lesmap!! 7+
’T ZIT ZO #2! of VAN TAAL
EN ZO Over hoe de taal en het schrift zijn ontstaan
VAN TAAL EN ZO ofte ‘T ZIT ZO#2! Na onze succesvoorstelling ‘T ZIT ZO! presenteren we u het spetterende vervolg! **** wereldmuziek # kleinkunst # pop # cabaret **** spel en muziek: Ina Geerts, Bode Owa en Hans Van Cauwenberghe ‘T ZIT ZO #2 brengt ons naar de tijd van de oerlingen en de grotbewoners, van speren, oerossen, mammoeten, en knuppels. En verklaart op een knotsgekke manier hoe de mensen voor het eerst met elkaar begonnen te praten, hoe de taal ontstond! We verklappen zelfs hoe de allereerste brief werd geschreven! En door wie! ’T ZIT ZO#2! gaat over hoe communicatie is ontstaan, wat communicatie is en wat er kan mislopen als er geen of verkeerde communicatie is. En dit op een complexloze manier, met veel verbeelding, humor en heel beeld- en klankrijk. Kinderen die in het eerste studiejaar komen, worden in deze nieuwe wereld van communicatie gegooid! Ze leren lezen. Ze leren schrijven. Dingen die ze sinds ze baby waren geleidelijk aan hebben geleerd: praten, zingen, zinnen bouwen, argumenteren, enz. worden nu allemaal gesystematiseerd, in regels gevat en benoemd. Ze krijgen: ‘lezen’, ‘schrijven’, ‘spelling’, ‘taal’. Sommigen leren ook een vreemde taal. Over het in vraag stellen van al deze begrippen gaat ’T ZIT ZO#2! regie: Barbara Vandendriessche kostuums: Chris Snik Craen
licht: Ludo Van
Van taal en zo (’t zit zo#2): muziekth eater m et een hoekje af
Deze voorstelling is geen klassieke theatervoorstelling, het is een muziektheatervoorstelling. Wat betekent dat? De muziek en het verhaal zijn alle twee even belangrijk. De muziek gaat geen achtergrondmuziekje zijn, om wat sfeer te ondersteunen, neen, de muziek is vanaf het begin tot het einde de rode draad, de manier om het verhaal te vertellen. Alles wordt ook live gespeeld. De drie muzikanten/vertellers vormen een rockband: gitaar, drums, Afrikaanse percussie en basgitaar. In de voorstelling wordt uitgelegd hoe de mensen voor het eerst zijn beginnen praten, want taal bestond vroeger nog niet. Hoe taal begon is een zeer uitdagende vraag, intellectueel, filosofisch en emotioneel. Men is er ook nog steeds niet uit! De mensen zwaaiden wat met hun armen en riepen de hele dag Ba Ba Ba. (Dat denken wij toch) Ontstond taal heel erg vroeg, miljoenen jaren geleden, of slechts 35.000 jaren geleden, en ging dat geleidelijk aan, of was het er ineens, abrupt? Ontstond taal door diergeluiden te imiteren, of ontstond het uit lichaamstaal? Ontstond het omdat men zijn emoties wilde uiten? Of ontstond het door het imiteren van geluiden uit de natuur? Ontstond taal geleidelijk aan samen met gedachten en ontwikkeling van het brein, of bestond het steeds al als vorm van communicatie, los van het ‘denken’. En wat is het verband tussen het ontstaan van de taal en het ontstaan van muziek? Wat was er eerst? Gezongen liederen of gesproken taal? De bekende onderzoeker Charles Darwin (On the origin of species) stelde dat muziek vóór spraak ontstond: ritme en klanken vóór symbolische klanken en benamingen. Taalkundige Steven Pinker draaide de volgorde om, en zag muziek/zang als een speels gevolg en verfijning van het ontstaan van taal/spraak. Men zegt ook dat muziek ontstond om een partner te vinden, een kind te troosten, een mede-jager te bemoedigen of een groepsgevoel te versterken tegelijk met het ontstaan van betekenisvolle klanken.Het ontstaan van beide lijkt in elk geval met elkaar verweven. De zekerheden en onzekerheden hebben wij gebruikt om onze eigen visie te geven op hoe wij denken dat taal ontstond: ‘T ZIT ZO! Is het de juiste visie? Neen, maar wel een leuke om met jullie te delen!
De oertijd: wanneer was dat?
De oertijd is al heel lang geleden, miljoenen jaren geleden. Men noemt die tijd ook de prehistorie. Mensen hebben het niet altijd zo luxe gehad als wij nu. Heel vroeger waren er nog geen steden, wegen en supermarkten. Hoe leefden de mensen toen? Daarover lees je hier meer. Zo leefde de opa van je opa van je opa van je opa… Misschien vertellen je vader en moeder weleens over hoe ze vroeger leefden, nog voordat jij geboren was. In foto-albums kun je zien dat veel dingen er toen heel anders uitzagen. De mensen droegen andere kleren, ze hadden andere kapsels en reden in andere auto's. Als je je opa en oma vraagt naar hún tijd, dan vertellen die weer een ander verhaal. Daarin zag alles er weer heel anders uit dan in de tijd van je vader en moeder. Hoe verder je teruggaat in het verleden, hoe groter de verschillen met nu. Net als de huizen in de dorpen en steden, waar de mensen bij elkaar wonen. Je kunt het je haast niet voorstellen, maar er is een tijd geweest waarin er helemaal geen dorpen en steden waren. Er waren geen wegen, geen huizen zoals we die nu kennen. Mensen leefden niet met duizenden bij elkaar; ze trokken in kleine groepen door de bossen en velden, op zoek naar eten. Dat is allemaal gebeurd op de plek waar jij nu woont.
Toen mensen nog niets opschreven Als je heel diep in de grond graaft en precies weet waar je naar moet zoeken, kun je nog iets terugvinden uit die tijd. Die tijd noemen we de 'prehistorie'. Het betekent: vóór de geschiedenis. In de prehistorie konden de mensen nog niet opschrijven wat ze hadden beleefd. We hebben dus geen boeken of andere geschriften uit die tijd. We hebben het dan over een periode die zo'n twee miljoen jaar geleden begon. Twee miljoen jaar: dat klinkt heel erg ver weg in het verleden. De mensen die toen leefden, zagen er heel anders uit dan de mensen nu. Ze waren bijvoorbeeld een stuk kleiner. Ook hadden ze veel haar op hun lichaam. Eigenlijk leken ze meer op grote apen dan op mensen. Beetje bij beetje gingen ze meer lijken op hoe we er nu uitzien. Ze gingen rechtop lopen, en daardoor hadden ze twee handen 'over'. Daarmee gingen ze werktuigen maken, zoals vuistbijlen. Dat is iets wat geen enkel dier de mens nadoet: gereedschap maken. Er gingen vele jaren overheen voor het zover was. We zeggen nu dat de moderne mens zo'n honderdduizend jaar oud is. De mensen die toen leefden, leken al veel meer op ons.
De dieren achterna
Een heel belangrijk verschil tussen het leven in de prehistorie en het leven nu, is het eten. In Nederland hoeven we niet ver te reizen om eten te vinden. We gaan gewoon naar de supermarkt om boodschappen te halen. Daar denken we nauwelijks nog bij na. Maar stel je eens voor dat je vader elke dag het bos in moet om dieren te doden en te slachten. En dat je moeder ze boven een houtvuur braadt. Dat is waar de eerste mensen een groot deel van de dag druk mee waren. Ze jaagden op wilde dieren en verzamelden planten en knollen die ze konden eten. Ze brachten de buit naar een kamp, waar ze alles opaten. Als er geen wild meer in de buurt was, trokken ze verder. De mensen gingen dus de dieren achterna! Natuurlijk hadden de eerste mensen geen geweren om dieren mee te schieten. Die waren toen nog niet uitgevonden. Ze hadden alleen hout, stenen en beenderen van dieren. Daarmee maakten ze pijlen, pijlpunten, speren en bijlen. Door bijvoorbeeld steeds met de ene steen op de andere te slaan, ontstonden er stenen met scherpe randen. Daarmee gingen de mensen de dieren te lijf. Muren van huid Om in de prehistorie te overleven, moesten de mensen handig en slim zijn. De eerste mensen hadden bijvoorbeeld geen mooie woningen van bakstenen, zoals nu. Ze maakten hun huis van wat ze in de natuur vonden. Stokken en beenderen van dieren zetten ze overeind in de grond. Daarna bonden ze er huiden van dieren omheen. Om te voorkomen dat alles wegwaaide, maakten ze de hutten steviger met beenderen van bijvoorbeeld de mammoet. Dat was een grote behaarde olifant die in die tijd leefde. Ook woonden er mensen in grotten onder de grond of in grote rotsen. Daar waren ze beschut tegen slecht
weer. Later werden de huizen steeds steviger gebouwd, omdat de mensen er langer bleven wonen. Een vuurtje stoken Overdag waren de mannen dikwijls op jacht, of ze bewerkten hun stukje land. De vrouwen en kinderen bleven meestal in de buurt van het kamp of dorp. Daar zochten ze naar vruchten of naar kleine dieren die ze ook konden eten. Ze maakten de maaltijd klaar boven een vuur. Dat vuur was er niet zomaar. Lange tijd hebben mensen niet geweten hoe ze zelf vuur konden maken. Waarschijnlijk hebben ze het eerste vuur met takken 'meegenomen' van de brand die bij een blikseminslag ontstond. Later bedachten ze een middel om zelf vuur te maken. Ze draaiden een rond stokje tussen hun handen heel snel rond. De onderste punt van het stokje raakte een plankje, dat door de hitte in brand vloog. Door droge takjes onder het plankje te leggen, kon er een vuurtje worden gestookt. Water werd gekookt door er hete stenen in te doen die een poos in het vuur hadden gelegen. Een heel gedoe. Maar wat moet je anders als er nog geen lucifers en aanstekers zijn? Kleren van schapenwol Mensen denken vaak: de eerste mensen die op aarde rondliepen, dat waren halve beesten. Ze hadden nauwelijks beschaving. Ze konden niet eens schrijven! Voor een deel is dat wel waar. Maar er zijn ook veel dingen die de mensen toen wél konden. Er waren volkeren die de wanden van de grotten waarin ze woonden heel mooi beschilderden. Ook werden er veel sieraden en beeldjes gemaakt uit steen en uit beenderen van dieren. Toen het in sommige delen van de wereld kouder werd, weefden de mensen hun eigen kleren van schapenwol. Ze gebruikten zelfs verfachtige stoffen om de wol te kleuren. Die stoffen haalden ze uit planten. Ook werden er steeds meer schilderingen op het lichaam aangebracht.
Hoe is het schrift ontstaan? Of , hoe werd de eerste brief geschreven? En door wie? Dat is een moeilijke vraag! Het schrift ontstond op verschillende plaatsen op verschillende manieren. Aan de ene kant van de wereld ontwikkelde men een spijkerschrift (met tekens die op spijkers leken), aan de andere kant waren het vereenvoudigde tekeningetjes, en nog elders waren het zwierige krullen. Maar steeds was de bedoeling om een taal te maken die je kan schrijven en die een ander kan lezen. Voor onze voorstelling hebben wij een verhaaltje gebruikt dat Rudyard Kipling voor zijn eigen kinderen schreef. Kipling is de man die The Jungle Book schreef, met Mowgli en Baloo de beer. Maar hij schreef ook korte ‘T ZIT ZO! verhaaltjes waarin hij uitlegt hoe de olifant aan zijn slurf kwam, of de kameel aan zijn bult. Hij verzint zelf gekke manieren, die wetenschappelijk niets waard zijn, maar waar je wel erg hard om kan lachen. Zo schreef hij ook hoe de eerste brief werd geschreven: In ‘How the first letter was written’ gaan we op stap met Taffie en haar vader. Die gaan vissen vangen in de Wagai rivier. Taffies papa gooit zijn speer naar een vis, maar de haaientand van de speer breekt. Papa heeft geen reservespeer en dus hebben ze een probleempje. Taffie stelt voor om naar de grot te hollen om de reservespeer te halen, maar dat vindt Taffies papa geen goed idee (te gevaarlijk!) Ineens staat aan de overkant van de rivier een charmante vreemdeling. Taffie zwaait en hij zwaait vriendelijk terug. Taffie denkt: ik mag de reservespeer niet halen, want mijn benen zijn te kort, maar deze vreemdeling heeft wel lange benen, misschien moet ik hem naar mijn mama sturen. De vreemdeling spreekt Taffies taal niet, maar omdat hij eerlijk en oprecht is, wil hij aan Taffie laten zien dat hij een rein hart heeft. Hij scheurt een stukje berkenschors van een berk en geeft het aan Taffie als teken van vriendschap. Taffie begrijpt hem verkeerd en denkt dat ze moet tekenen wat ze hem wil vragen. Taffie begint aan een ingewikkelde tekening vol speren, heuvels, grotten, bevers, moeras, richtingaanwijzers, etc De vreemdeling begrijpt er niet veel van, maar hij begrijpt wel dat hulp noodzakelijk is en dringend. Hij rent met de tekening op de berkenschors de brousse in, en wanneer hij compleet per ongeluk aan de grot van de mama van Taffie komt en haar herkent door hun gelijkenis en haar dus de berkenschors overhandigt, ontstaat er totale opschudding in het dorp: stoute mensen hebben Taffie en haar papa gevangen genomen en ze zijn doorboord door vele speren en moeten stante pede worden bevrijd! De vreemdeling begrijpt er niets van, krijgt behoorlijk wat slaag te verwerken, zet het op een lopen en het hele dorp volgt hem in zijn kielzog. Zo komen ze allen strijdvaardig aan de Wagai rivier aan, waar de papa van Taffie ondertussen zijn speer heeft hersteld en eindelijk aan het vissen begonnen is. Om het verhaal kort te maken: uiteindelijk blijkt dus dat Taffies gekribbel op de berkenschors eigenlijk de allereerste brief is die werd geschreven. Ook al leidde het wel tot heel wat misverstanden.
Taffie, zoals R. Kipling ze zelf heeft getekend
de BIG BANG! (de oerknal) Jullie vragen je nu misschien af: wat was er dan voor de prehistorie? De meeste sterrenkundigen geloven dat het heelal met een oerknal (Big Bang) is begonnen, zo'n 14 miljard jaar geleden. Het hele heelal zat toen in een belletje dat duizenden keren kleiner was dan een speldenknop. Het was heter en zwaarder dan alles wat we ons maar kunnen voorstellen. En ineens ontplofte het. Zo werd het heelal zoals wij dat kennen geboren. Tijd, ruimte en materie zijn allemaal begonnen met die ene oerknal. In een fractie van een seconde werd het heelal van nog kleiner dan een atoom tot groter dan een sterrenstelsel. En het bleef maar groter worden, in een ongelofelijk tempo. Ook nu nog is het aan het uitdijen. Lang voordat mensen, dieren en zelfs bacteriën de aarde bevolkten, waren er alleen hele eenvoudige moleculen in een ‘oersoep’. Wetenschappers gaan er van uit dat hierin de eerste bouwstenen voor het aardse leven ontstonden. Er ontstonden hele kleine eenvoudige beestjes in het water, heel klein, niet te zien met het blote oog. Die kregen na duizenden jaren een staart, duizenden jaren later krgen ze pootjes en stapten ze aan land. En zo veranderden ze verder naar bij voorbeeld krokodillen, zelf tot dinosaurussen, mammoeten! Ook de mens ontstond op die manier en evolueerde: van aap-achtige naar een mens die rechtop loopt, jaagt, vissen vangt, taal ontwikkelt.
Aan het begin van de voorstelling zullen jullie een filmpje zien dat begint met een grote knal, dan ontstaan de planeten, daarna de eencellige, het kikkervisje, de kikker, de dinosaurussen en van de aap komt de mens en daar begint ons verhaal, van taal en zo....
Opdrachtjes na het bijwonen van de voorstelling: 1. maken jullie een tekening van de voorstelling? (bv de oermens die bababa roept, of Taffie met de vreemdeling) 2. Noem 10 dingen die veranderd zijn met Taffies tijd (bv er bestonden nog geen auto’ s, flatgebouwen, computers) 3. Wat zou jij uit de oertijd terug willen vandaag? 4. Probeer nog eens met je eigen woorden de big bang te verklaren. 5. Hoe komt het dat de mama van Taffie dacht dat Taffie ontvoerd was en Bob doorboord was met speren?
Jullie bevindingen kan je steeds met ons delen op de website: www.barreweldaad.be wij horen graag wat jullie ervan vonden!