Informele verslaglegging KBG 1 MB GTS
Geen opmerkingen
Geen opmerkingen
Geen opmerkingen
Tijdens de klankbordgroep (=KBG) van 22 januari 2008 waren aanwezig: Mira Huussen NMa/DTe Samuel Pronk NMa/DTe Ariane Kruijtzer NMa/DTe
Marleen Holtslag Dorien Bennink Wilco de Vreeze Piet Broekharst Erik Gottschal Dick Zelhorst Boudewijn Reniers Hein-Bert Schurink Ale Jan Algera Rainier Stolk Alienke Ramaker Max vd Meer Jacques vd Worp
NMa/DTe NMa/DTe NMa/juridische dienst Productschap Tuinbouw Gas Transport Services Gas Transport Services VOEG Ephrin GasTerra VME/RWE VME/Electrabel Enbin VEMW
• Nadat allen aanwezigen zich hebben voorgesteld, volgt een toelichting op de samenstelling van de KBG door DTe. Er wordt gevraagd waarom GasTerra aanwezig is, aangezien zij geen representatieve organisatie is. Partijen geven echter aan geen bezwaar te hebben dat GasTerra de KBG bijwoont.
• GTS benadrukt dat haar voldoende tijd moet worden gegund om tariefvoorstellen te maken. Er zal voldoende tijd moet zitten tussen het vaststellen van het methodebesluit (=MB) (augustus 2008) en het indienen van een tariefvoorstel door GTS (uiterlijk 1 september 2008). Dit kan ofwel door eerder een MB vast te stellen, ofwel door GTS meer tijd te gunnen voor het indienen van een tarievenvoorstel. DTe zegt hier rekening mee te zullen houden in de nadere detaillering van de planning.
• DTe vraagt de aanwezigen argumenten voor en tegen de theoretische combinatiemogelijkheden te noemen. Ephrin start de discussie. Ephrin zegt dat zij niet weet wat haar achterban hiervan vindt. Verder vraagt zij zich of er wel kan worden gereguleerd met terugwerkende kracht en of dit wenselijk is. • GasTerra benadrukt dat de discussie drie onderwerpen omvat: de ministeriële regeling (=MR), een MB en tarieven. GasTerra vraagt zich af of een ministeriële regeling in werking kan treden met terugwerkende kracht. Verder twijfelt zij aan de wenselijkheid van het achteraf aanpassen van tarieven. Als de MR in werking treedt ergens in 2008, dan zal een MB dat geheel 2008 omvat rekening moeten houden met 2 verschillende wettelijke kaders. GasTerra benadrukt dat als er een MB voor 2008 komt dit niet hoeft te betekenen dat de werkelijke tarieven 2008 moeten worden aangepast. DTe zou apart over de tarieven moeten nadenken. GasTerra geeft de voorkeur aan combinatiemogelijkheden 3 of 4. • GTS vindt het jaar 2006 arbitrair gekozen. Zij vraagt zich af of DTe dit jaar als beginjaar neemt omdat dit het aanvangsjaar was van het vernietigde MB. GTS zegt dat aangezien het MB vernietigd is, het wettelijk gezien niet heeft bestaan. Hierdoor is het ook mogelijk te beargumenteren dat 2005 als beginjaar zou moeten worden gekozen. GTS geeft aan voorstander te zijn van het alleen reguleren van de toekomst (vanaf 2009), zij vind het geen goed idee ‘tarieven los te koppelen van een MB’, zoals GasTerra voorstelt. GTS vraagt zich af waarom DTe een MB zou opstellen als het de tarieven toch niet beïnvloedt. Verder zegt GTS dat er vooralsnog geen vacuüm bestaat in het verleden, er zijn nu eenmaal wel tarieven voor de jaren 2006, 2007 en 2008. Echter GTS heeft wel bezwaar aangetekend tegen deze tarieven, maar dit bezwaar staat on-hold. • VEMW reageert hierop door te zeggen dat de tarieven alleen verlaagd zijn met 4,2 % in 2006 ten opzichte van het voorgaande jaar, in de jaren 2007 en 2008 zijn de transporttarieven niet veranderd. Hier heeft VEMW moeite mee. Verder vraagt VEMW zich af hoe het komt dat DTe pas nu is begonnen met de voorbereidingen van een nieuw MB.
• DTe antwoordt hierop dat het oude MB is vernietigd in november 2006. EZ gaf toen aan een nieuw beleidskader te willen creëren en daarover binnen afzienbare tijd een brief naar de kamer te zullen sturen. Dit gebeurde echter pas op 29 maart 2007. In deze brief werden duidelijke beleidsvoornemens omgeschreven die spoedig zouden worden omgevormd tot een MR. Derhalve was DTe in de veronderstelling dat een MR snel zou volgen. Daarentegen heeft DTe in de zomer van 2007 toch het interne voorbereidingstraject van een MB in gang gezet, zonder de nieuwe MR [24 januari 2008 heeft EZ een concept MR ter consultatie gelegd]. • Ephrin vraagt of DTe niet geboden was/is om zo spoedig mogelijk na de vernietiging van het oude MB een nieuw MB te nemen. DTe antwoordt dat op de NMa de bevoegdheid en verantwoordelijkheid rust om tijdig een MB vast te stellen. • Ephrin vraagt DTe iets kan vertellen over de juridische mogelijkheden om te reguleren met terugwerkende kracht. • DTe neemt het woord en geeft antwoord op de gestelde (juridische) vragen: o Welke combinatiemogelijkheid heeft de voorkeur van DTe? Waarschijnlijk reguleren vanaf 2009 en verder. o Waarom wordt 2006 als uitgangspunt genomen? Omdat het oude MB gold voor de periode 2006-2009, daarnaast heeft DTe vanaf het invoeren van de bevoegdheid tot reguleren tijd nodig gehad om het besluit voor te bereiden en was 2006 het eerst mogelijke jaar om te beginnen met reguleren. o Kan een MR gelden met terugwerkende kracht? Nee, dat is erg onwaarschijnlijk. o Kan DTe de tarieven van 2006 en 2007 nog veranderen? Nee, tariefbesluiten kunnen niet achteraf worden gewijzigd, DTe onderzoekt nog of de financiële gevolgen achteraf kunnen worden verrekend.
Geen opmerkingen
• Ephrin geeft aan in het vervolg graag vooraf stukken te ontvangen, zodat zij zich alvast kan inlezen. • VEMW benadrukt de hoe cruciaal de MR is, ook voor de klankbordgroepen. DTe bevestigt dit. • GasTerra voegt toe dat de MR zelf de methode en periode van regulering zou kunnen beïnvloeden. DTe zegt dat de datum van inwerkingtreding van de verwachte MR inderdaad essentieel is, deze beïnvloedt de combinatiemogelijkheden. Hierna volgt een korte pauze.
•
•
•
Ephrin stelt de vraag in hoeverre het al dan niet socialiseren van kwaliteitsconversie van invloed is op het al dan niet vaststellen van een separaat MB voor kwaliteitsconversie (=KC). DTe geeft aan dat ook wanneer KC gesocialiseerd wordt, het mogelijk (en wellicht wenselijk) lijkt te zijn om een separate methode van regulering vast te stellen. GTS legt de aanwezigen uit dat er een verschil is tussen de dienst “balancering” die zij verstrekken aan marktpartijen en de wettelijke taak om het netwerk in evenwicht te houden. GTS vraagt welke van deze twee wordt bedoeld. DTe antwoordt dat zij op deze sheet refereert aan de wettelijke taak om het netwerk in evenwicht te houden. VME brengt de verstrekking van stuurinformatie aan de orde. Zij vraagt zich af hoe er in de regulering wordt omgegaan met diensten en bijbehorende kosten, waarvan de sector graag ziet dat GTS ze aanbiedt. Momenteel vinden hierover discussies plaats met het cluster Groothandel van DTe. DTe wordt gevraagd om deze discussies te betrekken bij de totstandkoming van het MB. DTe geeft aan dat hiermee rekening zal worden gehouden.
Geen reactie op stelling 1. Reacties op stelling 2: • GTS ziet het liefst een minimalistische invulling. Het is moeilijk om kosten op te delen in verschillende taken en daarom onwenselijk. GTS stelt voor dat DTe een methode vaststelt om één gemiddeld tarief te bereken voor alle taken van GTS met behulp van een rekenhoeveelheden. DTe vraagt of het mogelijk is om voor de verschillende taken van GTS rekenhoeveelheden te benoemen. GTS zegt dat dit mogelijk is en laat blijken dat zij graag zelf het volumerisico wil dragen. • VOEG vraagt zich af hoe een redelijk rendement wat door EZ of de NMa wordt vastgesteld zich verhoudt tot een fluctuerende omzet van GTS. GTS zegt dat door het volumerisico de omzet inderdaad zal afwijken van de van te voren verwacht omzet. DTe vraagt aan GTS of zij het volume kan beïnvloeden. GTS zegt zelf het volume te kunnen beïnvloeden. • VME merkt op dat GTS vooral het transitvolume kan beïnvloeden, shippers moeten immers gezamenlijk de gehele plancapaciteit op binnenlandse OV-gossen afnemen. Shippers kunnen niet optimaliseren op de OV-gossen. • GasTerra vraagt zich af hoe de tarieven en inkomsten van GTS zich zullen verhouden als GTS het volumerisico draagt. Zal er dan nacalculatie zijn zoals bij Tennet of compensation of under- or overrecovery zoals in Engeland. Tarieven moeten namelijk kosten weerspiegelen. • GTS vind ook dat tarieven kosten moeten weerspiegelen, maar dat een MB niet alle individuele tarieven moet vaststellen. Reacties op stelling 3: • GasTerra stelt dat kosten kunnen worden verdeeld in operationele kosten en kapitaalkosten. In operationele kosten ziet zij wel een doelmatigheidspotentieel, in kapitaalkosten niet.
• •
• •
•
DTe zegt dat P2PC zeer waarschijnlijk in de volgende KBG wordt behandeld. De stukken zullen tijdig worden opgestuurd. Ephrin vraagt wat het verschil is tussen P2PC en het Jepma effect. DTe antwoord dat P2PC relevant voor het vraagstuk: “hoe de toekomstige tarieven vast te stellen” en het onderzoek naar het Jepma effect voor de vraag of GTS in de toekomst in staat is aan haar wettelijke taken van transportzekerheid en leveringszekerheid te voldoen. Hierna ontstaat er een discussie over een mogelijk verband tussen P2PC en het Jepma effect. GTS vraagt of DTe het Jepma effect kwalitatief of kwantitatief onderzoekt. Ze verwijst naar een kwantitatieve analyse in de bijlage van het repliek van de rechtzaak bij het CBb over het oude, vernietigde MB. DTe geeft aan het Jepma effect vooralsnog kwalitatief te onderzoeken. DTe legt uit wat het onderzoek naar de “frontier shift” inhoud. Dit wordt uitgevoerd door Reckon LLP, DTe zal een eerder rapport van Reckon over het zelfde onderwerp toegankelijk maken [weblink: http://www.ofgem.gov.uk/Networks/GasDistr/GDPCR713/Documents1/Reckon%2027Sep2007%20Report.pdf]. GTS haalt artikel 3 uit de Europese verordening 1775/2005 aan en stelt dat de kosten van GTS zouden moeten worden vergeleken met de kosten van een efficiënte en structureel vergelijkbare netbeheerder. Ephrin vraagt zich af hoe dit zich verhoudt met het eventuele geval dat de MR wat zegt over het rendement van GTS. VEMW verbaast zich erover dat de NMa niet zelf in staat zal worden gesteld een redelijk rendement vast te stellen. GTS sluit af met de stelling dat artikel 82 van de Gaswet alleen op operationele kosten toe zou zien.
Geen opmerkingen
Geen opmerkingen
Geen opmerkingen
Geen opmerking
Geen opmerkingen Einde KBG.