Inhoud Inhoudsopgave
1
In the Sprotlight
18
Nieuws uit de wetenschap
2
Oh moet dat zo!
20
Prot Goes Science
4
Bij ons in de PH
21
Van de voorzitter
6
Activiteiten
22
Column
7
BMT on Stage
24
Introkamp
8
Onderwijszaken
26
Het nieuwe bestuur start op
9
Lieve Bouzo,
27
Promoveren bij...
10
Rebus
28
Campus 2020:
12
Protpuzzel
29
Protlied & Agenda
30
Colofon
32
Verbouwplannen W-hoog & W-laag Vroegâh...
14
Oh zit dat zo!
16
Voorwoord Of we nu nadenken over wat we eten vanavond, een gezellig avondje poolen met vrienden inplannen of een studiekeuze maken, altijd zijn we ermee bezig: de toekomst.
1
Een belangrijke beslissing die ik afgelopen jaar heb gemaakt, is om bestuur van Protagoras te gaan doen en de functie van hoofdredacteur op me te nemen. Samen met de redactie heb ik er weer wat moois van proberen te maken. De lay-out is niet veranderd, de invulling van sommige stukken wel. Zo heb ik ervoor ge-
kozen om collages van de activiteiten te maken en is het nieuws niet alleen meer biomedisch gericht. Niet alleen op individueel niveau wordt er nagedacht over de toekomst. TU-breed is er bijvoorbeeld een nieuw huisvestingsplan opgesteld, Campus 2020. Wereldwijd worden er nieuwe ideeën gepresenteerd op de Wereldtentoonstelling, die moeten zorgen voor een betere, groenere, efficiëntere wereld. De meest futuristische gebouwen zijn dit jaar op de World Expo in Shanghai te zien. Conceptversies hiervan zijn te bewonderen op de omslag en hierboven. Veel plezier met deze Protatype!
Nieuws uit de wetenschap Lisanne van Oppen Houterig dansende man is impopulair
Eindelijk gekweekt: de knock-outrat
Let op mannelijke TU/e studenten: dansbewegingen geven een subtiele indicatie van jouw gezondheid en fitheid. Mensenmannen dansen om vrouwen te imponeren, net als bijvoorbeeld kraan- en paradijsvogels en sommige krabben. Maar als mensenmannen werkelijk een goede indruk willen maken, dan moeten ze wel hun romp, nek en hoofd bewegen. Dat schrijft een team van Britse en Duitse onderzoekers onder leiding van Nick Neave van Northumbria University ( Biology Letters online, 8 september).
Na 25 jaar technische tegenslag is de knock-outrat gearriveerd. Al sinds de jaren tachtig kunnen wetenschappers op bestelling een gen uitschakelen bij muizen, maar diezelfde techniek werkte niet bij ratten.
In hun paper suggereren Neave en collega’s dat dansbewegingen een subtiele indicatie geven van de gezondheid en de fitheid van mannen. En dat vrouwen die subtiele aanwijzingen haarfijn kunnen aflezen. Net zoals sommige hoefdiervrouwtjes, schaaldiervrouwtjes en vogelvrouwtjes dat kunnen. Om die hypothese te toetsen, is nog wel meer onderzoek nodig. De eerste stap, het in kaart brengen van onaantrekkelijke en aantrekkelijke bewegingen, is in ieder geval gezet.
Een Amerikaans team heeft nu eindelijk de juiste kweekomstandigheden onder de knie (Nature, 12 augustus). Dit is een doorbraak voor het gebruik van de rat als proefdier. Ze zijn groter dan muizen, wat snijden, bloed prikken en meten in de hersenen gemakkelijker maakt. Bovendien lijken ze fysiologisch meer op mensen en zijn ratten slimmer dan muizen. Onderzoekers in de psychiatrie, van hart- en vaatziekten en suikerziekte, in de toxicologie en farmacologie profiteren dus van de rat. Maar de biotechnologische mogelijkheden van ratten zijn veel beperkter. Het lukte niet om een gewenst gen uit te schakelen, om een zogeheten knock out te maken. Dat is dé techniek om de werking van genen te onderzoeken. Er was sinds vorig jaar wel een knockoutmethode, maar die is technisch heel ingewikkeld. Waarom was het klassieke ‘uitknocken’ - zoals het op de Nederlandse labvloeren heet - zo moeilijk? Het principe is simpel (relatief simpel dan: in 2007 werd er een Nobelprijs voor uitgedeeld). De bioloog begint door in gekweekte stamcellen van een embryo het (on)gewenste gen te verwijderen. Die knockoutstamcellen injecteert hij in een vers embryo. Uit dat embryo groeit een rat die deels bestaat uit knock-outcellen. Met geluk heeft de rat knock-outsperma en na nog wat verder kruisen zit het lab vol knock-outratten. In de praktijk lukte het tot 2008 niet eens om bij ratten embryonale stamcellen te kweken. Dat loste het Californische team van Qi-Long Ying destijds op met een onconventioneel kweekmedium. Vervolgens moesten ook de gemanipuleerde stamcellen van zo goede kwaliteit zijn dat ze meegroeien met de rat en in het rattensperma terechtkomen. Na nog twee jaar kon Ying zulke goede kweken maken. De eerste knock-outratjes, die een kankergen missen, zijn inmiddels geboren.
Margriet van der Heijden, “Houterig dansende man is impopulair en lijkt ook ongezond”, NRC Handelsblad, 11-9-2010
Hester van Santen, “Eindelijk gekweekt: de knock-out rat”, NRC Handelsblad, 14-8-2010
Het team liet dertig mannen van 18 tot 35 jaar voor het oog van twaalf camera’s dansen op een eenvoudige beat. Daarna vertaalden zij die dansbewegingen naar een computerstripfiguur - een avatar - die door een panel van 37 vrouwen (ook 18 tot 35 jaar) werd beoordeeld op een schaal van 1 tot en met 7. De mannen waren geen van allen professionele dansers, maar de vrouwen constateerden toch duidelijk kwaliteitsverschil in de bewegingen. Het laagst scoorde de avatar als hij weliswaar met zijn armen en benen zwaaide, maar zijn romp en nek juist star hield. De Britten noemen dit “daddydancing”. Als de avatar met zijn hoofd knikte en draaide, zijn torso draaide en boog, én veel variatie in zulke bewegingen aanbracht, haalde hij de hoogste score. Ook aantrekkelijk was een beweeglijke rechterknie. Dat het juist de rechterknie is, verklaren de onderzoekers uit het feit dat de meeste mensen (vier op de vijf) rechtsbenig zijn.
2
Dubbelbindende afweer voorkomt aids Bij iemand die met het hiv besmet raakt, maakt het lichaam afweerstoffen (antilichamen) die zelden effectief zijn. Slechts een handvol geïnfecteerden wordt niet ziek. Onderzoekers uit New York en Berlijn hebben nu ontdekt wat de antilichamen van de effectieve infectiebestrijders zo bijzonder maakt: ze kunnen vrijwel alle varianten van het voortdurend muterende virus aan. Bovendien zijn ze bijna altijd polyreactief: ze binden ook nog aan een andere in het virusomhulsel aanwezige stof. Dat laatste is strijdig met bestaande immunologische kennis. Die zegt: één antilichaam bindt aan één herkenningspunt (Nature, 30 september). Antilichamen zijn eiwitten met een typische Y-vorm. De wijkende benen van de Y zijn zo geprogrammeerd dat ze aan bepaalde stoffen (antigenen) op het oppervlak van een ziekteverwekker binden. Macrofagen vernietigen vervolgens de cellen of deeltjes waar een antilichaam aan is gebonden. Antilichamen zijn vrijwel altijd specifiek voor één bepaald antigeen en dus ook voor een bepaalde ziekteverwekker. Wel zijn er altijd verschillende antilichamen die zich op één specifieke ziekteverwekker richten. Het bekendste antigeen op hiv is het eiwit gp140 dat in stekels op het virusoppervlak zit. De meeste antilichamen hiertegen krijgen er echter nauwelijks vat op, doordat het virus dit eiwit in opvolgende generaties razendsnel kan veranderen. De B-cellen maken dan antilichamen tegen eiwitten die er inmiddels niet meer zijn. Bovendien liggen de stekels vaak te ver uit elkaar om door beide benen van de Y gebonden te kunnen worden. Het antilichaam krijgt daardoor geen grip op het virus. Mensen die besmet zijn zonder ziek te worden, maken blijkbaar antilichamen die wel effectief zijn. De onderzoekers isoleerden uit het bloed van zes van deze personen 134 verschillende antilichamen tegen het viruseiwit. Eenderde van deze antilichamen bindt aan één bepaald stukje van het gp140-eiwit, dat ondanks alle mutaties onveranderd
blijft. De ontdekking van zo’n zogenaamde ‘geconserveerde epitoop’ is van groot belang voor de ontwikkeling van een hiv-vaccin. Maar ze ontdekten ook dat driekwart van de onderzochte antilichamen polyreactief is. Met het ene been van de Y binden ze gp140 en met het andere een andere nog niet geïdentificeerde component van het virusoppervlak. Ze zijn dus niet zo specifiek als antilichamen volgens de leerboeken horen te zijn. Huup Dassen, “Wie geen aids krijgt van hiv heeft afweer die dubbel kan binden”, NRC Handelsblad, 4-9-2010
Natuurconstante G krijgt nieuwe waarde Opwinding in de natuurkunde: Grote G, een natuurconstante uit de zwaartekrachtwet van Newton, blijkt groter dan jarenlang is aangenomen. De constante bepaalt de sterkte van de zwaartekracht en speelt daarom een belangrijke rol in de pogingen om de zwaartekracht en de drie andere fundamentele natuurkrachten met elkaar te verenigen. Twee groepen natuurkundigen zijn onafhankelijk van elkaar en na een jarenlange analyse van hun experimenten tot een nieuwe waarde gekomen, maar wisten nog niet iedereen te overtuigen van de juistheid daarvan: metingen om G te bepalen, zijn lastig: de zwaartekracht is uiterst zwak en het valt niet mee om een betrouwbare meting te doen (Physical Review Letters, 19 juni en 7 september). Er zijn allerlei effecten die de metingen kunnen beïnvloeden: luchtdruk, temperatuur, trillingen en elke andere massa die zich in de buurt bevindt. De Amerikanen deden hun metingen al in 2004 en waren vervolgens zes jaar bezig met bepalen van de nauwkeurigheid! Ook voor de Chinezen is G al een jarenlang project. Of G nu inderdaad zal worden bijgesteld, moet volgend jaar blijken tijdens de zitting van een internationale commissie. Rob van den Berg, “Natuurconstante uit zwaartekrachtwet krijgt nieuwe waarde”, NRC Handelsblad, 11-9-2010
3
Prot Goes Science
Bart van Knippenberg
Revalidatie door middel van exoskeletten Al sinds de mens in staat is gereedschappen te maken, bestaan er hulpmiddelen voor revalidatie. Bijvoorbeeld een stok als ondersteuning bij een gekneusde enkel, of een spalk van takken om een gebroken been te stabiliseren. Vanaf dat moment heeft de ontwikkeling van hulpmiddelen niet stilgestaan. In China werd de eerste rolstoel al in de zesde eeuw uitgevonden. In 1933 ontwierpen Harry Jennings en zijn vriend Herbert Everest de eerste rolstoel voor massaproductie, een ontwerp dat vandaag de dag nog gebruikt wordt. De eerste gemotoriseerde rolstoel werd vlak na de tweede wereldoorlog uitgevonden door een Canadese ingenieur, als oplossing voor het grote aantal invalide veteranen. Een rolstoel is ontzettend handig voor invalide mensen, maar helpt niet actief mee om opnieuw te leren lopen. Ook zijn veel plaatsen niet goed bereikbaar voor rolstoelgebruikers, denk hierbij aan trappen, smalle doorgangen en drempeltjes. Kortom, er is behoefte aan een beter alternatief.
Voor de revalidatie van mensen met schade aan het ruggenmerg bestaat er al vele jaren een methode om opnieuw te leren lopen: locomotor training. Hierbij wordt de patiënt in een tuigje gehesen en op een loopband gezet. Verplegend personeel assisteert bij het uitvoeren van loopbewegingen. Door de steun van het tuigje, de mate van assistentie en loopsnelheid te variëren, leert de patiënt opnieuw lopen. Dit is een veelbelovende methode, maar zulke trainingen werken niet bij alle patiënten, zijn duur en kosten veel tijd en inspanning. In opdracht van het Amerikaanse leger werd al in de jaren ’60 van de vorige eeuw gestart met onderzoek naar een “manamplifier”. Dit pak zou de bewegingen van het menselijke lichaam moeten detecteren en versterken. De bedoeling was soldaten zo sterk te maken, dat ze meer bepakking konden meedragen en over langere afstanden konden lopen. Voor gewonde soldaten zou dit pak het voordeel bieden dat ze zichzelf in veiligheid konden brengen. In 1971 werd er een werkend prototype gepresenteerd: de Hardiman. Dit model was echter zo groot dat het te onpraktisch was voor gebruik. Ook zorgden problemen met het complexe systeem en de sensoren ervoor dat het pak niet in staat was te lopen. In de jaren hierna werden er stabielere en compactere modellen ontworpen, maar de grote sprong voorwaarts werd genomen met de introductie van BLEEX. Dit staat voor Berkeley Lower Extremity Exoskeleton en is een zelfdragend pak dat de gebruiker in staat stelt 34 kg extra te dragen, zonder dat de gebruiker hier meer moeite voor hoeft te doen. Een recenter voorbeeld is de Raytheon Sarcos XOS. Met dit pak kan de gebruiker met gemak honderden kilo’s tillen zonder vermoeid te raken. Het enige nadeel is dat het een externe stroombron nodig heeft en dus altijd aan een kabel vast zit.
Locomotor training.
4
Begin 2009 presenteerde Lockheed Martin de HULC. Met een accu die 72 uur mee kan, is dit model in eerste instantie bedoeld voor gebruik door het leger, maar Lockheed Martin heeft al aangegeven ook toekomst in de medische sector te
De Hardiman uit 1971.
De Bleex uit 2000.
zien voor soortgelijke pakken. Hierbij kun je vooral denken aan hulp voor verplegend personeel bij het tillen van patiënten of toepassingen in de revalidatie. Het exoskelet dat tot nu toe de meeste potentie heeft om daadwerkelijk gebruikt te worden, is het RoboSuit HAL (Hybrid Assistive Limb). Dit Japanse pak meet het EMG in bepaalde spiergroepen, waarna de benodigde extra kracht berekend wordt. Actuatoren versterken de bewegingen van de gebruiker, die hierdoor tot wel tien keer meer spierkracht heeft. HAL is in eerste instantie bedoeld om de verzorging makkelijker te maken van patiënten (en het sterk toenemend aantal) ouderen, maar kan makkelijk uitgebreid worden naar andere gebieden. Zo ziet Cyberdyne, het bedrijf dat HAL ontwikkelde, toekomst in onder andere zwaar fysiek werk (bijvoorbeeld in de bouw), reddingswerk of zelfs in de sport. Een van
De moderne RoboSuit HAL.
de meest opvallende kenmerken van HAL is dat bewegingen vooraf geprogrammeerd kunnen worden, waardoor bijvoorbeeld invalide mensen kunnen lopen zonder hier moeite voor te hoeven doen. Ook het prijskaartje valt mee, het pak kost “slechts” 50.000 dollar. Ter vergelijking: een volautomatische locomotor module kost minimaal drie keer zoveel. Het is duidelijk dat exoskeletten in de toekomst een grote rol gaan spelen in zowel revalidatie als op andere gebieden. Deze techniek maakt het mogelijk dat patiënten sneller en efficiënter kunnen revalideren, de gezondheidsrisico’s van zwaar werk sterk verminderen en de ziektekosten zullen dalen. Vind je dit interessant? Via deze link kun je een filmpje bekijken oorbeeld van het gebruik van een exoskelet door een man die al 20 jaar verlamd is: http://tinyurl.com/exoskelet
5
Van de voorzitter Aan mij de eer om namens het 22e bestuur de spits af te bijten in de Protatype. Als bestuur gaan we elke uitgave van de Protatype een overzicht geven van wat wij nu precies doen. Ik zal dan hier proberen uit te leggen wat ik als voorzitter nu precies doe. Als voorzitter heb je eigenlijk een heel rare taak, je streeft namelijk ernaar om helemaal niets te doen, en daarmee streef je naar perfectie. Het klinkt paradoxaal, maar hoe minder ik hoef te doen, hoe beter het met ons als bestuur gaat. Mijn taak is vrij divers, ik moet namelijk zorgen dat alle zaken binnen de vereniging soepel lopen, hetgeen betekent dat ieder bestuurslid zijn taken perfect uitvoert en dat iedereen met het oog op de langetermijnplanning werkt. Ook houd ik allerlei praatjes op de meest uiteenlopende gelegenheden en en en … blabla saaie opsommingen dus, waar ik totaal niet van houd. Ik pik er gewoon een paar puntjes uit die ik het aller-leukst vind om te doen, en laat jullie op die manier zien wat ik nu precies doe! Als voorzitter ben je een beetje persoonlijk psycholoog van ieder bestuurslid, ik moet zorgen dat niemand gestrest is/raakt. Op het moment van schrijven is dit nog niet gebeurd, en zoals het nu uitziet zal dat ook wel niet gaan gebeuren. Iedereen is namelijk hartstikke gemotiveerd, en heeft veel energie om nog een jaar lang door te gaan met het besturen (toegegeven, de ochtend na een feestje ligt het energieniveau iets lager dan anders, maar óók dat is bestuurswerk. Hard werken met een iets zwaarder hoofd dan normaal gaat bij de meesten van ons best goed). Naast psycholoog treed ik ook op als projectplanner. De langetermijnplanning is voor
6
Bas Willems
de voorzitter namelijk heilig. Voordat we begonnen aan ons bestuursjaar, hadden we allemaal leuke plannen en het is aan mij om te zorgen dat deze ook (tijdig) uitgevoerd worden. Overzicht houden is iets dat hierbij hoort, je moet van iedereen weten wat hij/zij doet, zodat je ook op tijd kan ingrijpen als iets mis dreigt te gaan. Ik probeer dus de grote lijnen die wij als beleid hebben uitgezet te bewaken, maar ook de kleine details niet over het oog te zien wanneer ik daarvoor gevraagd wordt. Daarnaast is er natuurlijk ook nog het voorzitten van de BV’s (bestuursvergadering) en ALV’s (algemene ledenvergadering), waardoor ik ook wel een beetje een soort van ordedienst ben. Deze vergaderingen zijn altijd de grootste uitdaging omdat je nooit precies weet wat je kunt verwachten, je moet dus in staat zijn overal op in te spelen. Dit is iets dat altijd heel leuk, maar vooral ook heel leerzaam is. Naast het bestuurswerk is er ook nog het ‘Paris Hiltonaspect’, omdat we als bestuur allerlei feestjes en constitutieborrels ‘moeten’ bezoeken. Dit zorg voor de hoognodige ontspanning en hilarische momentjes. Op deze gelegenheden amuseren we ons als altijd kostelijk, en leren we ook nog eens veel nieuwe mensen kennen. Andere Bas zorgt elke keer wel voor minimaal vijf hilarische situaties, waar we met z’n allen nog dagenlang plezier van kunnen hebben. Ik hoop dat ik met deze korte uiteenzetting jullie allemaal een beeld heb kunnen geven van wat ik nu de hele dag uitvoer, en dat ik jullie allemaal nog vaak mag zien in het Prothok/In Vivo!
Column Als ik ergens een passie voor heb dan is het wel voor eten. Ik kan genieten van het kijken naar kookprogramma’s en van het doorbladeren van kookboeken, maar mijn absolute hoogtepunt is natuurlijk een uitgebreide zoektocht naar een lekkere combinatie van gerechten om daarmee een overheerlijke maaltijd op tafel te zetten. Waar ik me geregeld over verbaas, is dat veel mensen die deze passie niet hebben ook verdomd slecht kunnen koken. Laat ik dan wel even uitweiden over wat mijn ideeën van koken precies zijn. Koken is een kunst; dat moet met gevoel, creativiteit en liefde gebeuren. Door een goede maaltijd neer te zetten, zorg je goed voor jezelf en daarom is koken zo belangrijk. Wat veel mensen doen is eten maken. Zonder creativiteit en uit een pakje komt het eten op tafel, als er al een pakje aan te pas komt. Voor sommigen is zelfs het maken van eten te veel werk, die grijpen naar de magnetronmaaltijden. Dit is voor mij natuurlijk onbegrijpelijk. Maar genoeg ‘gehein’. Wat ik ook heerlijk vind om te doen is boodschappen. Nu zul je vast wel denken: dat is toch super saai, maar nee. Ik kan er echt van genieten om verse ingrediënten te keuren. Je moet natuurlijk niet zomaar een tomaat pakken. Je moet de beste eruit kiezen door te voelen, te ruiken en door te ervaren. Maar dat is niet alles, je kunt natuurlijk heel mooi recepten zoeken en een maaltijd samen stellen, maar het gaat om het gevoel. In een supermarkt kun je makkelijk inspiratie op doen om je recepten te verbeteren. Al die verschillende producten kunnen natuurlijk prachtige ideeën opleveren. En dan het koken, oh dat koken. Goed materiaal is essentieel om een goede maaltijd neer te zetten. Een pan waarin geen antiaanbaklaag zit is natuurlijk funest voor je maaltijd, van die stukken zwart in je eten is toch een beetje jammer. Maar waar ik echt verliefd op ben, is mijn messenset. Ja, misschien geloof je het niet, maar mijn messenset bezorgt mij zo’n fijn gevoel. Als je een ui door wilt snijden dan glijdt je mes er gewoon doorheen. Je wilt niet weten hoe vaak ik me al heb geërgerd aan de botten messen van mijn studentenhuis. Een ui snipperen, en dan bedoel ik ook écht snipperen, gaat gewoon niet met een bot mes. Zoals je misschien wel zult
Willeke Traa
begrijpen, was ik erg blij toen ik op mijn 21ste verjaardag een professionele messenset kreeg. Als laatste is het nuttigen van een maaltijd natuurlijk ook erg belangrijk. Je moet voldoende tijd nemen om te eten. Je eten naar binnen schrokken is ten eerste super slecht, maar zo verlies je ook een hoop smaken. Verder kun je tijdens het eten de smaken nog beter naar buiten laten komen door er de juiste dranken bij te drinken. Door veel mensen wordt hier niet voldoende aandacht aan besteed en wordt er te weinig genoten van wat het eten zou kunnen zijn. Nu zul je je misschien afvragen waar mijn passie voor eten vandaan komt. Dat is me dus echt met de paplepel ingegoten. Bij ons thuis werd geen kant-en-klaarmaaltijd gegeten en was geen bot mes te vinden. Samen met mama koken was super gezellig en ’s avonds aan het eten de dag doorspreken was ook heel fijn. Als ik samen met mijn ouders aan tafel zit voel ik me weer helemaal thuis. Daarom hoop ik echt dat in de toekomst iedereen weer een beetje waardering krijgt voor eten. Niet alleen het maken en proeven ervan, maar ook het sociale aspect van een maaltijd is erg belangrijk.
7
Introkamp 1 Oktober 1598, de kapiteins van de vijf compagnieën hebben lucht gekregen van een nog niet ontdekt eiland met vele rijkdommen. Ongeschoren Willem Bokworst, Emo Zonderbaard, Zinkende Bruut, Slikkende Ma Troos en Smeeds de Steigerende Dronkenvrouw gaan op onderzoek uit met hun kornuiten. Allen hebben begerenswaardige schatten op hun schip en ze proberen elkaar onderweg telkens te beroven, in de hoop dat zij als eerste – en met de meeste schatten – zullen arriveren bij het onbekende land. Via een fototocht gaan ze op weg naar de eerste tussenstop, waar ze aanwijzingen krijgen over de eindlocatie. Ze moeten verschillende tests doorstaan onderweg, maar uiteindelijk komt iedereen veilig aan. Hier wordt er een heerlijk maal bereid door de hoofdcompagnie en als iedereen weer voldoende energie heeft, worden de verschillende compagnieën in de omgeving gedropt. Het weer wordt steeds slechter, maar iedereen komt uiteindelijk weer veilig terug. De volgende dag strijden de compagnieën wederom tegen elkaar tijdens de verschillende spellen die georganiseerd zijn. Er wordt uiteraard driftig getracht vals te spelen en schatten worden over en weer van elkaar gestolen. Kippen worden uit elkaar gerukt, jerrycans met rum worden leeggegooid, kornuiten worden vastgebonden aan de schandpaal, de opgegraven dukaten worden veilig gesteld
Er wordt driftig gegraven naar schatten.
8
Ellen Schmitz door de andere compagnieën, etc. Iedereen probeert uiteraard een wit voetje te halen bij de hoofdcompagnie door zo mooi mogelijke liederen te componeren en zo origineel mogelijke schatten te vinden. Vervolgens proberen ze in het woeste woud zoveel mogelijk smokkelwaar naar het gebied van de vijand te brengen. Na een overheerlijke chilischotel worden de kapiteins zo smerig mogelijk gemaakt door hun bemanning. Hierbij worden geen middelen geschuwd: van de zojuist genuttigde chili tot plakkerige stroop, koffie en sambal, ze krijgen het allemaal over zich heen. Als de kapiteins weer toonbaar zijn, worden de kelen gesmeerd voor de legendarische cantus, die tot in de late uurtjes doorgaat. De volgende dag rest er nog een laatste beproeving voor de compagnieën: Mathieu, kapitein van de hoofdcompagnie, is vermoord, en met behulp van levend Cluedo moeten de compagnieën achter de moordenaar, het moordwapen en de moordlocatie komen. In uiterst hilarische toneelstukjes maken ze bekend wat hun verdenkingen zijn. Niemand heeft het helemaal goed, maar Smeeds de Steigerende Dronkenvrouw gaat er met de overwinning vandoor, dankzij hun prachtige toneelstuk. Als de compagnieën weer veilig gearriveerd zijn in de beruchtste straat van Eindhoven, blijkt dat Emo Zonderbaard de onovertroffen winnaar van het rode draadspel is: hij heeft met zijn kornuiten de meeste schatten veilig gesteld.
De smerig gemaakte kapiteins.
Een van de kornuiten aan de schandpaal.
Het nieuwe bestuur start op
9
Promoveren bij...
Nicky de Jonge
Soft Tissue Biomechanics and Engineering Na precies 1 jaar als promovenda, een eerstejaars presentatie (een presentatie die we moeten houden over ons onderzoek en plannen voor de komende jaren voor de hele staf) en het goede nieuws dat ik nog drie jaar mag blijven, werd ik gevraagd om een stukje te schrijven over mijn onderzoek. Ik doe onderzoek bij de afdeling Soft Tissue Biomechanics and Engineering (STBE), zoals de titel al verraadde. In deze groep heb ik eerst mijn afstudeerwerk gedaan en ook mijn externe stage viel binnen deze groep. In al die verschillende projecten ben ik bezig (geweest) met hartkleppen. Eigenlijk wel grappig, aangezien ik op de informatiedag van BMT plaatjes van hartkleppen zag en dacht ‘wow, dat is echt gaaf’ en dat vind ik nu nog steeds. In ons lab kweken we hartkleppen van cellen uit vaten van patiënten. Eens in de zoveel tijd gaat er iemand naar het Catharina ziekenhuis, waar ze vaten uit het been gebruiken om vaten rond het hart te vervangen. Bij deze operatie is er bijna altijd wel een stukje van het vat uit het been dat eigenlijk restmateriaal is. In plaats van dit weg te gooien, nemen wij het mee naar het cellab op de vierde verdieping van W-Hoog om mee te experimenteren. Zo’n deel van een vaatje kunnen we namelijk gebruiken om er cellen (myofibroblasten) uit te halen, die we opkweken zodat we er steeds meer krijgen. Myofibroblasten staan bekend om hun matrixproductie, wat erg belangrijk is voor het kweken van een hartklep. De matrix namelijk Een overzicht van het hart. Wij kweken bestaat hartkleppen met drie vliesjes, zoals de voor een groot deel uit collageen, en aorta- en de pulmonaire klep.
10
collageen geeft stijfheid aan het weefsel. Een hartklep moet heel wat vervormingen en krachten kunnen weerstaan; er stromen liters bloed per minuut door een hartklep en hij opent en sluit zo’n 3,7 miljard keer in een leven. Als je een hartklep kweekt van iemands eigen cellen, voorkom je heel wat problemen die plaats kunnen vinden bij andere hartklepimplantaten. Je lichaam stoot je eigen cellen niet af en er zijn dus geen verdere medicijnen nodig. Daarnaast is een klep van levend materiaal in staat om mee te groeien met het lichaam en mee te veranderen als er dingen in het lichaam veranderen. Dit noemen we remodelleren. Dit is waar is vooral in geïnteresseerd ben.
Links: getissue engineerde hartklep, gekweekt in het cellab. Rechts: weefsel dat Nicky zelf gekweekt heeft en in twee richtingen belastbaar is, omdat het aan 4 zijden vastzit. De hartklep bestaat uit veel cellen en collageen. Deze cellen en het collageen hebben een bepaalde richting, een oriëntatie die kan veranderen. Aangezien collageen het sterkst is in de trekrichting, oriënteert collageen zich over het algemeen in de richting van de grootste belasting. De cellen gaan vervolgens ook in die richting liggen. Er zijn veel verschillende mechanismen die zorgen voor interactie tussen cellen en collageen. Als de belasting verandert, zullen de cellen en het collageen ook van richting veranderen: dit is remodellering. Ik kijk naar remodellering op het cel-matrixniveau. Wat ik wil doen, is een weefsel maken met daarin cellen en collageen en ervoor zorgen dat ze in een specifieke oriëntatie groeien. Als ik dan de richting van de belasting verander, gaan de cellen
en de matrix van richting veranderen. Met behulp van uiterst gedetailleerde microscopie wil ik dit hele proces in beeld gaan brengen. Daar komt natuurlijk van alles bij kijken. Ik ben begonnen met het ontwikkelen van een modelsysteem, een weefsel waarin ik al mijn vragen kan beantwoorden en waarin ik al deze processen van remodellering kan bekijken. Dit vind ik erg leuk om te doen, lekker knutselen in het lab en veel experimenteren. Er gaat natuurlijk wel eens wat mis, waardoor je werk voor niets gedaan hebt, maar dat hoort erbij en daar leer je weer van. Nu ben ik op een punt dat ik mooie weefseltjes kan maken, die ik in twee richtingen kan belasten. Hiervoor hebben we in het lab een apparaat staan. In deze weefsels kan ik de cellen en het collageen fluorescent kleuren. Dit bekijk ik dan onder de microscoop, wat hele gave plaatjes oplevert. Het begint er ondertussen dus een beetje op te lijken. Nu ben ik bezig met alles zo goed mogelijk te laten werken, en ben ik met mijn eerste ‘echte’ experimenten bezig om te zien hoe snel de processen plaatsvinden, zodat ik op de juiste momenten de belasting op kan leggen en de processen perfect in beeld kan brengen.
Plaatjes gemaakt met fluorescentiemicroscopie. In het groen zie je collageen en in het rood cellen. De donkere vlekken in de rode cellen zijn de celkernen. Rechts zie je een duidelijke oriëntatie. We voeren niet alleen experimenten uit, we hebben hier ook behoorlijk wat meetings. Zo heb ik eens in de twee weken een persoonlijke meeting met mijn begeleidster, de andere
Alle kamergenootjes kameruitjes.
op
één
van
onze
week hebben we een groepsmeeting met een aantal promovendi en al onze begeleiders, waardoor we op de hoogte blijven van alle onderzoeken, elkaar kunnen helpen en kunnen discussiëren over elkaars resultaten. Dat is altijd erg nuttig. We hebben ook meetings met de hele onderzoeksgroep van STBE, waar we problemen aan elkaar kunnen voorleggen. Verder werk ik op verschillende gebieden samen met andere mensen, wat ook altijd erg leuk is en goed werkt. Als je met iemand over je onderzoek kan praten, werkt dat vaak veel beter dan wanneer je praat met mensen die niet gespecialiseerd zijn in jouw onderwerp. Mijn bureau staat in W-Hoog in 4.12, waar het altijd erg gezellig is. We zitten daar met z’n twaalven, waarvan 9 vrouwen en 3 mannen. Dat was wel even wennen, om na een hele studie lang tussen de mannen opeens tussen zoveel vrouwen te zitten. Maar er is altijd wat te beleven! Wat ik ook interessant vind aan hier promoveren, is dat we een deel van onze tijd aan onderwijs besteden. Zo begeleid ik studenten in het lab, maar geef ik ook OGO, wat ik erg leuk vind. En wie weet heb ik nu iemand heel enthousiast gemaakt, en krijg ik binnenkort iemand voor een stage of een afstudeeropdracht!
11
Campus 2020: Campus 2020 is het nieuwe huisvestingsplan van de TU Eindhoven, dat in 2006 opgesteld is. De hele campus wordt in de periode tot 2020 heringericht door gebouwen te renoveren en nieuw te bouwen. Zoals jullie dagelijks kunnen zien, zijn ze druk bezig aan de renovatie/nieuwbouw van W-hal. Dit project is het grootste op de hele campus en zal nog tot 2012 duren. W-hal zal huisvesting gaan bieden aan de centrale bibliotheek met aanvullende studentenvoorzieningen en voor de faculteit Wiskunde en Informatica. Achtereenvolgens zullen daarna N-laag, het Hoofdgebouw, W-hoog en W-laag aangepakt worden. Tot de ‘echte’ renovatie zullen wij nog 2018 moeten wachten, maar omdat de staat van deze gebouwen het niet toelaat om zo lang te wachten, zal er voor die tijd al een grootschalige prerenovatie plaatsvinden. De plannen voor deze prerenovatie zijn afgelopen maart reeds gepresenteerd in de collegezaal van W-hoog. Momenteel zijn de faculteiten BMT en W samen met de Dienst Huisvesting druk bezig om de aanbesteding van de plannen voor
12
verbouw
te bereiden, zodat we in 2011 zo snel mogelijk kunnen beginnen met verbouwen. Deze prerenovatie raakt in hoofdzaak niveau van 1 W-hoog en drie hallen van W-laag. Hierbij staan ‘opruimen en verfrissen’, ‘transparantie en ruimtelijkheid’ en ‘licht en uitzicht’ centraal. Ook zal er een goede samenhang tussen oud en nieuw gezocht moeten worden. Allereerst zal er meer ruimte gecreëerd worden in W-laag, omdat beide faculteiten er vanuit gaan dat ze tussen 2008 en 2018 20% gaan groeien. Er zullen meer OGO-ruimtes gemaakt worden en er zullen nieuwe (kantoor)ruimtes komen. In die ruimtes zullen verschillende faciliteiten die nu op de eerste verdieping in W-hoog zitten een plekje krijgen. Hier moet namelijk veel plaats gemaakt worden om de indeling, ruimtelijkheid en lichtinval te verbeteren. Heel belangrijk voor een open, lichte uitstraling bij binnenkomst van het gebouw is het slopen van de onderwijsfaciliteiten tussen de loopbruggen naar W-laag. Zo zullen onder andere het CIC van W, het SEL BMT, de ICT service desk, de HR Office en het onderwijsbureau verhuizen naar een andere plek. De plan-
plannen W-hoog & W-laag Rob Debey nen zijn om hier geheel of gedeeltelijk de glaswand (kunstwerk) te verplaatsen. Hierdoor zal dus een grote, open hal ontstaan die uitzicht heeft op W-laag. Om de ruimtelijkheid van de binnenkomsthal door te trekken naar W-laag zullen de twee loopbruggen verbreed worden. Hierdoor ontstaat er een meer natuurlijke doorgang naar W-laag en vormen de gebouwen meer een geheel. De faciliteiten die in de nieuwe kantoorruimtes zitten, zijn dus goed bereikbaar. Het restaurant zal daarnaast volledig vernieuwd worden, omdat dit een eis is van de HACCP (Hazard Analysis and Critical Control Points). De keuken zal gemoderniseerd worden, er zal een groter gedeelte komen waar de voedingsmiddelen uitgegeven worden (waarschijnlijk wordt dit een zgn. ‘free-flow systeem’, zoals nu ook in het Auditorium is) en ook het zitgedeelte zal uitgebreid worden. Dit heeft tot gevolg dat de ruimtes van Protagoras en Simon Stevin gesloopt zullen worden, daar is in de kantine dan geen ruimte meer voor. Maar niet getreurd: Waarschijnlijk verhuizen we naar de nieuwe ruimtes in W-laag en zullen wij een even grote ruimte krijgen als onze lieve buurtjes. Dezelfde architect die W-hoog en W-laag ontworpen heeft, zal nu ook het ontwerp voor de renovatie maken. Belangrijk is dat de kenmerken van deze gebouwen behouden worden, W-hoog heeft bijvoorbeeld de Betonprijs gewonnen in 1979. De mooie betonnen pilaren die ons gebouw sieren, mogen dus bijvoorbeeld niet aangepast/verwijderd worden. Wel zal er veel geschilderd worden en waar dat niet kan of mag, zal het beton schoongemaakt worden, zodat het gebouw een frissere uitstraling krijgt. Ook zijn de faculteiten aan het bekijken hoe glazen deuren of wanden in de kantoren op de eerste verdieping kunnen zorgen voor meer lichtinval. Hierbij wordt bijvoorbeeld gedacht aan dubbelglas met luxaflexen ertussen (fancy oplossing) of ondoorzichtige folie tegen de ruiten plakken (budget oplossing).
Links: huidige situatie. Rechts: artist impression van de binnenkomsthal na de renovatie. Een andere belangrijke verandering voor de faculteit BioMedische Technologie is dat de onderzoeksgroep van Prof. Nicolay, Biomedical NMR and Image Analysis, hoogstwaarschijnlijk naar de High Tech Campus verplaatst wordt. Dit plan wordt ondersteund door het College van Bestuur, maar de financiering is nog niet helemaal rond. Hierover is de faculteit nog in gesprek met de provincie en Philips. Het plan is dat onze NMR afdeling samengaat in een overkoepelende stichting met de Life Science Facility van Philips. Het gebouw en de apparatuur zullen dan eigendom worden van de stichting, zodat ook anderen gebruik kunnen maken van deze “Open Innovatie Faciliteiten” op de High Tech Campus. Omdat voor het Helix gebouw geen Campus 2020 renovaties voorzien zijn, blijven de BMT-groepen van Prof. Meijer en van Prof. Brunsveld wat dat betreft buiten schot. Tijdens de grote renovatie van W-hoog en W-laag in 20182020 zal het gebouw volledig geüpdate worden voor de komende 40 jaar. Hierbij wordt de uitstraling van het complete gebouw verbeterd, bijvoorbeeld door de bestaande gevels aan te passen. Ook alle installaties, ICT-voorzieningen en liften zullen dan vervangen worden. Echter, dit laat nog even op zich wachten en de meeste studenten hier zullen dit niet meer meemaken.
13
Vroegâh... Het thema van dit nummer is toekomst. De toekomst is wat je over 5 seconden gaat lezen, waar je over tien jaar werkt en hoe het leven er over duizend jaar uitziet. Maar om te weten wanneer iets zal plaatsvinden, zal er een manier moeten zijn om de tijd te tellen. Hoe houden we de tijd bij, zodat we vooruit kunnen plannen in onze agenda of terug kunnen kijken naar wanneer iets gebeurd is? Daar zijn veel verschillende kalenders voor gebruikt. Deze rubriek gaat dit keer over het ontstaan van onze huidige kalender. Een van de eerste volkeren die een kalender gebruikten en waarvan dit bekend is, zijn de Egyptenaren. De jaartelling begon elke keer als er een nieuwe farao aantrad. Een jaar bevatte 365 dagen en was gebaseerd op één rondje van de aarde om de zon (of de zon om de aarde, zoals ze toen dachten). Er waren 12 maanden van 30 dagen en 5 extra dagen (epagomena). Oorspronkelijk was het de bedoeling dat de eerste dag van de eerste maand, die dag was dat de ster Sirius weer aan de hemel verscheen. Echter, ze hielden geen rekening met het schrikkeljaar en om de vier jaar verschoof dit een dag. De wijze priesters voegden geen schrikkeljaar in, maar gaven de goden de schuld. De goden hadden bedacht dat elke dag van het jaar recht had om de dag van Sirius te zijn, al waren de boeren het hier niet mee eens. De dag waarop de oogsttijd begon, stond bijvoorbeeld niet meer vast. Toen de Romeinen kwamen, konden de boeren om één ding juichen: zij besloten om het schrikkeljaar in te voeren. Dit werd gedaan door Keizer Augustus rond 29 voor Christus, om gelijk te lopen met de net nieuwe Juliaanse kalender.
Gijs Hendriks van 29 of 31 dagen, dus alleen oneven getallen. De wijze heren hadden besloten dat even getallen noodlottig waren, volgens de mythes zijn het namelijk vrouwelijke getallen. Er was een uitzondering, namelijk de maand Februarus. Deze maand had 28 dagen, maar dat maakte niets uit. Het was immers de maand van de doden. De kalender bestond toen uit 354 dagen en klopte dus op ongeveer elf dagen na. Omdat de pre-Juliaanse kalender niet voldeed, er ontbraken namelijk 11 dagen, gingen de Romeinen over op de Juliaanse kalender. Julius Caesar heeft deze kalender in 45 voor Christus ingevoerd en is gebaseerd op de pre-Juliaanse kalender. De laatste was ooit gebaseerd op de maan, maar liep door de lengtes van de maanden niet meer gelijk aan de maan. Door zijn 354 dagen, liep deze ook niet gelijk aan een jaar. Om de paar jaar een extra maand invoeren van variabele lengte was veel te verwarrend en Caeser was het een beetje zat. Op advies van de Egyptische astronoom Sosigenes kreeg een jaar 365 dagen en om de vier jaar een schrikkeljaar. Het jaar begon met Januarus en de lengtes van de maanden zijn
Voordat de Romeinen deze Juliaanse kalender gingen gebruiken, gebruikte ze de pre-Juliaanse maankalender. Een kalender met maar tien maanden van 29 of 30 dagen. Deze kwamen ongeveer overeen met de maancyclus. De boeren vonden het niet bepaald handig dat elke maand elk jaar in een ander seizoen viel, daarom besloten de wijze heren om er twee maanden bij te voegen. Een jaar ging van 295 naar 354 dagen. Dit aantal was een hele verbetering, maar nog niet optimaal. De oplossing was om af en toe een dertiende maand toe te voegen. Later is de dertiende maand vervangen door maanden
14
Standbeelden van keizers Julius Caesar en Augustus.
gelijk aan onze maanden. Alleen Februarus heeft 29 of 30 dagen en Sextilis (nu augustus) 30 dagen. In een schrikkeljaar was het twee keer 24 Februarus. Julius Ceaser, en later ook Augustus, hebben gezorgd voor een goede invoering van deze kalender. Daarom zijn de maanden Quintilis en Sextilis hernoemd naar Julius en Augustus. Augustus kreeg 31 dagen en Februarus 28 of 29 dagen, omdat het anders oneerlijk was dat Caesars maand één dag meer bevatte. De Romeinen deelden de maand niet op in weken. De maand was toen nog gesplitst in drie delen, gescheiden door drie feesten. Na de opkomst van het christendom voerde Constantijn I in 313 (onze jaartelling) de week in. De week van zeven dagen was gebaseerd op het Jodendom, de schepping duurde daar namelijk ook zeven dagen. Tot nu toe zijn de jaren geteld met als beginpunt de stichting van Rome. Ter ere van Christus werd januari na Jezus’ geboorte als het begin van jaar 0 vastgezet. Het is echter onzeker wanneer Christus exact geboren is. Het kan dus zijn dat we al een paar jaar verder zitten. De Juliaanse kalender had echter een kleine afwijking. Een jaar duurt namelijk niet 365,25 dagen, maar 365,242199 dagen om exact te zijn. Daardoor liep de kalender na 1600 jaar ongeveer tien dagen voor op de zon en moest de kalender hervormd worden. Hier zorgde Paus Gregorius XIII voor. Hij stelde een commissie van wijze mannen op om onze huidige Gregoriaanse kalender in te voeren. De verandering zit in het aantal schrikkeljaren. Die vinden plaats om de 4 jaar (in jaartallen die je door 4 kunt delen), behalve eeuwjaren die niet door 400 zijn te delen. 2000 bevat dus een schrikkeljaar, maar 1900 niet. De lente-equinox moet volgens deze kalender op 21 maart gaan vallen. Deze nieuwe kalender is niet overal tegelijk ingevoerd. In het katholieke zuiden van ons land ging deze kalender in 1582, terwijl de protestanten pas rond 1700 hierop overgingen. Orthodoxe Oost-Europese landen gebruikten nog lange tijd de Juliaanse kalender, zoals Roemenië tot 1919. Nu wordt de Gregoriaanse kalender wereldwijd gebruikt als officiële kalender. Wel komt het nog veel voor dat er lokaal ander kalenders gebruikt worden. Zo gebrui-
ken ze in de Islamitische wereld nog een maankalender en Joden hanteren de Hebreeuwse kalender. Sommige orthodoxe kerken gebruiken de Juliaanse kalender om feestdagen vast te stellen, daardoor komt het voor dat kerstmis in sommige kerken op een andere dag valt. De Islamitische maankalender had twaalf maanden van 29 of 30 dagen. Er was alleen een klein probleempje: De maanden liepen niet precies gelijk aan de maancyclus en geeft om de 30 Islamitische jaren een afwijking van 11 dagen. Om dit te compenseren, heeft de laatste maand elf maal in 30 jaar 30 dagen in plaats van 29. Een jaar met een extra dag heet een overvloedig jaar. Nu klopt de kalender bijna, op 16 minuten na. Hiervoor is om de 2568 Islamitische jaren een correctie van een dag nodig. Deze kalender bevat dus 354 of 355 dagen per jaar. Als een Arabier tegen je zegt dat hij 34 jaar is, dan is dat in onze jaren gelijk aan 32,56 jaar. Dus wil je je jong voelen, dan kun je betere onze Westerse kalender gebruiken.
Ook in Midden-Amerika had men eeuwen geleden al een accurate kalender. De Azteekse zonnesteen dateert uit het midden van de 15e eeuw. De kalender bestaat uit een 365-daagse jaarkalender met een 260-daagse rituelencyclus.
15
Oh, zit dat zo!
Lisanne van Oppen
World Expo 2010: Shanghai De wereldtentoonstelling, met als meer gangbare term World Expo, is niet “een soort songfestival, maar dan voor nerds”, vrij geciteerd naar een redactielid. Wat is het dan wel en waarom is het de moeite waard om erover te lezen? De wereldtentoonstelling is een typisch product van het optimisme dat midden in de negentiende eeuw gold ten aanzien van de technische vooruitgang van de wereld. Hier is meteen al het raakvlak met het thema van deze Protatype opgehelderd. Vooruitgang heeft alles te maken met toekomst en zeker voor studenten van de TU/e, dat zich presenteert als “land of the innovater”.
Hoewel het idee van de wereldtentoonstelling afkomstig is uit Frankrijk, organiseerde Engeland de eerste tentoonstelling in 1851 in Londen. Dit is niet verwonderlijk, omdat Engeland in de negentiende eeuw de onbetwiste koploper was op het gebied van industriële ontwikkeling. De tentoonstellingen worden echter wel georganiseerd door het Bureau International des Expositions (BIE), waarvan het secretariaat in Parijs zit. Deze organisatie is in het leven geroepen om toezicht te houden op de inhoud en frequentie van de tentoonstellingen. Dit wil echter niet zeggen dat landen zonder toestemming van BIE geen eigen expositie kunnen houden.
Nu in de 21e eeuw is men nog steeds behoorlijk optimistisch, want de wereldtentoonstelling is een miljardenspektakel, waarin ook de politiek bij betrokken is en prominenten uit de hele wereld hun gezicht laten zien. Ieder land kan hier zijn trots presenteren. Op de eerste plaats is het doel het bevorderen van internationale handelsbetrekkingen en het propageren van de eigen technische vooruitgang. Toch is de invloed het grootst geweest op het culturele vlak, met name in de beeldende kunst en architectuur. Vaak resteert een gebouw of kunstwerk van de wereldtentoonstelling, zoals de Eiffeltoren in Parijs en het Atomium in Brussel.
De Expo 2010 met als thema “Better City, Better Life” wordt dit jaar gehouden in Shanghai, de grootste stad van China, van 1 mei tot 31 oktober. Met dit thema daagt de organisatie van de World-Expodeelnemers uit om met ideeën te komen voor leefbare steden in de 21e eeuw. Zijn de huidige steden niet leefbaar dan? Aangenomen dat in sommige steden meer inwoners wonen dan in heel Nederland bij elkaar, is dit een mooie uitdaging en een thema waard om over na te denken en vorm te geven. Eind 2010 leeft naar verwachting 55% van de wereldbevolking in steden. Om deze mensen huizen, scholen, ziekenhuizen, recreatie, religie (ook hier zijn bouwwerken voor nodig) en natuurlijk energie aan te bieden, is een
Happy Street, het Nederlands paviljoen op de World Expo, is in de vorm van een 8 gecontrueerd, het Chinese geluksgetal.
16
BMT is ook vertegenwoordigd in Shanghai! toekomstvisie nodig. De Expo in Shanghai wordt verwacht de meest succesvolle te zijn wat betreft bezoekersaantal, namelijk rond zeventig miljoen. Aan de Expo nemen 180 landen en 50 organisaties deel. Ook Nederland is in Shanghai vertegenwoordigd met een complete straat, de zogenaamde Happy Street. Dit is een bouwwerk dat is ontworpen door de architect John Körmerling en bestaat uit een 450 meter lange straat in de vorm van een acht, het Chinese geluksgetal. In Happy Street is de visie uitgewerkt op een ideale stad die op organische wijze ontstaat langs een handelsroute. Hierbij ligt de nadruk op betere, meer duurzame en meer menselijke ontwikkeling. Naast deze Happy Street omvat de Nederlandse inzending tevens het Waterpaviljoen van de gemeente Rotterdam, om te laten zien hoe de havenstad waterveilig is en blijft, ondanks een veranderend klimaat. Tot zover de theorie, nu de praktijk. Records wat betreft bezoekersaantallen worden verbroken en met name op de nationale feestdag van China waarop iedereen vrij heeft, is dit een feit. Deze drukte is goed te merken op de Expo, met wachtrijen voor paviljoens van soms wel vier uur.
Opvallend is dat het vooral Chinese bezoekers zijn. Het aantal buitenlanders, en zeker Nederlanders, is op een hand te tellen. Vanwege deze drukte is het mogelijk om op één dag maar enkele paviljoens binnen te gaan. Gelukkig is de architectuur van de paviljoens aan de buitenkant ook al opvallend en bijzonder, waarbij ieder land zich probeert te onderscheiden. Het Zwitserse paviljoen had zelfs een achtbaan op het dak. Gelukkig mag je bij het Nederlandse paviljoen op vertoon van je Nederlands paspoort als vip langs de wachtrij, dit geldt voor ieder land. Zelfs de TU/e is in Happy Street vertegenwoordigd met de 3D-animatie “Towards a living articificial kidney”, namens het Institute for Complex Molecular Systems (zie figuur …). Ook de Technische Universiteit Delft met hun “Fast Solar Car” ontbrak niet. In Happy Street waren niet alleen technische hoogstandjes, ook Nijntje, een mini-expositie van Van Gogh, de kroon van Maxima die ze droeg op haar huwelijksdag, een kas vol tulpen en andere typische Nederlandse exportproducten waren aanwezig. Bij ieder paviljoen worden ook hapjes verkocht die karakteristiek zijn voor desbetreffend land, bijvoorbeeld de Nederlandse poffertjes en stroopwafels. Dat vrijwel alles wordt gebouwd, gerund, gebakken en verkocht door Chinese werknemers geeft het een iets minder internationaal tintje, maar duidelijk is dat heel China op de kaart wordt gezet en opbloeit door de Expo. Nu is Shanghai niet direct naast de deur om ‘even’ een tentoonstelling van dergelijk formaat te bezoeken. Wil je er toch een idee van krijgen: op internet is een heel mediaspektakel rondom de Expo ontworpen en kun je zien wat per land gepresenteerd wordt. In Nederland is de laatste Expo in 1883 georganiseerd, deze was in Amsterdam. Wie weet wat de toekomst brengt, hoewel Nederland met zicht op het WK Mascotte Haibo is overal in 2018 het misschien wel erg in China te zien. druk gaat krijgen als gastland.
17
In The Sprotlight
Daniël Eisink
Peter van de Burgt Sinds april vorig collegejaar heeft onze faculteit een nieuwe coördinator interne serviceverlening: Peter van de Burgt. Dit is een interessante functiebenaming, maar wat houdt het eigenlijk in? Als coördinator interne serviceverlening is hij verantwoordelijk voor alle zaken omtrent de balie, receptie, arbo & milieu en alle taken die niet gebouwgebonden zijn. Hij is bijvoorbeeld contactpersoon van de studieverenigingen. Als zij activiteiten organiseren in de borrelruimtes of elders in het gebouw, zal dit eerst aan Peter doorgegeven moeten worden. Hij zal dan bekijken of de activiteiten door de beugel kunnen, bijvoorbeeld wat betreft tijdsplanning (om 23:00 moeten we allemaal de deur uit zijn). Aan de TU/e-beveiliging en de brandweer wordt bij iedere activiteit doorgegeven hoeveel mensen er aanwezig zijn en tot hoe laat we in het gebouw zijn. Ook bekijkt hij de veiligheid van de activiteiten, zo zijn we al eens behoed voor de plannen om een potje hooivorkdarten te organiseren. Deze functie is niet zijn eerste baan, hij heeft veel verschillende dingen gedaan voordat hij hier in W-Hoog belandde. Peter had vroeger maar één wens en dat was dienen in het leger. Om dit te bereiken was de vooropleiding Mavo-D nodig, dus dit heeft hij gedaan. Toen hij oud genoeg werd voor de diensplicht mocht hij dienen bij de luchtmacht, waar hij bij de afdeling telecommunicatie terecht kwam. Dit was echter niet helemaal wat hij zocht en na een paar weken had Peter de basis in Volkel wel gezien. Hij kon ruilen met een lotgenoot op een basis in Duitsland, waar ze mooi afweergeschut én bier voor 35 Pfenning hadden. Het echte avontuur kwam eindelijk toen hij uitgezonden werd naar de Sinaïwoestijn (Egypte). Hier zaten ze in eerste instantie in the-middle-of-nowhere, om vervolgens steden als Cairo onveilig te maken. Dit avontuur duurde wel een half jaar. Bouzo mag overigens wel oppassen, want om de tijd te doden in de woestijn vingen hij en zijn maten slangen, spinnen en schorpioenen, om deze dieren vervolgens een paar weken als huisdier te houden.
18
Nadat hij genoeg avonturen beleefd had, heeft Peter zich bij defensie verder opgeleid in arbo en milieu. Na zeven jaar, met “huisje boompje beestje” in het achterhoofd, heeft hij uiteindelijk afscheid genomen van het leger om zijn arbo-kwaliteiten elders te benutten. Als eerste belandde Peter bij F. Van Lanschot Bankiers, waar hij de functie van calamiteitenplanner ging vervullen. Hier moest hij alle calamiteiten in kaart brengen, die verwacht werden naar aanleiding van de eeuwwisseling. Toen de gevolgen van het nieuwe millennium mee bleken te vallen, is Peter toegevoegd aan de afdeling veiligheidszaken interbancair. Daar heeft hij zich mogen bezighouden met het oprollen van een bende frauderende Nigerianen, die via het postsorteercentrum overschrijfkaarten achterhielden en vervolgens rekeningnummers vervalsten. Daarna heeft hij bij Bamrail stressvolle projecten gedraaid bij de spoorwegveiligheid. Op de vraag of hij lijdt aan ‘‘betonprijstrots‘’, antwoordt Peter dat hij wel inziet dat de architect een duidelijk plan had bij het ontwerpen van ons “mooie” gebouw. De grijze uitstraling van het gebouw vindt hij enigszins jammer, maar er zijn hier vele kleurrijke mensen aanwezig. Ook is het gebouw niet open en overzichtelijk, als bezoeker wordt je een beetje in het diepe gegooid, omdat er weinig welkomstgevoel heerst bij de entree. Graag zou hij dan ook zien dat hier verandering in komt. Bezoekers en mensen die de balie van de receptie bezoeken, zijn toch onze klanten. Met studenten omgaan, vertelt hij, heeft veel overeenkomsten met voormalig dienstplichtigen. Eerstejaars studenten hebben nog een schoolse instelling die nieuwe rekruten ook hebben, terwijl mensen die al een tijdje meedraaien, weten hoe alles reilt en zeilt en hoe ver ze kunnen gaan (hoewel ze daar soms aan herinnerd moeten worden natuurlijk). Peter vindt zichzelf een Bourgondiër en iemand die ervoor wil zorgen dat iedereen tevreden is. Hij heeft saamhorigheid dan ook hoog in het vaandel staan, maar – en hier komt de sergeant in hem dan weer naar boven – Afspraak is afspraak!
Oh, moet dat zo!
Birgit Plantinga
Tijdreizen Behalve dat je er – als je een beetje creatief bent – waarschijnlijk een hoop mensenlevens mee kan redden en misschien ook wel het mileu kan sparen van allerlei rampen, kun je de gave om door de tijd te reizen natuurlijk ook gewoon gebruiken om je eigen leven nét wat leuker te maken. Geld verdienen wordt makkelijk, want je kunt in de toekomst opzoeken wat het winnende lotnummer is, dus je kunt dan wel stoppen met studeren. Mocht je daar toch mee door willen gaan, is dat ook een eitje, want je weet de tentamenvragen toch al. Groot struikelblok blijft natuurlijk dat je wel moet weten hoe je moet tijdreizen, dus daarom volgt hier een simpele instructie.
dat is natuurlijk niet zo moeilijk, want iedereen die de doorhaalnacht van de intro heeft meegemaakt, weet dat een goede dosis Red Bull hier het antwoord op is. Ben je eenmaal in het Tijdreismachine die gebruikt wordt verleden om je tentamen in de film Back to the Future. opnieuw te maken of Ovide live op tv te kunnen kijken, dan wil je misschien ook wel weer terugkeren naar de toekomst. Je kan natuurlijk gewoon alles nog een keer beleven en dan kom je vanzelf een keer in de toekomst aan, maar het kan ook sneller. Één van Albert Einsteins theoriëen luidt namelijk dat ten opzichte van een bepaalde waarnemer, de tijd langzamer gaat voor lichamen die snel bewegen ten opzichte van die waarnemer of voor lichamen die zich dieper in een zwaartekrachtbron bevinden. Hier is zelfs al een praktische uitwerking van bedacht die alleen nog daadwerkelijk uitgevoerd moet worden. Om namelijk vier keer zo snel als normaal naar de toekomst te reizen hoef je alleen maar een bol te maken met een diameter van vijf meter en de massa van Jupiter en hierin te klimmen. Waarschijnlijk een hele saaie manier van tijdreizen, maar wel de meest concrete.
Om naar het verleden te reizen heb je verschillende mogelijkheden. Je kunt gebruik maken van een wormgat, een hypothetische ‘shortcut’ in ruimtetijd, maar wormgaten bestaan in alleen in theorie en die theorie is helaas in strijd met allerlei bekende energieregels. De meest praktische manier om daarom naar het verleden te gaan, is door sneller dan het licht te reizen. Het is namelijk zo dat als informatie of materie sneller dan het licht van het ene punt naar het andere punt verplaatst kan worden, dan bestaat er volgens de speciale relativiteitstheorie een zogenaamd inertiaalstelsel waarin het signaal of object achteruit in de tijd beweegt. De ingewikkelde details van deze theorie laten we voor het gemak maar even in het midden. De vraag is nu natuurlijk hoe je sneller dan het licht kan reizen. De wetenschap heeft het antwoord op deze vraag ook nog niet helemaal gevonden, maar wel is bekend dat je hier Artist impression van een wormgat. In plaats van de hele een oneindige hoeveelheid kromming van de ruimtetijd te moeten afleggen, kan de energie voor nodig hebt en reistijd versneld worden door te reizen door het wormgat.
20
Dus, mocht je nog eens spijt hebben van een gedumpte vriendin, een tas die je hebt gejat of een trein die je nét gemist hebt, de oplossing is helemaal niet zo ingewikkeld.
Bij ons in de PH Protpraat Jiri (nieuwe penningmeester): “Ik voel me net een bonnenslet.”
Basr: “Hey Marijke. Als je de lange ij en de e zou inruilen voor een penis, ben je Mark.”
Wilma, nadat de brief voor Marks ouders terug is gekomen door het ontbreken van een huisnummer: “Hey Mark, je ouders bestaan niet!”
Rob H.: “Een tandemsprong, dat is toch dat je met je tandem uit het vliegtuig springt?”
Bas en Bas besluiten een stuiterbal in een glas bier te gooien, zegt de een tegen de ander: “Will it float or will it drive?”
Kees: “Als ik hem nuchter vertel, dan is dat verhaal veel sterker. Dan weet ik tenminste wat hij echt zei.”
Wilma: “Ik doe gewoon niet alsof mijn neus bloedt, ik ben toch een vrouw.” Mark: “Meestal bloed er dan iets anders...”
Danny geniet in het Prothok na van de cantus: “Malle Balle zijn rond, Malle Balle zijn blond...”
Stefan: “Heb je dat mailtje ook digitaal?”
Simone zoekt de voedselafdeling in een Engels warenhuis: “Ah, verdieping B, begane grond dus.”
Bruur: “Henk is een lollige vent, om wie gaat dat nummer nou?”
Danny: “Not done? Praat eens Nederlands en gebruik gewoon faux pas!”
Simone: “Wat gebeurt er nu als ik tegen een muur loop?” Danny: “... dan stoot je je hoofd.”
Danny vertelt zijn moeder zijn e-mailadres: “... en dan @student.tue.nl,” Zijn moeder: “Dat klopt toch niet, dat moet dan toch @eeuwige student.tue.nl zijn?”
Jiri: “Ooh die trip la trappel van gister viel wel zwaar.”
Protpoëzie Liquide Altijd maar boekhouden! Onze CIV trekt het niet Administreren doet hem geen plezier. Liever drinkt hij zich een liquiditeitsprobleem door al zijn geld om te zetten in bier.
Een goede voorbereiding... Er was een oud penno uit Waalwijk Die vond boekhouden heel erg belangrijk Boekhouden met Bruur, Jiri kijk niet zo zuur, Snel klaar zijn hoeft niet in de praktijk.
Kassa Debiteur, crediteur allemaal cijfertjes kassa die hapert het is weer ‘ns raak Toch maar weer bellen met klantinformatielijn “Ach meneer, dat hebben wij hier zo vaak.”
Doet iemand (een vriend, een OGO-genootje, een professor) een grappige uitspraak? Is er een grappige anekdote voorgevallen? Post het dan op het forum van onze site!
21
Tijdens de
UB Spellenavond vermaakt iedereen zich prima met onder andere een potje Robo Rally, Jenga, Jungle Speed of tafelvoetbal.
Eindhoven Geeft Bloed Borrel
De traditionele
filmavond was ook dit jaar weer onze
eerstejaarsacitviteit. Nadat iedereen van een frietje met voorzien was, kon er genoten worden van de films Up en The Hangover.
22
BMT-themafeest
“Change of the Sexes’’ met voorafgaand het eerstejaarseten zorgde voor veel gezelligheid en prachtige vermommingen.
23
BMT On Stage
Debby Klooster
Epilepsieonderzoek Down Under Australië stond altijd al bovenaan het lijstje van landen dat ik nog ooit wilde bezoeken. Toen ik hoorde van de mogelijkheden om de externe stage waar dan ook ter wereld uit te voeren, begon het Australië idee meteen weer flink te kriebelen! Na veel gesprekken met afstudeerhoogleraren en mensen uit het ziekenhuis van Maastricht, kwam ik in contact met mensen van University of Melbourne. Deze mensen legden weer contact met mensen uit het St. Vincent’s hospital in Melbourne en zo werd mijn ME externe stage geregeld. Op 1 mei vertrok ik vanaf Frankfurt en op maandag 3 mei landde ik in Melbourne om kwart voor 6 ’s ochtends. Ik was nog nooit in zo’n grote stad geweest en had überhaupt nog nooit zo ver gevlogen. Voor de eerste paar dagen had ik een hostel geboekt, en van daaruit heb ik naar een kamer gezocht. Uiteindelijk woonde ik in hartje Melbourne in een appartementje samen met nog 6 andere mensen van mijn leeftijd die van de hele wereld kwamen.
weken heb ik vooral veel gelezen over epilepsie en daarna ben ik aan de slag gegaan om een programma in Matlab te schrijven. Epilepsie kun je globaal indelen in 2 klassen: focale epilepsie, waarbij de epilepsie op een bepaalde plaats in de hersenen ontstaat, en gegeneraliseerde epilepsie, waarbij de epilepsie zich verspreidt over beide hemisferen. Mensen met focale epilepsie kunnen in aanmerking komen voor een operatie als de plaats waar de epilepsie ontstaat duidelijk bekend is. Hiervoor worden MRI-scans gemaakt en EEG-metingen gedaan. Bij veel mensen met focale epilepsie tonen de EEGmetingen speciale epilepsiepatronen. Echter, dat is niet in alle patiënten het geval. Het doel van mijn onderzoek was om te kijken of EEG-signalen van mensen met focale epilepsie, waarin geen duidelijke epilepsiepatronen te zien zijn, toch significante asymmetrieën vertonen die iets kunnen zeggen over de locatie van de epilepsie. Met behulp van Matlab heb ik een Graphical User Interface gemaakt waarmee eerst asymmetrieën opgespoord worden. Hiervoor heb ik verschillende manieren bedacht met statistische toetsen en met de brain symmetry index (BSI). Vervolgens wordt gekeken of deze asymmetrieën iets te maken kunnen hebben met de epilepsie. Artefacten kunnen namelijk ook als asymmetrie opgemerkt worden. Ik heb dit gedaan door verschillende treshold waarden te maken. Uiteindelijk heb ik een kleurgecodeerde plot gemaakt, die aangeeft of, en zo ja waar, er asymmetrieën zijn in het EEGsignaal. Het leuke aan het project vond ik dat ik echt veel dingen kon toepassen in de praktijk die ik ooit geleerd had. Als het programma af is, worden datasets geanalyseerd van
Melbourne, uitzicht vanaf ons balkon (het appartement was op de 20ste verdieping!) Op donderdagochtend had ik de eerste afspraak met mijn begeleiders, Dr. David Grayden en Prof. Mark Cook in het neuroscience department van het ziekenhuis. De eerste paar
24
Asymmetrieen in het EEG signaal. Per tijdsfragment worden de contralaterale kanalen met elkaar vergeleken.
mensen met een bekende pathologie en kan ik daarmee kijken of het programma werkt en of mensen met focale epilepsie daadwerkelijk significante asymmetrieën in hun EEG-signalen hebben. Natuurlijk heb ik niet alleen maar aan mijn eigen programma gewerkt. Elke vrijdagmorgen was eerst een neurology meeting, waar ‘moeilijke patiënten’ behandeld werden door een heel panel van neurologen en daarna was er altijd een epilepsy meeting. Ik heb ook nog meegeholpen aan een EEG-fMRI studie. Het bijzondere was dat er EEG-metingen gedaan werden met wel 256 elektroden. We hebben verschillende patiënten gemeten voor deze studie. Ik heb de studie zelf ook doorlopen omdat er natuurlijk ook gezonde proefpersonen gemeten moesten worden. Daarnaast heb ik een epilepsieoperatie gezien. Dat was ook erg gaaf en dan zie je pas echt waar je het allemaal voor doet. Debby draagt de cap De operatie bestond eigenlijk uit 2 met elektroden. delen. In de eerste week werd een grid geplaatst van 8 bij 8 elektroden die heel dicht bij elkaar liggen zodat de positie nog preciezer bepaald kan worden. Er worden in die week functionele testen met de patiënt gedaan. Als de uitkomsten goed zijn, wordt in een tweede operatie, ongeveer een week later, het deel De grid is geplaatst van de hersenen weggehaald tijdens de operatie. waar zich de epilepsie bevindt. Mijn collega’s hier in het ziekenhuis zijn echt super leuk en waarderen echt wat ik doe. Elke vrijdag hebben we een preweekend borrel en gaan we met de hele groep tafeltennissen en bier en wijn drinken (inclusief alle professoren en
Debby bij de Twelve Apostels aan de Great Ocean Road. neurologen… iets wat ik me niet helemaal voor kan stellen in Nederland). Vaak gaan we zelfs daarna nog met zijn allen eten bij mijn professor thuis! In het weekend ga ik altijd leuke dingen doen met de mensen die ik hier ontmoet heb: paardrijden tussen de kangoeroes, over de Great Ocean Road rijden, een weekendje naar Tasmanië, pinguïns spotten op Philip Island en uiteindelijk natuurlijk nog een paar weken reizen langs de oostkust. Van tevoren is het allemaal erg spannend om in je eentje naar het buitenland te gaan. Zelf ben ik verbaasd over hoe snel ik aan de andere kant van de wereld mijn eigen leventje had. Alles leek helemaal vanzelf te gaan. Als ik van tevoren had geweten hoeveel er te zien en te doen is in Australië, hoe ontzettend groot het land is en hoe ontzettend snel 3 maanden op je stageplek voorbij vliegen, was ik waarschijnlijk zelfs langer gebleven. Voor iedereen die erover nadenkt om naar het buitenland te gaan zou ik zeggen: gewoon doen. Het is echt meer dan de moeite waard!
25
Onderwijszaken Een nieuw jaar, nieuwe gezichten, nieuwe ervaringen en natuurlijk een nieuwe onderwijscommissaris en een uitdaging voor mij. Net als de voorgaande onderwijscommissarissen zal ik me bezig gaan houden met allerlei onderwijsonderwerpen en ervoor zorgen dat jullie gehoord worden aangaande klachten hierover. Voor dit doel bestaat er een aantal overlegorganen zoals de jaarraden, de opleidingscommissie (OC) en de faculteitsraad (FR) waarin studenten kunnen plaatsnemen. Voor nog algemenere onderwijszaken bestaat er de universiteitsraad (UR). Als onderwijscommissaris woon je veel vergaderingen bij van deze overlegorganen, waarbij je bij de ene meer inspraak hebt dan bij de andere, maar ze zijn allemaal nuttig en onmisbaar voor het onderwijs. De onderwerpen die langskomen zijn erg uiteenlopend, afgelopen jaar is er bijvoorbeeld aandacht besteed aan het integreren van de oude vaardigheidsblokken in de nieuwe OGO-casussen. Enkele onderwerpen die langs zullen komen bij de OC zijn de evaluatie van vakken en OGO’s, studierendementen, voorlichting, wiskundetoets, Onderwijs Examen Reglement (OER) en de academische vorming. Voor dit jaar staat ook de evaluatie van het bindend studieadvies (BSA) op de jaaragenda. Het BSA is afgelopen jaar ingevoerd en houdt in dat je in je eerste jaar minimaal 30 studiepunten moet halen. Per faculteit zijn er nog extra eisen aan deze 30 studiepunten (het zogenaamde ‘mandje’) en bij BMT is de eis dat minimaal 12 van de 30 studiepunten uit vakken moet bestaan (dus vier vakken). Ook iets om in je achterhoofd te houden tijdens je eerste jaar.
26
Marijke Dermois
Universiteitsbreed is er groen licht gegeven voor de invoering van de harde knip. Een werkgroep begint binnenkort met het uitzoeken van de exacte invoering, waarbij gedacht moet worden aan de formulering van de hardheidsclausule en welke problemen mogelijk kunnen ontstaan bij welke faculteiten. Voor diegenen die het niet weten, de harde knip houdt in dat je bachelor afgerond moet zijn voordat je aan de master kunt beginnen. Momenteel mag je al aan je master beginnen als je 160 van de 180 studiepunten hebt gehaald, maar dit wordt waarschijnlijk ver naar boven bijgesteld, waardoor je bijvoorbeeld nog maar één vak mag missen. Om teveel studievertraging te voorkomen, moeten er ook extra opties voor tentamens komen en moet de nakijktermijn korter worden. Ook zal de interim tentamenweek naar voren moeten, omdat deze tentamens anders nooit op tijd nagekeken zullen zijn. Om de doorstroom te bevorderen is het de bedoeling dat er meer instroommomenten per jaar komen. Al met al zullen er veel veranderingen nodig zijn voor de invoering van de harde knip en dit is dus zeker iets om in de gaten te houden. Afgezien van veel vergaderen zal ik ook de tentamendatabase op de website bijhouden, de boekenverkoop regelen en gesprekken met de rector, de docentawards en de stagevoorlichting organiseren. Uiteindelijk dus een veelzijdige taak waarbij ik ook jullie input nodig heb, dus mocht je problemen ervaren of suggesties hebben, dan kun je hiervoor terecht in het Prothok. Spreek dan mij of een van mijn allerliefste bestuursgenootjes aan en dan gaan we op zoek naar een oplossing.
Lieve Bouzo, Lieve Bouzo,
Lief afgeleid meisje,
Ik zit alweer enkele jaren op de TU/e en heb het hier natuurlijk erg naar mijn zin. Colleges volgen is altijd erg gezellig (wat af en toe misschien iets minder mag zijn) en soms ook nog erg interessant. Eén van de problemen die ik heb, is dat ik snel afgeleid raak tijdens colleges. Nieuwe snufjes op mobiele telefoons hebben mij al menigmaal bezig gehouden. Ik weet niet of je het spelletje “The Moron Test” kent, maar dat is erg leuk. Wat ook erg leuk is, is het testen van andermans reflexen. Dit kan soms hilarische situaties opleveren, ook al zijn docenten hier niet zo blij mee. Nu weet ik dat het voor mezelf niet echt handig is dat ik makkelijk afgeleid ben, maar ik weet ook dat anderen soms door mij afgeleid raken. Dit is natuurlijk niet de bedoeling en nu vroeg ik me af of je tips hebt om dit te verbeteren.
Als slang ben ik niet al te bekend met mobiele spelletjes. Een mobiele telefoon bedienen met alleen het puntje van je staart als digit, was tien jaar geleden nog goed te doen, maar tegenwoordig is er nogal wat interactie nodig met die dingen dus ik heb het helemaal opgegeven. Verder kan ik mij als slang niet echt inleven in afleiding hebben: de enige afleiding die ik heb is eten dat bij mij op de hof verschijnt en mooie meisjes die mij willen knuffelen. Met beiden heb ik geen problemen – uiteraard. Nu is het enige wat ik kan aanbevelen tegen afleidingen in de collegezaal het niet meenemen van afleidingen: stop je telefoon weg. De geïrriteerde docent kan wellicht ook helpen: ga lekker dicht bij hem of haar zitten. Maar wat misschien het belangrijkste is: heb je last van te weinig concentratie? Als je punten er niet onder lijden zou ik me vooral niet druk maken: ik kan zelf ook heel goed leven terwijl ik mijn afleidingen volledig omhels (soms zelfs zo erg dat mijn afleiding erdoor gewurgd wordt).
Nu heb ik nog een tweede probleem. Op een gegeven moment in je studie krijg je de mogelijkheid om bij andere studies een kijkje te nemen of om je te verdiepen in je eigen studie. De TU/e noemt dit ook wel een minor. Een aspect wat ik daar heel leuk aan vind, is dat je nieuwe mensen leert kennnen. Wat dus betekent dat je lekkere mannen kunt kijken in de collegezaal. Nu vind ik het natuurlijk erg interressant om te kijken wat voor ‘uitzicht’ er is, maar vind ik het net zo leuk om het daar met vriendinnen over te hebben. Dan zou het leuk zijn als je een plaatje kunt laten zien als je het over een bepaald onderwerp hebt en daar ligt nu net mijn probleem. Zoals jij weet, geeft onze prachtige studievereniging elk jaar het magnifieke smoelenboek uit. Maar er bestaat geen smoelenboek bij de minoren. Nu is mijn tweede vraag aan jou, lieve bouzo, kun je misschien al je krachten en al je macht inzetten om ervoor te zorgen dat dit er wel komt? Heel veel kusjes en knuffels van een makkelijk afgeleid meisje.
Je tweede probleem oplossen; een TU/e-breedsmoelenboek maken – en ik geniet ook echt van die boekjes als ik wil weten hoe het vlees dat mij knuffelt heet – is heel lastig. Wie zou het gaan doen? Niet elke studie neemt zich de moeite haar leden op een rijtje in een mooi boekje zetten, of zou je genoegen nemen met een lelijk STUuitdraaitje? Misschien moet je gewoon van mannen overstappen op vrouwen, die zijn gelijk ook veel warmer, dat knuffelt veel beter – neem het maar van mij aan, ik heb daar een zintuig voor. Knuffel, Bouzo
27
Rebus
28
Daniël Eisink
Protpuzzel
Gijs Hendriks
Op deze pagina kun je een paar leuke raadsels oplossen. Heb je ze allemaal opgelost, stuur je antwoorden dan naar
[email protected] of kom ze langsbrengen in het Prothok. Onder de goede inzendingen zal een borrelkaart verloot worden. Veel succes en plezier! 1)
Een boekenworm eet in een rechte weg door een tiendelige encyclopedie in een boekenkast. De worm begint aan de voorkant van het eerste deel en eindigt op de achterkant van het laatste deel. Elk deel bevat 100 pagina’s. Door hoeveel pagina’s heeft de boekenworm gegeten?
2)
Een man in een dikke BMW, een brommerrijder en een man op een ezel staan voor een rood stoplicht. Het wordt groen en de BMW rijdt met veel kabaal weg. De ezel schrikt hiervan en bijt het oor van de brommerrijder eraf. Wie is er schuldig en waarom?
3)
Twee mannen zijn geboren in hetzelfde jaar, op dezelfde dag en rond hetzelfde tijdstip. Ze zijn geboren in hetzelfde ziekenhuis, in dezelfde kamer. Ze hebben dezelfde ouders. Maar ze zijn geen tweeling en hebben geen andere broers. Hoe kan dit?
4)
Zoek de drie fouten in onderstaande zin: Er zitten drie foutten in dese zin.
29
Protlied & Agenda De gapende kloof tussen mens en techniek is voor ons echt niet meer dan een kier. Eindhovens trots, ja de crème de la crème die mensen die ziet u nu hier. Niemand bereikt een verg’lijkbaar niveau, concurrenten bezwijken en masse. Ja de mens is de maat aller dingen, dat zei Protagoras. Onze rots in de branding, de esculaap is Bouzo, gevaarlijk en rood. Zijn blikken vertolken de krachten van Prot, zijn macht is dus ongrijpbaar groot. Biomedische ingenieurs zijn wij straks en vol trots heffen wij nu ons glas. Ja, de mens is de maat aller dingen, dat zei Protagors. Ja, de mens is de maat aller dingen. Leve Protagoras!
30
25 november:
9 november: ALV
16 november:
Of je worst lust event
29 november t/m 2 december
Trainingsdagen
15 december:
*Onderwijsdag BMT *Glazen Huisborrel *BMT Feest
22 no ve m be r: Spellen avon d U B
Borrelen Bikken Bowlen
7 december: 2 december: Sinterklaas borrel
16 december:
Kerstlunch in In Vivo
Dies Natalis Protagoras (verjaardag)
4 januari: ALV
31
Colofon Jaargang 13, nummer 1 “Protatype” is het verenigingsblad van Studievereniging der BioMedische Technologie “Protagoras”. Het heeft een oplage van 350 stuks. Redactie Daniël Eisink Gijs Hendriks Bart van Knippenberg Lisanne van Oppen Birgit Plantinga Willeke Traa Vormgeving Geert Litjens Hoofdredacteur Ellen Schmitz Kaft Ellen Schmitz Winnaar puzzel Protatype 5 Bastiaan Ippel Je kunt een Prothokkaart of borrelkaart komen ophalen in het Prothok! De oplossing van de puzzel was: Steek één touw aan beide uiteinden aan en tegelijkertijd het andere touw aan één uiteinde. Zodra het eerste touw helemaal opgebrand is, zijn er 30 minuten voorbij. Steek op dit moment het niet brandende uiteinde van het andere touw aan. Na nog een kwartier zal ook dit touw volledig opgebrand zijn.
32
Inleveradres kopij SvBMT Protagoras TU Eindhoven W-Hoog 1.14 (Prothok) Postbus 513 5600 MB Eindhoven
Tel: (040)-(247)2758 E-Mail:
[email protected] Internet: www.protagoras.tue.nl
Volgende uitgave januari 2010
Drukkerij Drukkerij van Santvoort Tel: (040)-2513701