BESTUURSVERSLAG RIBW K/AM 2013
INHOUD
1. Voorwoord .................................................................................................................................... 3 2. Governance .................................................................................................................................. 4 3. Medezeggenschap ......................................................................................................................... 7 3.1 Cliënten ............................................................................................................................. 7 3.2 Medewerkers .......................................................................................................................... 8 4. Transparantie en kwaliteit .............................................................................................................. 9 4.1 HKZ ....................................................................................................................................... 9 4.2 Planning & Control cyclus ........................................................................................................ 9 4.3 Incidenten .............................................................................................................................. 9 4.4 Klachten en uitingen van ongenoegen .................................................................................... 10 4.5 Wachtlijsten en wachttijden ................................................................................................... 15 5. Inzet van beleid .......................................................................................................................... 17 6. Nieuwe initiatieven ...................................................................................................................... 20 7. Samenwerking en positie in het veld ............................................................................................. 21 8. Personeel
................................................................................................................................... 23 9. Huisvesting ................................................................................................................................. 25 10. Organisatie ............................................................................................................................... 27 11. Financiën .................................................................................................................................. 28 12. Klaar voor de toekomst? ............................................................................................................ 30 Bijlagen .......................................................................................................................................... 31 Bijlage 1 - Samenstelling Raad van Bestuur en Raad van Toezicht per 31-12-2013 .............................. 32 Bijlage 2 - Actueel organogram ........................................................................................................ 34
Bestuursverslag RIBW K/AM 2013
2
1. Voorwoord Voor u ligt het bestuursverslag van RIBW K/AM over 2013. In 2013 bouwden we voort op de met het meerjarenbeleid 2012-2015 ingeslagen weg. Met de blik naar buiten en met een open oog en oor voor de samenwerkingsmogelijkheden met andere partijen werkten actieve en betrokken medewerkers samen met de cliënt aan zijn of haar ontwikkelingsperspectief. Vanuit de organisatie werden zij daarbij naar beste vermogen in ondersteund. De vijf zorginhoudelijke ambities die we in het meerjarenbeleid hebben benoemd bleven daarbij leidend, ook in 2013: -
We ondersteunen cliënten bij hun persoonlijk herstel;
-
We werken in en met het maatschappelijk steunsysteem van en rondom cliënten;
-
Activering is een integraal onderdeel van de begeleiding;
-
We koersen op de eigen regie en zelfstandigheid van cliënten;
-
Om de klantvraag te kunnen volgen differentiëren we het ondersteuningsaanbod.
De manier waarop we aan deze ambities werkten, werd gekleurd door de ingrijpende ontwikkelingen in de zorg. Daarbij gaat het in het bijzonder om de overgang van verantwoordelijkheid voor ambulante begeleiding naar de gemeenten (de decentralisatie, nu voorzien voor 2015), en de beperking van de toegang tot verblijfszorg tot alleen cliënten met een zwaardere zorgvraag. Vanaf 2013 wordt verblijfszorg niet meer geïndiceerd voor nieuwe cliënten met ZZP1 en 2. Als gevolg hiervan moest de intramurale capaciteit met 16 plaatsen worden afgebouwd. Door twee nieuwe opdrachten was er uiteindelijk in 2013 toch nog sprake van een uitbreiding. Vanaf 2014 moet met een krimpscenario rekening worden gehouden. Wat de verdere toekomst van het beschermd wonen betreft, daar bestond in 2013 lang onduidelijkheid over. In de loop van het jaar werd duidelijk dat deze vorm van zorg per 2015 ook een gemeentelijke verantwoordelijkheid wordt en een plaats krijgt in de nieuwe WMO. We volgen de ontwikkelingen op de voet. In 2013 hebben we ons naar vermogen op deze in veel opzichten nog ongewisse toekomst voorbereid, zonder onze inhoudelijke ambities uit het oog te verliezen. Dat hoeft ook niet. Onze visie sluit aan bij het gedachtengoed van de WMO. Aan ons om met een goed, effectief en bij de ontwikkelingen aansluitend productenaanbod te laten zien dat wij ook in de toekomst cliënten kunnen blijven ondersteunen. Daar hebben we ons in 2013 voluit voor ingezet.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2013
3
2. Governance Model RIBW K/AM werkt met het ‘Raad van Toezicht - Raad van Bestuur’-model en volgt daarbij de bepalingen van de Zorgbrede Governancecode en de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi). Binnen de kaders zoals vastgesteld door de Raad van Toezicht ligt de eindverantwoordelijkheid voor het beleid en het management bij de eenhoofdige Raad van Bestuur. De Raad van Toezicht monitort de uitkomsten hiervan en bewaakt de continuïteit van de organisatie en dienstverlening. Daarbij houdt zij goed rekening met de belangen van de primaire stakeholders: de cliënten (en hun naasten) en de overheid die een maatschappelijke opdracht heeft verstrekt. Samenstelling Raad van Toezicht en Raad van Bestuur De Raad van Toezicht bestaat uit zeven verschillende deskundige, betrokken toezichthouders en de Raad van Bestuur uit één professionele, betrokken bestuurder (zie bijlage voor de samenstelling van de raad). De Raad van Toezicht wordt via een openbare werving samengesteld uit leden die onafhankelijk zijn van de Raad van Bestuur en van externe en interne belangenhouders, en die ten opzichte van elkaar en van de Raad van Bestuur onafhankelijk en kritisch kunnen opereren. Belangenverstrengelingen zijn op geen enkele wijze toegestaan. De cliëntenraad en de ondernemingsraad hebben elk een voordrachtrecht bij de samenstelling van de Raad van Toezicht en een adviesrecht bij de aanstelling van een nieuwe bestuurder. De leden van de Raad van Toezicht zijn lid van de Nederlandse Vereniging Toezichthouders in Zorg en Welzijn. Werkwijze Raad van Toezicht De Raad van Toezicht vergadert minimaal vijfmaal per jaar plenair met de bestuurder. De agenda en informatievoorziening worden door de voorzitter van de Raad van Toezicht en de bestuurder in onderling overleg van te voren vastgesteld en geregeld. Bij elk agendapunt wordt aangegeven of dit onderwerp ter informatie, ter advisering, ter besluitvorming of ter goedkeuring wordt voorgelegd. Rapportages over de veiligheid en kwaliteit van zorg, de financiën en het vastgoedbeleid worden voorafgaand aan de vergadering in commissieverband diepgaand voorbereid, besproken en van advies voorzien voor de vergadering. De Raad van Toezicht waakt er voor dat zij in haar toezichtrol wordt voorzien van de benodigde informatie en niet alleen via de directeur-bestuurder. Zij maakt ook gebruik van andere informatiebronnen. Eenmaal per jaar is de externe accountant aanwezig bij de vergadering van de Raad van Toezicht voor bespreking van de managementletter en het jaarverslag. Tweemaal per jaar is een delegatie van de Raad van Toezicht aanwezig bij een overlegvergadering van de Cliëntenraad en de Ondernemingsraad om zich persoonlijk te laten informeren over hun aandachtspunten. De leden van de Raad van Toezicht bezoeken ook interne bijeenkomsten. Tevens worden een aantal locaties bezocht. Bij de bespreking van de financiën is ook de financieel eindverantwoordelijke aanwezig. Bij themabijeenkomsten, bijvoorbeeld over strategie of personeelsbeleid, houden de betrokken portefeuillehouders een presentatie in de RvT-vergadering. Naast de agendavoorbereiding overlegt de voorzitter van de Raad van Toezicht maandelijks separaat met de bestuurder om te klankborden en ontwikkelingen door te nemen.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2013
4
Jaarlijks voert de remuneratiecommissie een functioneringsgesprek met de bestuurder, dat vooraf plenair is voorbereid met de gehele Raad van Toezicht. Van dit gesprek met de bestuurder en de gemaakte afspraken wordt een verslag gemaakt. Eveneens evalueert de Raad van Toezicht jaarlijks (om het jaar met behulp van een extern begeleider) op kritisch-constructieve wijze het functioneren van de leden en hun onderlinge samenwerking, conform de Zorgbrede Governancecode. Met een zelfevaluatie wordt duidelijk waar verbeteringen nodig zijn in het toezicht en indien nodig worden profielschetsen aangescherpt. Bij de zelf-evaluatie van de Raad van Toezicht beoordeelt de RvT ook haar samenwerking en communicatie met de bestuurder. De bestuurder is (behoudens het gedeelte aangaande de evaluatie van de samenwerking Raad van Toezicht-bestuurder) niet aanwezig bij de zelf-evaluatie. De bestuurder is uitgenodigd om aandachtspunten aan te dragen. Toezichtverrichtingen 2013
2013 stond bovenal in het teken van de voorgenomen stelselwijziging en decentralisatie waartoe het kabinet besloten heeft. Duidelijk werd dat AWBZ-financiering vanaf 2015 plaats gaat maken voor WMO-financiering door gemeenten, dat de bijbehorende budgetten gekort worden en dat RIBW K/AM voor haar financiering mee gaat doen in gemeentelijke aanbestedingsprocedures. De nieuwe instroom van de lichtere ZZP’s voor cliënten van de RIBW werd dit jaar reeds afgeschaft. In 2013 hield de raad toezicht op de voorbereidingen die de bestuurder daartoe in gang heeft gezet om de organisatie gereed te maken voor deze transitie. Daartoe kreeg zij updates en presentaties in de vergaderingen.
De Raad van Toezicht volgde alle managementrapportages en kwartaal- en jaarcijfers. Het accountantsverslag, de jaarrekening en het bestuursverslag 2012, alsmede de jaarplannen en begroting 2014, werden na kritische bevragingen goedgekeurd.
Conform de Zorgbrede Governancecode wisselt de Raad van Toezicht periodiek van accountant. Dit jaar is er een andere externe accountant geselecteerd en benoemd.
De Raad van Toezicht entameerde een aanscherping en actualisering van de bedrijfsvoering en een onderzoek naar eventuele risico’s op ‘upcoding’ binnen de organisatie.
Een aantal huisvestings- en vastgoedaangelegenheden werden gemonitord c.q. goedgekeurd.
Delegaties van de Raad van Toezicht overlegden met de Cliëntenraad en de Ondernemingsraad.
De jaarlijkse evaluatiegesprekken met de bestuurder en over het eigen functioneren vonden plaats. Bij dit laatste gesprek werd ook stil gestaan bij een aantal actuele maatschappelijke ontwikkelingen rondom toezicht en de betekenis hiervan voor het functioneren van de raad.
Commissies Raad van Toezicht
Commissie Vastgoed en huisvesting: de commissie bespreekt en adviseert met betrekking tot het meerjaren huisvestingsbeleid. Daarnaast beoordeelt de commissie voorstellen van de bestuurder ten aanzien van de ontwikkeling van projecten en herstructureringsplannen. De uitgangspunten en criteria van het in ontwerp zijnde lange termijn huisvestingsplan (LTHP) werden besproken, evenals een aantal aparte projecten met betrekking tot aanbesteding en beëindiging. De commissie heeft kennis gemaakt met de externe adviseurs die RIBW K/AM in de arm heeft genomen om de inhoud en criteria van het LTHP mede te bepalen. De commissie heeft circa zes keer met elkaar gecommuniceerd in vergadering en per conference call.
Auditcommissie: de commissie heeft onder andere jaarlijks een overleg met de externe accountant naar aanleiding van de controle van de jaarrekening. Tijdens dit overleg zijn de managementletter, het accountantsverslag en het jaarverslag besproken. Verder zag de commissie toe op risicomanagement en –beheersing en de betrouwbaarheid van de geautomatiseerde systemen. De commissie is in 2013 driemaal bij elkaar geweest. Daarnaast heeft zij een duidelijke rol gehad tijdens de selectie van de nieuwe externe accountant.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2013
5
Commissie Kwaliteit en zorg: de commissie houdt zich bezig met de verslaglegging over zorg en kwaliteit, risicobeheersing en naleving van de wet- en regelgeving. De commissie is in 2013 tweemaal bij elkaar geweest. Onderwerpen die aan de orde zijn gekomen: de kwaliteitskwartaalrapportages en de daarvoor geselecteerde kengetalen en het informatieformat; het bestuursverslag 2013; ontwikkelingen met betrekking tot kwaliteitsbeleid en – systeem; de uitkomsten van het medewerkertevredenheidsonderzoek; de belangrijkste resultaatgebieden 2014.
Remuneratiecommissie: de commissie bereidt de jaarlijkse evaluatie van het functioneren van de bestuurder voor en voert, na de evaluatiebespreking in de Raad van Toezicht, een functionerings- en beoordelingsgesprek met de bestuurder. Ook stelt de commissie jaarlijks de bezoldiging van de bestuurder vast. De commissie is in 2013 eenmaal bij elkaar geweest.
Bezoldiging De Raad van Toezicht zorgt voor een maatschappelijk aanvaardbare bezoldiging van de bestuurder en de Raad van Toezicht. Zij volgt daarbij de systematiek en inschalingen die door de Nederlandse Vereniging van Toezichthouders in overleg met de overheid zijn vastgesteld. De Balkenende-norm is hierbij gegarandeerd en er is geen sprake van een bonusregeling. In het financiële jaarverslag worden de toegekende bedragen geëxpliciteerd.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2013
6
3. Medezeggenschap RIBW K/AM hecht aan betrokkenheid van zowel medewerkers als cliënten bij ontwikkeling en uitvoering van haar beleid. Daarom heeft de organisatie medezeggenschap ook hoog in het vaandel staan en zetten bestuurder en management zich in voor een goed overleg met zowel Centrale Cliëntenraad en bewonerscommissies als met de Ondernemingsraad.
3.1 Cliënten Binnen RIBW K/AM is de medezeggenschap van bewoners/cliënten op twee niveaus geregeld. Per locatie bestaan er lokale bewonerscommissies die de belangen van de bewoners op de locatie behartigen. Voor de zelfstandig wonende cliënten is een aparte commissie ingesteld die de belangen behartigt van deze cliënten: de BZW-commissie (Begeleid Zelfstandig Wonen). Deze commissie is gevormd door een aantal zelfstandig wonende cliënten. De Centrale Cliëntenraad bestaat uit vertegenwoordigers van de lokale bewonerscommissies en de BZW-commissie. Zij behartigt de belangen van alle bewoners/cliënten op meer beleidsmatig niveau. De Cliëntenraad en bewoners- /BZW-commissies zijn onafhankelijke en zelfstandige organen van cliënten die gebruik maken van het zorgaanbod van RIBW K/AM. Zowel Centrale Cliëntenraad als bewonerscommissies en BZW-commissie worden in hun functioneren ondersteund door ondersteuners die onafhankelijk van RIBW K/AM opereren. In 2013 was de medezeggenschap van alle cliënten nog geregeld via de Centrale Cliëntenraad. De zelfstandig wonende cliënten hadden een aparte commissie die hen vertegenwoordigde. Op verzoek van die commissie is van de commissie een raad gemaakt. Aanleiding was het feit dat ambulante begeleiding, dagbesteding en beschermd wonen vanaf 2015 overgaan van de AWBZ naar de WMO. Dat brengt veel veranderingen voor (zelfstandig wonende) cliënten met zich mee. Ook daarom zijn we met ingang van 2014 van start gegaan met twee gelijkwaardige raden die samen álle cliënten vertegenwoordigen: de Cliëntenraad en Cliëntenraad Ambulant. RIBW K/AM stelt jaarlijks een bepaald budget ter beschikking van de cliëntenraden. De raden kunnen dit passend binnen de doelstelling naar eigen inzicht besteden. Ook wordt voor iedere bewonerscommissie een bepaald bedrag per jaar beschikbaar gesteld om specifieke kosten voor de bewonerscommissie te dekken. De Centrale Cliëntenraad (CCR) telt vijftien leden. De raad heeft in 2013 elf keer vergaderd. Daarnaast heeft het dagelijks bestuur van de raad twaalf keer vergaderd. In het verslagjaar heeft de raad ook overlegd met diverse managers en beleidsmakers van RIBW K/AM en met de bestuurder, waarvan tweemaal in aanwezigheid van een delegatie van de Raad van Toezicht. Voor 2013 werden nieuwe afspraken voor het overleg met management en bestuurder gemaakt, om zo de tijdige en juiste betrokkenheid van cliënten op alle niveaus te waarborgen. In 2013 is de CCR door de organisatie over de volgende onderwerpen geïnformeerd: decentralisatie, inzet ervaringsdeskundigen, middelenbeleid, incidentmeldingen door cliënten, suïcidepreventiebeleid, cliëntengelden, slaapdiensten, brandvertragende matrassen, financiering telefonie, cameratoezicht en beheer privégelden cliënten. Over een aantal van deze onderwerpen ontving de CCR formele adviesaanvragen: suïcidepreventiebeleid, cliëntengelden, slaapdiensten, brandvertragende matrassen,
Bestuursverslag RIBW K/AM 2013
7
financiering telefonie, cameratoezicht en beheer privégelden cliënten. Ten slotte heeft de CCR zelf een ongevraagd advies gegeven met betrekking tot contractbeëindiging/-verlenging van medewerkers.
3.2 Medewerkers Het landschap in zorg en welzijn verandert en de organisatie verandert mee. Verantwoordelijkheden komen lager in de organisatie te liggen. Dat vraagt ook om aanpassing van uitvoering van de medezeggenschap. De traditionele vorm (volgens de Wet op de Ondernemingsraden) is dat de Ondernemingsraad en de bestuurder formele gesprekspartners zijn. We merken dat dit steeds minder past in een organisatie die zich ontwikkelt richting minder centrale aansturing en meer regelruimte voor teams/teamleiders. De Ondernemingsraad zit in het proces van het vinden van een antwoord op de vraag hoe we procedures kunnen loslaten zonder daarmee de belangen/medezeggenschap van medewerkers tekort te doen. De Ondernemingsraad vergaderde in 2013 achtmaal met de bestuurder. Bij twee vergaderingen was een delegatie van de Raad van Toezicht aanwezig. In de overlegvergaderingen heeft de OR een aantal keren mensen uitgenodigd voor het geven van informatie of toelichting, onder andere over ervaringsdeskundigheid, de stand van zaken decentralisatie, de invalpool. Onderwerpen waar in 2013 met de bestuurder over is gesproken waren, in willekeurige volgorde: bezuinigingen in de GGZ, veilig werken, medewerkers tevredenheidonderzoek, aannamebeleid, e-HRM, jobrotation, ARBO, opleidingsbeleid, werving & selectie, bedrijfsarts, MIC, preventie verzuim, slaapdienstpool, cameratoezicht, asbestonderzoek, ICT, begroting, bereikbaarheidsdiensten, exitinterviews, financiële rapportage, bedrijfshulpverlening, Housing First Haarlem, decentralisatie, verzuimcijfers, jaarcontracten, Beschermd Wonen Plus Mathilde Wibaut, ervaringsdeskundigheid, psychologische testen, bezoek Arbeidsinspectie, risico-inventarisatie- en evaluatie. Er waren tien ondernemingsraadvergaderingen, twee reguliere contactpersonenmiddagen, een inloopmiddag en een bijeenkomst met teamleiders. De OR-vergadering werd soms bijgewoond door teamleden, doorgaans wanneer er iets speelde op de locatie waar ze werken. De commissie VGWM kwam zesmaal bijeen. De Ondernemingsraad heeft twee contactpersonenmiddagen gehouden. OR-leden voerden ook gesprekken met de bedrijfsarts, manager Bedrijfsvoering, het hoofd P&O, de Centrale Cliëntenraad en de Arbeidsinspectie. OR-leden bezochten ook nieuwe locaties. Regelmatig vond overleg plaats met teams/teamleden, bijvoorbeeld over werktijdenregelingen. De Ondernemingsraad is tweemaal twee dagen getraind door een adviseur van adviesbureau Vonk en Vlam. Een OR-lid is lid geworden van de MIC.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2013
8
4. Transparantie en kwaliteit 4.1 HKZ RIBW K/AM is HKZ gecertificeerd. In 2013 werd het certificaat weer voor drie jaar verlengd na een positief verlopen externe audit. Het beperkte aantal minors (7) die uit deze audit voortkwamen, werd binnen de afgesproken periode afgehandeld dan wel omgezet in goedgekeurde plannen van aanpak. In 2013 hebben we met behulp van een extern bureau het traject met de titel ‘Processen en waardensturing’ afgerond. Daarbij zijn onze hoofdprocessen zodanig beschreven dat de daarmee verbonden risico’s en te behalen resultaten helder zijn vastgelegd. In vervolg hierop zijn we in 2013 gestart met het opschonen van het Kwaliteitshandboek door onnodige en onnodig gedetailleerde beleidsbeschrijvingen, procedures en richtlijnen er uit te halen. Hiermee ontstaat meer ruimte voor het professioneel handelen. Bovendien kan op die manier beter ingespeeld worden op lokaal verschillende eisen die ten aanzien van kwaliteitsverantwoording wellicht ontstaan in het kader van de decentralisatie van met name de ABWZ naar de WMO.
4.2 Planning & Control cyclus RIBW K/AM kent een planning & control cyclus waarbij binnen het kader van het geldende meerjarenbeleid jaarlijks volgens een vast format de plannen voor de organisatie en de verschillende organisatieonderdelen worden opgesteld die de basis vormen voor begroting en deelbegrotingen. Organisatiejaarplan en begroting worden ter goedkeuring voorgelegd aan de Raad van Toezicht en gaan vergezeld van een risicoanalyse. Per kwartaal wordt op organisatieniveau door de bestuurder verantwoording aan de Raad van Toezicht afgelegd over de voortgang op jaarplan en begroting. Het management van de organisatieonderdelen rapporteert aan de desbetreffende leidinggevende. Per kwartaal wordt aanvullend een kwaliteitsrapportage opgesteld welke niet alleen met de Raad van Toezicht maar ook met de Centrale Cliëntenraad en Ondernemingsraad wordt gedeeld. De organisatie kent voorts een duidelijke controle-aanpak die wordt uitgevoerd door een apart daartoe aangestelde medewerker onder verantwoordelijkheid van de manager Bedrijfsvoering en die plaatsvindt conform de regeling Administratie Organisatie en Interne Controle AWBZ Zorgaanbieders van de NZA.
4.3 Leren van incidenten Sinds 1 januari 2013 kunnen behalve medewerkers ook cliënten zelf incidentmeldingen doen. Dit kan op papier of via een meldformulier op de website van RIBW K/AM. In totaal zijn er in het verslagjaar 1146 meldingen door medewerkers gedaan en 35 door cliënten. De meldingen vanuit cliënten zagen we voornamelijk het laatste kwartaal toenemen. Veel voorkomende meldingen door medewerkers betroffen vallen, grensoverschrijdend gedrag, agressie en medicatieincidenten. De meldingen door cliënten betroffen voornamelijk grensoverschrijdend gedrag, agressie en schending van de privacy. De MIC-commissie is in het jaar 2013 na elk kwartaal bij elkaar gekomen om de meldingen van dat kwartaal door te nemen en waar mogelijk te analyseren.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2013
9
De werkwijze van de MIC-commissie is op een aantal punten veranderd. Zo zijn er naast de aandachtfunctionarissen per team ook cluster-coördinatoren aangesteld. Deze laatste hebben niet alleen de taak om samen met de teams prisma-analyses uit te voeren, hun taak is ook om de aandachtfunctionarissen tweemaal per jaar bijeen te brengen om de knelpunten en veel voorkomende meldingen door te nemen en om aansluitend verbetermaatregelen door te voeren en/of te adviseren. De cluster-coördinatoren zijn ook lid van de MIC-commissie, waarmee de verbinding tussen beleid, meldingen, analyses en adviezen beter is gewaarborgd in de clusters. Als speerpunt voor de ingevoerde prisma-analyses heeft de MIC-commissie op de risicoscores 3 en 4 op zowel de medicatie-incidenten als op grensoverschrijdend gedrag en agressie meervoudige prismaanalyses uitgevoerd. De resultaten hiervan hebben meer inzicht gegeven aan de faalzijde. Opvallende conclusies betroffen de medicatiemeldingen, waar de oorzaken lagen in de wijze van organiseren en controleren van de medicatieverstrekking binnen de teams, en de betrouwbaarheid van het naleven van afspraken bij de cliënt. Binnen de meldingen met betrekking tot grensoverschrijdend gedrag en agressie werden, naast de juiste bejegening en betrouwbaarheid bij het nakomen van afspraken, de interacties tussen cliënten onderling als belangrijke oorzaken van een incident gevonden. Belangrijke conclusie van de MIC-commissie bij de uitkomsten van de prisma-analyses is dat uitvoering van deze analyses teams inzicht geeft in de wijze van uitvoeren van hun interventies en naleving van werkafspraken en protocollen. De MIC-commissie heeft zich voor 2014 voorgenomen nog meer te sturen op de uitvoering van Prismaanalyses en op het ophalen en delen van de verbeteracties binnen de teams, en de aandachtfunctionarissen meer in hun rol te zetten op de locaties. De Cliëntenraad en Cliëntenraad Ambulant blijven aan de MIC-commissie verbonden.
4.4 Klachten en uitingen van ongenoegen Het motto van RIBW K/AM is: ‘Iedere klacht is een gratis advies’. Iedere cliënt die klaagt, geeft daarmee zijn/haar advies aan de RIBW. Een advies over wat beter zou kunnen, maar ook een wens. Ook de klachtencommissie verbindt aan de uitspraak van een klacht één of meerdere adviezen aan de instelling, waarna terugkoppeling door de directie plaatsvindt. In een klachtenregeling leggen we uit in welke situaties mensen een klacht kunnen indienen. We stimuleren dat een klacht direct op de betreffende plek wordt besproken tussen cliënt en begeleider/teamleider en dat de klacht daar wordt opgelost. Lukt dat niet, dan kan de cliëntvertrouwenspersoon (CVP) hier eventueel een bemiddelende rol spelen. En komen partijen er niet uit, dan kan de cliënt natuurlijk altijd een klacht indienen bij de onafhankelijke klachtencommissie, al dan niet met hulp van de CVP. Er zijn cliënten die zich rechtstreeks met hun klacht tot de Raad van Bestuur wenden. Ook dat stimuleren we. De klachtencommissie stuurt de ingediende klacht in kopie aan de directie. Soms kan sneller via bemiddeling een oplossing worden gevonden en hoeft een klacht niet meer in een officiële klachtenprocedure te komen.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2013
10
Cliënten worden geïnformeerd Nieuwe cliënten van RIBW K/AM ontvangen bij binnenkomst een informatiemap met onder andere informatie over de klachtenregeling en de cliëntvertrouwenspersoon. Ook worden zij hierover in een gesprek geïnformeerd. Informatie over het klachtenbeleid en de klachtenregeling is verder te vinden op de website van RIBW K/AM. Samenstelling klachtencommissie De klachtencommissie bestaat uit vijf leden en werkt voor drie RIBW’s: RIBW K/AM, Stichting Anton Constandse en RIBW Zaanstreek/Waterland en West-Friesland. Jaarlijks evalueren de voorzitter van de klachtencommissie en de bestuurders van genoemde RIBW’s het afgelopen jaar. In 2013 heeft op verzoek van de commissie een evaluatie met de volledige commissie plaatsgevonden. De commissie is als volgt samengesteld: a. Twee leden, waarvan één aangewezen door de Centrale Cliëntenraad van RIBW K/AM en één door de Centrale Cliëntenraad van RIBW ZWWF. b. Twee leden aangewezen door de Raad van Bestuur van zowel RIBW K/AM als RIBW ZWWF, na raadpleging van ieders Ondernemingsraad. c. Een lid aangewezen na een gemeenschappelijke voordracht van onder lid a en b genoemde leden gezamenlijk. De leden van de klachtencommissie worden benoemd door de Raad van Bestuur. De cliëntenraad heeft verzwaard adviesbevoegdheid inzake deze benoemingen en wordt hierover tijdig benaderd. De benoeming van de leden vindt plaats voor een periode van vier jaar. Herbenoeming is mogelijk voor één periode. Klachten in 2013 Zowel vanuit de instelling als vanuit de commissie wordt ernaar gestreefd klachten zoveel mogelijk door bemiddeling - vóór klachtbehandeling - naar tevredenheid van de klager op te lossen. In twee gevallen konden via bemiddeling goede oplossingen worden bereikt, tot tevredenheid van alle partijen, en bleek klachtbehandeling door de commissie niet meer nodig. In 2013 zijn in totaal negen klachten binnengekomen bij de klachtencommissie (tegenover twaalf in 2012). Daarvan zijn vier klachten via de klachtenprocedure in behandeling genomen (tegenover zes klachten in 2012). Drie klachten zijn niet ontvankelijk verklaard. Twee hiervan omdat deze zich richtten tegen medebewoners (conform het reglement treedt de commissie niet in deze klachten). Eén klacht was ingediend door een ander dan een cliënt. De betreffende klager was niet bevoegd om namens de cliënt op te treden, omdat hij hiertoe niet gemachtigd was door de cliënt. Zoals hierboven gemeld zijn twee klachten uiteindelijk door bemiddeling door directie of teamleider opgelost; deze klachten zijn door klagers ingetrokken.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2013
11
Aantal klachten
Toelichting
In 2013 gemeld
9
In 2013
9
Waarvan 0 melding uit 2012
2
Via bemiddeling van de commissie is door de
afgehandeld Ingetrokken na
directie of teamleider voor cliënt een goede
bemiddeling
oplossing gevonden Niet ontvankelijk
3
Reden: klacht tegen medebewoners (2); klager niet bevoegd, want kon zich niet laten machtigen door cliënt (1)
Ongegrond
1
Gegrond
2
Zie onder ‘adviezen’ voor de genomen maatregelen
Half gegrond/half
1
Idem
ongegrond
Onderwerpen van de klachten waren:
Begeleiding (kwaliteit, niet consistent 3x)
Schending privacy (1x)
Gebruik harddrugs op locatie (2x)
Communicatie (3 x)
Schoonmaak (1x)
Naleving huisregels (2x)
Schorsing (1x)
Gedwongen ontslag (1x)
Geen vergoeding bijzondere levensmiddelen (1x)
Er zijn meer onderwerpen dan het absolute aantal klachten, omdat een klacht in het algemeen bestaat uit meerdere klachtonderdelen. Adviezen en verdere vormen van afdoening Er zijn met betrekking tot de klachtbehandeling adviezen gegeven door de commissie, zie hieronder. Naar aanleiding daarvan heeft de Raad van Bestuur gereageerd dan wel heeft de instelling tijdens de klachtenprocedure al toezeggingen gedaan ten aanzien van wijziging van beleid. Adviezen Evaluatie van het beleid interventies en maatregelen 2013 in relatie tot de BW Jeugd: er is nog eens heel specifiek gekeken naar toepassing hiervan in de context van de BW Jeugd.
Zie toe op het zorgvuldig en consequent naleven van de huisregels en handhaaf deze zo nodig. Dit punt heeft voortdurend de aandacht bij de RIBW.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2013
12
Leg voor meubilair en andere inventaris per locatie een inventarislijst aan, zodat geen misverstand kan bestaan over welke goederen eigendom zijn van de betreffende locatie. Er zijn normen vastgesteld voor inventaris voor de verschillende doelgroepen.
Check of geplande onderzoeken, afspraken en behandelingsmethoden ten behoeve van cliënten goed met hen gecommuniceerd zijn met c.q. nageleefd worden door behandelaars. In reactie op dit advies heeft de Raad van Bestuur laten weten dat de organisatie werkt aan optimalisering van afstemming tussen begeleiding en behandeling.
De commissie heeft specifiek naar aanleiding van twee klachten met betrekking tot harddrugsgebruik op een BW- een aantal adviezen uitgebracht, die betrokken konden worden bij de evaluatie van het instellingsbrede (hard)drugsbeleid. Naar aanleiding van de evaluatie van het middelenbeleid is intern overleg gaande over dit punt.
In praktische zin heeft de klachtencommissie geadviseerd tijdig bij de commissie aan te geven of er voor een hoorzitting nog andere medewerkers, behalve degenen die door de commissie voor de hoorzitting zijn uitgenodigd, aanwezig zullen zijn namens de instelling. Klager/klaagster kunnen daarvan dan tijdig op de hoogte worden gesteld. De Raad van Bestuur heeft voorgesteld in de uitnodiging aan de teamleider voor de hoorzitting te vermelden dat de klachtencommissie in voornoemd geval tijdig dient te worden geïnformeerd.
Klachten en vragen (kwesties) via de cliëntvertrouwenspersoon Binnen RIBW K/AM is een onafhankelijke cliëntvertrouwenspersoon (CVP) werkzaam. Over het algemeen komt de CVP tevreden cliënten tegen tijdens de bezoeken aan de woonvormen. Er zijn echter ook cliënten die situaties meemaken waar zij niet zo tevreden over zijn. De CVP helpt bij het vinden van een oplossing. De weg waarlangs verschilt: van informatie vragen voor de cliënt, tot een bemiddelingsgesprek of ondersteuning bij de juridische weg naar de klachtencommissie. Het werk van de CVP richt zich op deze zaken, maar het gaat ook om wensen van cliënten en het geven van een (praktisch) advies of een vertrouwelijk gesprek met een cliënt. Het aantal klagers en kwesties is ook in 2013 verder afgenomen, terwijl het aantal cliënten is toegenomen. In 2011 werd deze trend al zichtbaar. Informatie klagers/vragers 2013
2012
Totaal klagers/kwesties
114/226
120/238
Klager/vrager
66 /48
75/45
Cliënt zelf/naastbetrokkene
110/04
118/02
Bekende/onbekende klager
56/58
65/55
Telefonisch aangemeld/
80/34
72/48
Anders aangemeld
Aantal kwesties naar onderwerp 2011, 2012 en 2013 Onderwerpen
2013
2012
Woonsituatie/onderhoud
30 (13%)
43 (18%)
Begeleidingsplan/afspraken
09 (3%)
10 ( 4%)
Bejegening begeleiders
23 (10%)
33 (14%)
Vrije keuze BG
05 (2%)
03( 1%)
Disciplinaire
14 (6%)
22 (9%)
maatregelen/ontslagprocedure
Bestuursverslag RIBW K/AM 2013
13
Dwingende/beperkende
11 (5%)
--
Overlast medebewoners
16 (7%)
17 (7%)
Verhuiswens
18 (8%)
18 (8%)
Medicatie
10 (4%)
05 (2%)
Geldzaken
19 (9%)
16 (7%)
Dagbesteding*
04 (2%)
--
Dossier - gegevensverwerking
04 (2%)
05 (2%)
Medezeggenschap/
16 (7%)
13 (6%)
Overige
45 (20%)
53 (22%)
TOTAAL
226
238
(100%)
(100%)
afspraken*
Informatievoorziening
*Deze onderwerpen werden niet apart geregistreerd in vorige jaren. Van de in 2013 bij de CVP aangedragen kwesties kon ruim 50% worden opgelost naar tevredenheid van de betreffende cliënt. In 10% van de gevallen is naar elders verwezen. Van de overige kwesties is de uitkomst van behandeling nog niet bekend of kon de kwestie niet worden opgelost. Verhuiswensen kunnen door de bestaande wachtlijsten voor nagenoeg alle locaties bijvoorbeeld meestal niet op korte termijn worden gehonoreerd. De meeste cliënten die de CVP ontmoet tijdens bezoeken zijn erg tevreden over het wonen bij RIBW K/AM en over hun begeleiders. Waar dit niet zo is, kunnen veel kwesties worden opgelost. Sommige kwesties, bijvoorbeeld met betrekking tot verhuiswensen, kunnen door bestaande wachtlijsten voor nagenoeg alle locaties meestal niet op korte termijn worden opgelost. Onderstaande tabel geeft weer voor hoeveel klagers de kwestie is opgelost of niet. Het is de optelsom van de oplossingen die aan het einde van ieder kwartaal gevonden zijn. Oplossing van een aantal kwesties lopen door in het eerste kwartaal 2014. Afhandeling kwesties Resultaat
Totaal
Totaal
2013
2012
Opgelost
83
65
(nog) Geen oplossing/
11
43
Elders (verwezen)
20
12
Totaal
114
120
onbekend
Bestuursverslag RIBW K/AM 2013
14
4.5 Wachtlijsten en wachttijden Wachtlijsten De wachtlijst wordt per maand bijgewerkt. Er zijn twee wachtlijsten, één voor externe cliënten en één voor interne cliënten. Onder interne cliënten verstaan we cliënten die willen doorstromen van locatie A naar locatie B of die vanuit een beschermd wonen-locatie willen doorstromen naar een meer zelfstandiger woonvoorziening binnen dezelfde locatie. Onderstaande tabellen geven het gemiddeld aantal cliënten op de wachtlijst BW en BZW per kwartaal weer. Wachtlijst BW BW intern
BW extern
BW totaal
Q4 2012
60
241
301
Q1 2013
57
247
304
Q2 2013
41
216
257
Q3 2013
32
219
251
Q4 2013
36
222
258
Q1 2014
34
215
249
BZW intern
BZW extern
BZW totaal
Q4 2012
5
45
50
Q1 2013
6
27
33
Q2 2013
6
31
37
Q3 2013
4
30
34
Q4 2013
3
32
35
Q1 2014
2
22
24
Wachtlijst BZW
De over de kwartalen heen afnemende wachtlijst voor beschermd wonen laat zich uit een aantal factoren verklaren. Cliënten op de wachtlijst en bestaande cliënten met een lage ZZP worden actief benaderd om met hen te kijken naar alternatieven voor een plaats bij een beschermd wonen-locatie. Cliënten met ZZP 1 en 2 worden niet meer geïndiceerd voor BW. Bij nieuwe aanmeldingen van cliënten met een hogere ZZP wordt kritisch gekeken of deze wel intramurale zorg behoeft dan wel of bijvoorbeeld met ambulante zorg kan worden volstaan. Het aantal cliënten in BZW-zorg neemt over geheel 2013 toe. De dalende wachtlijst is te verklaren vanuit een efficiëntere werkwijze van de ambulante teams. En ook omdat de teams op volle sterkte zijn, kunnen er meer cliënten sneller in zorg worden genomen. Wachttijden De wachttijden voor BW zijn nog steeds aanzienlijk. Per locatie varieert de wachttijd van zo’n 5 maanden tot een jaar of langer. Ondanks het feit dat is aangestuurd op doorstroming heeft dit, gezien de nog altijd substantiële wachtlijsten, nog niet geresulteerd in verkorting van de wachttijden. De wachttijden voor BZW zijn kort, in principe worden mensen binnen enkele weken in zorg genomen.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2013
15
In 2013 zijn in totaal 69 cliënten van buiten de RIBW in BZW-zorg gekomen en 10 cliënten vanuit het beschermd wonen. Bij 71 cliënten werd de BZW-zorg beëindigd. Van deze mensen bleef 72% zelfstandig wonen zonder BZW-zorg In 2013 kwamen er 67 nieuwe cliënten in BW-zorg. Zij kwamen voor een derde deel uit een zelfstandige woonsituatie. De overname van de locatie Mathilde Wibaut moet in dit aantal nieuwe BW-cliënten meegenomen worden. Bij 37 cliënten werd in dat jaar de BW-zorg beëindigd. Bij een kleine 30% van hen bij overlijden. Een derde deel van de cliënten ging zelfstandig wonen zonder BZW-zorg.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2013
16
5. Inzet van beleid De veelzeggende titel van het meerjarenbeleid 2012 – 2015 is: Perspectief! Alle inspanningen van de organisatie moeten er op gericht zijn cliënten te ondersteunen bij de ontwikkeling en realisatie van hun persoonlijke perspectief, vanuit de vaste overtuiging dat iedereen recht heeft op een betekenisvol leven en deelname aan de samenleving. De gekozen kernwaarden: respectvol, verbindend, ontwikkelingsgericht en professioneel, ondersteunen ons in deze ambitie. De herstelvisie is daarbij leidend: mensen met een psychische kwetsbaarheid of aandoening, ook als ze al veel hebben meegemaakt, kunnen de draad weer oppakken en hun leven een nieuwe richting geven, als volwaardig burger met mogelijkheden en talenten. Deze visie sluit aan bij het gedachtengoed achter de transities in de langdurige zorg en de overgang van de AWBZ begeleidingsfuncties en het beschermd wonen naar de WMO en het gemeentelijk domein. RIBW K/AM ziet in deze ontwikkeling vooral kansen voor maatschappelijke participatie van mensen met een psychiatrische en psychosociale kwetsbaarheid. We hebben geprobeerd in de voorbereiding op de transities deze kansen zo veel mogelijk te benutten. Bevorderen herstel ondersteunende zorg Binnen het meerjarige programma Herstel heeft in 2013 de nadruk gelegen op het bieden van locatie- en teamgerichte ondersteuning aan cliënten en medewerkers. Ervaringsdeskundigen zijn voor een aantal uren op een locatie gaan werken voor coaching on the job, of gaven samen met de SRH-coach teamcoaching. Alles gericht op het (beter) toerusten van medewerkers in het ondersteunen van cliënten bij hun persoonlijk herstelproces. Met cliënten zijn diverse individuele- of groepsactiviteiten uitgevoerd, gericht op het bewust maken van hun wensen en op eigen regie en kracht. Als onderdeel van het Herstelprogramma 2013 hebben in het eerste kwartaal alle leidinggevenden (inclusief managementteam) de Hersteltraining van Trimbos voor leidinggevenden gevolgd. Dat heeft zeker bijgedragen aan het draagvlak voor Herstel binnen de organisatie en de teams. Bijna alle teams kennen inmiddels een Herstel-ambassadeur en veel teams beginnen de verbinding te leggen met de eigen begeleidingspraktijk. De zogenoemde ROPI-onderzoeken helpen daar ook bij; in 2013 zijn vier onderzoeken afgerond. Er is een apart herstelteam dat bestaat uit vrijwilligers (cliënten). Een aantal vrijwilligers volgt extern cursussen om te leren hun ervaringsdeskundigheid in te zetten, ze worden hierbij intern gecoacht. Dit jaar is ook meer de relatie gelegd tussen werken volgens de Herstelvisie en het trainings- en cursusaanbod bij de RIBW en inhoud van beleidsstukken en ontwikkelingen met betrekking tot de WMO. Om cliëntparticipatie op een samenhangende manier vorm te geven, is de samenwerking met de Cliëntenraad en de ondersteuners van bewonerscommissies en de Cliëntenraad geïntensiveerd. Koersen op zelfstandigheid In lijn met de eigen visie en de maatschappelijke verwachtingen worden cliënten ondersteund bij een zo zelfstandig mogelijk leven. Voor cliënten in het beschermd wonen betekent dit dat zij, als ze deze bescherming zijn ontgroeid, actief ondersteund worden bij de stap naar (weer) een eigen woning, al dan niet in combinatie met ambulante begeleiding. In 2012 werd het project extramuralisering opgezet van waaruit medewerkers en cliënten werden ondersteund die hier mee bezig waren. Daarbij richtte de aandacht zich vooral op cliënten met een lage zorgzwaarte (ZZP 1 en 2). Het gevolg was dat het aantal cliënten met een ZZP 1 en 2 in 2012 aanzienlijk afnam. De afname werd ook beïnvloed doordat sommige cliënten juist meer zorg nodig bleken te hebben,
Bestuursverslag RIBW K/AM 2013
17
en dus een hogere indicatie kregen. Het project is in 2013 nog doorgezet. In dit jaar nam het aantal cliënten met een ZZP 1 en 2 verder af. In 2013 stroomden in het totaal 11 cliënten uit naar een zelfstandige woning zonder verdere begeleiding, en 24 naar een eigen woning met ambulante begeleiding. In onderstaand overzicht is de afname van cliënten met een ZZP 1 en 2 te zien. Ook in deze cijfers is het gecombineerde effect van uit- en doorstroom met juist een toename van zorgzwaarte te zien. Peildatum 01-01-2013
13-12-2013
ZZP 1
24
9
ZZP 2
63
29
Eind 2013 werd het project extramuralisering als apart project afgerond. De aandacht voor het ontwikkelingspotentieel van cliënten en de actieve ondersteuning van diegenen die de stap naar weer zelfstandig leven en wonen kunnen maken, hoort één op één bij ons ondersteuningsaanbod aan BWcliënten, ongeacht de indicatie van betrokkene. Voorbereiding op de decentralisatie Begin 2013 werd het programma decentralisatie opgezet. Binnen dit programma bereidt RIBW K/AM zich voor op de overgang van de ambulante begeleiding en dagbesteding (en, naar in de loop van 2013 bleek, het beschermd wonen) naar de WMO. In 2013 lag het accent op de strategische keuzes rond de ambulante begeleiding en dagbesteding en onze positionering in het veld, en op de ontwikkeling van een ‘WMO-proof’ productenpalet. Omdat we ervan doordrongen zijn dat de decentralisatie niet alleen een omslag in ons doen maar ook ons denken vergt, is heel veel aandacht besteed aan de communicatie met en tussen medewerkers, cliënten en hun omgeving. Bij de ontwikkeling van het productenpalet is ook volop gebruik gemaakt van hun suggesties en ideeën. Op veel plekken in het werkgebied ontstonden vooruitlopend op de transities nieuwe samenwerkingsvormen, bijvoorbeeld met het welzijnswerk en maatschappelijke dienstverlening, of met andere zorgorganisaties. Een voorbeeld van dat laatste is het werkproject dat onder de werknaam Katoen, Groen en Doen in Haarlem tot stand kwam met drie zorgpartijen en het SW-bedrijf, en dat er op gericht is om cliënten middels het project voor te bereiden op (vrijwilligers) werk. Extern is op verschillende niveaus heel actief het gesprek met de gemeenten gevoerd. Het was goed te merken dat gemeenten ook echt de samenwerking en afstemming met zorgaanbieders zoeken in hun voorbereiding op hun nieuwe verantwoordelijkheid. Werken in en met het maatschappelijk steunsysteem In het perspectief van de eigen kracht en regie van cliënten zullen de professionals van RIBW K/AM in toenemende mate gebruik moeten maken van en samen moeten werken met het persoonlijk netwerk rondom een cliënt, zoals familie, vrienden, lotgenoten en vrijwilligers. Dit vroeg om een aanpassing en actualisering van het vrijwilligers- en van het familie- en naastbetrokkenenbeleid van de organisatie. Die is er in 2013 gekomen, met inbreng van medewerkers en cliënten. Versterking van de uitvoering van het beleid loopt door in 2014. Intussen neemt in de dagelijkse praktijk de aandacht voor de rol van naastbetrokkenen en vrijwilligers toe, en groeit bij begeleiders het bewustzijn van het belang van die rol, en van de noodzaak om in samenspraak met de cliënt actief de samenwerking met hen te zoeken. In Zandvoort werd door medewerkers van RIBW K/AM op verzoek van de gemeente het project ‘Sterk in je Netwerk’ uitgevoerd. In dit project is een ook naar andere doelgroepen overdraagbare methodiek
Bestuursverslag RIBW K/AM 2013
18
ontwikkeld waarmee het sociaal netwerk van cliënten wordt vergroot en versterkt. De methodiek is ontwikkeld ten behoeve van uitvoering door zorgprofessionals. Aandacht voor jeugd en jongvolwassenen Voor jongeren en jongvolwassenen kent RIBW K/AM sinds enkele jaren het zgn. Locusprogramma. In dit sterk op ontwikkeling gerichte programma worden begeleiding en behandeling geïntegreerd aangeboden. Het behandelingsaandeel wordt gedeclareerd bij de zorgverzekeraars en uitgevoerd in samenwerking met de JeugdRiagg. Eind 2013 heeft RIBW K/AM moeten besluiten per 2014 te stoppen met dit specifieke programma omdat de kosten onvoldoende werden vergoed. Dat neemt niet weg dat intensieve afstemming tussen - ontwikkelingsgerichte - begeleiding en behandeling in het ondersteuningsaanbod voor deze doelgroep van groot belang is. Er wordt nu aan een aangepast programma gewerkt dat in deze afstemming toch voorziet. Daarbij krijgen we te maken met het gegeven dat de zorg voor jongeren tot 18 jaar in het kader van de decentralisatie van de jeugdzorg per 2015 een aparte verantwoordelijkheid van gemeenten wordt terwijl RIBW K/AM zich altijd sterk gemaakt heeft voor een doorlopend aanbod voor jongeren en jongvolwassenen tot 25 jaar. In 2013 is de positionering van RIBW K/AM in het jeugdveld besproken op basis van een marktverkenning door een extern bureau. Uitkomst is dat wij ons vooralsnog zullen concentreren op de ondersteuning van jongvolwassenen vanaf 18 jaar, maar daarbij zeker de aansluiting met het jeugdveld zullen zoeken. Veiligheid: een belangrijk thema Veiligheid in de zorg voor cliënten en medewerkers is een belangrijk thema, ook binnen RIBW K/AM. Dat uitte zich in 2013 op verschillende manieren: in training en opleiding voor medewerkers bijvoorbeeld, en in aandacht voor incidenten die met veiligheid van doen hebben en die ook cliënten (vanaf 2013) kunnen melden in het elektronisch meldingssysteem. Vooral agressie-incidenten en medicatie-incidenten vroegen en kregen aandacht, onder andere in de vorm van zgn. prisma analyses waarin heel nauwkeurig naar de oorzaak van bepaalde incidenten wordt gezocht. Dan kan er immers lering uit worden getrokken. Een apart project betrof de introductie van de zgn. prospectieve risicoanalyse op cliëntniveau. Deze stelt begeleiding en cliënten in staat potentiële begeleidingsrisico’s in kaart te brengen opdat daar door beiden op kan worden geanticipeerd. Er werd een eenvoudig instrument voor ontwikkeld dat in pilotvorm werd beproefd. In 2014 is de implementatie aan de orde. Het instrument zal met name bij de start van de begeleiding zijn nut bewijzen, zo is de verwachting.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2013
19
6. Nieuwe initiatieven Medio 2012 kreeg de RIBW het verzoek van behandelpartner GGZ inGeest om in het kader van hun programma voor beddenreductie de begeleiding van 32 veelal oudere cliënten met een langdurig GGZverleden in Hoofddorp op de locatie Mathilde Wibaut over te nemen. Het Zorgkantoor was bereid dit te faciliteren door overheveling van 22 intramurale plaatsen van GGZ inGeest naar BW-plaatsen voor de RIBW. Per februari 2013 is de begeleiding door de RIBW gestart. In de loop van 2013 kon worden vastgesteld dat de op herstel van regie en rollen gerichte aanpak van deze begeleiding vruchten afwerpt. Cliënten pakken zelf steeds meer zaken op, er worden allerlei activiteiten in en buiten de locatie georganiseerd en contacten met de omgeving worden aangehaald. In 2013 werd ook gestart met het project Housing First Haarlem. Doel is om cliënten waarvoor het huidige aanbod op het gebied van opvang en begeleiding niet voldoet, woonruimte en begeleiding op maat te bieden. Het basisprincipe is dat mensen eerst een woning aangeboden krijgen, en de begeleiding daar direct aan wordt verbonden. Deze begeleiding wordt op basis van het Volledig Pakket Thuis (VPT) geleverd. De drie woningcorporaties in Haarlem en de gemeenten legden hun medewerking aan dit voor Haarlem nieuwe concept vast in een convenant. Eind 2013 betrof het 3 cliënten, minder dan de bedoeling was als gevolg van de problematische woningmarkt in Haarlem. Het project loopt door in 2014.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2013
20
7. Samenwerking en positie in het veld GGZ-partners In 2013 werd de samenwerking met de GGZ-partners GGZ inGeest en Parnassia/Dijk en Duin programmatisch uitgediept. In het geval van Dijk en Duin werd hier een brede agenda voor gevolgd onder de noemer ‘Durf jij met mij’. Ook de effecten van de decentralisaties en van de veranderingen in de behandel GGZ werden besproken. Samen met beide GGZ-partners en Brijder (verslavingszorg) werd onder de noemer ‘koersen op kansen’ een position paper voor gemeenten opgesteld met de issues die in het licht van deze veranderingen bij zowel gemeenten als zorgaanbieders de aandacht vragen. In Haarlem verbonden RIBW, GGZ inGeest, Brijder (verslavingszorg) en De Hartekamp Groep (verstandelijk gehandicaptenzorg) zich in een zgn. expertisenetwerk dat beschikbaar is voor vragen vanuit de gemeente en sociale wijkteams en zo nodig adviseert ten aanzien van doorverwijzing naar specialistische zorg. De jeugdketen Binnen de jeugdketen wordt samengewerkt en afgestemd met een reeks andere partijen, van de bureaus Jeugdzorg tot OCK Het Spalier en Spaarnezicht. Speciale partner is de JeugdRiagg omdat wij in 2013 met hen het zgn. Locusprogramma uitvoerden. Zoals in hoofdstuk 5 is beschreven, werd eind 2013 besloten het programma in die vorm stop te zetten. Andere zorgorganisaties RIBW K/AM werkt niet alleen samen met partners in de GGZ en de zorg voor jeugd, maar ook met organisaties uit de V&VT en uit de gehandicaptenzorg. De - lokale - samenwerking met V&VTorganisaties richt zich enerzijds op tijdelijke inzet van thuiszorg voor BW-cliënten met somatische klachten. Anderzijds richt die zich op de doorstroming van cliënten naar een verpleeghuissetting als de somatische klachten zo verergeren dat blijven wonen in een BW-setting niet langer verantwoord is. De samenwerking met verschillende partners uit de gehandicaptenzorg richt zich vooral op een heel praktische uitwisseling van kennis en ervaring ten behoeve van cliënten met een licht verstandelijke beperking en psychiatrische problematiek. Met De Hartekamp Groep (VG) en Heliomare (LG) werd in een Haarlemse wijk samen met Paswerk (het SW-bedrijf) een gezamenlijk project voor arbeidsmatige dagbesteding gerealiseerd. Samenwerking in het gemeentelijke domein Er is in verschillende gemeenten sprake van een groeiende samenwerking met het welzijnswerk en met organisaties voor maatschappelijke dienstverlening. Dat past in de verwachting dat cliënten straks in mindere mate gebruik zullen maken van specialistische voorzieningen en meer van algemene voorzieningen in de eigen directe omgeving. Verder hebben we ons zeer actief betoond in de voorbereidende overleggen met gemeenten over de invoering nieuwe WMO en participeren we in meerdere gemeenten in pilots waarin nieuwe vormen van dienstverlening worden beproefd. Het resultaat is dat dat RIBW K/AM zichtbaarder is geworden voor gemeenten en gemeentelijke partners en zich heeft laten kennen als een proactieve en meedenkende partner. Samenwerking corporaties RIBW K/AM werkt met verschillende woningcorporaties samen binnen het werkgebied. De meeste samenwerking is met Pré Wonen (Kennemerland), Ymere (Zuid-Kennemerland en Haarlemmermeer), De Key (Zandvoort) en Eigen Haard (Amstelveen).
Bestuursverslag RIBW K/AM 2013
21
De samenwerking richt zich niet alleen op de grotere projecten die op verschillende plaatsen in dit verslag al zijn genoemd, maar ook op het realiseren van woonwensen van individuele cliënten. Met name met De Key en Eigen Haard zijn goede afspraken gemaakt om individuele woningen ten behoeve cliënten te kunnen huren, waarbij de huur te zijner tijd overgenomen kan worden door de cliënt zelf als hij of zij zelfstandig gaat wonen (omklapwoning). In het kader van het lange termijn huisvestingsplan zal in 2014 het gesprek met corporaties worden geïntensiveerd.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2013
22
8. Personeel Voorbereiding op de decentralisaties Zoals voor vele andere collega’s stond een belangrijk deel van 2013 in het teken van de decentralisaties. P&O heeft een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van nieuwe producten en de betekenis daarvan voor de competenties van medewerkers. We staan opnieuw stil bij onze methodiek: het Systematisch Rehabilitatiegericht Handelen (SRH). We weten dat deze methodiek goede handvatten biedt aan onze medewerkers in de herstelgerichte begeleiding van cliënten, maar hoe maak je dat aan de nieuwe financiers duidelijk? Het is immers belangrijk om meer helderheid te geven over resultaten en effectiviteit. Wij verwachten overigens dat het landelijke onderzoek naar effectiviteit van de SRHmethodiek, waar wij volop aan meedoen, hieraan zal bijdragen. Een ander effect van de decentralisatie en de onzekerheid die dat met zich meebrengt, is dat wij in het voorjaar hebben besloten om waar mogelijk en passend binnen de wettelijke kaders, alleen nog te werken met tijdelijke contracten. Daarmee willen wij een ruime flexibele schil opbouwen en deze is eind 2013 dan ook gegroeid naar ruim 20%. In 2014 zorgen wij er verder voor dat de organisatie klaar is voor de decentralisatie. Teamleiders en clustermanagers worden geschoold in vaardigheden die de nieuwe rol vraagt, bijvoorbeeld het voeren van acquisitiegesprekken. Medewerkersonderzoek in 2013 In 2013 is opnieuw een onderzoek gedaan naar de medewerkerstevredenheid. Medewerkers zijn over een breed scala van onderwerpen bevraagd, zoals arbeidsomstandigheden inclusief veiligheid, vitaliteit inclusief werkdruk, leidinggevende, ontwikkelingsmogelijkheden en algemene vragen met betrekking tot tevredenheid. Ook deze keer was de respons op het door Effectory gehouden tweejaarlijkse medewerkersonderzoek hoog. Maar liefst 80,7% van de medewerkers heeft aan het onderzoek meegedaan. Enkele uitkomsten. De algemene tevredenheid is gestegen van 7,2 naar 7,4 – een uitkomst waar wij in deze tijden van verandering en onzekerheid blij mee zijn. Op nagenoeg alle hoofdonderwerpen van het onderzoek zien wij een stijgende lijn in de waardering. Opvallend is de hoge score op betrokkenheid van gemiddeld 7,7. Deze keer valt echter wel op dat er tussen teams grote verschillen zijn in de scores, bijvoorbeeld een algemene tevredenheid die varieert van 8,4 tot 5,2! Dit betekent extra aandacht voor sommige teams, meerdere gesprekken over de uitkomsten, ook individueel, om gezamenlijk te werken aan verbetering. Na de presentaties maken alle teams een plan van aanpak. Daarnaast kijkt P&O speciaal naar de uitkomsten op het gebied van werkdruk en psychische belasting. In het recent door de Inspectie SZW uitgevoerde onderzoek waren dit ook speerpunten en bundeling van de informatie zal waar nodig leiden tot extra maatregelen. Aandacht voor verzuim De daling in het verzuimpercentage die al in 2012 zichtbaar was, heeft zich in 2013 doorgezet. Over 2012 was het verzuimpercentage 4,2% en de meldingsfrequentie 1.3; over 2013 is dit respectievelijk 4% en 1.2. Uit de benchmark binnen de branche geestelijke gezondheidszorg blijkt dat wij zowel qua verzuim als qua meldingsfrequentie tot de best presterende organisaties behoren! Dit kunnen wij alleen maar realiseren dankzij een grote inzet van leidinggevenden die goed geschoold zijn in verzuimbegeleiding en een prima samenwerking met onze bedrijfsarts.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2013
23
Jobrotation In 2012 ging het project Jobrotation van start onder de naam: ontdek je werkplek! Gedurende een bepaalde periode waren medewerkers in de gelegenheid om met een collega van een andere locatie of afdeling mee te lopen. Dit had vooral het karakter van kennismaken. In 2013 hebben we een volgende stap gezet door tijdelijke vacatures beschikbaar te stellen aan medewerkers die gemotiveerd zijn om voor een langere periode te werken op een andere locatie, in een ander team en met een andere doelgroep. Aan deze vorm van jobrotation is een terugkeergarantie verbonden, dus na de afgesproken periode gaat de medewerker weer terug naar zijn oorspronkelijke team. Duidelijk is dat dit een goede samenwerking vraagt van betrokken teamleiders. De eerste ervaringen met deze vorm van jobrotation zijn zeer positief. Digitaliseren van diverse P&O-processen Vanaf eind 2012 zijn diverse P&O-processen gedigitaliseerd met als doel de dienstverlening aan leidinggevenden te verbeteren en efficiënter te werken. Na een start met de Verzuimmodule, is in 2013 de module Werving en Selectie gevolgd die leidinggevenden een prima ondersteuning biedt bij alle stappen in het proces van werving en selectie. In 2013 is ook gestart met de voorbereidingen om de papieren personeelsdossiers te digitaliseren zodat dit in de eerste helft van 2014 uitgevoerd kan worden. Opleidingsbeleid: enkele highlights In 2013 is gewerkt aan een nieuw opleidingsbeleid, passend bij de actuele ontwikkelingen in de zorg. Het beleid heeft als titel gekregen: van meer naar anders. Zo willen we toewerken naar een breed scala aan thema’s voor opleidingen naar inhoudelijke zwaartepunten waarop verdieping mogelijk is. Verder willen we een beweging in gang zetten van centraal naar decentraal: minder opleidingsbudget centraal en meer voor de teams, een kleiner centraal opleidingsjaarplan en meer scholingen voor en in teams, minder centraal bepaald en meer ruimte voor leidinggevenden. Kijkend naar het huidige opleidingsjaarplan dan is dat sterk aanbodgericht. Wij willen meer naar eigen initiatief in teams. Daarbij hoort ook dat we kritisch willen kijken naar de investering van de werkgever in tijd en geld en de bijdrage van de medewerker. Tot slot zullen we de komende tijd investeren in elearning en het klassikale leren terugdringen. Inzetten psychologische test in selectie nieuwe medewerkers Na een succesvolle pilot zijn wij definitief overgegaan op het inzetten van een psychologisch onderzoek in de selectie van nieuwe medewerkers. Het gaat hierbij vooral om de medewerkers in de begeleidende functies vanuit de erkenning dat er een flinke dosis weerbaarheid nodig is om succesvol en met plezier het werk te doen. Een goede match is van groot belang om teleurstelling of uitval te voorkomen. Natuurlijk is dit slechts een onderdeel van de selectieprocedure maar we kunnen nu al zeggen dat het leidinggevenden helpt bij hun keuze. Kernwaarden: professioneel, verbindend, respectvol, ontwikkelingsgericht Om onze kernwaarden meer ‘vlees op de botten’ te geven zijn we in 2013 met cliënten en medewerkers in gesprek gegaan over de verdere invulling hiervan. Tijdens bijeenkomsten met leidinggevenden is gepraat over kernwaarden in relatie tot leiderschapskenmerken. Vervolgens zijn teams met elkaar en cliënten in gesprek gegaan over de kernwaarden en is met elkaar onderzocht welk gedrag er bij hoort, en welk gedrag juist niet! Met de uitkomsten gaan we in 2014 verder. Het is de bedoeling de kernwaarden dan nadrukkelijker bij de sturing van medewerkers te betrekken in een vorm van competentiemanagement.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2013
24
9. Huisvesting Wonen naar wens In het kader van het programma Wonen naar Wens, gericht op het verbeteren van de huisvesting van BW cliënten, zijn in 2013 twee projecten gereed gekomen. In maart is BW Plus De Herberg verhuisd naar een huurpand aan de Herensingel in Haarlem, dat in opdracht van de RIBW grondig is verbouwd. Er zijn 26 eenheden opgeleverd, waar op een later moment nog 3 appartementen voor zelfstandiger wonende cliënten aan zijn toegevoegd. In december kwam de nieuwbouw van De Landtong in Amstelveen (eigendom) gereed met 25 eenheden. Bewoners en team die anderhalf jaar lang tijdelijk onderdak hadden gevonden op het terrein van GGZ inGeest in Bennebroek konden tot hun vreugde terug naar Amstelveen. In beide gevallen gaat het om kwalitatief goede, mooie huisvesting, geschikt voor de doelgroep, met privacy en eigen sanitair. Overige projecten In augustus werd het in opdracht van de gemeente door Ymere gebouwde nieuwe pand voor de maatschappelijke opvang Haarlemmermeer in Hoofddorp opgeleverd, een enorme verbetering ten opzichte van de oude containerwoningen waar bewoners en team tot die tijd in bivakkeerden. In Haarlem-Noord aan de Generaal De la Reystraat wordt voor de RIBW door een projectontwikkelaar een leegstaande school geschikt gemaakt voor vervangende huisvesting voor BW De Wissel en een deel van de MO-populatie uit het gebouw De Herberg. Omwonenden waren in eerste instantie fel gekant tegen dit plan. Na een informatiebijeenkomst en het instellen van een omwonendenoverleg, is het ergste verzet geluwd en wordt door buurtgenoten actief meegedacht over de komst van de RIBW en de inrichting van de ruimte rondom het pand. Ondertussen is het oude pand van De Wissel verlaten en verruild voor een tijdelijk onderkomen in Haarlem-Noord. Het pand aan de Kruisweg bleek na een nader bouwkundig onderzoek te brandonveilig om de oplevering van de nieuwe huisvesting in af te wachten. Gelukkig kon snel tijdelijke huisvesting worden gevonden. Met Pré Wonen zijn wij in gesprek over vervangende huisvesting in een nieuwbouwproject in het Ramplaankwartier in Haarlem voor de BW plus-locaties Flora (Heemstede) en Pervola (Haarlem). Beide panden voldoen niet meer aan onze eisen waarin een aantrekkelijke individuele woonplek centraal staat. Hier is de bottleneck de opstelling van de buurt die bebouwing op deze plek al jaren succesvol heeft weten tegen te houden. Tenslotte hebben we ook een project moeten afblazen. Het nieuwbouwproject aan de Papentorenvest en Scheepmakersdijk te Haarlem waar in 2012 na een lange periode van voorbereiding en discussie met de buurt eindelijk een vergunning voor werd verleend, werd door ons stopgezet. Het project waarbij wij het vastgoed in eigendom zouden verwerven bleek te kostbaar en het is niet gelukt met de projectontwikkelaar overeenstemming over een minder kostbaar alternatief te bereiken. Na mediation is een door RIBW te betalen afkoopsom overeengekomen waarna dit (lijvige) boek werd gesloten. Veiligheid De fysieke veiligheid op de BW-locaties kreeg in 2013 veel aandacht. Het legionellabeheer werd verbeterd en met verhuurders werden voor zover nog niet gebeurd duidelijke afspraken gemaakt over taken en verantwoordelijkheden van zowel verhuurder als huurder.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2013
25
Ook de brandveiligheid was een issue. Een uitgebreid bouwkundig onderzoek van met name de eigendomspanden heeft een nauwkeurige opgave opgeleverd van investeringen die nodig zijn om aan de verscherpte regelgeving op dit terrein te kunnen voldoen. Ze zijn opgenomen in het meerjarenonderhoudsplan. De komst in 2013 van een veiligheidsfunctionaris die zich juist met de fysieke veiligheid bezighoudt, heeft tenslotte de aandacht voor de veiligheid op de locaties vergroot. Middels een digitaal logboek worden zaken als ontruimingsoefeningen en taken op het gebied van legionellabeheer bijgehouden en gemonitord. Huisvestingsbeleid In de eerste helft van 2013 werden de uitgangspunten voor een strategisch vastgoedbeleid vastgesteld. In de daarop volgende maanden is vooral geïnvesteerd in een gedetailleerde scan van al het vastgoed (eigendom en huur) waar RIBW K/AM gebruik van maakt. Op pandniveau werden de technische, functionele en financiële eigenschappen en specificaties geïnventariseerd en uitgewerkt. Het leverde een volledig en betrouwbaar inzicht in onze vastgoedportefeuille op en een actuele meerjaren onderhoudsplanning en de basis voor het in 2014 vast te stellen lange termijn huisvestingsplan (LTHP) en de in 2014 uit te voeren scenarioanalyses voor de mogelijke ontwikkeling van de omvang van onze activiteiten en de financiële gevolgen de komende jaren (gebaseerd op de wijziging in de bekostiging).
Bestuursverslag RIBW K/AM 2013
26
10. Organisatie In 2013 is de organisatiestructuur van RIBW K/AM ongewijzigd gebleven, anders dan dat er een enkele locatie en dus ook een team bij is gekomen. Voor een actueel organogram verwijzen wij u naar de bijlage. Wel is de organisatie verder klaargemaakt voor de in een veel opzichten nog ongewisse toekomst. De in eerdere hoofdstukken vermelde inspanningen op huisvestingsgebied, evenals de in gang gezette vereenvoudiging van het kwaliteitsmanagementsysteem, kunnen in dit licht worden gezien. Hetzelfde geldt voor de inspanningen op het gebied van de administraties en ICT. In 2013 is geïnvesteerd in de kwaliteit van de administraties en is het project ‘Administratie op orde’ doorgevoerd. Daarmee beogen we de werking van met name de financiële administratie als de cliëntenadministratie te optimaliseren. Alle administraties werden onder één aansturing gebracht. In 2013 is ook de ICT-functie tegen het licht gehouden met het oog op het gewenste ICT-beleid voor de komende 3 tot 5 jaar. Medio 2013 werd het ICT-beleidsplan goedgekeurd. Dat bestaat uit twee delen. ‘Huis op Orde’ richt zich op de oplossing van de problemen in het functioneren van de ICT-infrastructuur en op bestuur, beheer en organisatie en beheer van de ICT-voorzieningen. Als gevolg hiervan is de inrichting en het beheer van het bedrijfsnetwerk opnieuw aanbesteed en werden de afspraken rond het serverbeheer herzien. ‘Op weg naar de toekomst’ richt zich op de mogelijkheden van ICT om de bedrijfsstrategie in de toekomst te ondersteunen en zal vooral in de navolgende jaren zijn beslag krijgen. De communicatiefunctie stond vooral in het teken van de komende transities in de zorg. Voor externe partners werd regelmatig een elektronische nieuwsbrief verzorgd. Net als in de publicaties van RIBW K/AM stonden steeds de verhalen van cliënten en medewerkers centraal. Eind 2013 tenslotte is het gesprek geopend over de organisatie-inrichting van de toekomst. De discussie is in eerste instantie binnen het managementteam gevoerd, maar zal in 2014 verbreed worden binnen de organisatie. Trefwoorden zijn: ruimte voor professionals en voor lokale initiatieven.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2013
27
11. Financiën Resultaat Het resultaat over 2013 bedraagt € 2.305.000 positief. In het resultaat zit een aantal éénmalige kosten (o.a. dotaties aan voorziening onderhoud, voorziening jubileum en afboeking project Papentorenvest) en éénmalige opbrengsten (teruggaaf energiebelasting en subsidies voorgaande jaren). Wanneer deze effecten uit het resultaat worden geëlimineerd, ontstaat een genormaliseerd resultaat over 2013 van € 3,4 miljoen positief. Het resultaat over 2013 wordt als volgt verdeeld:
Reserve aanvaardbare kosten
€ 1.695.000
Bestemmingsreserve woonstimulering
€
180.000
Bestemmingsreserve innovatie
€
180.000
Bestemmingsreserve ICT
€
250.000
De bestemmingsreserve woonstimulering is gevormd voor de projectmatige kosten die gemoeid zijn met de herhuisvesting van diverse locaties. De bestemmingsreserve innovatie is bestemd voor de ontwikkeling van nieuw zorgaanbod. De bestemmingsreserve ICT is bestemd voor ontwikkelingen op het gebied van ECD/telefonie/digitale gegevensuitwisseling gemeentes. Vermogenspositie De vermogens- en liquiditeitspositie van RIBW K/AM is ten opzichte van 2013 verder verbeterd. Dit blijkt onder andere uit de volgende ratio’s: 2013
2012
5,9%
6,0%
2013
2012
2,0
1,4
Resultaatratio (resultaat ten opzichte van de opbrengsten)
Liquiditeitsratio (vlottende activa ten opzichte van de kortlopende schulden)
Solvabiliteitsratio
2013
2012
Eigen vermogen/balanstotaal
35,5%
28,8%
Eigen vermogen/totale opbrengsten
23,6%
20,1%
Voorzieningen De voorzieningen namen per saldo toe met € 1,1 mln. De voorziening onderhoud steeg met € 0,9 mln. Deze stijging wordt veroorzaakt door het actualiseren van de onderhoudsplannen. De voorzieningen gratificaties, langdurig zieken en leeftijdsfasebudget (LFB) zijn opnieuw beoordeeld en voor actuele bedragen opgenomen. De af- en toename van de voorzieningen loopt via het resultaat.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2013
28
Productie In 2013 heeft RIBW K/AM de volgende zorgproductie geleverd:
Beschermd wonen
: 213.010 dagen AWBZ 1.964 dagen AWBZ/jeugd 358 dagen VPT 1.763 dagen overig (Justitie, PGB, onder aanneming)
Totaal
217.095 dagen beschermd wonen (= 595 plaatsen)
BZW-begeleiding
: 32.337 uur
Dagbesteding AWBZ
: 34.720 uur
Dagbesteding PGB
:
Inloop
:
Persoonlijke verzorging
:
392 uur 31 uur (per mnd.) 1.338 uur
Over heel 2013 heeft RIBW K/AM na herschikking van het budget nog een overproductie gerealiseerd van € 172.000. Deze overproductie wordt niet vergoed door het Zorgkantoor. Exploitatie
Opbrengsten De opbrengsten namen in 2013 ten opzichte van 2012 toe met € 4,6 miljoen (13,2%). Deze toename werd veroorzaakt door:
Uitbreiding capaciteit
€ 3,2 mln.
Overige mutaties wettelijk budget
€ 0,4 mln.
Stijging ontvangen subsidies
€ 0,7 mln.
Ontvangen subsidies voorgaande jaren
€ 0,1 mln.
Stijging eigen bijdragen cliënten
€ 0,1 mln.
Overige opbrengsten (waaronder DBC-fact)
€ 0,1 mln.
Totaal
€ 4,6 mln.
Kosten
Personeel De personeelskosten zijn in 2013 ten opzichte van 2012 toegenomen met € 1,8 mln. Gemiddeld nam het aantal personeelsleden toe met 10 fte, onder andere door de toename van de productie.
Afschrijvingen De afschrijvingskosten namen iets af met € 43.000. Oorzaken hiervan zijn dat er in 2013 minder gedesinvesteerd is. De projecten Landtong en Herensingel zijn gedurende het boekjaar gereed gekomen.
Overige bedrijfskosten De overige bedrijfskosten namen in 2013 (ten opzichte van 2012) toe met € 2,6 mln. Dit werd met name veroorzaakt door de dotatie voorziening onderhoud, afboeking project Papentorenvest en kosten gemaakt t.b.v. de inrichtingskosten MO Haarlemmermeer.
Investeringen In 2013 is voor € 2,4 mln. geïnvesteerd t.b.v. bouwprojecten. Het betreft de volgende projecten:
Nieuwbouw Landtong 2,2 mln. (totale investering 3,8 mln.)
Verbouw Herensingel 0,2 mln. (totale investering 1,1 mln.)
Beide projecten zijn in 2013 afgerond.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2013
29
12. Klaar voor de toekomst? Zowel de ambulante begeleiding als het beschermd wonen worden in het kader van de decentralisatie langdurige zorg vanaf 2015 de verantwoordelijkheid van gemeenten. In de loop van 2015 zal worden beoordeeld of een deel van de cliënten uit het beschermd wonen, aanspraak kunnen maken op zorg in het kader van de nieuwe WLZ (Wet Langdurige Zorg). Criteria hiervoor moeten nog worden ontwikkeld. De decentralisatie betekent voor de RIBW dat onzekerheid over haar positie en de bekostiging van de dienstverlening in de toekomst toeneemt. In eerste instantie zullen gemeenten naar het zich laat aanzien met bestaande aanbieders verder willen. Op termijn zullen zich echter zeker nieuwe aanbieders aandienen. Bovendien is er nadrukkelijk minder budget beschikbaar voor gemeenten voor de gespecialiseerde begeleiding zoals RIBW die biedt. Dat geldt met name voor de ambulante begeleiding waarvoor al direct per 2015 een forse budgetkorting aan de orde is. Op de budgetten voor BW-zorg verwachten we weliswaar in 2015 nog niet een dergelijke forse korting; op termijn moet daar wel degelijk mee rekening worden gehouden. Tegelijkertijd zien we in de decentralisatie kansen voor onze doelgroep. Als het gemeenten lukt om inderdaad regie te voeren over en samenhang te bevorderen tussen de nu te vaak gescheiden domeinen van zorg, welzijn en werk, kan en zal dat de maatschappelijke participatie van mensen met psychiatrische problematiek bevorderen. Of dit lukt, hangt mede af van de opstelling van zorgaanbieders als de RIBW. Wij zetten ons er als organisatie actief voor in, omwille van het cliëntbelang. Uiteindelijk is ook het organisatiebelang daar het meest bij gebaat. In 2013 hebben we ons al volop met de voorbereiding op de decentralisaties bezig gehouden, onder andere door te investeren in vernieuwing van onze ambulante producten. In 2014 gaan we hier mee door, en bereiden de organisatie verder voor op de toekomstige ontwikkelingen. Efficiënt organiseren, overhead reductie en maximaal benutten van talenten van medewerkers zijn belangrijke trefwoorden. Ook de vastgoedportefeuille vraagt aandacht, anticiperend op een mogelijke verlaging van het budget voor beschermd wonen. In 2013 is een eerste start gemaakt met het inzichtelijk maken van de vastgoedportefeuille zodat zowel technisch, functioneel als financieel inzichtelijk is wat de huidige uitgangspunten vanuit het vastgoed zijn. In 2014 maken we inzichtelijk waar actie nodig is, welke bewegingsruimte er is en wat mogelijke maatregelen zijn naar de toekomst toe. Om dit te doen wordt momenteel gewerkt aan het in kaart brengen van verschillende toekomstsscenario’s voor de mogelijke ontwikkeling van de omvang van onze activiteiten en de financiële gevolgen voor de komende jaren (gebaseerd op de wijziging in de bekostiging). Daaraan worden ook de gevolgen voor formatie, overhead en huisvesting in de verschillende situaties gekoppeld zodat met het oog op de verwachte wijzigingen en daling in de opbrengsten gestuurd kan worden op het toekomstbestendig houden van onze organisatie. De uitkomsten van deze analyses worden in september met de Raad van Toezicht besproken.
Bestuursverslag RIBW K/AM 2013
30
Bijlagen
Bestuursverslag RIBW K/AM 2013
31
Bijlage 1 - Samenstelling Raad van Bestuur en Raad van Toezicht per 31-12-2013 Raad van Bestuur Naam
Bestuursfunctie
nevenfuncties
Drs. I.C. ter Haar
Raad van Bestuur
Lid RvT Stichting Fonds voor Urgente Noden voor Haarlem e.o. Lid RvT MEE Amstel en Zaan Lid RvT Humanitas Woonzorg Plus te Den Haag Lid RvT Ixta Noa te Zutphen
Raad van Toezicht Naam
Zittings-
Aandachtsgebied
Hoofd- en nevenfuncties
Okt. 2010-
Commissie
Voorzitter RvT Bureau Jeugdzorg
2014
Kwaliteit en Zorg
Overijssel
termijn J.M. Bal
Voorzitter RvT Fokus Voorzitter RvC Domesta Voorzitter RvT Kenniscentrum Bipolaire Stoornissen Bestuurslid Nationale Reisopera Voorzitter Bestuur Blije Gezichtjes Fonds Drs. A.H.G. van den Doel RA
Aug. 2009 –
Vastgoedcommissie
Directeur bedrijfseconomisch
(voorzitter)
2017
Remuneratie-
adviesbureau RAVELYN
commissie
Vicevoorzitter RvT en voorzitter Auditcommissie Koningin Beatrix Ziekenhuis te Winterswijk Lid van de RvC en lid Audit Commissie van Wonen Centraal te Alphen aan den Rijn PUM Nederland: adviseur MKB in ontwikkelingslanden Penningmeester Vereniging van Eigenaren
Bestuursverslag RIBW K/AM 2013
32
Dr. T.C.M. Horn
okt. 2010-
Auditcommissie
2014
Directeur Horn Management Consultancy Lid gemeenteraad Haarlemmermeer (fractievoorzitter PvdA) Lid klankbordgroep Rekenkamercommissie Haarlemmermeer Voorzitter Evaluatiecommissie Veiligheidsregio Kennemerland (VRK) i.h.k.v. Sociaal Statuut Voorzitter Klachtencommissie Veiligheidsregio Kennemerland (VRK) Voorzitter Stichting Scouting Graaf Bernadotte, Heemstede Lid RvT MEE Amstel & Zaan
Drs. M.P. Louter
Mrt. 2008 –
Remuneratie-
Sociaal-psychiatrisch
2016
Commissie
verpleegkundige OGGZ Hoorn
Commissie
Lid klachtencommissie GGZ Noord-
kwaliteit en zorg
Holland Noord en Parnassia Bavo Groep
A.A.R.G. Poppelaars
Maart 2008-
Commissie
Zelfstandig adviseur en coach
2016
Kwaliteit en Zorg
Columnist/journalist MGv Lid RvT van het Amsterdams Museum Lid RvT CEDER Groep Voorzitter regionale cliëntenraad EVEAN Voorzitter Stichting Zeekraal Bestuurslid Stichting Zigeunermuziek
A. Rol RA (vicevoorzitter)
Aug. 2009 –
Auditcommissie
2017
Lid RvT Martinuscollege te Grootebroek Secretaris RvT Zaanprimair Lid van RvC de Woonschakel te Medemblik Adviseur familiebedrijf te Medemblik
K. Rosielle MBA
Okt. 2010-
Vastgoedcommissie
2014
Zelfstandig adviseur en interimmanager Lid RvT Kwintes Zorg Groep Commissaris Woningcorporatie De Key
Bestuursverslag RIBW K/AM 2013
33
Bijlage 2 - Actueel organogram
Bestuursverslag RIBW K/AM 2013
34