Klein Ontwerp Probleem – Project Vakcode 280120 - September 2009
1
Inhoud 1 Inleiding 2 De doelen van dit project 3 De opdracht 4 Projectfasen 5 Rooster groepsindelingen 6 Activiteiten per fase 7 Beoordeling tijdens te projectafsluiting 8 Groepsproces 9 Mondeling presenteren 10 Tutoren, docenten en medewerkers 11 Bijlage veiligheid
2 2 3 4 5 6 10 10 10 11 12
1 Inleiding Het K.O.P.-Project (Klein ontwerp probleem) is het eerste ontwerpproject dat jullie voor de bacheloropleiding Industrieel Ontwerpen zullen uitvoeren. In dit project wordt een ontwerpproces voor een simpel product binnen een periode van zes weken doorlopen: Een product wordt ontworpen, gemaakt en getest. Bij het ontwerp wordt specifiek aandacht besteedt aan de functionaliteit en de vormgeving van het product en daarnaast dat deze twee aansluiten bij de doelgroep. De komende zes weken zullen jullie dus aan een ontwerp werken dat zal resulteren in een werkend prototype. Dit doen jullie niet alleen, maar in groepen van ca. acht studenten. Daarnaast heeft iedere groep een tutor als begeleider. Het project is opgedeeld in een vijftal fasen (zie hoofdstuk 6). Na iedere fase dient de projectgroep resultaten te presenteren aan hun tutor, zodat deze daar terugkoppeling op kan geven. Het eindontwerp gaat jullie groep vervaardigen in de werkplaats. Tijdens de projectafronding wordt dan met het prototype een plenaire gebruikstest uitgevoerd om te kijken hoe jullie ontwerp in de praktijk presteert. Naast deze gebruikstest bestaat de projectafronding uit een presentatiesessie en een projectmarkt waar jullie je ontwerp aan een groter publiek kunnen presenteren. In de presentatiesessie dient iedere groep het ontwerp en het ontwerpproces mondeling toe te lichten. Voor de projectmarkt richten jullie - net als op een beurs - een stand in, zodat het publiek jullie ontwerp kan bekijken.
2 De doelen van dit project De propedeuse leerdoelen met betrekking tot het project zijn: • Kennismaken met ontwerpen. • Doorlopen van het gehele ontwerptraject van idee tot en met prototypefabricage en test. • Kennismaken met groepswerk.
2
3 De opdracht De zomer zit er in Nederland bijna weer op. De afgelopen maanden hebben we thuis en op de camping een heleboel briketten, kool, en gas verbruikt om ermee te koken of gezellig te barbecueën. In Nederland vallen de gevolgen voor het milieu niet meteen in het oog, maar in sommige ontwikkelingslanden worden hele bossen gekapt om met het hout te kunnen koken. Om deze ontbossing tegen te gaan hebben verschillende organisaties de “solar cooker” geïntroduceerd, een heel simpel product om eten door de straling van de zon te garen. Hierbij wordt met reflectoren zo veel mogelijk zonlicht op een kookpot “geleid”. Deze is meestal zwart, zodat het zonlicht niet gereflecteerd wordt maar de pot verhit. Het is een bijzonder milieuvriendelijke manier van “slow cooking”. In de zonnige periodes van het jaar is het ook in Nederland mogelijk om een solar cooker te gebruiken. Solar cookers kunnen in Nederland misschien een kleine bijdrage leveren aan het minderen van het brandstofverbruik en kunnen tevens een spannend seizoensalternatief zijn voor koken op de campingkoker of de barbecue. Via het internet zijn er talloze bouwplannen verkrijgbaar. Toch is de solar cooker niet zeer bekend of populair in Nederland. Misschien ligt dat eraan dat er nauwelijks professionele solar cookers te koop zijn en dat solar cookers dus zelf geknutseld moeten worden – en ook zo eruit zien? In een onderzoek over solar cookers in Zuid- Africa staat te lezen: “Although it may seem superfluous, it is important to note that for solar cookers to be used successfully, the cooker must be functional, efficient, durable, attractive and user friendly. Too often, solar cookers look as if they were assembled in a back yard by an unskilled labourer. Even poor consumers demand high-quality products and rightly so—they have to spend scarce and hard earned money on an unknown product and the purchase therefore represents some risk to them. Solar cookers need to move beyond the image of an appropriate technology product, towards a highly desirable product. Attention therefore, needs to be paid to product design, finish, packaging and marketing.” (Wentzel, M & Pouris, A 2007, ‘The development impact of solar cookers: A review of solar cooking impact research in South Africa’, Energy Policy, vol. 35, issue 3, pp. 1909-1919 [http://www.sciencedirect. com/science/journal/03014215])
Jullie opdracht is: ontwerp een solar cooker voor de westerse markt. De solar cooker moet in de zomer op de camping, in de tuin of op het balkon gebruikt kunnen worden en moet dus bij een van deze omgevingen aansluiten. Hij moet in een kampeer-, tuin- of kookwinkel verkocht kunnen worden en eenvoudig te gebruikenen makkelijk op te bergen zijn. Er moet een eenpansmaaltijd voor minimaal vier personen mee klaar gemaakt kunnen worden.
Afb. 1 t/m 3: Zelfgemaakte solar cookers (www. solarcooking.org)
Voor de productie van het prototype van de solar cooker mogen jullie gebruik maken van maximaal 1 vierkante meter koudgewalste, blanke staalplaat van 1mm dik. Het stuk plaat dat jullie ter beschikking hebben heeft de afmetingen van 1000 mm x 1000 mm. Daarnaast is er aluminiumfolie, hittebestendige, transparante, kleurloze kunststoffolie en zwarte, matte verf beschikbaar.
3
4 Projectfasen Week 36
37+38
39
40
41
Datum
Activiteit
Toelichting
31 augustus t/m 4 september
Fase 1: Themaonderzoek, opstellen van eisen en wensen & ideeëngeneratie
31 augustus 10:00 - 11:00 uur
Project college: Kick-off meeting K.O.P.-Project
Bepalen van een doelgroep, onderzoeken van het thema, opstellen van programma van eisen, maken van een collage en eerste ideeën schetsen Informatie over het project, eerste kennismaking met de projectgroep en de tutor
7 t/m 18 september
Fase 2: Conceptontwerp
Bepalen van minstens drie productconcepten die aan het programma van eisen voldoen en bij de collage aansluiten
14,17 of 18 september, zie volgende pagina
Practicum Mondeling Presenteren, deel 1
Advies over het geven van een goede mondelinge presentatie en zelf oefenen
21 t/m 25 september
Fase 3: Detailontwerp
Conceptkeuze en uitwerking van het gekozen concept tot detailontwerp: maattekeningen en werkplan voor de werkplaats
16 september 8:45-12:30 uur, OH 211
Projectcollege binnen het vak Manufacturing 1: Inleiding werkplaats
Verplicht college over vervaardigen en veiligheid in de werkplaats
21, 22 of 24 september, zie volgende pagina
Uitleg plaatbewerking
Jullie leren welke machines er in de werkplaats te gebruiken zijn.
28 september t/m 2 oktober
Fase 4: Modelbouw
Jullie vervaardigen een werkend prototype van jullie ontwerp.
28, 29 of 30 september of 2 oktober, zie volgende pagina
Modelbouw in de werkplaats
In groepen werken jullie in de werkplaats aan het prototype.
5 t/m 9 oktober
Fase 5: Projectafsluiting
Projectpresentatiesessie, projectmarkt, product evaluatie en beoordeling
30 september of 5 of 7 oktober, zie volgende pagina
Practicum Mondeling Presenteren, deel 2
Oefenen voor de projectpresentatie
30 september, of 2,5,6 of 7 oktober, zie volgende pagina
Afwerken van het model in de werkplaats
De mogelijkheid om jullie model kleur te geven en andere laatste afwerkingstappen door te voeren. (Hier is niet meer de mogelijkheid om te knippen, ponsen/nibbelen, boren, klinken, puntlassen of buigen!!)
8 oktober
Afsluiting, voor het programma zie t.z.t. op blackboard
Projectpresentatiesessie, projectmarkt, product evaluatie en beoordeling
Evaluatie
Evaluatiegesprek van jullie projectgroep met de tutor, bereid dit individueel voor! 4
5 Rooster groepsindelingen Practicum Mondeling Presenteren, deel 1: Groepen 1 & 2: Groepen 3 & 4: Groepen 5 & 6: Groepen 7 & 8: Groepen 9 & 10: Groepen 11 & 12: Groepen 13 & 14: Groepen 15 & 16:
Week 38, vrijdag 1e t/m 4e uur, Z 203 Week 38, vrijdag 1e t/m 4e uur, Z 109 Week 38, donderdag 6e t/m 9e uur, OH 112 Week 38, donderdag 6e t/m 9e uur, WH 215 Week 38, maandag 1e t/m 4e uur, WH223 Week 38, maandag 1e t/m 4e uur, W 121 Week 38, maandag 6e t/m 9e uur, OH 112 Week 38, maandag 6e t/m 9e uur, Z 109
Uitleg plaatbewerking: Groepen 1 & 2: Groepen 3 & 4: Groepen 5 & 6: Groepen 7 & 8: Groepen 9 & 10: Groepen 11 & 12: Groepen 13 & 14: Groepen 15 & 16:
Week 39, dinsdag 8e uur, Metaalwerkplaats W122 Week 39 dinsdag 9e uur, Metaalwerkplaats W122 Week 39 donderdag 6e uur, Metaalwerkplaats W122 Week 39 donderdag 7e uur, Metaalwerkplaats W122 Week 39, maandag, 1e uur, Metaalwerkplaats W122 Week 39, maandag, 2e uur, Metaalwerkplaats W122 Week 39, maandag, 6e uur, Metaalwerkplaats W122 Week 39, maandag,7e uur, Metaalwerkplaats W122
Modelbouw in de werkplaats: Groepen 1 t/m 3: Groepen 4,8,12,16: Groepen 5 t/m 7: Groepen 9 t/m 11: Groepen 13 t/m 16:
Week 40, vrijdag 1e t/m 4e uur, Metaalwerkplaats W122 Week 40, dinsdag 6e t/m 9e uur, Metaalwerkplaats W122 Week 40, woensdag 63 t/m 9e uur, Metaalwerkplaats W122 Week 40, maandag 1e t/m 4e uur, Metaalwerkplaats W122 Week 40, maandag 6e t/m 9e uur, Metaalwerkplaats W122
Practicum Mondeling Presenteren, deel 2: Groepen 1 & 2: Groepen 3 & 4: Groepen 5 & 6: Groepen 7 & 8: Groepen 9& 10: Groepen 11 & 12: Groepen 13 & 14: Groepen 15 & 16:
Week 40, woensdag 6e t/m 9e uur, Z 203 Week 40, woensdag 6e t/m 9e uur, Z 109 Week 41, woensdag 6e t/m 9e uur, Z 203 Week 41, woensdag 6e t/m 9e uur, W 121 Week 41, maandag 1e t/m 4e uur, Z 109 Week 41, maandag 1e t/m 4e uur, N 229 Week 41, maandag 6e t/m 9e uur, Z 019 Week 41, maandag 6e t/m 9e uur, N 229
Afwerken van het model in de werkplaats: Groepen 1 t/m 3: Groep 4: Groepen 5 & 6: Groepen 7 & 8: Groepen 9 & 10: Groepen 11 & 12: Groepen 13 & 14:: Groepen 15&16:
Week 41, maandag 8e & 9e uur, Modelwerkplaats Week 40, vrijdag 1e & 2e uur, Modelwerkplaats Week 41, maandag 6e & 7e uur, Modelwerkplaats Week 41, dinsdag 8e & 9e uur, Modelwerkplaats Week 41, woensdag 8e & 9e uur, Modelwerkplaats Week 40, woensdag 8e & 9e uur, Modelwerkplaats Week 40, woensdag 6e & 7e uur, Modelwerkplaats Week 41, woensdag 6e & 7e uur, Modelwerkplaats
5
6 Activiteiten per fase
Afb. 4: Ideeschetsen
Afb. 5: Sfeercollage (voorbeeld
Fase 1: Themaonderzoek, opstellen van eisen en wensen & ideeëngeneratie
In deze fase dient geïnventariseerd te worden, waaraan het product moet voldoen, wil het een succes worden. Dit resulteert in een “programma van eisen”, dat ook in fase vijf gebruikt kan worden om het prototype te evalueren. De volgende activiteiten horen bij fase 1: • Themaonderzoek: Probeer informatie over het product te verzamelen, kijk bijvoorbeeld naar bestaande producten en functieprincipes. • Probleemanalyse: Wat is überhaupt het probleem? Waar speelt het en bij wie? Waarom? • Doelgroepanalyse: Voor wie is het product bedoeld en wat voor gevolgen (prijs, gewicht, grootte…) heeft dat? • Analyse gebruikssituatie: Waar en onder welke omstandigheden zal het product gebruikt worden? Welke gevolgen heeft dat? • Collageanalyse: Maak een collage om te bepalen waar je vormgeving aan moet voldoen. Dit kan een sfeercollage zijn, die de omgeving waar het product gebruikt wordt weergeeft (zie Afb. 5), een collage met voorbeelden van producten in een stijl die de doelgroep aanspreekt of een collage die een stijl weergeeft waar jullie als ontwerpers zelf voor kiezen. • Functieanalyse: Wat moet het product kunnen en welke deelfuncties zijn daarvoor nodig? • Opstellen eisenpakket: Stel op basis van de analyses vast, waar het product aan moet voldoen! • Het is handig om al tijdens de analyse parallel bezig te zijn met de ideeëngeneratie: Wat voor ideeën komen er meteen al in je op? Schrijf ze op en maak er een schets van (zie Afb. 4). Pin je niet te snel vast, het eerste idee is meestal niet meteen het beste idee! De resultaten van deze fase zijn: Functiebeschrijving, programma van eisen, ideeschetsen en collage.
6
Fase 2: Conceptontwerp
Als de functies en eisen zijn opgesteld moet geprobeerd worden een product te ontwikkelen dat daaraan voldoet. In dit project gebeurt dat in drie stappen: de eerste fase is ideeschetsen, de tweede het maken van minstens drie conceptontwerpen per groep en vervolgens het maken van een detailontwerp per groep. In deze fase gaan jullie verder met het maken van ideeschetsen en het ontwikkelen van concepten. Er moeten minstens drie conceptontwerpen worden ontwikkeld die zowel qua vorm als qua functie aan de eisen voldoen. De activiteiten om tot deze conceptontwerpen te komen zijn: • Ga verder met het genereren van ideeën door het maken van schetsen. • Werk minstens drie schetsen uit tot concepten. Hierbij moet rekening worden gehouden met de functies die in de voorgaande fase zijn onderkend en de mogelijkheden die het materiaal biedt waaruit het product vervaardigd wordt. De resultaten zijn in deze fase duidelijke tekeningen (dus aanzichten en perspectief in grote tekeningen) van de minstens drie conceptontwerpen. In de tekeningen moeten het werkingsprincipe, de vormgeving en de hoofdmaten duidelijk weergegeven zijn.
Fase 3: Detailontwerp
De conceptontwerpen zijn nu zo ver uitgewerkt dat op basis van het programma van eisen en de collage een keuze kan worden gemaakt. Om dan van een concept tot de informatie te komen die nodig is om een prototype te maken, moet het concept verder uitgewerkt worden. Voor het detailontwerp zijn de volgende activiteiten te doen: • Kies op basis van het programma van eisen en de collage een concept om mee verder te gaan. • Maak een duidelijke maattekening van het concept en alle onderdelen waaruit het bestaat. • Geef in schetsen aan hoe belangrijke details van het ontwerp eruit zien. • Het kan zinvol zijn om een model van karton of papier te maken (zie Afb. 6). • Maak een werkplan voor de modelbouw: bedenk en schrijf op hoe jullie het ontwerp, uitgaande van het beschikbare materiaal, gaan maken. Gebruik hiervoor de informatie uit het projectcollege “Inleiding werkplaats”. Hebben jullie nog vragen over de mogelijkheden van de werkplaats, spreek dan een van de medewerkers van de werkplaats aan. De resultaten van fase 3 zijn maattekeningen en een werkplan voor modelbouw.
Afb. 6: Kartonnen model van een prullenbak 7
Afb. 7: Werken in de metaalwerkplaats
Fase 4: Modelbouw
Nu het ontwerp in detail is uitgewerkt kan een model of prototype gemaakt worden. Hiervoor krijgt iedere groep een ochtend of middag de tijd in de werkplaats in de Westhorst (zie hiervoor het collegerooster). Begeleiding is aanwezig (zie Afb. 7). De bewerkingsmethoden die in dit project toegepast kunnen worden zijn: knippen, ponsen/ nibbelen, boren, klinken, puntlassen en buigen. De activiteiten zijn: • Bereid de middag in de werkplaats goed voor: zorg voor taakverdeling en planning en zorg ervoor dat alle tekeningen en schetsen aanwezig zijn. Indien dat niet het geval is zullen de werkplaatsmedewerkers jullie wegsturen. • Werk zo goed mogelijk samen in de werkplaats. Een halve dag is zo om. • Er zijn tevens 2 uur voor de afwerking van jullie model ingeroosterd. Deze twee uur zijn niet verplicht. Het is niet nodig dat de hele projectgroep hiervoor aanwezig is. Laat b.v. 2 studenten van jullie groep dit voor hun rekening nemen. Zwarte verf, kwasten, ontvettingsmiddel en afplaktape zijn aanwezig in de modelwerkplaats. Als jullie daarnaast andere verf willen gebruiken moeten jullie die zelf regelen (liefst op waterbasis want deze droogt namelijk lekker snel). Resultaat van deze fase is een werkend prototype.
8
Afb. 8: Projectmarkt
Fase 5: Projectafsluiting
Het einde van het ontwerpproces is in zicht. Jullie hebben een product ontworpen dat naar verwachting voldoet aan de eisen en wensen die jullie ervoor hebben opgesteld. Nu is het zaak om te toetsen of het product inderdaad aan deze eisen en wensen voldoet. De activiteiten voor de projectafsluiting zijn: • Toets je prototype aan het programma van eisen. • Verwerk de resultaten in een (PowerPoint-) presentatie. • Richt een stand in om je ontwerp aan het publiek te presenteren (n.b het is niet toegestaan meubilair en andere inrichtingselementen uit de gangen van de Horst te verwijderen voor jullie stand!). • Tijdens de projectafsluiting wordt het gefabriceerde prototype in een aantal praktijksituaties geplaatst en wordt beoordeeld hoe het product zich hierin gedraagt. Resultaten zijn de presentatie, de stand en het groepsprocesverslag.
Afb. 9 & 10: Testen van het ontwerp in de praktijk in de voorafgaande jaren.
9
7 beoordeling tijdens de projectafsluiting Tijdens de afsluiting van het project wordt het ontwerp van het product beoordeeld. De projectafsluiting bestaat uit vier onderdelen:
Mondelinge presentatie tijdens projecttentamen
Voor projecttentamen moet iedere groep een korte presentatie voorbereiden (circa 10 minuten) waarin de ontwikkeling van het product wordt weergegeven. Bereid het houden van dezelfde presentatie in twee- of drietallen voor. Tijdens het projecttentamen zal er geloot worden welk twee- of drietal de eindpresentatie mag houden.De presentatie wordt gehouden voor een aantal andere groepen en tutoren. Tevens zullen er vragen over jullie product gesteld worden, die jullie moeten beantworden.
Praktijktest
Daarnaast wordt er een praktijktest uitgevoerd waarbij gekeken wordt of het product voldoet aan de door de opdrachtgever gestelde eisen.
Projectmarkt
Iedere groep zal een kleine stand moeten inrichten op de projectmarkt waar het product gepresenteerd wordt. In deze stand kun je bijvoorbeeld laten zien je prototype, kartonmodellen, collage, poster etc. Tutoren, docenten en specialisten zullen worden uitgenodigd om de ontwerpen te bekijken en commentaar te leveren. Er wordt dan specifiek gelet op de doelgroep, functionaliteit en de vormgeving. Tijdens de projectafsluiting wordt een juryprijs en een publieksprijs uitgereikt.
Evaluatiegesprek Na afloop van de projectmarkt maak je met je tutor een afspraak voor een evaluatiegesprek. Het programma voor de projectafsluiting vind je t.z.t. in het rooster op Blackboard.
8 Groepsproces Ervaring met werken in teams hebben we allemaal: een project waaraan je met een groep studenten werkt; met je familie het 25-jarig huwelijksfeest van de ouders voorbereiden, etc. Ongetwijfeld heb je daarbij goede en minder goede ervaringen opgedaan: de samenwerking verliep goed of juist moeizaam en je was meer of minder tevreden over het eindproduct. Misschien verliep het proces moeizaam maar was je er wel tevreden over omdat het een leerzaam gebeuren was. Je kunt het geluk hebben dat je in een team samenwerkt met karakters die je liggen en met mensen die er een vergelijkbare manier van werken en denken op na houden. Zulke teams halen vaak schijnbaar moeiteloos de eindstreep en scoren misschien met een prachtig eindproduct. Veel vaker zul je in teams terechtkomen waar het allemaal niet vanzelf gaat. Wanneer je in staat bent om de verschillen, wrijvingen, impasses, etc. op een effectieve manier bespreekbaar te maken zal dit de samenwerking ten goede komen evenals de kwaliteit van het eindproduct. Belangrijk is het maken van teamafspraken bij de start van een project (doel, resultaat en werkwijze, verwachtingen, praktische zaken als vergaderfrequentie, aanwezigheid, omgangsregels, etc.). Zorg tevens bij vergaderingen voor een voorzitter, bereid van tevoren een agenda voor en laat een notulist notulen schrijven.
9 Mondeling presenteren Op het eind van het project moet er een mondelinge presentatie worden gegeven over jullie product en de ontwikkeling ervan. Hierbij maakt een goede presentatie een heel groot verschil: komen jullie professioneel over, is het verhaal te volgen en kunnen jullie het publiek geïnteresseerd houden? Tijdens de twee practica mondeling presenteren krijgen jullie advies op dit gebied en kunnen jullie zelf het geven van een presentatie oefenen.
10
10 Tutoren, docenten en medewerkers Elke projectgroep krijgt een tutor toegewezen. Hij of zij fungeert als de spreekbuis van de opdrachtgever en als vraagbak. Met eventuele vragen betreffende het project kun je bij hem of haar terecht. Rapporteer iedere week de resultaten van jullie ontwerpactiviteiten aan jullie tutor, zodat deze regelmatig terugkoppeling kan geven op jullie werk. Zorg ook dat jullie tutor goed geïnformeerd is voordat een vergadering begint. Jullie kunnen hiervoor het beste (ruim) van tevoren alle geschreven stukken of andere digitale documentatie (collages etc.) naar de tutor opsturen.
Medewerker
Kamer
e-mail
Rol
Arie Paul van den Beukel
N203
[email protected]
Tutor
Mieke van der Bijl-Brouwer
N207
[email protected]
Tutor
Maarten Bonnema N220
[email protected]
Tutor en Docent Inleiding Industrieel Ontwerpen
Roy Damgrave
N212
[email protected]
Tutor
Winnie Dankers
N212
[email protected]
Tutor
Julia Garde N203
[email protected]
Tutor en Projectcoördinator
Hiske Hemmer N 124
[email protected]
Tutor en studieadviseur
JanWillem Hoftijzer N209
[email protected]
Tutor en Docent Schetsen & Concepttekenen
Theo Krone
Tutor
W253
[email protected]
Eric Lutters N212
[email protected]
Tutor en Docent Manufacturing 1
Maaike Nijkamp N224
[email protected]
Tutor en Docent Schetsen & Concepttekenen
Fjodor van Slooten
N208
[email protected]
Tutor
Norbert Spikker
WH-211
[email protected]
Hoofd werkplaatsen
Margot Stilma
N224
[email protected]
Tutor
Tom Vaneker
N214
[email protected]
Tutor
11
11 Bijlage veiligheid Inleiding
Voor alle gebouwen, waarin mensen werken en/of samenkomen gelden regels en voorschriften voor gebruik en veilig¬heid. Van de gebruikers wordt verwacht dat men op de hoogte is, of zich op de hoogte stelt van deze regels en voorschriften. Het Horst-gebouw, waarin je de komende tijd veel aanwezig zult zijn, valt onder de bovengenoemde categorie gebouwen. Er wordt verwacht dat je van de algemene regels en voorschriften op de hoogte bent. Specifieke regels betreffende brand of andere calamitei¬ten staan op diverse plaatsen in het gebouw vermeld. Voor mechanische werkplaatsen en laboratoria zijn extra regels en voorschriften van toepassing. Deze zijn over het algemeen ter bescherming van jezelf en anderen in de directe of indirecte omgeving. Men vat ze samen onder de naam ‘Veiligheidsvoorschriften voor het werken in mechanische werkplaatsen en laboratoria’. Tijdens je studie Industrieel Ontwerpen zul je bij de diverse practica en opdrachten te maken krijgen met aspecten van veiligheid. Als je daarbij werkzaamheden in een werkplaats of een laboratorium moet uit¬voeren, dan ben je verplicht de daarbij geldende veiligheidsvoorschriften in acht te nemen. Het is dus noodzaak je vooraf op de hoogte te stellen van de daarbij geldende veiligheidsregels.
Veilig werken is noodzaak
Veilig werken is noodzakelijk voor jezelf en voor anderen. Maar hoe kun je nu weten of je veilig werkt? • Gebruik je (gezonde) verstand om onveilige situaties te vermijden. • Pas datgene toe wat je reeds geleerd hebt. • Neem aanwezige literatuur door. • Volg de adviezen van de verantwoordelijke deskundigen.
Veilig werken in mechanische werkplaatsen
In mechanische werkplaatsen treffen we machines aan die mid¬dels rotatie of translatie verspanend of scheidend vormgeven aan een product. Rotatie: boorkop met boor, draaimachine, freesmachine enz. Translatie: hydraulische pers, knipschaar, ponsmachine enz. Bij deze groep machines zijn vier aandachtsvelden van belang voor de veiligheid: • Staat van onderhoud van de machine. • Ruimte om de machine. • Bediening. • Werkkleding.
Onderhoud
Onderhoud van machines is een eerste voorwaarde om een goed product te kunnen maken, maar meer nog om veilig te kunnen werken. Bij machinale bewerkingen ziet men dat kwaliteit en veiligheid veelal samengaan. Het grootonderhoud van machines wordt per bedrijf nogal ver-schillend georganiseerd en uitgevoerd. Veelal werkt men met onderhoud- en revisieschema’s en laat de daarbij behorende werkzaamheden door derden uitvoeren. Het dagelijks onderhoud is de taak van de gebruiker. Hij zorgt ervoor dat de machine en de bijbehorende gereedschappen in goede staat gehouden worden, zoals voor de productie noodzakelijk. Eventuele storingen en defecten worden direct door hem gemeld. Werk nooit aan een defecte machine!
Ruimte om de machine
Machines dienen zodanig te zijn opgesteld dat er voldoende ruimte is voor de bediening, voor de aanvoer en opslag van grondstoffen en voor de afvoer van het gerede product. De opstelling van de machines in de ruimtes en ten opzichte van elkaar kan het nodige bijdragen aan de veiligheid. Rekening dient gehouden te worden met lichtinval en de plaats van wanden en kolommen; een schuine opstelling biedt vaak voordelen. Een goede verlichting van de ruimte en een directe verlichting van de werkplek zijn noodzaak. Ook is het noodzakelijk dat de vloer vrijgehouden wordt van olie en vetten en regelmatig van spanen of andere afvalstoffen wordt ontdaan. De vloer mag geen aanleiding geven tot uitglijden, struikelen of vallen. Zorg voor orde en netheid op en rond de werkplek!
12
Bediening
Met machines kan veilig gewerkt worden als ze op de juiste manier bediend worden. Daarom zal iedereen die met een machine gaat werken allereerst de nodige instructies moeten volgen of het bedieningsvoorschrift bestuderen. Vooral de punten die voor het in werking stellen van de machine gecontroleerd moeten worden zijn van essentieel belang voor zowel machine als veiligheid. Enkele voorbeelden ter controle vooraf zijn: • Is het juiste gereedschap geplaatst ? • Zijn het gereedschap en het werkstuk goed vastgezet? • Zijn de snelheden goed ingesteld? • Werkt de beveiliging? • Treedt er geen gevaar op voor de omgeving? • Bezint voor je begint.
Werkkleding
In de directe omgeving van vrij roterende delen van machines bestaat het gevaar dat, lang haar, kleding, poetslappen, schuurlinnen en dergelijke, wordt gegrepen en meegesleurd. Advies ter voorkoming hiervan en andere persoonlijke beschermingsmiddelen zijn: • Draag nauwsluitende kleding, zonder loshangende delen. • Draag geen handschoenen, alleen bij stilstand toegestaan. • Draag geen halsketting, horloge en/of ringen. • Draag een haarband of haarnet bij lang haar. • Draag goed schoeisel in de werkplaats. • Draag hoofdbescherming indien hijswerktuigen worden gebruikt. • Draag een leren voorschoot bij het lassen ter bescherming van de eigen kleding. Bijzondere aandacht verdient ook de bescherming van oren en ogen. Bij alle verspanende bewerkingen dienen de ogen beschermd te worden tegen rondspringende spanen, niet alleen wanneer je zelf achter de verspaningsmachine staat, maar ook wanneer je toekijkt of in de buurt van een verspaningsmachine met andere werkzaamheden bezig bent. Bij het lassen dient een laskap gebruikt te worden om je ogen te beschermen tegen stralingsintensiteit en eventueel opspattende deeltjes. Bij het verwijderen van de slaklaag, die na het lassen met een beklede elektrode ontstaat, dient een veiligheidsbril gedragen te worden.
Samengevat geldt: • • • •
Draag bij verspanende bewerkingen altijd een veiligheidsbril. Gebruik bij het lassen altijd een laskap. Draag bij het verwijderen van een lasslak een veiligheidsbril. Draag gehoorbescherming als het geluid de norm overschrijdt.
13