DIERENWELZIJNSNOTA GEMEENTE BEVERWIJK
Inhoud: Blz.: 0.
Opbouw van de nota
3
1.
Inleiding
3
2.
Relevante wetgeving
5
3.
Dierenbescherming - regio Noord-Holland-Noord
7
4.
Regionale- en Lokale organisaties
8
5.
Diervriendelijk handelen
11
6.
Dierentuin Animal Farm
13
7.
Financiële paragraaf
14
8.
Nu en in de Toekomst
15
9.
Samenvatting
16
10.
Bijlagen
18
2
0
Opbouw van de nota
In deze nota wordt weergegeven wat er in de gemeente Beverwijk op het gebied van Dierenwelzijn al is en wat er al bereikt is. En er worden beleidsvoornemens voorgesteld en aanbevelingen gedaan hoe Dierenwelzijn in de gemeente Beverwijk nog beter vorm kan worden gegeven. Onderwerpen die aan de orde komen zijn: Inleiding - Aanleiding - Afstandsdieren - Diervriendelijke gemeente - Leeswijzer Relevante wetgeving - Algemeen - Wet Dieren - Flora- en Faunawet - de Natuurbeschermingswet - Wet Natuurbescherming (nieuw) Dierenbescherming - regio Noord-Holland-Noord Regionale- en Lokale organisaties - Dierenambulance Kennemerland - Kerbert Dierentehuis - Knaagdierencentrum - Stichting Vogelopvangcentrum Zaanstreek Diervriendelijk handelen - Circussen - In het wild levende dieren - Diervriendelijke oplossingen bij overlast en bestrijding van plaagdieren - Deelplan Bevolkingszorg Kennemerland: zorg en vervoer van dieren bij een crisis Dierentuin Animal Farm Financiële paragraaf - Budget - Waarom een kostendekkende vergoeding voor geleverde diensten? - Kosten dierenartsen Nu en in de Toekomst - Wat hebben we al gedaan of bereikt? - Wat willen we nog doen of bereiken? Samenvatting - Beleidsvoornemens - aanbevelingen Bijlagen - Wettekst - Websites - Eisen Federatie Dierenambulances Nederland
1
Inleiding
Aanleiding: In onze samenleving zijn mensen en dieren met elkaar verbonden. Immers zonder dieren zou de samenleving een gebrek hebben aan levendigheid en veelzijdigheid in de stedelijke omgeving. Als mensen hebben wij een verplichting tegenover de dieren, de zorg voor hun welzijn, gezondheid en omdat dieren in en om een dorp of stad vaak afhankelijk zijn van de mens zelfs een extra zorgplicht. Dieren hebben een eigenwaarde, een zogenoemde intrinsieke waarde. (zie bijlage 1) De nota Dierenwelzijn 2012 – 2014 was bedoeld om de bestaande situatie, door middel van een inventarisatie, van het Dierenwelzijn in Beverwijk inzichtelijk te maken en ook om Dierenwelzijn een onderdeel te laten zijn van het gemeentelijk beleid. Op 23 februari 2012 is deze allereerste nota door de raad vastgesteld. Deze nota voor de periode 2015 – 2017 is een gemeentelijke (lokale) Dierenwelzijnsnota en heeft uitsluitend betrekking op situaties die zich voordoen op het grondgebied van Beverwijk en Wijk aan Zee.
3
Dierenwelzijnsbeleid kan heel breed worden opgevat, denk hierbij aan discussies rondom het gebruik van (wilde) dieren in circussen, de voorbeeldfunctie van de lokale overheid bij het beheren van kinderboerderijen en het inrichten/onderhouden van de openbare ruimte, het gebruik van dieren in kerststallen of de ganzen in de Zeestraat, Bij steeds meer gemeenten in ons land is Dierenwelzijn een vast onderdeel van het gemeentelijk beleid. In het werkgebied van de Dierenbescherming Noord-Holland-Noord hebben 19 van de 32 gemeenten een wethouder Dierenwelzijn. Van deze 19 gemeenten hebben er 12 een door de gemeenteraad vastgestelde nota Dierenwelzijn. De gemeente Beverwijk heeft én een wethouder Dierenwelzijn én een nota Dierenwelzijn.
Naast een morele verantwoordelijkheid ten aanzien van dieren heeft de gemeente ook een juridische verantwoordelijkheid. Dieren die in de gemeente gevonden worden vallen conform het Burgerlijk Wetboek (boek 5, artikel 8, lid 3) onder de verantwoordelijkheid van de gemeente. *Ganzen in de vijver bij de Zeestraat. (zie de bijlage)
De opvangplicht van de gemeente beperkt zich niet alleen tot honden en katten. Het gaat om alle gevonden dieren die vermoedelijk een eigenaar hebben. Het kan dus ook gaan om een konijn, papagaai of cavia die ontsnapt is, maar ook om het verwijderen (ruimen) van kadavers.
Afstandsdieren: Dieren komen niet alleen in de opvang terecht omdat ze gewond of zwervend zijn aangetroffen. Soms is het nodig dieren op te vangen als eigenaren er niet langer voor kunnen zorgen als gevolg van een huisontruiming, een in beslagname van het dier door de politie, bij huiselijk geweld, arrestatie of (gedwongen) opname van de eigenaar. Een ander deel is afkomstig van eigenaren die op bevel van de GGD of een woningbouwvereniging afstand van hun dieren moeten doen.. Volgens de Algemene wet bestuursrecht is een gemeente verplicht om in geval van huisontruimingen ‘zaken’ tijdelijk op te slaan. Als een zaak (een dier) in beslag wordt genomen kan de gemeente het maximaal 13 weken in bewaren houden. Lukt het in deze periode niet om het dier weer over te dragen aan de rechtmatige eigenaar, of onder te brengen bij familie of kennissen van de eigenaar, dan mag de gemeente het dier overdragen, verkopen of euthanaseren. Een asiel biedt hierbij uitkomst. Het is van belang goede afspraken te maken met de hulpdiensten (politie, opvangcentra, sociale hulpdiensten) die hierbij betrokken zijn. De gemeente kan een faciliterende rol op zich nemen.
Aanbeveling nr.: 1 De gemeente neemt een faciliterende rol in bij het tot stand komen van afspraken tussen hulpdiensten en opvangcentra over de opvang van huisdieren ingeval van een (gedwongen ) opname, arrestatie of huiselijk geweld.
4
Diervriendelijke gemeente: Een diervriendelijke gemeente investeert óók in het welzijn van (wilde)dieren. Dit kan door bij het inrichten van de openbare ruimte er rekening mee te houden dat er plaats hoort zijn voor dieren, of ze nu in het wild leven, of bij mensen in huis. Mensen leven gezamenlijk én samen met de dieren. In bijna de helft van alle gezinnen maakt een hond of kat onderdeel uit van het gezin. Beleidsvoornemen 1: Dierenwelzijn weegt mee in alle toekomstige beleidsvoornemens en beslissingen voor zover deze beleidsvoornemens of beslissingen invloed (kunnen) hebben op het leefklimaat van dieren.
Beleidsvoornemen 2: Dierenwelzijn wordt verankerd in de gemeentelijke organisatie door het inroosteren van tijd en een ambtenaar aan te wijzen binnen de gemeentelijke organisatie als eerste aanspreekpunt voor zaken die het dierenwelzijn betreffen.
Leeswijzer: De nota begint in hoofdstuk 2 met een overzicht van wet- en regelgeving die te maken hebben met dierenwelzijn, het juridische kader. (zie bijlage 1) In hoofdstuk 3 wordt de functie en taken beschreven van de Dierenbescherming Noord-Holland-Noord. De gemeente Beverwijk valt onder het werkgebied van deze afdeling van de Dierenbescherming. Hoofdstuk 4 geeft weer met welke regionale- en lokale organisaties wordt samengewerkt. Hoofdstuk 5 gaat over diervriendelijk handelen bij zaken zoals circussen, bij dieren in het wild, bij rampen en overlast van plaagdieren. Hoofdstuk 6 is gewijd aan Dierentuin Animal Farm, een unieke locatie in de gemeente Beverwijk. Hoofdstuk 7 gaat over de financiën. Hoofdstuk 8 somt op wat er al bereikt is op het gebied van dierenwelzijn en wat het streven is om nog te bereiken. Hoofdstuk 9 geeft een samenvatting van alle voorgestelde beleidsvoornemens en aanbevelingen. In de bijlagen is wettekst te vinden en een aantal websites van organisaties die er zijn met betrekking tot dierenwelzijn.
2
Relevante wetgeving
Algemeen: Ten aanzien van het dierenwelzijn geldt voor de gemeente het landelijk juridisch kader. Regelgeving en handhaving op dit terrein zijn in principe een zaak van het Rijk. Handhaving van de naleving van de Wet dieren gebeurt door inspecteurs van de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (L.I.D.) en de Algemene Inspectie Dienst (A.I.D.) van het ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie, dit in samenwerking met de plaatselijke afdeling van de Dierenbescherming en de (lokale) politie. De rol van de gemeente ligt meer in de voorwaarde scheppende sfeer. De gemeente kan ervoor zorgen dat burgers de weg vinden op het gebied van dierenwelzijn (informatievoorziening op de website) en dat ondersteunende organisaties goed kunnen blijven functioneren.(bekostigen van lokale of regionale opvang, de dierenambulance en dierenwelzijnsorganisaties) Naast de kaderstellende voorschriften zijn er nog een aantal overkoepelende wetten en regelgevingen van kracht die (indirect) ook bescherming bieden aan de dieren in onze gemeente. Dit betreft de Europese regelgeving: De voorschriften van de Vogelrichtlijn (bescherming en beheer van alle op het grondgebied van de Europese Unie (EU) in het wild levende broed -en trekvogels en hun leefomgeving) en de Habitatrichtlijn (ten behoeve van het in stand houden van voor de EU van belang zijnde dieren – en plantensoorten en hun leefomgeving) zijn geïmplementeerd en verankerd in de Nederlandse Flora- en Faunawet en de Natuurbeschermingswet. Lidstaten moeten dit soort Europese wetgeving in nationale wetgeving vastleggen. Wet Dieren: Op 01 januari 2013 is de Wet dieren in werking getreden. De Wet dieren is een kaderwet. Dit betekent dat de wet zelf een beperkt aantal regels stelt en daarnaast de mogelijkheid biedt om allerlei (deel-) onderwerpen (bijvoorbeeld regels ten aanzien van houden en doden van dieren) te regelen via Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB's) en ministeriële regelingen.
5
De Wet dieren is de belangrijkste wet met betrekking tot gehouden dieren (gezelschapsdieren én landbouwhuisdieren) en bundelt alle regels ten aanzien van deze dieren in één wet. De hierna genoemde, bestaande, wetten gaan op in de Wet dieren en komen fasegewijs (deels) te vervallen: > Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren (GWwD); > Diergeneesmiddelenwet; > Wet op de dierenbescherming (inclusief Waak- en Heemhondenbesluit); > Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990; > Kaderwet diervoeders; > Landbouwkwaliteitswet. De belangrijkste regels op het gebied van dierenwelzijn zijn opgenomen in drie AMvB's, die nog in werking moeten treden. Het betreft het Besluit houders van dieren, het Besluit gezelschapsdieren (dit besluit vervangt het Honden- en Kattenbesluit 1999) en het Besluit diergeneeskundigen. In het Besluit houders van dieren zijn algemene regels opgenomen voor het houden van dieren, het doden van dieren en evenementen met (wilde) dieren. Ook bevat dit besluit aanvullende regels met betrekking tot dierenmishandeling en specifieke regels voor het houden van bepaalde diersoorten. Vooral dit besluit bevat regels die nu nog gelden op grond van de GWwD. De Wet dieren bevat ook enkele noviteiten. Zo is er voor het eerst de erkenning van de intrinsieke waarde (eigen waarde) van het dier expliciet als uitgangspunt vastgelegd in de belangrijkste wet voor gehouden dieren. Ook het verplicht chippen van honden is geregeld in de Wet dieren. De uitvoeringsregelgeving bij de Wet dieren zou ook de meest aangewezen plek zijn om regels neer te leggen over het voorgenomen verbod op (wilde) dieren in het circus. In de huidige teksten van de Wet dieren is hierover nog niets opgenomen, maar dit zou nog kunnen via een latere toevoeging. Flora- en faunawet De Flora- en faunawet, die in 1998 door het parlement is aangenomen, is op 1 april 2002 in werking getreden. De wet verving de Vogelwet 1936, de Jachtwet, de Wet bedreigde uitheemse dier- en plantensoorten, de Nuttige dierenwet 1914 en, het op soortenbescherming gerichte deel van, de Natuurbeschermingswet. De Flora- en faunawet is, net als de Wet dieren, een kaderwet. Een belangrijk deel van de nadere uitwerkingen is geregeld in AMvB’s, Ministeriële regelingen en provinciale regelingen. De wet geeft ook aan voor welke zaken de minister of staatssecretaris van Economische Zaken verantwoordelijk is en voor welke zaken het college van Gedeputeerde Staten (GS). De provincie heeft een taak bij de uitvoering van de Flora- en faunawet en de beschermde maatregelen. Het doel van de Flora- en faunawet is het in stand houden van plant- en diersoorten die in het wild voorkomen. De wet geldt voor zowel inheemse (van nature in Nederland voorkomende) als uitheemse (van nature niet in Nederland voorkomende) soorten. Daarnaast heeft de wet als doel dat alle in het wild levende dieren en planten zo veel mogelijk met rust worden gelaten, niet alleen de zeldzame soorten. De Flora- en faunawet gaat, naast soortenbescherming, uit van de erkenning van de intrinsieke waarde van dieren en planten. Dat wil zeggen dat dieren en planten op zichzelf waardevol zijn, dus ongeacht hun betekenis of nutswaarde voor mensen. Ook is er een zorgplicht opgenomen. Deze houdt in dat een ieder voldoende zorg in acht dient te nemen voor de in het wild levende dieren en hun directe leefomgeving. Handelingen met nadelige gevolgen moeten achterwege worden gelaten of, voor zo ver mogelijk, worden voorkomen, beperkt of ongedaan worden gemaakt. Indien dieren moeten worden bestreden, mag het welzijn van dieren niet onnodig worden aangetast en mogen dieren niet onnodig lijden. Via de wet zijn middelen aangewezen voor het vangen en doden van dieren en veel dieren mogen alleen bestreden worden als de provincie of het ministerie van Economische Zaken daarvoor een ontheffing van een verbodsbepaling, een generieke aanwijzing of een vrijstelling heeft afgegeven. De exacte regels voor het bestrijden van dieren verschillen per diersoort en/of situatie. Er wordt op dit moment gewerkt aan een voorstel voor de Wet natuurbescherming, een vervanging van verschillende wetten waaronder de Flora- en faunawet. Het is nog niet bekend wanneer deze nieuwe wet in werking zal treden. De Natuurbeschermingswet De Flora- en faunawet richt zich voornamelijk op de bescherming van soorten en de directe leefomgeving van deze soorten. Om grotere gebieden te kunnen beschermen, is er aparte wetgeving. De Natuurbeschermingswet 1998, die in 2005 in werking is getreden, is hier een voorbeeld van. Binnen deze wet wordt onderscheid gemaakt tussen drie typen gebieden, namelijk: - beschermde natuurmonumenten - gebieden die zijn aangewezen voor de uitvoer van verdragen of andere internationale verplichtingen - Natura-2000 gebieden.
6
De beschermde natuurmonumenten zijn bijzonder waardevolle en kwetsbare natuurgebieden, die extra bescherming nodig hebben. Wanneer deze gebieden zich binnen een gemeente bevinden, moet deze gemeente eerst bij de provincie een vergunning aanvragen als zij activiteiten, zoals bouw- of sloopwerkzaamheden, wil laten plaatsvinden in of om het gebied. Natura-2000 is een samenhangend netwerk van beschermde natuurgebieden en is een initiatief van de Europese Unie, met als doel de gevarieerde en rijke natuur in Europa te behouden. Binnen Natura-2000 vallen alle gebieden die zijn beschermd op grond van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn en ook zijn opgenomen in de Natuurbeschermingswet. Voor het beheren van gebieden worden beheerplannen opgesteld met als doel de natuur te verbeteren. De gemeente heeft formeel geen bevoegdheden ten aanzien van beheerplannen, maar bij het opstellen van beheerplannen voor Natura-2000 gebieden moet de gemeente wel worden betrokken, omdat het grondgebied van de gemeente betreft. Vergunningen worden alleen door de provincie afgegeven, als vast is komen te staan dat de activiteit geen aantasting van natuurlijke kenmerken van het gebied tot gevolg heeft op basis van de habitattoets en er geen externe werking is naar beschermde gebieden in de omgeving. Wet natuurbescherming De hiervoor beschreven Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet zullen naar verwachting op enig moment (mogelijk eind 2014) opgaan in de nieuwe Wet natuurbescherming. Deze wet beoogt wetgeving met betrekking tot natuurbescherming te harmoniseren, te bundelen en te vereenvoudigen. Welke inhoudelijke verschillen er zullen ontstaan ten opzichte van de huidige situatie, is nu nog moeilijk te zeggen. De Rijksoverheid streeft in ieder geval naar minder regeldruk en is voornemens zo veel mogelijk te decentraliseren naar de provincies, in het kader van een kleinere rijksoverheid.
3
Dierenbescherming – afdeling Noord-Holland-Noord
De Dierenbescherming heeft ten doel dieren te beschermen in de ruimste zin van het woord, hun belangen te behartigen. De Dierenbescherming gaat hierbij uit van de eigen waarde van het dier, los van de nutswaarde die het dier voor mensen mag bezitten. Dieren behoren met respect behandeld te worden als zelfstandige wezens met gevoelens, bewustzijn en integriteit. Gezondheid en het welzijn van het individuele dier staan hierbij centraal. De Dierenbescherming is de grootste vrijwilligersorganisatie die opkomt voor het wel en wee van dieren. Maar dit neemt niet weg dat de Dierenbescherming afhankelijk is en blijft van donateurs vrijwilligers. De vereniging heeft de vele vrijwilligers nodig voor een heel scala aan activiteiten. De vaste medewerkers vormen de kern van de Dierenbescherming NHN en zijn het stabiele aanspreekpunt voor de vrijwilligers die binnen de Dierenbescherming actief zijn. De gemeente Beverwijk en Wijk aan Zee liggen in het werkgebied van de afdeling Dierenbescherming Noord-Holland-Noord. Deze afdeling concentreert zich in haar dagelijkse activiteiten op de vier kerntaken van de landelijke Dierenbescherming. De relatie met en communicatie tussen de gemeente Beverwijk en de afdeling Noord-Holland-Noord van de Dierenbescherming is uitstekend. De kerntaken van de Dierenbescherming zijn: Dierennoodhulp: Opkomen voor dieren in nood, de opvang van dakloze huisdieren en de zorg voor een nieuw tehuis via de asielen. Inspectie: De Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (L.I.D.) houdt toezicht op het welzijn van dieren en naleving van de wet. Per jaar worden veel meldingen op het gebied van dierenleed afgehandeld. Inspecteurs mogen bestuursrechtelijk ingrijpen en door de komst van de Dierenpolitie kunnen er door een proces-verbaal op te maken strafbare feiten worden afgehandeld en, zo nodig, dieren in beslag worden genomen. Maatschappelijke beïnvloeding: De Dierenbescherming steekt veel energie in het geven van voorlichting over de correcte omgang met dieren. Zo wordt er voorlichting gegeven over verantwoord huisdierenbezit, diervriendelijk consumeren en over de jacht. Eigenlijk over alles met het doel kennis en respect bij te brengen over en voor de (huis-)dieren om ons heen en de dieren in het wild.
7
Politieke beïnvloeding: Met een intensieve politieke lobby probeert de Dierenbescherming de diervriendelijke wet- en regelgeving te bevorderen. De afdeling Noord-Holland Noord is bezig om zoveel mogelijk gemeenten te stimuleren een degelijk dierenwelzijnsbeleid op te zetten. De Dierenbescherming Noord-Holland Noord streeft naar een algemeen dierenwelzijnsbeleid op lokaal niveau. Ook houdt de afdeling zich bezig met de politieke besluitvorming op provinciaal niveau, zoals de bestuurlijke besluitvorming met betrekking tot het mogen jagen op dieren in de provincie. Klachten over dierenmishandeling en verwaarlozing worden vaak in eerste instantie gemeld bij de Dierenbescherming. Voorlichting en educatie zijn belangrijke middelen om problemen op het gebied van dierenwelzijn te voorkomen. Op grond van de Wet dieren is dierenmishandeling en verwaarlozing van dieren strafbaar. De Dierenbescherming heeft een signalerende functie ten aanzien van het mishandelen en verwaarlozen van dieren. Om het melden van dierenmishandeling en/of verwaarlozing makkelijker te maken, is er in Nederland één meldnummer: 144. (Red een dier) De Dierenbescherming Noord-Holland-Noord is telefonisch bereikbaar op nummer: 088-811 36 80.
Aanbeveling nr.: 2 Minimaal één keer per kalenderjaar zal er een regulier overleg plaatsvinden met de wethouder Dierenwelzijn, de ambtenaar Dierenwelzijn en een lid van het bestuur van de Dierenbescherming Noord-Holland Noord.
4
Regionale- en Lokale organisaties
Dierenambulance Kennemerland: Dierenambulance Kennemerland vervult al jaren op zeer professionele wijze een zeer nuttige functie. Voor het transporten van gewonde en zwervende (wilde) dieren is de Dierenambulance Kennemerland dé aangewezen instantie. De kerntaken van de Dierenambulance zijn: - Het vervoeren van gewonde dieren naar de dierenarts; - Het ophalen en onderbrengen van zwerfdieren in het Kerbert Dierentehuis, het Knaagdierencentrum en het Vogelopvangcentrum Zaanstreek; - het vervoer van overleden dieren naar een crematorium of begraafplaats; - het afvoeren en ruimen van kadavers van de openbare weg De Dierenambulance is een zelfstandige stichting die los staat van de Dierenbescherming maar door een nauwe samenwerking wel een ketenpartner is. De stichting heeft ongeveer 100 vrijwilligers en enkele betaalde krachten werkzaam. Iedere vrijwilliger draagt zijn of haar steentje bij in het uitvoeren van de verschillende werkzaamheden. Iedereen die betrokken is bij de stichting doet dit werk geheel op vrijwillige basis en er daar staat dan ook geen enkele vergoeding tegenover. (er is wel een mogelijkheid voor onkostenvergoeding, maar onder bepaalde voorwaarden). De vrijwilligers doen dit werk echt vanuit hun liefde voor dieren.
Voor elke rit binnen de gemeente Beverwijk en Wijk aan Zee wordt door de gemeente een kostendekkende vergoeding (een ritprijs) aan de Dierenambulance betaald. Per kwartaal wordt er een nota ingediend die is onderbouwd met een overzicht van de uitgevoerde ritten.
8
De Dierenambulance kan gebeld worden in geval van: •Gewonde en/of zieke dieren (vogels, egels, eenden, zwanen, zeehonden) •Gewonde en/of zieke huisdieren •Een (huis- of zwerf)dier in nood (een kat zit ergens vast, een jong dier zonder ouders, schaap op zijn rug in de wei, een vogel ergens vastgevroren) •Overleden dieren langs of op de weg, in parken, vijvers, strand •Melding van een zwerfdier •Melding van een vermist huisdier •Melding als het vermiste huisdier weer gevonden is •Vervoer van een overleden huisdier naar crematorium, begraafplaats of destructie •Chippen van uw huisdier •Vervoer van uw dier naar dierenarts, dierenpension, trimsalon •Een presentatie op een school te geven. In geval de eigenaar van het dier bekend is worden de kosten voor de rit aan hem/haar doorberekend. De Dierenambulance Kennemerland is lid van de Federatie Dierenambulances Nederland. (FDN) De FDN is de branchevereniging van de dierenambulances die de professionalisering van de dierenambulances (in heel Nederland) bevordert. Om als Dierenambulance lid te mogen zijn moet er aan lidmaatschapseisen worden voldaan. (zie bijlage 2)
Beleidsvoornemen nr.: 3 De gemeente ziet het vervoer van zieke, gewonde en gevonden dieren als onderdeel van haar verantwoordelijkheden en ondersteunt het werk van de dierenambulance. Beleidsvoornemen nr.: 4 Om identificatie van (zwerf)dieren te vergemakkelijken en zo de kosten van vervoer en opvang te reduceren stimuleert de gemeente het chippen van katten en honden via de Stichting Dierenambulance Kennemerland. (DAK)
Stichting Kerbert Dierentehuis: Het Kerbert Dierentehuis is een onderdeel van de Dierenbescherming Noord-Holland-Noord en biedt in hoofdzaak opvang aan zwerf- en afstandsdieren en heeft daarvoor een capaciteit van 20 honden en 150 katten. Als de dieren niet worden opgehaald omdat de eigenaar onbekend is worden deze dieren, indien mogelijk, herplaatst. Ook heeft het Kerbert Dierentehuis de capaciteit om een hond of kat tijdens de vakantieperiodes in pension te nemen. De gemeente heeft een wettelijke plicht om een dier, die kennelijk een eigenaar heeft, op te vangen en in afwachting van de eigenaar, twee weken te verzorgen. Deze twee weken is een wettelijke termijn. Na de twee weken mag het dier herplaatst worden. Tot aan de herplaatsing blijft opvang en verzorging noodzakelijk. De komst van het internet draagt er toe bij dat er sneller sprake is van herplaatsing. In huis-aan-huis bladen wordt met enige regelmaat aandacht gevraagd voor herplaatsbare huisdieren. Het zou een goede zaak zijn als alle katten en honden worden gechipt. Dit vergemakkelijkt het terugvinden van de eigenaar bij vermissing en in het geval er sprake is van dierenmishandeling. Het chippen van huisdieren, volgens de Europese Richtlijnen, zal verplicht worden. Voor honden geldt deze verplichting per 01 april 2013. De opvang en verzorgende taak voor honden en katten is door de gemeente Beverwijk overgedragen aan de Stichting Kerbert Dierentehuis en de instelling ontvangt nu nog een vergoeding per geleverde dienst (per dier) maar ook hier is een kostendekkende vergoeding noodzakelijk. Het is van wezenlijk belang dat het Kerbert Dierentehuis uitvoer kan geven aan de haar opgedragen wettelijke taak van de gemeente. Beleidsvoornemen nr.: 5 De gemeente erkent dat het opvangen en verzorgen van zieke, gewonde en gevonden dieren onderdeel is van haar wettelijke verantwoordelijkheden op het gebied van dierenwelzijn en draagt deze taken over aan de in deze nota genoemde opvangcentra.
9
Knaagdierencentrum: Het Knaagdierencentrum is ook een onderdeel van de Dierenbescherming Noord-Holland-Noord en heeft als taak konijnen en knaagdieren die zwervend worden aangetroffen of waarvan de eigenaar niet langer de verzorging op zich kan nemen, op te vangen, te verzorgen en weer te herplaatsen. Indien nodig wordt er ook medische zorg geboden. Er werken ongeveer 40 vrijwilligers bij het centrum en omdat het een landelijk erkend stagebedrijf (Aequor) is zijn stagiaires van harte welkom. Daarnaast heeft het Knaagdierencentrum de taak om het publiek (de potentiële eigenaren) van knaagdieren voor te lichten over de juiste omgang met en verzorging van deze dieren. Mensen die een knaagdier uit het Knaagdierencentrum halen, ontvangen deze mondelinge en schriftelijke informatie over de verzorging van de betreffende dieren in een soort intake gesprek. Ook wordt er voorlichting gegeven op scholen. De dieren die in het Knaagdierencentrum worden afgegeven (zo’n 800 per jaar), zijn zowel zwerfdieren als afstandsdieren. De zwerfdieren worden meestal door de Dierenambulance afgeleverd, soms ook door particulieren die de dieren op straat hebben aangetroffen en vervolgens rechtstreeks, of na vergeefse pogingen om ze in hun eigen gemeente ergens onder te brengen, naar het centrum brengen.
Beleidsvoornemen nr.: 5 De gemeente erkent dat het opvangen en verzorgen van zieke, gewonde en gevonden dieren onderdeel is van haar wettelijke verantwoordelijkheden op het gebied van dierenwelzijn en draagt deze taken over aan de in deze nota genoemde opvangcentra.
Stichting Vogelopvangcentrum Zaanstreek (VOCZ): De Stichting Vogel Opvangcentrum Zaanstreek houdt zich al bijna 50 jaar (waarvan 20 jaar als stichting) bezig met de opvang, het verzorgen en laten revalideren van zieke, uitgeputte en/of gewonde vogels. De Stichting Vogelopvang Zaanstreek is de enige vogelopvang in het waterrijke Zaanse land dat de opvang en verzorging van vooral watervogels en kleine (knaag)dieren, die in de streek voorkomen, op zich neemt. Elk jaar worden er verzwakte, zieke of gewonde dieren opgenomen. Vaak zijn de dieren het slachtoffer van bijvoorbeeld sportvissers die hun afval, zoals vishaken met snoer en al, achterlaten, het weer, de vervuiling of door mensen aangebrachte belemmeringen zoals prikkeldraad, afrasteringen, het verkeer of vensters van woningen. Het werkgebied van de stichting beslaat de gemeenten Zaanstad, Wormerland, Oostzaan, Beverwijk, Castricum, Heemskerk, Limmen, Uitgeest, Velsen-Noord en Wijk aan Zee. In 2013 zijn 1764 vogels opgevangen, gerevalideerd, weer zijn uitgezet of geëuthanaseerd. Dit getal is een indicatie omdat er in 2013 een start is gemaakt met een goede registratie. Deze registratie was echter nog niet waterdicht en helemaal volledig. Het VOCZ (Vogelopvangcentrum Zaanstreek e.o.) is in 2013 begonnen met het nieuwe beleid uit te voeren. Dit beleid wordt opgelegd door het Ministerie E.L.&I. die ook de ontheffing verleend om inheemse diersoorten te mogen opvangen. Er wordt in toenemende mate door regionale scholen een beroep op de stichting gedaan om stagiaires gedurende een periode van 1 week tot 3 maanden ervaring op te laten doen in hun studierichting, vaak dierenverzorging. Het betreft voornamelijk leerlingen van het vmbo en het mbo. Een ontheffingsaanvraag bij het ministerie om egels te mogen opvangen is verleend m.i.v. juli 2013.
Beleidsvoornemen nr.: 5 De gemeente erkent dat het opvangen en verzorgen van zieke, gewonde en gevonden dieren onderdeel is van haar wettelijke verantwoordelijkheden op het gebied van dierenwelzijn en draagt deze taken over aan de in deze nota genoemde opvangcentra.
10
Aanbeveling nr.: 3 Ondanks dat er vogels worden opgevangen en verzorgd afkomstig uit de gemeente Beverwijk zijn er geen afspraken over een kostenvergoeding. Vanaf 2015 is de aanbeveling goede afspraken te maken over de hoogte van de vergoeding voor het uitvoeren van de wettelijke opvangtaak, de middelen te waarborgen in de begroting en de afspraken vast te leggen in een overeenkomst.
5
Diervriendelijk handelen
Circussen: In het vastgestelde regeerakkoord ‘Bruggen slaan’ uit 2012 werd het verbod op gebruik van (wilde) dieren in circussen aangekondigd. Het gebruik van (wilde) dieren in circussen is al jaren omstreden. Anno 2014 zijn de plannen hiertoe echter nog niet uitgewerkt en komt het gebruik van (wilde) dieren in circussen nog veel voor. Nu de intrinsieke waarde van dieren bij wet is erkend staat het uitvoeren van vaak nutteloze, tegennatuurlijke, routinematige kunstjes haaks op deze erkenning. De manier van trainen is vaak dieronvriendelijk, niet altijd zonder een vorm van mishandelen. Ook dit staat haaks op de wet. Circussen zijn niet plaats gebonden en circusdieren krijgen te maken met veel en langdurige reizen waardoor ze vaak in te kleine verblijven zitten. Dit gaat gepaard met de nodige stress. Het Dierenwelzijn is nog geen grond voor het weigeren van een vergunningsaanvraag, dit kan nu nog alleen op grond van de openbare orde en veiligheid en dan alleen wanneer het circus geen noodplannen heeft hoe te handelen in geval van ontsnappingen, brand, wateroverlast of noodweer. Wat de gemeente wel kan doen, in afwachting het landelijke verbod (zie bijlage 1) per 15 september 2015, is het voeren van een actief voorkeursbeleid. Hierbij neemt de gemeente zelf het initiatief om (actief) circussen uit te nodigen en dan alleen de circussen die geen (wilde) dieren gebruiken. Ook kan de gemeente regels stellen over het toegestane aantal circussen en de verhouding tussen circussen met en zonder (wilde) dieren. Met een actief voorkeursbeleid geeft de gemeente het voorbeeld hoe om te gaan met dieren. Beleidsvoornemen nr.: 6 De gemeente Beverwijk ziet af van een lotingsysteem of intekenbeleid en hanteert een actief voorkeursbeleid (een uitnodigingsbeleid) voor circussen zonder (wilde) dieren.
In het wild levende dieren Vooral daar waar het buitengebied de stedelijke omgeving raakt (overgangen tussen verschillende biotopen), leven dieren en groeien planten. Voorbeelden van in Beverwijk en Wijk aan Zee in het wild levende dieren zijn bv. egels, vlinders, amfibieën en vogels. De bescherming van inheemse en uitheemse planten- en diersoorten is geregeld in de Flora- en Faunawet. Voor de gemeente zijn er een aantal praktische maatregelen te nemen die het welzijn van de dieren en planten ten goede komen. Belangrijk is dat er bij het opstellen/maken van (ecologische of bouwkundige) plannen die ingrijpen in de natuur en het landschap rekening wordt gehouden met het dierenwelzijn. Bijvoorbeeld bij het droogleggen, baggeren of het verleggen van watergangen moet in de geschikte maand gebeuren, het kappen van bomen mag niet tijdens de broedtijd, zorgen voor mooi bloeiende natuurvriendelijke oevers en bermen en het achterwege laten van chemische onkruidbestrijding. Al het beheer, onderhoud en eigendom van de oevers in Beverwijk is overgedragen aan het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier in het kader van Regionaal Waterplan Beverwijk, Heemskerk en Uitgeest. Bij werkzaamheden langs en aan de natuurvriendelijke oevers dient rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van planten en dieren. Het beheer en onderhoud wordt uitgevoerd door bedrijven die het Hoogheemraadschap selecteert. Eis daarbij is dat uitvoerders een Flora en Fauna certificaat bezitten. Aanbeveling nr.: 4 De gemeente zorgt ervoor dat diegenen die ruimtelijke ingrepen doen of hierbij betrokken zijn, goed op de hoogte zijn van de geldende wetgeving en conform werken. Evaluaties en controles in het veld kunnen hiervan onderdeel uit maken.
11
Aanbeveling nr.: 5 De gemeente heeft de intentie bij ruimtelijke ingrepen zo veel mogelijk compenserende of mitigerende maatregelen te treffen, waardoor schade aan flora en fauna wordt beperkt. Diervriendelijke oplossingen bij overlast van dieren en plaagdierbestrijding: Binnen de gemeentegrenzen zijn er vaak gebieden of terreinen die voor bepaalde diersoorten aantrekkelijk zijn om te nestelen of te fourageren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan ganzen, meeuwen, zwanen en wilde konijnen. De meeste mensen vinden het leuk om naar dieren te kijken en zouden ze niet willen missen in hun omgeving. Maar sommige diersoorten kunnen ook, vooral als hun aantal toeneemt, diverse vormen van overlast veroorzaken. Onder andere door bevuiling van de openbare weg met uitwerpselen, door geluidsoverlast of zorgen voor onveilige situaties op verkeerswegen en voetpaden. Wilde konijnen kunnen overlast of schade veroorzaken op begraafplaatsen en volkstuincomplexen. De Dierenbescherming zou in dit soort gevallen graag in een vroeg stadium bij de problematiek betrokken worden. Op die manier kan in samenwerking met de gemeente een diervriendelijke oplossing worden gezocht. Beleidsvoornemen nr.: 7 Bij meldingen van dierenoverlast neemt de gemeente in een zo vroeg mogelijk stadium contact op met de Dierenbescherming en wordt gezocht naar een diervriendelijke oplossing. Wanneer dieren in onze omgeving worden aangemerkt als schadelijk (plaagdieren) gaat het meestal om ratten, muizen of kakkerlakken. De dieren gedijen goed en nemen door het ontbreken van natuurlijke vijanden in aantal toe. Preventie is nog altijd het beste middel om schade of hinder te voorkomen en voor te zijn. (afrasteren, dichten gaten/kieren, alert zijn op te veel voedsel) In principe ligt de verantwoordelijkheid van de bestrijding van plaagdieren bij de eigenaar van een woning of perceel. Deze dient ervoor te zorgen dat zijn eigendom ongediertevrij blijft en de gemeente is dan ook niet verplicht om mee te betalen aan de bestrijding of preventieve maatregelen op particulier terrein. Alleen de bestrijding van ratten en kakkerlakken in huis en tuin kunnen worden vergoed door de gemeente mits de inwoner de overlast vooraf heeft gemeld bij de gemeente. De kosten van door het plaagdier aangebrachte schade in huis en tuin wordt niet vergoed. Beleidsvoornemen nr.: 8 Als er in de openbare ruimte sprake is van een dierplaag en bestrijding ervan door de gemeente noodzakelijk wordt geacht, wordt er een bestrijdingsbedrijf ingehuurd die de plaag bestrijdt; kosten zijn dan voor rekening van de gemeente.
Deelplan Bevolkingszorg Kennemerland: zorg en vervoer van dieren bij een crisis: In artikel 2 van de Wet veiligheidsregio’s staat dat het college van burgemeester en wethouders belast is met het organiseren van brandweerzorg, rampenbestrijding, crisisbeheersing en geneeskundige hulpverlening. Volgens artikel 3, lid 1 onderdeel b van de Wet veiligheidsrisico’s moet de brandweer in haar taken zorgen voor de veiligheid van mens én dier. Om naast het welzijn en de veiligheid van mensen, ook die van dieren te waarborgen in het geval van een ramp, is het belangrijk dat bij er rampen maatregelen worden genomen voor de veiligheid van alle dieren. In het Deelplan Bevolkingszorg Kennemerland, deel B Processen Bevolkingszorg is vastgelegd dat het opvangen en verzorgen van mens én dier een taak is van het ‘Actieteam Publieke Zorg’. Hierbij is de Dierenbescherming als formele samenwerkingspartner opgenomen. Op die manier krijgen dieren de professionele hulp/zorg die zij op dat moment nodig hebben en worden overige hulpdiensten op dit gebied ontlast.
12
6
Dierentuin Animal Farm
Kinderboerderij Animal Farm, gelegen in het Willem Alexander plantsoen, is een kinderboerderij die de status van Dierentuin heeft. Dit omdat er naast geiten, schapen, konijnen, cavia’’s en andere gewone boerderijdieren ook aparte, tropische dieren worden gehouden. Veel (groot-)ouders met (klein-) kinderen uit Beverwijk en de omliggende gemeenten weten de Dierentuin Animal Farm te vinden. Er is ook veel belangstelling vanuit de basisscholen. Docenten bezoeken samen met leerlingen de Farm. Werkzaamheden worden ook verricht (onder begeleiding) door verstandelijk gehandicapten en/of kinderen die een taakstraf kregen via bureau Halt. Animal Farm wordt beheerd door 1 vaste medewerker en een groep vaste, enthousiaste vrijwilligers. . Omdat er geen sprake is van een wettelijke taak ontvangt Animal Farm een waarderingssubsidie. Deze waarderingssubsidie wordt verleend voor: - het in stand houden van de Dierentuin Animal Farm in het Willem Alexander plantsoen - de bijdrage aan het sociale en culturele klimaat in Beverwijk door allerlei mensen in de gelegenheid te stellen werkzaamheden te verrichten in de Dierentuin. Het betreft hier mensen: vanuit de Stichting Dagverblijven voor verstandelijk gehandicapten aan wie in het kader van voldoening een taakstraf vanuit de Reclassering, Bureau HALT en de Kinderbescherming is opgelegd. in het kader van het Inburgeringstraject. Animal Farm is financieel volledig afhankelijk van de gemeentelijke subsidie. Een aanvullende en belangrijke voorwaarde daarbij is dat de dieren op verantwoorde wijze worden gehouden en verzorgd. Dieren behoren de ruimte te hebben om hun natuurlijke gedrag te kunnen vertonen. Bijvoorbeeld graven, klimmen, zwemmen en nesten bouwen. Ook horen dieren hun sociale leefstijl te kunnen uitoefenen, (in groepen of juist alleen) voldoende ruimte hebben om zichzelf te verzorgen, te kunnen groeien en zich te kunnen voortplanten. Een dierentuin moet de veiligheid van mens en dier waarborgen. Zo moet een dierentuin maatregelen nemen om te voorkomen dat dieren ontsnappen en er moet een calamiteitenplan zijn. In het Dierentuinenbesluit van 19 april 2002 staan eisen voor het houden, huisvesten, verzorgen en tonen van wilde dieren in dierentuinen. Wordt er aan deze eisen voldaan dan wordt er een vergunning afgegeven. Animal Farm heeft een dierentuinvergunning sinds oktober 2007. De vergunning maakt het mogelijk om meer dan 10 exotische diersoorten te mogen tonen aan publiek voor meer dan 7 dagen in het jaar. Toezicht en advies Visitatiecommissie Er is 2 tot 3 keer per jaar controle vanuit het ministerie van L.N.V. (vergunningverlener) of een dierentuin nog aan de eisen uit het Dierentuinenbesluit voldoet. Dit beoordeelt de z.g. Visitatie-commissie. Deze commissie bezoekt de dierentuin en toetst of aan alle eisen wordt voldaan. Zij vraagt desgewenst advies aan onafhankelijke deskundigen. Onderstaande onderdelen worden door de Visitatiecommissie bekeken: • Welzijn en huisvesting • Verzorging, reproductie en onderzoek • Beleidsprotocol • Registratie De Visitatiecommissie stuurt haar bevindingen met een advies aan de Dienst Regelingen. Beleidsvoornemen nr.: 9 De gemeente houdt de vinger aan de pols en ziet er op toe dat er verantwoord wordt omgegaan met de gehouden en gehuisveste dieren bij de dierentuin en doet daar waar het noodzakelijk wordt geacht, in samenspraak met de Dierenbescherming, aanbevelingen.
13
7
Financiële paragraaf
Budget: Product 13025 Dierenwelzijn is ondergebracht bij programma 9 Maatschappelijke Ondersteuning. Met het op 23 februari 2012 vaststellen van de nota Dierenwelzijn werd een begin gemaakt met het dierenwelzijnsbeleid in de gemeente Beverwijk. De bestaande situatie werd in kaart gebracht en er werd een aanzet gegeven voor een gemeentelijk Dierenwelzijnsbeleid. Doelen werden aangegeven en deze worden nu in de nieuwe nota voor de periode 2015 – 2017 uitgewerkt. De nieuwe nota Dierenwelzijn gaat uit van een kostendekkende vergoeding voor de opvangcentra die de wettelijke taken van de gemeente uitvoeren. Aan de wettelijke plicht om zwerfdieren minstens 14 dagen op te vangen kunnen wij als gemeente niet zelf voldoen, dus besteden we dit uit aan regionale of lokale opvangcentra. Het betalen van een vergoeding voor de opvang van zwerfdieren gedurende twee weken is voorgeschreven maar ook ná deze wettelijke termijn van twee weken heeft een gemeente, evenals haar inwoners, een zorgplicht. Op grond van de wet Dieren heeft ieder individu een zorgplicht om dieren in nood te helpen. Het welzijn van dieren mag niet onnodig worden aangetast en mag men dieren niet onnodig laten lijden. De gemeentelijke bijdrage dient ook niet te worden gezien als een subsidie, maar als een vergoeding voor geleverde diensten. Het structurele nadeel is ten laste gebracht van de algemene middelen en de budgetaanpassing voor 2015 werd verwerkt bij de 1e Berap 2014. Met deze begroting kan worden voldaan aan de wettelijke verplichting op het gebied van Dierenwelzijn. Organisaties:
Kerbert Dierentehuis Dierenambulance K’land Overige (oa. Dierenartsen) Knaagdierencentrum Vogelopvangcentrum Uitvoeringkosten**
Budget 2014
17.780 37.592 508 4.877 0,00 19.039 79.796
Berap I 2014 tgv 2015
17.220
1.780
19.000
Budget 2015*
35.438 38.062 514 6.740 p.m. 19.039 99.793
* inclusief index 2015 ** ambtelijke uren Waarom een kostendekkende vergoeding voor geleverde diensten?: Veel gemeenten dragen bij in de kosten van dierenasielen in de vorm van subsidie. De hoogte van het subsidiebedrag is daarbij afhankelijk van schommelingen in het subsidieplafond van de betreffende gemeente en kan jaarlijks worden verlaagd. Gemeenten realiseren zich nog niet altijd dat zij de wettelijke plicht hebben om zwerfdieren minstens 14 dagen op te vangen. Dat kunnen gemeenten niet zelf en besteden dit uit aan het regionale- of lokale dierenasiel, vogel- of knaagdierenopvangcentra. De gemeentelijke bijdrage dient niet te worden gezien als een subsidie, maar als een vergoeding voor geleverde diensten. De opvang en het vervoeren van dieren dient nu en in de toekomst goed geregeld zijn en gemeenten behoren hun wettelijke taken op het gebied van dierenwelzijn uit te voeren. Het is daarom belangrijk dat gemeenten contracten afsluiten met dierenopvangcentra en ambulances in hun regio voor het opvangen en vervoeren van zwervend aangetroffen (inheemse) dieren en dieren in nood. Opvangcentra en ambulances zijn uitvoerders van een dienst en daarom zullen er afspraken gemaakt worden over de vergoeding van de kosten die hiermee gepaard gaan. De vergoedingen vanuit de gemeente dienen in ieder geval kostendekkend te zijn. Om het voortbestaan van kwalitatief goede dierenopvangcentra in de regio te garanderen, is het noodzakelijk dat gemeenten in onze regio samen de verantwoordelijkheid nemen. Wij maken immers gebruik van dezelfde asielen of dierenopvangcentra. (goede afspraken maken over de structurele financiële vergoedingen) De kostendekkende vergoeding is een bedrag per inwoner op basis van vaste kosten van het voorgaand jaar van de dierenwelzijnsorganisaties. Beleidsvoornemen nr.: 10 De gemeente maakt goede afspraken met de dierenopvangcentra en ambulancediensten in de regio over de opvang en het vervoer van dieren en verstrekt een kostendekkende vergoeding. De gemeente kan hierbij gebruikmaken van een door de Dierenbescherming opgesteld ‘Basisarrangement Dierennoodhulp’. (een Diensten en Productenboek)
14
Kosten Dierenartsen: Meestal zitten de kosten voor diensten van een dierenarts versleuteld in ritprijzen en opvangprijzen. Een enkele keer kan een dierenarts de medische kosten nergens declareren, bv. als een particulier een gewond dier aanlevert en geen kosten voor zijn/haar rekening wil of kan nemen. Met dierenartsen en gemeenten uit de regio is afgesproken dat vogels die worden aangeleverd via de Dierenambulance naar het DMC, tijdens de openingsuren, worden gebracht en om niet medisch worden behandeld. Voor vogels die buiten de reguliere openingstijden worden aangeleverd bij een dienstdoende dierenarts worden wel kosten in rekening gebracht bij de gemeente waar het dier gevonden is. De gemeente Beverwijk heeft voor deze kosten een voorziening ( begroot 2015 € 514,00 bij Overige Dierenwelzijnsorganisaties) getroffen. Er wordt door dierenartsen gebruik gemaakt van deze voorziening.
8
Nu en in de Toekomst
Wat hebben we al gedaan of bereikt? • De wettelijke opvangplicht is uitbesteed aan gespecialiseerde organisaties in de regio. Een gemeente kan niet zelf de opvangplicht uitvoeren. • De afspraken met deze organisaties zijn in overeenkomsten vastgelegd en worden 2 jaarlijks geëvalueerd. Door goede afspraken blijft Dierenwelzijn gewaarborgd in de gemeente Beverwijk. • De Dierenambulance Kennemerland heeft, na aanpassing van de APV, nu permanente ontheffing voor het rijden op het strand. De Dierenambulance is een hulpdienst. Ieder jaar moest de Dierenambulance een aanvraag indienen. Door hen aan te merken als hulpdienst werd een permanente ontheffing mogelijk. • Informatie over Dierenwelzijn op de gemeentelijke website. (www.beverwijk.nl onder Beleid) Het is een taak van de gemeente om haar burgers te informeren over Dierenwelzijn. • De organisaties die dieren opvangen hebben een actief herplaatsingsbeleid. Er wordt alles aan gedaan om de dieren, na de wettelijke opvangtermijn, te herplaatsen. Door een actief herplaatsingsbeleid van de opvangcentra worden dieren eerder ondergebracht bij een nieuwe eigenaar. Dit komt ten goede van het welzijn van het dier. • Alle evenementen met (wilde) dieren waarvoor een gemeentelijke vergunning voor wordt aangevraagd worden gemeld aan de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming. De L.I.D. kan controleren of aan alle wet- en regelgeving wordt/is voldaan en kan handhaven. • De gemeente Beverwijk heeft een wethouder Dierenwelzijn én een nota Dierenwelzijn. De gemeente voldoet hiermee aan de eis dat er een wethouder én een nota moet zijn.
Wat willen we nog doen of bereiken? • Dierenwelzijn nadrukkelijker betrekken de beleidsvelden van de gemeentelijke organisatie. Rekening houden met het dierenwelzijn bij het maken van beleid. • Beleidsvoornemen, aanbevelingen en protocollen uitwerken in een Uitvoeringsbesluit DWZ. Door het uitwerken en vastleggen van Beleidsvoornemen, aanbevelingen en protocollen stelt de gemeente diervriendelijke beleidsregels vast. Denk hierbij aan het beschermen van bijen, vleermuizen, opvang bij een ramp, huisuitzetting of huiselijk geweld, ontmoedigen van het voeren van meeuwen, evenementen met dieren, de hengelsport, etc.) • Het promoten, ondersteunen van chipactie(s) met de nadruk op het chippen van katten. Des te meer katten worden/zijn gechipt des te sneller een gevonden kat kan worden herenigd met de rechtmatige eigenaar. Hierdoor nemen de kosten voor opvang af die nu ten laste van de gemeente komen. • Het bestaan en vooral de inhoud van de nota Dierenwelzijn kenbaar maken binnen de eigen organisatie. Naast informatie voor de burgers van de gemeente is het van belang dat de eigen organisatie ook weet wat er speelt op het gebied van dierenwelzijn en wat de afspraken zijn. • Internet enquête: wat leeft er onder de inwoners van de gemeente op het gebied van dierenwelzijn? Door het houden van een internet enquête, bijvoorbeeld als stage opdracht of een examenwerkstuk, wordt er inzicht verkregen over wat er bij de inwoners leeft op dit gebied. De uitkomst kan t.z.t. worden meegenomen in de evaluatie van de nota Dierenwelzijn 2015 – 2017.
15
9
Samenvatting Beleidsvoornemens en Aanbevelingen
Beleidsvoornemens: Beleidsvoornemen 1: Dierenwelzijn weegt mee in alle toekomstige beleidsvoornemens en beslissingen voor zover deze beleidsvoornemens of beslissingen invloed (kunnen) hebben op het leefklimaat van dieren.
Beleidsvoornemen 2: Dierenwelzijn wordt verankerd in de gemeentelijke organisatie door het inroosteren van tijd en een ambtenaar aan te wijzen binnen de gemeentelijke organisatie als eerste aanspreekpunt voor zaken die het dierenwelzijn betreffen.
Beleidsvoornemen nr.: 3 De gemeente ziet het vervoer van zieke, gewonde en gevonden dieren als onderdeel van haar verantwoordelijkheden en ondersteunt het werk van de dierenambulance.
Beleidsvoornemen nr.: 4 Om identificatie van (zwerf)dieren te vergemakkelijken en zo de kosten van vervoer en opvang te reduceren stimuleert de gemeente het chippen van katten en honden via de Stichting Dierenambulance Kennemerland. (DAK)
Beleidsvoornemen nr.: 5 De gemeente erkent dat het opvangen en verzorgen van zieke, gewonde en gevonden dieren onderdeel is van haar wettelijke verantwoordelijkheden op het gebied van dierenwelzijn en draagt deze taken over aan de in deze nota genoemde opvangcentra.
Beleidsvoornemen nr.: 6 De gemeente Beverwijk ziet af van een lotingsysteem of intekenbeleid en hanteert een actief voorkeursbeleid (een uitnodigingsbeleid) voor circussen zonder (wilde) dieren.
Beleidsvoornemen nr.: 7 Bij meldingen van dierenoverlast neemt de gemeente in een zo vroeg mogelijk stadium contact op met de Dierenbescherming en wordt gezocht naar een diervriendelijke oplossing.
Beleidsvoornemen nr.: 8 Als er in de openbare ruimte sprake is van een dierplaag en bestrijding ervan door de gemeente noodzakelijk wordt geacht, wordt er een bestrijdingsbedrijf ingehuurd die de plaag bestrijdt; kosten zijn dan voor rekening van de gemeente.
16
Beleidsvoornemen nr.: 9 De gemeente houdt de vinger aan de pols en ziet er op toe dat er verantwoord wordt omgegaan met de gehouden en gehuisveste dieren bij de dierentuin en doet daar waar het noodzakelijk wordt geacht, in samenspraak met de Dierenbescherming, aanbevelingen.
Beleidsvoornemen nr.: 10 De gemeente maakt goede afspraken met de dierenopvangcentra en ambulancediensten in de regio over de opvang en het vervoer van dieren en verstrekt een kostendekkende vergoeding. De gemeente kan hierbij gebruikmaken van een door de Dierenbescherming opgesteld ‘Basisarrangement Dierennoodhulp’. (een Diensten en Productenboek)
Aanbevelingen: Aanbeveling nr.: 1 De gemeente neemt een faciliterende rol in bij het tot stand komen van afspraken tussen hulpdiensten en opvangcentra over de opvang van huisdieren ingeval van een (gedwongen ) opname, arrestatie of huiselijk geweld.
Aanbeveling nr.: 2 Minimaal één keer per kalenderjaar zal er een regulier overleg plaatsvinden met de wethouder Dierenwelzijn, de ambtenaar Dierenwelzijn en een lid van het bestuur van de Dierenbescherming Noord-Holland Noord. Aanbeveling nr.: 3 Ondanks dat er vogels worden opgevangen en verzorgd afkomstig uit de gemeente Beverwijk zijn er geen afspraken over een kostenvergoeding. Vanaf 2015 is de aanbeveling goede afspraken te maken over de hoogte van de vergoeding voor het uitvoeren van de wettelijke opvangtaak, de middelen te waarborgen in de begroting en de afspraken vast te leggen in een overeenkomst.
Aanbeveling nr.: 4 De gemeente zorgt ervoor dat diegenen die ruimtelijke ingrepen doen of hierbij betrokken zijn, goed op de hoogte zijn van de geldende wetgeving en conform werken. Evaluaties en controles in het veld kunnen hiervan onderdeel uit maken. Aanbeveling nr.: 5 De gemeente heeft de intentie bij ruimtelijke ingrepen zo veel mogelijk compenserende of mitigerende maatregelen te treffen, waardoor schade aan flora en fauna wordt beperkt.
17
Bijlage 1: In de wet Dieren staat in artikel 1.3 het volgende: Lid 1: De intrinsieke waarde van het dier wordt erkend. Lid 2: Onder erkenning van de intrinsieke waarde als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan erkenning van de eigenwaarde van dieren, zijnde wezens met gevoel. Bij het stellen van regels bij of krachtens deze wet, en het nemen van op die regels gebaseerde besluiten, wordt ten volle rekening gehouden met de gevolgen die deze regels of besluiten hebben voor deze intrinsieke waarde van het dier, onverminderd andere gerechtvaardigde belangen. Daarbij wordt er in elk geval in voorzien dat de inbreuk op de integriteit of het welzijn van dieren, verder dan redelijkerwijs noodzakelijk, wordt voorkomen en dat de zorg die de dieren redelijkerwijs behoeven is verzekerd. Lid 3: Voor de toepassing van lid 2 wordt tot de zorg die dieren redelijkerwijs behoeven wordt in elk geval gerekend dat dieren zijn gevrijwaard van: a. dorst, honger en onjuiste voeding b. fysiek en fysiologisch ongerief c. pijn, verwonding en ziektes d. angst en chronische stress e. beperking van hun natuurlijk gedrag De Algemene zorgplicht, Deze zorgplicht is gedefinieerd in artikel 1:4 van de Wet Dieren. Hierin staat dat: Lid 1: Een ieder neemt voldoende zorg in acht voor dieren. Lid 2: ‘De zorg in ieder geval inhoudt dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor dieren worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voor zover dat in redelijkerwijs van hem kan worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan maken.’ Met de komst van de wet Dieren (artikel 11:2) is er in het Burgerlijk Wetboek, boek 2, een artikel 2a toegevoegd. Hierin staat: Artikel 2a: 1. Dieren zijn geen zaken. 2. Bepalingen met betrekking tot zaken zijn op dieren van toepassing, met in achtneming van de op wettelijke voorschriften en regels van ongeschreven recht gegronde beperkingen, verplichtingen en rechtsbeginselen, alsmede de openbare orde en de goede zeden. Artikel 2.3. Gebruik van dieren [Treedt in werking per 01-07-2014] 1. Het is verboden dieren te gebruiken met het oog op de productie van dierlijke producten. 2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op dieren behorende tot bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen diersoorten of diercategorieën. 3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden in het belang van de bescherming van het welzijn en de gezondheid van dieren regels gesteld voor de uitvoering van bindende onderdelen van EU-rechtshandelingen over de doeleinden of activiteiten waarvoor dieren, diersoorten of diercategorieën kunnen worden gebruikt. 4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voor het onderwerp, bedoeld in het derde lid, regels worden gesteld die betrekking hebben op onder meer: a. een verbod op het gebruik van bepaalde dieren, diersoorten of diercategorieën voor bepaalde doelen of activiteiten, en b. het toestaan van het gebruik van bepaalde dieren, diersoorten of diercategorieën voor bepaalde doelen of activiteiten onder bij of krachtens de in het derde lid bedoelde algemene maatregel van bestuur gestelde voorwaarden.
18
Het Burgerlijk Wetboek (boek 5) zegt over de verantwoordelijkheid van de gemeente het volgende: Artikel 8, lid 3) “Indien de gevonden zaak een dier is, is de burgemeester na verloop van twee weken, nadat het dier door de gemeente in bewaring is genomen, bevoegd het zo mogelijk tegen betaling van een koopprijs, en anders om niet, aan een derde in eigendom over te dragen. Mocht ook dit laatste zijn uitgesloten, dan is de burgemeester bevoegd het dier te doen afmaken. De termijn van twee weken behoeft niet te worden in acht genomen, indien het dier slechts met onevenredig hoge kosten gedurende dat tijdvak kan worden bewaard, of afmaking om geneeskundige redenen vereist is”.
Circusdieren Er komt een verbod op het gebruik van wilde dieren in circussen. Het welzijn, de gezondheid en het natuurlijk gedrag van wilde dieren in een circus worden te veel aangetast. Het streven is dit verbod per 15 september 2015 in te laten gaan. Tot het verbod er is, gelden voor circusdieren de regels uit de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (GWWD). Hierin staat het verbod op mishandeling en verwaarlozing van dieren. Ook moeten circussen zich houden aan Europese regels over transport en de Flora- en faunawet.
De paragraaf welke per 15 september 2015 wordt ingevoegd, luid: § 2 Houden van dieren ten behoeve van circussen en andere optredens. Artikel 4.14 Verbod op deelname met andere dan aangewezen dieren aan een circus of ander optreden en op vervoer van die dieren ten behoeve van een circus of ander optreden: 1.Het is verboden met andere zoogdieren dan die behoren tot diersoorten, genoemd in bijlage IV, deel te nemen aan een circus of ander optreden. 2. Het is verboden dieren als bedoeld in het eerste lid te vervoeren ten behoeve van: a. een in Nederland gevestigd circus of een in Nederland gevestigde natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap die met dieren deelneemt aan een circus of een ander optreden, of b. een niet in Nederland gevestigd circus of een niet in Nederland gevestigde natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap die met dieren deelneemt aan een circus of een ander optreden. 3. Het verbod, bedoeld in het eerste en tweede lid, is niet van toepassing op optredens in dierentuinen als bedoeld in artikel 4.1 Dieren benoemd in de bijlage IV welke zijn uitgesloten van het verbod: Ezel, paard, hond, kat, rund, schaap, geit, varken, lama, alpaca, kameel, dromedaris, konijn, bruine rat, tamme muis, cavia, goudhamster en gerbil.
19
Bijlage 2: Websites: www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/dieren/dierenwelzijn www.st-ab.nl (Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren - GWwD) www.wetboek-online.nl (Flora- en Faunawet) www.licg.nl (Landelijk Informatie Centrum Gezelschapsdieren) www.dierenbeschermingnhn.nl (Dierenbescherming Noord-Holland-Noord) www.dierenambulancekennemerland.nl www.fdn.nl (Federatie Dierenambulances Nederland) www.kerbertdierentehuis.dierenbescherming.nl www.knaagdierencentrum.nl www.vocz.nl (Stichting Vogelopvang Centrum Zaanstreek) http://inspectiedienst.dierenbescherming.nl (Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming) www.partijvoordedieren.nl (de politieke partij) www.vvd.nl/standpunten/67/dierenwelzijn (standpunt VVD)
Federatie Dierenambulances Nederland: De Dierenambulance Kennemerland is lid van de FDN en voldoet aan de lidmaatschapseisen. De FDN heeft eisen gesteld op het gebied van: - de bereik- en beschikbaarheid van de ambulances. (24u/7dg.) - de aanrijtijden (binnen 30 minuten) - de uitrusting van de ambulances - de beschermende kleding voor het ambulancepersoneel - de gevoerde administratie (goed en duidelijk) - de opleiding van vrijwilligers
20