Vinque Journal 2009
INHOUD Cover ‘alziende roofvogel’
Trudi Vink
Inhoudsopgave
Redactie
De wereld & de Waarheid
Cormac Maccarthy
Flak, Filippijnen & intercitytreinen
Vinque
Boskoop, mei 2009
Frans Vink medior
Chicago
Hans Verhagen
Tot aan de Brug
Vinque/Ellen Vink
De Koning, schaakraadsel
Jan Arends/Chessmasters
Chat 2008
Vinque/Trudie Vink
Mannen met baarden
Vinque
Tante Ella
Pancras Vink
Kindvriendelijk Brazilië
Caroline Vink
Sharia Datang
Vinque
Whacked offline
Vinque
De verwoesting van Libanon
Archief Vinque
Burgerschapsvorming
Ds. Oussoren
Achterflap ‘magische olifant’
Vinque
De waarheid omtrent de wereld is dat alles mogelijk is. Als je het niet allemaal vanaf je geboorte had gezien en het daardoor van zijn vreemdheid had beroofd, zou je het kunnen ervaren zoals het werkelijk is: een goocheltruc van een reizende kwakzalver, een koortsbeeld, een droomwereld bevolkt met hersenschimmen zonder parallel of precedent, een reizend circus, een rondtrekkende kermisvoorstelling die na vele optredens in vele moddervelden op een onzegbaar rampzalige manier aan haar einde komt. Het heelal is geen afgebakende ruimte en de orde erin wordt niet begrensd door enige mogelijkheid in het ontwerp om iets wat in één gedeelte bestaat in een ander gedeelte te herhalen. Zelfs in onze eigen wereld bestaan er meer dingen buiten ons weten dan erbinnen, en de orde die je in de schepping ziet is de orde die je er zelf in hebt gestopt, als een touwtje in een doolhof, zodat je er niet in verdwaalt. Want het bestaan kent zijn eigen orde, en geen menselijk verstand kan die orde bevatten, omdat het verstand ook maar een feit onder de feiten is.
Judge Holden in ‘Blood meridian, or the evening redness in the West, Cormac McCarthy.
Flak, Filippijnen & intercitytreinen. Dichte natte mist hangt als horizontaal geprojecteerd zoeklicht boven de oude tiendweg. Flakbatterij lichtbundel begeleiding boven het Wuppertal ‘43 in een rechte streep. De oude weg wordt geflankeerd door bomen en elektrieke lantaarns. Spookachtige Aalscholvers staan op de toppen van de lichtpalen. Als ebbenhouten standbeelden uit een verloren beschaving of als krijgers uit een duister tijdperk met hun vleugels wijd open lonkend naar de nog niet volledig doorgebroken zon. Het is net de tunnel van licht die wordt beschreven in de talrijke bijna dood ervaringen. Op zo’n mistige morgen in de polder over zo’n oer-Hollandse weg met rondscharrelend vee en talrijke, in groepjes, hevig gesticulerende kauwen, als zwarte kardinalen na een uitgelopen concilie. Op zulke dagen prijs ik de dag van verhuizing van stad naar platteland. 5 x maal per week maak ik de lange reis naar mijn werkplek in Den Haag. Voordat ik aanschuif aan mijn bureau heb ik al half Zuid-Holland doorgereisd. Eerst met de scooter over de oude tiendweg, de Algerabrug, naar station Alexander. Vanaf daar de trein naar Gouda. In Gouda overstappen op de intercity naar Den Haag centraal. Vanaf Den Haag centraal fietsen naar de kazerne op de van Alkemadelaan. Als alles meezit een reis van 1 uur en twintig minuten. Multimodaal woon-werkverkeer. Bij de ingang van het station staat een middelbare dame de gratis Spits uit te reiken. Binnen in de hal liggen dan nog de gratis Metro en de Pers. Hoe blijf je mainstreamresistent? Zulke kranten die gratis worden uitgedeeld zouden een belangrijk propagandamiddel kunnen zijn in handen van een totalitair regime. De kwaliteit is over het algemeen echter zoo abominabel dat daar voorlopig geen sprake van is. Echter zijn ze alledrie minder politiek correct dan de kranten waarvoor je betaalt. Op de Telegraaf na dan. Ze zijn al gelezen voor dat ik in Gouda overstap. In Gouda wordt omgeroepen dat er zakkenrollers actief zijn. Als alternatief zou ik nog via Rotterdam kunnen reizen. Dat is 2 minuten langer. Maar liever ga ik via Gouda, kan ik Moordrecht zien liggen en kom je nog eens oude bekenden tegen. Zoals neef Frans medior. In Rotterdam wordt voor de zoveelste keer het Centraal Station grondig verbouwd. Dit veroorzaakt chaos om over de overige irritaties maar te zwijgen. Sinds ik daar niet meer woon mijd ik de stad alsof er pestilentie heerst. Volgen doe ik de politiek in Rotterdam natuurlijk nog wel. Vooral verbaas ik me over de pogingen van het CDA aldaar om in een goed blaadje te komen bij de islamitische gemeenschap. Voorstellen om bijvoorbeeld ziekenhuizen in te richten voor één geloofsrichting (raad eens welke) worden door het CDA gesteund. Tariq Ramadan wordt, althans door de Christen democraten, geen strobreed in de weg gelegd. Een stukje CDA folklore, namelijk de dolkstoot binnen eigen kring, is pas nog eens toegepast op wethouder Geluk. Die Geluk verdient niet beter maar toch. Het geeft een mens redenen tot overdenking. Overstappen in de intercity naar Den Haag. In de trein hebben forensen tegenwoordig twee noodzakelijke apparaten bij zich. De mp3 speler en de mobiele telefoon. Om zich een houding aan te meten en om in ieder geval het contact met de mede inzittenden te vermijden. Wrang is het wel: een hele coupe vol met communicerende mensen maar nauwelijks één die de moeite neemt om met diegene die ernaast of tegenover zit ook maar een woord te wisselen. Binair intermenselijk verkeer anno 2009. Ik doe er zelf aan mee. Mobiel internet en mp3 speler met 1500 nummers paraat. Ik lees in zo’n gratis krant dat het mogelijk is om via specifieke
camera observatie de gedachten van treinpassagiers af te lezen. Dit kan in de toekomst worden ingezet om eventuele terroristen op voorhand te spotten. Enpassant zullen allerlei gedachten worden ‘meegelezen’ natuurlijk. Zo komt er nog eens een echte gedachten politie zeker. Inclusief de geheime infantiele hersenspinsels. Onder het mom van veiligheid. Dat dan weer wel natuurlijk. Ondertussen de Ipod maar aan met de ‘in-ear’ doppen die het buitengeluid totaal afsluiten. I'm so far away from you Pacing up and down my room Does Jesus only loves a man who loses? (*1) Afgelopen weekend in jazzcafé Dizzy op de ’s Gravendijkwal. Ik zie Rutte & zn jenever achter de toog staan. Een zoon van de laatste ‘echte’ Rutte stoker werkte met mij in de World Online periode. Ik zocht hem later op in Dordrecht. Hij woonde met zijn broer in een enorme brandweerkazerne. Enorme toeren waren uitgehaald om dat bouwsel enigszins bewoonbaar te maken. Het resultaat was een doolhof zonder einde. De twee kalende middelbare jongemannen hadden allebei een Filippijnse vrouw. Ze waren zeker niet lelijk maar ze detoneerden toch een beetje in die omgeving. Jean Pierre had een zoon uit een vorig huwelijk die punker was geworden. Met de medicijnen voor zijn adhd gemixed met cannabis en drank schilderde hij macabere grafitty-tags op de eeuwenoude muren van de stad van de gebroeders de Wit. De de Witten, hoeders van de ‘ware vrijheid’ Het ritalin effect zeg maar….. Gedachten in de trein. Het brein als gigantische relationele database. Daar kan niets tegenop. Neuronen die via hun uitlopers met elkaar communiceren middels elektrische signalen. Omgezet in neurotransmitters. Deze signalen verplaatsen zich naar het uiteinde van de uitlopers. Zodra de neurotransmitter de uitloper van een andere neuron bereikt, wordt hij weer omgezet in een elektrisch signaal. De transmitter wordt dan onmiddellijk weer afgebroken. Redelijk onontgonnen gebied maar enorm fascinerend. Want.. Van de Filippijnse vrouwen kan ik een razendsnelle brug maken naar mijn maat Buijt, raadslid te Rotterdam. (Ook getrouwd met zo’n dame) In zijn appartement op 16 hoog aan de Maas voorspelde Madlener (de huidige lijsttrekker voor de PVV- EU verkiezingen, toen LR) ergens in 2003 dat er binnen de VVD een splitsing zou ontstaan. Hij zou gelijk krijgen en is nu verkiesbaar voor één van die afsplitsingen. In feite ben ik toen getuige geweest van een soort geplande coup die nooit is doorgezet. Leuk voor latere memoires. Of.. Vanuit Dordrecht weer terug naar de gebroeders de Wit. Het rampjaar 1672. De oranjes hadden met hun tantaliserende massakristallen het ‘grauw’ opgejaagd tot een razende bloeddorstige meute: “ Om half vijf was alles afgeloopen en dansten de ontzinden, dronken van het vergoten bloed, rond op en om de lijken, die eindelijk bij de voeten aan den lantaarnpaal op het Groene Zoodje werden opgehangen, gruwelijk uiteengerukt en stukgesneden door woestelingen, die een bloedig aandenken begeerden." (*2)
Dat was 20 augustus 1672. De beide broers de Wit morsdood. In 2009 reed een -ex-beveiliger notabene- met een Japanse auto de kongsi oranje/klootjesvolk voorgoed aan gruzelementen. De Suzuki Tates 2009. Wat een onvoorstelbare kentering. De trein rijdt het kopstation Den Haag centraal binnen. Andere Mp3.. Through the window of my eyes//I can see a rainy day Sittin' in the chair of my own//Looking for a way to be the one who I am It's useless to cry for the things I was unknown//Thinking it will come back and reach my home (*3) Ik haal de fiets uit de stalling. De enige fiets met een rood hangslot aan het achterwiel zodat ik geen seconde hoef te zoeken. Anders dan een klein, al gerimpeld, besje die ik toch minimaal 1 keer per week zeer gestressed haar fiets zie zoeken. De stalling is ook zo groot als een sporthal. Het vrouwtje holt tussen de fiets karkassen door en klimt dan op stellingen waar ze met één arm aan gaat hangen. Ze kijkt loerend met een hand voor haar voorhoofd, als een piraat die in het kraaiennest wanhopig, tegen de zon in, naar land zoekt. Al fietsend langs het Malieveld denk ik aan de extra Vinkenkrant die ik vorig jaar beloofd heb te maken. Fullcolor en met inzendingen van genodigden waarvan ik benieuwd ben of het allemaal op tijd af is. De belofte wordt in ieder geval ingelost. Bij de kazernepoort check ik in en begint de ‘war on terror’ voor korporaal bd. Vinque.
*1 Nicholas Cave //Hold on to yourself *2 Ooggetuige Moord de Witten// Geschiedenis Nederlandse volk *3 Cuby & the Blizzards// Window of my eyes
Boskoop, mei 2009 Geachte redactie van de Vinquekrant, Hartelijk dank voor de uitnodiging een bijdrage te leveren aan de alternatieve Vinquekrant. Het onderwerp is vrij, zo luidde de bijgaande mededeling. Alleen, al te linkse praatjes zouden worden geweigerd. Al te rechtse ook?? Ooit stelde de hoofdredacteur van deze Vinquekrant de interessante vraag wat er erger is: extreem-links of extreem-rechts? Antwoord: even erg, verwerpelijk, aanvechtbaar en wat dies meer zij. Desondanks: uw kader was voor mij een heus dilemma, waar ik niet uitkwam. Eerst dacht ik een pleidooi te gaan houden voor onze levensstijl. Dat leek mij zeker niet te links. Aan ons hedonisme zullen wij ten onder gaan, maar genieten zullen we. Niks idealen, niks solidariteit, niks werken aan een betere wereld. Het resultaat is dat de aarde uitgewoond achterblijft en wij verdwijnen. Après nous la déluge!! We zijn natuurlijk aardig op weg naar dat heilige doel. In 2020 hebben we twee aardes nodig om de schoorsteen blijvend te laten roken. Het opstoken van onze voorraad fossiele brandstof gaat almaar sneller. Desondanks is er nog genoeg tot 2060, dus geen enkele reden voor maatregelen op korte termijn. Zo wilde ik doorgaan door te pleiten voor de kap van de dikste stammen van de oerbossen, het verorberen van de laatste tonijnen en palingen en het volgen van het Chinese voorbeeld van ontwikkelingssamenwerking met Afrika (gewoon alles uit de grond halen en naar je eigen land brengen, in feite een moderne vorm van kolonialisme). Ik zou de recente rapporten noemen van zowel Britse als Duitse wetenschappers die hebben berekend dat de opwarming van de aarde ‘nauwelijks’ valt te stoppen. Misschien jammer voor de isolatiebedrijven, maar wel heerlijk voor de mensen die het elke winter maandenlang heel koud hebben. Een beetje extra warmte kunnen we in dit kikkerlandje wel gebruiken. De nodige dijkverhoging levert weer arbeidsplaatsen op. Alle beetjes helpen in deze crisistijden. En wat een impuls voor de recreatiesector! En toen reed er een zwarte Suzuki door het publiek en tegen een paal! Alles werd duidelijk: onze levensstijl was onhoudbaar. Nederland was voorgoed veranderd. NRC Handelsblad opende op 1 mei groot met het nieuws van ‘de aanslag’. De Telegraaf spande de kroon (grapje) door dagenlang uit te pakken met ‘Apeldoorn’. Oorlogskoppen, hoe lang was dat geleden? November 2004 en mei 2002 misschien? Eerst een parmantige politicus, toen een provocerende filmmaker en nu zelfs de praal van de majesteit...Nee, een pleidooi voor onze levensstijl vond ik toch niet passen.
Een pleidooi voor vrijheid dan? Zeker één van de belangrijkste en meest besproken waarden en bovendien in theorie links noch rechts. En, een kernprobleem van onze huidige samenleving. Wij willen vrij zijn. Doen waar we zin in hebben. Wij willen kunnen zeggen wat we willen, waarom zouden we niet mogen beledigen? Zondebokken zijn van alle tijden, dus aanwijzen maar, beschimpen en de woestijn in sturen. Voor politieke partijen een mer à boire, iedere vrije mening die de vrijheid van anderen inperkt scoort. Tot het ultieme wij-zij-ideaal is bereikt. Dan zijn wij pas echt wij en dus vrij. Of...vogelvrij? Bij nader inzien deed ik het toch maar niet. Ik wilde geen burgeroorlog, dus a.u.b. niet te veel vrijheid. Ik vergat mijn idee van dat pleidooi. Aan vrijheid wenste ik geen woorden vuil te maken. Ook over spelregels, een kader, afspraken wilde ik het niet hebben. Dat zou een preek worden. Misschien wel passend in dit Calvijnjaar, maar stichtelijke praat las ik al genoeg.
Ik overwoog nog enkele geheel andere thema’s. Muziek of zo. Maar ik stelde me de vraag of behalve Maarten ‘t Hart, Ton Koopman en ome Pim iemand belangstelling zou hebben voor Bach. Niet dat ik veel van Bach weet, maar ik ben wel een fan, al kenden ze dat woord tussen 1685 en 1750 nog niet. En als ik over Jethro Tull zou beginnen, haakten Koopman, ‘t Hart en ome Pim ook nog af. Anderzijds zouden tante Trudi
en enkele neven dat zeker waarderen. Maar, al met al voor muziek te weinig publiek. Ik kwam tot dezelfde conclusie bij andere interessegebieden: bier en whisky, het belang van democratie, zonne-energie, de fiets als vervoermiddel van de toekomst. Wie zat er nou te wachten op mijn ideeën daarover? Kortom, geachte redactie van de Vinquekrant: nogmaals hartelijk dank voor de uitnodiging. Ik kan helaas en om mij moverende redenen niet aan uw verzoek voldoen. Ik heb mijn best gedaan, maar blijf volledig in gebreke. Met recht-door-het-midden groet, Frans Fzn. jr.
Chicago Schenk mij slaapzand in de kiem en berijd mijn golven wellustig. Het schemeruur voorziet in jouw afwezigheid Je smeltwater hangt ergens in de waterval mijns levens Je hijgen daalt, je stijgen echoot en je schaterlacht De kinderen der schepping dwarrelen, wat dwarrelt smelt wat smelt bedwelmd Wie per tunnel reist ontduikt de dwarreldood elke dag. Elke dag god dankend dat hij zich tot ons niveau ontdooit Trek de lakens van mijn bed, trek de kurken uit mijn nagedachtenis; er is een andere dan deze doodgeboren taal Geef mij dus zand en water en verplaats mijn tafels globaal Laat ons wijzen van de hand het onomstotelijk gebaar en het onbegrepene tot norm ontvouwen; en laten we met iedereen die in zijn flonkering volhardt een nieuw Chicago stichten zonder abattoir dwars op het ouwe
Uit: Moeder is een Rover, H. Verhagen.
Vandaag loop ik eens naar jou toe. Ik ben pas één keer eerder bij jullie thuis geweest. Één keer eerder maar in het huis boven het postkantoor. Gek eigenlijk, maar vandaag kom ik echt. Ik sla de deur dicht van de Lallemanstraat 17. Als ik door de voortuin loop zie ik de cavia’s in hun kooi op het gras. Op het gras zijn verschillende lichtgekleurde afdrukken van de kooi te zien. Ze staan al dagen buiten waarbij ze gras eten en de hele dag pissen. Op de kooi ligt een zware steen anders komen de katten. Het is al weken prachtig weer. Buiten galmt de bekakte stem van de tennisleraar. Het slaan van rackets tegen de ballen is een prachtig geluid. Maar die aardappelkeel verpest het een beetje. Ik ga links door het hekje dat mijn vader nooit verft. Andere hekken in de buurt worden continu gebeitst. Één keer zat de menie aan mijn handen wat ik al snel op mijn gezicht smeerde. De hele dag een brandend rood hoofd. Aan niemand verteld. Pas had ik op een nieuwe spijkerbroek als snel verf zitten. Ik klim ook overal op. In de badkamer heb ik er een uur op geborsteld. Door het borstelen zit er een hagelwitte vlek op de donkere spijkerbroek. Veel erger dan met die verf er nog op. Afschuwelijk natuurlijk want mijn moeder gaat er straks wat van zeggen. Om de zaak te redden smeer ik er een heel zakje ‘Racket Blauw’ op. Niet dat dat helpt, integendeel aan het eind van mijn werk is de vlek uitgegroeid tot een fluorescerende plakkaat. Bijna net zo opvallend als de vierkante nieuwe reflector onder mijn bagagedrager. Het is zo’n prachtige luie zomerdag met bijna niemand op straat. De bouwvak is al begonnen. Ik weet niet eens of je wel thuis bent. Als ik langs nummer 11 loop hoor ik de vader van Jos tegen iemand tekeer gaan. Jos ken je toch wel? Die is niet helemaal goed. Ik ben de enige in de buurt die nog met hem wil voetballen. Hij is heel groot en weet bij het voetballen het verschil niet tussen een been en de bal. Jos heeft al meerdere kinderen uit de buurt half invalide geschopt. Ik kan de schoppen aardig ontwijken. Soms gaat het mis en raakt hij me vol op de schenen. Geeft niets, kan goed tegen dat soort pijn. Ik win trouwens dik van hem en als ik dat dan triomfantelijk aan zijn vader vertel, dat ik hem weer eens met 17 - 1 heb verslagen dan zie ik die man verdrietig ineenkrimpen. Ik heb er dan weer direkt spijt van. Vroeger was het 9-7 qua huisnummers dan. Op de Kerklaan. De oma van Jos bevuilde uit jaloezie de zojuist gewassen lakens van onze oma. Wist je dat? Op Jos neem ik geen wraak daarover. Jos is mijn vriend. Al heb je verder niets aan hem. Want hij helpt niet eens als je ruzie hebt. Machteld Korporaal, wat echt een kreng is, met haar beugel, lachte mij gewoon uit toen ik met Jos aan kwam zetten. Veels te goedaardig. Ik nam wel wraak op zijn broertje, die ging mij iets te vaak met mijn zus naar de schuur. Een blok hout heb ik naar zijn hoofd gegooid. Als ik verder loop kom ik ook Nisette tegen. Tot vorig jaar moest ik na het eten altijd met haar zoenen. Dat moest van de oudere meisjes en jongens. Ik vond dat eigenlijk verschrikkelijk. Niet omdat ik haar niet lief vindt of zo maar ze smaakt ontzettend naar Melkunie vla. Ik eet ook wel elke dag vanillevla maar dan van Menken Landbouw. Daar zit ontzettend veel verschil in. Ik zou nooit Melkunie vanillevla eten
en dan moet ik iedere zomeravond verplicht zoenen met iemand die dat wel doet. Ze heeft nu trouwens een enorme uilenbril wat mijn verlangen naar haar niet direct groter maakt. Eigen schuld. Want zij zit ,volgens Corrie Plak ( het allergrootste secreet uit de buurt) altijd pal voor de televisie. Snel loop ik maar verder anders kom ik nooit bij je. In ons pad is de linkerrij gebouwd door Vermeer en de rechterrij door Vink. Wij wonen in Vermeer wat ik heel lang heel gek vind. Onder onze dakrand wonen zwaluwen in zelfgebouwde nesten. Ik heb al eens jongens met tjoelpbuizen erop zien schieten. Bernhard komt bij mijn vader. Je weet dat mijn vader op dak werkt toch? Maar als Bernhard langskomt gaat mijn vader naar beneden. Hij krijgt dan een glas uit de vierkante Bokma fles en soms nog één. Als hij teveel drinkt wordt hij heel loslippig. Hij is boos op onze familie omdat iemand ontslagen is bij Vink. Maar gek, hij is nooit boos op mijn vader. Mijn vader zegt dat Bernhard een rot wijf heeft waar hij niets van mag. Ik zit bij zijn kleindochter in de klas. Ik vind het prima dat Bernhard sigaretten van mijn moeder oprookt. Dan kan zij die in ieder geval niet meer roken. Camel zonder filter en daar gaat hij heel erg van hoesten. Ik vind haar ok, die Renate maar dan vooral omdat zij vlak voor mij wordt afgeroepen als de absentielijst wordt voorgelezen. Vermeer, Vink en daarna niets meer. Ik heb stiekem gehoord van iemand die met de vrouwtjes gaat. Zelfs als hij aan het metselen is. Klimt zo van de steiger het raam binnen. Ken jij Tijl Uijlenspiegel? Toch knap dat hij nog tijd heeft om koffie te drinken met die dames terwijl metselaars behoorlijk moeten doorwerken. Nu loop ik maar weer door en sla, eindelijk aan het einde van het pad rechtsaf de Lallemanstraat in. Ik ren een stuk anders haal ik het niet. Op de hol waar jouw vader over de kop is geslagen –hij had toen nog een baard- sluip ik bij autobedrijf Spek binnen. Jouw vader zit toch ook in het veteranen team van de korfbal? Daar hebben ze trainingspakken met ‘Schox en Brouwer’ maar nu trainingspakken met ‘Vink’ Dat vindt mijn vader trouwens veel beter. Toen jouw vader over de kop sloeg met zijn fiets, welk pak had hij toen aan? Kijk, ik korfbal niet maar ik kan het wel hoor. Volgens meester van den Brink moet ik gaan korfballen in plaats van voetballen. Hij bekijkt het maar. Ik ga nooit de Hitlergroet brengen en ‘Partei’ roepen. Opa zat bij het verzet. Ondertussen tap ik gratis tomatensoep in de automaat bij van der Spek. Pas geleden is Monique van der Ham bij het soep stelen door van der Spek gesnapt. Hij sloeg toen de soep zoo uit haar handen. Ik ben niet bang voor hem want mij ziet hij toch niet. En als hij mij wel ziet ben ik alweer weg, toch? Ome Ernst zegt niets van mijn soep. Tante Emmy is er niet want haar witte sportwagen is weg. Ome Ernst heeft geluk want hij hoeft nooit te werken. Vroeger was hij meeldirecteur. Hij staat of bij het hek of hij is aan het vissen. Vaak ruikt hij naar Poolse Vodka. Een paar weken geleden stond hij zingend bij ons aan de deur. Met een Poolse broer van tante Emmy. Toen hebben ze een halve fles Cognac van mijn vader opgedronken en maar praten. Tante Emmy zegt tegen mij altijd ‘Jij bent toch van Pankie?’ Nou lieve Ellen ik heb overal teveel stil gestaan dus ik kan nooit meer op tijd komen. Een andere keer kom ik echt.
Ik ga naar Michel…. Het is een mooie zomerse dag. Ik trek de deur van Vlietstraat 25 achter me dicht. Oeps, weer te hard en mijn moeder had nog zo gezegd dat ik de deur niet zo hard dicht moet laten knallen want dat klinkt zo door in de buurt. Volgende keer ga ik eraan denken. Links van ons woont mevrouw van de Kaa, de oma van Renate, die bij jou in de klas zit. In de huisjes tegenover ons huis wonen bejaarden. Er loopt vaak een man buiten, ik weet niet hoe hij heet, maar hij mag van zijn vrouw niet binnen roken en loopt dus heel veel buiten. Ik vind dat best zielig. Bij de brandweerkazerne is vandaag niets te beleven. Dat is wel eens anders. Heel wat keren zien we de brandweermannen aan komen rennen, hun pakken half aan. Scheurend op de fiets of met de auto komen ze aan om vervolgens uit te rukken. Al gebeurt het soms een paar keer per week, we kijken eigenlijk altijd. Maar vandaag loopt alleen het mannetje met de sigaar aan de overkant. In de tuin van het postkantoor zit onze kat Kermit. Ze is een beetje schuchter, maar als ze me ziet houdt ze in de gaten waar ik naartoe ga. Als ik om het postkantoor heen loop kom ik bij de garage waar mijn fiets staat. Onze buren aan die kant is de familie Heikoop. Hun zoon Addie was van mijn leeftijd en is onder het ijs gekomen toen hij een jaar of 6 was. Hij is verdronken en ik weet nog goed dat ik met mijn vader en Frans naar hen toeging. Zijn kist stond midden in de kamer en ik herinner me zijn witte gezicht nog. Dat heeft echt enorm veel indruk om me gemaakt. Ik was daarna zo bang dat ik maandenlang niet over de donkere zolder naar mijn slaapkamer durfde te lopen. Zijn jongere broertje Cornel speelt vaak buiten met zijn skelter. Ook Astrid en ik spelen vaak aan de achterkant van het postkantoor. Als Renate bij haar oma is, spelen we wel eens met z’n drieën. Kermit kijkt nog even of ik naar de garage ga want ze wandelt dat loopje graag mee. Maar vandaag ga ik jou tegemoet lopen. Ik weet dat je net vertrokken bent vanuit jullie huis aan de Lallemanstraat nr. 17. Ik ben 1 keer samen met mijn vader in jullie huis geweest. Ik denk dat mijn vader iets moest brengen bij jouw vader. Het zal ongetwijfeld iets met de kerk te maken gehad hebben maar ik heb eerlijk gezegd geen idee. Rinus Verboom komt net met zijn bezemkar het paadje bij zijn huis uit. Verder is het rustig op het pleintje bij het Postkantoor. Nu nog wel. Aan het einde van de middag komen er altijd veel auto’s met postbezorgende mensen. Ik zie Coen van de fa. Vink ook regelmatig gaan. In de straat spelen kinderen. Sommigen van die kinderen hebben van die schreeuwende moeders die op hun lelijke slippers buiten lopen. Vreselijk vind ik dat. Als ze naar binnen moeten komen horen wij keihard door de straat: Heeeeeenkieeeee, Toooooonnnieeeeee!!!!!!! Eeeeeeeeeeeeeten !!!!!!!!!! En er woont iets verder op een ongelofelijke pestkop. Die gozer kom ik niet graag tegen, hoewel hij met nooit echt te grazen heeft kunnen nemen. Daar had ik dan blijkbaar toch een te grote mond voor. Of ik rende keihard naar huis. Jammer trouwens dat het vandaag geen woensdag is, want op woensdag komt de kar van Raapis altijd op het plein staan en eten we vaak patat! Ik kan me de handen van deze patatboer nog zo voor ogen halen want hij had hele korte nageltjes en zijn handen zaten onder het vet en zout. Het wisselgeld van de patat moest ik altijd ergens
in de keuken neerleggen, zodat mijn moeder het eerst schoon kon maken. Ik begrijp dat nu wel hoor, dat ze dat niet zo in haar portemonnee stopte. Afijn, ik steek de Schielandstraat over en wandel over de stoep van de Drost IJzermansingel. Aan het begin woont de familie Leeuwis, waarvan Albert bij mij in de klas zit. Dan kom ik langs het huis van mevrouw Maclean en ik verbaas me elke keer weer over hoe klein ze is! Ze komt nauwelijks boven het raam uit. Dan loop ik door en aan het einde van de straat kijk ik naar binnen bij opa en oma Hoogerwaard. Als ik iemand zie zwaai ik altijd even, maar het is net na de middag en dan liggen ze altijd even op bed. Opa heeft vorige week de band van mijn fiets nog geplakt en me op mijn hart gedrukt dat ik toch echt goed moet uitkijken waar ik rij want er ligt vaak gebroken glas zomaar op straat. Ik ga het bruggetje van de Wetering over. Ik wil nooit zigzaggen om de hekjes heen. Ik loop rechtdoor en klim over de hekjes. Vroeger moest ik dat regelmatig bekopen met een val en als gevolg daarvan een kapotte maillot en bloedende knie, maar nu ik wat ouder ben gaat het als vanzelf. Uit de muziektent klinken de geluiden van trompetten, klarinetten en meer van dat soort fanfare instrumenten. Het klinkt gezellig en ik snap best dat ome Pim graag met deze fanfare meedoet. Rechts van me is de Beatrixschool. Ik heb helemaal niets met die school, geen idee waarom. Het lijkt me niet fijn om op die school te zitten. Ik ben blij dat ik op de Sjaloomschool zit. Ik loop door de Beatrixstraat naar de Julianastraat en sla linksaf. Daar kom ik langs het huis van Bernard Vermeer en zijn vrouw. Ik ken deze mensen wel, want Leen Vermeer en Frans Vermeer wonen vlak bij ons. Mijn vader gaat vaak bij Frans Vermeer op bezoek. Zijn vrouw noemen we altijd tante Hiltje. Hoe dat tante nou gekomen is moet ik toch eens aan mijn ouders vragen. Jij kent de gebroeders Vermeer ook uiteraard. Het boterde niet altijd even goed tussen de broers geloof ik, maar ik moet je eerlijk zeggen dat ik geen idee heb waar die onenigheden dan over gingen. Volgens mij had het iets met schuren te maken, maar ik heb me er nooit in verdiept. Nou Michel, het wordt al later op de middag en ik moet om 5 uur thuis zijn. Nou maak ik daar zelf altijd wel kwart over van met de smoes dat ik de tijd vergeten ben, maar veel gekker dan dat maak ik het niet. Ik moet ook op tijd eten want vanavond moet ik trainen voor de korfbal. Ik ben opgegroeid langs de lijn en heb ontzettend veel vrienden en vriendinnen aan IJsselvogels overgehouden. Als ik over het kanaal heen kijk zie ik je staan bij het hekje van ome Ernst en tante Emmy. Volgende keer loop ik misschien wel helemaal over de Julianastraat naar je toe, want in de eerste flat waar ik dan langskom ben ik geboren en ik weet nog heel goed hoe we op dat pleintje daar speelden, je weet wel, vlak bij tante Dik. Die route is misschien korter ….maar dan kom ik wel langs de bullebak. Lfs Ellen
De Koning
Want ik ben eigenlijk een koning. Maar jullie zien het niet!! Ik ben uitverkoren dat is de zaak. Ik strek mijn handen uit over de mensen. Ik genees van het onzichtbaar lijden. Ik strek mijn hand over het volk uit. Ik laat het koren rijpen. Dat doe ik. Dat weet je. Keefman, Jan Arends.
Zwart gaat winnen! Maar hoe? 2 verschillende manieren!!
Chat 2008 Trudi: Haaaaaaaaaaaaa Michel barst maar los. Michel: hoi, alles goed? Trudi: heel best! Michel: zoho! dat klinkt veelbelovend. Actief? Trudi: Ja, voorzover mijn energie het toelaat ben ik vreselijk actief. Ik organiseerde net tussen half 7 en half 8, 5 voorspeelavonden voor mijn leerlingen. Vroeger deed ik dat op een avond maar dat duurde dan van 7 tot 11 uur en zat iedereen te geeuwen. Als ouders hun eigen kind gehoord hebben willen ze toch naar huis. Dus nu in 5 avonden opgesplitst. Michel: Jij hebt, naar ik meen, toch een behoorlijke Den Hollanderonrust over je. Ik zie tante Nel ook nog wel eens schichtig over 't erf lopen (‘t ouwe meubel, dixit ome Leen’) Trudi: Ha, ha! Ja zou best daarvandaan kunnen komen. Maar zo onrustig ben ik nou ook weer niet hoor. Gewoon lekker effectief bezig en een brede interesse. Michel: Als een vlinder in Rio haar vleugels opslaat veroorzaakt dat al heel wat...laat staan als jij het doet. Maar universeel gezien kan ik het effect moeilijk schatten. Michel: Hoe zit het nou met die ring? Trudi: Nou al meer dan 25 jaar geleden, kwam jou vader mij die ring geven. De reden was niet mooi natuurlijk. Op de verjaardag van mijn broer Frans misten we iemand opeens wel erg hard. Het bleek dat moeder Vink toen in haar huisje lag. Wij kwamen later pas op die verjaarsdag aan en niet lang daarna kwam Panc mij die ring op schoot leggen. Nu draag ik hem nog steeds. Intussen aan een nieuwe ketting. Moeder had die ring zo laten maken na het overlijden van Vader Vink. Het zijn dus twee ringen aan elkaar verbonden met een granaatje. Michel: Dat is wel een verhaal. Ik weet het nog goed die dag. Afschuwelijk. Apart gevoel voor symboliek. Heb jij dat ook? Trudi: zekerssssssss. Gek om te beseffen dat ik al net zo lang in mijn leven geen ouders heb als dat ik ze wel had. Dat schreef ik pas al op de site. Ik had pas een nostalgische dag, dat ik alleen maar over Mn moeder kon praten, haar tafelkleed gebruikte, soep maakte zoals zij vroeger deed en vis klaarmaakte zoals zij dat deed, enzovoort! Michel: Dat het al zolang geleden is. Ik heb later vaak tegenover haar huisje in de ijsbaan gevist. Kroeskarpers en Zeelt vang je daar. Van schaatsen komt daar niet veel. 25 jaar wees. Niet echt iets om te vieren. Wel mooie rituele handelingen. Trudi: Ach Mies, geniet jij dus maar extra hard van je moedertje!! In jullie ogen was ik al oud natuurlijk maar ik was pas 26. In mijn ogen was Frans toen ook oud maar die was pas 46.. Michel: Hoe vaak spreek je je broers. Heel bijzonder trouwens 8 broers een Oudtestamentische hoeveelheid. En van die treincoupe. (Een eerder stukje chat niet voor publicatie gekozen, red) Dat kan helemaal niet want Henk en Ome Pim reizen tweede klas..... Trudi: Ha ha! Denk je werkelijk dat de rest 1e klas reist? Welnee joh, veel te zuinig! Ik zat gisteren nog in de trein van Venlo naar Gouda. Halverwege stond de trein 10 minuten stil, ze moesten een boef arresteren die in de trein zat blijkbaar. Kon dus zomaar naast je zitten!!!
Trudi: Spreken doe ik ze vooral op verjaardagen he! Die zijn we best trouw! Michel: Ja dat is wel het interessante van deze tijd...De vijand is al binnen. Ik reis wel vaak eerste klas trouwens maar dat is meer uit mensenvrees... Michel: Maar zeggen ze ook wat?? (alleen geluid voortbrengen is niet genoeg. Trudi: Ha, nu lok je me uit tot roddel natuurlijk. Nou ik vind mijn broerties eigenlijk best geinig! Iedereen heeft zo zijn gekke dingen en ik zeker ook. Wel vond ik het heel leuk om twee weken met Joop opgetrokken te hebben in Kenia. Ik herkende echt zoveel in hem als broer! Zelfde smaak, zelfde reacties, zelfde gewoontes. Nooit geweten maar ik had er voor mijn gevoel een broer erbij gekregen toen. Wat kende ik hem. Woont niet in het dorp en was het huis al uit toen ik geboren werd. Michel: Ja, dat is bijzonder. Wel vreemd dat je dat nu pas ontdekt. Voor je het weet = zeer waarschijnlijk heb je zestien broers. Ineens een islamitische hoeveelheid - het moet niet veel gekker wordenMichel: noem je namen eens. Trudi: Gertruida, Johanna (naar de moeder van mijn moeder) Jannetje (naar de moeder van mijn vader) Klaarten Cornelia (naar de tweede moeder van mijn vader). Dus G.J.J.K.C. Past nooit ergens op!!!! o het moet zijn Geertruida Michel: Jij was echt welkom --anders dan al die moetjes uit die tijd-- dat is wel een fijn gevoel. Michel: Wat betekent muziek voor jou, en dan ook de verhouding luisteren/zelf doen... Trudi: Tja, muziek is mijn hobby en mijn werk ook nog eens.Ik kan hier natuurlijk niet noemen hoeveel leerlingen ik heb want dan leest mijn boekhouder dat1 grapje!!!!!!!!!!!!, maar ik heb heel veel gezellige leerlingen! Je houdt het niet voor mogelijk: fluitleerlingen, gitaarleerling, pianoleerlingen, zangleerlingen, aangepaste muziekles en muziektherapie. Voor dat laatste heb ik vorig jaar mijn opleiding afgerond maar helaas staan ze daarvoor nog niet in de file voor mijn deur. Maar wel onwijs veel geleerd op die opleiding wat ik bij elke les kan gebruiken! K Geef wel workshops in instellingen voor kinderen met een beperking (zo heet dat tegenwoordig) Oja mijn leukste leerling is natuurlijk Tamara, van JanDirk en Jacqueliene! :-) Michel: Muziek therapie?? Maak me gek!!! Trudi: kijk op www.muziekerie.nl , kun je er alles over lezen, wat die tante van je te bieden heeft. Toppiie site-je he! Heeft Robert gemaakt! Trudi: zelf muziek maken doe ik tegenwoordig in een band in Spijkenisse, bij The Answer. Google maar eens. Goed koor, met gospelrepertoir. Vind ik wel weer geinig. Alle vrijheid tot improviseren en lekker veel te doen, veel optreden. Michel: Ik heb even gekeken. Wist ik nie!! Heel apart hoor. Als ik straks burned out ben kom ik bij je op de fluit spelen. Zit dat eigenlijk wel in de zorgverzekering?? Trudi: zeker wel, alleen met aanvullende verzekering. Bij een burn out mag jij bij mij in therapie komen goed! Michel: Ja met korting dan.. Moordrecht kent een paar 'belangrijke' gereformeerde families, Bos, Vink, Brouwer... Toevallig ben jij met een Bos getrouwd welke familie is groter? Wie heeft het meeste geld/macht. Trudi: De Bossen zijn met 28 de Vinken met 84
Michel: Ja, er hadden toch meer koppels in kunnen zitten. Henk-Jan heeft een hele leuke zus... Ik ben niet verder gekomen dan één van die grote karpers bij je schoonvader in de sloot... Trudi: moeten we nou over die Bossen in een Vinkenkrant?? Michel: Net zei je dat je gereformeerd geboren bent. Anders dan in de islam is apostasie in de synodaal gereformeerde kerk ‘come il faut’. Ben je echt gelovig of doe je het uit traditie? Trudi: Of ik echt gelovig ben. Kun je ook onecht gelovig zijn? Ik heb anders geen verklaring voor alles wat groeit en bloeit en functioneert, enz. Kijk eens naar je eigen lijf. Hoe zou dit anders kunnen werken, als het uit een steentje ontstaan was uit de evolutietheorie, en al die mooie bloemen en dieren, alles wat denkt, muziek maakt. Alles uit steentjes ontstaan? Zonder geloof heb ik daar geen verklaring voor. Michel: Ok, zonder verklaring kan het ook. Maar moet het dan een christelijk geloof zijn? Trudi: Nee hoor, alle geloof is het zelfde. Michel: Alle geloof is hetzelfde??? MEEN JE DAT? Trudi: Iedereen gelooft in iets: de een noemt het God, de ander Allah, de volgende Boeddha, in Japan zijn de vissen en de bloesem heilig, Shiva, Shakti, weet ik hoe allemaal nog meer. Zit er veel verschil in? Michel: Als het ene geloof waarschuwt voor een valse profeet kan het andere geloof die gesticht wordt door die profeet nauwelijks hetzelfde zijn. Lijkt mij. Maar je bent schijnbaar een echte PKN er. Gleichschaltung.... Trudi: Maar dat zijn invullingen van een geloof. Heeft niks met geloven te maken. Michel: Als jij honderd wordt en ik ga dood op mn vijfentachtigste dan hoop ik dat je mij als de god Pan naar de eeuwige jachtvelden wilt fluiten….. Michel: We zijn zo'n beetje klaar hoor. Wil je nog iets kwijt? Trudi: Nou ik doe nog een wijntje met Henk Jan want die vind het echt gezellig zo maar-niet-heus. Dus ik stop er mee hoor! Genoeg stof voor een stukkie in de vinkenkrant. Zin in donderdag! Michel: groeten aan Droes Waarom heet hij eigenlijk zo? Trudi: Dat komt ook uit de gereformeerde kampen, ieder had een bijnaam en in die tijd uit de fabeltjeskrant. Droes de beer was blijkbaar voor Henk Jan, maar dat was zelfs al voor mijn tijd. En dat is heeeeeeeeeeeeeel lang geleden.
Mannen met baarden. Anders dan in het preutse Zeeland vonden de vrouwen in Krimpen het helemaal niet zoo erg als hun mannen een paar maanden van huis waren. De walvisvaart was een gevaarlijke zaak: Piraten, scheurbuik, kruiend ijs. Als zo’n enorm groot beest eindelijk was geharpoeneerd werd het pas echt bloedlink. Zo’n aangeschoten walvis ontwikkelde dan een ‘oerwoede’ waarbij met één klap van de staart de schepen in stukken uitelkaar sprongen. In tegenstelling tot in de vissersdorpen (daar werd gebeden) werden er door de Krimpense vrouwen onreine feesten gevierd. Die wilden wel eens wat anders dan Jan, Piet, Joris of Corneel en dansten op hun gespleten hoeven hele nachten door…Wildbraad werd ondertussen op open vuren geroosterd. Totdat het hele zooitje terug kwam/of niet. Dan was er rouw. De stemverhouding in Krimpen was in 2006 (2e kamer) als volgt: CDA Pvda 24,0 21,4
Sp Vvd Wilders Glinks CU Sgp D66 Pvdd 1 NL 12,9 16,7 7,4 2,6 4,4 5,5 1,3 1,8 2,0
Volgens de allochtonenmeter 2006 woonden er in de Krimpenerwaard 2,7 % niet westerse allochtonen. Afgezet tegen Rotterdam: CDA Pvda 14,3 29,2
Sp Vvd Wilders Glinks CU Sgp D66 Pvdd 1 NL OV 17 11,8 8,5 5 2,8 0,1 3,3 2 3,2 2,8
Volgens de allochtonenmeter 2006 woonden er in Het Oude Noorden 49.9 % niet westerse allochtonen. Deze getallen zijn niet zozeer even genoemd om een ‘stokpaardje’ te berijden maar om aan te tonen hoe enorm groot het verschil tussen beide plaatsen is. Ondanks dat het ‘hemelsbreed’ nog geen 10 km uit elkaar ligt is het een ‘hele wereld’ van verschil. Exact 15 jaar heb ik in de stad gewoond. Als alles goed gaat ga ik per 1 juli suburbaniseren en voeg me dus bij de historische ‘witte vlucht’. De ’witte vlucht’ is eigenlijk een synoniem voor ‘etnische zuivering’ Niet veroorzaakt door gewelddadige horden maar door een combinatie van politiek wanbeleid, onverschilligheid en de mens: ‘altijd doende om het leven naar zichzelf af te ronden’ Zo gaat dat. Voortaan woon ik bij Teunie in huis.
Grüsse van tante Ella aus Graz. In augustus 1958 ging ik een brief op de bus doen. De brievenbus stond toen nog aan het eind van de Kerklaan, tegenover de oude begraafplaats. Een paar mannen hielden me aan en zeiden dat er zo juist een dame het kerkhof was opgelopen, die vroeg naar je vader en ome Dirk. Ze had een Duits accent maar kon nog wel een beetje Nederlands. Laat ik daar dan maar eens heenlopen, dacht ik en ja daar liep een aardige Oostenrijkse dame, die op zoek was naar een graf van opa Frans Vink Sr. en zijn vrouw Klaartje Cornelia Boot. Ze ging er van uit dat die er wel niet meer zouden zijn. Nou toen heb ik een heel verhaal te horen gekregen, hoe ze vóór de oorlog als klein meisje enkele jaren in Moordrecht bij opa Vink op de Kerklaan had gewoond. De 2e vrouw van opa Vink was voor haar een echte moeder geweest, maar die is al in 1934 overleden. Ze kon daar helaas geen steen van vinden. Wel kon ik ze de steen wijzen van tante Neeltje, die in 1943 is gestorven, maar toen ik vertelde dat opa Vink (voor haar Vater Vink) nog springlevend was en dat Franz en Dirk de oorlog hadden overleefd, klaarde haar gezicht helemaal op. Op de bank die bij het kanaal toen nog aanwezig was hebben we eerst uitgebreid zitten praten (plaudern) waarna ik ze heb meegenomen naar moeder Nees op de Kerklaan. Tot haar teleurstelling kon ze oude opa Vink niet ontmoeten, omdat die met zijn huishoudster mej. Jannetje van Leeuwen op vakantie was, vlak bij meester Boerkoel. Nou dat vond ze wel wat, want daar had ze nog bij op school gezeten. Voortaan kom ik ieder jaar naar Holland, zo lang Vater Vink nog leeft, zei ze. Daarbij heeft ze zich niet gerealiseerd dat opa Vink 97 jaar zou worden. In 1958 was hij pas 81 ! Ze is daarna nog vele keren naar Moordrecht gekomen, al sloeg ze soms toch wel een jaartje over. Maar dan kwamen er Vinken naar Graz, al heeft opa die reis nooit meer durven maken. Gaan jullie maar voor mij, zei hij dan. Hij wilde het desnoods ook nog wel betalen.
Op de foto staan, van links naar rechts: Chris, Nel, tante Lena, moeder Vink met Trudi op haar arm, daar boven waarschijnlijk Frits of Joop ? daar onder Lenie, en daar weer boven Panc, daarnaast Peter en Pim, tante Ella, ome Dirk, Frans en vader Vink, zittend op de grond Sonja, Dick en Henk.
Een brief van tante Ella. In 1992 heb ik haar een boek gestuurd “Uit het moeras herrezen”. Dat vond ze geweldig, want daar kwamen veel jeugdherinneringen voor haar in voor. Ze schreef dat ze niet meer zo goed in Hollands alles kon uitspreken, maar ik zou de Duitse taal wel verstaan. Hieronder zal ik de inhoud in het Nederlands globaal weergeven. Door dit boek zijn mij zo veel herinneringen aan mijn kindertijd gebracht. Ik denk aan de vele preken van opa Vink die mij door dit boek weer in herinnering zijn gekomen. Ik was in 1921 maar 3 maanden bij de familie Six en daarna nam tante Neeltje me mee naar Vink, waar ik nog 6 maanden was. Als kind van 6 jaar hebben Opa Vink en Mutter Vink me toen zeer graag gehad en voor mij was hier mijn leven. Natuurlijk moest ik op Zondag 2 keer naar de kerk, ’s-morgens en ’s-avonds. Naar school ging ik ook 6 maanden. In 1923 was ik weer in Moordrecht, waar ik toen 9 maanden naar school ging. Daardoor kende ik eerst meester Boerkoel en daarna meester Goedhart. Ik herinner mij nog precies dat opa Vink een preek heeft gelezen, maar ik was niet zo’n braaf kind. Ik herinner me ook nog precies de kerk in de Dorpsstraat, in 1921 en in 1923. Toen Vater Vink de preek las had hij natuurlijk ook op mij gelet. Ik herinner me dat links de vrouwen en meisjes zaten , rechts de mannen en boven op de galerei de jongens. Natuurlijk was ik geen braaf meisje en hield mijn ogen niet gesloten maar keek naar boven naar de jongens. Maar Vater had het natuurlijk gezien en toen ik thuis kwam heb ik nog een preek gehad. Maar aan Mutter Vink heb ik ook veel herinneringen. Als ik ’s-zondag naar de kerk ging gaf ze me een zakdoekje met parfum (zal wel eaudecologne geweest zijn) met 2 pepermuntjes en een stuivertje geld mee. Dat zal ik nooit vergeten. Van 1925 tot april 1927 was ik weer in Moordrecht en ook op school bij meester Goedhart. Door je boek heb ik nu pas de zin van de Gereformeerde religie begrepen. Als ik denk hoe streng het toen was, men mocht alleen zwarte kousen dragen, twee keer naar de kerk enz. Nu is het bij jullie ook allemaal anders. Als ik denk hoe streng toen het geloof was ben ik eigenlijk wel eens ontzet hoe alles is veranderd. Vater Vink was tot het laatst wel streng in het geloof maar jullie hebben als jeugd veel veranderd. Ik herinner me vele namen die in het boek staan, zoals Rietveld en Boogaard. Ach Pank, ik heb nu veel dagen nagedacht over mijn kindertijd van 1921 – 1927, alleen laat dit zich beter vertellen dan schrijven. Ik was natuurlijk geen braaf kind”aber Vater und Mutter Vink haben mir geliebt,dass kann ich nicht vergessen” Ik was toch het enige Duitse meisje in het dorp. Wat mij vreugde maakt is dat ik als oude vrouw van bijna 78 jaar nog steeds aan mijn kindertijd denk en dat ik ook door jullie als klein-kinderen niet vergeten ben betekent voor mij heel veel. Bedenk dat de hele familie uit mijn jeugd was bij de familie Vink, bij opa en opoe Vink en jouw ouders Franz en Nees, die me ook hier in Graz hebben opgezocht. Dat kan ik nooit vergeten. ( N.B.: de laatste zin zal ik niet vertalen ) : Herzlichst Dir und Deiner Familie und alle Vinken denke ich in Dankbarkeit bis zum Meinem Ende. Grüsse von Tante Ella aus Österreich. P.S. Ze heeft me dit jaar nog 2 keer gebeld, n.l. Op één van zijn verjaardagen neemt met Oud en Nieuw en toen Kees Schensema is opa een slokje op haar gezondheid . overleden, voor wat nader informatie. Alle Vinken Rechts staan de bloemen die hij van moesten ook toen de hartelijke groeten hebben. Ella kreeg en links de vele sigaren, En jullie allemaal de groeten van ome Panc. die wij braaf meerookten.
Kindvriendelijk Brazilie Het is een bijzondere ervaring om met kinderen een tijdje naar een ander land te gaan. Als volwassene kijk je eerst een beetje de kat uit de boom, maar zij springen meteen in het diepe. Dat kan ook in een land als Brazilie. Kinderen krijgen hier enorm veel aandacht. Op straat stoppen mensen om een praatje met ze te maken en ik wordt bijna dagelijks door wildvreemden gefeliciteerd met onze kinderen. In restaurants zijn ze meer dan welkom (ook nog om 11 uur ‘s avonds) en het personeel vindt het alleen maar leuk als ze tussen de tafels staan te dansen. Voor de kinderen is het een warm bad en ze genieten met volle teugen en wij genieten met ze mee. Hun hoogtepunt was dia das criancas (kinderdag) op 12 oktober. Een week lang rond die dag draaide alles op scholen, creches en de media rond kinderen. Helaas ook de commercie, want het betekende ook dat alle kinderen cadeautjes kregen. Brazilie is een land van enorme tegenstellingen en dat geldt ook voor kinderen. Twintig jaar geleden is hier na het militaire regime een nieuwe grondwet ingevoerd en daarin is zeer vooruitstrevende wetgeving rond de bescherming van kinderen opgenomen, er is zelfs een decreet rond kinderrechten dat een model zou kunnen zijn voor heel veel Westerse landen. Maar in de implementatie gaat heel veel mis. Het grootste probleem is hier het grote gat tussen rijk en arm en de enorme corruptie. De realiteit is dat er dagelijks een hoop kinderen omkomen, door mishandeling, geweld op straat of in huis, het verkeer, maar ook door de politie. Als je het kunt betalen, gaan je kinderen naar een particuliere creche of school. De kwaliteit is enorm goed met de meest vooruitstrevende lestmethodes. Onze jongste gaat hier twee middagen naar de creche (de creche is hier of in de ochtend of in de middag, maar wel vijf dagen per week, ze vinden het zielig als je kind maar een paar dagen komt). In die twee dagen heeft ze muziekles en Capoeira (Braziliaanse gevechtsdans) en minstens een keer in de maand is er wel een speciale themadag en wordt er een feestje van gemaakt. Onze oudste gaat naar een school, waar ze iedere dag twee uur Engels heeft. Ook op deze school is er in de ochtend of in de middag les. Dat betekent in het geval van de middagschool dat de naschoolse activiteiten pas na 18:15 beginnen! De andere kant van het verhaal is dat de meeste ouders de particuliere school niet kunnen betalen. De kwaliteit van de openbare scholen is een stuk minder. Er is de laatste jaren wel enorm geinvesteerd in het openbare onderwijs, ook in het voorschoolse aanbod (hier van 0 -6), maar niet al dat geld is terecht gekomen waar het hoort. De leerkrachten van de openbare scholen zijn enthousiast en zeer betrokken, maar worden veel slechter betaald dan dan hun collega’s op een particuliere school. Ze hebber er vaak een andere baan bij nodig om te overleven. De klassen zijn een stuk groter en er is veel minder geld voor goed materiaal. Brazilie kent geen eindexamen, maar er is duidelijk een enorm niveauverschil tussen de kinderen die van een particuliere of een openbare school komen. De maatschappelijke tweedeling onstaat hier dus al op heel vroege leeftijd. Dat heeft ook later nog grote gevolgen. Op universitair niveau zijn juist de staatsuniversiteiten van betere kwaliteit dan de particuliere universiteiten. De staatsuniversiteiten zijn gratis, maar er is een heel zwaar toelatingsexamen. Deze ‘vestibular’ vraagt enorm veel algemene kennis en de kinderen van particuliere
scholen scoren veel beter. De particuliere universiteiten zijn onbetaalbaar voor de armen. Dus je toekomst wordt hier al vroeg bepaald. Nog even en we komen weer terug naar Nederland. Onze Braziliaanse ervaring heeft mij er nog meer van bewust gemaakt hoe belangrijk gelijke kansen op jonge leeftijd zijn en de fundamentele rol die onderwijs daarin speelt. Dit speelt ook in Nederland, met onze versnipperde voorschoolse voorzieningen. Ik zou wel graag een beetje van de Braziliaanse liefde voor kinderen - ook voor die, die niet van jezelf zijn - mee terug willen nemen. Want kinderen zijn hier heel erg welkom in de openbare ruimte. Alles bij elkaar opgeteld is Brazilie heel kindvriendelijk! Caroline Vink woont tijdelijk met haar man en twee dochters in Porto Alegre in het zuiden van Brazilie. Ze is projectleider internationale kennis jeugdbeleid bij de afdeling internationaal. Haar avonturen houdt ze bij op http://peglervink.xplorelogs.nl Naschrift Dit verhaal heb ik geschreven voor een intern blad van mijn werk, het Nederlands Jeugdinstituut. We zijn inmiddels al weer drie maanden terug. Het eerste bericht dat ik las toen we terugkwamen was dat bij een creche in Amsterdam de kinderen niet meer buiten mochten spelen. Omwonenden hadden last van de spelende kinderen en hadden de kinderen bekogeld met oud brood en bananen…………………………………………………
Sharia datang Sinds ik voor het eerst Indonesië bezocht in 1992 is er nogal wat veranderd. Het verbod op het dragen van hoofddoekjes tijdens het werk en op school is opgeheven. Het onderwijs is geïslamiseerd. De islamitische rechtbanken hebben meer bevoegdheid gekregen. De traditionele gematigde islam waarin de adat (traditie) boven de leer wordt gesteld is steeds meer vervangen door de ‘pure islam’ Aangewakkerd door islamieten uit het Midden Oosten en de tumor van het internationale terroristendom. Op Bali zijn twee bomaanslagen gepleegd waar vooral westerlingen het doelwit waren. Honderden kerken zijn verbrand. Vaak ook niet meer opgebouwd want vergunningen worden voor kerken niet ‘zomaar’ verstrekt. Ook zijn er binnen die periode afschuwelijke onlusten op de Molukken geweest tussen Christenen en moslims. In Atjeh is de sharia van kracht. Ook in andere provincies zijn delen van de sharia ingevoerd. Oost-Timor is onafhankelijk geworden na een jarenlange strijd waarin het land ongeveer ¼ van haar bevolking verloor. Verder is de armoede toegenomen en is de corruptie doorgewoekerd. Bij gebrek aan joden hebben de Indonesiërs chinezen die door velen gehaat worden. ‘Ze maken de handel kapot’ is een uitspraak die je vaak hoort over deze bevolkingsgroep. Chinezen zijn voornamelijk confucianist of christen en zelden bekeerd tot de islam. De laatste tijd lijkt het iets rustiger in de archipel maar schijn zou wel eens kunnen bedriegen. Twee voorbeelden van de voortschrijdende islamisering van geheel Indonesië zijn: het voorgestelde verbod op de Ahmydia stroming en de zogenaamde ‘porn bill’ De aan het eind van de negentiende eeuw in Pakistan gestichte Ahmydhia stroming wordt door veel andere moslims gezien als afvallig. De beweging, die vertakkingen heeft in de hele wereld, gelooft niet dat Mohammed de laatste profeet was. In Indonesië telt de Ahmadiyah rond de tweehonderdduizend aanhangers, maar de Indonesische regering bereidt momenteel een decreet voor om de Ahmadiyah te verbieden. In de stad Sukabumi, in de provincie WestJava, werd onlangs een Ahmadiyah-moskee in brand gestoken. De ‘porn bill’ is een wet die officieel is ontworpen om het morele verval van Indonesië tegen te gaan. De wet bevat diverse componenten die de ‘niet moslim culturen’ in Indonesië zeer hard kunnen treffen. Blote schouders of het tonen van andere naakte lichaamsdelen zouden verboden kunnen worden. De Balinese danseressen met ontblote schouders. De papoea met zijn peniskoker. Maar ook de moderne javanese moslim vrouw die met onbedekte schouders wil gaan winkelen. Een moslimpartij heeft er sterk op aan gedrongen om de ‘pornbill’ tijdens de Ramadan in te laten gaan als cadeau voor de moslims in Indonesië. Een enorme klap voor de pluriformiteit van Indonesië met een sterk fascistiode inslag. Het volk wordt namelijk opgeroepen om zich van ‘onder af’ tegen het morele verval te weer te stellen. Ik bezocht Indonesië dit najaar en heb mij deze keer tot Bali beperkt. Het Hindoestaanse Bali wordt overspoeld door Javanezen die honderden eethuisjes hebben met daarop zeer ostentatieve teksten dat het hier ‘Muslim food’ is wat er wordt gepresenteerd. Het aantal vrouwen met een hoofddoek is enorm toegenomen. Believers among unbelievers. De traditionele Balinees is hier niet erg gelukkig mee. Zoals een gids mij toefluisterde: ‘I would not say Islam but where the muslimman comes he brings trouble’.
Whacked Offline Wist je dat zij een jodin is? (Nina Brink) Tenminste naar de letter van de joodse wet. Haar moeder was namelijk joods. Ik meen dat ze vroeger in Hongarije woonden. Op tijd gevlucht voor de moffen. Ik vraag me af wie er vandaag de dag beter af is zij of ik. Aan haar heb ik het wel te danken dat ik hier in Thailand zit. Iedereen maar kankeren ook later bij Wol. En een grote bek zeg toen ze ineens weg was. Toen ze er nog was waren ze panisch voor haar. Als alleen het gerucht al ging dat ze zou komen verdwenen er allerlei managers met een rotsmoes. Echt, je had het moeten zien. Zo ongelofelijk kruiperig als grote mannen kunnen zijn. Ze hebben inderdaad veel over voor een dikke kar en een extra kuthuisje in weet ik veel waar. In het begin was het allemaal zeer futuristisch al die knakkers met een mobieltje en maar lullen met een draadje in hun oor. Overal zag je ze staan buiten, binnen, stonden echt in een hoek te lullen. Ik kwam notabene van een kantoor waar je een code in moest toetsen voordat je ging kopiëren. Bij Wol werd er bij een storing gewoon een nieuw apparaat gekocht. Bij Sealand (1 baan voor Wol) was er op laatst nergens meer geld voor. Maar ach je werd betaald. Tot de verkoop. Na al die vakbondssessies in een grote kale loods was ik het zat. Die vent van de vakbond was op het eerste gezicht best aardig. Hij leek zelfs een beetje op Harrie Jekkers. Maar al snel bleek dat mijnheer er ook alleen maar was voor z’n eigen carrière. Handjeklap met de directie en hupsakee saneren die boel. Ik vind alles prima hoor maar er gingen wel maanden overheen. En maar van die onzekerheid scheppen, een lijstje met namen laten circuleren, met mensen die eruit zouden moeten. Daar schep je toch alleen maar paranoia en haat mee. En dan dat vreselijke directeurtje van die deense firma. Ik hoor het hem nog zeggen: “mijne heren wij zijn niet beter maar anders”. Een heel klein mannetje die op een soort podium ging wandelen als Napoleon, dus met één hand in de vestzak. Altijd nam hij zijn kompaan, een juridisch adviseur mee. Een kale met een rond brilletje. Je raadt het al: het was net Himmler op stap met zijn kameraden in de Weimar periode ergens in Berlijn. De fucking roaring twenties. Toen er nog Joden en een sporadische “zigunjer” langs de straten op violen jengelde. Ik heb ontslag genomen zoals je weet. Eén klein briefje met één regel. Mijn chef zei nog: “nou ik had het anders gedaan” vond het nogal onprofessioneel. Ik lachte er maar om. Het tragische was dat diezelfde Chef, H. bij de vier mensen zat die uiteindelijk echt de zak hebben gekregen. Met een keiharde lendetrap na. Ik kan in ieder geval zeggen dat ik in de Rotterdamse haven heb gewerkt. Vier lange jaren. De romantiek was op de Maasvlakte ver te zoeken. Een uur rijden naar de stad. Heel af en toe gingen die zeelui wel eens stappen. Als ze echt omhoog zaten. Maar meestal hadden ze daar geen minuut tijd voor. Allemaal Filipijnen met veel te grote jassen. Stonden in een rij van 10 voor de enige telefooncel op de godverlaten kade in de alsmaar striemende regen. Pré 06 tijdperk zeg maar. Het schip kwam en ging weer. Op een strak tijdschema waarop ze bij de NS jaloers zouden zijn. Maar met de romantiek kwam het bij Wol wel weer een beetje goed.
DE VERWOESTING VAN LIBANON Voor de burgeroorlog waren er in Libanon vele dorpen waar christenen vreedzaam samenleefden met soennieten, sjiieten of Druzen. Maar behalve in Beiroet zelf waren er nergens dorpen of wijken waar druzen met andere moslims samenwoonden, of sjiieten met soennieten. Libanese christenen waren bekend om hun gastvrijheid en verdraagzaamheid. Zij maakten meestal geen bezwaar tegen een huwelijk van één van hun dochters met een moslim. Het omgekeerde kwam echter nooit voor: islamitische meisjes kregen van hun familie nooit de toelating met een christen te trouwen. Zelfs in volle burgeroorlog, tussen '79 en '84 verschenen in Libanon meer boeken dan in alle andere Arabische landen samen. Het door de maronieten bestuurde Libanon was het enige Arabische land waar een bijna absolute persvrijheid heerste. Het was naast Israël ook de enige democratische staat in de regio. In Beiroet werden boeken gepubliceerd van christenen, communisten, fundamentalisten, alle soorten islamitische sekten en partijen die in de rest van Arabische wereld verboden waren. Heel veel Arabische literaire en politieke vernieuwingsbewegingen zijn in Beiroet ontstaan. Het was een oase van vrijheid en tolerantie in een woestijn van islamitische censuur en onverdraagzaamheid. Toen in 1948 honderdduizenden Palestijnse vluchtelingen in Libanon neerstreken werden zij door de christelijke gemeenschap met open armen ontvangen. Vele christenen boden hen onderdak. Christelijke scholen en kranten voerden acties ten gunste van de vluchtelingen. Caritatieve organisaties zamelden geld, kleren, tenten en voedsel voor hen in. Al deze humanitaire acties gingen uit van de maatschappelijke groepen die men later "rechtsen" zou noemen, "falangisten" of "conservatieve christenen". Hun handelwijze contrasteerde sterk met de volslagen onverschilligheid waarmee de Libanese moslims reageerden op de aankomst van de vluchtelingen. Slechts één typisch voorbeeld: vlak bij het vliegveld van Beiroet lag een enorm stuk braakland dat eigendom was van een soennitische grondbezitter. Aan de rand daarvan leefden tienduizenden Palestijnen opeengepakt in tenten en krotten. Maar de vluchtelingen waren gewaarschuwd: wie zich daar durfde vestigen zou prompt neergeschoten worden. Palestijnen aan de macht Vijfentwintig jaar later vormden de Palestijnen in Libanon een staat in de staat. Zij stonden boven de wet. Slechts weinige buitenstaanders kunnen zich een beeld vormen van de totale rechteloosheid die daar voor de Libanezen zelf uit volgde. Zij waren overgeleverd aan de willekeur van de fedayeen. Vanaf 1970 voelden de Palestijnen zich zo sterk dat zij op eigen houtje mensen begonnen te arresteren. Zij gedroegen zich als een bezettingsleger in vijandig gebied. Zij voerden willekeurige identiteitscontroles uit en zij konden ongestraft Libanese automobilisten tegenhouden en met de kalasjnikov in de hand hun auto opeisen. Nee, dat was geen diefstal, dat was in het belang van de klassestrijd en de bevrijding van Palestina. De auteur Nicolas Saudray vertelt hoe hij in 1974 in Libanon werd gearresteerd door Palestijnse fedayeen. Zij brachten hem naar een kapperszaak in de buurt, joegen de klanten weg en begonnen hem te ondervragen. Libanese politiemannen die toevallig in de buurt waren durfden niet ingrijpen. Saudray had geen fototoestel, dus de fedyaeen geloofden niet dat hij slechts een gewone toerist was. Ze drongen zelfs binnen in zijn hotel en doorzochten zijn kamer. Niemand waagde het hen iets in de weg te leggen. De schrijver Péroncel-Hugoz maakte in 1972 ongeveer hetzelfde mee: de Palestijnse strijders vonden hem verdacht, want hij had wèl een fototoestel. Hij werd meegenomen en ondervraagd in een garage.
De journalist Antoine Sfeir steunde de beweging van Yasser Arafat en hij schreef herhaaldelijk pro-Palestijnse artikels in L'Orient-Le Jour. Hij werd in 1976 ontvoerd uit zijn hotel in Beiroet. Zijn kidnappers waren leden van de FPLP van George Habasj. Ze blinddoekten hem en brachten hem naar een gebouw in Sabra waar hij aan een nijptangverhoor werd onderworpen. Zijn ondervragers sloegen hem met geweerkolven in het gezicht waarbij hij verschillende tanden brak. Zij eisten niet alleen een volledige bekentenis, maar ze wilden hem ook dwingen zijn geloof af te zweren. Slechts drie staaltjes van Palestijnse willekeur. Drie uit de duizenden. Zo gedragen Palestijnen zich als ze een eigen staat hebben. De les daaruit is nog altijd actueel… Burgeroorlog Volgens de media begon de burgeroorlog in Libanon toen een christelijke militie een autobus met Palestijnse vluchtelingen mitrailleerde. Volgens het verhaal waren de inzittenden Palestijnse burgers, voor het merendeel vrouwen en kinderen. In werkelijkheid gebeurde er het volgende. Op 13 april 1975 hielden gemaskerde Palestijnse fedayeen van het FPLP in Sabra een militaire parade ter herdenking van de terreuraanslag tegen de kibboets Kiryat Chmoneh, waar hun heldhaftige strijders een baby hadden doodgeslagen door zijn hoofdje tegen een rots te verbrijzelen. Dezelfde dag zou Pierre Gemayel, de leider van de Falange, ingehuldigd worden in de kerk van Aïn Remmaneh. Twee auto's met afgedekte nummerplaten naderden de kerk. Een gendarme hield hen tegen, maar de chauffeur antwoordde : "Ik ben een fedayeen." En dat was voldoende als vrijgeleide. De gendarme durfde niet aandringen. Korte tijd later openden de inzittende van beide auto's het vuur op de menigte voor de kerk. Vier mensen werden gedood en er brak paniek uit. Even later reed een autobus voorbij met fedayeen die terugkeerden van de parade. Leden van een christelijke militie bestookten de bus met automatische wapens. Hierbij werden 24 guerrillastrijders gedood. In tegenstelling tot wat de islamitische propaganda beweerde waren er geen burgerslachtoffers. Evenmin waren er vrouwen of kinderen getroffen. Dat blijkt duidelijk uit de dodenlijst die het FPLP zelf publiceerde.
Het zijn zeker niet de christenen die de burgeroorlog hebben ontketend. Zij waren helemaal niet voorbereid op een militair conflict. Gedurende de eerste drie maanden van de oorlog hadden de maronitische milities slechts één kanon met enkele granaten. Tot eind oktober hadden zij zelfs geen mortieren, terwijl de Palestijnse troepen beschikten over zware wapens van sowjetmakelij: mortieren, veldgeschut, luchtafweerkanonnen, meerloops raketwerpers, zelfs enkele tanks. Het zogenaamde vluchtelingenkamp Tall Zaatar was in werkelijkheid een versterkte vesting, met ondergrondse kazematten, bunkers met geschutskoepels en artilleriestellingen. Daar werden mensen gemarteld in ondergrondse kerkers. Daar werden de slachtoffers van ontvoeringen vastgehouden tot het losgeld was betaald. Van daaruit werden bij het begin van de oorlog de christelijke wijken bestookt met 120 mm mortieren, zonder dat de maronieten het vuur konden beantwoorden.
De slecht gewapende christelijke milities konden Tall Zaatar pas veroveren na een belegering van acht maanden. Niemand vroeg zich af hoe een "vluchtelingenkamp" zo lang kon standhouden. Toen de situatie voor de fedayeen onhoudbaar werd begonnen er discrete onderhandelingen. De Palestijnen kregen de kans zich onder begeleiding van het Rode Kruis uit Tall Zaatar terug te trekken. Ze zouden zelfs hun wapens mogen meenemen. Maar dat voorstel wezen ze af als "een schandelijke vernedering." Tenslotte werd de vesting ingenomen. De Palestijnse krijgsgevangenen werden overgedragen aan het Rode Kruis. Massamoorden Het klooster van Deir Achache was reeds lang omgebouwd tot een school, die werd geleid door maronitische monniken. Er waren bijna duizend leerlingen, christenen, maar voor het merendeel moslims. Het onderwijs was voor de meeste studenten volledig gratis. Op 3 september 1975 werd de school bestormd door honderden gewapende moslims. In het gebouw bevonden zich toen drie bejaarde monniken. De jongste was zestig, de oudste drieënnegentig.
Eén geestelijke wordt in zijn kamer met messteken gedood, de tweede wordt onthoofd. Zijn lichaam wordt in brand gestoken. De derde, de oudste monnik was blind: de overvallers sneden bij wijze van grap de slagaders van zijn armen door en lieten hem doodbloeden. Daarna staken ze het klooster in brand, plus de schoolbussen en 90 woningen van christenen.
Het stadje Damour telde 15 000 inwoners, bijna allemaal maronieten. Op 10 januari 1976 leek de burgeroorlog er nog ver weg. Er waren geen milities in het stadje. Er werd een processie gehouden waarbij de parochiepriester de huizen zegende, terwijl een kinderkoor religieuze liederen zong. Maar zonder dat de inwoners het wisten werd hun stad omsingeld door Palestijnse troepen, die in de heuvels rondom hun artillerie in stelling brachten. Toen de eerste granaten insloegen was het te laat om te vluchten: de stad was van de buitenwereld afgesneden door minstens tienduizend zwaargewapende Palestijnen. Na drie dagen van beschietingen drongen zij een stadswijk binnen en slachtten er iedereen af die hen in handen viel.
Intussen had de Libanese regering troepen naar Damour gestuurd om de stad te ontzetten. Het geregelde Libanese leger was toen nog niet uiteengevallen in rivaliserende fracties. Maar toen zij Damour naderden sloegen de moslimsoldaten aan het muiten. Zij wilden niet vechten tegen hun islamitische Palestijnse broeders. Het moorden kon ongestraft verdergaan. Nacht na nacht herhaalde zich hetzelfde scenario: de fedayeen bezetten een wijk in Damour, vermoordden de inwoners en trokken zich tegen de ochtend weer terug. Een deel van de
inwoners van Damour kon 's nachts doorheen de Palestijnse linies ontsnappen, en van hen kennen we de gruwelijke details: vrouwen met afgesneden borsten, verminkte lijken die in groteske houdingen in de bomen waren opgehangen. Het lot van de familie Kanaan is misschien symbolisch voor heel het Libanese drama: vijf jaar lang hadden zij onderdak verleend aan een Palestijns gezin. Maar de Kanaans werden allemaal vermoord: de grootvader, de vader, de moeder en de vier kinderen. De laatste overlevenden werden afgeslacht toen de fedayeen de kerk bestormden waar zij een toevlucht hadden gezocht. Maar de media hadden geen belangstelling voor Damour. De stad kwam slechts één keer in het nieuws, jaren later, toen de Israeli's bij hun invasie in Libanon de stad bombardeerden en er de Palestijnen uit verjoegen. Toen was verontwaardiging algemeen. Niemand vond het toen nodig te herinneren aan de barbaarse manier waarop de Palestijnen de stad hadden veroverd. Arafat heeft zich nooit moeten verantwoorden voor de uitroeiing van de christenen in Damour.
Paspoortmoorden Een andere reeks misdaden waarvoor de media nooit belangstelling hadden waren de zogenaamde paspoortmoorden. In Libanon stond de godsdienst op het identiteitsbewijs vermeld. Moslimmilities hielden dikwijls willekeurige voorbijgangers tegen voor een paspoortcontrole. Als zij christenen bleken te zijn werden zij ter plaatse doodgeschoten. Honderden, zoniet duizenden maronieten werden op die manier afgemaakt. Maar slechts één geval haalde de media: de dader was toen namelijk een christen en zijn slachtoffers waren moslims. De voorgeschiedenis van deze zaak is typisch voor de Libanese burgeroorlog: twee groepen jongeren uit christelijke families waren doodgeslagen met bijlen en knuppels terwijl zij een route verkenden voor een autorally. De oorlog had toen nog niet heel het gewone leven ontwricht. Twee van de vermoorde jongens waren broers. Hun vader was een journalist met pro-Palestijnse sympathieën. Hij behoorde niet bij één of andere militie. Maar toen hij de dood van zijn twee zonen vernam sloegen bij hem de stoppen door. Met enkele gewapende vrienden trok hij door de straten van Beiroet en begon aan zijn reeks paspoortmoorden tegen moslims. Daarbij vielen 100 doden. Dat kwam wel in de kranten. Men bedacht er zelfs een lugubere naam voor: Zwarte Zaterdag. Die ene, geïsoleerde wanhoopsdaad van een door verdriet krankzinnig geworden vader moest dienen om alle Libanese christenen af te schilderen als fanatici en moordenaars. Behalve de massamoord in Sabra en Sjatilla was dat de enige keer dat christenen zich op grote schaal te buiten gingen aan wraakakties.
"Progressieve" sjiieten In september 1983 trokken de laatste eenheden van het geregelde Libanese leger zich onder druk van sjiietische milities terug uit de wijk Mreijé in Beiroet. In hun kielzog verlieten 6000 christelijke families hun huizen. Enkele christenen bleven achter: zij voelden zich relatief veilig omdat op slechts honderd meter van hun huizen een Italiaans onderdeel van de multinationale vredesmacht was ingekwartierd. Nauwelijks waren de laatste Libanese soldaten vertrokken of de strijders van Amal bezetten de wijk. De christenen werden uit hun woningen verjaagd. Twaalf mensen die zich verzetten worden doodgeschoten. Daarna brandden de sjiieten alles plat: 400 huizen, tientallen winkeltjes en kleine bedrijfjes, een klooster en drie kerken. De christenen smeekten de Italiaanse soldaten om hulp, maar die keken toe zonder een vinger uit te steken. Ook Nabih Berri, de leider van Amal, riep zijn manschappen niet tot de orde. Ook in september 1983 riepen Iraanse fundamentalisten en Libanese sjiieten een autonome islamitische republiek uit in een deel van de Beekavallei. In het stadje Rayak dynamiteerden deze vrome gelovigen na het vrijdaggebed een appartementsgebouw waar christenen woonden. Twee overlevenden huilden onder het puin, maar het Syrische leger belette de burgerbescherming hen uit te graven. Ook de sjiieten en de Iraanse troepen in Libanon, de gevreesde Revolutionaire Wachters van Khomeiny werden toen door de media "progressieve moslims" genoemd. Dat zij ambassades opbliezen, vliegtuigen kaapten en mensen jaren gegijzeld hielden deed schijnbaar niets ter zake: zij waren "progressief". Dezelfde omschrijving ook werd gebruikt om de Druzen te typeren, een middeleeuwse sekte geleid door feodale families, die een strikt kastenstelsel handhaven. Nog in de Beekavallei, bij de stad Zahlé, ligt het dorp Kab Elias. Reeds eeuwen woonden christenen en moslims naast en door elkaar. Tot moslims, opgehitst door gewapende Palestijnen, besloten een razzia te houden tegen de "ongelovigen". Hierbij werden 16 christenen gedood en 23 gewond. Een aantal christenen werd gegijzeld en pas vrijgelaten na betaling van een losgeld. Daarna werden de "ongelovigen" uit hun dorp verdreven. De vluchtelingen werden herhaaldelijk het slachtoffer van ontvoeringen en roofovervallen.
Druzische beulen In het Choufgebergte waren tijdens de burgeroorlog geen christelijke milities actief. De maronieten leefden er zogezegd onder bescherming van de Druzen. Hoe theoretisch die bescherming was bleek reeds in 1977, toen na de aanslag op Kamal Joumblat tientallen maronieten werden vermoord. Maar dat was slechts een prelude voor de pogrom die nu volgde. Christenen werden gekeeld, levend verbrand, aan haken opgehangen, met bijlen in stukken gehakt. Bij de slachtoffers waren ook vele Grieks-orthodoxen en Grieks-katholieken die met heel de burgeroorlog niets te maken hadden. Bij de brug van Kfarnabrakh werden maronieten met een kettingzaag in stukken gezaagd. Eén verminkte gevangene smeekte om een genadige dood: "Genade, dood me alsjeblief." Zijn beul antwoordde: "Nog beetje geduld, eerst zagen we je arm nog af, dan je hoofd." Maronieten werden in groepen bijeengedreven en met handgranaten afgemaakt. Meisjes werden eerst herhaaldelijk verkracht, daarna vermoord. Kerken, kloosters en kapellen werden geplunderd en vernield. Uit meer dan honderd dorpen werden de maronieten verjaagd. Hun plaats werd later door Druzen ingenomen. Alleen al in het dorp Bhandoum werden 500 christenen vermoord. De multinationale vredesmacht bevond zich slechts enkele kilometer verder. Maar ze greep niet in. Zoals één vluchteling uit de Chouf verbitterd opmerkte: "Ze zijn 5000 kilometer ver gekomen om de Palestijnen te beschermen. Ze wilden zich niet eens 10 kilometer verplaatsen om de christenen te redden." Ook het Israëlische leger, dat toen vlakbij was, legde de Druzen geen strobreed in de weg. Sabra en Sjatilja Van alle massamoorden die tijdens de Libanese burgeroorlog werden gepleegd zijn alleen die in Sabra en Sjatilja door de media vereeuwigd. Zij pasten in de pro-marxistische en proislamitische propaganda: de daders waren immers christenen en de slachtoffers moslims. Er werden 460 mensen vermoord: 109 Libanezen, 328 Palestijnen, verder ook Syriërs en Iranezen. Sommige van de slachtoffers waren waarschijnlijk inderdaad guerrillastrijders en terroristen, maar de meesten waren onschuldige burgers. Er werden ook 15 vrouwen en 20 kinderen vermoord. De rechtstreekse aanleiding tot de aanval op Sabra en Sjatilja was de moord op Bechir Gemayel, die kort na zijn beëdiging als president in zijn paleis werd gedood door een bom die daar was geplaatst door Syrische agenten. Samen met hem kwamen bij de explosie 23 mensen om. En tegelijk werd de laatste hoop op een vreedzame regeling van het
Libanese conflict aan flarden gescheurd. Gemayel was één van de laatste politici die niet alleen voor de maronieten maar ook voor vele moslims geloofwaardig was. En natuurlijk lag de verbittering van de christelijke militieleden dieper: velen van hen hadden vrienden en familieleden verloren die waren gesneuveld, vermoord, verkracht, doodgemarteld, omgekomen bij bombardementen op woonwijken. Sabra was een bolwerk van het FPLP van George Habasj. Daar waren jarenlang mensen gevangengehouden en dikwijls gefolterd door de Palestijnen. Dat alles is geen excuus. Het is alleen een verklaring. De aanval op Sabra en Sjatilla was een onvergeeflijke wraakneming van enkele losgeslagen, verbitterde en ongedisciplineerde militieleden. Zij verdienen een zware straf. Maar zij handelden niet op bevel van hogerhand. De maronitische leiders hadden hun volgelingen opgeroepen géén wraakacties te ondernemen. De aanval was geen onderdeel van een geplande operatie. Het was een misdaad van één kleine, geïsoleerde groep. Het heeft geen zin de christelijke gemeenschap in Libanon daarvoor collectief verantwoordelijk te stellen. Zoals Zwarte Zaterdag was ook deze wraakneming een alleenstaand feit. Tegenover deze twee wraakoefeningen staan tientallen systematische en georganiseerde moordpartijen die gepleegd werden door Druzen, Palestijnen, sjiieten, soennieten en Syrische troepen. Maar die werden door de internationale pers verzwegen. Zij waren politiek niet interessant. Sabra en Sjatilla waren dat wel: zij konden gebruikt worden om de vernietiging van het democratische christelijke Libanon aanvaardbaar te maken voor de publieke opinie én zij konden uitgespeeld worden tegen Israël, dat onrechtstreeks verantwoordelijk werd gesteld voor deze misdaad. Vergeten slachtoffers In 1977 werd de Druzische leider Kamal Joumblat bij het kasteel van zijn familie gemitrailleerd door handlangers van de Syrische geheime dienst. Uit wraak vermoordden de Druzen 150 christenen, die met de aanslag niets te maken hadden. Daarbij waren ook vrouwen en kinderen. De meesten werden gewoon langs de kant van de weg doodgeschoten door groepen woedende Druzen. Een Druzische voorman verklaarde later: "Onze mannen waren gek van woede. Na de dood van Kamal moesten zij hun woede afreageren." Deze massamoord vertoonde een treffende gelijkenis met de gebeurtenissen in Sabra en Sjatilla: de politieke moord op een gerespecteerd leider die een uitbarsting van blinde en barbaarse represailles ontketende. Maar dit keer waren de daders Druzen en de slachtoffers christenen. Deze massamoord werd niet één keer in de media vermeld. Het contrast met de berichtgeving over Sabra en Sjatilla is veelzeggend. Had U ooit van die episode gehoord? Of van de massamoorden in de Chouf? Van Deir Achache, Damour, de paspoortmoorden, Kab Elias of Mreijé? Al was het maar één keer? Bron: archief Vinque.
Burgerschapsvorming Langzaam maar zeker worden wij ingepalmd met behulp van onze 'eigen' christelijke mensen. Er is een Wet bevordering aktief burgerschap uitgevonden. Volgens de uitvoerders van deze wet, die in 'reformatorische' kringen aanhang vindt, mogen wij als Nederlanders wel dankbaar zijn dat er door deze Wet een middel is uitgevonden die ons kan integreren in de 'multiculturele samenleving'. Anders zouden we toch maar een onderontwikkeld, ongecontroleerd en onverdraagzaam volkje gebleven zijn. Ongemerkt belandden we in een modern heropvoedingsinstituut dat zich vestigt in 'onze' eigen reformatorische organisaties. Natuurlijk zien zij weer kansen, want hun neuzen zijn geoefend om macht te ruiken en om zich bij de macht aangenaam te maken. Een nieuwe 'wet burgerschapsvorming' kan dunkt me alleen maar dienen om het oude, nederlandse volkskarakter te vernietigen, om in plaats daarvan een nieuw volksbeeld te ontwikkelen. De functionaris van de toekomst is de leerling van nu. Is hij bekwaam om zichzelf en anderen te controleren op respect? Geen respect voor de eer, maar respect voor het ongenormeerde zelf. In de vijzel van tegennatuurlijke humanistische 'mensenrechten' wordt het karakter van leerlingen fijngestampt tot willoosheid en overschilligheid onder het mom van respect. Dit is geen eerbied voor de goeden, maar een verering van de nieuwe, gruwelijke goden van theïsme en atheïsme. Verzetten Nederlanders zich hier tegen? Of kunnen 'wij' er een slaatje uit slaan, is de eindeloos herhaalde vraag van farizeistische groepen die uit lijfsbehoud hun kinderen voorzichtig gereed maken voor een offer aan de goden van deze tijd. Wie respect invoert, ontneemt de leerling zijn rust en overzicht. Aan onze jeugd wordt wijs gemaakt dat 'respect voor jezelf en de ander' de wereldvrede garandeert. Zullen wij in vrede door respect voor het kwaad geloven? Onmogelijk, want het gaat buiten God en Zijn schepping om. Immers begint burgerschapsvorming niet bij politiekcorrect respect voor jezelf en de ander, maar echte gewetensvorming begint voor burgers bij het verbond, bij de Goddelijke eed, bij Christus' kroonrechten, bij Zijn wil, bij Zijn dienst en bij Zijn vreze. Wie het geloof belijdt, dat wil zeggen wie Christus aanwijst, die zweert alle respectsgoden en gelijkheidsafgoden af. Wie het heilige recht eerbiedigt, kan geen eerbied hebben voor zonden die een gruwel zijn in Gods heilige ogen. Hier past geen respect maar gerìcht en straf. Hier wringt de schoen, want terwijl het tijdbewuste reformatorische kerkendom de mond vol heeft over
geloof, maakt het ons het dogma àfhandig. In werkelijkheid leggen zij de nieuwe respectsgeest aan onze leerlingen op. Dit is flagrant in strijd met de doopbelofte. De respectsdirekteuren moeten met hun vingers afblijven van de gedoopte, geheiligde kinderen. Wie de respectsdwang invoert, pleegt een kaalslag. Alléén revolutionaire fideïsten en baptisten die het bestaan van de uitwendige kerstening loochenen, kunnen 'kansen' zien in een Wet burgerschapsvorming. De respectsrebellen zijn uit op verwarring en ontwrichting van de oude standensamenleving. De mens werd tot ontevredenheid opgewekt, vervolgens wilden zelfs personen van adel populair overkomen. Freule Wittewaal van Stoetwegen bracht in de jaren-'70 een bezoek aan respectloze Damslapers; een droevig vertoon. Zullen wij meehuilen met de wolven in het bos? Zullen wij vol bewondering opzien naar de opgerichte afgoden van volksvooruitgang, emancipatie, inspraak en mondialisme? Hier ligt voor het volk geen heil in, maar enkel onheil, want er is buiten Gods inzettingen geen enkel heil voor land en kerk te verwachten. Zullen wij met de trouwelozen meehossen rond de vrijheidsboom, om als prijs voor onze felbegeerde 'vrijheid' te betalen: het opofferen van onze kinderen aan de moloch van de multiculturele maatschappij? Wie als burgers niet bij God beginnen, komen nooit bij Hem uit, maar riskeren slechts zelfvernietiging. Het voorbeeld van de volksverslinder Bileam mag ons waarschuwen. Wie de gekerstende Nederlandse staatstoestand achter zich heenwerpt, is overgeleverd. Hij zou tevergeefs blijven zoeken naar wegen om te overleven naast en tegenover het werkelijke leven. Wij verwachten buiten Gods wet om geen enkel heil bij volk en kerk, want wie het Woord verwerpt die keert zich automatisch ook tegen zichzelf. Wie zichzelf laten degraderen tot christelijke privépersonen, geven ons volk over aan de afgoden. Maar dit betekent: Wie Neêrlands God berooft van Zijn erfdeel, hebben de dood lief. Wie droomt dat hij het 'wiel' van de samenleving opnieuw uitvindt, zal wakker worden zodra hij door de moderne humanisten als overbodig nummer aan de kant is gezet. Het is misleidend om de jonge Nederlandse burgers te misvormen tot verlichte massamensen, die slechts 'trots' mogen zijn op wat de progressieve éénpartijleiding hun voorschrijft te denken en te vergeten.
ds. H. Oussoren, Vrij Hervormde Gemeente van Grafhorst.