INHOUD
REDACTIONEEL
Cholesterol enzo
CONSUMENTENNIEUWTJES
2
SIERTUIN EN LANDSCHAP
Je tuin een kinderparadijs? Kinderspel! Faam en schaam in openbaar groen Tuin en arbeid: werktuigen!
3 11 12
MOESTUIN
De moestuin van april tot juni
Vis eten met een goed geweten Eerlijke en biologische kleding van SaTya Consumentennieuwtjes
37 45 48
BLIK OP MILIEU
GGO’s wereldwijd illegaal verspeid Leerstoel biologische veredeling ‘Bio’brandstoffen: paardenkracht kost haver
16
BLIK OP MILIEU
23 28
EN VERDER
Pionierplanten
51 52 53 39
VOEDING
Lente in de keuken Duurzaam met smaak LANDBOUW
Hoeveproducten in de kijker
37
Lezers schrijven Zoekertjes Uitgelezen Velt heeft een nieuwe website Uitgelezen ... met de Velt-website
22 30 55 33 50 56
MIDDENIN
Plaatselijke activiteiten: kijk naar wat er leeft.
Seizoenen april 2006/ 1
CHOLESTEROL ENZO In Frankrijk trokken consumentenorganisaties aan de alarmbel. Verzekeraar Maaf tekende er een akkoord met voedselgigant Unilever. Het ziekenfonds Maaf is gespecialiseerd in aanvullende ziekteverzekeringen en zal de aankoop van cholesterolverlagende producten terugbetalen aan al wie in dit ziekenfonds zit. Tot 40 euro per jaar kunnen mensen ‘terugverdienen’ als korting op het volgende jaar – op voorwaarde dat de verzekerden braaf de aankoopbewijzen voorleggen. Boze consumentenorganisaties dus. Gezondheid wordt misbruikt voor marketing. Bovendien is een hoog cholesterolgehalte maar één oorzaak voor zware hartaandoeningen. De consumentenorganisaties willen bovendien dat Unilever in plaats van Pro-activ als wondermiddel te promoten, kiest voor minder vet of suiker in sommige van haar producten. Ook in Nederland is er een dergelijk akkoord. Unilever zag er de verkoop van dergelijke producten met 25% stijgen. Hier zijn heel wat vragen bij te stellen. Wat met mensen die gewoon gezond leven en eten – zonder dat ze Unilever daarvoor nodig hebben? Daar is intussen in Nederland een antwoord op. Verzekeraars moeten vanaf dit jaar gaan concurreren, omdat de ziektekosten stijgen en omdat van concurrentie een betere prijs/kwaliteit verhouding wordt verwacht. Of dat lukt is nog de vraag, maar er duiken alvast interessanter experimenten op dan het Unilevervoorbeeld. Biologische consumenten zouden een beduidend goedkoper ziekteverzekering kunnen krijgen. De redenering luidt als volgt: deze mensen gaan bewust om met voeding en milieu. Het aantal rokers in deze groep is lager dan gemiddeld, het aantal mensen met overgewicht ook. Ze eten minder suiker, vlees en vet en meer verse groente en fruit. De kinderen krijgen vaker en langer borstvoeding en hebben daardoor minder allergieen… Triodos verzekeringen en Flexis hebben al aan tafel gezeten met de biologische sector om zo’n voorstel uit te dokteren. Goed nieuws op komst voor Nederlandse “bewuste consumenten”. Maar misschien is behalve die financiële besparing vooral het volgende belangrijk: biologische voeding en de levensstijl die daarbij past zijn weliswaar duurder – maar die mensen kosten minder aan de ziekteverzekering. Naast het feit dat bioboeren zorgen voor minder vervuiling én minder maatschappelijke kosten is ook dit feit waar men op termijn niet meer omheen kan. Relinde Baeten
2/ Seizoenen april 2006
JE TUIN, EEN KINDERPARADIJS? KINDERSPEL! SOFIE HOSTE
Kinderen leren al spelend de wereld verkennen. De tuin kan een boeiende en spannende omgeving zijn waar ze experimenteren en ontelbare ervaringen opdoen. Spelen is ook echt nódig! Kinderen leren omgaan met risico’s en hun eigen grenzen verkennen en verschuiven, alertheid oefenen en hun motoriek ontwikkelen. Daarom gaan we in dit artikel dieper in op de diverse speelmogelijkheden die je tuin kan bieden.
bod komen! Een spinnetje dat je op hun handje laat kruipen is voor hen een prettig kriebelding en geen voorwerp van angst of afschuw zolang je er maar vroeg genoeg mee begint. En dat is al mogelijk wanneer ze nog maar enkele maanden oud zijn als je ze op de arm mee naar buiten neemt. Maar zeker als ze zelf hun eerste pasjes zetten in die wondere tuinwereld. Je kan ze leren luisteren naar de
Tuinen kunnen paradijslijk zijn voor kinderen. Je kan daarin een handje helpen. Foto Nadia Tahon.
ECOLOGISCHE TUIN HEEFT EEN STAPJE VOOR
Een ecologische tuin is extra aantrekkelijk voor kinderen. Er valt altijd wel iets te ontdekken en te beleven. Bestrijdingsmiddelen gebruik je niet en bijgevolg is je tuin een lokplaats voor vele dieren: vogels in de haag en in de nestkastjes die je hebt opgehangen, vlinders, bijen en hommels op de bloeiende planten. Maar ook rupsjes op de ‘p(r)ikkeplanten’ (netels), kikkers die in de vijver plonzen en minibeestjes zoals kevers en miertjes. Laat alle zintuigen van je spruiten aan Seizoenen april 2006/ 3
bijen die zoemen, de sjirpende sprinkhanen en de vogels die fluiten. Of hoe de wind ruist in de bladeren van de bomen en door het lange gras. En – hoor eens! – hoe prettig de zaaddoosjes van juffertjes-in-’t groen en van klaprozen rammelen. Laat ze ook eens met hun handje de blaadjes van planten aaien. Er zijn er héél zachte bij zoals van ezelsoren en salie en dan weer heel gladde zoals van hemelsleutel. En – oh! – wat ruikt die lavendel en die rozemarijn heerlijk. En heerlijk smaken ook die bosaardbeitjes. VOOR ELK WAT WILS
Maak de zandbak ruim genoeg. Zo kan er altijd eentje bij! Foto Amaury Vermeire.
De wensen van kinderen en hun ouders lopen vaak uiteen. Maar het is zeker mogelijk om de wensen van de kinderen en de ouders op een esthetische manier te integreren in je tuin. Een goed basisontwerp is hiervoor onontbeerlijk. Jonge ouders willen vooral genieten van hun tuin en hebben meestal weinig tijd om te spenderen aan het beheer van hun tuin. Wat kinderen willen is sterk leeftijdsafhankelijk. Je tuinplan is daarom een dynamisch gebeuren.
4/ Seizoenen april 2006
DE ALLERKLEINSTEN EERST…
Kleine kindjes (tot twee jaar) spelen het liefst op een veilige plek dicht in de buurt van mama of papa, op het terras en in de zandbak. Een zandbak is voor de allerkleinsten een waar feest. Het is vaak de eerste keer dat je kind met het element ‘aarde’ in contact komt. En een zandbak wordt pas echt leuk als er ook water bij te pas komt: dan is het echt kliederen geblazen! Heb je een regenput? Monteer er een pomp op die je met de hand kan bedienen. Een zandbak plaats je altijd beschut en op een zonnige plek, zo kan het zand opwarmen. Maar je moet er wel voor zorgen dat op hete zomerdagen de zon wordt afgeschermd. Dat kan door een parasol of door een snelgroeiende struik zoals een vlinderstruik op droge grond of een boswilg op nattere bodem. Op twee jaar tijd zijn ze groot genoeg om wat schaduw te geven. Ben je hier nog niet aan toe, dan kun je rond de zandbak ook planten zetten in grote potten, zoals wat fikse liguster. Of misschien je kamerplanten die in de zomer behoefte hebben aan verse lucht en tegen felle zon bestand zijn. Een snel en makkelijk resultaat krijg je met een scherm met wat snelle eenjarige klimmers zoals kanariekers. (zie Seizoenen 6/2005 Pionierplanten). De zandbak afdekken na gebruik is noodzakelijk. Zo wordt bij een regenbui het zand niet nat en zijn de plasplannen van de buurtkatten verijdeld. Gebruik bij voorkeur een gesloten deksel, geplaatst op een paar stenen zodat de zandbak wordt verlucht. Een raster volstaat vaak niet. Katten zijn namelijk best bereid om hun behoefte te doen ‘op z’n Frans’.
Qua materiaal hoeft het niet zo’n schreeuwlelijk plastic geval te zijn, in de handel zijn ook houten versies met FSClabel verkrijgbaar. … EN NU IKKE!
Vanaf twee jaar gaat een kind stilaan op ontdekking in de tuin. Dan zorg je het best voor leuke hoekjes, wegjes en plekken in je tuin die uitnodigen om te spelen. Een fijne speelruimte kan je maken door op één plaats zowel avontuurlijkheid als geborgenheid te combineren. Zo’n plek kan je aanleggen door voldoende afwisseling in de tuin te brengen: variatie in reliëf en variatie in open en gesloten ruimte. De verbindingen tussen deze plekken vormen ook een belangrijk spelelement.
Hoger gras met daarin paadjes gemaaid: ideaal voor verstoppertje of tikkertje. Foto Geertje Coremans.
VAN HOOG NAAR LAAG, VAN LAAG NAAR HOOG
Kinderen benutten graag een niveauverschil voor allerlei spelletjes, of gewoon om op te zitten of te liggen. Met een fikse hoop aarde in de tuin heb je dus altijd prijs. Als er onderin een grote rioolbuis steekt, kunnen ze er onderdoor kruipen maar ook zonder dat is een ‘berg’ in de tuin geweldig. Je kan erover rennen of er met de fiets over crossen. Een zacht glooiende kuil onder een grote struik is een echt rovershol en in een put ‘bekleed’ met wat bakstenen of kasseien kan je samen met de grote mensen een heus kampvuur maken. Ook trappen en licht verhoogde plateaus nodigen uit tot spelen. En op houten stapblokjes kan je heerlijk de tuin doorhuppelen.
PLANTENKEUZE
Als je kinderen hebt, hou je daarmee rekening bij de plantenkeuze. Struiken met een parasolvorm zijn handig: onder vlier, krent, boerenjasmijn kan je door lopen. In een speelbosje zet je soorten die tegen een stootje kunnen en ook soorten zonder doornen of stekels waaraan ze zich kunnen bezeren. Dus geen valse acacia’s, heesterrozen, mei- of vuurdoorn. Over het al dan niet weren van ‘giftige soorten’ zijn er verschillende meningen. Uiteraard zet je geen struiken waarvan de bessen dodelijk giftig zijn. Maar gelukkig zijn er niet zoveel. Een belangrijke spelregel (voor jezelf ) is dat je de eetbare besjes niet vlak naast niet eetbare soorten zet. Baken duidelijk af waar mag gegeten worden. Op de website vind je een lijst van de meest giftige soorten: www.velt.be. Seizoenen april 2006/ 5
Ideale klimbomen spreiden hun takken niet te ver boven de grond. Foto Geertje Coremans.
voor de kleine luisteraars. Je kan voor een extra knus gevoel dit hoekje een beetje afschermen met wat struiken of een haagje. En waarom eens geen echt klein podium bouwen? Zo kunnen de grotere kinderen met hun voorbereide stukjes eens op de planken staan! Vaak hebben ‘de groten’ (7-12 jaar) echter behoefte aan een eigen plekje, een stukje privacy verder in de tuin. Een open plek middenin het speelbosje of ergens (niet te) hoog in een boom. KLIMBOMEN
En wat vooral onweerstaanbaar is: plassen! Van regenwater, wel te verstaan… ’s Zomers gewoon zalig om er doorheen te rennen of te fietsen. En volgt er ‘s winters na regen vorst? Dan heb je een glijbaantje. VARIATIE IN OPEN EN GESLOTEN RUIMTE
Voor kindjes vanaf drie jaar is een grasveldje onontbeerlijk als speel- en voetbalveldje. Maar het gras kan op bepaalde plaatsen ook hoger groeien, met kort gemaaide wandelpaadjes erdoor. Hierin kan tikkertje en zelfs verstoppertje worden gespeeld. In de buurt van het terras kan je ook een voorleeshoekje installeren met een ruime bank of allemaal kleine zitblokjes 6/ Seizoenen april 2006
Staan er al bomen in de tuin of wil je er planten? Bedenk dat een boom met een hoge, rechte stam als klimboom niets waard is. Ideaal is: een boom met gespreide takken, niet al te hoog boven de grond en zonder bros hout. Een oude catalpa of acacia laat je beter met rust en ook oude(re) vlinder- en vlierstruiken zijn niet betrouwbaar. Maar in een stevige eik of wilde kerselaar kan je zelfs een touwladder of dik touw met knopen hangen. SPEELBOSJES
Kinderen groeien sneller dan planten en niet iedereen heeft het geluk van wat mooie oude bomen en forse struiken in de tuin. Dan is een speelbosje de oplossing. Een speelbosje is niet meer of minder dan een begroeiing van bomen en struiken. In een kleine tuin volstaan één boom en enkele struiken. Op een nieuwbouwterrein krijg je algauw wat spontane opslag van (bos)wilgen, gewone es of berken, vaak zelfs nog voor het huis af is.
Neem die planten in je tuinplan op – zeker als ze in een groepje staan – ook al zijn het nu niet meteen je favoriete soorten. Meer zelfs, je kan her en der opgeschoten exemplaren gewoon uitgraven en bij elkaar planten. Misschien voor de eerste de beste toeschouwer een wat iel geheel, maar wat doet dit ertoe? Voor kinderen lijkt zoiets al gauw een oerwoud. Ook al kunnen ze in die jonge boomstaken nog niet klimmen, zo’n bosje leent zich uitstekend tot kampen bouwen. Met wat oude lakens, een paar oude stevige planken en wat timmermateriaal kan de pret niet op. Je kan ‘de boel’ altijd wat fatsoeneren door aan de rand van het bosje wat afdichtende struiken te planten zoals prachtframboos, sneeuwbes (Symphoricarpus x chenaultii) of wat lentebloeiende spireastruiken. Of, waarom niet, met een groep eetbare bessenstruiken. AANPLANTEN KAN OOK
Heb je niet het geluk dat de natuur je een bosje cadeau deed, dan moet je aanplanten. Tijdig aanplanten en/of kiezen voor snelgroeiende bomen en struiken is dan de boodschap. Als je van in het begin van je zwangerschap of bij de geboorte van je kind een samenstelling maakt van wat flinke scheuten dan heb je al vlug resultaat. Essen, elzen, wat bos- of waterwilg op vochtige bodem en op drogere grond gewone esdoorn, boswilg en jonge berkjes die je ‘op de kop tikt’. Vergeet ook niet om – afhankelijk van de bodem – enkele traaggroeiende soorten zoals eik, Spaanse aak of tamme kastanje ertussen te planten. Het zijn deze bomen die jou en je kinderen zullen overleven.
Als het bosje zijn dienst heeft gedaan, kan je bepaalde bomen of struiken eventueel selectief kappen. Het is namelijk niet aangewezen om al die opgegroeide staken te laten uitgroeien tot volwassen bomen. Daarvoor staan ze te dicht bij elkaar. Bovendien produceren soorten zoals boswilg, es en esdoorn massa’s zaailingen! De gekapte houtgewassen kan je verhakselen en als mulchlaag uitspreiden onder de resterende bomen en struiken.
Een katrol, ook leuk voor ‘grote kinderen’. Foto Sofie Hoste.
VOORDRACHT ‘EEN TUIN OM IN TE SPELEN’
Wil je meer horen over kinderen in de tuin? Nodig Velt-lesgever Mieroos Nijsters uit in jouw lokale Veltafdeling voor een voordracht over dit thema. Kostprijs: 75 euro (+ € 0,25 /km verplaatsingsonkosten) voor Velt-afdelingen. Seizoenen april 2006/ 7
SPEELTOESTELLEN
Speeltoestellen zijn in de handel in overvloed verkrijgbaar. Kinderen vinden het reuze om te schommelen, te klimmen, te glijden… Het is allemaal erg spannend. Hieronder volgen enkele aandachtspunten voor ecologisch verantwoorde speeltoestellen. Qua materiaal verkies je hout boven plastic. Het productieproces en de oorsprong (aardolie) van plastic toestellen is meer milieubelastend dan dat van houten.
levensduur van tien jaar, kies je het best voor volgende duurzaamheidsklassen: • I, II, III of IV voor alle bovengrondse delen met risico op tijdelijke bevochtiging; • I, II of III voor delen die permanent in de grond staan (palen e.d.) Je kiest bovendien het best voor houtsoorten met FSC-label. De afkorting FSC staat voor Forest Stewardship Council en slaat op hout dat uit verantwoord bosbeheer komt. Een garantie. VERDUURZAMING
HET JUISTE HOUT OP DE JUISTE PLAATS: HOUTSOORT
Bij de keuze van houten speeltoestellen let je in de eerste plaats op de houtsoort en de daarmee samenhangende duurzaamheidsklasse. Bv. Robinia zit in klasse I - II, hoog dus. Speeltoestellen hoeven meestal geen heel leven mee te gaan! Als je rekent op een
Hout wordt heel vaak chemisch behandeld tegen aantasting door schimmels en insecten. Meestal gebeurt dit door het hout te ‘impregneren’ met stoffen die giftig zijn voor die schimmels en insecten, maar vaak ook voor mensen. Hout chemisch behandelen is echter helemaal niet nodig, als je maar het juiste hout op de goede plaats in een juiste constructie gebruikt. SPEELTOESTELLEN OOK FIJN VOOR KLIMPLANTEN
Houten constructies van schommel, klimrek, klimpergola of het dak van het speelhuisje kan je in je tuin integreren door ze te laten begroeien met klimplanten: kamperfoeliesoorten of doornloze roos bv. Zéphirine Drouhin. Verwijder regelmatig dode bladeren want ze houden het hout vochtig. Op de website van Velt vind je een lijst van verkooppunten van ecologisch verantwoorde houten speeltoestellen: www.velt.be. Ken je nog andere verkooppunten? Laat het ons weten:
[email protected], 03 281 74 75 8/ Seizoenen februari 2006
VERBINDINGEN - ‘ALLEZ, CIRCULEZ MADAME!’
Wat echt belangrijk is voor kinderen zijn circulatiemogelijkheden. Vooral veel verschillende hoekjes – eventueel met een verschillende sfeer – die verbonden zijn door (kronkel-)paadjes, een bruggetje of openingen in de haag vormen een uitdaging. Op die manier kan zelfs een strakke formele tuin met veel nette paadjes aantrekkelijk zijn voor kinderen. En een poortje dat ze zelf open en toe kunnen doen is gewoon het einde. Gegarandeerd dat je ‘tol’ moet betalen om te worden toegelaten tot hun heiligdom. KAMPEN BOUWEN
Je kan ook gezamenlijk een echte boomhut, blokhut of adelaarsnest bouwen met je kinderen na een fase van voorbereidingen (maquette in lego, allerlei schetsen, boodschappen in de houthandel...). Samen een echt ‘groot’ project uitwerken is pure quality time! Het vereist natuurlijk wel wat handigheid. Een natuurlijk ogende mogelijkheid is de wilgentenenhut. Met soepele wilgentwijgen kan je vrij eenvoudig zelf een wilgentenenhut of -tunnel maken. Wilgen groeien snel en dat geeft de wigwam al snel een groen jasje. EEN EIGEN HOF: ZELF EEN STUKJE TUIN OM TE ZAAIEN EN TE PLANTEN
De meeste kinderen vinden het fantastisch om zelf een stukje grond te mogen beheren. Een bloemenfestijn of een minimoestuin? Hoe kleurrijker hoe liever!
Spelen met water, is er iets leukers? Zulk spel gaat eindeloos door... Foto’s Stichting Oase, (Beuningen) & Koen Mogensen. Seizoenen april 2006/ 9
Ze kunnen er naar hartenlust zaadjes zaaien om ze nadien te zien ontkiemen en de planten te zien opgroeien. Kies voor soorten die gemakkelijk aanslaan: zonnebloem, goudsbloem, reukerwt, Oost-Indische kers. Kinderspel is beslissend voor het leven. Geef je kinderen daarom voldoende speelruimte in de tuin. En speel zelf gerust mee. Wat is er leuker dan samen lekker zot doen? Geniet ervan! Met dank aan Geertje Coremans, Mieroos Nijsters en Nikè Verfaille voor hun nuttige input. Met stukjes boomstam maak je stapstenen of kabouterzitjes. Foto Sofie Hoste.
MEER INFORMATIE EN NUTTIGE LITERATUUR:
• Bunny Guinness, Een tuin voor de hele familie. Het eerste tuinboek voor zowel volwassen liefhebbers van planten als voor kinderen die houden van uitbundige spelletjes in de tuin. Uitgeverij Terra, ISBN 90/6255/718/X. Hierin vind je ondermeer talrijke prachtige voorbeelden van boomhutten. • Duurzaam zonder verduurzaming, Vibe: zie recensie in Uitgelezen. • Voor fabricatie van wilgentenen constructies: - Ecofence, www.ecofence.be, 03 411 22 64 - De Groene Klusser, www.degroeneklusser.be, 0485 62 40 05.
10/ Seizoenen april 2006
FAAM EN SCHAAM IN OPENBAAR GROEN EENDJES VAN DE VERDRINKINGSDOOD GERED
Een foute aanleg van openbaar groen heeft veel gevolgen. Een foute aanleg van een vijver of poel in het openbaar domein hoort daar ook bij. Hier een concrete ervaring. Dankzij het ‘heldhaftig’ optreden van Geertje Coremans en een groenarbeider van de stad Lokeren konden vijf kleine eendjes van de verdrinkingsdood gered worden. In het centrum van Lokeren ligt een groot rechthoekig waterbassin. Door de hoge rechte randen kunnen dieren die in het water sukkelen er niet meer uit. Naar verluidt verdrinken elk jaar een aantal dieren in die waterval. Toen Geertje Coremans en Evelyne Fiers merkten dat een eend met haar vijf jongen gevangen zat in die val, haalden ze
in de plaatselijke technische school een lange plank die ze in het water legden. De jonge eendjes werden met een deel van de lunch van de groenarbeider naar de plank – en dus hun redding – gelokt werden. Een trap of een plank in het bassin is voldoende om zulke voorvallen in de toekomst te vermijden. Of nog: als je voor het aangenaam verpozen een waterpartij aanlegt, dan zorg je maar beter meteen voor een aanleg die veiligheid voor dieren waarbort. JOUW TIPS ZIJN WELKOM!
Heb jij tips voor deze rubriek? Voorbeeldige tips of juist zaken die beter kunnen? Geef een seintje aan
[email protected].
De wanden van dit bassin zijn te hoog. Eendjes kunnen niet uit het water en verdrinken. Foto Evelyne Fiers. Seizoenen april 2006/ 11
TUIN EN ARBEID: WERKTUIGEN! GEERTJE COREMANS
In het vorige nummer van Seizoenen bekeken we de verschillende groenvormen in de tuin gekoppeld aan het beheer. Daaruit kon je besluiten dat je het best je tuin ‘op maat’ inricht om ervoor te zorgen dat je niet meer moet werken dan je wil of kan. Maar om te beheren heb je buiten een paar flinke handen en (wat) spierkracht ook een aantal werktuigen nodig. In dit artikel zetten we de belangrijkste werktuigen die je regelmatig nodig heb op een rijtje. De werktuigen voor aanleg (schop, ploeg...) komen nu niet aan bod. En omdat het over siertuinen gaat, spreken we ook niet over schoffels en hakken! Je hebt zeker niet zo veel werktuigen nodig als de handel je wil doen geloven en het hoeft ook niet allemaal motorisch te zijn. Bij dergelijke werktuigen gaat het meestal wel sneller maar het positieve effect van het buiten bezig zijn, frisse lucht en rust of stilte, wordt door het lawaai van de motor en eventuele geurhinder teniet gedaan. Handwerktuigen hebben ook het voordeel dat je eigen energie voldoende is. Als motorische werktuigen om persoonlijke (te weinig spierkracht) of praktische reden (een bestaande tuin met een meterslange, oude en waardevolle haag) toch nodig zijn dan is het misschien een goed idee om eerder duurdere werktuigen samen met buren te kopen. Dat maakt ook het uitwisselen eenvoudig. Werktuigen die je niet vaak nodig hebt, kan je ook huren, zoals bijvoorbeeld een motorzeis. Je hoeft er geen opbergruimte 12/ Seizoenen april 2006
voor te voorzien en het onderhoud gebeurt in het verhuurcentrum. LET HIEROP
• Geschikt materiaal Een gouden regel is dat je het geschikte materiaal aanschaft en dat je dit materiaal ook gebruikt voor het doel waarvoor het gemaakt is. Met een spade ga je geen stenen loswrikken of opgraven, dat doe je met een koevoet of een pikhouweel. En de meeste snoeischaren zijn niet geschikt om ijzerdraad mee door te knippen. Zorg er ook voor dat het materiaal en het gereedschap aangepast is aan je spierkracht en aan je gestalte. Koop geen uitschuifbare ladder als je toch niet sterk genoeg bent om hem uit te schuiven en te verplaatsen. En bij een hark of spitvork moet de steel in verhouding zijn tot je lengte. Ook de grootte van je hand is belangrijk, onder meer bij de aanschaf van een snoeischaar. Sommige merken hebben twee lengtematen. Er bestaan ook zowel links- als rechtshandige modellen, ook met een rolhandgreep. De onderste handgreep ‘rolt’ met de hand mee waardoor je minder risico loopt op blaren. Voor langdurig werken op een ladder zijn treden comfortabeler dan sporten. Voor mensen die langdurig in de tuin werken of kampen met een lichamelijke tekortkoming zoals pijnlijke gewrichten of een tere rug is er ergonomisch gereedschap op de markt.
• Veiligheid Zowel bij handmatig bediende werktuigen als bij motorische is het belangrijk dat je goed weet hoe je ermee omgaat. Ook voorzorgmaatregelen voor de veiligheid neem je in acht. Werkmateriaal laat je nooit rondslingeren. En bij voorkeur ren je er niet mee door de tuin. Ook niet als de telefoon hardnekkig rinkelt! Ook de veiligheid van anderen is een aandachtspunt. Als je maait met een (motor)zeis, sta je als maaier in het midden en dus veilig. Maar je beschrijft een grote maaicirkel. Dit betekent gevaar voor anderen die in de cirkel zouden lopen zoals kinderen of huisdieren. Snoeizagen zijn zeer scherp. In tegenstelling tot een gewone houtzaag zijn snoeischaren ‘trekzagen’. Dus als je een tak doorzaagt, trek je de zaag naar je toe en niet weg zoals bij een gewone houtzaag. Let hierbij op als je voor de eerste keer dit materiaal gebruikt. Om te beletten dat je hand ‘doorschiet’ en gekwetst raakt, is een goede handgreep bekleed met stroef materiaal belangrijk. Vaak is een opbergtasje of foedraal dat je aan je broekriem hangt heel praktisch om gereedschap even op te bergen. Zo raakt het niet zoek en hou je beide handen vrij. Als je een ladder gebruikt, denk er dan aan om de stabiliteit eerst te testen vooraleer je erop stapt met (soms zwaar) gereedschap in de hand. • Onderhoud Werktuigen moeten ook onderhouden worden. Met roestig en bot materiaal moet je teveel kracht zetten. Een schaar die niet scherp genoeg is, geeft een rafelige snoeiwonde en met een botte grasmachine sleur je het gras uit de grond in
de plaats van het af te maaien. Heb je geen technische knobbel en moet je voor elk defect aan je handige, motorische werktuigen om de haverklap naar een specialist dan zijn handwerktuigen misschien toch meer aangewezen. Meer info hierover in Handboek Ecologisch tuinieren van Velt. WAT HEB JE NODIG?
Omdat de manier waarop je beheert samenhangt met de groenvorm, hier een overzicht van de verschillende beheerstechnieken en wat je ervoor nodig hebt. • Verstoren - op grote terreinen: (rotor)eg of (motorische) frees - op kleinere oppervlaktes: spitvork, drietand (cultivator) of een tuinhark (rijf, rakel, gritsel) of landhark.
Een spitvork lijkt op een mestvork of riek maar heeft rechte, vrij brede, platte tanden. Seizoenen april 2006/ 13
Snoeigereedschap: van links naar rechts: papegaaibekschaar, heggenschaar en takkenschaar met papegaaibekmodel.
Een spitvork lijkt op een mestvork of riek maar heeft rechte, vrij brede, platte tanden. • Wieden - Klein en/of groot mes en eventueel een speciale onkruidsteker voor distels, paardenbloemen.. • Maaien - Grasmachine, al dan niet motorisch, voor gazon en zonneborder (zie Seizoenen 5/2005 p. 23).
Van links naar rechts: sikkel, handzeis en gewone zeis.
- Sikkel of handzeis voor kleine stukjes (max 50 m2) bloemenweide of selectief maaien in bloemenborders - Gewone zeis of motorzeis voor hooilandjes/bloemenweiden, Gewone zeisen zijn er met een kromme of een rechte steel, ‘boom’ genoemd. Voor gras heb je een smalle zeis nodig, de brede zijn voor stugge gewassen zoals riet en heide. In de tuin is een korte zeis beter dan een lange. Zo kan je beter maaien in hoekjes en kantjes. Een motorzeis wordt meestal bosmaaier genoemd. Maar echte bosmaaiers zijn uitgerust voor het wegmaaien van opgeschoten houtgewassen en van een te zwaar kaliber, overbodig om gewoon grasland te maaien. Motorzeisen zijn uitgerust met hulpstukken zoals een draad en een draaiend mes. Beide kunnen gebruikt worden. Met een draad heb je minder risico dat je eventuele bomen die in het grasland staan beschadigt. Met een draad kan je ook ongewenst kruid van je (vaste) verharding wegmaaien. Voor de liefhebber met een beetje kennis van zaken kunnen dieren een alternatief zijn. Ze vervangen het maaien door begrazen. Als de soort en het aantal dieren aangepast zijn aan de beschikbare oppervlakte heb je er in de zomer nauwelijks omzien naar. In de winter moeten ze zeker een schuilplaats en voer krijgen. • Snoeien - Snoeischaar: voor het snoeien van dunne takken tot 2 cm en niet hoger dan reikhoogte. Er zijn twee types: een aambeeldschaar en een snijdende – of papegaaibekschaar. Een aambeeldschaar heeft een recht
14/ Seizoenen april 2006
snijvlak en is enkel geschikt voor het snoeien van dood hout. Dood hout is harder dan levend hout. - Takkenschaar: grote snoeischaar met lange handgrepen voor dikkere takken (tot een diameter van 2,5 cm tot 5 cm) en voor takken die zich boven reikhoogte bevinden maar waarvan het snoeien toch nog van op de grond kan gebeuren. Ook hier heb je snijdende scharen en aambeeldscharen. - Handboomzaag Er zijn drie soorten snoeizagen: wel en niet inklapbare snoeizagen en beugelzagen. De al dan niet inklapbare snoeizagen kan je gebruiken voor licht tot middelzwaar snoeiwerk. Beugelzagen zijn geschikt voor zwaar snoeiwerk o.a. het omzagen van opgeschoten jonge bomen. Snoeizagen zijn verkrijgbaar op een al dan niet uitschuifbare stok (telescoopsteel). Hiermee kan je takken snoeien tot op een hoogte van 5-6 meter zonder een ladder te gebruiken. - Handkettingzagen met een smalle, dunne ketting, die je kan gebruiken bij moeilijk te bereiken plaatsen waar je met ander materiaal niet tussen geraakt.
of ‘veren’. - Mestriek: keren van grasmaaisel hooilandje Een mestriek of mestvork heeft 4 tot 5 licht gebogen, vrij dunne ronde tanden. - Eventueel houthakselaar MEER WETEN?
- Handboek ecologisch tuinieren Velt: onderhoud van werktuigen - Zeis en sikkel De kunst van het maaien Gerrit Noordzij Uitgeverij Bert Bakker 1979 - Groei en Bloei, augustus & december 1999, - www.agroarbo.nl: onderzoek naar snoeischaren/trillingen - Bureau Aangepast Groen Nieuweweg, 65 6561 Groesbeek Nederland 0031(0)24 39 74 303
• Scheren Heggenschaar, al dan niet motorisch Bij de gewone heggenschaar let je er best op dat er tussen de handvaten voldoende grote ‘doppen’ zitten. Zo voorkom je dat je vingers elkaar raken als je de schaar dicht knijpt. • Groenresten verzamelen en verwerken - Gazon- en bladhark Dit zijn waaiervormige harken met platte, metalen of soms bamboe tanden Seizoenen april 2006/ 15
DE MOESTUIN VAN APRIL TOT JUNI LIEVEN DAVID
De verschillende slarassen geven een gespreide oogst dankzij hun diversiteit. De plantjes worden uitgeplant als de wortels door door de bodemgaatjes van de potjes piepen.
De lente komt eraan. Het is de tijd van zaaien en uitplanten. Maar al snel volgt de oogst in de moestuin van Lieven David. EIND APRIL IN DE PLUKTUIN
Eind april begin ik volop te zaaien en te planten in de pluktuin. In bedjes 5, 11 en 17 plant ik nu 60 slaplantjes: ze zitten met enkele wortels door de bodemgaatjes van hun vierkante potjes en dat is het afgesproken teken. Ik plant op elk bed een dubbele rij in
16/ Seizoenen april 2006
driehoeksverband, zodat elke plant op 25 cm van zijn buur staat. In de komende weken en zelfs maanden kunnen we dagelijks de dikste slakrop oogsten. Nu ja, krop: zo’n twintig rassen krop- en ijsbergsla, bind- en eikenbladsla, krulen bataviasla, plus veel tussentypes, staan kleurrijk door elkaar en verzekeren door hun diversiteit een gespreide oogst. De opvolging verzeker ik door meteen gemengde slazaadjes – deze keer van zomerrassen – te zaaien: één rijtje in elk bed, maar ik strooi heel zuinig, zodat ik achteraf maar weinig hoef uit te dunnen. Op de bedjes 2, 8 en 14 plant ik 10 selders, 10 peterselieplanten en 30 stuks broccoli. Het gaat hier om minstens acht broccolirassen waaronder een paar hybriden. Ook hier werk ik met dubbele verbandrijen op 40 cm van elkaar. Zo zullen deze diverse rassen een langdurige oogst leveren. De gevreesde koolvlieg bestreed ik vroeger met koolkragen, uit een autobinnenband gesneden. Heel efficiënt, maar op den duur vond ik die koolkragen overal in de tuin terug. Daarom strooi ik sinds een paar jaar rond elk koolplantje twee handen vol zeefoverloop. Dat is de ruwe fractie die deze winter overbleef na het
zeven van de composthoop in de serre. Deze grove mulchlaag leidt de koolvlieg even efficiënt als de koolkragen om de tuin. Een soeplepel houtas bovenop deze laag houdt potentiële slakken lang genoeg op afstand en verschaft extra voeding. Rode biet en schorseneer zaai ik in bed 3. Witloof en de minder bekende haverwortel in bed 9. Aan de noordkant van deze bedjes staat telkens al een rijtje suikererwt aan gaas en aan de zonnekant maak ik de grond extra los met de woelriek. Van elk wortelgewas zaai ik een rijtje. Gelukkig kan ik in deze periode ook nog wat oogsten: de laatste radijsjes uit de serre en meteen daarna de eerste radijsjes in bed 18. Op zes andere bedjes staat er hier en daar nog wat mosterd, rucola, peterselie, pluksla, koriander en melde: heerlijk om elke dag het nodige groen te oogsten. DE GROTE DAG IN DE SERRE
Eén van de eerste meidagen ga ik doordacht te keer in de serre. Alle bakken met opgroeiende plantjes zet ik even op het gazon. Enkel de bloeiende suikererwten blijven nog achter aan hun gaas in de serre. De ruwe composthoop (meer dan 2 m3) uit de kippenren krui ik naar binnen. Ik spreid die over de hele kasoppervlakte uit. Deze halfvergane tuinresten krioelen van de compostpieren. Bovenop deze laag strooi ik de inhoud van de broeihoop, inmiddels ook aangegroeid tot 2 m3. Over de hele oppervlakte van de serre ligt nu een vruchtbare laag van ongeveer 10 cm. In de serre hangt een warme damp en ik sta lekker te zweten. Nu gaan alle warmteminnaars de ser-
regrond in: ik heb stevig plantgoed van tomaat (60), komkommer (4), een schattig gestreept augurkje van het ras Melothria (1), aubergine (5), paprika en peper (15), meloen (5), basilicum (20) en Indiase ginseng (5). De cijfers geven het aantal planten aan. Het planten gaat vlot: ik wrik met de spade een kuiltje dwars door de twee compostlagen. Daarna strooi ik een soeplepel houtas, een eetlepel lavameel en een theelepel gedroogd zeewier. Ik zet het plantje op zijn plaats en duw het kuiltje dicht. Mijn serreramen zijn precies 75 cm breed. Als ik ter hoogte van het midden van elk raam een plant poot, heb ik WATER GEVEN IN DE SERRE
Ondergronds ligt in de serre aan weerszijden een pvc-buis van 5 cm diameter, met over de hele lengte gaatjes van 3 mm erin gebord. Elke buis heeft zijn eigen kraan, zodat ik – volgens de behoeften van het gewas – ons gerecycleerd grijs water kan laten stromen. Na het planten krijgt elke plant uiteraard een flinke slok water toegediend. De tomaten krijgen hierna een regime dat haaks staat op wat je in de meeste boeken leest of wat de meeste tuiniers hier toepassen. Op dag één krijgen ze water en daarna gaat in principe de kraan dicht. Hierdoor gaan de jonge tomatenplanten meteen zelfstandig water zoeken: eerst in de rijke bovenlaag, daarna dieper en dieper – ik las ergens dat ze tot anderhalve meter diep boren! Voor ons dus geen dagelijks gezeul met water; wel krijgt elke tomatenplant voortaan om de maand een paar liter verdunde smeerwortelgier. Deze arbeidsarme manier van water geven bevalt mij – en vooral de tomatenplanten – al jaren prima. De andere subtropische gewassen wortelen niet zo diep en/of hebben meer vocht nodig. Zij krijgen wél bijna constante ondergrondse druppelbevloeiing en ook zij tieren hierop welig. Nu snap je waarom ik de tomaten aan één kant van de serre zet en de rest aan de andere kant: elk zijn eigen compartiment, volgens de waterbehoefte. Seizoenen april 2006/ 17
Koriander: begin december gezaaid op een vije plek in de pluktuin, oogstbaar in april.
meteen de goede plantafstand. Ook in de andere richting houd ik ongeveer 75 cm aan. Na een dik uur staan aan de ene kant van het serrepad twee rijen tomatenplantjes en links ervan twee rijen van alle andere serregewassen. Bij de tomatenplanten voorzie ik ook een klein plukklaar plekje voor basilicum en Indiase ginseng, afgewisseld met 25 voorgekweekte plantjes van de vroege struikprinses Paloma. De tomatenplantjes krijgen een op het eerste gezicht barbaarse behandeling: ik leg ze plat neer in hun putje en ik bedek minstens de helft van de stengel met de halfverteerde compost. Een gek gezicht! Al die horizontale tomatenplantjes richten zich na één dag al weer flink op. Hun ondergestopte stengels maken binnen de kortste keren massa’s adventiefwortels aan. Deze bijwortels helpen meteen bij het aanvoeren van voedsel uit het rijke aanbod.
De compostwormen en miljoenen andere beestjes appreciëren het gulle, opgewarmde voedselaanbod meteen en zullen zich in de komende tijd driftig voortplanten. De komende maanden zal ik regelmatig wat grasmaaisel en ander kleingemaakt organisch afval als mulch op de serrebodem strooien. Over een half jaar heeft zich uiteindelijk een dikke laag prima compost gevormd , die zijn gewicht in goud waard is. Als alle plantjes op hun definitieve plek staan, plaats ik de resterende bakken met plantgoed terug in de serre. Tussen elke twee tomatenplanten staat dan een bak vol prille pompoenplantjes, kool, suikermaïs... Nu staat de serre weer boordevol groeiend leven. De laatste bak – 25 plantjes – moet vandaag ook nog gezaaid: diverse bladkoolrassen, plus winterbroccoli. Tuinkalenders geven voor deze laatste als zaaitijdstip meestal eind juni, maar vroeger zaaien geeft naar mijn ervaring grotere planten en dus meer opbrengst. NA DE IJSHEILIGEN: IN DE PLUKTUIN EN OP HET VOORRAADVELD
Tegen half mei zijn alle serreplanten dringend aan uitplanten toe! Als het weerbericht regen belooft, begin ik eraan: 30 sluitkolen, 10 spruiten en wel 100 pompoenen. Onder het hooi is de bodem mul en vochtig zodat het planten goed opschiet. Daarna strooi ik wat slakkenwerende houtas rond elke plant en klaar! Wortel, pastinaak en wortelpeterselie krijgen op het veld een bed van 4 op 8 m, waar ik alle bedekking afhaal. Met de woelriek maak ik de grond 20 cm diep los. Ik heb geleerd om eerst een vals 18/ Seizoenen april 2006
zaaibed te maken. Dat betekent dat ik het zaaibed zaaiklaar maak, maar nog niet zaai. Het onkruid komt piepen en laat zich makkelijk weg schoffelen. Pas daarna zaai ik. Met 25 cm tussen de rijen zaai ik diverse rassen maar mijn favoriete wortel is Danvers Half Long: een heel brede, taps toelopende wortel die niet vertakt maar wel zwaar wordt, vrij goed bewaart en vooral heel lekker is. Tussen de gezaaide rijen leg ik metalen varkensroosters – omgekeerd, die het wieden heel erg zullen vergemakkelijken. Over het hele bed komt insectengaas. Aardappelen aanaarden is hier kinderspel: gewoon wat hooi tegen de planten aanschuiven. In de pluktuin beplant ik bedjes 1, 7 en 13 met suikermaïs, ananaskers en een paar lage buitentomaten. Bedje 12 krijgt de flink uit de kluiten gewassen bonenplantjes toegewezen – tegelijk zaai ik hier nog een extra rijtje van hetzelfde bonenras: Paloma. In bed 18 komen er nog boontjes, aan vier hazelbonenstaken, telkens op 30 cm van elkaar. Die lange stokken duw ik gewoon 50 cm diep in de grond, zodat er nog 2 m klimpaal overblijft. Vanaf nu tot half juli zal ik elke week deze kleine hoeveelheid zaaien. Ik heb zo mijn favoriete rassen: Melissa (paars en fijn), Neckargold (geel en breed) en Pastoral (fijn en groen). Staakbonen vind ik veel makkelijker plukken en productiever dan struikrassen. Op de vrijgekomen plaats van de eerste slakroppen zaai ik wat warmoes of bladamarant. Naarmate we de resterende sla opeten, zullen deze opvolggewassen flink uitgroeien. De eerste worteltjes (Amsterdamse Bak)
en suikererwtjes (Sugar Bon) snoepen we uit de serre: da’s genieten! VANAF NU: VOLOP PLUKKEN!
Twee weken later – het is dan eind mei – plukken we lage suikererwt Delikett, en nog eens drie weken later is grote broer Sugar Snap aan de beurt. Onze Palomaboontjes in de serre beginnen te dragen. Over drie weken trek ik ze uit. Zo schep ik meteen ruimte voor de overblijvende kruiden daartussen. In de border naast de garage draagt framboos Veera – een eigen kruising – heerlijk aromatische vruchten, meestal vanaf 8 juni, op de voet gevolgd door muskaataardbei Capron Framboise. Dit aardbeitje zit qua formaat tussen de bekende bosaardbei en onze gewone aardbei, maar maakt veel meer uitlopers. Een ideale woekerende bodembedekker dus, die onze zonnige voortuin helemaal
Tussen de rijen wortels liggen metalen roosters – varkensroosters. ze vergemakkelijken het wieden aanzienlijk.
Seizoenen april 2006/ 19
PAK DE BEESTJES!
• Voorkomen is beter dan spuiten! Insectenplagen blijven redelijk beperkt, door de grote variatie aan gewassen, het matig gebruik van rijpe compost en doordat ik natuurlijke vijanden aanmoedig. De vele bloeiende kruiden trekken bijvoorbeeld gaasvliegen en sluipwespen aan – ik moet de meeste van deze gevleugelde helpers nog leren kennen. • Diverse vogels – vooral mezen – zijn de hardste werkers in de tuin. Hun leven hangt ervan af, het mijne niet. Dus zijn ze van zonsopgang tot -ondergang in de weer om beestjes te vangen.’s Winters vogels voeren, een paar nestkastjes aanbieden, zonnebloemen zaaien voor de gevleugelde helpers: deze maatregelen helpen wel degelijk. • Als ik een insectenplaag opmerk – zeker bij siergewassen, maar ook op bessenplanten – gun ik de vogeltjes enkele dagen de tijd om dit levend voedsel te verorberen. Niet toevallig hebben ze een hongerige kroost tijdens de eerste luizenplaag! Ze zijn me trouwens meestal voor bij het speuren naar beestjes. Elk jaar weer zie ik bijvoorbeeld het begin van vraat bij een aantal kruisbessenplanten: de bessenbladwesprupsen kunnen zonder weerwerk makkelijk hele bessenstruiken kaalvreten, maar daar steken de mezen een stokje voor. • Wekelijks of tweewekelijks stuif ik bij windstilte gesteentemeel op alle groenteplanten. Meesjes en andere vogels zijn blijkbaar niet zo handig en/of geïnteresseerd in het zoeken naar luis en rups in bijvoorbeeld slakroppen en sluitkool. Ik wissel af tussen basalt- en lavameel. En af en toe voeg ik er een theelepel bentoniet aan toe. • Een efficiënt biologisch middel tegen veel soorten rupsen is nog steeds Bacillus Thuringiensis: volgens de gebruiksaanwijzing los je het poeder normaal op in water, maar ik meng al jaren 1% van dit poeder onder gesteentemeel. De voordelen? Het mengsel dringt dieper door in kroppende kool- en slaplantjes. De rupsen gaan er even goed van dood. Dit poederig mengsel kan makkelijk wekenlang blijven staan, wat niet kan met een vloeibare oplossing. Foto André Surmont. 20/ Seizoenen april 2006
mag innemen. Deze soort kent geen grote productie maar de donkerrode vruchten met hun doordringend aroma zou ik niet meer willen missen. Meteen hierna komt witte bes Zitavia tot rijping: aan de pergola had ik twaalf jaar geleden van tien bessenrassen telkens één plant gezet: hoog opgaande aalbessen en meeldauwresistente kruisbessen. Hiervan blijven er vijf over die als het ware de wanden van de pergola uitmaken. De andere rassen waren niet zo geschikt voor deze standplaats, deze groeiwijze of ze vielen eerder tegen qua smaak en productie: ik heb ze weggehaald. Omstreeks 10 juni hangen de eerste komkommertjes al in de serre: de dikke laag biomassa zorgt nog steeds voor wat extra warmte en vooral veel koolzuurgas en daar zijn àlle planten wel gek op. Als alles goed gaat, plukken we half juni de eerste, lange donkerrode vruchten van de Tayberry: deze kruising tussen braam en framboos bedekt een stukje pergola, netjes beschut, zo ten zuiden van de serre. Vanaf nu oogsten we ook volop broccoli: de vorming van zijscheuten moedig ik om de maand aan met verdunde, gemengde plantengier. De helft van de planten blijft op deze manier tot oktober productief. Enkele broccoliplanten zullen tot maart volgend jaar kleine bloemknopjes blijven dragen. De eerste Berbers – dat zijn heel vroege aardappelen – oogst ik nu, door in de hooilaag rond elke plant de dikste knollen eruit te nemen. Over een paar weken trek ik stelselmatig volledige planten met aanhangende aardappelen uit de mulchlaag.
WERKZAAMHEDEN IN JUNI
DRIE ONMISBARE HULPMIDDELEN
• Wekelijks komt Luc, buur van een paar straten verderop, gazonmaaisel brengen naar onze pluktuin, telkens in ruil voor één of andere lekkernij in de tuin. Al dat gras raak ik wel kwijt: een handje vol voor de kippen en de rest als fijn mulchlaagje tussen alle groenten en struiken. • In de derde week van juni plant ik twintig vroege tomatenpotplanten voorzichtig uit op het Tieltse voorraadveld, met een mooi laagje mulch er omheen. Ik kan zo verder observeren hoe deze rassen het er buiten vanaf brengen. Voordien stonden ze in vijfliterpotten in de serre. • Onder het gaas van het wortelbed liggen nog twee rijtjes ongezaaid: in één ervan zaai ik nu daikon: die lange Japanse radijzen, alweer in een mengsel van enkele rassen. • In de serre staat vanaf nu een afgesloten vat met een plantengiermix: vooral smeerwortel, maar ook wat goudsbloem en andere (on)kruiden, plus een snuifje lavameel. Na elk maandelijks gebruik vul ik weer aan met voornoemde ingrediënten. • Brandnetel en boerenwormkruid groeien in overvloed aan de rand van het voorraadveld. Regelmatig gooi ik een flinke portie van deze kruiden in een groot giervat, dat moet dienen om kool en prei extra te voeden. • De buren van het Tieltse veld storten – op mijn verzoek – regelmatig wat vers grasmaaisel op een hoek van mijn perceel. Alweer gratis meststof, aan huis geleverd: elke kool- en preiplant krijgt een handvol gras van mij.
• Een goeie, scherpe sikkel komt regelmatig van pas om gierplanten te oogsten of om het citroenkruidhaagje aan weerskanten van het hoofdpad in de pluktuin om de maand te kortwieken. Op het veld ga ik kwade onkruiden te lijf met dit duizenden jaren oude gereedschap. In de herfst verklein ik met de sikkel de stengels van bijvoorbeeld zonnebloem en maïs voor ze op de composthoop gaan. • Mijn favoriete handschoffeltje is zo’n driehoekig verfkrabbertje, ook wel krabstaal genoemd. Het kost amper een paar euro en bestaat in verschillende formaten. Met zijn drie scherpe zijden en drie scherpe punten is dit een uiterst handig wiedhulpje. • Overal neem ik mijn klembord mee, met daaraan een touwtje plus potloodje. Waar staat welk ras op welk bed? Ik vind het meteen terug!
Tayberry is een kruising tussen framboos en braam. De eerste vruchten plukken we half juni. Foto’s Lieven David.
Seizoenen april 2006/ 21
WEL BIO MAAR NIET ECOLOGISCH
Onlangs kocht ik biothee in een natuurvoedingswinkel. Thuis ontdekte ik dat elk theezakje nog eens in plastic folie verpakt was. Deze thee is dan wel van bio-kwaliteit maar ecologisch is de verpakking helemaal niet. Ik hoop dat andere lezers hier ook op willen letten als ze aankopen doen. Philip Droogmans VAN BUIK TOT BORST
Ik lees met veel aandacht uw site en deze ziet er goed uit. Ik was alleen verbaasd dat er op uw site bij het stukje over baby’s voeding “van buik tot borst” het volgende te lezen viel: “Vanaf de vierde levensmaand mag je al beginnen om je kindje geleidelijk aan vast voedsel te laten ontdekken”. Terwijl de WHO duidelijk adviseert om tot 6 maanden uitsluitend borstvoeding te geven. Dit is niet alleen beter voor moeder en kind, maar ook voor het milieu (denk aan verpakkingen, afwas enz.) Waarom volgen jullie dit advies niet? Ligt hier een bepaald idee aan ten grondslag? Gonda Deenen Nvdr: Ja, de WHO beveelt aan om tot zes maanden uitsluitend borstvoeding te geven. Dat is prima. Zeker voor moeders die langer dan zes maanden thuis kunnen blijven. Dat lukt niet iedereen. Vrouwen die weer moeten of willen gaan werken na zes maanden, 22/ Seizoenen april 2006
LEZERS SCHRIJVEN willen de overgang vaak voorbereiden. Daarvoor zijn verschillende wegen. Het woord geleidelijk (lees ook: nog voor die zes maanden verstreken zijn) is hier nogal belangrijk. Het is als moeder niet evident om te kiezen voor zes maanden uitsluitend borst en dan een plotse omschakeling. Dat zal zeker fysisch gezond zijn (de eerste zes maanden), psychisch is dat moeilijk en kan het evengoed tot fysische problemen (niet willen eten door niet gewend etc.) leiden. Verschillende wegen: - geleidelijk omschakelen naar flessenvoeding zonder vaste voeding - geleidelijk omschakelen naar flessenvoeding met vaste voeding erbij - geleidelijk omschakelen naar vas-
te voeding, zonder flessenvoeding. Als het je ligt en je kan het wat aanpakken, lukt het je dan om je kind nog erg lang de borst te geven. Dit moet iedereen voor zichzelf uitmaken, zodat het ook in rust voor het kindje kan gebeuren. HAZELNOTEN
Waar vind ik hazelnoten in de dop? Marcel Goes N.v.d.r.: Hazelnoten worden zelden of nooit in de dop verkocht, waarschijnlijk uit schrik voor het felle kevertje dat de nootjes in een mum van tijd leeg eet. De gangbare doppen die soms toch worden verkocht in bijv bepaalde gedroogde fruitschalen in de herfst, zijn allicht begast of met insecticiden behandeld om mogelijke kevertjes te doden. Conclusie: zelf gaan rapen in september, controleren op boorgaatjes in de dop en zo lang mogelijk koel trachten te bewaren... BIOMELKAUTOMAAT
Biomelk uit de automaat: eigenlijk heeft mijn broer Joris, bioboer-melkveehouder vorig jaar al een van de eerste automaten geïnstalleerd. Goed dat het idee overgenomen wordt, maar ere wie ere toekomt! Jammer dat hij niet werd opgenomen in het artikel. Verder is Seizoenen OK! Willy Willems nvdr. Melk tanken kan je ook bij Joris Willems, Groesaard 1 in Poederlee (014 55 51 29).
LENTE IN DE KEUKEN GEERT GROFFEN ASPERGES MET EEN GRAANMOSTERDVINAIGRETTE
Bereidingstijd: 20’ Asperges worden meestal gekookt gegeten. Met een ei erbij of toch minstens een saus met ei – een hollandaisesaus bijvoorbeeld. En als ze koud op tafel verschijnen, dan ben je het best op je hoede. Meestal krijg je dan wat minderwaardige slappe asperges, in ham gedraaid en met een vieze klodder mayonaise erop. Dit recept voor koude asperges is er één met veel respect voor een sublieme groente en zonder gekookt ei. Bij het schoonmaken en schillen van de asperges kan je trouwens al het afval bijhouden en in de diepvriezer bewaren. Op het einde van het aspergeseizoen maak je van alle schillen een aspergebouillon voor een heel erg lekkere soep. Zie verder, Aspergeroomsoep.
Schil de asperges en snij ze in stukjes van 3 tot 4 cm. Nu gaat dat gemakkelijk, na het koken een stuk moeilijker. Kook de asperges perfect gaar. Dat wil zeggen: gooi eerst de onderste stelen van de dikste asperges in het kokende gezouten water. Na enkele minuten volgen de dunnere asperges en pas op het laatst de toppen die minder lang moeten koken. Laat de asperges afkoelen en maak intussen de vinaigrette. Doe de mosterd, de ciderazijn en de olie in een kom en roer stevig met een garde of op een lage snelheid met de mixer. Meng tot een homogene massa en voeg de honing toe. Als de vinaigrette een beetje te dik is naar je zin, voeg je er een klein beetje aspergekookvocht aan toe.
Ingrediënten voor 4 personen (voorgerecht of slaatje bij hoofdgerecht): 1/2 kg asperges (groene en witte door elkaar is perfect) - een lepel graanmosterd - arachideolie - een koffielepel ciderazijn 1 eetl. honing - peper en zout Seizoenen april 2006/ 23
Meng de vinaigrette onder de asperges en dien koud maar niet te erg gekoeld op. ASPERGEROOMSOEP
Bereidingstijd: 30’ Op het einde van het aspergeseizoen maak ik met alle schillen en vlezige onderste delen van asperges een heerlijke pot aspergeroomsoep. Met erg veel afval als het ware en de allerlaatste echte asperges als garnituur. Ingrediënten voor 4 personen: een grote zak vol aspergeschillen (het houterige deel van de stam kan ook maar te veel hiervan maakt de soep een beetje bitter) - een bussel verse asperges, liefst een mengeling van witte en groene - wit van één of twee preien - 2 uien - een klontje boter en twee eetl. bloem - room - peper en zout Kook de aspergeschillen in water en mix ze zodat alle smaak eruit kan komen. Zeef de aspergebouillon. Kook er de asperges in die je in stukjes van ongeveer 1 cm hebt gesneden. Snij intussen de uien en het wit van de prei in kleine stukjes. Fruit prei en ui in wat boter op een zacht vuurtje zonder dat ze gaan kleuren. Haal de aspergeblokjes op tijd – als ze nog al dente zijn – uit het kokend water. Strooi bij de gefruite prei en ui de bloem en meng alles goed. Giet het hete aspergekookvocht beetje bij beetje in de pot en roer regelmatig goed om. Laat 24/ Seizoenen april 2006
het geheel goed doorkoken om de bloemsmaak te neutraliseren. Mix om eventuele kleine bloemklonters te verwijderen en zeef zo nodig nog een keer. Voeg de aspergeblokjes bij de soep zodat ze nog even opwarmen. ROZEMARIJNOLIE
Totale bereidingstijd: 5’ + 5 tot 8 uur laten trekken Rozemarijn is een prima kruid. Het geeft een erg lekker, zuiders aroma aan je gerechten. Het grote nadeel is dat het erg traag zijn smaak afgeeft. In een lamsstoofpotje heeft dit kruid tijd genoeg om zijn werk te doen maar ik eet ook graag in rozemarijnolie gebakken aardappelen en daar is de tijd veel te kort om de smaak af te geven. Daarom maak ik olie met rozemarijnsmaak die ik naar believen kan gebruiken tijdens het koken en die alle smaak van de rozemarijn bevat, hoe kort de bereidingstijd ook is. Omdat ik toch met deze olie bezig ben, maak ik er meestal meteen een aantal andere. Onlangs maakte ik op dezelfde manier selderolie, olie met provençaalse kruiden (tijm, laurier…), lookolie en sinaasappelolie – met onbehandelde schillen van biologische sinaasappels. Ingrediënten voor 1 l: een liter extra vierge olijfolie - zoveel verse rozemarijn dat je alles onder de olie kan zetten
Was de rozemarijn enkele keren zodat die perfect zuiver is en dep alles droog op een schone handdoek. Vul een lege jampot met rozemarijn, propvol. Giet er olie over tot alle rozemarijn onder staat. Sluit de pot goed af en plaats die in een met water gevulde kookpot die je op een heel erg laag vuurtje zet voor een uurtje of vijf. Let erop dat alles voldoende warm wordt. Als je op elektriciteit kookt, dan kan je ook – om energie te sparen – de pot telkens op een nog warm vuur zetten dat je net hebt gebruikt. Kies hoe dan ook een moment dat je lang in de keuken bent. Laat de olie afkoelen en giet ze door een zeefje over in een fles. Ze blijft erg lang haar smaak behouden maar wordt doordat ze lange tijd verwarmd werd wel sneller ranzig.
NOTENBURGERS
Bereidingstijd: 15’ + 30’ rusttijd Dit recept vond zijn oorsprong in een doosje notenburgermix dat ik kocht in de winkel. Ik las de ingrediënten op de verpakking en de bereidingswijze en wist onmiddellijk dat dit het eerste en het laatste pakje notenburgermix was dat ik had gekocht. Ingrediënten voor 4 personen: 200 g gepelde noten uit de tuin, ik gebruik walnoten en hazelnoten maar je kan er ook pompoen- of zonnebloempitten aan toevoegen of beukennootjes als je het geduld hebt om ze te pellen. - 2 eieren - een restje kaas - een beetje maïszetmeel en evenveel rijstgriesmeel - peper en zout en wat andere kruiden naar keuze Hak de gepeld noten erg fijn in een keukenrobot. Heb je geen keukenrobot, gebruik dan een handdoek die je dubbel vouwt met de noten ertussen en een deegroller om alles fijn te slaan. Hoe kleiner de stukjes noot zijn, hoe beter het resultaat. Meng de eieren onder de gehakte noten – ze zijn nodig om het geheel te binden – en voeg wat geraspte kaas toe. Ik heb al van alles gebruikt: geraspte kaas, in kleine stukjes gesneden restjes kaas, geraspte parmezaanse kaas… De kaas is geen noodzakelijk ingrediënt maar maakt het geheel wel smeuïger. Zonder kaas zijn de burgers aan de droge kant. Meng een goede snuif peper en zout onder het mengsel. Kruid naar eigen smaak nog wat bij. Ook hier heb ik al vanalles gebruikt. Garam masala, een Indiase kruidenmengeling vind ik erg lekker, ook Ras El Hanout, een Marokkaanse mengeling.
Laat dit mengsel een half uurtje staan zodat de droge kruiden hun smaak kunnen afgeven en het ei door de noten kan worden opgenomen. Als alles na een half uur nog erg nat is, voeg dan wat maïszetmeel en rijstgriesmeel toe. Dit hangt af van hoe droog je noten waren. Maak van dit beslag bolletjes en bak ze. Ik frituur ze, dat geeft maar mijn mening het beste resultaat qua vorm en structuur. DOLMADES
Bereidingstijd: 45’ Dolmades worden standaard met druivenbladeren gemaakt. Je plukt hiervoor de jonge, nieuwe bladeren van een druivelaar, anders wordt het erg kauwen. Een andere mogelijkheid is bladeren van Oost-Indische kers te gebruiken. Die hoef je zelfs niet te koken en bovendien hebben ze van zichzelf meer smaak (iets peperachtig). Voor de vulling kan je creatief zijn. Maar rijst is wel de basis. Ingrediënten voor 4 personen: 20 druivenbladeren of bladeren van OostIndische kers - 50 g ongekookte rijst: ik gebruik risottorijst, arboriorijst bijvoorbeeld. Deze rijst kleeft gemakkelijk wat in dit gerecht een voordeel is - een handvol verse jonge aromatische kruiden: bieslook, pijpui… - een ui en een jonge prei - een handvol fijngemalen nootjes (okkernoten zijn perfect) - een beetje boter of olie - peper, zout en een k.l. groentebouillon Was de bladeren schoon en kook ze – in het geval van de druivenbladeren – gaar in licht gezouten water. Het garen duurt ongeveer 10 minuten maar hangt ook af van hoe jong de bladeren zijn. Je neemt Seizoenen april 2006/ 25
het best enkele bladeren extra om de gaarheid te testen. Als ze gaar zijn, giet je ze onmiddellijk af en leg je ze in koud water zodat ze niet verder garen. Snipper de prei en de ui zeer fijn en fruit ze in een beetje olie of boter zachtjes gaar. Voeg de rijst toe en roer alles om. Zet het vuur op een erg laag pitje en voeg om de paar minuten een klein beetje heet water toe en roer alles eens goed door elkaar. Kruid wanneer de rijst gaar is met peper, zout en een beetje bouillon. Voeg de gehakte noten, de fijngesneden bieslook of pijpajuin toe en proef het geheel even. Kruid eventueel nog even bij. Leg de bladeren open en leg op elk blad een schepje van het rijstmengsel. Vouw het blad goed stevig toe en maak er een pakketje van. Zorg dat er niet teveel rijst in één pakje zit. Je moet elk blad goed om de rijst kunnen vouwen, zodat het mooi sluit. Schik de gevulde bladeren in een kom en besprenkel met olijfolie en enkele druppels citroensap. Zet in de ijskast en laat enkele
26/ Seizoenen april 2006
uren staan. Dien op met grof zeezout zodat ieder naar eigen smaak nog een paar korreltjes zout kan toevoegen. GROENTEBALLETJES
Bereidingstijd: 60’ Ik vind dit een geweldige kroket. Ze ziet er ook zo fantastisch echt uit, alsof je ze in een dure delicatessenwinkel gekocht hebt. Geen aardappelkroket maar een met groenten. Overheerlijk als bijgerecht, voorgerecht of aperitiefhapje. Ingrediënten voor 50 kroketten: 800 g zeer fijn gesneden gemengde groenten, volgens het seizoen: ui, prei, savooikool, courgette, bieslook, erwtjes en prinsessenbonen - 100 g boter - 150 g bloem - 300 ml melk - 2 eetl. groentebouillon - 4 eieren - peper en zout Snij de groenten erg fijn: de ui en de prei fijn snipperen, de boontjes in schijfjes van maar enkele millimeter snijden… Dat vraagt wel wat snijwerk maar brengt je later goed vormbare kroketten op. Stoof ze gaar in de helft van de boter. Maak intussen een loodzware bechamelsaus: smelt de andere helft van de boter in een pan en voeg de bloem toe. Laat even drogen en giet er dan de melk in kleine scheutjes bij terwijl je stevig roert met een garde om klonters te vermijden. Heb je toch klonters, zet er dan even de staafmixer in want anders heb
je later kroketten met klonters bloemsmaak. Kruimel de groentebouillon in de saus en laat op een laag vuurtje sudderen zodat de bloemsmaak eruit verdwijnt. Voeg de groenten en de bechamelsaus samen en meng de 4 eierdooiers er goed onder. Kruid eventueel nog bij met peper en zout. Nu kan je kiezen voor een vorm. Ik heb al geprobeerd dit beslag in een plastic bak te storten en er dan vierkantjes uit te snijden maar dat lukt niet goed. Het beste resultaat krijg je met grootmoeders kroketmachine, voor een prikje te koop in elke kringwinkel. Laat de worsten groentebeslag opstijven in de ijskast. Snij ze daarna op de gewenste lengte af en paneer ze twee maal. Je neemt hiervoor het eiwit dat je nog over hebt en klopt dat los met wat peper en zout. In een andere kom doe je paneermeel. Haal met één hand de kroketten door het eiwit en met de andere door het paneermeel, anders heb je na drie kroketten gepaneerde handen. Als de kroketten door het paneermeel gegaan zijn, haal je ze nogmaals door het eiwit en het paneermeel. Dit geeft de kroketten een dikkere korst die je nodig hebt omdat het beslag sneller vloeibaar wordt dan bij gewone aardappelkroketten of kaaskroketten. Bak de kroketten in een frituurpan op 180°C. De rest kan je ongebakken in de diepvriezer bewaren voor later gebruik.
SMEUÏGE GROENTEPATÉ
Bereidingstijd: 40’ Dit recept is een echt ‘old meets new’ verhaal. Ik bedoel: een combinatie van (bewaarde) groenten van het vorige seizoen en de eerste groentjes van het nieuwe. Voor mij is het een beetje een symbool van ‘the circle of life’. En het toont volgens mij ook aan dat de winter eigenlijk niet zo dood is als we zouden denken. In deze tapenade verwerk ik alle groenten die uit elkaar vallen tijdens het stoven en die smeuïg worden als je ze pureert. Ik ken niet echt een verzamelnaam of term voor deze groenten. Ik weet ook niet of die zou bestaan. Ingrediënten voor 4 personen: prei, ui, bieslook, stengelui, sluimerwt, pompoen… fijngesneden alles samen ongeveer een kom vol - boter / olie om te stoven - verse kaas (type Philadelphia) - peper en zout Eigenlijk is de bereiding erg eenvoudig. Je snijdt de prei en ui erg fijn en zet deze op een erg laag vuurtje met wat boter of olie om rustig te stoven. Rustig, zonder te bruinen, alleen maar wat pruttelen. Na ongeveer een kwartier zal het geheel wat indikken, een beetje smeuïg worden. Op dat ogenblik voeg je de sluimerwtjes er aan toe. Let erop dat de draadjes eruit zijn, deze zijn in dit recept erg vervelend. Nu denk je misschien
“wat een zonde van die lekkere sluimerwtjes”. Wel, dat dacht ik eerst ook. Maar je zal later merken dan ze niet voor niets in de pot gingen. Ze voegen echt iets toe aan de smaak. Wanneer ook de sluimerwtjes uit elkaar gevallen zijn (zo’n 5’ later), kan het vuur uit. Laat de groenten een beetje afkoelen en doe ze in een keukenrobot of kom, samen met de verse kaas. Pureer of mix en breng op smaak met peper en zout. Snipper de bieslook en de stengelui en voeg deze rauw toe. Soms heb ik nog een goed bewaard stuk pompoen dat ik ook in deze tapenade verwerk. Ik snij de pompoen in kleine blokjes en rooster die gedurende een half uur in wat olie in de oven. Daarna gaat hij gewoon mee de keukenrobot of mixpot in.
GEGRILDE RABARBER
Totale bereidingstijd: 30’ Rabarber is veruit de eerste groente (of is het fruit?) van de nieuwe lente. Wanneer alles nog kaal en schraal is, staan de eerste rabarberstengels al boven de grond. Dit dessert is een combinatie van een stuk gegrilde (jawel, gegrilde!) rabarber met een jam ervan. Je kan deze jam ook afzonderlijk maken. Voor op je zondagse broodjes of op je doordeweekse boterham. Heerlijk lekker en met de eerste vitaminen van de nieuwe zon.
Ingrediënten voor 4 personen: 8 rabarberstengels - de schil van een halve biosinaasappel - enkele eetlepels honing - een scheut olie om te bakken Schil de rabarberstengels en snij de helft ervan in kleine blokjes. De andere helft laat je ongesneden en hou je apart om straks te bakken. Stoom de rabarberblokjes tot ze zacht zijn. Met jonge rabarber gaat dat relatief snel. Snij intussen de schil van een halve sinaasappel in heel kleine stukjes. Belangrijk is dat je enkel de oranje opperschil gebruikt en niet het wit, want dat is bitter. Nog belangrijker is dat je enkel de schil van een biologische sinaasappel gebruikt. Niet-biologische citrusvruchten worden met veel chemicaliën behandeld. Als de rabarber gaar is, giet je het vocht weg. Je kan het mee verwerken maar dan heb je veel bindmiddel nodig om een jamdikte te krijgen. Doe de rabarberpuree terug in de pot, voeg de sinaasappelschil en de honing toe en laat op een zacht vuurtje nog wat pruttelen. Snij intussen de resterende rabarberstengels in lange staven van een tiental centimeter. Laat een pan (liefst een grilpan) goed warm worden en bak de rabarberstengels in een beetje neutraal smakende olie (arachide) of in boter snel aan alle kanten bruin. Serveer enkele staven gebakken rabarber overgoten met wat van de jam. Voeg eventueel nog een bolletje ijs toe. Seizoenen april 2006/ 27
DUURZAAM MET SMAAK en bak onder voortdurend roeren. Zet het vuur wat zachter en voeg de stukjes ananas of ander fruit toe, laat even sudderen en doe er dan de sojaroom bij. Kruiden met peper of een pittige kerrie. Serveertip: met korte pasta of rijst, meestal in combinatie met een slaatje of een bordje rauwkost. De jury bestaande uit Lut De Clercq (chef-kok van de Ancienne Belgique), Marie-Laure Prevost (diëtiste) en Jo De Bruyne (lesgever ecologische voeding), waardeerden ook nog volgende twee recepten. RECEPTENWEDSTRIJD OP SMAAK VAN DE SEIZOENEN
In februari lanceerden we onze receptenwedstrijd met ‘vergeten groenten’. Als eerste kwam de stoere knolselder aan de beurt. Uit de twaalf inzendingen selecteerde de jury het gerecht met als titel ‘knolselderfrietjes’ van Lucie Evers. KNOLSELDERFRIETJES
1 knolselder, olijfolie, citroensap, zachtzoete kerriepoeder, ananas, mandarijnpartjes of soortgelijk fruit in stukjes (200 g), eventueel sojaroom Schil de knolselder en snij er dikke schijven van (1 cm) die je vervolgens tot frietjes snijdt. Besprenkel met citroensap en kerriepoeder, en meng zodat de frietjes geel worden. Verhit een flinke scheut olijfolie in de wok, gooi de frietjes erin 28/ Seizoenen april 2006
FLORIJNSE SALADE
ingezonden door François Jans 1⁄2 knolselder, 1 eetl. citroensap, 2 eetl. pitloze rozijnen, 100 g belegen kaas, 1 bekertje (1/8l) Bulgaarse yoghurt, versgemalen witte peper, kruidenzout, tabasco, royaal bieslook Schil en was de knolselder en snijd hem in luciferdunne reepjes. Blancheer ze 5’ in kokend water met citroensap. Spoel daarna af met koud water en laat goed uitlekken en afkoelen. Wel de rozijnen en laat ze goed uitlekken. Snij de kaas in kleine blokjes. Vermeng knolselder, rozijnen en kaas. Roer kruidenzout, peper uit de molen en enkele druppels tabasco door de yoghurt en schep de saus door de salade. Royaal garneren met fijngesnipperde bieslook. Serveren als voor- of tussengerecht met (bruin) stokbrood.
SELDERKOEKJES MET SESAMZAADJES
Ingezonden door Nicole De Gols 1 grote knolselder, 2 eieren, 1 citroen, 3 eetl. paneermeel (of oudbakken verkruimeld brood), 2 el sesamzaadjes, 2 eetl. bloem, 40 g boter (of 2 eetl. olijfolie), peper en zout
is nu aan de hobbykoks… Wil je deelnemen aan de website: www.velt.be/duurzaammetsmaak of stuur je recept naar Receptenwedstrijd, Velt, Uitbreidingstraat 392c, 2600 Berchem.
Schil de knolselder en snij hem in schijven van ongeveer 1 cm dik. Kook ze 10’ in licht gezouten citroenwater met het deksel op de pan. Laat ze daarna goed uitlekken. Vermeng paneermeel of broodkruim met de sesamzaadjes. Hou apart. Klop de eieren los met een snuifje nootmuskaat, peper en zout. Dep de schijven knolselder goed droog met keukenpapier. Haal ze achtereenvolgens door bloem, losgeklopte eieren en paneermeel-sesammengsel. Bak ze goudbruin in de pan, in de hete boter of de olijfolie. Reken zo’n 3’ voor elke kant. Serveertip: met mosterdsaus bij een stukje kip, of als onderdeel van een vegetarische groenteschotel. WINT EEN BOEK...
Onder de inzenders verloten we elke maand een Velt-publicatie naar keuze. De onschuldige hand van onze secretaresse Karin Holemans trok uit de inzendingen van maart deze van Yvette Deploige uit Antwerpen. Proficiat! STUUR ONS JE RECEPT EN WIN
Intussen zijn alle pastinaakrecepten van maart ingediend en kijken we uit naar deze van april (rood- en witlof ), mei (warmoes) en juni (asperges). Het woord Seizoenen april 2006/ 29
ZOEKERTJES • Te koop: - boog(tunnel)serre: +/- 8 x 4 x 10 m. Plastic, als nieuw (2 j.). Met deur en vensters. - gebruikte schrijnwerkersbank in goede staat. 089 24 46 44, na 18 u. • Te koop: graanmolen DDD President nr. 1. Uitgerust met onverslijtbare wondermaalstenen, zo goed als nieuw. € 250, Verbeken, Affligem, 053 66 91 64. • Te koop: een twintigtal mandflessen (dame-jeannes) met of zonder plastic mand: - 25 l: € 9/€7 (met/zonder) - 34 l: € 11/€ 9 (met/zonder) - 54 l: € 15/€12 (met/zonder) Af te halen: Zele. 052 45 18 08.
• Gratis: grote voorraad inmaakbokalen (1/2 liter; 1 liter) af te halen in Vilvoorde, Nijverheidsstraat 345. Afspreken:
[email protected]. • Te koop: - kleine bussels hooi, luzernehooi (ook gehakseld) en stro. - houtgestookte kookketel, inhoud 60 l of meer, voor steriliseren e.d. 03 773 43 90. • Gratis te verkrijgen: ca. 2,5m3 stalmest (mengeling van paarden-, koeien- en kippenmest te Hofstade (Zemst). Info: Marcel De Prins, 015 61 05 01.
• Te koop: kaardmolen 19cm, haast niet gebruikt, € 250. Verticaal tapijtknoopgetouw, werkbreedte 200 cm, € 500. Reusens, Sint-Denijs-Westrem, 09 222 73 72,
[email protected].
• Te koop wegens spelende kinderen: Grote tuinserre (L x b x h = 6,5 x 2,6 x 2,3 m) met werkblad over de hele lengte en geleiders voor druiven. Stevige constructie, in goede staat, ong. 10 jaar oud. Prijs o.t.k. Zelf helpen afbreken en komen halen. Info:
[email protected] of 050 54 87 08 (Brugge).
• Te koop: zitmaaier Mulcher stiga parker royal multiclip 107cm mot B&S invert, 2 cil., 16 pk, 5 jaar, 245u gewerkt. € 3800. Serneels, 015 75 59 21.
• Door de plaatsing van een regenciterne heb ik zware kleigrond voor wie een natuurlijke vijverondergrond wil aanleggen. Wim Packet, Diksmuide
30/ Seizoenen april 2006
(Nieuwkapelle) 058 28 94 20,
[email protected] • Over te nemen: natuurvoedingszaak te 2100 Deurne. Op 30m van drukke winkelstraat. Gevestigde waarde sinds meer dan 25 jaar. Overname: € 25.000, inbegrepen: stock en begeleiding. Lage huurprijs. Info: 03 322 73 37 (9-18 u). • Te koop: honing van eigen bijenstand in potten of per gewicht. Antoon Tanghe, 051 30 47 16,
[email protected]. • Gezocht: info over generator die op hout werkt. 0475 71 97 56. • Te koop: stevige aanhangwagen met 1 as (1,35 x 2,60 m, € 250. Te bezichtigen of af te halen in Sint-Lievens-Houtem na afspraak. 056 22 24 59, 0486 47 30 13. • Gezocht: vrouw, 54 jaar, zoekt gelijkgestemde vriend(in) om gezamenlijk gezonde en (h)eerlijke activiteiten en interesses uit te wisselen. 03 411 12 89 of 0472 26 68 91. • Te koop: houten eg met ijzeren
pinnen en oude landbouwweegschaal, 03 772 71 60 of
[email protected]. • Te koop: Houtlandlammetjes geboren in 2006 en Houtlandrammetje geboren in 2005. Weinig verzorging nodig, ziektebestendige hoeven, lammeren gaat zonder hulp. Biologische bijvoeding. Info: Vanhoutte Katelijn 055 49 54 46 of katelijnvanhoutte@ oorspronkelijkelevenskunst.be. • Te koop: kuikens van witte zijdehoenders, Araucana’s - Poule de Bresse. 054 32 44 56 (weekdagen na 18 u). Te koop: Soay-schapen, een semi-wild ‘ongeschonden’ ras uit Noord-Schotland, met een bruinzwarte vacht die niet geschoren hoeft te worden en met gedraaide horens. Verschillende lammeren van dit voorjaar. Info: Mieja Engelen,
[email protected], 011 59 17 88. • Te koop: - Vlaamse hertengeit : zeer aanhankelijk zowel lammeren als melkgevende betten met lammeren. De dieren zijn gewend aan kinderen. - Vlaams schaap & Swifter schapen: lammeren. Gewend aan kinderen en handmak. - Rijpony Connemara: zeer goede en betrouwbare rijpony ook voor beginners zeer goed geleerd onder zadel en aangespannen, °17.01.01, met papieren € 3000.
- Rijpony: zeer goede en zeer lieve en aanhankelijke rijpony voor beginners, bruine merrie, 15 jaar. € 2000. - Jersey kalfjes. Vanaf juli & augustus. Handmak. Lichtbruin van kleur. Vaarzen & stieren. - Kleine pony’s A. 1,10 m groot, zadelmak en kindvriendelijk voor beginnelingen, eentje voor betere ruiter. 0473 79 13 93,
[email protected]. • Te koop: Jersey koe: jonge vaars & stier. 0472 61 02 46. • Gezocht: pompoenzaadjes van de volgende rassen: Table Gold, Bella Cinderella, Cobnut, Itchi, Cavaillard. 03 385 43 63,
[email protected]. • Gezocht: het boek De geïllustreerde Flora, 23e geheel herziene druk van Heimans, Heinsius en Thijsse (ISBN 905035 375 4), 1994. Uitg. Den Gulden Engel Antwerpen. christine.vandevoorde@skynet. be. • Ben jij op zoek naar grond om een moestuin te beginnen? Wij bieden jou de mogelijkheid om in de tuin van het experimenteel ervaringscentrum Rizsas een eigen perceel te bewerken. In ruil vragen wij een helpende hand op onze kleine boerderij. Rizsas is een project dagbesteding in de bijzondere jeugdzorg in het Vlaams-Brabantse Betekom. Info 016 35 69 35 of
[email protected] • Burgerwoning te huur, met ecologische tuin. 2400m2, eventueel voor 2 koppels. In de streek van Gavere. 0475 522 866. • Te huur gezocht voor jong koppel zonder kinderen: een huis met tuin geschikt voor groenteteelt, landelijk gelegen, het liefst met ingerichte keuken, omgeving Tervuren-OverijseLeuven. 0474 27 14 28, Marijke
[email protected]. • Gezocht: een weide voor schaap, in de buurt van Ertvelde of Gent. Of een thuis ervoor.
[email protected]. • Gezocht: vrijwilligers die 2 of meer weken helpen met ecologische moestuin en huis, in Sierra de Cazorla (Andalusië-Spanje). Kost&inwoon, een paradijselijke omgeving en voldoende vrije tijd.
[email protected]. Zie ook: http://leo-espana.tripod.com. • Gezocht: ik zoek in Oostende of omgeving een hofje van ong. 50 m2 om als groentetuin te bewerken. Info: Raymond De Clercq, 059 50 99 24. • Gezocht: vrijwilliger voor onderhoud van de tuin. Voor Den Heuvel, een huis in Hasselt waar tien personen met een mentale handicap wonen. Info: Den Heuvel 011 27 21 76 of Inge Mestdagh 089 85 21 21. Seizoenen april 2006/ 31
OP STAP MET JE AFDELING Verschillende afdelingen organiseren de komende weken een aantrekkelijke uitstap. Het is vaak een unieke gelegenheid om een ecologisch project eens vanuit een ander perspectief te zien. Er is voor elk wat wils. • Bezoek de Kleine Aarde, één van de oudste milieuorganisaties van Nederland, met haar recreatief park rond ecologie. En leer er meer over energiezuinig wonen. (Brasschaat, Zuid-Antwerpen en Aartselaar) • Of ontdek hoe een biologisch melkveebedrijf werkt. Hoe de bioboer er in slaagt om lekkere en gezonde biomelk te produceren en daarenboven nog zelf het eigen afvalwater zuivert. • Geen Groene Zomer dit jaar, wel enkele open tuinen. Afdelingen bieden je de kans om er met ogen, oren, neus en vingers van te proeven! (Brussel) • Of verken je liever de natuur in de streek met een wandeling door een kruidentuin of natuurpark? Intussen leer je nieuwe kruiden kennen met alle nuttige eigenschappen. Misschien ontdek je prachtige plekken dichtbij huis waarvan je het bestaan niet kende, zoals een wetland met honderden vogelsoorten, een natuurgebied bestaande uit 15 ha rust... • Andere afdelingen kijken dan weer over de grens en maken een meerdaagse reis naar bijzondere tuinen of natuurgebieden. (Dendermonde) Zin? Pluis dan zeker eens de Plaatselijke activiteiten in het midden van Seizoenen uit voor alle mogelijke uitstappen of neem contact op met je afdeling. Elke Franchois 32/ Seizoenen april 2006
WAARHEEN HET VOEDSELBOS
In het Voedselbos wordt een ecosysteem opgebouwd volgens de permacultuurprincipes. Op 28 mei staat dit Voedselbos open voor iedereen. Om 14 u is er een rondleiding met info over dit project en systeem. Ook: bio-drankjes en hapjes, een boekenstand over permacultuur en inhuldiging van het lemen composttoilet. Je leert er paddestoelen kweken en je kan zeldzaam zaai- en plantgoed kopen. Gratis. Van 10u-18u. Waregemsestraat 29, 9771 Nokere (Kruishoutem). NATUURTUIN ‘T LOO
Op zondag 25 juni organiseert Natuurtuin ’t Loo te Bergeijk de vijfde editie van de Kempische Natuurmarkt en de Open Dag. Het thema is Duurzaam. Een goede gelegenheid om de tuin te bezoeken onder leiding van een gids. Milieuvriendelijke bedrijven en verenigingen zijn aanwezig. Met biologische hapjes en dranken en optredens van het Kempisch Volksorkest en de Kempische Volksdansgroep. De
markt wordt gehouden van 12 Met geleide wandelingen in het u tot 17 u. natuurgebied de Leiemeersen. Vanaf 14 u aan de brug van Natuurtuin ’t Loo, Terlostraat Moerbrugge. 0475 52 07 81. 4, Bergeijk is te bereiken vanaf • Zondag 14 mei, Gent: station Eindhoven met lijn 172, Van 10 tot 18 u: verkoop van richting Lommel, laatste halte in tuin- en waterplanten, informaBergeijk. Extra bewegwijzering tie over standplaats en verzorvoor fietsers en automobilisten. ging, infostand stad Gent over € 1,50; kinderen tot 12 j. gratis pesticidenvrij tuinieren, stand Info: www.natuurmarkt.net. van biokruiden, tips voor aanleg van een natuurlijke tuin, bar en gebak. PLANTENBEURZEN In en rond het bezoekerscenDe komende maanden organi- trum ‘De Grutto’, Mahatma seren heel wat Velt-afdelingen Gandhistraat, Gent. een plantenruil. Krijg je er maar Info: Natuurpunt Gent, 09 227 niet genoeg van of ben je nog op 22 94,
[email protected]. zoek naar een speciaal plantje? Misschien vind je het wel op de YGGDRASIL volgende beurzen. • Maandag 1 mei: kruidenver- • Maandag 1 mei: kruidenverkoopdag bij Yggdrasil, van 10 koopdag. Zie Plantenbeurzen. tot 17 u. Biologische kruiden in • Permacultuur ontwerpcursus, pot die ter plaatse geteeld zijn of van 3 juli tot en met 15 juli. Met die zich spontaan vermenigvul- mogelijkheid om de volledige 2 digd hebben in de tuin. weken te blijven of om enkel de • Zondag 14 mei, Oostkamp: eerste drie dagen te volgen (3 tot Een plantenbeurs met ruime en met 5 juli). keuze aan inheemse waterplan- Een primeur in België. Lesten, tuinbloemen en -kruiden sen in het Nederlands gegeven (i.s.m. Loca Labora), naar aan- door Belgische permaculturisten leiding van 25 jaar Natuurpunt en Harald Wedig. De cursus Oostkamp. vertrekt vanuit een zeer brede, Seizoenen april 2006/ 33
ecologisch-holostische visie met actieve inbreng van de cursisten. Aan het eind is iedereen in staat een eigen permacultuurontwerp te maken. Door de cursus ervaar je ook hoe je vanuit het beleven van die visie komt tot een minimale ecologische voetafdruk. Info:
[email protected] of
[email protected]. • Van Pasen tot eind september kan je een afspraak maken voor een rondleiding door de tuin. Het thema is vooraf te kiezen: permacultuur of kruiden. € 75,00 voor een groep van max. 25 personen, een drankje inbegrepen. De rondleiding duurt ongeveer 2 uur. KOM NAAR DE BIOLOGISCHE BOERDERIJ!
In het weekend van 17 en 18 juni 2006 stellen ruim 200 biologische boeren en tuinders in Nederland hun deuren open voor het publiek. Met rondleidingen, proeverijen en kinderactiviteiten kan je op een leuke manier kennismaken met de biologische landbouw en voeding. Milieudefensie biedt tijdens de Open Dagen tientallen fietstochten aan met pitstops op de deelnemende boerenbedrijven. Voor een hapje en drankje kan je terecht bij de Natuurwinkels. Vanaf mei staan alle fietsroutes op: www.gadeboerop.nl. Meer info over de Open Dagen bij biologische boeren en tuinders: www.biologica.nl. GROENMANAGEMENT
Diepenbeek, zaterdag 22 april van 10u. tot 16u. 34/ Seizoenen april 2006
ZOMERHAPPENING IN DE NATIONALE PLANTENTUIN VAN MEISE
Dé belevingsbeurs vol creatieve tuinideeën van 16 tot 18 juni 2006 Op een steenworp van Brussel, in het historisch domein van Bouchout, in de gemeente Meise vindt de twaalfde editie van de ‘Zomerhappening’ plaats. Met veel informatie over tuinieren, stekken, zaaien en kweken en verkoop van bijzondere planten. Dit jaar gaat bijzondere aandacht naar: ‘Meer tuinplezier met ecologisch tuinieren’. In de kijker • Meer tuinplezier met ecologisch tuinieren Een team van specialisten staat geïnteresseerden met raad en daad bij in de ecologische corner! Bezoek de Velt-stand. • Expositie: Van bootsmannetje tot regenworm: insecten te land en te water! Met infopanelen en microscopische opstellingen ontdek je de wondere wereld der insecten. Ook de liefhebbers van waterplanten komen aan hier aan bod. • Zomerpuzzeltocht op zondag Lekker met de hele familie op ontdekkingstocht door de vroege zomertuin met extra grote prijzenpot! • Orchideeën • Op ontdekking in de plantentuin: de nieuwe evolutiekas en de bijenhal Praktisch Nationale Plantentuin - Domein van Bouchout Nieuwelaan 38- Meise (Brussel) A 12 Antwerpen/Boom/Brussel, afrit Meise. Inkom € 8; kinderen -12 jaar gratis. Honden niet toegelaten. Kinderanimatie – Cateringfaciliteiten – Ruime parking. 014 28 60 80 –
[email protected].
Infodag: afstudeerrichting groenmanagement (Professionele bachelor agro- en biotechnologie, Provinciale Hogeschool Limburg). Deze driejarige opleiding is een opleiding voor al die begaan is met het beheer van onze groene ruimte en het landschap. De opleiding draait rond 3 specialisaties: - Tuinaanleg en -onderhoud; - Openbaar groen en boomkwekerij; - Natuur- en bosbeheer. Info: Departement Biotechniek PHL, Universitaire Campus Gebouw E, 3590 Diepenbeek, Tel. 011 24 92 10, biotechniek@phl imburg.be.
de zomer kan je deelnemen aan stages in de Drôme in Frankrijk. Bedoeling is dat de deelnemers kennismaken met de verschillende aspecten van het herboristenberoep. De stages duren telkens 1 week. De activiteiten zijn seizoensgebonden. Info: Maurice Godefridi, 015 25 37 04,
[email protected]. w w w. g e o c i t i e s . c o m / vlaamseherba DIALOOG
Op zaterdag 29 april houdt Dialoog de tweede editie van haar “Open deur voor bouwers
en verbouwers”. In Vormingscentrum ’t Kasteeltje te Wijgmaal-Leuven zijn er doorlopend van 9u tot 17u gratis korte infosessies: verbouwing van een zolder, isolatie en koudebruggen, ventilatie, duurzame aanbouw, zonne-energie, rationeel energiegebruik, regenwaterbenutting, individuele waterzuivering en infiltratie van hemelwater. Deelname is gratis, maar wegens het beperkt aantal plaatsen kan dit enkel mits voorinschrijving. Meer info op www.dialoog.be,
[email protected] of op 016 23 26 49.
DE BIOWEEK! VIBE-CURSUSSEN
• Duurzaam zonder verduurzaming: over hout in algemene toepassingen en houtskeletbouw zonder preventieve chemische behandeling, op zaterdagen 27 april en 6 mei. • Goed isoleren!, zaterdag 27 mei. Info en inschrijven bij Vibe, Peggy Buntinx, 03 239 74 23,
[email protected], www.vibe.be.
Het wordt een vaste waarde. De eerste volle week van juni is het Bioweek. Dat kan je vanaf nu voor de volgende jaren alvast in je agenda noteren. Kijk op www.bioweek.be en lees in de provinciale katern waar de Velt-afdelingen present zijn. Met een boekenstand, een Biobabbel of nog meer. Smakelijk!
HERBORISTENOPLEIDING
Op 14 oktober start de 18e herboristenopleiding ‘Dodonaeus’. De volledige opleiding bestaat uit 2 lessenreeksen van telkens één week met stagedagen of een stageweek in Frankrijk. In Seizoenen april 2006/ 35
�������� �����
����� ����������������
������� ����� ������ ��������
Surf naar www.dagavndeaarde.be. Hou 23 april vrij. En kijk ook eens in de middenkatern of er niet een Veltafdeling is in jouw buurt die zelf een activiteit plant... of gezamenlijk een bezoek brengt.
36/ Seizoenen april 2006 ����������������������������������������������������������������������������
HOEVEPRODUCTEN IN DE KIJKER GEERT GOMMERS
Door in de hoeve te kopen sla je verschillende vliegen in één klap: je kunt kennismaken met het verhaal achter je eten en je houdt het aantal voedselkilometers beperkt. Je koopt dus niet alleen verse producten, maar het is ook beter voor het milieu. De voorbije maanden zijn er verschillende initiatieven gestart om hoeveproducten te ondersteunen. RED ONZE HOEVEPRODUCTEN!
Het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) legt in België strikte normen op aan voedingsmiddelen. Terecht. Want dat biedt garanties voor de consument. Keerzijde van deze aanpak is, dat ambachtelijke kwaliteitsvolle hoeveproducten het moeilijk krijgen. Twee doelen van het FAVV zijn: hygiënegaranties en traceerbaarheid. De hygienemaatregelen zijn echter op maat van de industriële productie geschreven. Wat met melkveebedrijven die ook boter maken? Het FAVV raadt een traditionele houten karnton ten zeerste af. Maar een karn in inox kost al gauw € 5.000, een investering die niet terugverdiend wordt met de beperkte boteromzet die een
hoeve realiseert. Trouwens dikwijls worden hoeveproducten verkocht in een zeer korte keten, van de boer aan de consument. Er zijn geen tussenschakels en grondstoffen komen vooral van het bedrijf zelf. Een gedetailleerd registratiesysteem van alle aan- en verkopen is dan ook minder nodig. Toch verplicht het FAVV dit. Opnieuw is de norm een geïndustrialiseerde productie, op basis van aankoop in bulk van grondstoffen en verkoop in grote hoeveelheden aan maar enkele klanten. Dit is veel eenvoudiger om te registreren dan wat een hoeveslager moet bijhouden: van welke koe of varken elk product in zijn assortiment vleeswaren afkomstig is. Om hoeveproducten een kans te geven, startten verschillende Vlaamse organisaties (Plattelandsontwikkeling, Vredeseilanden, Wervel, Voedselteams) een petitie. De vraag was duidelijk: een aangepaste reglementering voor hoeveproducten. Velt ondertekende deze petitie. Deze actie had succes. Het FAVV werkte een regeling uit met versoepelingen voor bedrijven met minder dan 5 mensen in dienst die rechtstreeks aan de consument Seizoenen april 2006/ 37
verkopen. De voedselveiligheid blijft gegarandeerd èn de administratieve afhandeling van de regels over traceerbaarheid is eenvoudiger. FERMWEB.BE
Ja, producten op de hoeve kopen, dat wil ik wel. Maar waar vind ik ze? Op www.fermweb.be vind je gemakkelijk terug waar je in je buurt terecht kan. Fermweb.be werd gemaakt door het Steunpunt Hoeveproducten van KVLVAgra. Je voert een gemeente in en je krijgt een overzicht van de boeren met thuisverkoop met hun assortiment, in die gemeente of in een ruimere regio. Ook de markten waarop boeren staan en of op het bedrijf groepen worden rondgeleid, kom je te weten. Belangrijk: biologische boeren zijn duidelijk te herkennen aan het icoontje ‘bio’. Een nuttige site, voor consumenten en voor jeugdbewegingen op zoek naar hoeveproducten in de buurt van hun kampplaats. Net als www.biodichtbijhuis.be dat alle verkooppunten in Vlaanderen van biologische producten omvat, zie je op www.fermweb.be alle Vlaamse boerderijen die rechtstreeks aan de consument verkopen. LABEL ‘ERKEND VERKOOPPUNT HOEVEPRODUCTEN’
VLAM heeft recent het nieuwe label ‘Erkend verkooppunt hoeveproducten’ gelanceerd. Dit nieuw label heeft geen zwaar lastenboek achter zich. Naast de wettelijke voorschriften zijn er enkele 38/ Seizoenen april 2006
richtlijnen voor de omgang met klanten. Geen productievoorwaarden dus, enkel intenties zoals ‘we informeren onze klanten over de herkomst van onze producten’. Als boer krijg je een gevelplaat met het label, en een vermelding op www.hoeveproducten.be. Als consument kan je op deze site zoeken naar een ‘erkend verkooppunt hoeveproducten’ in je buurt. Het is een goede zaak dat de VLAM aandacht schenkt aan hoeveproducten. Maar een nieuw label?? De consument is geen vragende partij voor weer een nieuw label. Talrijke onderzoeken tonen aan dat door de overvloed van labels en pictogrammen de consument zijn weg niet meer vindt in labelland. Deze overvloed ondermijnt de geloofwaardigheid van nieuwe en bestaande labels. De inhoud van ‘erkend verkooppunt hoeveproducten’ is mager. Dat is een bewuste keuze. VLAM wil immers vooral promotie maken. Als consument heb je daar echter weinig aan. Als je op een boerderij koopt, dan weet je wel dat je ter plaatse koopt. Daar is geen extra gevelbord voor nodig. De richtlijnen vertellen niets over het aanbod in een erkend verkooppunt. Een minimum % aan eigen producten wordt niet verplicht… Neen, dan zijn www.fermweb.be, of www.biodichtbijhuis.be volgens ons interessanter en je vindt er veel meer verkooppunten en info.
VIS ETEN MET EEN GOED GEWETEN LUK NAETS
Na het meesterlijk schetsen van de desastreuze gevolgen van de huidige industriële visvangst voor de belangrijkste visgronden (zie Seizoenen van februari), trekt Charles Clover in zijn boek The End of the Line naar enkele gebieden op deze aarde waar vissers, biologen en politici samen het tij trachten te keren. Misschien niet overal met evenveel succes, maar toch hoopgevend genoeg om er ruim stil bij te staan. In IJsland beseft men beter dan waar ook dat een lege zee zowat een hele economie kan doen instorten: er zijn weinig andere natuurlijke rijkdommen. Zelfs zonder zeemacht zijn ze er daarom in geslaagd tijdens de laatste kabeljauwoorlog in 1976 de Duitse en Britse treilers uit de 200-mijlszone rond hun kusten te verdrijven. In de jaren na dit conflict maken de IJslanders echter dezelfde fout als de buitenlandse kapers: het inzetten van de nieuwste diepvriestreilers die in een mum van tijd hele stukken van de zee leegvissen. Gelukkig hebben de IJslandse politici de ernst van de situatie tijdig ingezien en kregen de reders strikte quota
opgelegd: zoveel mogen jullie dit jaar opvissen, en geen ton meer. En elk jaar zorgen IJslandse wetenschappers voor het gewaardeerde ‘Blauwe Boek’ met een inventaris van de 16 belangrijkste vissoorten, inclusief walvissen. Dat het systeem door de hele bevolking is geaccepteerd, heeft alles te maken met de betrokkenheid van de vissers zelf. Enkele dagen per jaar varen ze met de kleinmazige netten van de jaren ‘80 de zee op om met eigen ogen te zien hoe het met het visbestand is gesteld. QUOTA GEQUOTEERD
Quota voor maximaal toegestane hoeveelheden te vangen vis per soort zijn geen exclusieve uitvinding van de IJslanders. Ook elders in de wereld trachten wetenschappers en politici door het opleggen van quota bepaalde visbestanden en de visserij te beschermen. Charles Clover legt in zijn boek een aantal systemen naast elkaar, vergelijkt hun effect en geeft ze vervolgens een score met 10 als maximum: Seizoenen april 2006/ 39
• Haring in de Noordzee Na WOII schakelden de haringvissers over van de netvisserij op het treilen van de zeebodem. En de traditionele Engelse en Hollandse haringvangers kregen het gezelschap van heel wat anderen: Polen, Oost-Duitsers en Bulgaren. In 1977 was het liedje van de haring uit. Pas na vier jaar vangstop kwam er geleidelijk een opleving. Na een nieuwe dreiging in 1996 heeft Europa de quota gehalveerd en lijkt de haring te zijn gered. Score: 5/10.
Haven op de Färoërelanden. Hier wordt vooral op kabeljauw gevist.
• Kabeljauw uit de Barentz-zee Op weg naar de Barentz-zee passeer je een reeks eilanden in de Noordelijke IJszee: de Lofoten. Hier merk je dat kabeljauw er van oudsher dé populairste vissoort is. De vis hangt er aan lange rekken te drogen om hem te kunnen bewaren als stokvis. De Noren en de Russen verdelen onder elkaar het huidige quotum van 440.000 ton per jaar, zowat de helft van de hoeveelheid die in de jaren zeventig werd bovengehaald.
40/ Seizoenen april 2006
Begin jaren ‘90 is het kabeljauwbestand ook nog op een onverwachte manier bedreigd. De Noren waren enkele jaren daarvoor uitgebreid op lodde (familie van de spieringen) gaan vissen om deze te vermalen tot vismeel voor hun zalmkwekerijen. Bleek dat de kabeljauwen, bij gebrek aan lodde op hun menu, nu plots hun eigen jongen begonnen op te eten! Maar toch zijn de Noren niet zoveel wijzer geworden: naast de kabeljauwquota vissen ze nu ongestoord op nog massaal voorkomende blauwe wijting met jaarlijkse vangsten tot 700.000 ton, zonder quota. Score: 3/10. • of beter van de Färoër? De Färoër-eilandengroep halfweg IJsland en Noorwegen is vooral bij de Belgische voetballiefhebbers zeer geliefd. Dit is een van die zeldzame onooglijke landjes waar ons elftal nog eens van kan winnen, in een van de laatste wedstrijden van een voorronde, wanneer de potige Färoërers al lang met hun gedachten terug op zee zitten. Want op kabeljauw vissen kunnen ze als de besten, en ze doen het op een aparte manier: door ‘jigging’. Hierbij worden lange vislijnen met tientallen blinkende haken door het water gesleept. De jaarlijkse vangst van zo’n 40.000 ton oogt misschien niet zo spectaculair, volgens sommige wetenschappers is ze op het randje van het toelaatbare. Ze maakt 33% van de geschatte voorraden uit. Dat het voortbestaan van de kabeljauw hier niet onder lijdt, zou eerder toe te schrijven zijn aan
gunstige klimatologische omstandigheden. Score: 6/10.
“Er is een parallel te trekken tussen de Amerikaanse prairies en de oceanen. In 1880 heeft men het prikkeldraad uitgevonden en er de prairie mee opgedeeld in verschillende weidegebieden. Dat wordt nu door iedereen geaccepteerd omdat men geen dode cowboys meer wil zien. En zo zal over 20 jaar iedereen ook naar een opgedeelde oceaan kijken.”
• Schol op de zalm Voor de vele vissers op zalm in de Schotse en Engelse rivieren is in de jaren ‘80 de lol eraf: de meeste dieren worden op zee tijdens hun migratie naar of van Groenland gevangen zodat er amper nog een volwassen zalm naar de paaiplaatsen in de rivieren terugkeert. Dat brengt Orri Vigfusson, eigenaar van een IJslandse vodkafabriek, op een origineel idee. Hij richt het Noord-Atlantisch Zalmfonds op en neemt vervolgens tegen een billijke vergoeding de visrechten voor Atlantische zalm over van de reders uit Groenland, Faroër, Noord-Oost Engeland en Ierland. Ook de riviervissers doen hun duit in het zakje en merken vrij snel dat hun investering loont. Zelfs Orri’s eigen IJslandse rivier bulkt bijna onmiddellijk van de terugkerende springbeesten. Score: 9 op 10.
konden vissen op blauwe wijting en roodbaars. Vergelijkbaar met de vloot van de Spaanse zeerovers. Om de pil van de oneerlijke concurrentie voor de overgebleven kleine kustvissers wat te vergulden, kregen ze van de politici de toelating om vrij te vissen in de kustwateren. Maar al snel zag je enkel nog kleine sloepen, uitgerust met de modernste gadgets zoals krachtiger motoren en elektronisch gestuurde vislijnen die 25% van de totale jaarlijkse visquota binnenhaalden, in plaats van de oorspronkelijke 3%. Conclusie van Charles: voor de 75% aan kabeljauw die in de 200-mijlszone wordt
Zalm kan je steeds minder in rivieren vangen. De meeste dieren worden tijdens hun reis naar of van Groenland gevangen, zodat er amper nog volwassen zalm naar de paaiplaatsen terugkeert.
• En welke score halen de IJslanders zelf? Charles Clover houdt er nog even de spanning in, want hij wil eerst ruimte voor een kanttekening. Bij het begin van het bepalen van de quota in de jaren ‘80, werden de hoeveelheden vis die elke vissersgemeenschap aan land mocht brengen zo ongeveer uitgedeeld als een geschenk. Vervolgens verkochten heel wat lokale vissers hun quotum aan grote bedrijven en verhuisden velen naar de stad. Dit fenomeen veroorzaakte een explosie in de IJslandse vloot van nieuwe, 70 m lange, superefficiënte treilers die buiten de 200-mijlzone ongebreideld Seizoenen april 2006/ 41
gevangen is de score 8/10 – twee slechte punten voor het aantal te grote schepen – en slechts 4/10 voor de kustvisserij die teveel vangt. RESERVAAT: VOEDEREN VERBODEN!
In 1975 slaagt Dr. Bill Ballantine –neen, na de vodka van daarnet, nu toch geen whisky – van het Auckland University Marine Laboratory erin in de NieuwZeelandse kustwateren bij Leigh een ruim 500 hectare groot gebied als reservaat te laten afbakenen. Hij wil zo zien hoe snel het visbestand zich kan herstellen wanneer er niet meer wordt gevist. Het resultaat overtreft al snel Ballantines stoutste verwachtingen: de snapper, de populairste maar sterk overbeviste koraalvis, wordt in het reservaat tot acht keer groter dan daarbuiten en komt er 14 keer zoveel voor. Daarnaast dartelen er nog minstens een dozijn andere vissoorten tot op enkele meters van het strand, nu een druk bezochte picknickplek voor snorkelaars en duikers. Zelfs de vissers, die aanvankelijk sterk gekant waren tegen de sluiting van hun favoriete visstek, hebben zich met de nieuwe situatie meer dan verzoend. Ze vangen nu aan de rand van het reservaat à volonté de heerlijkste steenkreeften. Volgens de laatste berichten zou nu al een derde van de Nieuw-Zeelandse kustwateren als reservaat ingekleurd zijn: een nieuwe toeristische trekpleister naast de adembenemende natuurlijke decors van the Lord of the Rings?
DUURZAAM LABELEN…
Wat het FSC-label betekent voor hout uit duurzaam beheerde bossen, is sinds 1995 MSC voor gecontroleerd gevangen vis. MSC staat voor de onafhankelijke stichting Marine Stewardship Council, het resultaat van een opmerkelijke samenwerking tussen het WWF (Wereldnatuurfonds) en voedingsmultinational Unilever, onder meer bekend van de Captain Iglo vissticks. De criteria waaraan duurzaam gevangen vis moet voldoen om door MSC te worden gecertificeerd, zijn goed uitgewerkt en meetbaar, maar oogsten op een aantal punten toch nog kritiek van milieu-activisten. Zo zouden er nog steeds te veel vogels en zeeleeuwen mee gedood worden tijdens het vissen van Nieuw-Zeelandse hoki en van koolvis uit Alaska, twee hoofdingrediënten van de visfilets in fastfoodrestaurants. Hoe het ook zij, ondertussen zijn er al een dozijn visserijen MSC-gecertificeerd, waaronder steenkreeft uit WestAustralië, kokkels uit Wales, Schotse langoestines en Zuid-Afrikaanse heek. OF BETER KWEKEN?
Theoretisch lijkt het opkweken van vis in ‘fishfarms’ een goed alternatief voor het leegvissen van de zeeën. De Chinezen bijvoorbeeld hebben al 2000 jaar ervaring met aquacultuur in visvijvers waarin ze vissen met groenteafval voeren. Ook middeleeuwse monniken kweekten zo onder meer karpers in hun zelfvoorzienende In de toekomst zal de visser niet meer worden abdijtuinen. De perbeoordeeld aan de hand van de vis die hij vangt, fecte kringloop en maar op basis van de vis die hij niet binnen- een goed voorbeeld haalt. voor het oplossen
42/ Seizoenen april 2006
van voedselproblemen in heel wat derdewereldlanden door het kweken van bijvoorbeeld tilapia. De nieuwste vorm van aquacultuur die sinds dertig jaar in het Westen wordt beoefend, is echter van een andere soort: populaire vissen zoals zalm, forel en grote garnalen zijn immers carnivoren die geen vin verroeren voor een groen blaadje. In het wild voeden ze zich met kleine visjes zoals smelten en lodde, dus moet men ze in gevangenschap ook zo voeren: met vismeel. Hierbij ontstaat het eerste grote probleem: overbevissing in de Noordzee van bijvoorbeeld de smelten of aanvoer van ver over zee zoals voor ansjovis uit Peru, om te vermalen tot vismeel. Er is immers tot drie kilo vismeel nodig om 1 kilo zalm te produceren. Probleem 2 heeft alles te maken met de industriële vervuiling van de zee: slecht afbreekbare en kankerverwekkende stoffen zoals dioxines en PCB’s hopen zich op in de kleine visjes, en worden nadien via het vismeel in nog grotere concentraties teruggevonden in de gekweekte soorten. Het derde probleem ten slotte, is gelinkt aan de dichte populatie van vissen die opgesloten zitten in een fishfarm. Daardoor zijn ze vatbaarder voor allerlei ziekten en voor parasieten zoals luizen. Het antwoord van de viskwekers is klassiek: de inzet van antibiotica en insecticiden.
onomwonden voor het eten van wilde vis die wordt gevangen op een manier dat visbestanden zich kunnen herstellen. Om die keuze te kunnen maken moet vis correct en duidelijk worden geëtiketteerd. En een extra garantie door onafhankelijke controle zoals het MSC-label, is een goede hulp voor de consument. Industrieel gekweekte vis vindt in zijn ogen amper genade, tenzij dat ‘extensief ’ gebeurt, zoals bijvoorbeeld in de biologische aquacultuur is voorgeschreven (nvdr: Charles Clover vermeldt biologische vis niet expliciet in zijn boek).
Stokvis aan het droogrek.
RICHTLIJNEN VOOR DE CONSUMENT
Charles Clover verontschuldigt zich een beetje omdat zijn boek niet echt een consumentengids is. Toch geeft hij een aantal hints mee om zo verantwoord mogelijke vis te kiezen. Zo pleit hij Seizoenen april 2006/ 43
Industriële viskwekerij: dit is het visequivalent van de agrobusiness in de veehouderij. Voor Clover is dat een reden om dergelijke gekweekte vis af te raden. Foto Amaury Vermeire. DE GOEDE VISGIDS
Charles Clover besluit zijn boek met een kort overzicht van vissen die te mijden zijn, zoals Atlantische kabeljauw, schelvis en heilbot, of blauwvintonijn, naast vissen met een geurtje (tong, haai, tonijn uit blik, grote garnalen en rog), en ten slotte vis die je kan eten met een minder belast geweten (zoals makreel, wijting, haring, koolvis, hoki, kreeft, mosselen en tilapia). Voor consumenten in België en Nederland is er een schitterend alternatief op de markt: de Goede Visgids, een initiatief van de Nederlandse stichting De Noordzee, met positieve keuzes. 44/ Seizoenen april 2006
Dit zeer informatieve boek is meeslepend geschreven door de bekende Nederlandse onderzoeksjournalist Wouter Klootwijk, geassisteerd door twee biologen, Christien Absil en Carol Phua. Het boek bevat ook een handig boodschappenlijstje om mee te nemen naar de visboer. Een aanrader! De goede visgids, Fontaine uitgevers, 144p., ISBN 90-6097-650-9,17,50 euro. Volgende keer: deel 3 handige visweetjes
WAARHEID OF DURVEN: EERLIJKE EN BIOLOGISCHE KLEDING VAN SATYA Het is een sneeuwwitte dag tussen kerst en nieuwjaar. Zo eentje waarvan je gaat dromen. Toepasselijk weer voor een gesprek met Martine Ernoux, de Belgische ontwerpster en bezielster van SaTya, een nieuw merk voor eerlijke en biologische kinder- en dameskledij. Een kop warme Indische Masala-thee moet mij opwarmen voor een gesprek over dromen, waarheid en durven in het koude atelier van Martines huis in Ciney. Het gamma biologisch en eerlijk textiel is de afgelopen jaren aardig uitgebreid. Geen vormeloze pakjes die alleen de echt overtuigde consument aanspreken, maar een waaier van elegante modellen in prachtige kleuren en zachte stoffen. Alleen het prijskaartje komt af en toe hard aan. De meeste kleren zijn buitenlandse ontwerpen. Pril en Belgisch is de kledinglijn van SaTya. De Waalse styliste en ontwerpster Martine Ernoux is de creatieve geest achter de kunstwerken in biologisch katoen. Opvallend zijn de warme kleuren, volledig van plantaardige materialen. Bijna onwerkelijk is de combinatie van fairtrade en bio, van samenwerking tussen de Belgische ontwerpster en de Indiase katoenorganisatie en de ververij. Een sprookje? Ja, want je voelt meteen dat SaTya goed zit. Maar het is een sprookje dat af en toe ontluistert en dan stop je even met dromen, vertelt Martine.
Vooral het contact met de mensen die mijn kleren maakten – al was dat in een fabriek in Oekraïne bijvoorbeeld – gaf mij een goed gevoel. Samen iets creëren en leren van elkaar is bijzonder boeiend. Daarnaast sprak de variatie in mijn werk mij wel aan. Ik mocht patronen tekenen, toekijken op de productie, kleur- en stofadvies geven, collecties ontwerpen... Maar mijn werk raakte me niet persoonlijk omdat er geen verhaal achter zat. In 1998 vroeg Oxfam Magasins du Monde, de organisatie die een partnerwerking heeft specifiek voor artisanaat en kleding (en niet Oxfam Wereldwinkels die zelf alleen partners hebben voor voeding, nvdr) om voor hen kledij te ontwerpen en aankopen te doen. Maar dat zei me niets. De partners van MdM hebben hun eigen kennis en hun ervaring overstijgt de mijne. Wat zou ik hen kunnen bijbrengen?”
Martine Ernoux ontwerpster en bezielster van SaTya: eerlijke en biologische dames- en kinderkledij. Foto Dominique Joos.
HOE HET BEGON
“Ik werk al twintig jaar als styliste voor klanten als GB-groep en Premaman. Seizoenen april 2006/ 45
PLEZIER SCHEPPEN
“Tot Agrocel, een van hun partners in India, begon met biokatoen. Agrocel is een samenwerkingsverband van boeren die biologisch katoen teelden, maar niet wisten hoe ze T-shirts moesten maken. De idee om mensen hier en in het Zuiden de basis van mode- en markttendensen te leren en verkoopsideeën uit te leggen, sprak me wel aan. Je vertrekt van de persoon met wie je werkt of omgaat: de ambachtsman zelf of de groep, in plaats van de klant en de verkoop zoals dat conventioneel gebruikelijk is. Zo werk je op lange termijn en benadruk je niet dat je elk seizoen met iets nieuws moet komen, zoals modeontwerpers hier werken. De boodschap is dat je het geheel bekijkt: hoe gebruik je nieuwe ideeën? Creëren is belangrijk: dingen ontwikkelen en daar plezier in scheppen.” ALS HET GOED ZIT
In januari 2004 vroeg Agrocel me om samen te werken met Aura, een plantaardige ververij in India. Onze samenwerking zouden we baseren op de kennis die we alledrie in huis hebben: Agrocel met biokatoen, Aura met plantaardig kleuren en ik met ontwerp en mode. Ik heb bio of fair trade professioneel nooit geclaimd of van de daken geschreeuwd, maar mijn man en ik zijn altijd bewuste consumenten geweest: we hebben maar één wagen en gebruiken veel het openbaar vervoer, we waren al klanten bij de Wereldwinkel nog voor de eerste winkel zijn deuren opende. Toen Agrocel me over het project vertelde, was ik meteen overtuigd. Het is precies de combinatie fair trade en bio waardoor het project zin had voor mij. Ik was zo 46/ Seizoenen april 2006
overtuigd van het proces dat we al erg snel SaTya hebben opgericht.” De spirituele Indische naam die de partners hebben gekozen betekent overigens ‘waarheid’ en kreeg als symbool de duimafdruk die het logo vormt op de SaTya-kledij. INVESTEREN IN ELKAAR
Het biokatoen is gecertificeerd door de Nederlandse controleorganisatie SKAL. De fair-traderegels worden gecontroleerd door Max Havelaar Zwitserland. Als partners steunen Agrocel, Aura en Martine elkaar, maar prefinancieren ze elkaar niet, al is dat bij fair trade de gewoonte. Wel hebben Agrocel en Martine in het begin geïnvesteerd in Aura zodat de ververij kon starten op grotere schaal. En de prijs voor de consument? “In de eerste plaats vertrekken we alledrie van de kostprijs van de stof ”, zegt Martine. “Daarbij rekenen we een marge voor de boeren en een fair-tradepremie. Hetzelfde geldt voor het naaiatelier en de ververij. Plantaardig verven is erg duur, vooral omdat het handwerk is. Behalve invoerbelastingen reken ik daar nog een marge bij voor mijn werk. Een belachelijk bedrag zelfs in fair-trademiddens, laat staan in vergelijking met het bedrag in de conventionele modewereld, dat daar nog ver boven ligt. Maar ik weet ook dat de kledinglijn anders niet verkocht raakt. Intussen kost SaTya geld mij nog altijd en haal ik mijn broodwinning bij mijn andere klanten.” Ander pijnpunt is het risico bij beginnende projecten zoals SaTya, weet Christine Moreel van Stof en Aarde, verdeler van ecologisch en sociaal verantwoorde
textiel.Elk sprookje heeft zijn keerzijde. “De inhoud van het project zit erg goed, maar de leveringen zijn nog problematisch. Deze winter werd bijvoorbeeld slechts tien procent van de bestellingen geleverd, en dan nog met heel wat vertraging. Gevolg is dat heel wat winkels de collectie pas enkele weken voor de koopjesperiode hebben ontvangen. Wil SaTya echt verkoopbaar zijn, dan moet dat veranderen.” KLEUR BEKENNEN
“Die onzekerheidsfactor heb ik onvoldoende ingeschat”, beseft Martine. “Ik realiseerde me niet dat we zoveel succes zouden hebben. Of dat dit project me zoveel voldoening zou geven. Sindsdien ben ik er voortdurend mee bezig en dat weegt op mijn ander werk. Zeker omdat ik moet toezien op de productie, want die blijkt in India niet zo continu als ik had verwacht. We hadden onder meer te lijden van overstromingen en in oktober moest ik halsoverkop vertrekken omdat er enorme problemen waren met de kleur. De volledige productie ben ik ter plaatse gaan sorteren en uiteindelijk bleek slechts een derde van de bestelling goed. Gelukkig kunnen we een deel van het materiaal hergebruiken. Het is duidelijk dat Aura het verfproces op kleine schaal goed beheerst, maar te weinig ervaring heeft om te werken op de semi-industriële schaal die we intussen hebben. Samenwerken met meerdere ateliers is een mogelijkheid. Agrocel heeft daarvoor contacten met een specialist en wil een groep mensen daarin vormen. Zelf heb ik beslist om mijn conventionele klanten stilaan over te laten aan een collega zodat ik de problemen voldoende
kan anticiperen. Ik geloof in het project. Bovendien heb ik een enorm engagement naar mijn klanten. Ze verwachtten productie die ik niet volledig kon leveren. Maar ik ben positief. De steun die ik van mijn klanten krijg is ongelooflijk en dat bewijst voor mij de waarde van het project.” De collectie van SaTya wordt sinds vorig jaar in België en Nederland verdeeld door Stof en Aarde. Weet je graag welke winkel in je buurt SaTya-kleren heeft, dan kun je dat opvragen bij
[email protected], 056 72 73 94. www.stofenaarde.be Dominique Joos, de Biotheek
AGROCEL EN AURA
Agrocel werd opgericht door 46 boeren die biokatoen begonnen te telen en daar mogelijkheden voor zochten. Intussen heeft de organisatie 12 dienstencentra op het platteland in heel India en zijn meer dan 20.000 kleine boeren lid. Agrocel zorgt ervoor dat de boeren hun producten kunnen verkopen en investeert bovendien voortdurend in vorming. In 1989 ontstond de plantaardige ververij Aura. Het verfatelier heeft zich gespecialiseerd in plantaardig kleuren op basis van planten, kruiden en wortels. Milieuvriendelijkheid en handwerk zijn het handelsmerk. Zowel Agrocel als Aura liggen in Gujarat, een opkomende handelsstaat aan de westkust van India. www.agrocel-cotton.com www.auraherbalwear.com Seizoenen april 2006/ 47
CONSUMENTENNIEUWTJES FAIR TRADE SNIJBLOEMEN IN CARREFOUR EN SUPER GB
Nederland is nog altijd de belangrijkste producent van snijbloemen op wereldvlak, goed voor bijna de helft van de wereldproductie. Toch zijn steeds meer snijbloemen afkomstig uit tropische en subtropische streken. Colombia, Kenia, Ecuador en Zimbabwe vormen een steeds grotere concurrentie voor de Nederlandse bloemenkwekers. De natuur levert er gratis de klimaatomstandigheden van een Nederlandse verwarmde serre. Verrassend genoeg zou de energiebalans van het vervoer van bloemen per vliegtuig lager liggen dan die van de Nederlandse serre. Dat is een gegeven dat wat ons betreft nog eens goed moet worden uitgeplozen. Bloemen van het seizoen lijken ons hoe dan ook nog steeds een beter alternatief.
Vanaf september 2005 kan je in de winkels van Carrefour en Super GB fair trade snijbloemen kopen met het Max Havelaar keurmerk. Dat keurmerk garandeert betere omstandigheden voor mens en milieu volgens de FLO-criteria. FLO staat voor Fairtrade Labelling Organizations International. Max Havelaar introduceert op deze manier de principes van eerlijke handel in de bloementeelt. Op milieuvlak moeten deze telers investeren in geïntegreerde teelmethoden met een gedetailleerde lijst van verboden schadelijke producten en een zuinig water- en energieverbruik. FLO stimuleert bovendien de omschakeling naar biologisch gecertificeerde bedrijven. De snijbloemen zijn afkomstig van zes gecertificeerde bedrijven, vijf in Kenia en één in Tanzania. Het gaat om rozen in 18 verschillende variëteiten die door Carryflor worden geïmporteerd en tot in de winkels gebracht. Naar schatting zullen tot 3 miljoen stengels per jaar verkocht worden. Sofie Hoste GEBAKKEN LUCHT
De Britse consumentenorganisatie Food Commission pakte andermaal uit met treffende onderzoeksresultaten over het voedsel van vandaag. In vergelijking met 1940 zijn de mineraalgehaltes in 2002 stevig gedaald. Een voorbeeld: een steak zou 55% minder ijzer en 21% minder magnesium bevatten. Melk 48/ Seizoenen april 2006
verloor 2% calcium, 21% magnesium en 40% ijzer... Voor die terugloop zijn verschillende verklaringen te bedenken. Professor Geers van de KULeuven (dier-voedingkwaliteit) vertelt aan De Morgen dat het verschil misschien te verklaren is door een strengere wetgeving – bv. het verbod om additieven toe te voegen aan het voedsel van landbouwdieren. Nochtans dateert heel de ‘groene revolutie’ in de landbouw – met pesticiden en later additieven – pas van nà WOII, dat maakt die verklaring beslist minder plausibel. De Britse voedingsindustrie signaleert anderzijds terecht dat de onderzoeksmethodes zijn geëvolueerd. Analyses zullen dus volgens hen dus per definitie een ander resultaat opleveren. Toch lijken deze onderzoeksresultaten aan te sluiten bij andere hedendaagse research. Onder meer bij onderzoek dat uitwijst dat het drogestofgehalte (het gehalte nuttige stoffen) in biologische producten hoger ligt dan in gangbare. De Food Commission wil een tweede, onafhankelijk onderzoek naar de invloed van de nieuwe landbouwmethodes. Voorzitter Tim Lobstein: “Een van de belangrijkste verklaringen is, dat in de hedendaagse (lees: gangbare) landbouw de bodem niet de kans krijgt zich opnieuw te verrijken, maar afhankelijk is van chemische meststoffen. Die zijn niet in staat de grote variatie aan voedingsstoffen die planten en mensen nodig hebben te vervangen.” Dat klinkt zonder meer als een pleidooi voor biologische landbouw, waar voedingsstoffen langzaam vrijkomen en bodemzorg zo belangrijk is.
BODY SHOP NAAR L’ORÉAL
Enkele weken geleden kon je in alle kranten lezen dat de cosmeticaketen The Body Shop overgenomen werd door de Franse cosmeticareus L’Oréal. Voor heel wat consumenten deed dat vragen rijzen. Body Shop heeft immers – al dan niet terecht – een ecologisch aura. Het gebeurt wel vaker dat kleine merken met een duidelijk profiel en dito ‘niche’ in de markt overgenomen worden door een grote speler. Dat hoeft niet eens te betekenen dat deze ‘lijn’ verloren gaat. Integendeel: grote bedrijven lijken steeds meer oog te hebben voor het belang van een divers aanbod, waarbij ook de ‘bewuste’ consument bediend wordt omdat hij een marktsegment is. Het heeft dus vooral te maken met commerciële diversiteit, niet zozeer met bevlogen doelstellingen – al mag je nooit uitsluiten dat die aanwezig zijn. Het goede nieuws blijft immers, dat ‘bewuste’ consumenten blijkbaar het verschil maken. En toch: ook uit onze gegevens blijkt, dat producten van The Body Shop slechter scoren dan die van pakweg Weleda en Dokter Haushka. Zie ook op www.velt.be MILIEUVRIENDELIJKE DIESEL? HET IS MAAR OM TE LACHEN
Consumenten hebben kracht en macht. Ergernis (terecht) over een bepaalde spot zette mensen ertoe aan om klacht in te dienen (na een zoektocht, evenwel) bij de Jep, de Jury voor Eerlijke Praktijken in de reclame. Het ging om ‘milieuvriendelijke diesel’. Het loonde. Een beschrijving van de spot en de uitspraak van de jury. Seizoenen april 2006/ 49
Een radiospot geeft een gesprek weer tussen een directrice en haar ondergeschikte: X: “Vanneste, van waar komt die geur?” Y: “Ah dat is de mazout mevrouw de directrice.” X: “Ah ge hebt dus geen Mazout Ultra genomen Vanneste?” Y: “Ah nee, die ruikt ge niet.” X: “Natuurlijk, das een beetje zoals gij de Mazout Ultra: geurloos.” Y: “Ah ja, maar hij kost wel meer mevrouw de …” X: “Fout, gij kost meer. Mazout Ultra verbruikt minder, dus bespaart ge, het is milieuvriendelijk en dat betekent?...” Y: “Dat hij niet voor niks Ultra heet.” X: “Da’s beter Vanneste.” Vrouwenstem: “Total Mazout Ultra: geurloos, voordelig en milieuvriendelijk. Total Mazout Ultra is verkrijgbaar bij meer dan 140 erkende Total-verdelers en bij 7 regionale centra... etc. De uitspraak van de jury... De consument in kwestie vond, dat de adverteerder onterecht stelt dat het om een milieuvriendelijk product gaat. De adverteerder liet gelden dat het om een humoristische spot gaat. Die spot verwees naar de Mazout Ultra die vriendelijker is voor het milieu dan de gewone huisbrandolie. Het product zorgt voor een betere bescherming van het milieu door een aanzienlijke vermindering van de uitstoot van kooldioxide (CO2) en roet in vergelijking met gewone huisbrandolie. Hij stelde tevens dat hij niet meteen plannen heeft om deze spot in de nabije toekomst opnieuw uit te brengen. De Jury is van oordeel dat de term “milieuvriendelijk / écologique” een te absolute term is in de zin van art. 7 van de milieureclamecode. Dergelijke abso50/ Seizoenen april 2006
lute bewering houdt het risico in dat de consument denkt dat het product in kwestie geen enkel gevolg heeft voor het leefmilieu. De Jury is tevens van oordeel dat de spot de relatie werknemer-werkgever niet op de meest gunstige manier naar voren brengt, gelet op de kleinerende toon. De Jury heeft dienaangaande de aandacht van de adverteerder gevestigd op haar aanbevelingen inzake de afbeelding van de mens die bepalen dat reclame dient te vermijden om op een instemmende wijze het domineren van een persoon door een andere persoon voor te stellen. Ook de regels inzake humor bepalen uitdrukkelijk dat humor niet mag leiden tot het kleineren of discrediteren van een persoon. De Jury heeft er nota van genomen dat de adverteerder geen intenties heeft om de spot in kwestie in de nabije toekomst opnieuw uit te brengen. Zij heeft hem derhalve de aanbeveling gedaan om, voorzover hij deze spot ooit nog opnieuw zou gebruiken, om deze eerst te wijzigen door enerzijds de term “milieuvriendelijk/écologique” te milderen en anderzijds door de relatie werknemer-werkgever positiever voor te stellen door de kleinerende toon weg te laten. De adverteerder heeft bevestigd dat hij geen intenties heeft om de spot opnieuw te gebruiken, maar dat hij in geval van hergebruik deze spot zal wijzigen overeenkomstig de aanbeveling van de Jury. Zo. Men weze gewaarschuwd. En ook: het gebruik van rechtsmiddelen past binnen het doe-het-zelven van Velt... Felicitaties aan de aankaarters... We kunnen er maar zoveel mogelijk ruchtbaarheid aan geven. Bronnen: De Morgen, De Standaard,
GGO’S WERELDWIJD ILLEGAAL VERSPREID In maart jl. brachten GeneWatch UK en Greenpeace een rapport uit waaruit blijkt dat wereldwijd ggo’s in het milieu worden verspreid. Enkele van de meest verontrustende voorvallen: • besmetting van normale gewassen met genetisch gemanipuleerde gewassen; • het mengen van niet-goedgekeurde gentech-gewassen in voedsel, ook bestemd voor voedselhulp; • de verkoop van varkensvlees van genetisch gemanipuleerde varkens aan consumenten; • het onachtzaam mengen van verschillende gentech-soorten, zelfs bij belangrijke veldproeven. Het rapport onthult 113 dergelijke zaken, in 39 landen. Dit zijn twee keer zoveel landen als waar het officieel is toegestaan genetisch gemanipuleerde gewassen te telen, sinds die in 1996 voor het eerst commercieel beschikbaar kwamen. Zorgwekkend is dat de frequentie van die voorvallen toeneemt. In 2005 alleen al werden 11 landen getroffen. Besmetting is ook aangetroffen in landen waar zogenaamd ‘zorgvuldig gecontroleerd’ onderzoek naar ggo’s plaatsvindt, zoals in groot-Brittannië. ‘Dit zou wel eens het topje van de ijsberg kunnen zijn.’ zegt dr. Sue Mayer van GeneWatch UK, die de groep onderzoekers leidt. ‘De meeste voorvallen van besmetting worden geheimgehouden als vertrouwelijke bedrijfsinformatie, zowel door bedrijven als publieke autoriteiten.’ Dit rapport toont dat het risico op besmetting door ggo’s onvermijdelijk is. Het benadrukt ook het belang van een duidelijke coëxistentiewetge-
ving. Daar wordt momenteel in Vlaanderen aan gewerkt. Doel van deze coëxistentiewetgeving is om besmetting door ggo’s in eerste instantie trachten te voorkomen en er ook voor te zorgen dat gangbare niet-ggo en biologische telers niet op kosten gejaagd worden bij eventuele besmetting van hun oogst. Velt pleit daarom samen met Greenpeace, Bond Beter Leefmilieu en Wervel voor de afbakening van ggo-vrije zones. Deze bieden de beste garanties om ggo-contaminatie te vermijden. Geert Gommers Meer info: www.gmcontaminationregister.org Lees ook: biologische plantenveredeling, p. 50. EEN VOORBEELD
In 2004 werd aangetoond dat ggokoolzaad op verschillende plaatsen in de buurt van Japanse havens groeit. Dit werd bevestigd in een rapport (feb. 2005) van de Japanse autoriteiten waarin staat dat herbicide-resistent ggokoolzaad in vijf van de zes Japanse havens waar stalen genomen werden, teruggevonden zijn. Oorzaak: hoogstwaarschijnlijk onzorgvuldig laden en lossen van de schepen die het ggokoolzaad invoeren vanuit Canada. Seizoenen april 2006/ 51
LEERSTOEL BIOLOGISCHE PLANTENVEREDELING In november 2005 aanvaardde Edith Lammerts Van Bueren de post van bijzonder hoogleraar in de ‘Biologische Plantenveredeling’. Met deze nieuwe leerstoel aan de universiteit van Wageningen krijgt de biologische landbouw de kans om biologische veredeling als rasechte wetenschap op de kaart te zetten. Dat stelt Edith Lammerts Van Bueren in haar inaugurele rede. “Biologische plantenveredeling is meer dan plantenveredeling voor de biologische sector. De biologische landbouw stelde zichzelf de grenzen van geen kunstmest en geen chemische gewasbeschermingsmiddelen. Binnen die grenzen heeft de biologische landbouw een moderne bedrijfsvoering ontwikkeld die past bij haar sociaal-economische, ecologische en ethische uitgangspunten. Ook de plantenveredeling moet creatief worden. De concrete vragen die in deze leerstoel aan bod zullen komen, kunnen we in drie categorieën onderbrengen; selectiecriteria, selectiestrategieën en sociaal-economische en juridische voorwaarden voor biologische plantenveredeling.” Die eerste twee categorieën zijn eerder technisch. Grote uitdagingen, maar daarvoor zullen zeker antwoorden worden gevonden. Die laatste categorie, die verdient toch wel aandacht. Wat zegt Edith Lammerts Van Bueren precies hierover in haar rede? “Fundamenteel onderzoek moet nut hebben voor de praktijk. Een biologisch veredelingsprogramma kan mogelijk gevolgen hebben voor het juridisch en sociaal-economisch kader. Heterogene rassen passen bijvoorbeeld niet in de huidige regelgeving. Deze gevolgen maken deel uit van het onderzoekskader van deze leerstoel.” Eigenlijk gaat dit deel van het onderzoekskader over de internationale afspraken over eigendomsrecht die gemaakt worden binnen het UPOV (Union pour la Protection des Obtentions Végétales). De technische afspraken geven criteria en eigendomsrecht aan: • DUS-criteria: aan welke criteria een nieuw ras 52/ Seizoenen april 2006
moet voldoen om erkend te worden. DUS staat voor Distinct, Uniform en Stable. Distinct: een nieuwe variëteit moet te onderscheiden zijn van de bestaande, en mag dus niet dezelfde varieteit zijn onder een andere naam. Uniform: alle planten moeten voldoende op elkaar lijken, rekening houdend met de variatie die te verwachten valt dooor de manier van voortplanten. Stabiel: de eigenschappen blijven bewaard in de tijd (de nakomelingen), rekening houdend met de variatie die te verwachten valt dooor de manier van voortplanten. • Eigendomsrecht: het eigendomsrecht van de veredelaar is 30 tot 35 jaar geldig. Zolang behoudt de veredelaar het alleenrecht op de verkoop. Daarnaast zijn er ook juridische afspraken over eigendomsrechten op rassen en zaden. Beetje bij beetje worden deze vervangen door patenten. Daardoor is het mogelijk dat boeren moeten betalen voor het zaad van rassen die ze zelf hebben ontwikkeld. Als ze zelf zaad kweken, worden ze dieven. Biologische plantenveredeling gebeurt voor de biologische landbouw. Genetische heterogeniteit speelt bij zulke rassen een belangrijke rol. Biologisch veredelde rassen zullen meer dan waarschijnlijk te heterogeen zijn om te voldoen aan het criterium ‘uniform’. Ook het kunnen (en mogen) kweken van zaad op de eigen boerderij is een belangrijk aspect in de biologische landbouw. Dat betekent dat de internationale regelgeving rond zaden ongepast is voor de biologische landbouw. Misschien moet die internationale regelgeving maar veranderd worden. Dat betekent een concrete anti-globalistische actie op zaad-schaal, en dat als onderzoeksonderwerp van de universiteit van Wageningen! Daarom duidt het opnemen van dit onderzoekskader op lef. We kunnen dit alleen maar toejuichen en ondersteunen. Greet Tijskens, uit ‘Biologische Plantenveredeling: een rasechte wetenschap’, de inaugurale rede van prof.dr.ir. Edith Lammerts Van Bueren.
PAARDENKRACHT KOST HAVER!
Je kan er geen tijdschrift op openslaan, of je stuit erop: de ‘andere’ brandstoffen. Nu het eindelijk begint te dagen dat de olievoorraden ooit op zullen raken én dat de CO2-uitstoot een probleem blijft, zoekt men naar alternatieven. Daarbij wordt er zwaar gegoocheld met allerlei termen. Tijd voor wat duidelijkheid. Pure plantenolie (ppo) is maar een van de ‘groene’ alternatieven voor diesel en benzine. Wie ze allemaal op een rijtje zet, ziet meteen in hoe relatief de term ‘groen’ is. DE TERMEN
Pure plantenolie pers je uit koolzaad of zonnebloempitten. Twee derden van die grondstof blijft over en vormt een koek, die je op zijn beurt kunt gebruiken als veevoeder. Wie zijn wagen wil laten rijden op ppo, moet die wel voorzien van een voorverwarmingssysteem, omdat de olie te dik is. Een zelfbouwkit is al op de markt voor zo’n € 500. In Duitsland kan je ppo gewoon tanken bij boeren, olieslagerijen of garagisten. Enkele duizenden mensen doen dat al. Dit is zonder meer de kortste keten, waarbij de plantaardige brandstof ‘puur’ gebruikt wordt en waar geen industriële bewerkingen aan te pas komen. Weetje: Diesel liet zijn eerste motoren rijden op plantenolie – een brandstof die ook in WOII gewoon gebruikt werd. Zo nieuw is het dus niet. Biodiesel kun je vanaf dit jaar tanken aan de pomp. Het voordeel is dat je er
je wagen niet voor hoeft om te bouwen. Het nadeel dat er helemaal niet zo veel bio aan is. Biodiesel is eigenlijk gewoon diesel waarbij een beetje plantaardige brandstof is gemengd (volgens een Europese richtlijn 5,75% tegen 2010). Olie uit koolzaad, zonnebloemen, soja of oliepalmen wordt via een chemische bewerking met methanol veresterd tot biobrandstof. Restproducten zijn voederkoek en glycerine. Bio-ethanol is dan weer een alternatief dat bij benzine wordt gemengd. Bio-ethanol is het resultaat van gefermenteerde of vergiste plantensuikers afkomstig van suikerbiet of -riet, maïs of tarwe. Dat het perfect mogelijk is op bio-ethanol te rijden zonder je benzinemotor om te bouwen, bewijzen de Brazilianen al jaren. Auto’s die volledig kunnen rijden op brandstofcellen gevoed door waterstof (vergast water) of zonne-energie zijn voorlopig nog toekomstmuziek. De hybride Toyota Prius, met naast zijn benzinemotor een elektromotor op batterijen, bewijst wel dat de auto-industrie op zoek is naar alternatieven. Wat waterstof betreft: daarover wordt overigens veel gejubeld, zonder dat men er rekening mee houdt dat de productie van waterstof ook energie kost... VERANTWOORD?
Bij dat alles kan je heel wat vragen stellen. Bijvoorbeeld bij pure plantenolie. Seizoenen april 2006/ 53
Kan je landbouwgrond gebruiken om energie te winnen? Toegegeven, vroeger gebeurde dat ook met de haver die aan de paarden werd gegeven. Maar de schaal van de mobiliteit en van het probleem is nu oneindig anders. Bovendien loop je met de productie van plantenolie al gauw het gevaar van monoculturen, van import van palmolie, kaalslag van regenwoud en niet te vergeten: van genetisch gemodificeerde organismen. Aan die bezwaren kan je tegemoetkomen met combinatieteelt (biologisch!). In 2002 beschreven we in Seizoenen een experiment waarbij een brouwerij behalve gerst ook huttentut (Camelina sativa) teelde, in combinatieteelt. Huttentut is een oliehoudend gewas. De combinatie met oliehoudende gewassen komt tegemoet aan het bezwaar tegen
Koolzaad als energiewinning: monoculturen? 54/ Seizoenen april 2006
monoculturen. Bovendien blijkt dat die combinatie vooral rendabel is in de biologische teelt – niet zomaar als je op een gangbaar bedrijf oliehoudende planten combineert met bijvoorbeeld granen. Dat komt omdat de gangbare landbouw ‘met voorsprong’ vertrekt. Bioboeren kunnen er wel hun voordeel mee doen. FISCAAL INTERESSANT
Intussen is er fiscaal een gunstiger regeling. Voor biodiesel, dan. Niet voor pure plantenolie. De reden daarvan ontgaat ons. Of is het omdat iedereen daarmee aan de slag kan en dat er minder geld mee te verdienen valt? Kijk ook bij www.ppo.be
UITGELEZEN MET EEN T-SHIRT DE WERELD ROND
Hoe globalisering precies werkt. Pietra Rivoli Uitgeverij Business Contact, 2005, 271 p. ‘Met een T-shirt de wereld rond’ is een boek over een T-shirt. De auteur, de Amerikaanse Pietra Rivoli, koopt het tijdens een vakantie in Florida. Ze achterhaalt de herkomst en beschrijft stap voor stap de levensweg van haar t-shirt. Het katoen werd geproduceerd in de VS,
verscheept naar China en afgewerkt opnieuw de VS ingevoerd. Wat volgt is een verhaal over de geschiedenis van de slavernij in de VS en hoe deze het voor de katoenboeren mogelijk maakte een concurrentiële arbeidsmarkt te ontwijken, een verhaal over het ontstaan van de grote welvaartskloof tussen China en het rijke westen. Rivoli beschrijft hoe steeds opnieuw, waar ook ter wereld, plattelandsvrouwen zonder alternatief, volgzaam en wanhopig, in de textielindustrie worden tewerkgesteld, en hoe dit vreemd genoeg ook leidt tot de emancipatie van deze vrouwen. Een groot deel van het boek reserveert Rivoli voor de geschiedenis van en anekdotes over de regulering van de textielhandel door de VS. Ze noemt het het meest uitgebreide protectionistische regime dat ooit heeft bestaan. En dat uitgerekend voor het land dat zich opwerpt als voorvechter van de vrije handel. Vandaag is dit oude systeem van protectionistische regels niet langer houdbaar, maar het alternatief – echte vrije handel – lijkt ook onmogelijk. Pietra Rivoli geeft geen oplossing mee voor het globalise-
ringdebat, noch kun je met dit boek een economische theorie bevestigen of weerleggen. Wat ze wel doet, is een reeks vooroordelen doorprikken. Ze raadt ten slotte de andersglobalisten aan, hun krachten niet te verspillen aan de roep om een stopzetting van de ‘race to the bottom’ (de nooit aflatende zoektocht naar de meest goedkope productie), maar zich in te zetten voor een herschrijving van de regels. Daar zijn veldslagen te winnen. Bart Coenen DUURZAAM ZONDER VERDUURZAMING
Deel 1: alle toepassingen’, 176 p., Vibe, 2006 Dit boek beschrijft de opbouw van hout, de oorzaken van houtaantasting, wat je moet doen om dit te vermijden, een overzicht van houtbeschermingsmiddelen, algemene regels om hout zonder preventieve chemische impregnering te kunnen gebruiken. Dan volgen concrete onderwerpen: hoofdstukken met de juiste opbouw en constructie van gevelbeplanking, buitenschrijnwerk, speeltoestellen, balkons en terrassen, houten dakbedekking, Seizoenen april 2006/ 55
palen en kolommen, hout in de grond en in het water, steigers en vlonders enz… Ten slotte wordt ook hout binnenshuis besproken, ook in risicovolle constructies zoals daken en houtskeletbouwwanden. Over dat laatste verschijnt binnenkort een apart boek: ‘Duurzaam zonder verduurzaming. Deel 2: Lageenergiegebouwen en passiefhuizen in
bio-ecologische houtskeletbouw’. Het boek bevat tientallen foto’s, honderden heldere illustraties en schetsen van juiste houtconstructies binnen en buiten. Je kan het boek bij VIBE vzw bestellen. De kostprijs bedraagt € 15 voor VIBE-leden en € 17 voor niet-leden. Verzending: € 2,20. Meer info bij Vibe, www.vibe.be, tel. 03239 74 23
56/ Seizoenen april 2006
GROTE LEDENENQUÊTE 2005-6: DE WINNAARS In december hebben 400 door het lot aangeduide Velt-leden een uitgebreid enquêteformulier in de bus gekregen. Ondertussen zijn er 235 ingevulde formulieren teruggestuurd: een zeer behoorlijke respons van bijna 60%. Waarvoor onze oprechte dank! Wie dit wenste, kon met een apart briefje meedingen naar één van vijf prijzen. Volgende winnaars zijn nu uitgeloot: De hoofdprijs is een verwenweekend voor twee in een van deze drie ecologische pensions: Safraan in Oud-Heverlee, Elim in Horebeke en ‘t Roodhof in Oostkamp. Deze prijs is gewonnen door Anita Jans uit Brecht. Volgende winnaars krijgen een boek naar keuze uit onze bestellijst: • Gaston De Pauw uit Halle : Natuur in eigen tuin • Victor Malfiet uit Kapellen : Handboek ecologisch tuinieren • Peter & Ann Hilven-Derous uit Steendorp : Ecologisch kleinfruit • Herwig Callewaert uit Esen : Handboek ecologisch tuinieren` We hopen de resultaten van de enquête tegen de zomer te hebben verwerkt. Publicatie ervan volgt dan in Seizoenen deze herfst.
DE VELT-WEBSITE: JOUW REACTIES De ‘nieuwe’ website van Velt is vier maanden online. We kregen intussen heel wat reacties en enkele vragen. Een aantal daarvan delen we hier met onze lezers.
• “Proficiat met jullie vernieuw-
de site. Hij ziet er fris uit en wekt de vraag naar meer. Knap werk. Had nooit gedacht dat die Veltkalender ooit online zou staan!” Ja hoor, de tuinkalender van Velt kan je gratis downloaden. Op amper drie maanden tijd is dit al meer dan 2300 keer gebeurd.
kan ingeven. Een dubbelklik op de knop “zoeken” blijft zonder reactie! Ben je daaraan nog aan het werken?” Drukken op de knop was niet nodig. Gewoon ‘enter’ volstond om de zoekfunctie te activeren. Maar omdat dit voor meer mensen verwarrend was, hebben we een zoekknop toegevoegd.
• “Ik bekeek zojuist jullie site. Heel aantrekkelijk!”
• “Ook grafisch heel mooi. Well done!”
•
“Prachtige website! Ben aangenaam verrast! Het is wel even wennen om je weg te vinden in het ruime aanbod.” Op de nieuwe site staat inderdaad veel meer dan op de oude. Ook voor ons is het soms zoeken naar een geschikte plaats voor een bepaald artikel. Vind je iets niet, dan kan de zoekfunctie uitkomst bieden.
• “Jullie nieuwe website is echt
heel mooi, een zeer professioneel!!”
• “Het ziet er heel goed uit en • “Ik ben zeer enthousiast over zonder agressieve kleuren. Veel informatie en veel verwijzingen naar bestaande sites, een uitbreiding bijna tot in het oneindige. Wel een opmerking: boven aan het startblad van de Veltsite is er een volgens mij zeer nuttige “Zoeken”-functie met daaronder een balk waarin je een woord
deze nieuwe site. Het ziet er goed en overzichtelijk uit. En ook gebruiksvriendelijk. Mooi werk.”
• “Wat
betekent “Hits:5” bij download affiches?” ‘Hits’ slaat op het aantal keer dat een product is gedownload. Iets
wordt ‘hot’ als het 50 keer of meer is gedownload.
• “Ik vind het wat ongelukkig
dat de vermelding “lid worden” helemaal onderaan op het scherm vermeld wordt. Kan dit niet in de bovenste menubalk naast of in de plaats van “steun ons”?” Over deze vraag hebben wij ons ook gebogen bij het opmaken van structuur voor de nieuwe website. We hebben ervoor gekozen om de verschillende mogelijkheden die er zijn om steun te geven, bovenaan te zetten. Zo kunnen mensen kiezen hoe ze Velt willen steunen. Door lidmaatschap, maar ook bijvoorbeeld door een gift of advertentie. In de toekomst kan dit worden aangevuld. Daarnaast staat er ook onderaan een knop met ‘lid worden’, staat er info over lidmaatschap bij de FAQ’s (veel gestelde vragen) en bij de tekst onder de knop ‘wie zijn we’. Zo zijn er heel wat wegen naar het lidmaatschap. • “Leuk, leuk, leuk... ik heb er een hele poos in zitten grasduinen. Die weblog is ook erg leuk.” En binnenkort komen daar nog een aantal blogs (webdagboeken) bij. Wil je ook reageren op de nieuwe site, dan kan dit online op www.velt.be. Klik door op Blogs. Bart Coenen Seizoenen april 2006/ 57