeert als tussenpersoon tussen de huurders van de omliggende bejaardenwoningen en de eigenaar (sociale huisvestingsmaatschappij ‘Beter Wonen’)
Moretusburg
wijk Moretusburg, Hoboken
afdeling van dienstencentrum Victor De Bruyne
Portugesehof
wijk Portugesenhoek, Hoboken
met erkende serviceflats en seniorenflats OCMW Antwerpen
Victor de Bruyne
wijk Vinkevelden, Hoboken
sociale woningen met veel bejaarden in de nabijheid
De Brem
tuinwijk Merksem
met erkende serviceflats OCMW Antwerpen
De Zeelbaan
Merksem
met erkende serviceflats en seniorenflats OCMW Antwerpen; leunt aan bij RVT St.-Bartholomeus
’t Dokske
Merksem
het dienstencentrum werd in februari 2002 gesloten. Het wordt afgebroken en vervangen door een nieuwbouw
Oversnes
zuidgrens Wilrijk
met erkende serviceflats OCMW Antwerpen
Romanza
wijk Bloemenveld, Wilrijk
met seniorenflats OCMW Antwerpen
Valaar
wijk Valaar, Wilrijk
met erkende serviceflats OCMW Antwerpen
In de nabije toekomst plannen we de opening van een bijkomend dienstencentrum in Ekeren, nabij RVT Hof de Beuken. Ook in de nabijheid van het complex Joostens-Lemmé zal een nieuw dienstencentrum Essenhof geopend worden. In Antwerpen-Kiel zal een nieuw dienstencentrum komen aan de St. Bernardsesteenweg. We onderzoeken nog de inplanting van een dienstencentrum met serviceflats in de wijk Silsburg te Deurne.
97
Tabel 28
Dienstencentra – aantal dienstverleningen 2002 De Bilzen De Oever De Zaan Hof Ter Beke Olijftak Santiago Ten Gaarde Ter Welen Van Schoonbeke Veemarkt Zurenborg De Meere Molengeest De Fontein Den Bleek Den Drossaert Hoge Weg Vrijgeweide Arena Boterlaar Kerkeveld Rozenboom Hagelkruis Klein Heide Moretusburg Portugesehof Victor De Bruyne De Brem Zeelbaan Oversnes Romanza Valaar De Meermin Huize Berchem Liberty Kronenburg* totaal aantal prestaties
warme maaltijd 5.155 8.174 12.373 19.680 14.413 11.664 19.356 10.686 12.230 6.287 3.982 11.600 9.877 16.090 9.868 8.791 16.446 9.190 19.304 19.509 16.161 9.089 9.606 111 11.790 6.130 10.916 14.875 11.553 11.024 9.196 10.999 6.514 11.502 4.278
204 1.044 531 110 370 338 96 85 428 601 797 488 613 36 129 49 314 4 56 5 512 37 165 123
pedicure 98 225 347 1.075 958 1.350 903 1.068 159 558 141 1.249 676 329 292 333 79 192 1.424 123 904 358 262 349 41
kapper 23 395
was
1.448 886 2.049 1.997 1.475 369
3.330 3.801 3.607 4.508
80 2.100 656 1.461 926 791
6.401 753 3.259
992 922 1.085 5.918 812 877 4.014 160 3.421 1.588 2.891 3.153 3.190 1.260 1.122
377 510 303
1.005 309 888
170 139 125
388.419
7.569
18.817
36.107
61.611
35
27
35
32
28
11.098
280
538
1.128
2.200
Voor de berekening van het gemiddelde wordt enkel rekening gehouden met het aantal dienstencentra
waar de betreffende dienstverlening voorhanden is.
98
912 705
160 2.817 273 1.962 1.703 680 1.368 4 181 1.779 366 1.079 4.151 1.082 2.656
* In dienstencentrum Kronenburg is men in de periode januari – maart van start gegaan met de dienstverlening **
728
419 200 483 2.264 169 559 166 339 576 149
dienstencentra die deze hulp aanbieden gemiddelde **
bad
Maatschappelijke integratie: Culturele en maatschappelijke ontplooiing
99
100
Culturele & Maatschappelijke Ontplooiing Culturele en maatschappelijke uitsluiting treft de mens in zijn wezen, in zijn zelfwaarde en zijn betekenis voor anderen. Cultuur is niet enkel een consumptiegoed dat dient om vrije tijd op te vullen. Het is bovenal een investering in mensen. We vinden dat iedereen, dus ook mensen die een bepaalde vorm van uitsluiting kennen, volwaardig moeten kunnen deel uitmaken van de samenleving en het recht hebben op sociale contacten en netwerken.
Inleiding In ons beleidsplan hebben we een viertal strategische doelstellingen opgenomen met betrekking tot culturele en maatschappelijke ontplooiing. Die doelstellingen vormen de basis voor de werking van een aparte regiegroep die bestaat uit OCMW-medewerkers, vertegenwoordigers van de kabinetten Cultuur en Sport, ‘Antwerpen Open’ en verenigingen waar armen het woord nemen. Zij hebben samen nagedacht en voorstellen geformuleerd over hoe deze voornemens kunnen gerealiseerd worden. 1. We organiseren zelf cultuurscheppende acties in onze instellingen om OCMW-klanten actief en productief te laten deelnemen. 2. Klanten worden zoveel mogelijk in contact gebracht met lokale culturele en sportcentra, verenigingen, scholen, bibliotheken, ... 3. We garanderen iedereen de toegang tot het eigen (cultureel en historisch) patrimonium en we werken aanvullend binnen het culturele instellingenbeleid van de stad. 4. We stellen onze eigen infrastructuur ter beschikking van klanten voor hun culturele ontplooiing. Het eigen cultureel patrimonium moet goed onderhouden en beheerd worden en het publiek moet de kans krijgen het te leren kennen. Het gaat dan vooral over het Maagdenhuismuseum, het kunstpatrimonium verspreid over al onze instellingen en het architectuurpatrimonium. Het archief bereidt zich voor op de verhuis en integratie in het toekomstig stadsarchief in het Felixpakhuis. Voor geïntegreerde kunstwerken is een voorstel van procedure uitgewerkt in navolging van de richtlijnen van de Vlaamse Bouwmeester. De werking en programmatie van het Elzenveld zou meer kunnen aansluiten bij onze strategische doelstellingen. OCMW-klanten worden ook op cultureel en maatschappelijk vlak gehinderd door een aantal drempels. Drempels verhinderen dat mensen zich cultureel en
maatschappelijk kunnen ontplooien. De regiegroep heeft deze in kaart gebracht. Wat opvalt is dat weinig diensten die een aanbod hebben rekening houden met deze drempels. Anderzijds zijn onze eigen medewerkers vaak ook niet vertrouwd met deze drempels en met het rijke aanbod en de mogelijkheden die er zijn. Daarom vinden weinig klanten hun weg naar cultuurverstrekkers. Een gecentraliseerde klantgerichte culturele en maatschappelijke dienst binnen ons OCMW zou een intern en extern netwerk kunnen uitbouwen, beiden op elkaar afstemmen en drempels helpen overbruggen. - Kennis van het aanbod is niet voor iedereen evident. De OCMW-aanspreekpunten kunnen aangezet worden tot het geven van informatie en het aansporen van de klanten tot deelname. - Ook de kostprijs houdt een aantal mensen tegen. We pleiten voor de invoering van een Vlaamse cultuuren sportkaart en reductieafspraken. - Aanpassing van het tijdstip en de beschikbare tijd kan leiden tot een hogere deelname van onze klanten. Denk maar aan senioren die best wel een toneelvoorstelling willen meemaken maar voor wie er nu veel te laat geprogrammeerd wordt. - Zonder gezelschap ga je ook niet zo snel op stap of naar een cursus. We dromen van een netwerk van vrijwilligers die samen met onze klanten willen gaan. - Alleenstaande moeders en arme ouders botsen dan weer op het probleem van betaalbare kinderopvang. Organisatoren zouden hier ook rekening mee kunnen houden. - Bereikbaarheid is zeker voor senioren (gekoppeld aan veiligheid) en voor een aantal armen een probleem. - Statusmotivatie kan werken door regelmatig groepsactiviteiten met gepaste omkadering aan te bieden aan onze klanten. Statusverlegenheid kan mensen toch nog thuishouden. Persoonlijke begeleiding en een luisterend oor zijn hier heel belangrijk. - Tot slot heeft niet iedereen dezelfde opvoeding en opleiding genoten en kan een gebrek aan cultuurcompetentie een belemmering zijn. Vorming voor zowel personeel als voor klanten is dan heel nuttig. 101
OCMW Antwerpen bezit een prachtig netwerk van instellingen die verspreid liggen over het grondgebied van Groot-Antwerpen. Vele gebouwen beschikken over een polyvalente zaal en een cafeteria. Deze gebouwen zouden moeten worden opengesteld voor de buurt en er zouden structurele samenwerkingsverbanden moeten worden opgezet in de wijk. We zien de OCMWinstelling graag als een open huis waar culturele en sportieve activiteiten plaatsvinden en waar naast de eigen klanten ook familie en buurtbewoners kunnen meegenieten.
Aantal bezoekers In 2002 bezochten 9.929 mensen het museum. 8.843 deden dit op individuele basis, 1.086 met de school of in groep.
Ontvangsten Tabel 29 Museum Maagdenhuis – ontvangsten 2002 aard
Museum Maagdenhuis
inkomgelden * Het OCMW van Antwerpen is een instelling die haar oudste wortels heeft in de dertiende eeuw. In de loop van de geschiedenis hebben wij – en onze voorgangers - een rijk historisch en cultureel patrimonium opgebouwd. In 1884 werd voor het eerst een museum geopend in de voormalige kapel van het Maagdenhuis. Dit kleine museum omvatte hoofdzakelijk een collectie schilderijen en kunstwerken uit de oude godshuizen,
bedrag (euro) 3.909,50
catalogi, publicaties, postkaarten en foto’s totaal
*
806,10 4.789,10
Deze inkomsten hebben geen betrekking op eventuele inkomgelden voor tentoonstellingen, recitals, poëzievoorstellingen enz.
“Het OCMW garandeert het recht tot deelname, bijdrage en opbouw van het maatschappelijk en cultureel leven en stimuleert in het bijzonder de eigen klanten tot actieve deelname in functie van hun culturele en maatschappelijke ontplooiing” kapellen en bestuurskamers. Het museum was maar een kort leven beschoren. De collectie werd in 1890 overgebracht naar het toen pas gebouwde Museum voor Schone Kunsten. In 1930 kwam een deel van deze bruikleen terug naar de toenmalige Commissie van Openbare Onderstand en voor de tweede maal werd het Maagdenhuis, dit keer definitief, ingericht. Na de ingebruikname van het Marnixhuis in 1985 werd het museum uitgebreid met de voormalige burelen van Voorzitter en Inspecteur Generaal, de Voorzitterszaal en de Van der Meerezaal.
102
Socio-cultureel centrum Elzenveld Het ziekenhuis St. Elisabeth is de oudste instelling voor ziekenzorg van de stad Antwerpen en is al sinds 1238 op dezelfde plaats gelegen. Uiteraard heeft het in de loop der tijden grondige wijzigingen en moderniseringen ondergaan. In 1986 werd een nieuwbouw opgericht op de plaats van het toenmalige hospitaal. Hierdoor konden de middeleeuwse ziekenzalen gesloten worden, maar zonder nieuwe bestemming zouden zij geleidelijk helemaal vervallen. Daarom werden de nodige fondsen bij elkaar gezocht om van het hele complex een centrum te maken voor congressen, tentoonstellingen, concerten en andere socio-culturele activiteiten. Het complex werd geopend in 1988 en werd genoemd naar het vroegere toponiem het Elzenveld. Het omvat een vijftiental zalen en kamers.
Tentoonstellingen Tabel 30
socio-cultureel centrum Elzenveld – tentoonstellingen 2002 tentoonstelling
zaal
periode
aantal bezoekers
Vincent Van der Meersch
Sint-Jorispand
19-01-02 – 24-02-02
601
Karel Moers
Prof. Sommézaal
24-01-02 – 03-03-02
876
Johan Tahon en Hans Van de Kerckhove
Sint-Jorispand
02-03-02 – 14-04-02
681
Prof. Sommézaal
08-03-02 – 07-04-02
460
Frans Mertens
Prof. Sommézaal
11-04-02 – 18-05-02
995
Cel Overberghe
Sint-Jorispand
20-04-02 – 02-06-02
600
Log Cabin even anders -Quilts
Prof. Sommézaal
23-05-02 – 09-06-02
1.524
Marcel van Maele
Sint-Jorispand
08-06-02 – 14-07-02
1.427
Erik Peeters
Prof. Sommézaal
13-06-02 – 20-07-02
534
Hervé Cornu
Prof. Sommézaal
06-09-02 – 06-10-02
709
Pat Harris, De Maupiou, Cole Morgan
Sint-Jorispand
04-09-02 – 20-10-02
835
Mia Goovaerts
Prof. Sommézaal
12-10-02 – 13-10-02
486
Bob Stickers, Ben Cloots
Prof. Sommézaal
18-10-02 – 24-11-02
463
Transparant en Transcendent
Sint-Jorispand
26-10-02 – 07-12-02
699
Ingrid Geudens
Prof. Sommézaal
28-11-02 – 05-01-03
758
Laurent Rypens en Günther Wagner
Sint-Jorispand
14-12-02 – 12-01-03
566
Beyond Borders Madeline Addyman (Wales), Judy Levy (USA), Gavin Maughfling (GB), Pascale Van der Veken (B)
Blanketsel – Polychroom
Uitgelezen Objecten 1972-2002
103
Poëzie Tabel 31
socio-cultureel centrum Elzenveld – poëzie-evenementen 2002 plaats en datum
aantal toehoorders
Rendez-vous met medewerking van Carl Norac, Geert van Istendael, Marcel van Maele, Elzenveld, Laurence Vielle en Matthieu Ha Marquisauditorium 13-06-02
128
Dichters in het Elzenveld met Alberto Blanco, Patricia Cavalli, Nuno Judice, Gerrit Komrij, Leonard Nolens en Peter Verhelst muzikale omlijsting Dirk van Esbroeck en Juan Masondo presentatie: Chantal Pattyn Het Paleis 14-06-02
282
Sinds de bescheiden maar geïnspireerde start met Nederlandstalige dichters, is het festival vanaf 1993 uitgegroeid tot het belangrijkste podium voor de internationale poëzie in Vlaanderen. Het Elzenveld werd in de loop der jaren een ontmoetingsplaats voor meer dan 80 dichters uit 30 landen.
Concerten Tabel 32
socio-cultureel centrum Elzenveld – concerten 2002 initiatiefnemer
muziek
datum
Kapelvrienden Aperitiefconcerten Aperitiefconcerten Kapelvrienden
New art trio Trio Grumiaux Guy de Mey, tenor & Rafaëlla Smits, gitaar Tom Hermans, piano, Luk Callens, hobo, Eddy Chrisostomus, klarnet, Rogier Steel, hoorn, Deian Topchief, fagot Vlaams radiokoor – J. Duijck Belfortproject – wereldcreatie L. Breewaeys-Ligeti Harpduo - Ann Fierens en Annelies Boodts Jos van Immerseel, clavecimbel Gaby van Riet, dwarsfluit en Yves Storms, gitaar Het Arriaga kwartet Ensemble De Schalmei Eliott en Gill Lawson
17-01-02 20-01-02 17-02-02
Prom Audite Nova
Kapelvrienden Aperitiefconcerten Kapelvrienden Kapelvrienden Kapelvrienden Kapelvrienden Fins Cultureel Centrum Prom Audite Nova Kapelvrienden Aperitiefconcerten Prom Audite Nova Aperitiefconcerten Kapelvrienden Raad voor Maatschappelijk Welzijn Goethe Instituut Prom Audite Nova Aperitiefconcerten Kapelvrienden 104
A Capella Klarinet kwartet van de Munt Bernard Lemmens, piano A Capella Werner van Mechelen, bas-bariton & Els van der Koelen, piano La Domenica, orkest Joachim Badenhorst quartet Erica Stucky and Roots of communication A Capella David van Looveren, piano en Nicolas Kende, piano Vocaal ensemble “Florilegium”
21-02-02
10-03-02 14-03-02 17-03-02 04-04-02 16-05-02 20-06-02 19-09-02 25-09-02 13-10-02 17-10-02 20-10-02 10-10-02 17-11-02 21-11-02 28-11-02 06-12-02 08-12-02 15-12-02 19-12-02
Overige culturele activiteiten
Open Monumentendag
Nacht van de musea
Dit jaar ging de Open Monumentendag door op 8 september 2002 met als thema “symbolen”. Gezien het thema en de vele kandidaten werd het Maagdenhuismuseum niet geselecteerd, maar het centrum Elzenveld daarentegen wel. We telden 974 bezoekers.
Op vraag van en in samenwerking met de Zomer van Antwerpen werd op 3 augustus 2002 de “Nacht van de Musea” ingericht waarbij de Antwerpse musea toegankelijk waren van 21 tot en met 02u. Zowel het Maagdenhuismuseum als de kapel van het centrum Elzenveld namen hieraan deel. De kapel van het Elzenveld was feestelijk met kaarslicht verlicht. De binnenkoeren van het Maagdenhuis en de tuinen van het Marnixhuis en het Elzenveld werden voorzien van brandende fakkels terwijl de voorgevels extra geaccentueerd werden met sfeervol blauw of rood licht. In de tuin van het Marnixhuis trad “Amistad” op. Dit akoestisch optreden kende een groot succes. In de kapel van het centrum Elzenveld vonden optredens plaats van Vidna Obmana, samengesteld uit de experimentele electronica-ambient Vidna Obmana en de klassiek geschoolde contrabassist Joris De Backer. Het Maagdenhuis en het Elzenveld verwelkomden die nacht respectievelijk 5.344 en 4.209 bezoekers.
Erfgoedweekend Het Erfgoedweekend vond in gans Vlaanderen plaats op 20 en 21 april 2002. Tijdens dit weekend werd het museum Maagdenhuis gratis opengesteld. Thema van dit Erfgoedweekend was “Ik verzamel, verzamelen, verzamelaars en verzamelingen.” In het Maagdenhuis werd een kleine tentoonstelling ingericht rond de waardevolle archiefstukken die we bezitten. Er waren documenten te zien uit de 13de tot en met de 19de eeuw, ondermeer de oudste rekeningen van het SintElisabethziekenhuis, schuifboeken van de vondelingen, besteedboeken van geplaatste kinderen, vondelingenkleedjes, tekenplannen van het aalmoezenierstheater, enz.
Magisch Antwerpen 22-23-24 maart 2002. Magisch Antwerpen is de feestelijke opening van het nieuwe toeristische seizoen in de stad. Gedurende dit verlengde weekend stelden we de tuin van het Marnixhuis open en werd deze versierd met beelden. In de kapel van het centrum Elzenveld werd een optreden georganiseerd met Vincent van den Eeden en Rebecca Wannijn. Er werden ook demonstraties gegeven van bodypaint.
Medewerking aan tentoonstellingen Transparant en Transcendent, Antwerpen, centrum Elzenveld, 26 oktober tot en met 8 december 2002. Oude kunst uit het Maagdenhuismuseum en moderne en hedendaagse kunst uit het Museum am Dom te Würzburg werden met elkaar geconfronteerd. Een tiental werken uit het Maagdenhuis werden in bruikleen gegeven aan het centrum Elzenveld. In ruil daarvoor werden een zelfde aantal werken van het Museum am Dom in bruikleen gegeven aan het Maagdenhuis. Deze dubbeltentoonstelling werd door 699 bezoekers bezocht.
542 personen bezochten dat weekend het Maagdenhuis en deze interessante tentoonstelling.
105
Archief In het historisch archief van het OCMW bewaren we de oude documenten die te maken hebben met armenzorg: charters, registers, plannen en kaarten van de 13de tot en met de 19de eeuw. Het oud archief bevat de fondsen van SintElisabethgasthuis, Kamer van de Huisarmen, Tafel van de Heilige Geest en de Godshuizen. Het modern archief bevat het Bureel van Weldadigheid, de Burgelijke Godshuizen, de Berg van Barmhartigheid, de Commissie van Openbare Onderstand en het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn. De documenten die ouder zijn dan 100 jaar zijn vrij toegankelijk voor het publiek. Ze kunnen geraadpleegd worden in de leeszaal van onze bibliotheek. Om redenen van privacy moet voor inzage van recentere documenten eerst toelating gevraagd worden. In 2002 kwamen 187 bezoekers over de vloer. Naast studenten geschiedenis wordt het archief regelmatig bezocht door aspirant-architecten die historische gebouwen onderzoeken. De grootste groep bezoekers zijn echter genealogen en leden van verenigingen voor heemkunde en familiekunde. Er werden 937 stukken geraadpleegd. De meeste van deze documenten zijn de archiefstukken met betrekking op de kinderzorg in het algemeen en de uitbesteding van vondelingen in het bijzonder.
106
Klantrelatiemanagement
107
OCMW Antwerpen is veel meer dan een instelling waar mensen terecht kunnen met hun financiële problemen. Met een sensibiliseringscampagne willen we ons uitgebreid aanbod in de verf zetten. Verschillende bekende Antwerpenaars lenen daarvoor belangeloos hun naam en gezicht. Omdat zij overtuigd zijn van het maatschappelijk belang van onze organisatie. (De campagne ‘Het Hart van Antwerpen’ werd officieel op 8 november 2002 voorgesteld.)
108
Klantrelatiemanagement Klantgericht werken is een thema dat in de publieke sector bijzonder veel aandacht krijgt. Ook OCMW Antwerpen heeft gekozen voor een klantgerichte en klantgestuurde organisatie waarin de klant beschouwd wordt als een evenwaardige partner. Zulke organisatie bestaat voornamelijk in de hoofden van al onze medewerkers. Iedereen moet zich bewust zijn van het feit dat het de gebruiker van onze dienstverlening is die het definitieve oordeel velt over de kwaliteit hiervan.
Inleiding De missie van het OCMW wordt heel concreet vertaald naar een aantal rechten voor de klant. Het departement Klantrelatiemanagement garandeert heel concreet het ‘recht op kwalitatieve dienstverlening”. Dit nobel streven kunnen we echter alleen maar realiseren wanneer we op geregelde tijdstippen de klant of gebuiker zelf bevragen. Hoe (on)tevreden is hij over de hulp- en dienstverlening van het OCMW? Het is immers onze visie dat het OCMW-aanbod moet afgestemd zijn op de noden, vragen en behoeften van onze doelgroepen. Vanuit de resultaten van de bevragingen en het voortdurend monitoren, onderzoeken en analyseren van tendensen, maatschappelijke evoluties en interne veranderingen kunnen wij steeds de vinger aan de pols houden.
Programma Integrale Kwaliteitszorg (PIKZ) Een team van drie maatschappelijk werkers en één administratief medewerker heeft als specifieke opdracht om verschillende projecten uit te werken en te coördineren die de kwaliteit van de wijkdienstverlening moeten verhogen. Onder wijkdienstverlening verstaan we de hulpverlening die aan OCMW-klanten wordt geboden via de sociale centra. Het team verzorgt ook de technische en administratieve ondersteuning van de projectmedewerkers op het terrein. De diverse projecten worden van nabij opgevolgd door een beleidsstuurgroep en een stuurgroep. De beleidsstuurgroep1 kwam in 2002 tweemaal samen. Zij nemen de beleidsbeslissingen en vormen tevens de link met de Raad voor Maatschappelijk Welzijn. Voor
het PIKZ-team zijn deze bijeenkomsten zeer belangrijk: op dat ogenblik kunnen er signalen gegeven worden aan het beleid en kunnen mogelijke knelpunten worden uitgeklaard. De stuurgroep is de ruggengraat van het PIKZ-team. Ze is samengesteld uit een aantal hoofd-maatschappelijkwerkers, maatschappelijk werkers, de plaatselijk vormingscoördinator, bedienden en vertegenwoordigers van de administratie en de diverse projecten. Hun opdracht is het programma van het PIKZ-team te sturen en te activeren. Zij bewaken de grenzen en ondersteunen de diverse initiatieven. De PIKZ-stuurgroep kwam in 2002 viermaal samen.
De PIKZ-doelstellingen en methodieken Het uitvoeren van het Programma Integrale Kwaliteitszorg heeft zowel een strategische als een operationele doelstelling. PIKZ kadert in de volgende strategische doelstelling die het OCMW-beleid vooropstelt: “het bevorderen van het welzijn van specifieke aandachtsgroepen via een kwalitatieve dienst- en hulpverlening en het voeren van een integratie- en gelijke kansenbeleid” Om deze strategische doelstelling waar te kunnen maken moeten we o.a. de kwaliteit van de OCMWwijkdienstverlening verhogen. Hiervoor ontwikkelt het PIKZ-team een kwaliteitssysteem waarbinnen normen bepaald en geïmplementeerd worden rond arbeidsbegeleiding, informatie aan de klant en een instapprocedure. Dit moet leiden tot: - een verkorting van de gemiddelde duur van de hulpverlening;
1 De PIKZ-beleidsstuurgroep bestaat uit de Voorzitter, de Algemeen Secretaris, het afdelingshoofd Strategieontwikkeling, Planning en Coördinatie en de directeur Sociale Zaken, de diensthoofden Sociale Zaken en een afgevaardigde van het PIKZ-team.
109
- een vermindering van het aantal klanten dat binnen korte tijd na het afsluiten van de hulpverlening terug beroep moet doen op het OCMW; - een verhoogde tevredenheid van de klanten over de wijkdienstverlening van het OCMW. Onze OCMW-hulpverleners streven naar het toepassen van de methodiek van maatzorg. Door een aantal projecten op te starten proberen we zoveel mogelijk deze methodiek in de praktijk om te zetten.
Maatzorg houdt zowel een meerwaarde in voor de klant als voor de maatschappelijk werker. Deze meerwaarde komt maar volledig tot zijn recht wanneer de methodiek systematisch wordt toegepast in het dagelijks werken met klanten, in elke fase van het hulpverleningproces. De methodiek integreren in het dagelijkse werk vraagt ondersteuning in de vorm van opleiding, ervaringsuitwisseling, intervisie en / of supervisie.
De vijf basisprincipes van maatzorg:
De projecten
1. Positieve hulpverlening: in de relatie tussen hulpverlener en -vrager is er sprake van een vertrouwensrelatie. De klant staat centraal, hij is steeds het uitgangspunt van de hulpverlening (zijn specifieke kenmerken en behoeften, zijn prioriteiten en het ritme van deze persoon of dit gezin). 2. Participatie: de klant heeft zelf een probleemoplossend vermogen en kan keuzes maken waarvoor hij verantwoordelijk is. Iedere partij in de samenwerkingsrelatie heeft zijn deskundigheid; er is geen plaats voor macht. Participatie op maat betekent
De verschillende projecten die worden uitgevoerd in het kader van de integrale kwaliteitszorg vinden hun oorsprong in een bevraging van verschillende actoren. In 1998 en 2000 werden honderd OCMW-klanten bevraagd. De aandachtspunten die uit deze onderzoeken kwamen, werden, afhankelijk van de prioriteit, omgezet in specifieke acties. Ook de personeelsleden van alle sociale centra werden bevraagd en het beleid, via de directeur van de vroegere directie Sociaal Dienstbetoon.
“Elke (potentiële) klant is welkom en voelt zich welkom” dat de mogelijkheid om dit te doen bij iedere klant nauwkeurig wordt ingeschat en steeds in overleg wordt afgesproken wie wat doet. 3. Integrale hulpverlening: er moet aandacht zijn voor de verschillende levensdomeinen, de contexten, het denken / voelen / gedrag, tekorten én mogelijkheden, verleden, heden en toekomst, structurele aspecten, enz… zonder dat de klant het gevoel heeft dat de hulpverlener zich te diep in zijn privacy mengt. Er wordt ruimer gekeken dan enkel de door de klant gestelde vraag. 4. Gestructureerde hulpverlening: samen met de klant wordt een trajectplan opgesteld waaraan moet gewerkt worden. Wat zijn de prioriteiten, wat zijn de doelstellingen, wie doet wat wanneer? Het opstellen van een maatplan daagt de deskundigheid van de maatschappelijk werker uit: een analyse van de verschillende levensdomeinen, een balans sterke en zwakke kanten, doelstellingen op korte en lange termijn, ondernomen stappen, structurele knelpunten, evaluatie door de maatschappelijk werker en hulpvrager. 5. Gecoördineerde hulpverlening: waar nodig dient een casegebonden overleg te worden uitgebouwd om tot een gezamenlijke strategie te komen; dit niet enkel in crisissituaties. De begeleidende maatschappelijk werker neemt hier de functie van casemanager op zich. 110
project Arbeid en tewerkstelling Het project Arbeid en tewerkstelling moet OCMWklanten naar een opleiding en tewerkstelling leiden. Het ultieme doel is natuurlijk een langdurige tewerkstelling en integratie op de arbeidsmarkt. Voor de uitvoering van dit project werd telkens één arbeidsbegeleider toegewezen aan een sociaal centrum. Het zijn maatschappelijk werkers die extra toegevoegd werden aan het personeelskader binnen het centrum. Zij hanteren een van de maatzorg afgeleide methodiek, de ‘Integrale Trajectbemiddeling’. De arbeidsbegeleider screent de klant, stelt een diagnose op en zal de klant een specifieke hulpverlening op maat aanbieden. De wijkmaatschappelijk werkers kunnen bij de arbeidsbegeleider terecht voor informatie rond opleidingen en tewerkstellingsvormen. De arbeidsbegeleider wordt ook ingeschakeld wanneer de maatschappelijk werker een tweede opinie wil rond de mogelijkheden van zijn klant. De arbeidsbegeleiders werken nauw samen met de dienst Werkgelegenheid.
In 2002: - kregen de nieuwe arbeidsbegeleiders van de Nederlandse hogeschool Fontys een opleiding “Bewegen naar werk”, die gebaseerd is op de principes van integrale trajectbemiddeling; - leverden zij verdere inspanningen om het registratiesysteem REGBBOT te optimaliseren; - waren zij betrokken bij het opstarten van het project NT2, een door het Ministerie gesubsidieerd project dat Nederlandse les wil aanbieden aan niet Nederlandstalige OCMW-klanten om hierdoor te komen tot een tewerkstelling of een opleiding. Voor het geven van de lessen doet het OCMW beroep op het Centrum voor Basiseducatie (CBE) en het Project Integratie Nieuwkomers Antwerpen (PINA); - waren zij op vraag van de regiegroep Activering mee betrokken bij het ontwikkelen van een meetinstrument voor activeringen; - werkten de arbeidsbegeleiders rond de ontwikkeling van een ‘sociale kaart arbeidsbegeleiding’; het resultaat daarvan wordt in 2003 verwacht; - werkten de arbeidsbegeleiders mee aan een extern internationaal project Equal. Dit initiatief wil uniforme screeningstechnieken ontwikkelen voor verschillende Antwerpse organisaties met betrekking tot moeilijk te bereiken doelgroepen. De organisaties zijn: PINA, VDAB, OCMW, Vitamine W en de dienst Werkgelegenheid van de Stad Antwerpen.
Uit dit project groeide de werkgroep Portfolio, waar ook een afgevaardigde van het PIKZ-team aan deelneemt. Het doel van deze werkgroep is het ontwerpen van een uniform werkdossier voor alle deelnemende organisaties om zo de doorverwijzing éénvormig en gemakkelijker te maken.
De meerwaarde voor de klant bij deze werkwijze is zeker dat hij/zij nu bij een eerste melding steeds terecht kan bij een vaste persoon die, volgens een vastgelegd patroon, de hulpvraag kan verkennen en indien nodig gericht kan doorverwijzen. Deze vaste contactpersoon, de zogenaamde intaker, informeert de klant rond het hulpverleningsaanbod, hun rechten en plichten en de manier waarop beslissingen tot stand komen. Voor de wijkmaatschappelijk werker betekent een beter geïnformeerde klant zeker een meerwaarde. Dat sommige klanten helemaal niet doorstromen naar de wijkmaatschappelijk werker is in dit opzicht ook positief: informatieve vragen en doorverwijzingen worden al door de intaker behandeld. Er komt dan meer tijd vrij voor echte begeleidingen, temeer omdat de maatschappelijk werker geen permanenties meer moet doen. De instappers kregen in 2002 coaching/werkbegeleiding samen met de hoofd-maatschappelijk-werkers van hun centrum en een afgevaardigde vanuit het PIKZ-team. Dit proces werd tot eind juni begeleid door een externe medewerker, voor de tweede helft van 2002 nam het PIKZ-team dit op zich. Via het project Instapprocedure werd een uniform intakeformulier ontwikkeld dat aangepast is aan de nieuwe regelgeving m.b.t. de wet op het leefloon. Dit intakeformulier wordt ondertussen door alle sociale centra en de OCMW-ziekenhuizen gebruikt. Verder ontwikkelden de instappers ook een draaiboek instap. Dit draaiboek kan als onderdeel worden ingepast in het algemeen kwaliteitshandboek. Periodiek publiceerden de instappers een ‘nieuwsflash’ waarin meer info rond dit project werd gegeven.
project Instapprocedure
project Wachttijden
Het instapproject wil een kwalitatieve intakeprocedure ontwikkelen voor de klant. Het is gestart in 2000 en kende in 2002 een sterke evolutie. Ook hier lag de bevraging van 1998 aan de basis. Heel wat klanten waren niet tevreden over de eerste aanmelding bij het OCMW.
Met het uitvoeren van het project Wachttijden willen we overvolle wachtzalen voorkomen en de wachttijden voor de klanten verminderen.
Om hieraan te werken werden een aantal maatschappelijk werkers vrijgesteld om een instapmodel uit te werken (in het project worden zij instappers genoemd). In dit model wordt iemand binnen de bestaande personeelsbezetting vrijgesteld als specifieke intaker. Hij of zij doet de intake van nieuwe klanten, volgt de permanenties van lopende dossiers op en handelt de éénmalige vragen af. Dit model werd uitgetest in acht sociale centra die door een instapper werden begeleid.
Het Bijzonder Comité Algemeen Sociaal Beleid besliste de maximum wachttijd voor de klant te beperken tot één uur. Bovendien moet na een half uur de klant worden uitgelegd waarom hij of zij zo lang moet wachten. Het PIKZ-team zocht naar een organisatiemodel dat het halen van deze norm mogelijk maakt. Dit project werd in 2002 afgerond. Aangezien enkele sociale centra bezwaren hadden tegen het werken op afspraak (bijvoorbeeld omwille van te weinig spreekkamers) werd er een compromis voorgesteld: minimum 80% van de klanten moeten op afspraak komen, maximum 20% kan eventueel op een spreekuur komen. 111
Het Bijzonder Comité Algemeen Sociaal Beleid keurde dit compromis goed. Door personeelstekort werd de controle op het uitvoeren van deze afspraken echter verschoven naar 2003.
project Informatie en Communicatie Het project informatie en communicatie heeft tot doel de klanten beter te informeren over ons hulp- en dienstverleningsaanbod. Veel klanten én medewerkers gaven immers aan slecht geïnformeerd te zijn rond de bestaande structuren van het OCMW. Bij klanten leefde de vraag om al bij een eerste contactname bij het OCMW volledige informatie te krijgen. Een werkgroep, bestaande uit interne medewerkers en departementsoverschrijdend samengesteld, werkte diverse initiatieven uit2. Er werden infobrochures ontwikkeld die zowel op het OCMW-intranet als op de OCMW-website terug te vinden zijn. De infobrochures geven in duidelijke taal de verschillende diensten weer binnen OCMW Antwerpen en vertalen de gehanteerde procedures en de rechten en plichten van de klant. Inhoudelijk werden deze brochures nagelezen door de betrokken OCMW-diensten, de VZW Recht-Op Kiel en de bewonersraad van dienstencentrum Liberty. Een tweede initiatief is de ontwikkeling van een interne sociale kaart. Deze geeft een overzicht van alle diensten binnen OCMW Antwerpen die werken in functie van de klant. Eén papieren exemplaar werd aan de diverse diensten overgemaakt, de actualisering van de sociale kaart gebeurt door het PIKZ-team via elektronische weg. Alle intranetgebruikers binnen OCMW Antwerpen kunnen deze sociale kaart raadplegen. Tenslotte leverde het project ook zijn actieve medewerking aan de regiegroep Communicatie.
Vorming Gezien de specifieke eigenheid en inhoud van elk project zorgden we voor vormingsmomenten voor het personeel. Deze vorming staat los van het reguliere vormingsaanbod en is aanvullend. Naargelang de specificiteit van de inhoud werd gekozen voor supervisie (gericht op het persoonlijk functioneren), coaching (gericht op inhoudelijke verfijning en groepsdynamiek) of algemene vorming (informatieoverdracht).
In 2002 werden volgende vormingen georganiseerd: - infosessies: het personeel van de sociale centra kreeg een toelichting rond de werking van het programma Integrale Kwaliteitszorg en de resultaten van de verschillende bevragingen. Verder kregen de deelnemers in drie workshops de kans om meer in detail bepaalde projecten te bespreken. De eerste workshop behandelde het project Instapprocedure, de tweede het project Informatie en communicatie. De derde workshop handelde over het PIKZ-programma vanaf 2003. De infosessies liepen over negen namiddagen; - supervisie voor de arbeidsbegeleiders en hoofdmaatschappelijk-werkers; - opleiding “Bewegen naar werk” voor de nieuwe arbeidsbegeleiders; - managementcursus voor de hoofd-maatschappelijkwerkers; - opleiding maatzorg voor de maatschappelijk werkers, de diensthoofden en het PIKZ-team.
Kwaliteitshandboek De ontwikkeling van een kwaliteitshandboek voor de wijkhulpverlening is een vooropgesteld eindresultaat voor het PIKZ. Voor het uitschrijven van het algemene concept deden we beroep op een externe medewerker die samen met het PIKZ en alle actoren op het werkveld een basistekst uitwerkte. Deze tekst werd afgerond begin 2002. In een volgend stadium moeten we bekijken hoe deze basistekst verder moet ingevuld worden om hiervan een goed werkinstrument te maken voor de wijkmaatschappelijk werkers.
Tot slot Het werkingsjaar 2002 was voor het PIKZ in zijn huidige structuur de laatste, gezien het subsidiërende Sociaal ImpulsFonds vanaf 1 januari 2003 ophoudt te bestaan. Ondanks de vaak sterke onderbezetting van het team zijn we er toch in geslaagd enkele belangrijke kwaliteitsverbeterende projecten uit te voeren en de medewerkers hierover op een regelmatige basis te informeren. Steeds stond kwaliteitsverbetering van de hulpverlening en de klant centraal, maar tegelijkertijd hebben we ook geprobeerd de werkomstandigheden van de maatschappelijk werkers in de sociale centra te verbeteren. Het streven naar de principes van maatzorg heeft een belangrijke inhoudelijke bijdrage geleverd aan de begeleiding van onze klanten.
2 Vermeldenswaard in dit verband was de goede samenwerking met de klantorganisatie VZW Recht-op Kiel. Dit is een organisatie vanuit privé-initiatief die ijvert voor meer inspraak vanuit de doelgroep.
112
Communicatie Alle medewerkers binnen alle geledingen in alle OCMWinstellingen moeten doordrongen zijn van het feit dat communicatie levensbelangrijk is om onze OCMWopdracht te doen slagen. Alleen goed geïnformeerde medewerkers kunnen onze klanten optimaal ten dienste staan. Goed en volledig ingelichte (potentiële) klanten kunnen het hulpverleningsproces versnellen en vergemakkelijken. Om zowel onze eigen medewerkers als de burgers (en in het bijzonder bepaalde maatschappelijk kwetsbare bevolkingsgroepen) goed voor te lichten moet een doeltreffende communicatiestrategie uitgewerkt worden die vertrekt vanuit een onderbouwd communicatiebeleid.
OCMW, het hart van Antwerpen Om de inhoud van het OCMW-beleidsplan aan iedere Antwerpenaar bekend te maken op een verstaanbare manier zijn heel wat acties nodig die op verschillende domeinen, verschillende doelgroepen en verschillende tijdstippen inwerken (de zogenaamde communicatiemix). Omdat de interne communicatiedienst niet voldoende slagkracht heeft, werd het extern communicatiebureau BIZZ ingeschakeld. Deze moet, in nauwe samenwerking met de eigen diensten, campagnes en concrete initiatieven uitwerken om het doel te kunnen
behalen. Deze samenwerking resulteerde in een informatiecampagne onder de noemer ‘OCMW, het hart van Antwerpen’. De campagne ging in het najaar van 2002 officieel van start. Uitgangspunt is dat het OCMW in de huidige maatschappij onmisbaar is: het is het hart, de motor van de samenleving, nodig om de meest kwetsbaren te kunnen opvangen en voorthelpen. Om deze boodschap efficiënt uit te dragen kunnen we rekenen op de belangeloze inzet van een aantal bekende Antwerpenaars: Tine Embrechts, Greet Rouffaer, Marijn Devalck, Gène Bervoets om er maar enkele te noemen. We gebruiken hun naam, gezicht en uitspraken om onze informatie te doen opvallen en te zorgen dat ze gelezen of gehoord wordt. In 2002 startten we met een interne affichecampagne om onze medewerkers een hart onder de riem te steken. Op de affiches spreken de BV’s hun bewondering uit voor het werk dat de OCMW-collega’s doen. Elke medewerker kreeg ook een folder met uitleg over de campagne. We namen de BV’s mee voor een geleid bezoek aan enkele van onze instellingen waarover zij het peter- of meterschap hebben aanvaard. Dit leidde dikwijls tot leuke, informele contacten tussen tal van medewerkers en de BV’s. Naar de buitenwereld toe trekken de bekende Antwerpenaars de aandacht via advertenties in kranten en via een speciale portaalsite: www.hartvanantwerpen.be. Om de interne communicatie te verbeteren startten we in 2002 o.a. met een affichecampagne en een medewerkersmagazine MENSEN. Artikels van en voor onze medewerkers die een licht werpen op de veelzijdigheid van onze organisatie. De sobere, maar toch modern ogende vormgeving geeft uiting aan de nieuwe wind die doorheen het OCMW waait.
113
MENSEN MENSEN is het nieuwe medewerkersmagazine van OCMW Antwerpen. Het verschijnt 4 maal per jaar en wordt kostenloos bedeeld aan alle medewerkers. Het magazine wil op een visueel aantrekkelijke manier via eenvoudige artikels alle facetten van OCMW Antwerpen belichten, steeds met een link naar de uitvoering van het beleidsplan. In elk nummer worden een aantal diensten en medewerkers voorgesteld. In de mate van het mogelijke wordt hierbij de OCMW-actualiteit gevolgd: er wordt bijvoorbeeld aandacht geschonken aan de opening van nieuwe diensten, nieuwe reglementen die in voege treden, enzovoort. MENSEN verscheen in 2002 tweemaal.
Huisstijl Een nieuw bestuur, een nieuw beleid, dus ook een nieuwe stijl, zo vonden wij. Als visueel element dat alle veranderingen binnen OCMW Antwerpen kan belichamen, zochten wij naar een nieuw logo. We kozen als basis het OCMW-logo dat voorgesteld wordt door de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), maar brachten er ook een persoonlijke toets aan. Aan het nieuwe logo hangen we een geheel nieuwe huisstijl die op termijn voor iedereen zichtbaar moet zijn: medewerkers, klanten, partners, publiek. Onze nieuwe huisstijl stelden we officieel voor op 8 november 2002. Op enkele nieuwe dienstwagens van de Thuisverpleging werd het nieuwe logo goed zichtbaar aangebracht en zowel het intranet als de website werden ge-restyled.
De informatiesnelweg: we zitten op kruissnelheid In januari 2002 waren we eindelijk aanwezig op het internet met onze eigen website. Op www.ocmw.antwerpen.be vindt de surfer beknopte informatie over onze hulp- en dienstverlening, alle adressen, telefoon- en faxnummers en beknopte actuele berichten. Gaandeweg werd de site verder uitgebouwd: het beleidsplan, het jaarverslag, de vacatures en alles wat verschijnt in de pers over onze organisatie zijn in de loop van het jaar vaste rubrieken geworden. Op werkdagen schommelt het gemiddeld aantal ‘hits’ rond de 200. Het intranet werd ook verder uitgebouwd en gepromoot als communicatiekanaal. Dit – voor de medewerkers 114
bedoeld medium – is niet alleen de plaats voor korte nieuwsberichten, maar geeft vooral veel achtergrondinformatie over de structuur van het OCMW en geeft de mogelijkheid om on-line formulieren in te vullen. Het OCMW-intranet is ook de toegangspoort tot de elektronische bibliotheek DocuShare, het elektronisch telefoonboekje HOERA en het intranet van de Stad Antwerpen en Telepolis. Daarnaast maakten we veel gebruik van e-mail om dringende berichten tot bij onze medewerkers te krijgen. We verstuurden op deze wijze meer dan 50 berichten die elke werknemer aangingen. Het OCMW-informatiepunt is voldoende bekend bij het publiek: gemiddeld komen per maand een dertigtal informatieve vragen, klachten of suggesties binnen via e-mail (
[email protected]) die we zo snel mogelijk proberen te behandelen en/of te beantwoorden.
Openbaarheid van bestuur Met ingang van 24 augustus 2002 zijn de vergaderingen van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn in principe openbaar. Onder bepaalde voorwaarden kan de raad wel beslissen dat een vergadering achter gesloten deuren plaatsvindt (bijvoorbeeld wanneer het om personen gaat worden de agendapunten altijd in besloten zitting behandeld). Sinds het invoege treden van deze regel hangt de agenda van de Raadszitting steeds een aantal dagen vooraf uit op een voor het publiek toegankelijke plaats. Hiervoor hebben we ook een plaats voorzien op onze website. Ook de verslaggeving van het openbaar gedeelte van de vergadering kan iedereen elektronisch opvragen.
Aanspreekpunt Naast bovenstaande kanalen, die vooral bekendgemaakt werden bij en gebruikt worden door klanten, verwijzers en partners, werd er voor de pers een vaste contactpersoon aangeduid. Eind 2002 trad een perswoordvoerder in dienst die werd toegevoegd aan het kabinet van de Voorzitter.
Plannen maken … en doen Communiceren is veel meer dan uitvoeren alleen. Of althans, dat zou het moeten zijn. Doeltreffende communicatie begint dan ook steeds vanuit een doordacht
communicatiebeleid. Wat willen we vertellen, naar wie en met welke middelen? De Communicatiedienst kreeg in 2002 de gelegenheid om de communicatieve krijtlijnen, die vorig jaar werden uitgetekend in het OCMW-beleidsplan, verder mee in te vullen. Drie medewerkers van de dienst zijn lid van de regiegroep Communicatie, die de geplande acties en het benodigde kader ervoor uitwerkte. Op een themacommissie midden oktober werden de planning en een aantal strategische keuzes voorgelegd aan de raadsleden, medewerkers en partners. Ondertussen zijn ook al een aantal acties opgestart. Bedoeling is alleszins om in 2003 de globale planning te integreren in het operationeel plan van het departement Klantrelatie-management.
De Antwerpenaar Het tijdschrift “De Antwerpenaar” is – net als het gelijknamige televisiemagazine op ATV – een heel toegankelijk én effectief kanaal om de Antwerpse bevolking te informeren. Daarom volgde de Communicatiedienst ook dit jaar dit medium op. We moesten ons beperken tot het publiceren van artikels op expliciete vraag van diensten of instellingen. Actief achter het nieuws aan gaan kon jammer genoeg niet, wegens tijdsgebrek. Pijnpunt blijft het feit dat hiervoor geen middelen voorzien zijn. Omdat we niet financieel participeren, zijn we voor het programma De Antwerpenaar in hoge mate afhankelijk van de goodwill van onze stedelijke partner. Deze samenwerking verloopt zeer constructief, zodat toch een vijftal uitzendingen aan OCMW-thema’s werden gewijd.
groeid. In samenwerking met de Communicatie- dienst werd een rubriek “bibliotheek” op de OCMW-website (www.ocmw.antwerpen.be) geplaatst. Hierin wordt een korte voorstelling van de dienst gegeven. We voerden dit jaar intensieve onderhandelingen rond de automatisatie van onze bibliotheekcollectie. Dit leidde uiteindelijk op het einde van het jaar tot een overeenkomst tussen de Universiteit Antwerpen en het OCMW. Beide partijen zijn het er echter wel over eens dat deze samenwerkingsovereenkomst zo snel mogelijk moet opgaan in een breed stedelijk netwerk van bibliotheken. Dit kadert in een volgende fase van de zogenaamde ANUBIS-overeenkomst tussen het stadsbestuur, de Universiteit Antwerpen, Cipal en Telepolis. In 2003 zullen we wel al van start gaan met de automatisering van onze collectie.
De werking in enkele cijfers
Bibliotheek De kleine, gespecialiseerde collectie van de bibliotheek bestond in 2002 uit meer dan 6.600 werken en 80 lopende tijdschriften. Ze bestrijken volgende hoofddomeinen: OCMW, (kans)armoede, historiek van de armenzorg, maatschappelijk werk, welzijnssector, gezondheidszorg, ziekenhuiswezen, historiek van de geneeskunde, recht, kunstgeschiedenis en Antwerpen (plaatselijke geschiedenis). De bibliotheekwerking werd in 2002 sterk beïnvloed door de conversieproblemen en de implementatie van ORAFIN, het nieuwe informaticapakket van OCMW voor bestellingen en financieel beheer. Onder invloed van de bibliotheekverantwoordelijke heeft de bibliotheek zich de laatste jaren meer en meer toegelegd op actieve informatievoorziening. Ze is ondertussen haar louter passieve bewaringsfunctie ont-
138 aanwinsten werden verwerkt voor de verschillende diensten en instellingen van het OCMW. We beheerden 425 abonnementen op 314 titels van tijdschriften en losbladige vervolgwerken, waardoor we 2.754 afleveringen hebben ingeschreven. We stuurden 12 verschillende attenderingsbulletins (dit is een maandelijkse lijst met de inhoudstafels van de tijdschriften) rond in de diensten en instellingen. Dit had tot gevolg dat we 6.914 fotokopieën van gewenste artikels maakten. Deze dienstverlening beantwoordt duidelijk aan de informatiebehoefte van onze gebruikers. We noteerden 41 uitleningen; we verleenden in de leeszaal ook regelmatig assistentie aan zowel OCMWmedewerkers als bezoekers bij allerhande opzoekwerk. We verwerkten 716 facturen en bestelbons. Deze werden daarna doorgezonden naar de (toenmalige) 1e directie Financiën en de 4e directie Aankopen voor verdere afhandeling.
115
116
Human Resources Management
117
“OCMW-medewerkers kunnen in hun instelling beroep doen op een strijkatelier. Zo proberen we de combinatie werk– gezinsleven te verlichten. Sociaal tewerkgestelden leveren er goed werk. Een geslaagde combinatie.”
118
Human Resources Management De deskundigheid en de inzet van onze – meer dan 10.000 – medewerkers is hoog. Tegelijkertijd stellen we echter vast dat de personeelstevredenheid en de motivatie tanend is. Het personeelsverloop en het absenteïsme zijn relatief hoog; de combinatie van werk en gezin wordt steeds moeilijker. Er is dan ook nood aan een flexibele werkorganisatie die met beide factoren rekening houdt.
Inleiding Het personeelsbeleid dat in het verleden gevoerd werd, was te veel ad hoc. Binnen het vroegere personeelsdepartement was er een overvloed aan administratie en controle, maar te weinig oog voor efficiënte werkprocessen. HRM is een belangrijke ondersteunende pijler binnen het OCMW voor het realiseren van onze missie. Het zijn immers al onze medewerkers die ertoe bijdragen dat we onze sociale opdracht kunnen vervullen. Het is noodzakelijk dat we dit menselijk kapitaal niet alleen op peil houden, maar ook op de meest efficiënte en effectieve wijze inzetten. We streven naar de juiste man/vrouw op de juiste plaats. Hiervoor is een duidelijk zicht op hun competenties onontbeerlijk. Maar bij het inzetten van de juiste mensen houdt onze opdracht natuurlijk niet op. We moeten ervoor zorgen dat medewerkers tevreden en gemotiveerd zijn en blijven. We willen daarom een “wij-gevoel” creëren bij het personeel. Om volledig te breken met de oude werkwijze en om bovenstaande doelstellingen te kunnen halen, werd het departement Personeelsbeleid omgevormd en voorzien van een nieuwe naam: departement HRM. Het nieuwe departement moet een effectief en efficiënt servicedepartement worden dat ten dienste staat van al onze klanten: de huidige, toekomstige en gewezen personeelsleden, alle departementen en externe diensten. Een regiegroep HRM is verantwoordelijk voor het uittekenen en uitvoeren van een aantal acties die dit concreet moet maken.
Acties We kunnen de juiste persoon op de juiste plaats laten werken als we erin slagen om: - een competentiemanagement uit te bouwen;
- de prestaties van al onze medewerkers goed te evalueren en te waarderen; - het participerend leiderschap in te voeren; - functiedifferentiatie en taakzuivering toe te passen; - de personeelsmobiliteit te verhogen; - onze wervings- en selectiepolitiek te moderniseren. Om een adequaat beleid te voeren hebben we correcte beleidsinformatie nodig. Een goed werkende datawarehousetoepassing is dan ook noodzakelijk. We zullen een enquête uitvoeren zodat we kunnen beschikken over de juiste personeelsgegevens en op regelmatige basis zullen we een personeelstevredenheidsonderzoek houden. Door exit-gesprekken te voeren met medewerkers die het OCMW verlaten doen we kennis op over het gevoerde personeelsbeleid en kunnen we eventueel bijsturen. Om de retentie van ons personeel te verhogen, zullen we een onthaalbeleid voor onze nieuwe medewerkers voeren. We streven naar teamwerk en zoals gezegd zullen we het werk en de werktijden flexibeler moeten maken. We gaan ook allerlei facilitaire diensten uitbouwen, zoals strijkateliers en kinderopvang, en een goede sociale dienstverlening voor onze medewerkers. We denken veel efficiënter te kunnen werken wanneer bepaalde HRM-taken gedecentraliseerd worden. Noodzakelijk is dat de communicatie tussen het departement HRM en de andere departementen uitgebreid wordt en dat afspraken tussen de verschillende partijen vastgelegd wordt in convenanten. Met de vakbonden vindt er regelmatig overleg plaats. Het departement HRM zal, om haar doelstellingen te bereiken, al haar documentenstromen en werkprocessen analyseren, optimaliseren en vastleggen in een administratief handboek. Op basis van dit handboek wordt dan een vademecum samengesteld om alle personeelsleden op de hoogte te brengen en te houden van hun rechten en plichten. We streven naar een uniek loket, zodat het dossier en niet de medewerker wordt doorverwezen. De interne communicatie wordt verbeterd. 119
Wat hebben we al bereikt? De regiegroep HRM leverde in 2002 vooral werk op het beleidsvoorbereidend gebied: de beleidslijnen werden omgezet in concrete acties. We hebben ondertussen al heel wat wervingsacties opgezet. We namen deel aan jobbeurzen, we bezochten scholen, er werd een nieuwe look ontwikkeld voor de wervingsaffiches en de vacaturebank op de website werd uitgebouwd. Er was een inhaalbeweging op het vlak van benoemings- en bevorderingsexamens. Daarbij zien we een evolutie van kennisgerichte naar competentiegerichte proeven. De selectieprocedure voor contractuele aanstellingen werd gevoelig ingekort. Ook op het vlak van personeelsontwikkeling – vorming, training en opleiding – werden heel wat inspanningen geleverd. Er werd een onderzoek gevoerd naar de absenteïsmegegevens. Samen met de Stad Antwerpen werd een overleg opgestart zodat er op het vlak van personeelsbeleid samenwerking mogelijk is.
Personeelseffectief Aantal medewerkers Op 31 december 2002 stelden we 11.352 personeelsleden tewerk. Uitgedrukt in voltijds equivalenten komen we uit op 9.375,92. (zie tabel 33) De grote toename van het aantal contractuele personeelsleden (in 2001 slechts 1.990,29, in 2002 3.068,24) en de grote vermindering van het aantal personeelsleden met een vervangcontract (VLO in 2001 nog 1.606,19, nu 738,56) vinden hun oorsprong in de afschaffing van de vervangingsplicht bij loopbaanonderbreking. De personeelsleden van wie het VLO– contract eindigde kregen een contract van onbepaalde duur. Er werden 626 VTE gesubsidieerd. Opgesplitst naar tewerkstellingsplaats zien we dat 57 % tewerkgesteld is in de ziekenhuizen, 19,50% in de rust- en verzorgingstehuizen en 23,50 % in andere diensten. Globaal gezien beloopt de onderverdeling 47% statutair en 53% nietstatutair.
120
Tabel 33
Aantal medewerkers op 31-12-2001 (VTE) statutair
4.387,54
niet statutair contractueel
3.068,24
tijdelijk verband
201,92
GESCO
403,50
IBF
222,50
VLO
738,56
sociaal tewerkgestelden
353,66
totaal
9.375,92
gesco = gesubsidieerd contractuelen IBF = Interdepartementaal Begrotingsfonds VLO = vervangingstewerkstelling loopbaanonderbreking
Opgedeeld naar geslacht en nationaliteit ziet ons personeelsbestand er als volgt uit: Tabel 34
Personeelseffectief op 31-12-2002, opgedeeld naar geslacht en nationaliteit (VTE) Belgen
Tabel 35
niet-Belgen
totaal
man
2.473,18
28%
202,25
43%
2.675,43
29%
vrouw
6.427,89
72%
272,60
57%
6.700,49
71%
totaal
8.901,07 100%
474,85 100%
9.375,92 100%
Personeelseffectief – in- en uittdiensttredingen 2002 in
uit
medisch personeel
96
105
paramedisch personeel
66
35
verplegend personeel
109
175
verzorgend personeel
275
245
opvoedkundig personeel
10
2
administratief personeel
119
99
meester-, vak- en dienstpersoneel
116
187
3
5
388
257
deeltijds leren (alternerend onderwijs)
53
28
E.S.F. (Europees Sociaal Fonds)
20
15
1.245
1.181
eredienst/lekenconsulent sociaal tewerkgestelden
totaal
121
Personeelskosten Principes De weddes van onze personeelsleden werden op 1 januari 2002 uitbetaald aan index 126,83% (spilindex 138,01) en vanaf 1 maart aan index 129,36 %. We keerden een vakantiegeld uit van 921,68 euro + 1,1% van de geïndexeerde bruto jaarwedde (basismaand maart 2002), telkens in verhouding tot de in het vakantiedienstjaar geleverde prestaties. De eindejaarstoelage 2002 was 266,28 euro + bijpassing 23,99 euro, verhoogd met 2,5% van de geïndexeerde bruto jaarwedde (basis oktober 2002).
Tabel 36
Met ingang van 1 januari 2002 werd het maximum toe te kennen bedrag als vergoeding voor begrafeniskosten vastgesteld op 2074,08 euro.
Bedragen De uitgaven voor bezoldigingen en vergoedingen beliepen in 2002:
Personeelskosten – uitgaven voor bezoldigingen en vergoedingen 2002 wedde, overuren en vergoedingen (verlofgeld en eindejaarstoelage inbegrepen) 309.015.011,74 euro patronale lasten (RSZ, pensioenbijdrage openbare sector, Bedrijfsgeneeskundige Dienst, verzekeringen en vakbondspremie inbegrepen) totaal
80.591.971,00 euro 389.606.982,74 euro
Buiten de verminderingen van de werkgeversbijdragen op R.S.Z. in het kader van de sociale maribel recupereerden we 4.549.800,88 euro aan subsidies Gesco (386.368,20 euro voor 2002 en 686.182,68 euro rectificatie van 2000) en 4.687.372,24 euro aan subsidies IBF. Dit maakt een totaal van 9.237.173,12 euro.
“Een kleine loonsverhoging werd het verplegend personeel in de ziekenhuizen en de RVT’s niet gegund. De vooropgestelde aanpassing van de maaltijdcheque werd door de bevoegde overheid geweigerd. Met groot ongenoegen tot gevolg...”
122
Maaltijdcheques We kenden per effectief gepresteerde arbeidsdag een maaltijdcheque toe met een waarde van 3,75 euro (waarvan 2,65 euro ten laste van de werkgever en 1,10 euro ten laste van de werknemer ). Vanaf juni 2002 werden wij genoodzaakt om bij de verhoging van de waarde van de maaltijdcheques een onderscheid te maken tussen de personeelsleden die enerzijds tewerkgesteld zijn in de ziekenhuizen/de rust en verzorgingstehuizen/de thuisverpleging en anderzijds in de overige instellingen. De waarde van de maaltijdcheques voor de medewerkers van de eerstgenoemde instellingen moest vanaf juni 2002 worden teruggebracht tot het oorspronkelijk bedrag van 3,22 euro. De maaltijdcheques worden bij de personeelsleden bezorgd met een gewone postzending. Voor niet toegekomen zendingen moeten dan vervangende cheques worden besteld. Voor de niet toegekomen zendingen wordt door de firma die de cheques uitgeeft nagegaan of ze ten gelde gemaakt werden. Is dit niet het geval, dan wordt de waarde van de niet gevalideerde cheques aan ons terugbetaald na een periode van minimaal 6 maanden. Het percentage verdwenen cheques ramen we op 1,08% van de zendingen.
Hospitalisatieverzekering Onze medewerkers genieten het voordeel van een gratis hospitalisatieverzekering. De totale kost hiervan was in 2002 626.366,04 euro.
Sociale tewerkstellingen (Art. 60 § 7) Gemiddeld hadden in 2002 per maand 375 van onze personeelsleden een contract sociale tewerkstelling. De uitgave aan wedden hiervoor bedroeg 4.029.414 euro. Voor de sociaal tewerkgestelde personeelsleden wordt een vrijstelling van patronale bijdragen verleend mits de vrijgekomen middelen bijkomende jobs gecreëerd worden.
Sociale Maribel Samen met de ziekenhuizen zijn we toegetreden tot de ‘Sociale Maribel’. Deze voorziet voor het kalenderjaar 2002 een vrijstelling van de werkgeversbijdrage R.S.Z. ten bedrage van 317 euro per kwartaal en per werknemer. Bovendien wordt, ingevolge toetreding tot het ‘sectoraal fonds’ een bijkomende vrijstelling van de patronale bijdragen toegekend ten bedrage van 10%, berekend op het bedrag van de vermindering ingevolge de sociale maribel. De bedragen van de vrijstellingen moeten we aanwenden voor het aanwerven van bijkomend personeel.
Werving en selectie Nadat de statutaire aanwervingen lange tijd op een laag pitje stonden bij OCMW Antwerpen, werden er vanaf 2002 terug regelmatig vacatures openverklaard. We organiseerden 12 benoemingsexamens en 10 bevorderingsexamens (zie tabel 37 op de volgende pagina).
In augustus 2002 keurde de Raad voor Maatschappelijk Welzijn het nieuwe “reglement inzake de selectieprocedure bij benoemingen, bevorderingen en voordrachten van statutair personeel” goed. Het gevolg was dat nu kan gewerkt worden met derden voor de organisatie van examens. Zo werd de selectieprocedure voor “bestuursdirecteur” via Jobpunt Vlaanderen opgestart.
Vorming, bijscholing en opleiding Permanente vorming van personeelsleden zet aan tot een verbetering van de kwaliteit van onze dienstverlening, de persoonlijke ontwikkeling van de medewerkers en het beter afstemmen van de algemene samenwerking. Het belang van vorming wordt onderstreept door de plaats die deze inneemt in het personeelsstatuut voor de regionale en lokale besturen dat in 1993 werd goedgekeurd. Het is dan ook een belangrijke pijler in het personeelsbeleid van onze organisatie. De afdeling Personeelsontwikkeling coördineert het hele vormingsgebeuren binnen onze organisatie. Ze vormt een schakel tussen de plaatselijke vormingscoördinatoren, het departement Personeelsbeleid en de verschillende andere departementen. Ze bewaakt de toepassing van de reglementering rond vorming en bereidt beleidsbeslissingen hierrond voor en werkt ze verder uit. Twee van de voornaamste taken zijn het opstellen van het vormingsaanbod en de organisatie van opleidingen. De vormingscel informeert het personeel regelmatig over hun vormingsdossier en het vormingsaanbod. Maandelijks wordt een overleg georganiseerd met de plaatselijke vormingscoördinatoren van de rust- en verzorgingstehuizen, de centrale technische dienst, het departement Sociale Zaken en de centrale administratie. Driemaandelijks vindt er een overleg plaats tussen deze afdeling en de plaatselijk vormingscoördinatoren van de ziekenhuizen. 123
Tabel 37
overzicht van het aantal aanwervingen in 2002
benoemingsexamens
data
aantal kand.
geslaagd
administratief assistent(e)
27-04 + 22-05 + 15-06
418
143
bejaardenhelpster
14-09 + 08-10
88
63
technisch vakspecialist boswachter
28-03 + 06-05
2
2
deskundige boekhouding
18-09 + 16-10
17
6
maatschappelijk werkster
23-03 + 22-04
182
64
16
4
8
3
electriciteit
32
9
hout
20
8
metaal
16
5
sanitair
28
16
05-10 + 16-11
96
74
polyvalent vakman bode
24-09 + 22-10
20
8
hoofdverpleegkundige
16-05 + 07-06
polyvalent vakman magazijn
07-05 + 13-06
15
8
RVT-instellingshoofd
14-05 + 30-05
3
1
informatica
10-06 + 27-06
14
10
afwerking
13-03 + 17-04 + 18-04
10
7
4
4
14
13
hout
6
2
metaal
5
4
sanitair
16
14
polyvalent vakman
20-04 + 13-05
afwerkingstechnieken bouw
verzorgingsassistent(e)
bevorderingsexamens
8
technisch bestuursassistent
bouw electriciteit
124
Reglementering In 2002 werd de overdracht van vormingsuren goedgekeurd. Indien een medewerker nu binnen ons bestuur een nieuwe functie krijgt (door bevordering, herbenoeming of heraanstelling), dan kan hij of zij een deel van de reeds gevolgde vormingsuren overdragen. Voorwaarde is wel dat de vorming ook functioneel is voor de nieuwe functie. We vinden het belangrijk dat onze medewerkers kansen krijgen om door te groeien binnen de organisatie. Daarom voorzien we voor personeelsleden die na hun gewone dagtaak nog een opleiding volgen, een aantal modaliteiten als stimulans. Mogelijkheden die geboden worden, zijn: studieverlof, mogelijkheden om stages te lopen en een (gedeeltelijke) terugbetaling van de cursuskosten. Voor de opleidingen in de verpleegkundige en verzorgende sector werden deze modaliteiten het voorbije jaar uitgebreid.
Aanbod In het centrale vormingsaanbod onderscheiden we enerzijds vorming gegeven door interne lesgevers (personeelsleden die op grond van hun deskundigheid gedeeltelijk worden vrijgesteld van hun taken), en anderzijds vorming die wordt uitbesteed aan externe organisaties. De samenstelling van het aanbod wordt voorafgegaan door een behoefteonderzoek, uitgevoerd door de plaatselijke vormingscoördinatoren en de afdeling Personeelsontwikkeling in samenspraak met de dienstleiding en de personeelsleden. Om tot een concrete invulling van het aanbod te komen wordt contact opgenomen met (potentiële) interne lesgevers en wordt de externe vormingsmarkt gescreend. De kandidaten die slaagden voor de examens van werkleider technische dienst en technisch bestuursassistent informatica, moeten volgens de bevorderingsvoorwaarden een opleidingspakket van 200 uren volgen. In 2002 werd dit pakket voor het eerst samengesteld en uitgevoerd. In het aanbod 2002-2003 waren 49 opleidingen opgenomen die er al eerder deel van uitmaakten, 27 opleidingen waren nieuw.
Organisatie van opleidingen De afdeling Personeelsontwikkeling verzorgt de centraal georganiseerde opleidingen. Dit zijn opleidingen die
toegankelijk zijn voor de eigen medewerkers. Hiervoor maken we afspraken met lesgevers, reserveren we lokalen, zorgen we voor de bekendmaking bij potentiële deelnemers en verzorgen we de inschrijvingen, de uitnodigingen en de validering van de vormingsuren. Daarnaast boeken we ook de lesgevers bij decentraal georganiseerde cursussen. In 2002 volgden de OCMW-medewerkers samen 78.162 vormingsuren. Dit is een stijging van 20% ten opzichte van het voorgaande jaar.
Vormingsplannen Wil personeelsvorming resultaat hebben, dan moet deze beantwoorden aan de reële behoeften. Hierin onderscheiden we 4 niveaus: - de persoonlijke vormingsbehoefte: de medewerker geeft aan waarvoor hij/zij interesse heeft - de individuele vormingsbehoefte: de chef-waardeerder geeft aan welke vorming de medewerker kan ondersteunen in zijn/haar functioneren. - de vormingsbehoefte van een team/afdeling: de chef-waardeerder geeft aan welke vorming door alle leden van het team/de afdeling dient gevolgd te worden om het functioneren te optimaliseren. Deze behoefte is vaak taakgebonden. - de vormingsbehoefte van de organisatie: de directie geeft aan welke vorming iedereen dient te volgen om het functioneren van de hele organisatie te optimaliseren. De synthese van deze 4 niveaus leidt tot een individueel vormingsbehoefteplan dat moet worden opgemaakt voor elke medewerker.
Service aan personeelsleden In 2002 werd de ‘knipperlichtfunctie’ ontwikkeld. Deze datawarehouse-toepassing moet ons in staat stellen om aan de medewerkers een signaal te geven wanneer zij kunnen doorgroeien in hun functionele loopbaan en welke inspanningen op het vlak van vorming zij hiervoor nog moeten leveren.
Vormingscentrum Het Vormingscentrum is gegroeid uit het vroegere Hoger Instituut voor Verpleegkunde (HIV). Dit was een opleidingsinstituut van het Antwerpse OCMW dat een basisopleiding tot verpleegkundige aanbood. Als gevolg van het decreet op het Hoger Onderwijs (1995) werd 125
deze opleiding echter overgedragen aan een andere inrichtende macht. Aanvullende opleidingen mogen daarentegen nog wel gegeven worden. Het Vormingscentrum is nu een afdeling van het departement Personeelsbeleid met een aanbod van opleidingen binnen de gezondheids- en sociale zorg.
Opleidingen Volgende opleidingen worden gecoördineerd en (mee) georganiseerd: - voortgezette opleiding / posthogeschoolvorming Intensieve zorg en spoedgevallenzorg; - voortgezette opleiding / posthogeschoolvorming Radiologie – Medische Beeldvorming; - specialisatiecursus Radioprotectie; - kaderopleiding Nursing voor gegradueerde verpleegkundigen; - logistiek assistent(e); - polyvalente verzorgenden; - bijscholing in het kader van de functionele loopbaan (Kelchtermansvorming).
Leslokalen, didactisch materiaal en cateringservice Onze leslokalen en didactisch materiaal kunnen, op vooraf afgesproken data, ter beschikking worden gesteld van externe organisaties. We voorzien desgewenst ook catering en cursusdiensten. Er wordt hiervoor contractueel een forfaitair bedrag vastgelegd.
De personeelsvereniging SODICO vzw De personeelsvereniging Sodico is niet zomaar een vriendenkring. Naast een recreatief-sportieve opdracht (er zijn 15 sport- en ontspanningsclubs), heeft Sodico eveneens een uitgebreide sociale dienstverlening naar haar leden. Hiervoor staat een maatschappelijk werker in, die nauw samenwerkt met de andere sociale diensten van het OCMW (sociale centra, sociale diensten van het ziekenhuis, sociale dienst van de directie Personeelsbeheer), het departement Financiën, de dienst Rechtshulp & Schuldbemiddeling, de ziekenfondsen, enz.
“ Artikel 1: de vzw heeft tot doel “de gezondheid, ontwikkeling en ontspanning van haar leden (en inwonende gezinsleden) te bevorderen en hulp te verschaffen onder elke gewenste, passende vorm in de gevallen waar zekere bestaansmoeilijkheden niet uit eigen kracht overwonnen kunnen worden”
Voor al deze opleidingen houden we o.a. de studentenen lesgeversadministratie bij, volgen we de wettelijke bepalingen aangaande de desbetreffende opleidingen op, bereiden we inspectie- en verificatiebezoeken voor en begeleiden deze, stellen we het lessenrooster en de examenplanning op, regelen we de stagebegeleiding, stellen we lokalen en didactisch materiaal ter beschikking, …
Ledenbeweging - aantal nieuwe aansluitingen in 2002: 340 - aantal ontslagen in 2002: 83 - totaal aantal aangesloten leden op 31-12-2002: 8.906
Tussenkomst in de medische zorgen Archief We hebben alle dossiers van het vroegere HIKE (Hoger Instituut voor Kiné- en ergotherapie) en HIV (Hoger Instituut voor verpleegkunde) en alle door het HIV mee ingerichte opleidingen gearchiveerd. Vanzelfsprekend worden ook alle dossiers van de volledig of gedeeltelijk zelf ingerichte opleidingen bewaard. Op aanvraag leveren we attesten af. 126
Elk Sodicolid kan aanspraak maken op een tussenkomst in medische onkosten voor hemzelf en voor de inwonende gezinsleden die hij ten laste heeft. In 2002 werden er 1.682 dossiers verwerkt waarvan er 1.419 in aanmerking kwamen voor uitbetaling en 263 waarvan het bedrag de franchise niet bereikte. Globaal genomen ging het om een bedrag van 124.682,41 euro.
Premies Sodico geeft voor verschillende gebeurtenissen een kleine financiële steun aan de leden in de vorm van een premie: - geboortepremie (50 euro): 133 uitbetalingen voor een totaal bedrag van 6.650 euro - 12-jarigen (50 euro): 236 uitbetalingen voor een totaal bedrag van 11.800 euro - huwelijkspremie (125 euro) : 68 uitbetalingen voor een totaal bedrag van 8.500 euro - begrafenistoelage (200 euro): 43 uitbetalingen voor een totaal bedrag van 8.600 euro - premie voor jubilarissen en gepensioneerden (zie ook banket) - 25 jaar dienst (100 euro): 183 uitbetalingen voor een totaal bedrag van 18.300 euro - 35 jaar dienst (100 euro): 56 uitbetalingen voor een totaal bedrag van 5.600 euro - gepensioneerden (100 euro): 109 uitbetalingen voor een totaal bedrag van 10.900 euro - vervroegd gepensioneerden: 32 uitbetalingen
Sport- en Ontspanningsclubs Alle leden van de personeelsvereniging en hun gezin kunnen zich aansluiten bij één of meer sport- en/of ontspanningsclubs. Sodicoleden kunnen onder bepaalde voorwaarden bij Sodipa (onze zustersvereniging van de Stad Antwerpen) aansluiten voor die activiteiten die we zelf niet aanbieden. De meeste clubs huren de nodige ruimte in één van de vele sporthallen die de stad Antwerpen bezit. Er zijn volgende clubs: badminton, basketbal, cultuur (theater en events beleven), filatelie, hengelen, jiu-jitsu, kegelen, motor touring club, ruitersclub, senioren, schaakclub, reizen, tennis, toneel en zaalvoetbal.
Vaste activiteiten
Banket voor jubilarissen en gepensioneerden Jubilarissen met 25 en 35 jaar dienst en diegenen die het afgelopen jaar met pensioen gingen, worden jaarlijks gevierd. We bieden hen en hun partner dan een uitgebreid banket aan. Op deze viering wordt de premie en een geschenk overhandigd. In 2002 waren er 380 jubilarissen.
Sinterklaasfeest Elk jaar heeft tijdens de sinterklaasperiode het SODICOsinterklaasfeest plaats. Buiten een filmvoorstelling wor-
den de kinderen van de leden getrakteerd op speelgoed. Op 1 december 2002 werden 7 filmvertoningen gegeven voor 3.200 personen. We deelden aan 2.689 kinderen geschenken uit.
Tekenwedstrijd Jaarlijks heeft er voor de kinderen van onze leden een tekenwedstrijd plaats. Ieder kind van 5 tot 12 jaar kan hieraan deelnemen. De tekeningen worden tentoongesteld en we organiseren dan ook een kindertoneelvoorstelling. In 2002 voerde theater “het Appeltje” “De nieuwe kleren van de keizer” op. 140 kinderen keken samen met hun ouders naar de voorstelling waarna de prijsuitreiking van de tekenwedstrijd plaats vond.
Bezoekdag gepensioneerden Onze gepensioneerde leden en hun partner kunnen deelnemen aan een bezoekdag aan één van de OCMW-instellingen. In 2002 vond dit dagvullend programma plaats in het feestvierende Hoger Instituut voor Verpleegkunde (100 jaar jong) en het RVT Joostens. Een 200-tal personen waren aanwezig.
Voorbereiding op het pensioen Drie maal per jaar richt Sodico een activiteit in “Pensioen is te doen!” Op deze dag krijgen de toekomstige gepensioneerden alle mogelijke informatie over wat de personeelsvereniging nog verder voor hen kan betekenen, welke seniorenvoorzieningen er bestaan en geven gerenomeerde gastsprekers hun visie over het leven als gepensioneerde.
Gepensioneerdenwerking Op enkele namiddagen zijn er in samenwerking met Sodipa gezamenlijke activiteiten in het voorlopige clublokaal aan de Korte Ridderstraat. Het dienstencentrum Den Oever stelt zijn lokalen ter beschikking van onze gepensioneerden.
Personeelstijdschrift Het Sodico-tijdschrift verschijnt tweemaandelijks en biedt onder meer een overzicht van het reilen en zeilen van de vereniging en het OCMW. Het tijdschrift biedt ook aan de Sodicoleden een platform aan.
Sodico’s reductiekorf Aan de leden en hun gezin worden tal van reducties aangeboden. Deze uitgebreide waaier omvat o.a. kortingen op verschillende pretparken, sportbeleving, aankoop van huishoudartikelen en kledij.
127
Sociale Dienst Het individueel maatschappelijk werk gebeurt door een maatschappelijk assistent van Sodico. Er is uiteraard een nauwe samenwerking met de sociale dienst van het departement Personeelsbeleid en met de dienst Rechtshulp/Schuldbemiddeling van het OCMW. De sociale hulpverlening bestaat uit het verstrekken van informatie, advies, sociale bemiddeling en het eventueel gepast doorverwijzen. De sociaal financiële hulpverlening bestaat uit: - een gewone renteloze lening; - een sociale hulp in de vorm van een renteloze lening; - sociaal-financiële begeleiding; - budgettering; - opmaak van verzoekschriften in functie van “aanvraag om toelating tot de collectieve schuldenregeling”. Ook in 2002 bleek dat de financiële hulpverlening in de vorm van een renteloze lening noodzakelijk is. Er werden 150 leningen aangevraagd waarvan er 140 werden goedgekeurd door de Raad van Bestuur. Dit betekent een stijging van 11% in vergelijking met 2001. Er werd 112.205 euro uitgekeerd. Dit is een stijging van 27% ten aanzien van vorig jaar. De leningen werden door de Sodicoleden aangevraagd om het hoofd te bieden aan: financiële moeilijkheden: 53% materiële moeilijkheden: 28% gezondheidsproblemen: 10% familiale redenen: 9%
Viering jubileumjaar “50 jaar Sodico” Als afsluiter van het jubileumjaar had op 25 januari 2002 “De Nacht van Sodico” plaats. Het was een voorstelling met tal van optredens door en voor Sodicoleden, bijgestaan door een aantal gerenommeerde artiesten zoals Gunther Neefs, Schatteman en Couvreur en Belle Perez. website: www.sodico.be
128
Logistiek
129
130
Logistiek
Inleiding Het OCMW-patrimonium, het aankoopbeleid en het infrastructuurwerkenbeleid moet optimaal worden afgestemd op de missie, visie en strategieën van OCMW Antwerpen. Daarom moet: - het patrimonium voor de eigen werking worden afgestemd op de noden van de klanten en de medewerkers; - het patrimonium voor de huisvesting van OCMWklanten geïntegreerd worden in ons OCMW-beleid rond huisvesting; - het socio-cultureel patrimonium worden afgestemd op het OCMW-beleid rond gezondheid en cultuur; - het patrimonium voor privé-verhuur zo rendabel mogelijk beheerd worden; - het beheer van het volledige OCMW-patrimonium efficiënt gemaakt worden; - het aan- en verkoopbeleid uitgetekend worden; - een efficiënt en effectief algemeen aankoopbeleid gerealiseerd worden.
We moeten er op toezien dat de keuze van een locatie weloverwogen gebeurt en dat elke Antwerpenaar, maar vooral elke buurtbewoner en potentiële gebruiker, voldoende informatie heeft over nieuwe bouwprojecten. Zoveel mogelijk (toekomstige) bewoners en gebruikers hebben, waar dit zinvol kan zijn, inspraak bij het ontwerpen van nieuwe bouwprojecten of bij renovaties.
Aanpak Ook voor logistieke zaken is een regiegroep actief binnen OCMW Antwerpen. Zij moet mogelijke acties in kaart brengen die we kunnen ondernemen om de opgesomde doelstellingen rond logistiek te bereiken. Acties staan niet los van elkaar. Soms is er een hiërarchisch verband wanneer bepaalde acties in functie van een andere ondernomen worden. Soms zijn ze eveneens van elkaar afhankelijk, of volgen ze elkaar op in tijd,… In ieder geval mogen ze geen tegenstrijdige effecten willen bereiken.
We merken dat we structureel kunnen besparen in de OCMW-gebouwen door een rationeel energiebeheer (en zuinig watergebruik) te ontwikkelen. Dit vereist: - onderzoek en introductie van nieuwe technieken van energiebesparing; - recyclageprojecten; - investering in energiebesparende kenmerken en toestellen; - een energiebeheersingsplan.
Bij het uitdenken van verschillende initiatieven werden uiteraard een aantal externe belanghebbenden betrokken. Mensen van diverse stedelijke diensten en externe organisaties werden gevraagd om feedback te geven over de doelstellingen en de actieplannen.
In het kader van de uitbreiding, het in stand houden of de aanpassing van ons patrimonium zijn wij zeer regelmatig bouwheer. Tijdens het volledige bouwproces is veiligheid van kapitaal belang. Daarom wordt - per project een veiligheidscoördinator aangesteld; - bescherming en preventie op het werk systematisch een aandachtspunt, maar ook tijdens het wonen, gedurende het verblijf, ...
Voor RVT Bilzenhof sloten we al een energiebeheersingscontract af. De meeste OCMW-instellingen schakelden al over op het gebruik van energiebesparende lampen.
Eerste resultaten
Ook organisatorisch was een aanpassing nodig: de dienst rond verhuring van sociaal patrimonium voor privé-personen werd ondergebracht bij het departement 131
in eigen beheer gerealiseerd. Alle andere werken die door derden worden uitgevoerd, worden gecontroleerd; - restauratie: de restauratie van historische en waardevolle gebouwen die eigendom zijn van OCMW Antwerpen; - studie: het studiebureel maakt de nodige plannen en/of lastenkohieren op die nodig zijn voor het uitvoeren van bovenvermelde taken; - advies: alle bestellingen van ‘technisch materiaal’ worden door de dienst Aankopen overgemaakt voor advies.
De Centrale Bedrijven De dienst Centrale Bedrijven is verantwoordelijk voor: - de aanleg en het onderhoud van de tuinen en het kweken en verzorgen van kasplanten; - het beheer en onderhoud van de verwarmingsinstallaties; - het in voorraad houden van de meest courante materialen voor de onderhoudsafdeling in een magazijn; - het onderhoud van het wagenpark; ons wagenpark bestaat nu uit 120 voertuigen, hiervan werden er 26 nieuw geleverd ter vervanging of uitbreiding van het bestaande wagenpark. De totale kostprijs van het brandstofgebruik en verzekeringspremies bedroeg 173.237,94 euro.
Wonen & Zorg. (Het beheer en onderhoud van de gebouwen blijft echter wel de bevoegdheid van het departement Logistiek). Regelmatig houden we overleg met de sociale huisvestingsmaatschappijen. Het aanduiden van veiligheidscoördinatoren per bouwcomplex werd ondertussen wettelijk verplicht gemaakt.
departement Logistiek – Werken De Technische Dienst De technische dienst voert volgende taken uit: - onderhoud: door het uitvoeren van de noodzakelijke onderhoudswerken wordt het bestaand patrimonium met haar volledige infrastructuur in stand gehouden; - nieuwbouw: noodzakelijke uitbreidingswerken en vernieuwingen op technisch vlak worden meestal 132
De administratie De administratieve afdeling bereidt de dossiers in verband met werkzaamheden voor zodat een vlotte opvolging mogelijk wordt. In grote lijnen kunnen we de werking opdelen in: - het opvolgen van de dossiers voor bouwwerken, uitgevoerd door privéfirma’s. Rekening houdend met de specifieke procedures voor werken die uitgevoerd worden met subsidies, worden de vorderingsstaten van deze facturen zeer nauwkeurig verwerkt; - het opvolgen van de aanvragen voor bouwtoelatingen, vergunningsplichtige inrichtingen en onderhoudscontracten; - het verrekenen van de technische prestaties naar de verschillende instellingen en diensten toe; - het uitvoeren van algemeen administratief werk: de personeelsaangelegenheden, de administratie van de technische dienst en van de centrale bedrijven, de verzekeringen van auto’s, het beheer van het wagenpark, het opvolgen van de schadegevallen en het bijhouden van de magazijnwaarden; - het opstellen van de begroting en het controleren van de lastenboeken.
Een overzicht van de werken AZ Middelheim campus Middelheim Lindendreef Antwerpen bouw van een 2e lineaire versneller; herstellen van betonrot aan de gevel voormalig Algemeen Kinderziekenhuis Albert Grisarstraat Antwerpen ombouw van een gedeelte van voormalig ziekenhuis tot 24 sociale flats voor bejaarden; nieuwbouw van 20 sociale woningen; nieuwbouw met 28 serviceflats Maagdenhuis en Marnixhuis Lange Gasthuisstraat Antwerpen voorlopige herstellingen congres- en cultureel centrum Elzenveld Lange Gasthuisstraat Antwerpen aanbouwen van een lobby en inkomhal centrale technische dienst Ballaerstraat Antwerpen heraanleg van de wegenis en parking
Hoek De Bosschaertstraat / Sint Bernardsesteenweg Antwerpen nieuwbouwcomplex met dienstencentrum, sociaal centrum, centrum Thuiszorg, steunpunt gezondheidszorg, centrum Kind & Gezondheid en sociale flats voor bejaarden dienstencentrum Hof Ter Beke Balansstraat Antwerpen uitbreiding en verbouwing Wolstraat Antwerpen ombouw van historisch pand tot sociale woningen en winkels Sint Nicolaasplaats Antwerpen renovatie van bestaande gebouwen tot nieuwe vestigingsplaats SODIPA/SODICO en dienstencentrum De Veemarkt Tuinbouwstraat / Ketstraat Antwerpen ombouw van voormalige diamantslijperij tot bureelruimten en opleidingslokalen dienst Werkgelegenheid Venusstraat Antwerpen restauratie van beschermd monument
complex Olvam-Creutz Vinkenstraat Antwerpen ombouw van voormalige rusthuisafdeling naar sociale woningen
dienstencentrum De Meermin Onderwijsstraat Antwerpen inrichten wassalon
RVT Lozanahof Lange Lozanastraat Antwerpen renovatie van de keuken
Centrum voor Opvang en Crisissituaties Trapstraat Antwerpen vervangen van buitenschrijnwerk
Lange Batterijstraat / Belegstraat slopen van bestaande woningen en vervangen door nieuwbouw sociale woningen en 1 eenheid begeleid wonen
sociaal centrum Zurenborg Steenbokstraat Antwerpen schilderwerken gevel en vervangen buitenschrijnwerk
Lange Achteromstraat nieuwbouwproject met sociale woningen en renovatie van bestaand pand Essenhof Dambruggestraat / Trapstraat / Essenstraat Antwerpen afbraak van oud industriecomplex, nieuwbouw sociale flats en dienstencentrum Essenhof sociale flats De Leliepoort Bogaerdenstraat Antwerpen nieuwbouw flats voor bejaarden Fondatie De Koninck Korte Ridderstraat Antwerpen slopen van het oude IMEA-gebouw, verbouwing van het RVT tot sociale flats en nieuwbouw met sociale flats
dienstencentrum Zurenborg Kleine Beerstraat Antwerpen vervangen buitenschrijnwerk; aanpassingen keuken en lift verpleegtehuis Joostens Kapellei Zoersel verbouwen van cafetaria en burelen administratie; ombouw van vierpersoonskamers tot één- en tweepersoonskamers RVT St. Anna Floraliënlaan Berchem herconditionering oude gebouwen: nieuwbouw fase 1/1b, loskade en dakplaat keuken; onderzoek naar inrichting van kinderdagverblijf
133
RVT St. Maria Vredestraat Berchem voorbereiding tot oprichting van een psychiatrisch verzorgingstehuis en nieuwbouw nursinghome op zelfde campus ACZA campus St. Erasmus Lt. Lippenslaan Borgerhout nieuwbouw van polikliniek, apotheek, centrale sterilisatie, medisch-technische diensten, medische beeldvorming en daghospitaal; onderzoek naar uitbreiding RVT De Goede Tijd en dienstencentrum Vrijgeweide, gekoppeld aan vergroting van de keuken sociale appartementen De Sterlingen Montenstraat Borgerhout afwerking 42 sociale appartementen voor bejaarden (geopend april 2002)
Lindenhof Haspengouwstraat Hoboken nieuwbouw 34 sociale woningen Portugesehof Portugesestraat Hoboken ombouwen van 54 studio’s naar 30 serviceflats dienstencentrum Victor De Bruyne P.H. Spaaklaan Hoboken onderzoek tot uitbreiding sociaal centrum Hoboken Cdt. Weynsstraat Hoboken aanpassings- en opfrissingswerken AZ Jan Palfijn / Gallifort campus Merksem principebeslissing voor de oprichting van een nieuwbouw
RVT Gitschotelhof L. Van Berckenlaan Borgerhout renovatiewerken blok A; aanleg van brandweg en demententuin; herstelling betonrot gevels
RVT Melgeshof De Lunden Merksem vernieuwen hoogspanningscabine
Vercammenstraat Borgerhout renovatie van het gebouw en vergroten van een aantal appartementen
RVT St. Bartholomeus J. De Boeckstraat Merksem vernieuwen dakbedekking keuken
dienstencentrum Kerkeveld St. Fredegandusstraat Deurne herinrichting
’t Dokske Min. Schollaertstraat Merksem nieuwbouw van sociale flats en dienstencentrum
sociaal centrum Kerkeveld St. Fredegandusstraat Deurne uitbreiding
Van Straelenhof J. De Boeckstraat Merksem nieuwbouw 37 sociale flats en centrum Thuiszorg Noord; geopend in maart 2002
serviceflats Silsburg Deurne afbraakwerken loodsen en nieuwbouw van 56 serviceflats RVT Europasquare Ruggeveldlaan Deurne nieuwe dakbedekking RVT Hof De Beuken Geestenspoor Ekeren ombouw korte vleugel; inrichting dienstencentrum; ombouw van vierpersoonskamers tot éénpersoonskamers serviceflats Geestenspoor Geestenspoor Ekeren voorbereiding tot oprichting RVT Hoge Beuken Voorzorgstraat Hoboken herstelling gevel 134
serviceflats De Zeelbaan Elf Novemberstraat Merksem aanpassingswerken serviceflats De Brem Zwaantjslei Merksem aanpassingswerken bestaande gebouwen; nieuwbouw met 42 serviceflats; opening op 7 maart 2002; aanleg brandweg sociaal centrum Wilrijk ombouw aangekochte panden tot nieuw sociaal centrum RVT Bloemenveld Klaproosstraat Wilrijk brandbeveiligings- en renovatiewerken
departement Logistiek – Aankopen
Bestaande raamcontracten werden verlengd (o.a. voor fotokopiepapier, brood en gebak, hygiënische papierwaren, e.d.).
Rationeel aankoopbeleid
Verder voerden we de nodige onderhandelingsprocedures voor diverse vormingspakketten, meubilair, bureelbenodigdheden, e.d.
De dienst Aankopen moet een rationeel, dit wil zeggen efficiënt en economisch, aankoopbeleid voeren binnen het OCMW, zodat de andere diensten, afdelingen en departementen zo optimaal mogelijk kunnen werken. Hierbij is aandacht voor: - het uitvoeren van een degelijk marktonderzoek; - het streven naar een goede prijs / kwaliteitsverhouding; - het controleren van de conformiteit van de leveringen en naverkoopservice; - het streven naar een standaardisatie van de verschillende artikelgroepen, waardoor een zo groot mogelijke uniformiteit van producten wordt verkregen. Zo kunnen de nodige besparingen gerealiseerd worden. We proberen raamcontracten af te sluiten voor de rust- en verzorgingstehuizen en de dienstencentra, zodat in elke instelling bijvoorbeeld dezelfde matras, tillift, bureaustoel,e.d. zal aangekocht worden. Volgende contracten werden al afgesloten: - “porselein, glaswerk en bestek” (dit zal een besparing van ongeveer 12.000 euro op jaarbasis opleveren); - “til- en badliften, douchebrancards en -stoelen” (gespreid over 5 jaar besparen we zo 20.800 euro); - diverse afvalzakken; volgend jaar zal blijken welke besparing dit zal opleveren. Er is een begin gemaakt met het oprichten van een klachtenlijn. Eventueel verkeerd geleverde goederen of service- en leveringsproblemen door firma’s, zullen zo systematisch worden doorgespeeld naar de afdeling Aankopen, die de nodige klachten zal behandelen.
Activiteiten We schreven een heleboel aanbestedingen en algemene offerteaanvragen uit, o.a. voor de levering van voedingswaren, medische en verzorgingsartikelen, technische hulpmiddelen en -materialen en fotokopieerapparaten (door middel van een huurovereenkomst) in onze instellingen. Deze aanbestedingen werden in het Bulletin der Aanbestedingen en in het Europees publicatieblad gepubliceerd.
Voor volgende nieuwbouw- of renovatieprojecten kochten we het nodige meubilair aan: - RVT Lozanahof, renovatie keuken + inrichting cafetaria - RVT Bloemenveld, renovatie keuken + inrichting Blok A - RVT St. Anna, inrichting nieuwbouw - RVT Gitschotelhof, herconditionering fase 3B - RVT Hof De Beuken, uitbreiding/herconditionering fase 3 - dienstencentrum Essenhof, inrichting nieuwbouw - dienstencentrum Blankenberg, inrichting nieuwbouw - Thuiszorg Zuid, inrichting nieuwe locatie sociaal Centrum Wilrijk, inrichting nieuwe locatie Voor de aankoop van alle nodige materialen werden in 2002 22.322 inkooporders aangemaakt voor een totaalbedrag van 18.678.348,15 euro.
afdeling Patrimonium Ons patrimonium bevindt zich niet enkel op het grondgebied Antwerpen, maar ook in meer dan 25 gemeenten buiten het grondgebied van de stad. De afdeling Patrimonium heeft als belangrijkste taken het verhuren, verkopen, aankopen en beheren van deze eigendommen.
Eigendommen We onderscheiden drie grote groepen in ons patrimonium: - eigendommen die bestemd zijn voor de eigen werking van onze diensten en instellingen (sociale centra, dienstencentra, bureelruimten voor de administratieve diensten, …); - eigendommen die we bestemmen voor onze klanten. We trachten immers het grondrecht tot wonen van iedere burger te garanderen. Daarom hebben we o.a. talrijke woningcomplexen gebouwd of aangekocht, bieden we kamers aan in rust- en verzorgingsinstellingen, opvang in kinder- en jongereninstellingen, beschutte woonvormen, enz. 135
Tabel 38
OCMW-patrimonium dat verhuurd wordt op de privaat markt private verhuringen private woningen handelspanden
71 44
verhuringen aan de sociale en de socio-culturele sector aan sociaal-educatieve organisaties aan socio-culturele organisaties sportterreinen
12 11 7
- eigendommen die we verhuren op de privémarkt; in deze groep maken we een onderscheid tussen de strikte privéverhuringen (winkelpanden, cafés, een aantal huizen, boerderijen, landbouwgronden, bossen, …) en de samenwerkingsverbanden met personen en instellingen uit de socio-culturele sector. Zo verhuren we bijvoorbeeld infrastructuur aan een theatergezelschap, een kunstgalerij, het Elzenveld, …
Verkoop- en Aankoopbeleid Naast de eigendommen die we verhuren kopen we ook panden en gronden aan, in functie van onze opdracht naar onze klanten toe (hun grondrecht op wonen garanderen) of de huisvesting van onze eigen diensten. In 2002 kochten we twee gebouwen aan voor een totaalbedrag van 333.644 euro
Bosbeheer en beheer van de landgoederen De dienst patrimonium heeft voor het onderhoud en beheerswerkzaamheden van de bossen en landgoederen twee boswachters in dienst. Zij verzorgen de contacten met de pachters en bewaken onze rechten in de bos- en agrarische gebieden. Bovendien kijken ze toe op het onderhoud en het beheer van onze bossen in samenspraak met de diensten van Bos en Groen van het Vlaamse Gewest (Aminal).
LOCO (dienst Animatie)
Aan de andere kant beschikken we nog over veel eigendommen die niet echt bruikbaar zijn voor onze opdracht. Deze proberen we te verkopen tegen de best mogelijke verkoopsvoorwaarden. De verschillende verkopen in 2002 waren goed voor een totaal bedrag van 1.098.113 euro.
De dienst LOCO ondersteunt de werking van onze rust- en verzorgingstehuizen en dienstencentra door een ruim aanbod aan activiteiten. LOCO organiseert animatieactiviteiten en vormingsinitiatieven of verleent logistieke steun aan de instellingen die dit zelf doen. Het neemt ook de coördinatie van de animators in de rusthuizen en de dienstencentra op zich.
Logistieke ondersteuning
Logistieke steun
Naast de verschillende administratieve en logistieke aspecten eigen aan het verhuren, verkopen en aankopen, coördineert de afdeling Patrimonium alle aanvragen voor de nutsvoorzieningen voor alle activiteitencentra van het OCMW (gas-, electriciteit-, watervoorziening, telefonie, beheer GSM’s). Alle belastingen van diverse overheden worden gecontroleerd en aanbetaald.
Het uitlenen van materiaal is de meest arbeidsintensieve taak van de dienst, want er moet uiteraard een correcte administratie bijgehouden worden. In 2002 werden 8.292 artikels verhuurd aan de instellingen.
136
Het aanwezige materiaal wordt voortdurend vernieuwd en evolueert constant. Zo merken we dat de diaprojector slechts 9 maal werd uitgeleend, terwijl de multimediaprojector met PC 107 maal (meer dan 2
maal per week) gebruikt werd. De aankoop van een bijkomend toestel dringt zich op. Het gebruik van DVD en mp3 neemt toe ten koste van VHS-video en geluidscassettes.
Telkens wordt een activiteitenkalender opgenomen. Hierdoor krijgt elke animator een overzicht van wat er in de andere instellingen wordt georganiseerd.
Buiten het uitlenen van materiaal biedt LOCO nog andere diensten aan: - het schilderen van reclamepanelen (voor opendeurdagen); - het maken van affiches, brochures en ander drukwerk; - het opnemen en monteren van geluids- of videobanden; - het op maat maken van zangboeken met begeleidende CD; - het maken van kleurpasfoto’s van de residenten van rusthuizen; - ...
Aanbod van specifieke activiteiten
Informatie over animatie We trachten zoveel mogelijk informatie rond de animatie-activiteiten te verspreiden. In 2002 hebben we 11 maal de nieuwsbrief ‘Animatief’ verspreid onder de eigen instellingen. Hierin worden data en onderwerpen van mogelijke vormingscursussen vermeld, nieuwe activiteiten uiteengezet, tips voor uitstappen uitgezocht, …
Op vraag van de dienstencentra en de rust- en verzorgingstehuizen bieden we de bejaarden ook een aantal specifieke activiteiten aan: geheugentraining, voordracht en poëzie, wijnproeven, klassieke muziek, prehistorie, discobar en bals, cursus bridge, muziektherapie, gymnastiek, …
Ondersteuning informaticatoepassingen dienstencentra LOCO stond ook in voor de informaticaondersteuning aan de dienstencentra. Zowel hardware- als softwareproblemen werden ter plaatse aangepakt. De door LOCO gemaakte informaticatoepassingen voor dienstencentra, rust- en verzorgingstehuuizen en thuiszorgcentra werden ondersteund. Een groot project was de overgang van de plaatselijke recreatiekasboeken naar het financieel pakket Oracle.
137
138
Varia
139
140
OCMW Antwerpen Maatschappelijke zetel: Lange Gasthuisstraat 39, 2000 Antwerpen algemeen telefoonnummer: 03-223 56 11
Het Bestuur
Het Management
Raad voor Maatschappelijk Welzijn Paul Van Gorp (Algemeen secretaris) Lange Gasthuisstraat 39, 2000 Antwerpen Jozef Aertbeliën (VLD) Minderbroedersrui 19, 2000 Antwerpen Cathy Berx (CD&V) ondervoorzitter, Lange van Ruusbroecstraat 69, 2018 Antwerpen Flor Boven (AGALEV) Pollepelstraat 4, 2060 Antwerpen Therèse Debrock (AGALEV) St. Paulusstraat 34, 2000 Antwerpen Monica De Coninck (SP.A) voorzitter Bist 5, 2180 Ekeren Peter Karl De Jonghe (Vlaams Blok) Sporthalplein 104, 2610 Wilrijk Paul De Vroey (CD&V) Constitutiestraat 8, 2060 Antwerpen Marcel Fyens (Vlaams Blok) Hof ter Elst 26, 2060 Antwerpen Alfons Geeraerts (SP.A) Arthur Matthyslaan 34 bus 7, 2140 Borgerhout Marco Laenens (VLD) Sleutelstraat 33, 2000 Antwerpen Theo Neel (Vlaams Blok) Brederodestraat 184 bus 229, 2018 Antwerpen Erik Peeters (Vlaams Blok) Grote Steenweg 505, 2600 Berchem
Erik Peeters – Ontvanger Lange Gasthuisstraat 30, 2000 Antwerpen Vic Van den Keybus – Inspecteur-generaal Lange Gasthuisstraat 39, 2000 Antwerpen Stefan Van Eeckhout – bestuursdirecteur departement Wonen & Zorg Lange Gasthuisstraat 32, 2000 Antwerpen Martin Conincx – bestuursdirecteur departement Maatschappelijke Integratie Lange Gasthuisstraat 32, 2000 Antwerpen Hugo Van den Bergh – bestuursdirecteur departement Klantrelatiemanagement Lange Gasthuisstraat 32, 2000 Antwerpen Marc De Bens – bestuursdirecteur departement HRM Lange Gasthuisstraat 39, 2000 Antwerpen René Van den Wouwer – directeur departement Logistiek Lange Gasthuisstraat 35-37, 2000 Antwerpen Ann Neels – bestuursdirecteur departement Financiën Lange Gasthuisstraat 30, 2000 Antwerpen
Wonen & Zorg – Huisvesting departement Wonen & Zorg Lange Gasthuisstraat 32, 2000 Antwerpen
Linda Quackels (SP.A) Helderstraat 29, 2600 Berchem Arthur Vandervee (VLD) Ergo de Waellaan 53-55 bus 4, 2100 Deurne André Wuyts (Vlaams Blok) Amerikalei 225, 2018 Antwerpen
sociale woningen De Anjer Elf Novemberstraat 57, 2170 Merksem De Clampaert Matigheidstraat / Spaarstraat, 2060 Antwerpen 141
De Keizer Spaarstraat / Frans De Cortstraat, 2060 Antwerpen
De Mane Balansstraat 21, 2018 Antwerpen
De Krekel Krekelstraat 8, 2660 Hoboken
De Meermin Onderwijsstraat 13, 2060 Antwerpen
De Leeuwerik Leeuwerikstraat / Kievitstraat, 2060 Antwerpen
De Schinde Schoonbroek 144, 2180 Ekeren
De Perel Matigheidstraat / Spaarstraat, 2060 Antwerpen
De Sterlingen Montenstraat 6, 2140 Borgerhout
De Mane Balansstraat 21, 2018 Antwerpen
De Zeelbaan Elf Novemberstraat 41, 2170 Merskem
De Rape Raapstraat 25-35 / Stadswaag 2, 2000 Antwerpen
Essenhof Dambruggestraat 308, 2060 Antwerpen
De Violieren Violetstraat 55-61 / Korte Beeldekensstraat 9, 2060 Antwerpen
Huize Berchem Grote Steenweg 146, 2600 Berchem
De Welkom Wilgenstraat 26, 2060 Antwerpen De Zeelbaan Elf Novemberstraat 41, 2170 Merskem Noordschippersdok Noordschippersdok 67-73, Rupelstraat 77-95, Twee Netenstraat 86-104, 2060 Antwerpen Van Straelenhof Jaak De Boeckstraat, 2170 Merksem Zuidersector Lange Batterijstraat 2018 Antwerpen
Kronenburg Van Duyststraat 188-194, 2100 Deurne Lindenhof Haspengouwstraat 40, 2660 Hoboken Ottawa Santiagostraat 1, 2030 Antwerpen Romanza Klaproosstraat 74, 2610 Wilrijk Van Straelenhof Jaak De Boeckstraat, 2170 Merksem Rozenboom Hallershofstraat 3-9, 2100 Deurne
sociale bejaardenflats
Vercammenstraat 1-5, 2140 Borgerhout
A.K.A. Albert Grisarstraat, 2018 Antwerpen
crisiswoningen
Almaras Paardenmarkt 89, 2000 Antwerpen
3 appartementen Leopold de Waelstraat 23, 2000 Antwerpen
Coppenol Coppenolstraat 9/13, 2000 Antwerpen
2 appartementen Vercammenstraat 5, 2140 Borgerhout
Creutz Vinkenstraat 50, 2018 Antwerpen
2 appartementen Gretrystraat 43, 2018 Antwerpen
De Koninck Oever 11, 2000 Antwerpen
142
serviceflats
rust- en verzorgingstehuizen
De Boterlaar Ruggeveldlaan 3-41, 2100 Deurne
Bilzenhof Lange Beeldekensstraat 50, 2060 Antwerpen
De Brem Zwaantjeslei 87, 2170 Merksem
Bloemenveld Klaproosstraat 50, 2610 Wilrijk
De Zaan Evert Larockstraat 6, 2020 Antwerpen
De Goede Tijd Luitenant Lippenslaan 59, 2140 Borgerhout
De Zeelbaan Elf Novemberstraat 41, 2170 Merksem
De Gulden Lelie Schoytestraat 19, 2000 Antwerpen
De Zwarte Neus Lange Batterijstraat 2A, 2018 Antwerpen
De Pelikaan Bosuilplein 1, 2100 Deurne
Hof Ter Beke Balansstraat 25 – 27, 2018 Antwerpen
De Tol Burgemeester De Boeylaan 2, 2100 Deurne
Kerkeveld St. Fredegandusstraat 36 - 38, 2100 Deurne
Europasquare Ruggeveldlaan 26, 2100 Deurne
Liberty Jan de Voslei 2, 2018 Antwerpen
Gitschotelhof Lode Van Berckenlaan 361, 2140 Borgerhout
Molengeest Frederik Hendrikstraat 53, 2040 Antwerpen (Berendrecht)
Hof de Beuken Geestenspoor 73, 2180 Ekeren
Olijftak Hollandstraat 21-27, 2060 Antwerpen Oversnes Krijgslaan 110, 2610 Wilrijk Papegaaienhof Burgemeester De Boeylaan 1, 2100 Deurne Portugesehof Portugesestraat 1, 2660 Hoboken Santiago Canadalaan 27 / Santiagostraat 15, 2030 Antwerpen Ten Gaarde Boomgaardstraat / Albert Grisarstraat 37-41, 2018 Antwerpen Valaar Dichtersstraat 115, 2610 Wilrijk
Hoge Beuken Commandant Weynsstraat 165, 2660 Hoboken Joostens Kapellei 133, 2980 Zoersel Lozanahof, afdeling Romi-Goldmuntz Vinkenstraat 50, 2018 Antwerpen Lozanahof, afdeling Bogaerts-Torfs Van Schoonbeke-straat 54, 2018 Antwerpen Melgeshof De Lunden 2, 2170 Merksem Monnikenhof Monnikenhofstraat 109, 2040 Antwerpen (Berendrecht) St. Anna, Floraliënlaan 400, 2600 Berchem St. Bartholomeus Jaak De Boeckstraat 6, 2170 Merksem St. Maria Vredestraat 93, 2600 Berchem Vinck-Heymans Arthur Goemaerelei 18, 2018 Antwerpen 143
kinder- en jeugdinstellingen Home Boeckenberg, afdeling Boeckenberg Gouverneur Holvoetlaan 28, 2100 Deurne Home Boeckenberg, afdeling Pennsylvania Foundation Lange Lozanastraat 183, 2018 Antwerpen Home Good Engels Boomgaardstraat 39A, 2018 Antwerpen
Kruikstraat Kruikstraat 14, 2018 Antwerpen Leroux-Van Spilbeeck Lange Lozanastraat 60-62, 2018 Antwerpen Vestahuizen Lange Batterijstraat 57-59 en Haantjeslei 13, 2018 Antwerpen Villa Oosterlinck Veltwijcklaan 130, 2180 Ekeren
pensionwonen & sociale restaurants nachtopvangcentrum De Biekorf Dambruggestraat 304, 2060 Antwerpen inloophuis De Vaart Provinciestraat 32, 2018 Antwerpen pension Van Schoonhoven Van Schoonhovenstraat 76-80, 2060 Antwerpen sociaal restaurant De Pollepel Onderwijsstraat 13, 2060 Antwerpen sociaal restaurant De Zeven Schaken Van Schoonhovenstraat 82, 2060 Antwerpen
andersvaliden appartementen De Tol Burgemeester De Boeylaan 2, 2100 Deurne appartementen Romanza Klaproosstraat 74, 2610 Wilrijk nursinghome St. Maria Vredestraat 93, 2600 Berchem
Wonen & Zorg – Gezondheid
thuiszorg Thuiszorg Noord Van Aertselaarstraat 19, 2070 Merksem Thuiszorg Centrum Vercammenstraat 1b, 2140 Borgerhout Thuiszorg Zuid, afdeling Antwerpen Lange Gasthuisstraat 32, 2000 Antwerpen Thuiszorg Zuid, afdeling Hoboken & Wilrijk Antwerpsesteenweg 167, 2660 Hoboken
sociaal steunpunt gezondheid Schoolstraat 14, 2060 Antwerpen
psychiatrische nazorg
beschutte woonvormen
De Ridder St. Andriesplaats 25, 2000 Antwerpen
De Fraula Klappeistraat 28, 2060 Antwerpen
De Vinken Lange Lozanastraat 60-62, 2018 Antwerpen
Gulden Vlies Guldenvliesstraat 38, 2600 Berchem
De Wilg Pothoekstraat 102, 2060 Antwerpen
Huis De Grooff Van Trierstraat 32, 2018 Antwerpen
144
ziekenhuizen Algemeen Centrumziekenhuis Antwerpen (ACZA) campus St. Elisabeth Leopoldstraat 26, 2000 Antwerpen
Maatschappelijke Integratie – Middelen en Recht departement Maatschappelijke Integratie Lange Gasthuisstraat 32, 2000 Antwerpen
ACZA campus St. Erasmus Luitenant Lippenslaan 55-57, 2140 Borgerhout ACZA campus Stuivenberg Lange Beeldekensstraat 267, 2060 Antwerpen Algemeen ziekenhuis Jan Palfijn-Gallifort campus Deurne Bosuilplein 1, 2100 Deurne Algemeen ziekenhuis Jan Palfijn-Gallifort campus Merksem Lange Bremstraat 70, 2170 Merksem Algemeen ziekenhuis Middelheim campus Hoge Beuken Commandant Weynsstraat 165, 2660 Hoboken Algemeen ziekenhuis Middelheim campus Koningin Paola Kinderziekenhuis Lindendreef 1, 2020 Antwerpen
sociale centra Arena Gabriël Vervoortstraat 2, 2100 Deurne Berchem Grote Steenweg 148, 2600 Berchem Berchem, afdeling Groenenhoek Corneel Van Reethstraat 10, 2600 Berchem Coevelt Coeveltstraat 6, 2100 Deurne Dam Marnixstraat 14, 2060 Antwerpen De Balans Lange Batterijstraat 14, 2018 Antwerpen
Algemeen ziekenhuis Middelheim campus Middelheim Lindendreef 1, 2020 Antwerpen
De Boogkeers Lange Gasthuisstraat 32, 2000 Antwerpen
Verpleegtehuis Joostens Kapellei 133, 2980 Zoersel
De Boogkeers, afdeling Linkeroever Ernest Claesstraat 6, 2050 Antwerpen
centra voor geestelijke gezondheidszorg APPCKA – Antwerps Psychiatrisch en Psychotherapeutisch Centrum voor Kind en Adolescent (kind- en jongerenhulpverlening) p/a St. Maria, Vredestraat 93, 2600 Berchem
De Fontein Fonteinstraat 33, 2140 Borgerhout De Oever Oever 13, 2000 Antwerpen De Vondel Boerhaavestraat 20, 2060 Antwerpen
Consultatiebureau, Steenbokstraat 1A, 2018 Antwerpen
Ekeren Groot Hagelkruis 146, 2180 Ekeren
Psychosociaal centrum (volwassenenhulpverlening) Antwerpsesteenweg 167, 2660 Hoboken
Ekeren, afdeling De Reiger Frederik Hendrikstraat 51, 2040 Antwerpen (Berendrecht)
UCKJA Universitair Centrum Kinderen Jeugdpsychiatrie Antwerpen Vredestraat 93, 2600 Berchem
Ekeren, afdeling Luchtbal, Canadalaan 158, 2030 Antwerpen Hoboken Commandant Weynsstraat 165, 2660 Hoboken
145
Kerkeveld St. Fredegandusstraat 38, 2100 Deurne
Arena Gabriël Vervoortstraat 2, 2100 Deurne
Kiel De Bosschaertstraat 54, 2020 Antwerpen
Blankenberg Geestenspoor 73, 2180 Ekeren
Merksem Elf Novemberstraat 57, 2170 Merksem
De Bilzen Lange Beeldekensstraat 52, 2060 Antwerpen
Plein Uitbreidingsstraat 322, 2600 Berchem
De Boterlaar Burgemeester De Boeylaan 2, 2100 Deurne
Potvliet Boerhaavestraat 20, 2060 Antwerpen
De Brem Zwaantjeslei 87, 2170 Merksem
Seefhoek Lange Zavelstraat 78, 2060 Antwerpen
De Fontein Fonteinstraat 31, 2140 Borgerhout
Stenenbrug Fonteinstraat 33, 2140 Borgerhout
De Meere Corneel van Reethstraat 10, 2600 Berchem
Veemarkt Zwartzusterstraat 15A, 2000 Antwerpen
De Meermin Onderwijsstraat 13, 2060 Antwerpen
Wilrijk Jules Moretuslei 330, 2610 Wilrijk
De Oever Korte Ridderstraat 12, 2000 Antwerpen
Zurenborg Steenbokstraat 1, 2018 Antwerpen
De Olijftak Hollandstraat 21-27, 2060 Antwerpen
rechtshulp en schuldbemiddeling dienst Rechtshulp en dienst Sociaal Beheer Lange Gasthuisstraat 32, 2000 Antwerpen
De Vrijgeweide Luitenant Lippenslaan 59, 2140 Borgerhout De Zaan Evert Larockstraat 6, 2020 Antwerpen De Zeelbaan Elf Novemberstraat 33, 2170 Merksem
Maatschappelijke Integratie – Activering & Cultuur
Den Bleek Montensstraat 4, 2140 Borgerhout Den Drossaert Helmstraat 163, 2140 Borgerhout
dienst Werkgelegenheid de Serre Tuinbouwstraat 8, 2000 Antwerpen
Essenhof Dambruggestraat 306, 2060 Antwerpen Hagelkruis Klein Hagelkruis 83, 2180 Ekeren
dienstencentra
Hof ter Beke Balansstraat 23, 2018 Antwerpen
’t Dokske Minister Schollaertstraat 20-22, 2170 Merksem
Hoge Weg Hoge Weg 17, 2140 Borgerhout
146
Huize Berchem Driekoningenstraat 1, 2600 Berchem
culturele en maatschappelijke ontplooiing
Kerkeveld St. Fredegandusstraat 36-38, 2100 Deurne
archief Lange Gasthuisstraat 33, 2000 Antwerpen
Kleine Heide Alfred Nobellaan 9, 2660 Hoboken
museum Maagdenhuis Lange Gasthuisstraat 33, 2000 Antwerpen
Kronenburg Van Duyststraat 192, 2100 Deurne
socio-cultureel centrum ’t Elzenveld Lange Gasthuisstraat 45, 2000 Antwerpen
Liberty Jan de Voslei 2, 2020 Antwerpen
St. Jorispand St. Jorispoort 29, 2000 Antwerpen
Molengeest Frederik Hendrikstraat 53, 2040 Antwerpen (Berendrecht)
Klantrelatiemanagement
Moretusburg Grote Baan 23, 2660 Hoboken Oversnes Krijgslaan 110, 2610 Wilrijk Portugesehof Portugesestraat 1, 2660 Hoboken Romanza Klaproosstraat 74, 2610 Wilrijk
departement Klantrelatiemanagement Lange Gasthuisstraat 32, 2000 Antwerpen bibliotheek Lange Gasthuisstraat 35-37, 2000 Antwerpen dienst Ontwikkeling Kwaliteitsinitiatieven Lange Gasthuisstraat 32, 2000 Antwerpen Communicatiedienst Lange Gasthuisstraat 39, 2000 Antwerpen
Rozenboom Hallershofstraat 3-9, 2100 Deurne Santiago Canadalaan 21, 2030 Antwerpen
HRM
Ten Gaarde Albert Grisarstraat 37a, 2018 Antwerpen
departement HRM Lange Gasthuisstraat 39, 2000 Antwerpen
Ter Welen Ernest Claesstraat 6, 2050 Antwerpen
personeelsvereniging Sodico Lange Gasthuisstraat 45, 2000 Antwerpen
Valaar Dichtersstraat 115, 2610 Wilrijk
Logistiek
Van Schoonbeke Van Schoonbekestraat 54, 2018 Antwerpen Veemarkt Zwartzustersstraat 21, 2000 Antwerpen Victor De Bruyne Paul Henri Spaaklaan 5, 2660 Hoboken Zurenborg Kleine Beerstraat 2, 2018 Antwerpen
departement Logistiek Lange Gasthuisstraat 35-37, 2000 Antwerpen
Financiën departement Financiën Lange Gasthuisstraat 30, 2000 Antwerpen 147
samenstelling van de bijzondere comité’s Vast Bureau elke 1e en 3e donderdag van de maand Monica De Coninck (voorzitter), Cathy Berx (ondervoorzitter), Jef Aertbeliën, Marcel Fyens en Therèse Debrock.
bijzonder comité voor Algemeen Sociaal Beleid elke 2e vrijdag van de maand Monica De Coninck (voorzitter) en Jef Aertbeliën (ondervoorzitter) Cathy Berx, Marcel Fyens, Erik Peeters, Linda Quackels, Marco Laenens en Flor Boven. Paul Van Gorp (algemeen secretaris) en Ludo Van herck (directeur departement Sociale Zaken). bijzonder comité voor Sociale Bijstand “A” elke woensdag Monica De Coninck (voorzitter), Therèse Debrock (ondervoorzitter), Cathy Berx, Theo Neel, André Wuyts, Linda Quackels, Marco Laenens en Fons Geeraerts. Ludo Van herck (directeur departement Sociale Zaken) en de hoofd-maatschappelijk-werkers van de betrokken sociale centra. bijzonder comité voor Sociale Bijstand “B” elke woensdag Monica De Coninck (voorzitter), Fons Geeraerts (ondervoorzitter), Jef Aertbeliën, Lisette Soeters, Marcel Fyens, Erik Peeters, Marco Laenens en Flor Boven. Ludo Van herck (directeur departement Sociale Zaken) en de hoofd-maatschappelijk-werkers van de betrokken sociale centra. bijzonder comité voor Jeugdbeleid elke 2e vrijdag van de maand Monica De Coninck (voorzitter), Flor Boven (ondervoorzitter), Jef Aertbeliën, Lisette Soeters, André Wuyts, Therèse Debrock, Marco Laenens en Peter Karl De Jonghe. Ludo Van herck (directeur departement Sociale Zaken) en Willy Blanckaert (administratief chef dienst Jeugdzorg). 148
bijzonder comité voor Seniorenbeleid elke 2e vrijdag van de maand Monica De Coninck (voorzitter), Flor Boven (ondervoorzitter), Jef Aertbeliën, Lisette Soeters, André Wuyts, Linda Quackels, Marco Laenens en Peter Karl De Jonghe. Ludo Van herck (directeur departement Sociale Zaken) en Rika De Cauter (administratief chef dienst Plaatsing Bejaarden). bijzonder comité voor Aankopen, Eigendommen en Werken dinsdag om de 14 dagen Monica De Coninck (voorzitter), Arthur Vandervee (ondervoorzitter), Jef Aertbeliën, Theo Neel, Lisette Soeters, Flor Boven, Fons Geeraerts en Peter Karl De Jonghe. Paul Van Gorp (algemeen secretaris), René Van den Wouwer (directeur departement Logistieke Diensten) en Ludovic Van den Bulck (bestuurssecretaris). bijzonder comité voor Personeelszaken en Geneeskundige Dienst dinsdag om de 14 dagen Monica De Coninck (voorzitter), Jef Aertbeliën (ondervoorzitter), Cathy Berx, Marcel Fyens, Erik Peeters, Therèse Debrock, Linda Quackels en Marco Laenens. Paul Van Gorp (algemeen secretaris), Erik Peeters (ontvanger), Eddy Hooyberghs (directeur departement Personeelsbeleid d.d.), Emile Van Gestel (directeur departement Financiën). coördinatiecomité van de ziekenhuizen elke 4e vrijdag van de maand Monica De Coninck (voorzitter), Cathy Berx (ondervoorzitter), Jef Aertbeliën, Theo Neel, André Wuyts, Arthur Vandervee, Therèse Debrock, Fons Geeraerts. beheerscomité Algemeen Ziekenhuis Middelheim (3 campussen) elke 2e en 4e maandag van de maand Monica De Coninck (voorzitter), Fons Geeraerts (ondervoorzitter), Cathy Berx, Theo Neel, Arthur Vandervee. Paul Van Gorp (algemeen secretaris), Dr. Nagler (hoofdgeneesheer), Jos Melis (algemeen directeur), Luc Reyniers (plaatselijk directeur campus Hoge Beuken), Raymond Saelens (directeur nursing AZ Middelheim), Dr. Himpe (voorzitter Medische raad), R. De Clercq (rekenplichtige) en G. Verhaert (verantwoordelijke economische werkgelegenheid en arbeidsmarkt – Burgerzaken Stad Antwerpen)
beheerscomité Algemeen Centrumziekenhuis Antwerpen (3 campussen) elke 1e en 3e maandag van de maand Monica De Coninck (voorzitter), Arthur Vandervee (ondervoorzitter), Therèse Debrock, Linda Quackels, Andre Wuyts Paul Van Gorp (algemeen secretaris), Jef Everdepoel, Ludo Gelissen, Vic Swolfs, Herman Verbraeken, Willy Van de Wal, André Van Mulders, Paul Gigase en G. Verhaert (verantwoordelijke economische werkgelegenheid en arbeidsmarkt – Burgerzaken Stad Antwerpen) beheerscomité Algemeen Ziekenhuis Jan Palfijn – Gallifort elke 1e en 3e donderdag van de maand Monica de Coninck (voorzitter), Lisette Soeters (ondervoorzitter), Arthur Vandervee, Erik Peeters, Linda Quackels. Paul Van Gorp (algemeen secretaris), Dr. De Maeyer (hoofdgeneesheer), Fanny Gijsbrechts (directrice nursing), Jos Verschueren (directeur campus Merksem tot 28-02), Fred Verdonck (directeur campus Merksem vanaf 01-03), Martin Conincx (directeur campus Deurne), De Meyer (rekenplichtige) en G. Verhaert (verantwoordelijke economische werkgelegenheid en arbeidsmarkt – Burgerzaken Stad Antwerpen). Dr. Raman (voorzitter Medische Raad) woonde de besprekingen bij. bijzonder comité Rust- en verzorgingstehuizen Noord 1 elke 2e donderdag van januari, april, juli en oktober Monica De Coninck (voorzitter), Flor Boven (ondervoorzitter), Jef Aertbeliën, Lisette Soeters, Marcel Fyens, Linda Quackels, Marco Laenens, Peter Karl De Jonghe. Paul Van Gorp (algemeen secretaris), Ludo Van herck (directeur departement Sociale Zaken) en de directeurs van de betrokken rust- en verzorgingstehuizen. bijzonder comité Rust- en verzorgingstehuizen Zuid 2 elke 2e donderdag van maart, juni, september, december Monica De Coninck (voorzitter), Linda Quackels (ondervoorzitter), Jef Aertbeliën, Lisette Soeters, Marcel Fyens, Erik Peeters, Marco Laenens, Flor Boven. Paul Van Gorp (algemeen secretaris), Ludo Van herck (directeur departement Sociale Zaken) en de directeurs van de betrokken rust- en verzorgingstehuizen.
bijzonder comité Rust- en verzorgingstehuizen Centrum3 elke 2e donderdag van februari, mei, augustus en november Monica De Coninck (voorzitter), Marco Laenens (ondervoorzitter), Lisette Soeters, Marcel Fyens, Erik Peeters, Therèse Debrock, Linda Quackels, Flor Boven. Paul Van Gorp (algemeen secretaris), Ludo Van herck (directeur departement Sociale Zaken) en de directeurs van de betrokken rust- en verzorgingstehuizen. bijzonder comité verpleeg/rusten verzorgingstehuis Joostens elke 3e maandag van de maand Monica De Coninck (voorzitter), Therèse Debrock (ondervoorzitter), Jef Aertbeliën, Linda Quackels, Peter Karl De Jonghe. Alfons Wouters (directeur), Christine Smekens (dienstoverste nursing), Dr. Florens (hoofdgeneesheer), S. Dierickx (bijgevoegd rekenplichtige), Dr. Jef Hulselmans (technisch adviseur/diensthoofd psychiatrie ACZA, campus Stuivenberg). bijzonder comité dienstencentra Noord 4 elke 2e donderdag van januari, april, juli en oktober Monica De Coninck (voorzitter), Flor Boven (ondervoorzitter), Jef Aertbeliën, Theo Neel, Lisette Soeters, Marcel Fyens, Marco Laenens, Peter Karl De Jonghe. Paul Van Gorp (algemeen secretaris) en de respectievelijke dienstencentrumleiders. Ludo Van herck (directeur departement Sociale Zaken) en Hugo Van den Bergh (bestuurssecretaris Coördinatie bejaardenbeleid) woonden de zittingen bij. bijzonder comité dienstencentra Zuid 5 elke 2e donderdag van maart, juni, september en december Monica De Coninck (voorzitter), Linda Quackels (ondervoorzitter), Jef Aertbeliën, Theo Neel, Lisette Soeters, Therèse Debrock, Flor Boven en Peter Karl De Jonghe. Paul Van Gorp (algemeen secretaris) en de respectievelijke dienstencentrumleiders. Ludo Van herck (directeur departement Sociale Zaken) en Hugo Van den Bergh (bestuurssecretaris Coördinatie bejaardenbeleid) woonden de zittingen bij.
1 RVT Europasquare, RVT DeTol (incl. DC Boterlaar), RVT Gitschotelhof, RVT Monnikenhof, RVT De Pelikaan, RVT Hof De Beuken, RVT Melgeshof, RVT St.-Bartholomeus 2 RVT/ Nursinghome Sint-Maria, RVT Sint-Anna, RVT Hoge Beuken, RVT Bloemenveld 3 RVT Lozanahof (incl. DC Van Schoonbeke), RVT Vinck-Heymans, RVT De Gulden Lelie, RVT Bilzenhof (incl. DC De Bilzen) 4 Arena, Kerkeveld, Rozenboom, Hagelkruis, Molengeest, De Brem, De Zeelbaan, ’t Dokske, De Fontein, Hoge Weg, Den Drossaert, Den Bleek 5 De Meere, Ten Gaarde, Victor de Bruyn, Moretusburg, Kleine Heide, Portugesehof, Oversnes, Romanza, Valaar, Huize Berchem
149
bijzonder comité dienstencentra Centrum6 elke 2e donderdag van februari, mei, augustus en november
Adviesraad voor Geestelijke Gezondheidszorg dinsdag om de 14 dagen
Monica De Coninck (voorzitter), Marco Laenens (ondervoorzitter), Cathy Berx, Theo Neel, Lisette Soeters, Linda Quackels, Flor Boven en Peter Karl De Jonghe. Paul Van Gorp (algemeen secretaris) en de respectievelijke dienstencentrumleiders. Ludo Van herck (directeur departement Sociale Zaken) en Hugo Van den Bergh (bestuurssecretaris Coördinatie bejaardenbeleid) woonden de zittingen bij.
Monica De Coninck (voorzitter), Therèse Debrock (ondervoorzitter), Cathy Berx, Jef Aertbeliën, André Wuyts, Marco Laenens, Flor Boven en Peter Karl De Jonghe.
samenstelling van de bijzondere beheerscomité’s van 1 januari tot en met 31 december 2002 Raadsleden V Voorzitter O Ondervoorzitter L Lid Monica De Coninck
Bijzondere Comité’s
Beheerscomités
Bijzondere Comités Instellingen
wekelijkse zittingen 14 d/m
maandelijkse zittingen
maandelijkse zittingen
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V -
-
L
Theo Neel
-
-
L
-
L
-
-
-
L
-
-
-
-
-
-
L
L
L
Lisette Soeters
L
L
L
-
-
L
-
-
-
-
-
O
L
L
L
L
L
L
André Wuyts
L
L
-
-
L
-
-
-
-
L
-
-
-
-
-
-
-
-
Arthur Vandervee
-
-
O
-
-
-
-
-
L
O
-
L
-
-
-
-
-
-
Marcel Fyens
-
-
-
L
-
L
L
L
-
-
-
-
L
L
L
L
-
-
Erik Peeters
-
-
-
L
-
L
-
L
-
-
-
L
-
L
L
-
-
-
Therèse Debrock
L
-
-
L
O
-
L
-
-
L
O
-
-
L
-
-
-
L
Linda Quackels
-
L
-
L
L
-
-
L
-
L
L
L
L
L
O
-
L
O
L O L
L O L
L L L
L -
L L -
L L O -
-
L L -
O -
-
L
-
L O L
O L -
L L -
L O L
O L L
L L dienstencentra Zuid
L
L
dienstencentra Centrum
-
L
dienstencentra Noord
-
-
rust- en Verzorgingstehuizen Zuid
-
L
rust- en Verzorgingstehuizen Centrum
-
-
rust- en Verzorgingstehuizen Noord
-
L
Algemeen Ziekenhuis Jan Palfijn/Kliniek Gallifort
-
-
Verpleegtehuis Joostens
-
-
Algemeen Centrumziekenhuis Antwerpen
L
O
fusieziekenhuis Algemeen Ziekenhuis Middelheim
L
L
Algemeen en Sociaal Beleid
O
L
Vast Bureau
-
-
Sociale Bijstand “B”
L
O
Sociale Bijstand “A”
L
L
Personeelszaken en Geneeskundige Dienst
-
L
Aankopen, Eigendommen en Werken
-
L
Bejaardenbeleid/Seniorenbeleid
-
Jef Aertbeliën
Jeugdbeleid
Cathy Berx
Marco Laenens Flor Boven Fons Geeraerts Peter Karl De Jonghe
6 Veemarkt, De Oever, De Meermin, Joostens-Lemmé, Zurenborg, Hof ter Beke, De Oever, De Zaan, De Olijftak, Ter Welen, Liberty, Santiago
150
verenigingen en organisaties waarin het OCMW vertegenwoordigd is Vzw’s in bejaardeninstellingen en dienstencentra: Vriendenkring der bejaarden en oprustgestelden van Hoboken
Buurtontwikkelingsmaatschappij (BOM) Centrum voor Buitenlandse Werknemers (CBW)
Vrienden van Melgeshof en de Brem, Merksem
Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap (PWA)
Seniorenclub Huize Bloemenveld en Oversnes, Wilrijk
Open School (voorheen Centrum voor Basiseducatie)
vzw ‘t Dokske, Merksem
VDAB/Subregionaal tewerkstellingscomité Antwerpen (STC)
vzw Pensioenfonds Stad Antwerpen
Regionaal Instituut voor Samenlevingsopbouw (RISO)
Centrum voor Informatie- en Samenlevingsopbouw (CISO);
Provinciale Stichting Welzijnszorg Antwerpen
Beperkte Werkgroep van de Medische Contactcommissie
Vertrouwenscentrum Kindermishandeling
Beschermde Werkplaats – Antwerpen vzw
Sodico (Sociaal Dienstbetoon voor het Personeel van het OCMW)
Nationale Raad voor Ziekenhuisplanning
Sociale Woningbouw Maatschappijen:
Vlaamse Intersectoriële Commissie Armoede (VICA)
S.V. Onze Woning C.V. Huisvesting C.V.B.A. Sociaal Wonen C.V. Beter Wonen Onderlinge Maatschappij voor Openbare Besturen (OMOB) Vereniging van Openbare Verzorgingsinstellingen (VOV) Centrale Linnendienst der Openbare Verzorgingsinstellingen van Antwerpen (CLOVA) Centrum voor Informatieverwerking voor de provincies Antwerpen en Limburg (CIPAL) Telepolis vzw Socio-Cultureel Centrum ’t Elzenveld Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten Federatie voor Centra Geestelijke Gezondheidszorg vzw Stadsontwikkelingsmaatschappij Antwerpen (SOMA) Opleidings- en Vormingsinstituut voor het Overheidspersoneel (OVO)
Provinciale Coördinatiecommissie Psychiatrie
Dialyse Patiënten Vakantie en Ontspanning (DIALVAK); Antwerpse Vereniging voor Gelaryngectomeerden (AVG) vzw Greet Rouffaer vzw Tewerkstelling en Opleiding Kansarmen (TOK) Clinical Research Center Mental Health vzw (Klinisch Onderzoekscentrum Geestelijke Gezondheid) Adviesraden van de Consultatiebureaus voor Geestelijke Gezondheidszorg Publiekrechtelijke vereniging “Beschut wonen – Antwerpen” vzw Vesta vzw OCA Hogeschool Antwerpen vzw Da Vinci vzw Diamant vzw VAGGA
Dorp nr. 2: Koningin Fabiola vzw Antwerps Drug- Interventie Centrum (ADIC) Stedelijk Overleg Drugs Antwerpen (SODA) 151
Colofon Redactie
Fotografie Concept Opmaak Secretariaat
Marc Grenné Erik Robert Bart Van Cleynenbreugel Ludo Boey Mashid Mohadjerin Bizz Communications Ludo Cammaert Katleen Corluy
Met reacties, vragen en opmerkingen kan u terecht op het OCMW-InformatiePunt
[email protected]
152