Het college van burgemeester en wethouders biedt de gemeente raad voor de raadsvergadering van 1 juli 2010 een kadernota aan die het karakter heeft van één samenhangend document, dat bevat: 1. Het beleidsprogramma 2010-2014 met daarin de belangrijkste nieuwe beleidsvoornemens opgenomen, dat per opvolgende jaarschijf een oplopende globaliteit heeft. De werkwijze is om jaarlijks te evalueren en komende jaren te actualiseren; 2. Een voorjaarsnota, waarin de inhoudelijke en financiële uitgangs punten voor de meerjaren begroting 2011-2014 zijn opgenomen en de eerste bestuursrapportage over het jaar 2010.
Opbouw van de Kadernota
1. Het beleidsprogramma 2010-2014 Het beleidsprogramma 2010-2014 beslaat drie niveaus: A. Kernwaarden van het collegeprogramma; B. Belangrijke inhoudelijke thema’s; C. Concrete uitvoeringsactiviteiten.
A. Kernwaarden Wij vinden het belangrijk om onze kernwaarden te expliciteren. Dat maakt duidelijk waarom we zaken op een bepaalde wijze willen benaderen en uitvoeren. We bevorderen dat de gemeente Son en Breugel steeds meer een gemeenschap Son en Breugel gaat vormen. We horen bij elkaar, samen zijn we sterk en kunnen we meer. We heb ben vele overeenkomsten, we hebben binding met onze gemeente en we onderscheiden ons van anderen, zoals elke gemeenschap haar eigen karakteristieken heeft. Dat willen we benutten. Er komt een drietal waarden naar voren, die het fundament voor ons vormen: - Samenhang: integrale benadering, clustering, gemeenschapszin & identiteit - Betrokkenheid: samenwerking, draagvlak, benutten van lokaal potentieel, efficiency - Duurzaamheid: (people, profit, planet) energie-, milieu en klimaatbewust De regisserende gemeente Door te sturen op samenwerking en gemeenschapszin is de verleiding om veel zelf te organiseren groot. Wij willen de inwoner echter uit dagen en verleiden om zelf, met het gemeentebestuur in de regierol, zinvolle activiteiten uit te voeren. Want de gemeente: dat zijn wij!
B. Belangrijke politieke inhoudelijke thema’s De B-categorie vangt aan met de toekomstvisie en daaraan verbon den integrale visies op deelgebieden. De richting zal hierin bepaald moeten worden en tevens laten zien hoe wonen, werken, welzijn, samenleven, verkeer e.d. in elkaar grijpen. In deze categorie hebben wij belangrijke, soms controversiële onderwerpen benoemd die een zorgvuldige maar tevens daadkrachtige benadering vragen. Het is van belang om hierbij betrokkenen te raadplegen, een actieve rol te geven. De inwoners en andere belanghebbenden hebben nadruk kelijk invloed op keuzes en op de wijze waarop besluiten worden uitgevoerd. Belanghebbenden kunnen in vele gevallen actief een rol in de uitvoering krijgen.
C. Uitvoeringsprogramma’s De C-categorie (uitvoeringsprogramma’s) bevat activiteiten en pro jecten, die “going concern” daadkrachtig uitgevoerd moeten worden. Het uitvoeringsprogramma C is slechts een selectie van onderwerpen die opgepakt worden. Zaken die goed lopen moeten vooral vervolgd worden. De meerjarenbegroting die eind november vastgesteld zal worden kan hiervan een goed beeld geven. Dat wil niet zeggen dat wij die programma’s in de komende periode niet tegen het licht zullen houden van onze benadering zoals die onder de kernwaarden is geformuleerd. Hier moet echter gelden dat niet alles tegelijk op gepakt hoeft te worden. Ook hierin moeten keuzes gemaakt wor den. We hebben de uitvoeringsprogramma’s gerangschikt op basis van de indeling van de programmabegroting.
2. Het Financieel perspectief: de voorjaarsnota 2010-2014 In dit deel van de kadernota, de voorjaarsnota 2010-2014 gaan wij met name in op het financieel kader. Wij kiezen daarbij voor een heel transparante opzet: • De basis: de in november 2009 vastgestelde meerjarenbegro ting 2010-2013; • De wijzigingen: de uitvoering van de begroting 2010 leidt, zoals elk jaar, tot aanpassingen: deze zijn verwerkt in de bestuursrap portage. Het gaat hierbij om de mutaties (plussen en minnen) in de uitvoering van de begroting 2010 (going concern). De eerste bestuursrapportage laat zien dat de uitvoering binnen de exploi tatie blijft. Dit vraagt niet om bijsturing. • De vertaling van het beleidsprogramma 2010-2014 naar de meerjarenbegroting 2011-2014. Hierin worden nieuwe beleids inhoudelijke accenten financieel vertaald en in een meerjarenperspectief geplaatst. Dit jaar is daarnaast bijzondere aandacht gewenst voor de aangekondigde rijksbezuinigingen. De evenwichtige afstemming tussen beleidsprogramma en voorjaars nota vraagt om politieke keuzes. Keuzes waardoor uitvoering van beleid en middelen met elkaar in balans komen. In de aanloop naar de vaststelling van de begroting in november 2010 rekenen wij dat tot onze taak. Om die goed uit te kunnen voeren hebben wij een politiek kader nodig, dat bestaat uit richtinggevende uitspraken. Dat kader vragen wij u in de raadsvergadering van 1 juli 2010 te geven.
8 juni 2010 Burgemeester en wethouders van Son en Breugel drs. A.J.M. van Etten secretaris
drs. J.F.M. Gaillard burgemeester
Betrokkenheid van de inwoners van Son en Breugel vormt een centraal thema in ons beleidsprogramma. Dit betekent dat wij onze burgers – meer dan ooit – mee vorm willen laten geven aan voorbereiding en uitvoering van gemeentelijk beleid en gemeen schapstaken. Om de mate van betrokkenheid aan te geven, hanteren wij (in deel c.) de participatieladder. Bij elke doelstelling geven wij de passende participatievorm aan. Hieronder geven wij aan wat precies met elke participatievorm wordt bedoeld. Informeren Politiek en bestuur bepalen zelf de agenda voor besluitvorming en houden betrokkenen op de hoogte. Betrokkenen hebben geen inbreng in de beleidsontwikkeling. De participant is toehoorder. Middelen: informatieavonden, huis-aan-huisblad, campagnes, excursies.
Betrokkenheid: vormen van participatie in de participatieladder
Raadplegen Politiek en bestuur bepalen in hoge mate zelf de agenda, maar zien betrokkenen als gesprekspartners bij de ontwikkeling van beleid. De politiek verbindt zich niet aan de resultaten van de gesprekken. De participant is geconsulteerde. Middelen: inspraakavonden, hoorzittingen, digitale peilingen, en quêtes, prijsvragen, debatten en groepsgesprekken. Adviseren Politiek en bestuur stellen in beginsel de agenda samen, maar be trokkenen krijgen gelegenheid om problemen aan te dragen en oplossingen te formuleren, waarbij deze ideeën een volwaardige rol spelen in de ontwikkeling van beleid. De politiek verbindt zich in principe aan de resultaten, maar kan bij de uiteindelijke besluitvor ming hiervan (beargumenteerd) afwijken. De participant is adviseur. Middelen: adviesraden, wijk- en dorpsraden, expertmeetings, ron detafelgesprekken. Coproduceren Politiek, bestuur en betrokkenen komen gezamenlijk een agenda overeen, waarna samen naar oplossingen gezocht wordt. De politiek verbindt zich aan deze oplossingen met betrekking tot de uiteindelijke besluitvorming. De participant is samenwerkingspartner. Middelen: overleggroepen, convenanten, werkateliers, project groepen. Meebeslissen Politiek en bestuur laten de ontwikkeling van en de besluitvorming over aan de betrokkenen, waarbij het ambtelijk apparaat een advi serende rol vervult. De politiek neemt de resultaten over, na toetsing aan vooraf gestelde randvoorwaarden. De participant is medebeslisser. Middelen: stuurgroep, medezeggenschapsraad, (bindend) referendum. Zelfbeheer Groepen nemen zelf het initiatief om in eigen beheer voorzieningen tot stand te brengen en te onderhouden. Politiek en bestuur zijn hier niet bij betrokken. Deze laatste vorm houden wij buiten de kadernota, maar kan wel uitvloeisel zijn van de filosofie die wij uit stralen.
A.1. Van (samenwerkende) gemeente naar gemeenschap Bestuurlijke verantwoordelijkheid: voltallig college. Bij de naam Son en Breugel kunnen wij denken aan de gemeente Son en Breugel én de gemeenschap Son en Breugel. Son en Breugel is zelfstandig en wil zelfstandig blijven. Vele basis taken kan de gemeente zelf uitvoeren. De schaal van bijna 16.000 inwoners voldoet daarvoor prima. Voor de uitvoering van andere taken heeft de gemeente Son en Breugel gekozen om met andere gemeenten samen te werken. Soms omdat samenwerking wettelijk is opgelegd, veelal uit andere overwegingen: efficiency, kwaliteit, kwetsbaarheid. De gemeente Son en Breugel is gepositioneerd in een sterke regio en werkt daarbinnen samen met andere gemeenten.
A. Kernwaarden van het beleids programma 2010-2014
Bij samenwerking kunnen we drie niveaus onderscheiden: De SRE (Zuidoost Brabant), het Stedelijk gebied Eindhoven en de samenwerking met Nuenen. Deze laatste is vooral van belang om een aantal basisstaken dicht bij onze burgers en bedrijven op een adequate manier te blijven verzorgen. Ondertussen verandert de wereld om ons heen. Veranderende politieke opvattingen over de bestuurlijke inrichting van Nederland, de druk op financiële middelen en voortgaande decentralisatie van taken naar gemeenten, vragen om blijvende aandacht voor onze positie in dit veld. Het college wenst niet haar ogen te sluiten voor landelijke ontwik kelingen op het gebied van de inrichting van het openbaar bestuur en de toenemende signalen over schaalvergroting. Onder invloed hiervan kan de zelfstandigheid van de gemeente Son en Breugel bedreigd worden. Tegelijkertijd vraagt dit een opvatting om niet alleen in entiteit te denken, maar ook en vooral in gemeenschappen. Waar gemeenschaps zin wordt versterkt en gemeentegrenzen losgelaten, kunnen de burgers zich toch blijvend herkennen in de eigen omgeving, in de eigen identiteit. Dit zal hen stimuleren om zich actief in eigen buurt, sociale leef- en woonomgeving in te zetten. Versteviging van het gemeenschapsgevoel manifesteert zich in het “Wij gevoel”. Waarden en normen bepalen niet enkel het overheids handelen, maar zeker zo zeer het zelfversterkend en corrigerend vermogen van de burger (en het elkaar aanspreken op). Leefregels, die met respect nageleefd worden. Gemeenschapszin die van harte wordt uitgedragen. Deze saamhorigheid verhoogt ook het maatschappelijk rendement van gemeentelijke investeringen. Het is lastig om het maatschap pelijk effect van gemeentelijk handelen en investeringen te meten en zichtbaar te maken. In de periode 2010-2014 gaan we dat doen. Daarmee kunnen we tevens laten zien dat we door het maatschap pelijk rendement met hetzelfde geld meer of met minder geld het zelfde kunnen blijven doen. Product: van gemeente naar gemeenschap. Start: augustus 2010. Resultaat: tussentijdse evaluatie en slotbalans maart 2014. Budget: bestaande middelen in de begroting. Deelnemers: gemeente en gemeenschap.
A.2. Veranderende verhouding tussen gemeente en burgers Bestuurlijke verantwoordelijkheid: voltallig college. De bezuinigingen, maar ook en vooral principiële inzichten met be trekking tot de rolverdeling tussen de gemeente en de bevolking, geven aanleiding tot visievorming op dit gebied. We zijn er niet voor de gemeente, maar voor de gemeenschap. We willen meer samen doen met burgers en bedrijven en minder regelend optreden, omdat het de opvatting van het college is, dat hierdoor het meeste draagvlak ontstaat voor te nemen maatregelen en de uitvoering daarvan. Het perspectief van de burgers en bedrijven geldt als vertrekpunt. Het beleid en de maatregelen moeten maatschappelijk nut hebben (het moet voor de gemeenschap waarde hebben) en het beste resultaat wordt gegarandeerd om burgers daarin zeggenschap te geven en de uitvoering zoveel mo gelijk aan hen over te laten. De gemeentelijke organisatie moet als grondhouding naar buiten gericht zijn. We nemen hierin wel onze verantwoordelijkheid. In deze trendbreuk zullen wij stimulerend optreden en sturend zijn. Bij elk onderwerp geven wij door de partici patieladder inzicht in de mogelijkheden van en onze verwachtingen bij de actieve deelname van burgers en bedrijven. Zeer veel overheidstaken in de eigen buurt of straat kunnen de inwoners, instellingen, verenigingen en ondernemers heel goed samen met de gemeente of bij voorkeur zelfstandig uitvoeren. Ster ker: dat kunnen ze ook vaak beter en goedkoper dan de huidige overheid. Dat betekent dat we waar mogelijk burgers, bedrijven en instellingen meer interactief betrekken bij het beleid, onder aanstu ring van de gemeente deze partijen meer verantwoordelijk geven voor de uitvoering, uitvoeringsbudgetten overdragen, regels voor de uitvoering verminderen en beslissingstermijnen verkorten. Product: visie en uitvoeringsprogramma: veranderende verhouding tussen gemeente en burgers. Start: augustus 2010. Resultaat: tussentijds evaluatie en slotbalans maart 2014. Budget: bestaande begroting. Deelnemers: burgers, bedrijven, ambtelijke organisatie.
A3. Een gezond financieel perspectief Bestuurlijke verantwoordelijkheid: voltallig college.
10
Ons wacht een bijzonder uitdagende nieuwe bestuursperiode. De internationale financiële crisis werpt een krachtige schaduw vooruit. In de komende jaren zal duidelijker worden dat aan ingrijpende bezuinigingen niet zal kunnen worden ontkomen. Van de andere kant verwachten onze burgers, dat hun bestuur zorgdraagt voor het behoud van een hoogwaardig leef-, woon-, en werkklimaat in onze gemeente. Dit aanvaarden wij als een uitdaging om de mouwen op te stropen en de hoge verwachtingen waar te maken. Dit vraagt van ons lef en creativiteit. De uitgangspunten voor het nieuwe beleid vormen het eerste kader waarbinnen dat vorm zal worden gegeven. Door ons college is vastgesteld, dat de uitdaging die voor ons ligt, vraagt om een brede en integrale afweging van aspecten die daar op van invloed zijn. Daarom hebben wij ervoor gekozen om ons niet te beperken tot alleen een beleidsprogramma 2010 – 2014, maar dit gelijktijdig in een samenhangend document aan te bieden met de voorjaarsnota en de eerste bestuursrapportage over het jaar 2010. Hiermee hopen wij de randvoorwaarden te bieden om op open en integrale wijze met uw raad te debatteren over de vraag,
hoe wij samen kunnen zorgen voor een adequaat en verantwoord bestuur van onze gemeente. Voor een gezond financieel perspectief ligt er een drieledige op dracht: - Op basis van autonome ontwikkelingen in de lopende meer jarenbegroting moet een optredend tekort van structureel e 300.000 worden geëlimineerd; - De aangekondigde rijksbezuinigingen op onder andere de alge mene uitkering vanaf 2012 moeten opgevangen worden; - De investeringen voor de uitvoering van het beleidsprogramma moeten gedekt worden. We kunnen alleen nieuwe beleidsaccenten zetten als de financiële positie meerjarig goed is. Product: een gezond financieel perspectief. Start: heden. Resultaat: een sterk financieel kader om het beleidsprogramma 2010-2014 uit te voeren. Budget: in eigen beheer. Deelnemers: bestuur en politiek.
11
12
B.1 Heroriëntatie op de agenda van de toekomst Bestuurlijke verantwoordelijkheid: voltallig college. We constateren dat de agenda van de toekomst een horizon heeft tot 2025-2030, maar sterk beïnvloed wordt door hedendaagse ontwikkelingen, die in de “maakperiode” 2003-2005 onderbelicht waren of in het geheel niet aan de orde waren bij de totstandkoming van de agenda. Hierbij moet gedacht worden aan de landelijke bevol kingsprognose (krimp), de grootschalige en structurele overheids bezuinigingen, de inrichting van het openbaar bestuur waaronder samenwerking tussen gemeenten in de regio. Wij hechten groot belang aan een toekomstvisie om daarmee zaken integraal, in tijd en in ontwikkeling te bezien en af te wegen. De agenda van de toekomst wordt in deze periode omgezet tot een volwaardige strategische toekomstvisie Son en Breugel 2025. De kracht van het visiedocument zal moeten liggen in de vertaling ervan naar de visievorming op deelgebieden. Dit geldt eveneens voor de structuurvisie die in concept gereed is. Meer dan in voor gaande jaren zullen wij de verbindingen (integraal) moeten bewerk stelligen tussen wonen, werken, samenleven, welzijn, infrastructuur en financiën. Daar zien wij een belangrijke opdracht hoe wij dat in onze gemeente kunnen bereiken met minder middelen. Op deel gebieden waarop visies zijn ontwikkeld en tevredenheid bestaat, willen wij vooral continueren, evalueren en zonodig bijsturen. Als voorbeeld denken wij hierbij aan de Wet Maatschappelijke Onder steuning en Wet Werk en Bijstand. Op andere gebieden is integrale visievorming noodzaak, zie hiervoor B2.
B. Belangrijke politieke thema’s in het beleids programma 2010-2014
Product: strategische toekomstvisie: Son en Breugel 2025. Start: september 2010. Resultaat: juli 2011. Budget: eenmalig e 25.000 voor deskundige ondersteuning. Deelnemers: politiek, burgers, bedrijven en instellingen, regioge meenten.
B.2 Integrale visievorming Met de agenda van de toekomst en de structuurvisie als paraplu worden belangrijke visiedocumenten opgesteld, die leidraad worden voor verder handelen. B2.0 Structuurvisie Bestuurlijke verantwoordelijkheid: wethouder Visser. De structuurvisie is in de afgelopen periode opgesteld en ligt in concept gereed. Voordat deze ter besluitvoering wordt aangeboden toetsen wij die op recente ontwikkelingen, zoals de rijksbufferzone, de regionale woningbouwtaakstelling (Sonniuswijk), Eindhoven Air port (Alderstafel) en de thema’s in deze kadernota. Product: structuurvisie. Start: september 2010. Resultaat: eind 2010. Budget: in eigen beheer. Deelnemers: gemeenschap, gemeente.
13
B.2.1 Woonvisie Bestuurlijke verantwoordelijkheid: wethouder Frenken. De datering van de huidige Nota Volkshuisvesting, nieuwe maat schappelijke inzichten en ontwikkelingen van en/of binnen andere beleidsvelden, vormen voor ons de aanleiding om een nieuwe woonvisie voor onze gemeente op te stellen. Wij willen met deze woonvisie een zo actueel mogelijk woonbeleid formuleren. De woonvisie kan op die manier als toetsingskader die nen voor al het beleid en de maatregelen die gerelateerd zijn aan het wonen. Bovendien vormt de woonvisie op die manier de input en het sturingsinstrument voor nog op te stellen beleid en maatre gelen die gerelateerd zijn aan het wonen. Onze visie op het wonen zal inzicht geven in ontwikkelingen en trends op de lokale woningmarkt, ambities formuleren voor het woonbeleid voor de periode 2011-2015 en tot slot een uitvoerings programma bevatten. Hierbij vinden wij het van groot belang om rekening te houden met ideeën, gedachten, expertise en opmer kingen van consumenten en aanbieders op het terrein van wonen en verwante beleidsterreinen, zoals ruimtelijke ontwikkeling, zorg, welzijn, leefbaarheid en veiligheid. Actieve participatie van verte genwoordigers van bovengenoemde doelgroepen en organisaties zal dan ook uitgangspunt zijn bij het totstandkomen van deze visievorming. De nieuwe woonvisie vormt tevens een kader voor de te maken prestatieafspraken tussen de gemeente en de in Son en Breugel werkzame woningcorporaties, welzijnsinstellingen en marktpartijen. Deze prestatieafspraken hebben onder andere betrekking op het gemeentelijk beleid op het gebied van wonen, zorg en welzijn, ruim telijke ontwikkeling en leefbaarheid. Tot slot achten wij de woonvisie de komende tijd van belang voor de diverse locaties die in de nabije toekomst in ontwikkeling worden genomen. Daarbij speelt ook de discussie vanuit het taakstellend regionale woningbouwprogramma een belangrijke rol. Het gaat hier om ontwikkelingen die nodig zijn om aan de behoefte van woningen te kunnen voldoen. Op dit moment is echter niet exact duidelijk hoe groot deze behoefte is en voor welk soort typen woningen deze behoefte het grootst is. Onze visie op het wonen vormt daarmee hét afwegingskader waarop onze gemeente de kwantita tieve en kwalitatieve invulling van bouwlocaties baseert. Product: woonvisie. Start: 2010. Resultaat: eind 2011. Budget: beschikbaar binnen begroting. Deelnemers: burgers, klankbordgroep, gemeente. B.2.2 Mobiliteitsvisie Bestuurlijke verantwoordelijkheid: wethouder Visser.
14
De gemeente Son en Breugel is lange tijd gebukt gegaan onder de aanwezigheid van een grote hoeveelheid (doorgaand) verkeer door de kern Son. De afgelopen jaren is aan de hand van een verkeerscir culatieplan de infrastructuur sterk aan veranderingen onderhevig geweest. Deze veranderingen zijn vooral ingezet door de aanleg van de rijksweg A50. De gemeente heeft, vanwege deze infrastruc turele wijzigingen voor het gemotoriseerde verkeer, de aandacht de
afgelopen jaren vrij sterk op autobereikbaarheid gericht. Met het opstellen van mobiliteitsbeleid wordt een nieuwe afweging ge maakt omtrent de gewenste ontwikkelingsrichting van Son en Breugel t.a.v. de diverse vervoerwijzen (dus ook openbaar vervoer, fiets e.d.) en in relatie tot verkeersveiligheid, -leefbaarheid én bereikbaarheid. Wij willen kortom een integrale visie opstellen, die als kader functio neert voor het, in een vervolgslag op te stellen, Gemeentelijk Verkeeren Vervoer Plan. In dat Gemeentelijk Verkeer- en Vervoer Plan worden de infrastructurele en/of mensgerichte maatregelen bepaald en opgenomen die benodigd zijn om onze gemeentelijke doelstellingen op het gebied van verkeersveiligheid, - leefbaarheid en bereikbaar heid ook daadwerkelijk te behalen. Product: Mobiliteitsvisie. Start: mei 2010. Resultaat: eind 2010. Budget: bestaande middelen. Deelnemers: burgers, klankbordgroep, gemeente. B.2.3 Nota sport en beweeg Bestuurlijke verantwoordelijkheid: wethouder Visser. De vorm en plaats van sporten en bewegen zijn steeds aan verande ringen onderhevig. Zo wordt georganiseerd en niet georganiseerd gesport, sport men in groepsverband en/of individueel, wordt gebruik gemaakt van vrijwilligersintiatieven dan wel commerciële sport, zijn er accommodatiegebonden dan wel niet-accommoda tiegebonden sportactiviteiten. De gemeente heeft de afgelopen jaren sterk haar aandacht gericht op het optimaal inrichten van de sportaccommodaties in Son en Breugel. Sportbeleid is meer dan accommodatiebeleid. Wij willen een integrale visie opstellen op sport en bewegen binnen Son en Breugel. Sport wordt beoefend met als doel plezier te hebben, aan competitie te doen, en steeds meer komen mensen ook in beweging ter bevordering van de gezondheid, om mee te doen, sociale contacten te leggen en zich actief in te zetten voor de gemeenschap. Aangezien “sport en bewegen” beter de lading dekt van alle bewegingsgerichte activiteiten wordt een Nota Sport en Beweeg opgesteld. Product: Nota Sport en Beweeg. Start: september 2010. Resultaat: mei 2011. Budget: bestaande middelen. Deelnemers: verenigingen, gemeente, coproductie. B.2.4 Subsidiebeleid Bestuurlijke verantwoordelijkheid: wethouder Frenken. Onze gemeente kent een actief verenigingsleven. Verder zijn in onze gemeente allerlei organisaties actief die maatschappelijke doelen nastreven. Zij leveren daarmee een bijdrage aan de opbouw van onze plaatselijke samenleving. Sinds jaar en dag ondersteunt de gemeente de verenigingen en organisaties door middel van een gedifferentieerd subsidiesysteem. Wij willen stimuleren dat de organisaties en verenigingen nog meer dan nu het geval is, een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van
15
de gemeenschap als geheel. Wij willen bezien hoe in het huidige subsidiesysteem prikkels kunnen worden opgenomen om tot meer maatschappelijke samenhang te komen en de maatschappelijke inzet te verbreden. Wij gaan er van uit dat het maatschappelijk rendement van de inzet zal toenemen wanneer de organisaties en verenigingen in overleg met elkaar onderling afstemming en samenwerking zoeken, hun activiteit verbreden, hun deskundigheid voor anderen inzetten en ook over hun en hun gezamenlijke acti viteiten communiceren. Dit is bij uitstek iets wat met een brede inzet van betrokkenen om ontwikkeling vraagt. We willen met alle betrokken organisaties in gesprek gaan over hun en onze ideeën om met een heroriëntatie van het subsidiebeleid vorm en inhoud te geven aan de gewenste bredere maatschappelijke betrokkenheid. Hierbij wordt het belang van een goede ontwikkeling van de kleinere verenigingen mee genomen. Herschikking van bestaande middelen sluiten wij daarom niet uit. Product: herziening subsidiebeleid. Start: september 2010. Resultaat: mei 2011. Budget: bestaande budget subsidies. Deelnemers: gesubsidieerde organisaties. B.2.5. Monumentenbeleid Bestuurlijke verantwoordelijkheid: wethouder Visser. De wijziging van de Monumentenwet per 1 januari 2009 maakt dui delijk dat gemeenten meer dan ooit een cruciale rol binnen de monumentenzorg krijgen te vervullen. Daartoe is in 2009 in samen spraak met de locale heemkundekring de beleidsnotitie “Monu menten in beeld” opgesteld met als uitgangspunt te voldoen aan de wettelijke eisen op grond van de Monumentenwet en bovendien vorm en inhoud te geven aan de aan de gemeente gelaten beleidsvrijheid. Uitvoering van het beleid is afhankelijk van het ambitieniveau dat de gemeente zich voor monumentenzorg stelt. Gezien de gewenste uitbreiding van taken, door naast de wettelijke taken met betrek king tot het opstellen van een monumentenverordening en een monumentencommissie, ook daadwerkelijk monumentenbeleid te gaan voeren, verdient het aanbeveling om hiervoor structureel uren en middelen te ramen. Naast kosten van het ambtelijk apparaat zullen met name de subsidie verordening, de adviserende commissie en het faciliteren van derden ten behoeve van publieksactiviteiten geld kosten. Overigens staat het de gemeenteraad vrij hieraan een limiet te stellen door een gelimiteerd bedrag in de begroting op te nemen en voor de subsidieverlening met een subsidieplafond te werken. Product 1: vaststelling Monumentenbeleid met programma van actie voor implementatie. Start: 2010. Resultaat: eind 2010. Budget: in eigen beheer (eigen personeel). Deelnemers: gemeente in overleg met participanten op het terrein van cultuurhistorie.
16
Product 2: Beleidsimplementatie; het actualiseren van de monumen tenverordening, het instellen van een gemeentelijke monumenten commissie met reglement van orde, opstellen gemeentelijke monu mentenlijst;
opstellen subsidieverordening; actieve benadering (potentiële) monumenteigenaren en belanghebbenden, opstellen communi catieplan Start: 2011. Resultaat: 2011-2012. Budget: structureel e 10.000 euro benodigd voor inzet deskundige voor specifieke expertise, en inzet eigen personeel voor begeleiding en procedures. Product 3: uitvoering Start : 2012. Budget: in het kader van de begrotingsbehandeling jaarlijks vast te stellen bedrag.
B.3 Heroriëntatie op het centrum: centrumvisie Bestuurlijke verantwoordelijkheid: wethouder Frenken en wethouder Visser. Bekende projecten in het centrum staan startklaar: nieuwbouw bibliotheek, renovatie en modernisering bestuur- en klantencen trum, uitbreiding De Zwaan. Projecten die onomkeerbare impact hebben op de centruminrichting en centrumbeleving. Het college wil een - in tijd korte - herbezinning op deze concrete projecten vanuit een samenhangende context. Aanleiding hiervoor zijn enkele ontwikkelingen: rijksbezuinigingen, het beschikbaar ko men van panden in het centrum, huisvesting ambtelijke organisatie in relatie tot samenwerking met Nuenen, visie op moderne ontwik kelingen binnen het bibliotheekwezen, toekomst Vestzaktheater, economische ontwikkelingen in het centrum. Deze rechtvaardigen om voor een kort moment een pas op de plaats te maken. Wat heb ben we voor ogen met het centrum? Welke ontwikkelingen zien we op ons afkomen en hebben deze een bepaalde samenhang? Is die samenhang met mogelijke effecten op de afzonderlijke projecten voldoende onderkend? Deze aanpak kan leiden tot een koerswijzi ging op onderdelen of juist om inganggezette ontwikkelingen met kracht voort te zetten. Het college wil een debat over de centrumvisie. De komende maan den wordt op alle genoemde onderdelen informatie ingewonnen en verzameld om met belanghebbenden tot hernieuwde inzichten en meningsvorming te komen. Product: centrumvisie. Start: visievorming juli 2010. resultaat: december 2010. Budget: 1e inventarisatie in eigen beheer, vervolgaanpak met spe cialistische ondersteuning eenmalig e 25.000. Deelnemers: burgers, ondernemers, instellingen, politiek.
B.4 Realisatie woningbouw 2010-2014 Bestuurlijke verantwoordelijkheid: wethouder Visser. Het college voert de taakstelling in het regionaal woningbouwpro gramma voor onze gemeente uit. De opdracht voor de periode 2010 t/m 2014 is 700 woningen. In deze periode bereiden wij planolo gisch ook het bouwprogramma voor ten behoeve van de periode 2015 t/m 2019, namelijk 600 woningen. De op te stellen strate gische toekomstvisie Son en Breugel 2025 en de structuurvisie zullen hiervoor het kader vormen. Deze opdracht moet uitgevoerd worden omdat we het hebben afgesproken én zich anders finan
17
ciële risico’s aandienen. Deze liggen op het vlak van de regionale afspraken met het malussysteem, maar ook bij de rentabiliteit van het grondbedrijf en de afdrachten aan de algemene dienst. Voor de hele periode houden wij vast aan de verdeling 70% vrije sector en 30% sociaal. Voor deze periode stellen wij vast dat wij in 2010 (afronding Hoven Zuid Sonniuspark) en 2011 (Hoven Noord) die target halen. Daarna moet Sonniuspark in 5 jaar afgebouwd worden. De bouwopdracht, de opzet en woningsegment van de tweede fase van Sonniuspark, de moeilijke markt voor duurdere projectbouw en vrije sector voor grote kavels, maken het tevens van belang om hierbij kleinschaliger projecten te betrekken. Binnen de kom van Son en Breugel zijn gebiedslocaties die in aanmerking komen voor ontwikkeling, die complementair aan Sonniuspark zijn, maar die bij onverhoopte stagnatie van Sonniuspark ook compensabel kunnen zijn in de reali satie van de bouwopdracht. In ieder geval mogen zij elkaar niet beconcurreren. Potentiële inbreidingslocaties, waarbij kostbaar groen in het centrum voor ontwikkeling zou moeten worden opgeofferd, wijzen wij op voorhand af en worden niet ontwikkeld. Product: realisatie woningbouw 2010-2014: 700 woningen. Start: najaar 2010. Resultaat: 2014. Budget: eigen beheer. Deelnemers: burgers, woningcorporatie, politiek. B.5 Algemene verkeersveiligheid en verkeersveiligheid in het centrum Bestuurlijke verantwoordelijkheid: wethouder Visser en wethouder Frenken. Hoogste prioriteit geven wij aan het terugdringen van de door fietsers en andere verkeersdeelnemers ervaren verkeersonveiligheid in het centrum. Het gaat hierbij om zowel de hoofdroute NieuwstraatHendrik Veenemanstraat als de daarop aangesloten verkeersassen/ zijstraten als de Bontstraat en de Dommelstraat. De inrichting van de parkeervoorziening zien wij hier niet los van. Ingrijpende kost bare maatregelen, maar ook eenvoudige ingrepen kunnen het veilig heidsgevoel verbeteren. Wij zullen alle betrokkenen hier intensief bij betrekken, zodat groot draagvlak ontstaat: verkeersdeelnemers, aanwonenden, ondernemers, hulpdiensten. Daarnaast is verkeersveiligheid in overige delen van onze gemeente een onderwerp met een hoge belevingswaarde. Deze scope-ver breding op verkeersveiligheid krijgt in het uitvoeringsprogramma (C 7) de noodzakelijke aandacht. Product: verhogen verkeersveiligheid in het centrum. Start: meteen. Resultaat: gehele periode 2010-2014. Budget: eenmalig e 750.000,00 (indicatief). Deelnemers: zie tekst.
B.6 Samenwerking met Nuenen Bestuurlijke verantwoordelijkheid: burgemeester Gaillard.
18
Dit onderdeel werkt voor een deel kernwaarde A1 uit. Op 1 juli 2010 start het samenwerkingsverband backoffice bedrijfs voering Son en Breugel en Nuenen. Bijna zestig medewerkers
werken dan voor beide gemeenten. Voor ons is dit slechts een stap in een verdergaande samenwerking met Nuenen. Om optimaal te kunnen presteren in onze dienstverlening aan onze burgers geloven wij in een samenvoeging van beide ambtelijke organisaties. Dit is mogelijk noodzakelijk om het behoud van zelfstandigheid en eigen identiteit en directe dienstverlening in de eigen gemeente te be vorderen. De gemeenten zouden in 2010 samen moeten besluiten om deze koers in de samenwerking te varen. De samenwerking op het gebied van bedrijfsvoering toont aan dat - De kwetsbaarheid afneemt; - Constante en hoge kwaliteit geboden wordt; - Grotere groeimogelijkheden voor medewerkers aanwezig zijn; - Aanzienlijke kostenreductie behaald kan worden. De samenwerking op het gebied van bedrijfsvoering levert structu reel ongeveer e 90.000 á e 100.000 op. De gehele samenwerking kan grofweg het drievoudige opleveren. Procesvereenvoudiging wordt binnen SIEN een belangrijke opdracht. Enkele bijzondere financiële effecten van de samenwerking verwach ten wij te bereiken. In de samenwerking kan er meer specialisme komen. Op het gebied van subsidies kan de organisatie daardoor een grotere alertheid krijgen en vaker subsidies verwerven. Inkoop kan verder geprofessionaliseerd worden, waardoor werken en dien sten goedkoper ingekocht kunnen worden. Op bepaalde bedrijfsonderdelen kan de samenwerking op een afwij kende schaal worden georganiseerd. Op het gebied van veiligheid, milieu is dat reeds het geval. De uitvoering van Wet Werk en Bij stand en WMO zijn potentiële nieuwe voorbeelden hiervan en hierover vindt samen met Best en Veldhoven een oriëntatie plaats. Uitgangspunt hierbij is dat onze burgers blijvend vanuit lokale loketten bediend worden. Product: samenwerking met Nuenen. Start: oktober 2010. Resultaat: samenvoeging van de ambtelijke organisaties per 1-1-2013. Budget: voor externe ondersteuning e 50.000 extra besparingen vanaf 2013 e 250.000. Hier tegenover staat een voorziening om aflopende frictiekosten te dekken (80-60-40-20% van het bespaarde bedrag: eenmalig e 500.000). Deelnemers: intern: bestuur, politiek, medewerkers, vakbonden en ondernemingsraden.
B.7 Algemene veiligheid Bestuurlijke verantwoordelijkheid: burgemeester Gaillard. Veiligheid wordt door onze bevolking belangrijk gevonden. De buurtbrigadiers en de gemeentelijke bijzondere opsporingsambte naren (BOA’s) hebben hun focus op buiten liggen: zij handhaven wet- en regelgeving en we nemen ondersteunende maatregelen om gewenst gedrag af te dwingen. De politiepost wordt gehuisvest in het gemeentehuis, zichtbaar en goed bereikbaar. Ook de wijkteams leveren een bijdrage aan de veiligheidsgevoelens in de wijk. Hierop gaan we nadrukkelijker sturen. Wij zullen onze inwoners nadrukkelijk de vraag stellen wat zij zelf
19
kunnen doen om de veiligheid te verhogen. Buurtbeheer is al in verschillende delen van onze gemeente succesvol. Nieuwe initia tieven zullen wij belonen. De veiligheidsmonitor geeft ons tweejaarlijks zicht op de resultaten hiervan. Een goed uitgeruste vrijwillige brandweer draagt bij aan veiligheid. Goede beschikbaarheid overdag is belangrijk om snel te kunnen reageren. Bij de werving van nieuwe medewerkers geven wij na drukkelijk aandacht aan de versterking van de vrijwillige brandweer. De combinatie van brandweerkazerne en werf wordt door ons col lege getoetst aan de meest actuele inzichten. Voor het zomerreces doet het college over de uitkomsten hiervan mededeling aan de raad. Het beroepspersoneel wordt samengevoegd met Nuenen. Dit moet in 2011 afgerond zijn. Dit geldt ook voor de functie van rampen bestrijding en integrale veiligheid. Verhoging kwaliteit, vermindering kwetsbaarheid en kostenbeheersing vragen om deze samenwerking. Op Ekkersrijt bevorderen wij de veiligheid in samenspraak met de ondernemers. Een veelheid aan beleidswensen. Niet alles kan tegelijk. In het na jaar van 2010 organiseren wij in de gemeenteraad een veiligheids debat. Burgers en belanghebbende organisaties worden bij de voorbereiding betrokken. De input hiervan kan ook gebruikt worden voor het in 2011 op te stellen regionaal beleidsplan politie. Product: veiligheidsdebat als aanzet voor versterking veiligheid algemeen. Start: najaar 2010. Resultaat: keuzes voor meerjaren 2011-2014. Budget: binnen de begroting beschikbaar. Deelnemers: burgers, ondernemers, beroepsorganisaties, politieke partijen.
B.8 Dienstverlening Bestuurlijke verantwoordelijkheid: burgemeester Gaillard. De dienstverlening ontwikkelen wij verder op basis van het concept: de gemeente heeft antwoord als HET loket ( de poort) voor alle overheidsdiensten. Met behoud van een eigen klantencentrum doen we de ontwikkeling hiervan samen met Nuenen. Dit bespaart kosten en geeft de mogelijkheid om medewerkers beter op te leiden, waardoor de kwaliteit van de dienstverlening verbetert. Bovendien vermindert de kwetsbaarheid daardoor. In de veiligheidsmonitor en benchmark publiekszaken hebben wij een vorm van nulmeting. De verhoging van de kwaliteit zal zich uiten in een toegenomen klantdenken. Daar draait het immers om: de klant moet zich welkom voelen en vriendelijk, professioneel, snel en foutloos geholpen worden. Om dat te kunnen bereiken moet er nog flink geïnvesteerd worden in de kwaliteit van onze medewerkers, de (vereenvoudiging van) processen, een klantvriendelijk klant-contact centrum, optimaler benutting van 4 kanalen: de balie, telefonie, website en post en het opleggen en halen van servicenormen. Onze eigen normen in het kwaliteitshandvest dienstverlening mogen daarbij verder reiken dan de minimumbranchenormen van de VNG. Wij worden daarop beoordeeld. In het uitvoeringsprogramma C 2. gaan wij verder in op de verbetering van de kwaliteit van de digitale en telefonische dienstverlening 20
Het gaat echter niet alleen om de medewerkers in de frontoffice. De gemeentelijke dienstverlening reikt veel verder, handhaving in de openbare ruimte, schone woonomgeving, groenonderhoud, adequate ophaaldienst huisvuil etc. Een proactieve benadering van de burger en betrokkenheid van de burger binnen het beleidsproces middels transparante communica tie (wat is uw ervaring en mening?) en vragen naar doelmatigheid van dienstverlening (bent u goed geholpen?). Naast informeren vraagt dat om communiceren en participeren. Voorgaande vraagt om een gemeentelijke organisatie die dicht bij de burger staat en deze ook actief betrekt binnen de gemeentelijke procesgang. Wij gaan door met ons streven om een deel van de ambtelijke organi satie te werven uit de leefgemeenschap van Son en Breugel zelf, waardoor er een extra binding is voor onze medewerkers: zij wonen tussen en werken voor de eigen burgers. Dienstverlening volgt een proces van verdergaande rationalisering, deregulering en automatisering. Investeren hierin (B8) betekent naast verbetering kwaliteit ook kostenreductie (B9) Product: verbetering dienstverlening. Start: najaar 2010. Resultaat: gemeente heeft antwoord loket 2014. Budget: structureel e 50.000. Deelnemers: burgers (tevredenheidsonderzoeken) politiek, bestuur en organisatie.
B.9 Procesvereenvoudiging en deregulering Bestuurlijke verantwoordelijkheid: burgemeester Gaillard. Deregulering levert een belangrijke bijdrage aan een betere en vlot tere dienstverlening. We gaan verder dan de deregulering binnen de Algemene Plaatselijke Verordening, zoals,de VNG die voorstelt. Wij staan procesvereenvoudiging voor: geen onnodige administra tieve verplichtingen (formulieren) voor burgers, geen onnodige verantwoording (bouwen) zijn daarvan voorbeelden. Ook deregu lering binnen de ambtelijke organisatie (toetsen van werk, audits) levert tijdwinst (voor burgers) op en werkt kostenbesparend. In de samenwerking met Nuenen is procesvereenvoudiging een van de basisvoorwaarden. Investeren in de ict omgeving zal leiden tot effi ciency in de bedrijfsvoering. Zie hiervoor ook het uitvoeringsprogramma C.20). De verwachte efficiency zal met name op deregulering en vereen voudiging behaald moeten worden. ook de effecten voor de burger nemen we mee in de integrale kostenafweging binnen de begroting. Product: deregulering en procesvereenvoudiging. Start: najaar 2010. resultaat: gemeente heeft antwoord loket 2014. Budget: levert structureel een opbrengst/besparing op van oplo pend tot e 100.000 (stel-post oplopend van e 30.000 in 2011; e 60.000 in 2012; e 90.000 in 2013 en structureel e 100.000 vanaf 2014). Deelnemers: burgers (tevredenheidsonderzoeken) politiek, bestuur en organisatie.
21
B.10 Ekkersrijt Bestuurlijke verantwoordelijkheid: wethouder Visser. Scoort Son en Breugel het hoogst op de Brabantse ranglijst van woongemeenten, op economisch gebied doet onze gemeente van bijna 16.000 inwoners daar nauwelijks voor onder. De gemeente neemt een toppositie in op de ranglijst van werkgele genheid en economie. Ekkersrijt bevat “unique selling points”. Het is de opdracht van de ondernemers, de gemeente en regio om dit verder uit te bouwen. Zo willen we naar Ekkersrijt kijken bij de ver dere ontwikkeling ervan. Son en Breugel kan zich binnen een sterke regio op geheel eigen wijze profileren en aantrekkingskracht uit oefenen op bedrijven en werknemers. Om ook in de toekomst te zorgen voor een duurzaam en aantrek kelijk bedrijventerrein met hoogwaardige kwaliteit is het belangrijk visie te ontwikkelen op de ruimtelijk-economische situatie, de organisatie rondom ontwikkeling en beheer en de benodigde finan ciële middelen. Waar mogelijk zullen wij het maatschappelijk verantwoord ondernemen stimuleren. Op die wijze kunnen wij nog meer de verbinding leggen tussen Ekkersrijt en de gemeenschap Son en Breugel. Door het bestuur van Ekkersrijt is besloten, dat het industrieschap – in principe- in 2014 in de huidige vorm zal ophouden te bestaan. Momenteel wordt o.a. aan een actualisering van het masterplan Ekkersrijt gewerkt. De implementatie ervan moet eraan bijdragen dat daardoor ook op langere termijn de kwaliteit van ons industrie park wordt geborgd. Ook vragen landelijke en regionale economische ontwikkelingen om andere accenten in het gebied. Zo willen wij graag invulling geven aan de opwaardering en uitbreiding van het Home & Living center en het Science Park. Het doortrekken van de A58 in oostelijke richting verbetert de bereikbaarheid van Ekkersrijt en opent nieuwe ruimtelijk-economische perspectieven met afronding van bedrij venpark Ekkersrijt aan de oostzijde A50. Bij deze ontwikkeling willen wij nadrukkelijk samen optrekken met de bedrijven ter plaatse. Al met al maakt het voorgaande duidelijk dat Ekkersrijt aan het uit groeien is tot een belangrijke hoeksteen van Brainport. Regionaal wordt dit onderkend. De uitwerking via Brainport Avenue (voorheen project A2-zone) zal ervoor zorgen, dat dit ook zal leiden tot een duur zame (“slowlanes”) en visuele (poortfunctie) accentuering daarvan. Product: visiedocument op ruimtelijke economische, organisato rische en financiële ontwikkeling van Ekkersrijt na 2013. Start: najaar 2010. Resultaat: gereed najaar 2011. Budget: benodigd voor onderzoek. Middelen Industrieschap Ekkersrijt. Deelnemers: industrieschap, ondernemersvereniging, stichting park management, gemeente, SRE.
B.11 Golfbaan Bestuurlijke verantwoordelijkheid: wethouder Visser.
22
Er wordt geen golfbaan aangelegd in Bosgebied west. De natuur waarden van het gebied handhaven wij. Wij leggen ons de opdracht op om met de golfclub Son alternatieven te bespreken, die geba seerd zijn op het alternatieven locatieonderzoek in 2008. Ook dat
onderzoek is in samenwerking met de golfclub Son en natuur – en milieuverenigingen tot stand gekomen. Deze zetten wij af tegen de huidige locatie op het sportpark Gentiaan en rapporteren daarna aan de gemeenteraad ten behoeve van een definitieve locatiekeuze voor een golfbaan. Product: locatie golfbaan. Start: najaar 2010. Resultaat: juli 2011. Budget: in eigen beheer, binnen gevormde reserve. Deelnemers: golfclub Son, sportstichting HTC, bestuur en ambtelijke organisatie, natuur en milieuverenigingen.
B.12 Leerplein Bestuurlijke verantwoordelijkheid: wethouder Frenken. Op voorwaarde van draagvlak bij alle partijen (uitgangspunt van de raad) realiseren we met voorrang in Sonniuspark op de beoogde locatie aan de Bijenlaan een leerplein voor de basisscholen Gentiaan en Bloktempel, Kinderopvang, peuterspeelzaalwerk en buiten schoolse opvang. Het bouwbudget wordt gebaseerd op de gemeen telijke normen in de verordening huisvesting onderwijs. Bij de bouw besteden wij extra aandacht aan duurzaamheid (dubo) en binnen klimaat (frisse school). Bij de start van het schooljaar 2012/2013 moet het leerplein in gebruik genomen zijn. Een veilige verkeersituatie rondom het gebouw en de toegangswegen vraagt onze speciale aandacht. In de periode 2010-2012 moeten definitieve keuzes gemaakt worden in de onderwijshuisvesting in Breugel. De huidige huisvesting vraagt om maatregelen. Basisschool Stokland is toe aan algehele renovatie dan wel nieuwbouw. Voor de Regenboog zijn achterstallige grote onderhoudswerken geïnventariseerd die in deze periode uitgevoerd moeten worden. Er bestaat de behoefte vanuit het belang van het kind aan intensievere samenwerking. De gemeente steunt deze wil tot samenwerking. Of dit ook zijn vertaalslag moet krijgen in een leerplein als één gebouw wordt samen met de partners in Breugel vastgesteld. Product: realisatie leerplein Sonniuspark, huisvesting onderwijs Breugel. Start: in voorbereiding. Resultaat: leerplein Sonniuspark schooljaar 2012/2013 gereed. Besluitvorming Breugel: 2012. Budget: groeipad onderwijs in gemeentebegroting, grondexploita tie Sonniuspark. Deelnemers: scholen, kinderopvang, gemeente.
B.13 Duurzaamheid en energie Bestuurlijke verantwoordelijkheid: wethouder Visser. De aandacht voor duurzame ontwikkeling is in de samenleving volop aanwezig. Daarbij is het besef in ontwikkeling dat een verbetering van de milieukwaliteit niet altijd geld hoeft te kosten, maar juist geld genereert. Afval wordt niet langer beschouwd als zodanig, maar veel meer gezien als grondstof of brandstof die geld oplevert. Ook binnen de industrie en het bedrijfsleven is die omslag merk baar. Restwarmte die vrijkomt bij het ene productieproces kan nut tig worden toegepast als energie voor het productieproces van de
23
buurman. Binnen Son en Breugel zijn er goede kansen aanwezig. Een paar voorbeelden die zich aandienen zijn: we zijn binnen de provincie bezig met de aanbesteding van een nieuw inzamelcontract voor GFT. Dat gaat meer en meer als brandstof dienen, waardoor de inzamelkosten veel lager gaan uitvallen. Ook zijn we gestart met het inzamelen van plastic verpakkingsafval dat geld oplevert. Het scheiden van afval gaat door, waardoor de hoeveelheid restafval en de kosten omlaag gaan. Wij willen het scheidingsgedrag bij de burgers bevorderen door bijvoorbeeld verenigingen aan te moedigen een deel van de gescheiden inzameling voor hun rekening te nemen, zoals ook elders bij het inzamelen van oud papier gebeurt. Wij zul len bezien of ons subsidiebeleid daarin ondersteunend kan zijn. Ook op Ekkersrijt liggen er volop kansen op het beter benutten van de energieketen. Wij gaan in overleg met het bedrijfsleven om die kansen in beeld te brengen en te benutten. Om de milieu- en financiële winst in beeld te brengen zullen wij een eenvoudig doch inzichtelijk monitorsysteem opzetten. Product: beleidsnota duurzaam Son en Breugel. Start: vierde kwartaal 2010. Resultaat: beleidsnota medio 2011 met uitvoeringsprogramma. Budget: krediet wordt aangevraagd op basis van projectplan met kosten-batenanalyse. Deelnemers: bedrijfsleven, verenigingsleven, gemeente.
B.14 Sluitende meerjarenbegroting Bestuurlijke verantwoordelijkheid: wethouder Visser. Voor de meerjarenbegroting 2011-2014 is een sluitend financieel meerjarenperspectief het doel. Dit betekent dat het eerste en laatste jaar sluitend zijn en ook het vierjaar gemiddelde sluitend is. We weten dat er grote bezuinigingen op de gemeenten afkomen. De omvang is in mei 2010 echter nog niet zeker. De lastendruk van de burgers zal ondanks dit financieel perspectief niet meer dan trendmatig, volgens inflatiecorrectie, stijgen. Immers de individuele burgers zullen ook rechtstreeks door rijksbezuinigingen geraakt worden. Kortingen van het rijk, maar daarnaast ligt er ook de wens om op onderdelen extra gelden uit te geven om dit beleidsprogramma uit te voeren. Er is derhalve dubbele druk op onze gemeentebegroting. Dit betekent dat keuzes gemaakt moeten worden. Voor een beperkt deel kunnen die betrekking hebben op een effi ciëntere uitvoering door de ambtelijke organisatie of samenwerking met Nuenen. We wachten hierbij niet tot de rijksbezuinigingen hard zijn, maar laten dit in 2010 al onderwerp van dagelijkse aandacht zijn. Voor een deel gaan aan de noodzakelijke besparingen ook gerichte politieke keuzes vooraf en hebben betrekking op taken die niet meer of minder uitgevoerd worden. Aan deze taken is ook ambte lijke uitvoering verbonden, waardoor op die wijze ook gesnoeid kan worden. In de aanloop naar de verkiezingen is een document opgesteld (“Financieel ruimtescheppende mogelijkheden binnen de meer jarenbegroting 2010 – 2013”) dat inzage geeft in mogelijkheden tot bezuinigingen. In dit beleidsprogramma doen wij geen voorstellen noch maken wij keuzes. Wij vinden dit een politiek primaat. 24
Hoewel de afspraken over de omvang van het gemeentefonds tot en met 2011 vastliggen (normeringssystematiek) kijken wij in de uitvoering toch al kritisch naar 2010 en 2011. Zie hiervoor wat wij schreven onder procesvereenvoudiging en deregulering (B 9) en de uitvoering van SIEN 1 (B 6). Wij verwachten later in het jaar meer duidelijkheid over de rijksbe zuinigingen vanaf 2012. Met de vaststelling van dit beleidsprogramma in juni en de duidelijkheid over eventuele rijkskortingen einde van dit jaar kan de politiek de discussie voeren over de bezuinigingen. Wij organiseren in januari-februari 2011 een debat over bezuini gingen. De resultaten hiervan kunnen meegenomen worden bij de kadernota 2011. Tijdens dit debat vragen wij de raad om uitspraken te doen over zijn visie op taak en rol van de gemeente. Zaken die daarbij aan de orde kunnen komen zijn: • Wil de gemeenteraad een regiegemeente zijn met veel taken op afstand of juist niet? • Wil de raad alleen maar taken op afstand zetten als het er effi ciënter van wordt? Of wil men juist taken zelf doen ook al zou dat minder efficiënt kunnen zijn? • Wil de raad een hoog voorzieningenniveau met eventueel hogere belastingen? Of wil men per se geen hogere belastingen en accepteert men dan een lager voorzieningenniveau? Of wil men een hoog voorzieningenniveau, maar dan met meer toepassing van het profijtbeginsel? • Wil de gemeenteraad meer aan burgers overlaten en zichzelf meer beperken tot kaderstelling? • Wil de gemeente ver gaan met deregulering door vergunningen zoveel mogelijk te vervangen door algemene regels? • Welke rol en positie wil de gemeente Son en Breugel in de regio innemen en wat betekent dat voor de uitvoering van haar taken? Product: sluitende meerjarenbegroting en bezuinigingsdebat. Start: heden. Resultaat: 2010-voorjaar 2011. Budget: eigen beheer. Vanaf 2012 op te nemen een oplopende stelpost tot e 700.000 in 2015 (in gelijke stappen van e 175.000 per jaar). Deelnemers: politiek.
25
26
Programma 1. Bestuur en economische zaken Renovatie en modernisering Bestuur- en klantencentrum Bestuurlijke verantwoordelijkheid: burgemeester Gaillard. Inhoud activiteit Eén van de voorwaarden voor een goede dienstverlening is een goed toegerust bestuur- en klantencentrum. Met de grootschalige renovatie/vernieuwing van het huidige gemeentehuis wordt ener zijds invulling gegeven aan de veranderde eisen die worden gesteld aan de dienstverlening en anderzijds wordt een inhaalslag gedaan met betrekking tot achterstallig onderhoud, dat zeer fors blijkt te zijn.
C. Uitvoerings programma. C-Thema’s
Financiële gevolgen van de betreffende activiteit De raad heeft eerder een krediet gevoteerd van e 1,3 mln voor de voorbereiding en uitvoering van de ombouw van het gemeentehuis tot bestuurs- en klantencentrum. Deze voorbereiding wordt naar verwachting in het najaar afgerond. Onderdeel van de voorberei ding was een uitgebreid onderzoek naar de technische staat van het gebouw en de installaties. Op basis van de eerste voorlopige resul taten van het vooronderzoek verwachten we dermate grote inves teringen in het onderhoud, dat het gevoteerde krediet met e 1,0 mln zal worden overschreden. De projectleiding is in handen van de gemeente, uitwerking, voor bereiding en uitvoering geschiedt door derden (aannemer, architect). Het college beraadt zich na de zomer op dit onderwerp. Hierbij ligt een relatie met B3 Heroriëntatie op het centrum: centrumvisie. Participatieladder 4. Meebeslissen 3. Coproduceren 2. Adviseren 1. Raadplegen 0. Informeren
Programma 2. Dienstverlening C.2 Verbetering kwaliteit digitale en telefonische dienstverlening (2010-2014), verbonden met investeren in ICT tbv verbetering dienstverlening/bedrijfsvoering Bestuurlijke verantwoordelijkheid: burgemeester Gaillard. Inhoud activiteit Het landelijke programma Antwoord, gericht op verbetering van de overheidsdienstverlening, wordt in Son en Breugel vorm gegeven door de uitwerking van het dienstverleningsconcept. Voor het beha len van de doelstellingen is het digitale kanaal één van de belangrijkste pijlers. De website wordt zowel technisch als inhoudelijk verbeterd en uitgebreid. Er komt ook een groter aanbod van producten en dien sten online en dit wordt makkelijker vindbaar en benaderbaar. Ook digitaal staat het klantgerichte werken (vraaggericht) voorop, waarbij ook de online-interactie met de burgers een grotere rol gaat spelen. De toegankelijkheid van de gemeente wordt dus vergroot (v.b. digi taal volgen van een aanvraag). Om de klantgerichtheid en klant vriendelijkheid verder te verbeteren gaan we ‘werken op afspraak’ en breiden we de mogelijkheden van de persoonlijke internet pagina inwoners (PIP) uit. De verbeteringen in vindbaarheid van informatie worden direct toegepast voor een kwaliteitsverbetering in de telefonische dienstverlening.
27
Daarnaast worden de ICT-middelen en mogelijkheden ook meer ingezet en sterker benut om zo voordeel te behalen op diverse (bedrijfs)processen (denk bijvoorbeeld aan veel controle-momenten welke nu door medewerkers worden uitgevoerd, ook door een appli catie uitgevoerd worden). Er ontstaat de kans om werkzaamheden en uitvoeringsprojecten op hun rendement te beoordelen. Een bedrijfs economische benadering (inzet van capaciteit ook in het project) afgezet tegenover de opbrengsten/baten is nu wenselijk. Bij de digitale dienstverlening moet niet alleen aandacht zijn voor verbetering van binnenuit naar buiten (gemeente -> gemeenschap) maar ook omgekeerd initiatieven van buiten naar binnen (gemeen schap->gemeente) in het kader van interactieve beleidsuitvoering. De participatieladder geeft mooie voorbeelden, waarbij digitale dienstverlening ondersteunend kan zijn. Financiële gevolgen van de betreffende activiteit Zie hiervoor B8 en B9. Participatieladder 4. Meebeslissen 3. Coproduceren 2. Adviseren 1. Raadplegen 0. Informeren
C.3 Evaluatie vergunningverlening evenementen Bestuurlijke verantwoordelijkheid: burgemeester Gaillard. Inhoud activiteit De invoering van het nieuwe evenementenbeleid wordt geëva lueerd, waarbij de insteek is om tot verdere vereenvoudiging te komen, als stimulans voor het organiseren van activiteiten voor de gemeenschap. De evaluatie richt zich er bovendien op hoe we met het evenemen tenbeleid de activiteiten in het centrum kunnen stimuleren, waarbij aansluiting gezocht wordt bij het centrummanagement. Periode: 2012 Financiële gevolgen van de betreffende activiteit Evaluatie en betrekken organisaties daarin wordt met eigen perso nele inzet gedaan. Participatieladder 4. Meebeslissen 3. Coproduceren 2. Adviseren 1. Raadplegen 0. Informeren
C.4 Implementatie nieuwe drank- en horecawet Bestuurlijke verantwoordelijkheid: burgemeester Gaillard.
28
Inhoud activiteit In deze collegeperiode wordt de nieuwe drank- en horecawet van kracht met extra verantwoordelijkheden en bevoegdheden voor gemeenten. Voor het verstrekken en actualiseren van vergunningen en ontheffingen wordt de manier van werken zodanig ingericht dat de gemeente ondernemers actief benadert. Daarbij staat de onder
nemer centraal. BIBOB-toetsing, vergunningverlening/ontheffing en handhaving wordt als één geïntegreerd proces uitgewerkt en geïmplementeerd. Financiële gevolgen van de betreffende activiteit Inzet eigen personeel. Geen extra kosten. Participatieladder 4. Meebeslissen 3. Coproduceren 2. Adviseren 1. Raadplegen 0. Informeren
Programma 3 Veiligheid en handhaving C.5 Herijking Veiligheidsbeleid (zie ook relatie met B 7 algemene veiligheid) Bestuurlijke verantwoordelijkheid: burgemeester Gaillard. Inhoud activiteit Veiligheid staat hoog op de publieke agenda. Burgers en organisaties stellen in toenemende mate belang in een goed veiligheidsbeleid. Als gemeente is het zaak daar consequenties aan te verbinden en werk te maken van deze gemeentelijke kerntaak. Veiligheid is een veelzijdig onderwerp met een veelheid van deelterreinen en rele vante partijen. Partners op het gebied van veiligheidsbeleid zijn o.a. politie, brandweer, maatschappelijk werk, woningstichting, bewoners en ondernemers. De kans op een verbrokkelde, “hap-snap” aanpak is groot. Voor een gestructureerde aanpak is een goede regie vanuit de gemeente noodzakelijk. In deze bestuursperiode willen wij het veiligheidsbeleid herijken omdat een nieuw regionaal beleidsplan voor de politie wordt op gesteld en de gemeenteraad wordt gevraagd daarvoor input te geven. Mogelijk dat prioriteiten binnen de veiligheidsvelden, veilige woon- en leefomgeving, bedrijvigheid en veiligheid, jeugd en veiligheid, fysieke veiligheid en integriteit en veiligheid, anders gesteld moeten worden. Hierover willen wij medio oktober 2010 een debat voeren waarbij de inwoners van Son en Breugel be trokken worden. Aan de hand van het debat en geformuleerde doelstellingen kunnen er keuzes worden gemaakt en prioriteiten worden aangegeven binnen het lokale veiligheidsbeleid. Deze kun nen dan vertaald worden in een integraal handhavingsprogramma. Financiële gevolgen van de betreffende activiteit Inzet eigen personeel. Geen extra kosten. Participatieladder 4. Meebeslissen 3. Coproduceren 2. Adviseren 1. Raadplegen 0. Informeren
29
C.6 Voortzetting Breugel Leeft! Bestuurlijke verantwoordelijkheid: wethouder Frenken. Inhoud activiteit Veel inwoners hebben, samen met de klankbordgroep, bijgedragen aan de totstandkoming van een leefbaarheidsplan. Ze hebben zich met veel enthousiasme gebogen over het wel en wee van Breugel. Ze hebben suggesties gedaan over wat er zou moeten gebeuren om ervoor te zorgen dat Breugel aantrekkelijk blijft om er te wonen en te recreëren. Vanuit dit kader zijn 13 actiepunten benoemd voor de korte termijn. Deze actiepunten worden uitgevoerd zoals gepland en ronden wij af eind 2011. Bij de afsluiting van de exploitatie Kloppend Hart zijn e 300.000 extra gelabeld. Deze middelen zijn bestemd ter uitvoering van de conclusies daaruit. Na vaststellen van de structuurvisie kunnen con crete projecten benoemd worden. Wij zullen er voor zorgen dat deze nog beschikbare middelen in Breugel geïnvesteerd worden. Financiële gevolgen van de betreffende activiteit De acties die benoemd zijn in het uitvoeringsprogramma worden gefinancierd uit: - 13 vastgestelde actiepunten: bestaande begroting - Gelabelde middelen uit afsluiting exploitatie Kloppend Hart e 300.000. Participatieladder 4 Meebeslissen 3. Coproduceren 2. Adviseren 1. Raadplegen 0. Informeren
Programma 4. Verkeer en vervoer C.7 Algemene verkeersveiligheid en specifiek rondom scholen en sportaccommodaties (zie ook relatie met B 5 Verkeersveiligheid in centrum) Bestuurlijke verantwoordelijkheid: wethouder Visser. Inhoud activiteit De verkeersveiligheid rondom scholen en sportvoorzieningen zal verbeteren. Nu hebben we te maken met verkeersonveilige situaties door toegenomen autogebruik. Voor een deel wordt die verkeerson veiligheid veroorzaakt doordat in het dorp op weg naar school en sportpark drukgebruikte wegen overgestoken moeten worden en voor een deel doordat steeds meer ouders hun kroost met de auto naar school en sport brengen. Dit effect wordt versterkt doordat anderen door toegenomen autogebruik ook een onveilig gevoel verkrijgen en daarom verkiezen hun kinderen ook met de auto naar school en sport te brengen.
30
In verband met nieuwbouw van scholen (o.a. leerplein Sonnius park), herontwikkeling van sportvoorzieningen (bv apollohal) en ontwikkelingen in de fietsinfrastructuur zullen routes in de toekomst wijzigen. Dat biedt kansen om ook de verkeersveiligheid waar mogelijk te verbeteren. Voor de korte termijn zullen waar mogelijk kosteneffectieve maatregelen genomen worden om onveilige situ
aties op te heffen. Dit zal gebeuren in overleg met de school of sportvereniging. Daarbij gaan wij er vanuit dat ook de scholen en sportverenigingen zelf voldoende initiatieven ontplooien om de verkeersveiligheid te verbeteren, bijvoorbeeld door de ouders vaker aan te spreken op hun autogedrag. Ook is het belangrijk dat de scholen zorgdragen voor voldoende draagvlak voor maatregelen in de directe (woon)omgeving. In het najaar 2010 wordt gestart met inventariseren. Medio 2011 dient het onderzoek afgerond te worden en zijn inrichtingsmaatre gelen bekend. Financiële gevolgen van de betreffende activiteit Voor uitvoering van het onderzoek en het uitvoeren van maatre gelen is budget benodigd: wij vormen een bestemmingsreserve voor dit doel van e 250.000. Participatieladder 4. Meebeslissen 3. Coproduceren 2. Adviseren 1. Raadplegen 0. Informeren
Programma 5. Welzijn en sport C.8 Verzakelijking afnemen welzijnsdiensten Bestuurlijke verantwoordelijkheid: wethouder Frenken. Inhoud activiteit Gelet op de druk op de gemeentebegroting en de wens om de effi ciency en de effectiviteit van de welzijnsdiensten te vergroten, worden tijdens de collegeperiode de subsidies en contracten met partners tegen het licht gehouden. Hierbij zal de mogelijkheid wor den onderzocht om diensten op de markt te gaan zetten. Door middel van aanbestedingen kan de prijs van de dienstverle ning lager komen te liggen en de doelmatigheid en doeltreffendheid worden vergroot. Hierbij kan gedacht worden aan de diensten voor maatschappelijk werk, jeugdwerk, ouderenwerk, vrijwilligerswerk, gezondheidsbe vordering, bibliotheekwerk. Financiële gevolgen van de betreffende activiteit Besparingsmogelijkheden blijken bij nadere uitwerking. Participatieladder 4. Meebeslissen 3. Coproduceren 2. Adviseren 1. Raadplegen 0. Informeren
C.9 Wet OKE Bestuurlijke verantwoordelijkheid: wethouder Frenken. Inhoud activiteit Kinderen moeten alle kansen krijgen om zich goed te kunnen ontwikkelen. Met de Wet OKE (Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie) wordt aangestuurd op meer en betere voorschoolse
31
educatie in de kinderopvang en peuterspeelzalen. De wet treedt voor de kleinere gemeenten waarschijnlijk in werking per 2011. Dan krijgen gemeenten de wettelijke verantwoordelijkheid om een goed voorschools aanbod te bieden aan alle jonge kinderen met een taalachterstand. Samen met Nuenen zal snel na de zomer een plan van aanpak gepresenteerd worden aan beide colleges. Financiële gevolgen van de betreffende activiteit In de algemene uitkering zijn niet geoormerkte middelen op genomen voor Voor en Vroegschoolse Educatie (VVE). Voor onze ge meente is dit ongeveer e 35.000. Deze middelen zijn bedoeld om het peuterspeelzaalwerk te professionaliseren. Binnenkort wordt bekend gemaakt hoeveel middelen we krijgen voor de uitvoering van de Wet OKE. In het plan van aanpak zullen we aangeven hoe deze middelen in te zetten. De kinderopvang zal ook eigen midde len inzetten. Participatieladder 4. Meebeslissen 3. Coproduceren 2. Adviseren 1. Raadplegen 0. Informeren De kinderopvang, het peuterspeelzaalwerk, het onderwijs en Zuidzorg (consultatiebureau) worden actief betrokken bij de voorbereidingen. Zij moeten immers de uitvoering vorm geven. Minimaal advies, kinderopvang vanwege ook eigen inzet middelen co-productie.
C.10 Brede maatschappelijke thematische activiteiten op het terrein van onderwijs, sport en cultuur Bestuurlijke verantwoordelijkheid: wethouder Frenken en wethou der Visser Inhoud activiteit Ontwikkelen en uitvoeren van breed gedragen maatschappelijke thematische activiteiten waarbij sprake is van verbinding en samen werking tussen onderwijs, verenigingsleven, culturele instellingen, vrijwilligersorganisaties en lokale ondernemers. Zij worden hierbij professioneel ondersteund en gestimuleerd door een combinatie functionaris. In de thematische verbinding van initiatieven en de samenwerking daarbij tussen betrokkenen zit de maatschappelijke meerwaarde van gemeenschapszin en het WIJ gevoel als kernwaarden. Met be trokkenen wordt in 2010 een plan van aanpak opgesteld en in uitvoering genomen, inclusief mogelijkheden om resultaten en effecten te meten.
32
Financiële gevolgen van de betreffende activiteit Begroting en dekking is deel van het plan van aanpak. In elk geval worden bestaande subsidiestromen benut, als instrument ter be vordering van activiteiten gericht op verbinding en samenwerking (maatschappelijk rendement), alsmede nieuwe externe mogelijkheden (sponsoren, subsidieregelingen Rijk en provincie). Voor wat betreft Rijksmiddelen neemt de gemeente per 2010 deel aan de structurele ‘Impuls brede scholen, sport en cultuur’. In dit kader worden per eind 2012 2,4 fte aan combinatiefuncties gerealiseerd (functies waarbij een werknemer in dienst is bij één werkgever maar werkzaam is voor 2 of meer sectoren, in dit geval onderwijs,
sport en/of cultuur). De gemeente ontvangt hiertoe vanaf 2010 rijksmiddelen. Voor 2010 is er geen tegenfinanciering gewenst; vanaf 2011 wel. Participatieladder 4. Meebeslissen 3. Coproduceren 2. Adviseren 1. Raadplegen 0. Informeren
Programma 6. Openbaar groen en open lucht recreatie. C.11 Wijkbeheer dichter bij de mensen (ook relatie met programma veiligheid) Bestuurlijke verantwoordelijkheid: wethouder Frenken. Inhoud activiteit Integraal wijkbeheer is een begrip in Son en Breugel. De openbare ruimte moet schoon, aantrekkelijk, goed onderhouden, functioneel en veilig zijn. Dit is een dagelijkse zorg, waar veel organisaties en disciplines bij betrokken zijn. Een slecht verzorgde openbare ruimte roept naast ergernis al snel onveiligheidsgevoelens op bij mensen. Het beheer en de veiligheid van de openbare ruimte moeten op een integrale manier benaderd worden. De buurtbeheerprojecten zijn het ultieme platform daarvoor. De gemeente heeft hierin een proactieve faciliterende houding met als gezamenlijk doel de leefbaar heid te verbeteren en de verantwoordelijkheid van burgers voor hun eigen woonomgeving te vergroten. Deze periode willen wij de bestaande wijkbeheerprojecten nog meer als voorheen faciliteren en bestuurlijk stevig omarmen. Het streven is om naast de bestaande wijkbeheer-projecten deze naar behoefte in te voeren in ander wijken. De bestaande wijkbeheer projecten willen we hierbij actief betrekken zodat van daaruit een kruisbestuiving ontstaan. Het is belangrijk dat in de nieuwe wijk Sonniuspark direct gestart wordt met de oprichting van buurtbeheer. Financiële gevolgen van de betreffende activiteit Lopende begroting/personele inzet. Participatieladder 4. Meebeslissen 3. Coproduceren 2. Adviseren 1. Raadplegen 0. Informeren
C.12 Kwaliteit uitvoering openbare ruimte Bestuurlijke verantwoordelijkheid: wethouder Frenken. Inhoud activiteit De openbare ruimte is het visite kaartje van onze gemeente. Bij een goed beheer hoort een verantwoord onderhoud van onze wegen, goed beheer van onze riolering, en groenonderhoud, waardoor we terecht trots blijven op onze leefomgeving. Uitgangspunt hierbij is dat op grond van leefbaarheid en veiligheid de huidige kwaliteit gehandhaafd wordt op bestaand niveau.
33
A. Wegverhardingen op huidige onderhoudsnorm handhaven vol gens vastgesteld beheerprogramma. B. Uitvoering vigerend groenbeleidsplan. C. Uitvoering beheerprogramma onderhoud riolering volgens vastgesteld VGRP 2009-2015. De huidige insteek van het beheer van de openbare ruimte door de inzet van wijkteams wordt voortgezet. Pro-actief reageren op af handeling meldingen en klachten. Financiële gevolgen van de betreffende activiteit Lopende begroting/personele inzet. Participatieladder 4. Meebeslissen 3. Coproduceren 2. Adviseren 1. Raadplegen 0. Informeren
Programma 7. Sociale zaken C.13 Inkoop bij WSD Bestuurlijke verantwoordelijkheid: wethouder Frenken. Inhoud activiteit De gemeenteraad heeft in 2008 besloten, in het kader van voorbe houden opdrachten, om bij geschikte trajecten aan ons SW-bedrijf WSD Boxtel te gunnen. De gemeente neemt verder het initiatief om meer activiteiten onder te gaan brengen bij onze uitvoeringsorga nisatie WSD. De WSD is samen met 10 andere gemeenten ons SW bedrijf. Hier plaatsen wij onze kandidaten SW en Wwb-Wij voor werk. Onze denkrichting is dat bij elke inkoopactiviteit de vraag gesteld dient te worden: kan het bij de WSD? En wat levert het ons op, dat wil zeggen: prijzen dienen marktconform te zijn, maar ook: werk bieden voor onze mensen in het dorp. Aangezien het ‘ons’ bedrijf is bestaat de mogelijkheid om ‘in te besteden’. Deze benadering, onderdeel van ons inkoopbeleid, zal in het jaarlijks inkoopplan (hierin staan de producten en diensten die wij gaan af nemen bij de WSD) worden opgenomen. Het voorbeeld hiervan is de wijze waarop het schoonmaakonderhoud van de gemeentelijke gebouwen door Nuenen en Son en Breugel sinds een aantal jaar is weggezet bij de WSD. Met de uitstroom naar werk via de WSD bespaart het de gemeente uitkeringslasten voor gerechtigden op WWB-Wij. Financiële gevolgen van de betreffende activiteit Met de inzet van de WSD zal de social return of investments dui delijk worden: wat krijgen onze inwoners hiervoor terug in het dorp. Zowel qua werkgelegenheid als qua zichtbaarheid van de WSD in onze gemeenschap. Voor dit laatste vragen wij de WSD om concrete voorstellen. Participatieladder 4. Meebeslissen 3. Coproduceren 2. Adviseren (WSD maar ook Cliëntenparticipatie) 1. Raadplegen 0. Informeren 34
Programma 8. Gezondheidszorg C.14 Inclusief Beleid (agenda 22) Bestuurlijke verantwoordelijkheid: wethouder Visser Inhoud activiteit Agenda 22 is een methode voor inclusief denken, bedoeld om een samenleving te creëren voor iedereen. Het verwijst naar de 22 stan daardregels van de Verenigde Naties, die beschrijven op welke terreinen de maatschappij maatregelen moet nemen om mensen met een beperking gelijke kansen te geven. Deze regels zijn niet alleen uitgangspunt geworden van landelijk beleid, maar ook steeds meer van belang voor gemeenten. De kern van Agenda 22 is het “inclusief denken” bij het ontwerpen van beleid en de uitvoering ervan, zoals bij de inrichting van de openbare ruimte en de verkeers veiligheid. Ingestoken wordt op het stimuleren van gelijkwaardige samenwerking tussen de gemeente en lokale belangenorganisaties van mensen met beperkingen. De gemeente Son en Breugel is bestuurlijk en vanuit de doelgroep vertegenwoordigd in een regio nale stuurgroep – onder coördinatie van SRE - welke zich met deze materie bezighoudt. Financiële gevolgen van de betreffende activiteit Vooralsnog geen. Uitgegaan wordt van bestaande budgetten in diverse programma’s. Participatieladder 4. Meebeslissen 3. Coproduceren 2. Adviseren 1. Raadplegen 0. Informeren
C.15 Wonen en zorg Bestuurlijke verantwoordelijkheid: wethouder Visser en wethouder Frenken. Inhoud activiteit In het (Wmo)beleid is de ambitie vastgelegd dat onze inwoners zoveel mogelijk zelfstandig moeten kunnen functioneren en partici peren. Mensen met lichte en matige beperkingen kunnen vrijwel overal in Son en Breugel wonen en gebruik maken van de voorzie ningen die zij nodig hebben om zelfstandig te functioneren en te participeren. Staand beleid is te anticiperen op de toenemende vraag naar het aantal PG-plaatsen. Concreet betekent dit dat het aantal plaatsen in De Vloed wordt uitgebreid van 18 naar 30. Er wordt inzet gepleegd om een woonzorgcombinatie (wozoco) in Breugel te realiseren, voor 32 PG plaatsen. SVVE De Archipel heeft zich gemeld om deze wozoco te realiseren. Ook zal vanuit deze wozoco zorg in de wijk worden aangeboden, in lijn met nieuwe inzichten op het gebied van bouwen (wonen en zorg): het zo dicht mogelijk bij elkaar bren gen van wonen en zorg maar toch gescheiden. Er is dus een voor ziening met aparte ruimten voor wonen maar ook centrale plaatsen waar medische en zorghandelingen verricht kunnen worden. Ook andere kansrijke initiatieven op het gebied van wonen en zorg worden door de gemeente gefaciliteerd. 35
Financiële gevolgen van de betreffende activiteit Voor wat betreft de wozoco Breugel is SVVE de risicodragende partij. Participatieladder 4. Meebeslissen 3. Coproduceren in de zin van faciliteren 2. Adviseren 1. Raadplegen 0. Informeren
C .16 Ontwikkelingen Wmo Bestuurlijke verantwoordelijkheid: wethouder Visser. Inhoud activiteit Begin 2010 is door de Gemeenteraad de actualisering van het Wmo beleidsplan vastgesteld. Belangrijke uitdaging is te komen tot het mobiliseren van mensen en netwerken om aan het Wmo gedachte goed van de civil society concreet invulling te geven, op de diverse prestatievelden van de Wmo. Beleid en uitvoering worden regel matig met betrokkenen, zoals de Wmo adviesraad, besproken en geëvalueerd. In 2012 wordt mede op basis daarvan, een nieuw Wmo beleidsplan aan de Gemeenteraad voorgelegd. Financiële gevolgen van de betreffende activiteit Binnen bestaande budget Wmo. Participatieladder 4. Meebeslissen 3. Coproduceren 2. Adviseren 1. Raadplegen 0. Informeren
C.17 Evaluatie deeltaxi/ afschaffen inkomensgrens Bestuurlijke verantwoordelijkheid: wethouder Visser. Inhoud activiteit Per 1 maart 2010 is de inkomensgrens voor de Deeltaxi voor een proefperiode van 2 jaar afgeschaft. Evaluatie vindt plaats begin 2012. Financiële gevolgen van de betreffende activiteit Financiële gevolgen worden in de evaluatie betrokken. Participatieladder 4. Meebeslissen 3. Coproduceren 2. Adviseren 1. Raadplegen 0. Informeren
36
Programma 10. Ruimtelijke inrichting C.18 Natuurcompensatie Bestuurlijke verantwoordelijkheid: wethouder Visser. Inhoud activiteit Bij ingrepen in de fysiek-ruimtelijke omgeving is het verplicht schade die optreedt aan de natuur te compenseren elders binnen de gemeente of regio. Het gaat daarbij om een compensatie die qua omvang en kwaliteit vergelijkbaar is met de natuur die bij de (voorgestelde) ingreep verloren gaat. Als de ingreep wordt veroorzaakt door burgers of bedrijven dan dienen zij zorg te dragen voor de compensatie elders. Indien de gemeente de ingreep pleegt dan is zij zelf verantwoordelijk om de compensatie te realiseren. De compensatieplicht en de financiële consequenties daarvan worden meegenomen in een wijziging van het bestemmingsplan. Daarbij wordt inzicht gegeven in de ruimtelijke en financiële consequenties. Dit is de situatie per 1 januari 2010. Om ad hoc oplossingen en ver snippering van activiteiten te voorkomen wordt er in de toekomst naar gestreefd om in gezamenlijkheid met andere overheden een regionaal fonds op te richten, waarin de diverse toekomstige com pensatieverplichtingen worden ondergebracht. Indien een bepaalde drempel wordt bereikt kan dan een grotere en kwalitatief betere natuurcompensatie worden gerealiseerd. In het verleden waren de regels minder strikt en zijn de consequenties niet altijd voldoende in beeld gebracht. De financiële consequenties van deze oude verplich tingen zullen dit jaar worden afgewikkeld via de Voorjaarsnota. Financiële gevolgen van de betreffende activiteit De consequenties van de oude verplichtingen bedragen circa e 150.000. e 90.000 daarvan heeft betrekking op eventuele natuur compensatie als gevolg van de mogelijke aanleg van retentievijvers aan de Veer- en Beemdstraat. Binnen de huidige begroting 2010 – 2013 is reeds in de dekking van deze kosten voorzien. Voor het restant bedrag ad. e 60.000 dienen nog aanvullende middelen gevonden te worden. Wij zullen deze kosten verderop in deze notitie (voorjaarsnota) opvoeren. De financiële consequenties van de nieuwe verplichtingen worden per project geraamd en meegenomen in de besluitvorming daarvan. Product 1: definitieve locatiekeuze. Start: 2010. Resultaat: 2011. Budget: in eigen beheer (eigen personeel). Deelnemers: gemeente in overleg met andere overheden en par ticipanten o.m. het ter-rein van natuur- en landschap. Product 2: planologische regeling locatiekeuze. Start: 2011. Resultaat:2012. Budget: budget benodigd voor inzet stedenbouwkundig bureau voor planologische regeling en inzet eigen personeel voor de plan ologische procedure. Product 3: uitvoering. Start : 2013 e.v. Participatieladder 4. Meebeslissen 3. Coproduceren 2. Adviseren 1. Raadplegen 0. Informeren
37
C.19 Herziening grondbeleid Bestuurlijke verantwoordelijkheid: wethouder Visser. Inhoud activiteit De nota grondbeleid is in 2005 opgesteld. Deze dient geactualiseerd te worden, temeer de wijzigingen als gevolg van de nieuwe wet RO, hier niet in verwerkt zijn. Financiële gevolgen van de betreffende activiteit De inzet kan door middel van eigen personeel plaatsvinden. Dit dient integraal opgepakt te worden tussen de afdelingen M&G en R&W. Participatieladder 4. Meebeslissen 3. Coproduceren 2. Adviseren 1. Raadplegen 0. Informeren
Paragrafen Bedrijfsvoering C.20 ICT in relatie tot optimalisering dienstverlening, efficiëntere bedrijfsvoering en kostenbesparing (zie ook C2) Bestuurlijke verantwoordelijkheid: burgemeester Gaillard. Inhoud activiteit ICT in relatie tot optimalisering dienstverlening, efficiëntere bedrijfs voering en kostenbesparing. Door de ICT-middelen en - mogelijkheden nog scherper in te zetten en sterker te benutten kan voordeel behaald worden op diverse processen (zie plan om afhandeling van facturen te digitaliseren). Tevens kan de toegankelijkheid van de gemeente vergroot worden. (v.b. digitaal volgen van een aanvraag) Daarnaast zijn er veel con trolemomenten welke nu door medewerkers worden uitgevoerd, die ook door een applicatie uitgevoerd worden. De tijd is rijp om nog meer stappen te maken in het verder opti maliseren van onze bedrijfsvoering. Door enerzijds onze processen en gebruiken vanuit een andere invalshoek te benaderen, is het mogelijk om veel processen efficiënter in te richten (denk aan voor beeld van debiteurenbeleid). De omvang van ons ambtelijk apparaat is afgestemd op de wensen en diensten die van ons worden verwacht. Mede gevoed door de komende bezuinigingen, ontstaat de noodzaak om werkzaamheden of uitvoeringsprojecten op hun rendement te beoordelen. Een bedrijfs economische benadering (inzet van capaciteit ook in het project) afgezet tegenover de opbrengsten/baten is nu wenselijk. Financiële gevolgen van de betreffende activiteit De inzet kan door middel van eigen personeel plaatsvinden. Voor 2011 zal deze taak worden opgevoerd. Zie ook B8 en B9. Participatieladder 4. Meebeslissen 3. Coproduceren 2. Adviseren 1. Raadplegen 0. Informeren 38
Voor wat betreft de uitgangspunten voor de financiële meerjarenbe groting 2011 – 2014 wordt voorgesteld uit te gaan van het volgende: • Inflatie jaarlijks 1% (CPB gaat vooralsnog uit van 1,25% in 2010 & 1,5% in 2011); • Stijging OZB met eveneens 1% (gelijk aan de geraamde inflatie); • Stijging personele lasten op basis van CAO akkoord van 15 mei 2010; • Financieringsrente 4%; conform gemeentelijk beleid gebaseerd op 10 jaar fixe lening (bedraagt per 17-05-2010 3,51%). Algemene Uitkering uit het gemeentefonds Concrete informatie over de ontwikkeling van het gemeentefonds – mede in relatie tot de brede heroverwegingen – wordt op korte termijn niet verwacht van de fondsbeheerders. Zeker niet binnen de aankomende junicirculaire (wordt verwacht in de 2e week van juni) en het is de vraag of ook de septembercirculaire hiervoor niet te vroeg komt.
D.1. Financiële uitgangspunten voor de meerjarenbegroting
Vele getallen en scenario’s doen de ronde in bestuurlijk Nederland. Door Haute Equipe (die voor 80% van de Nederlandse gemeenten adviseert en faciliteert voor de berekening van de algemene uitke ring) is onlangs op concrete wijze aangegeven wat de financiële impact van de mogelijke kortingen op het gemeentefonds kunnen zijn. Zij baseren zich daarbij op het feit dat naast een volumekorting op het gemeentefonds het rijk tevens (hernieuwd) gebruik zal gaan maken van de normeringssystematiek van samen de trap op en af. Daarnaast gaan zij ervan uit dat herverdeeleffecten tussen gemeen ten zullen optreden als gevolg van een meer rechtvaardige verde ling van middelen over de verschillende gemeenten. Rekening houdend met inflatiecorrectie verwachten zij dat de uit eindelijke netto korting op het gemeentefonds vanaf 2012 jaarlijks 20 punten uitkeringsfactor zal bedragen. Voor onze gemeente een korting van afgerond e 175.000 in 2012 oplopend tot ca. e 700.000 in 2015. Omdat concrete cijfers van rijkszijde thans ontbreken, wordt binnen het meerjarenperspectief van de voorjaarsnota vanaf 2012 vooralsnog van deze lijn uitgegaan.
39
40
De saldi van de meerjarenbegroting conform de begroting 2010 na 1e wijziging In onderstaand overzicht treft u de meerjarenramingen aan van de huidige begroting 2010 – 2013. Omdat cijfers van 2014 uiteraard ontbreken, zijn binnen het nieuwe meerjarenperspectief voor dat jaar de cijfers van 2013 als uitgangspunt genomen. Als referen tiekader zal binnen het verdere verloop van deze berap het jaar 2013 als uitgangspunt dienen voor 2014.
1
Saldi meerjarenbegroting 2010 - 2013 (zoals op genomen in boekwerk primaire begroting; zie pagina 14 begroting 2010)
2
1e wijziging begroting 2010 (raad 12 november 2009) - “Vrij besteedbaar” algemene uitkering - Projectbureau Brainport Avenue - Subsidiebeleidsplan - Opening vergaderseizoen
3
D.2. Berap 2010
2010
2011
2012
2013
2014
19.000
57.000
-136.000
-79.000
-79.000
25.000 -10.000 -8.500 -2.500
76.000 -10.000 -8.500 -2.500
111.000 -10.000 -8.500 -2.500
140.000 -10.000 -8.500 -2.500
140.000 -10.000 -8.500 -2.500
3.500
3.500
3.500
3.500
3.500
-1.500
-3.000
-3.000
-3.000
-3.000
Overige raadsbesluiten - Subsidiebeleidsplan (raad december 2009) betreft correctie op 1ste wijziging - Hogere kapitaallasten Brandweervoertuig (raad februari 2010) - Wensbeeld Middengebied (raad februari 2010)
-10.000
0
0
0
0
Beginsaldi kadernota 2010 - 2014
15.000
112.500
-45.500
40.500
40.500
Zoals uit het overzicht blijkt, is nagenoeg ieder begrotingsjaar sluitend. Voor wat betreft het mogelijke toezichtskader hanteert de provincie Noord – Brabant (voor de begroting 2010) onderstaande uitgangs punten. 1. Wanneer de begroting 2010 reëel sluitend is, volgt repressief toezicht (zeg maar het normale toezicht zonder aanvullende toe zichtregels). De uitkomsten van de meerjarenramingen 2011 t/m 2013 zijn voor de vorm van begrotingstoezicht voor het jaar 2010 dan niet meer van belang. M.a.w. er wordt niet getoetst op duurzaam financieel evenwicht. Simpel gezegd: bij een sluitend saldo 2010 hoeven de saldi 2011/2013 niet sluitend te zijn. 2. Wanneer de begroting 2010 niet reëel sluitend is, geldt preven tief toezicht, tenzij (uiterlijk) het laatste jaar van de meerjaren raming reëel in evenwicht is. Het in evenwicht brengen van de meerjarenraming d.m.v. (stelpost) taakstellende/richtinggevende bezuinigingen wordt niet als reëel aangemerkt. 3. Wanneer een tekort ontstaat op de begroting 2010 en meerjaren ramingen door louter het versnellen van investeringen, is er ook sprake van repressief toezicht. Daarover zijn afspraken gemaakt (GS-dossier ‘Aangepast financieel toezicht op gemeenten tijdens de economische crisis). 4. Bij een reëel sluitende begroting 2010 kunnen de meerjaren ramingen 2011 t/m 2013 eventueel sluitend worden gemaakt met een (stelpost) taakstellende/richtinggevende bezuiniging. Dit is echter facultatief voor de gemeenten, omdat dit voor de vorm van begrotingstoezicht voor het jaar 2010 geen invloed heeft. Volgend jaar dient dan de begroting 2011 of uiterlijk de laatste jaarschijf van de meerjarenraming weer sluitend te zijn. Conform voorgaande uitgangspunten is binnen onze situatie sprake van repressief toezicht. Niet alleen het huidige begrotingsjaar 2010 is sluitend, maar eveneens het daarop volgend meerjarenperspec tief (m.u.v. het jaar 2012). Voornoemd kader van de provincie is niet
41
enkel leidend voor de huidige begroting 2010 maar dient ook als uitgangspunt voor de komende meerjarenbegroting 2011 – 2014. Binnen deze berap zal inzichtelijk gemaakt worden hoe voornoemde saldi– in het licht van de ruimtevragende en ruimtescheppende ontwikkelingen – zich de komende jaren gaan ontwikkelen. Mutaties binnen het meerjarenperspectief 2010 – 2014 Hieronder wordt per programma ingegaan op de voornaamste (en min of meer autonome) mee- en tegenvallers binnen de huidige meerjarenbegroting 2010 – 2013. Zoals gebruikelijk binnen de berap baseren wij ons op de mutaties van boven de e 10.000. Een totaal overzicht van de mutaties per programma treft u aan in bijlage 2 van deze notitie. De gegevens zijn een momentopname en beslaan de periode tot mei. Latere mutaties worden betrokken bij de begroting. Programma 1 Bestuurlijke en Economische Zaken Vergoeding raad & commissies Als gevolg van nieuwe gemeentelijke klassenindeling stijgt de ver goeding van de raadsleden (e 27.000 structureel nadeel vanaf 2010). Vergoeding College van B&W De wijziging van 3 parttime wethouders naar 2 fulltime gaat ge paard met een besparing van loonkosten (e 12.500 structureel voordeel vanaf 2010). Daarentegen is sprake van toename van de loonsom a.g.v. wacht geld twee voormalige wethouders (structureel e 70.000 nadeel vanaf 2010). Programma 2 Publieke Dienstverlening Verkiezingen Als gevolg van de vervroegde verkiezingen van de 2e Kamer vindt er een verschuiving plaats van lasten binnen het meerjarenperspec tief. Voor 2010 wordt uitgegaan van een lastenverzwaring van ca. e 20.000 (nadelig). In 2011 vervalt daarentegen de geplande verkiezing van de 2e Kamer hetgeen binnen het meerjarenpers pectief leidt tot een meevaller van e 30.000. In 2014 zullen drie verkiezingen plaats gaan vinden (toename kosten van e 70.000 nadelig). Paspoorten en Identiteitskaarten Op basis van reële inschatting van aantallen en actuele tarieven verwachten wij een daling van de leges voor afgifte paspoorten en identiteitskaarten (2010: e 32.000 nadelig; vanaf 2011 structureel e 20.000 nadelig). Programma 3 Veiligheid en Handhaving Huur tijdelijke huisvesting brandweerkazerne Als gevolg van de benodigde verlenging van de tijdelijke huisves ting van de brandweerkazerne zal ook voor 2011 huur verschuldigd zijn (2011: e 70.000,-- eenmalig nadelig).
42
Programma 5 Welzijn, Onderwijs en Sport Onderwijshuisvesting In het kader van de aanvragen onderwijshuisvesting wordt verzocht tot plaatsing hekwerk en vervangen dakranden hoofdgebouw bij de Emiliusschool (2011: e 26.000). Lasten kunnen worden gedekt via het groeipad van de schoolgebouwen. Derhalve budgettair neutraal voor de meerjarenbegroting. Groeipad schoolgebouwen De incidentele ruimte van het groeipad schoolgebouwen 2010 ad. e 32.500 kan voor algemene doeleinden binnen de exploitatie 2010 worden aangewend (eenmalig voordeel). Leerlingenvervoer Als gevolg van nieuwe leerlingen en nieuwe routes zijn de kosten van het leerlingenvervoer aanzienlijk gestegen. Momenteel wordt bezien in hoeverre inverdieneffecten te realiseren zijn. Per saldo verwachten wij een nadeel t.o.v. van de huidige ramingen van e 87.000 in 2010 tot ca. e 70.000 structureel in 2014. Programma 7 Sociale Zorg Wet Werk en Bijstand (inkomensdeel) De ramingen voor wat betreft de Wet Werk en Bijstand zijn geba seerd op reële uitgangspunten (waaronder het huidig klantenbes tand). Vanaf 2010 krijgen de gemeenten nog maar één budget voor de WWB, IOAW, IOAZ en BBZ (gedeeltelijk). Binnen de huidige ramingen is hiermee rekening gehouden. Als uitgangspunt is meegenomen dat de huidige vergoeding van het Rijk voor de bij standsontvangers van e 1,8 miljoen een constant karakter heeft bin-nen de meerjarenramingen. Ten opzichte van de huidige ramingen binnen de meerjarenbegroting 2010 – 2013 zien we positieve verschillen optreden van e 380.000 in 2010 tot e 60.000 in 2013. Het verschil wordt m.n. veroorzaakt door de hiervoor genoemde hogere Rijksbijdrage van 1,8 miljoen. Programma 8 Gezondheidszorg Wet Maatschappelijke Ondersteuning De totale exploitatiesaldi van de WMO wijken binnen het nieuwe meerjaren perspectief 2010 – 2014 nauwelijks af van die van de huidige meerjarenbegroting. Hoewel de cijfers nagenoeg niet wijzigen is binnen de aannames wel uitgegaan van een aantal actuele ontwikkelingen, zoals: • Hoewel de afgelopen tijd sprake is geweest van een forse toe name van het aantal PGB’ers (persoonsgebonden budget) is de verwachting dat er een kentering komt van PGB’ers naar Hukpo in het huishouden in natura. Binnen de ramingen is hiermee rekening gehouden. • De voorzieningen in natura nemen aanzienlijk toe. Ondanks prijs verlaging van de voorzieningen (mede door overstap naar aan bieder Dove en versnelde afbouw van Welzorg) is per saldo sprake van meer uitgaven a.g.v. toename vraag naar voorzieningen (prijzen nemen af maar de aantallen daarentegen fors toe).
43
• Als gevolg van een landelijke herverdeeloperatie (gebaseerd op gemeentelijke kenmerken als: “gezonde gemeente” & “gemiddeld inkomen”) daalt onze Wmo bijdrage met e 4 per inwoner. • Binnen de begroting 2010 is reeds geanticipeerd op voornoem de herverdeling door opname van een structurele stelpost (van ca. e 100.000). Deze stelpost is binnen de nieuwe ramingen uiteraard niet meer opgenomen. • Gerekend is met een inflatie van 1%. Het voorgaande heeft overigens tot gevolg dat het ramingcijfer 2010 eenmalig ca. e 38.000 positiever uitkomt dan thans opge nomen binnen de meerjarenbegroting 2010 – 2013. Voor de overige jaren is sprake van positieve mutaties die fluctueren rond de e 10.000 (op een totale omzet van ca. e 1,3 miljoen). Programma 10 Ruimtelijke Inrichting Leges bouwvergunningen Als gevolg van “vergunningsvrij” worden van een aantal kleinscha lige bouwwerken door de invoering van de WABO, wordt rekening gehouden met een structurele neerwaartse bijstelling van de op brengsten van e 50.000. Daarnaast wordt de raming van 2010 bijgesteld als gevolg van dat de verwachting dat enkele bouwaan vragen nog niet in 2010 maar in 2011 zullen gaan plaatsvinden. De raming van 2010 wordt derhalve aangepast van e 600.000 naar e 500.000 (e 100.000 nadelig). Voor 2011 gaan we uit van een raming van e 700.000 i.p.v. e 600.000 (e 100.000 voordelig). Verwachte aanvragen op Ekkers rijt en ontwikkelingen t.a.v. Sonniuspark (Hoven Noord) zijn daar debet aan. Voor 2012 ev. jaren wordt uitgegaan van het structurele niveau van de huidige begroting met dien verstande dat de ramingen met e 50.000 structureel neerwaarts worden bijgesteld als gevolg van het vergunningsvrij worden van een aantal kleinschalige bouw werken (structureel e 50.000 nadelig). Inhuur projectleider Bestemmingsplan Ekkersrijt De lasten van de inhuur van de projectleider bestemmingsplan Ekkersrijt zou in eerste instantie ten laste gebracht worden van hogere legesopbrengsten dan de in 1ste instantie geraamde e 600.000 voor 2010. Nu de raming 2010 neerwaarts bijgesteld wordt tot e 500.000 zal naar alternatieve dekking gezocht moeten worden voor deze inhuur. Incidenteel een nadeel voor 2010 van e 40.000. Programma 11 Algemene Dekkingsmiddelen Onvoorzien Binnen de meerjarenbegroting 2010 – 2013 is een stelpost opge nomen voor mogelijke verhoging van de pensioenpremie van het huidige personeel. Nu de dekkingsgraad bij het pensioenfonds af doende is kan deze stelpost komen te vervallen (structureel voor deel van e 60.000).
44
Grondverkopen Grondverkopen voor pophuisjes glasvezel leidt tot eenmalige op brengst in 2010 van e 70.000. OZB Vertraagde afzet van woningen leidt tot aanpassing van de OZB opbrengsten ten opzichte van de aannames binnen de lopende begroting (gemiddeld ca. e 60.000 nadelig per jaar). Programma Bedrijfsvoering Loonkosten (Share Service met Nuenen) Binnen de huidige begroting 2010 – 2013 is reeds geanticipeerd op beoogde financiële voordelen als gevolg van de samenvoeging van de bedrijfsmatige onderdelen van de gemeenten Nuenen en Son en Breugel (e 45.000 voordelig per jaar). Vanaf 2012 verwachten wij dat dit voordeel zal toenemen tot e 90.000 per jaar (eveneens bezien vanuit dezelfde bedrijfsmatige onderdelen). Loonkosten (loonsom personeel) Er is sprake van stijging van de totale ambtelijke loonsom a.g.v. periodieke verhogingen, effecten van invulling vacatures etc. (vanaf 2011 structureel e 85.000 nadeel). Daarnaast is binnen de huidige meerjarenbegroting 2010 – 2013 abusievelijk 1 vaste fte niet geraamd als last (vanaf 2010 structureel nadeel van e 30.000). Loonkosten (inhuur derden) Stijging kosten inhuur extern personeel als gevolg inhuur interim afdelingshoofd (incidenteel e 75.000 nadeel voor 2010). Inflatiecorrectie/aanpassing CAO T.o.v. meerjarenperspectief 2010 - 2013 is sprake van structureel inflatievoordeel van 0,5% vanaf 2011 (e 36.000). Voor de gemeen telijke begroting is daarentegen sprake van een nadeel van e 10.000 als gevolg van het omhoog trekken van de minimum ver goeding van de eindejaarsuitkering voor de lagere salarisschalen (vanaf 2010). Centrale inkoop Binnen de meerjarenbegroting 2010 – 2013 is geanticipeerd op reductie van de inhuur van het inkoopbureau van 4 naar 3 dagen. Vanwege contractuele afspraken en ontbindende voorwaarden kan deze reductie pas vanaf 2011 een structureel karakter krijgen. Derhalve voor de begroting een eenmalig nadeel van e 20.000 voor 2010.
45
Samenvattend overzicht financiële gevolgen Het geheel van de positieve en negatieve mutaties binnen de het meerjarenperspectief 2010 – 2014 (binnen bestaand beleid) laat zich als volgt in onderstaand overzicht samenvatten.
Stand meerjarenbegroting 2010 - 2014
2010
2011
2012
2013
2014
15.000
112.500
-45.500
40.500
40.500
Programma 1
Bestuurlijke en Economische Zaken
-76.100
-76.100
-76.100
-76.100
-77.100
Programma 2
Publieke Dienstverlening
-60.500
-15.500
-45.700
-45.700
-117.700
Programma 3
Veiligheid en Handhaving
5.000
-82.500
-9.500
-9.500
-9.500
Programma 4
Verkeer en Vervoer
-10.840
-7.500
-7.500
-7.500
-7.500
Programma 5
Welzijn, Onderwijs & Sport
-54.790
-90.290
-75.290
-75.290
-75.290
Programma 6
Openbaar Groen & Openlucht recreatie
Programma 7
Sociale Zaken
Programma 8
Gezondheidszorg
Programma 9
Milieu
Programma 10 Programma 11 Bedrijfsvoering
-200
-200
-200
-200
-200
378.340
237.262
110.745
78.683
157
37.583
8.754
213
14.496
6.301
Ruimtelijke inrichting
-145.000
57.000
-90.000
-90.000
-90.000
Dekkingsmiddelen
130.000
10.000
2.000
-7.000
67.000
Bedrijfsvoering
-172.000
-139.700
-86.000
-86.000
-86.000
46.493
13.726
-322.832
-263.611
-349.332
Totaal
Binnen de inleiding van de voorliggende notitie is aangegeven dat de voorjaarsnota voorziet in een drietal informatiedoeleinden: 1. Inzicht in mutaties lopende begrotingsjaar (2010); 2. Voorziene (autonome) mutaties meerjarenperspectief; 3. Inzicht financiële gevolgen nieuw beleid van het voorliggende collegeprogramma. Rekening houdend met alle genoemde mutaties sluit het lopende begrotingsjaar 2010 met een overschot van afgerond e 46.000. Wij stellen uw raad voor in te stemmen met de mutaties 2010 zoals ze hiervoor op programmaniveau zijn gepresenteerd. Het overschot 2010 toe te voegen aan de post “onvoorziene uitgaven” (thans geraamd op e 90.000). Binnen de volgende paragraaf wordt ingegaan op het tweede infor matieaspect van deze voorjaarsnota: het verloop van de meerjaren cijfers 2011 – 2014. Daarbij zal naast de gevolgen van de autonome ontwikkelingen tevens de thans voorziene negatieve gevolgen van de algemene uitkering opgenomen worden. Structurele saldi meerjarenramingen Op basis van het thans voorziene meerjarenperspectief (en uit gaande van het gegeven dat het toezichtskader van de provincie 2010 ook geldt voor de meerjarenbegroting 2011 – 2014) is sprake van een nagenoeg reëel sluitende jaarschijf 2011 (tekort van e 16.000 inclusief opname nieuw beleid en inclusief stelpost “inverdieneffect procesvereenvoudiging en deregulering”). Ook voor de begroting 2011 is repressief toezicht van toepassing als voorgaande lijn doorgetrokken kan worden naar de meerjaren begroting (met dien verstande dat het thans geraamde tekort omgebogen dient te worden naar een sluitende exploitatie).
46
Vooralsnog betreft het een indicatief cijfer dat enerzijds gebaseerd is op hoofdlijnen en anderzijds op (wat grovere) aannames. De erva ring leert dat de verdere uitwerking van de voorjaarsnota richting meerjarenbegroting gepaard gaat met nieuwe “plussen en min nen”. Voor wat betreft het begrotingsjaar 2011 stellen wij ons nadrukkelijk de taak te komen tot een sluitende exploitatie. Voor wat betreft de opname van structureel beleid beperken wij ons binnen de voorjaarsnota tot de opname van middelen voor de nadere uitwerking en vormgeving van monumentenbeleid (e 10.000,--) en verbetering dienstverlening (e 50.000). In de vol gende paragraaf komen wij terug op de financiële gevolgen van het incidentele nieuwe beleid en de wijze waarop kan worden voor zien in de benodigde dekking. Rekening houdend met de thans voorziene aannames van de algemene uitkering enerzijds en de structurele gevolgen van het nieuwe beleid anderzijds bedragen de saldi van het meerjaren perspectief als volgt: Totaal van de budgettaire mutaties Stand ná autonome mutaties 2010 - 2014 1
Gevolgen algemene uitkering
2
Structurele gevolgen nieuw beleid Totaal
2010
2011
2012
2013
2014
46.000
14.000
-323.000
-264.000
-349.000
n.v.t.
0
-175.000
-350.000
-525.000
n.v.t.
-60.000
-60.000
-60.000
-60.000
46.000
-46.000 1
-558.000
-674.000
-934.000
1) Bedrag is hier exclusief stelpost “inverdieneffect procesvereenvoudiging en deregulering”.
De cijfers vanaf 2012 vertonen een verre van rooskleurig beeld. Het gegeven dat we met zwaar weer geconfronteerd gaan worden, is langer bekend. Dat de hoosbui vanaf 2012 gaat losbarsten, is ook bekend. In welke hoedanigheid is nog afwachten. We hebben daar entegen een stevige paraplu in de kast staan: de notitie “financieel ruimtescheppende mogelijkheden binnen de meerjarenbegroting 2010 – 2013”. Deze notitie - die in februari van dit jaar naar de raadsleden is toegestuurd - biedt diverse mogelijkheden om tot een sluitend meerjarenperspectief te komen. Daarbij worden mogelijk heden geboden om binnen diverse beleidsterreinen over te gaan tot de kaasschaafsystematiek dan wel het maken van principiële (en maatschappelijk vergaande) keuzen. Combinaties zijn uiteraard ook mogelijk. Het spreekt voor zich dat een dergelijke heroverwe gingsoperatie voorbehouden is aan uw raad. Het debat hierover staat gepland voor begin 2011. Op dat moment verwachten wij te beschikken over concrete informatie omtrent de gevolgen van de rijksbezuinigingen van het nieuwe kabinet. Specifiek de gevolgen hiervan voor de gemeentelijke financiën. Zonder op de discussie vooruit te willen lopen, halen wij een tweetal potentiële ruimtescheppende maatregelen naar voren die reeds bij de B-thema’s zijn genoemd: • Inverdieneffecten van SIEN 2 (e 250.000) vanaf 2013; • Inverdieneffecten van procesvereenvoudiging en deregulering vanaf 2011 (oplopend van e 30.000 in 2011 tot structureel e 100.000 in 2014).
47
Rekening houdend met voornoemde inverdieneffecten bedragen de saldi van het meerjarenperspectief als volgt: Totaal van de budgettaire mutaties Stand ná autonome mutaties 2010 - 2014
2010
2011
2012
2013
2014
46.000
-46.000
-558.000
-674.000
-934.000
n.v.t.
30.000
60.000
90.000
100.000
1
Procesvereenvoudiging en deregulering
2
SIEN 2
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
250.000
250.000
Totaal
46.000
-16.000
-498.000
-334.000
-584.000
In de aanloop naar de meerjarenbegroting 2011 – 2014 zullen wij reeds rekening houden met voornoemde inverdieneffecten. Daarbij zijn wij ons overigens wel degelijk bewust van het feit dat imple mentatie van dergelijke processen gepaard kan gaan met mogelijke frictiekosten. Derhalve zijn wij voornemens om een frictiereserve te vormen van e 500.000 die als buffer kan dienen om dergelijke frictiekosten op te kunnen vangen. Vanaf 2016 – 2017 zouden de daadwerkelijke inverdieneffecten hun structurele karakter dienen te krijgen. Binnen de volgende paragraaf gaan we in op de wijze waarop deze reserve gevormd kan worden. Incidentele gevolgen van nieuw beleid De financiële gevolgen van nieuw beleid worden door ons grofweg geraamd op e 1,1 miljoen euro, als volgt verdeeld: Thema nr
Omschrijving
2010
2011
2012
2013
2014
Totaal
Incidenteel B.1.
Heroriëntatie agenda van de toekomst
25.000
25.000
B.3.
Heroriëntatie op het centrum
25.000
25.000
B.5.
Verkeersveiligheid in het centrum
B.6.
Samenwerking met Nuenen
C.7.
Verkeersveiligheid algemeen
C.18.
Natuurcompensatie Totaal
250.000
250.000
250.000
750.000
62.500
62.500
62.500
62.500
250.000
312.500
312.500
312.500
62.500
1.160.000
50.000
50.000
60.000 160.000
60.000
Wij stellen voor om nu reeds te voorzien in de benodigde ruimte van de jaarschijf 2010 omdat deze zaken op korte termijn gaan spelen. Mede gelet op de huidige stand van de algemene reserve flexibel achten wij een onttrekking van e 160.000 ten laste van deze reserve verantwoord. Zoals uit het bijgevoegde overzicht van de algemene reserve flexibel blijkt (zie bijlage 1) bedraagt de thans geprognosticeerde stand per 31 december 2010 e 2.285.000. Dit in inclusief de mutaties van de jaarrekening 2009 en exclusief de hiervoor genoemde e 160.000 (nieuw beleid 2010). Rekening houdend met deze onttrekking bedraagt het thans voorziene saldo e 2.125.000 per 31 december 2010.
48
Voor wat betreft de dekking van de overige e 1 miljoen euro willen wij nadrukkelijk kijken in hoeverre de bestaande bestemmings reserves daarvoor ruimte bieden. Wij willen graag met uw raad in gegaan op de vraag op welke reserves voor “herbestemming” in aanmerking kunnen komen. Zonder uitputtend te zijn, willen wij in dit kader met name de gereserveerde gelden voor de bibliotheek en de ontwikkeling van natuur en recreatiegebied West (waaronder de golfbaan) noemen. Overigens dienen ook dekkingsmiddelen gevonden te worden voor de opname van de hiervoor genoemde frictiereserve van e 0,5 miljoen.
Uitruil van thans aanwezige bestemmingsreserves is een alternatief. Daarnaast willen wij kijken in hoeverre het thans beschikbare risico profiel van de gemeente (zowel algemene dienst als grondbedrijf) zich verhoudt tot de hoogte van de algemene reserves. Naast de hiervoor genoemde algemene reserve flexibel beschikt de gemeente over een tweetal algemene risico reserves voor enerzijds het grondbedrijf (e 1.070.000) en anderzijds de algemene dienst (e 3.500.000). In tijden van recessie kan gekozen worden voor een minder stringent beleid ten aanzien van bijvoorbeeld de hoogte van de algemene reserve flexibel. Deze vraagstelling wordt in nauwe samenwerking met de gemeente Nuenen de komende weken uitgewerkt en beantwoord. Deze vraagstelling maakt onderdeel uit van de evaluatie/herijking van het financieel beleid (TIRE scan) die door beide gemeenten gelijktijdig en in samenhang wordt opgepakt. Uiteraard zijn wij als college – bij de verdere uitwerking hiervan naar de meerjarenbegroting – gebaat bij richtinggevende kaders hierover van uw raad. Wij nodigen u hier graag toe uit.
Algemene Reserve Flexibel Bijgevoegd actuele stand van de algemene reserve flexibel (bijlage 1).
49
50