1. Format verslaglegging algemeen Gegevens evenement Organisatie
Kadaster
Naam bijeenkomst
De kracht van gebiedsontwikkeling
Datum
19 mei 2016
Locatie
Fort Voordorp, Groenekan (Utrecht)
Rol (deelnemer)EZ − − − − −
-
Moderator Spreker Inhoudelijk expert Toehoorder Anders, nl…….
Gespreksleider Inhoudelijk expert
Doel, stakeholdergroep en inhoud evenement Doel -
Bewustwording klimaatverandering/energietransitie Activering Agendastellend richting overheid Kennisuitwisseling Anders, nl……..
Workshop met gesprekstafels om te komen tot nieuwe inzichten en handreikingen voor de realisatie van duurzame energie. Gebaseerd op de uitgangspunten in de brief van Minister Kamp aan de 2e kamer m.b.t. het samen realiseren van energieprojecten (dd. 1 februari 2016). In de oplegnotitie behorende bij dit format wordt verder ingegaan op de opzet van de workshop.
Stakeholdergroep -
-
-
Energieconsumenten, prosumers (algemeen publiek en mkb) Voorlopers in de energietransitie (bedrijven, organisaties die al voorop lopen in de transitie) De energiesector A. Aanbodzijde (energieproducenten en leveranciers) B. Vraagzijde (energie-intensieve bedrijven - industrie, vastgoed en verkeer&vervoer. Rijk, provincies, gemeenten Kennis- en onderzoeksinstellingen
Er zijn twee gespreksronden gehouden met in totaal ruim 30 aanwezigen. Deelnemers hadden een grote diversiteit aan achtergrond en voorkennis. Deelnemers uit de volgende groepen:
Voorlopers in energietransitie Rijk, provincies, gemeenten en andere (semi) overheidspartijen Kennis- en onderzoeksinstellingen Particulieren
-
Besluitvorming in de regio Integrale afweging energiemix Ruimtelijke en maatschappelijke inpassing Rol en betekenis grondeigendom Omgaan met lokale initiatieven
Thema -
Draagvlak ruimtelijke inpassing nieuwe opwek en delfstofwinning CO2 sturing Economische ontwikkeling en innovatie Anders, nl……
Energiefunctie EZ rapport -
Ruimteverwarming Proceswarmte Verkeer & Vervoer Kracht, elektriciteit en licht Anders, nl……..
Visie op omgevingsmanagement om energietransitie te realiseren.
Sfeer van de bijeenkomst Hoe kwalificeert u (verslaglegger) de sfeer van het evenement/bijeenkomst -
Positief Negatief Energiek Onder spanning ……
Algemene Beeld:
De deelnemers aan de workshop waren voor een deel medewerkers van het Kadaster, afdeling Ruimte & Advies en voor een deel externe gasten. Hierdoor ontstond een grote diversiteit aan achtergrond en voorkennis. Tijdens de workshop was het echter niet te herleiden wie uit welke organisatie kwam. Er werd geen onderscheid gemaakt tussen medewerkers en externe gasten. Iedereen sprak vanuit eigen interesse en enthousiasme. Hierdoor ontstond een positieve en
energieke sfeer met een open gedachten wisseling. De gesprekken hadden langer constructief door kunnen gaan dan de beschikbare tijd.
Afwijkend Beeld:
Hoofdpunten dialoog (centrale vragen, toekomstbeeld) −
Hoe ziet u de energietoekomst van Nederland?
In de workshop is het beeld naar voren gekomen dat een energietransitie onvermijdelijk en nodig is. Daarbij is het wenselijk om af te stappen van het concreet aanwijzen van locaties, zoals nu gebeurt met zoekgebieden voor windmolens, en meer te focussen op initiatieven vanuit de samenleving en de wijze waarop deze gefaciliteerd kunnen worden.
−
Welke rol speelt u zelf in de energietransitie en met welke ambitie?
De afdeling Ruimte & Advies van het Kadaster beperkt zich niet alleen tot data of eigendom, maar heeft een bredere ambitie. De afdeling ambieert een maatschappelijke meerwaarde te leveren door bij te dragen aan een integrale en maatschappelijke inpassing van (overheids-) doelen en -ambities. We doen dat door kansrijke samenwerkingen te faciliteren en vorm te geven.
−
Wat heeft u, de stakeholdergroep die u vertegenwoordigd nodig om die ambitie te realiseren?
Opdrachtgevers die er – net als wij – van overtuigd zijn dat professioneel samenwerken loont!
−
Kunt u drie kansen en drie zorgen noemen?
Kansen: -
De tijd is rijp voor samenwerking. Er liggen ambitieuze opgaven. We snappen beter hoe succesvol samen werken werkt.
Zorgen: -
-
-
Overheden en grote(re) instanties en bedrijven staan pas aan het begin van de transitie die hiervoor nodig is. Daardoor krijgen initiatiefnemers nog niet alle kansen om het op hun eigen manier vorm te geven. En hebben niet altijd het vertrouwen dat er kansen voor de – gewenste – initiatieven. Ze hebben daarbij professionele faciliteit nodig die vaak niet beschikbaar is.
Hoofdpunten dialoog (inhoudelijke vragen/dilemma’s) In te vullen per thema (zie format vraagstelling) Uitkomst workshop vertaald naar matrix In de oplegnotitie wordt nader ingegaan op de opbouw van de workshop. De uitkomsten van de workshop zijn geplaatst in een matrix gebaseerd op de vijf uitgangspunten en drie fasen uit de brief van Minister Kamp.
Fase A Fase B Fase C
Punt 1
Punt 2
X X
X
Punt 3 X X X
Punt 4
Punt 5
X
Hieruit blijkt dat het zwaartepunt tijdens de workshop in vier ‘cellen’ ligt. Deze worden onderstaand toegelicht. NB: De verschillende fasen en uitgangspunten worden in de discussies gezien als complementair (én/én), niet als scheidend (of/of). 1.
Samenbinden van belanghebbenden in binnenkort te starten projecten (hokje 1B)
In deze projecten is vaak al een energieopgave vastgesteld. Om belanghebbenden aan deze projecten te binden is het belangrijk om de projecten in de bredere context te plaatsen. Er kan gekeken worden naar regionale doelstellingen of knelpunten die gekoppeld kunnen worden aan het energieproject. Het realiseren van meer doelen (met een verschillende probleemhebber) biedt kansen! Op deze manier kan meerwaarde gecreëerd worden voor de bewoners en ondernemers in de regio en worden deze extra verbonden aan het project. Voorbeeld: Om naast de energieopgave ook maatschappelijke ontwikkelingen te realiseren in een project kan gedacht worden aan pré-compensatie. Op deze manier worden eerst de maatschappelijke randvoorwaarden gerealiseerd voordat het energieproject uitgevoerd wordt. Op deze manier hebben belanghebbenden zekerheid over het realiseren van de maatschappelijke ontwikkelingen. Dit kan leiden tot betrokkenheid en instemming met het energieproject. Als belangrijke aspecten in deze projecten zijn genoemd: inspelen op andersoortige behoeften in samenleving, minder focussen op wind, minder vastleggen, meer focus op energie-neutraal maken van regio en meer sturen op algemene CO2 reductie. 2.
Samenbinden van belanghebbenden in projecten die starten na de looptijd van het Energieakkoord (na 2023) (hokje 1C) – CO2 reductie is leidend
Uitgangspunt in deze projecten is dat het initiatief vaker, steeds meer, zal komen vanuit de samenleving. Dit betekent dat er een groep inwoners en/of ondernemers opstaat die initiatief wil nemen in CO2 reductie zonder dat in eerste instantie duidelijk is via welke weg dit behaald gaat worden (wind, zon, energiebesparing etc.). Een katalysator om deze projecten op gang te brengen is het onder contract brengen van deze initiatief-nemende personen met de overheid in hun ambitie om CO2 uitstoot te reduceren. Het Rijk kan daarbij de rol op zich nemen om tenders uit te schrijven waar personen hun initiatief op in kunnen schrijven. Belangrijk is dat het Rijk een dergelijke tender zodanig open zet dat de samenleving geboeid en enthousiast raakt. Initiatief nemende personen uit de regio moeten het gevoel hebben dat het project ‘van ons’ is. Dit is belangrijk om mensen te binden aan het project, ze uit te dagen het zelf vorm te geven en hen het gevoel te geven dat het project vanuit de samenleving komt en niet opgelegd is. De gemeente speelt in dit type projecten een centrale rol, als mediator tussen de belanghebbende en de hogere overheid en vanuit de planologische verantwoordelijkheid die ze heeft. Zij werken samen met de initiatief-nemende personen om het project op te zetten. De overheid moet nu faciliterend en stimulerend hierin zijn. Een manier om dit te bereiken is door het project niet te benaderen vanuit de energietransitie, maar vanuit de regio. Welke maatschappelijke vraagstukken spelen er? Zijn er zaken die de maatschappij niet zelfstandig kan oplossen? Dan kan bezien worden of de CO2 reductie als middel/”verdienmodel” ingezet kan worden om deze vraagstukken op te lossen. Dee maatschappelijke ontwikkeling wordt dan centraal gesteld in het project en de opbrengsten uit de CO2 reductie gebruikt als middel om dit te bereiken. De centrale vraagstelling hierin is: wat voor profijt wil je hebben van duurzame energie?
3.
Transparantie en vertrouwen in binnenkort te starten projecten (hokje 3B)
Voor vertrouwen bij burgers en betrokkenen is een transparantie in feiten en cijfers heel belangrijk. Bij binnenkort op te starten projecten is het belangrijk dat deze fact-finding samen met de belanghebbenden gebeurt, zodat vanaf de start van het project een goede basis met wederzijds vertrouwen opgebouwd kan worden. De initiatiefnemer van het project, in deze fase vaak nog een ontwikkelaar of overheid, is aan zet om te zorgen voor betrouwbare informatie en feiten. Daarbij vindt regelmatig contact plaats met de bewoners en belanghebbenden. De initiatiefnemer moet zich verantwoorden richting de regio en in procedures zoveel mogelijk samen optrekken. Tijdens de workshop is naar voren gekomen dat het belangrijk is om bewustwording te creëren vanuit het toekomstbeeld dat de energietransitie onvermijdelijk is; benadrukken dat windmolens er moeten komen om transitie in beweging te krijgen. Transparant zijn in het feit dat de discussie niet gaat over de vraag of ze er komen, maar over de vragen hoeveel, waar en hoe? Hiermee geeft de overheid het gevoel aan initiatiefnemers dat er niets achtergehouden wordt en worden bewoners onderdeel van het probleem. Er is besproken dat het belangrijk is om als overheid of ontwikkelaar je bewust te zijn dat emoties bij omwonenden niet te voorkomen zijn. Door hier op in te spelen en op tijd én transparant te communiceren, bouw je vertrouwen op. Belangrijk is ook om het verhaal minder technocratisch te maken, zodat de bewoners het verhaal ook kunnen volgen en zich er onderdeel van voelen. Belangrijke conclusie is dat je de emoties van bewoners juist goed kunt gebruiken. De bewoners voelen zich verbonden met hun regio en hebben daar emoties bij. Door deze goed in te zetten kun je een gevoel van trotsheid op de regio creëren. Dit heeft positieve gevolgen voor de realisatie van de energietransitie, omdat mensen zich aangesproken voelen om in actie te komen. 4.
Transparantie en vertrouwen in projecten die starten na de looptijd van het Energieakkoord (na 2023) (hokje 3C)
Bij projecten die starten na 2023 zullen initiatieven vooral ook uit de samenleving zelf voortkomen. De bewoners en andere belanghebbenden zijn zelf in de lead om feiten te verzamelen. Doordat het project uit de samenleving komt, zal direct getoetst worden wat de effecten van het project op de omgeving zijn. Toetsing aan de omgeving, zoals nu nog noodzakelijk is via plan-MER-procedures, zullen dan minder aan de orde zijn. Voldaan kan worden met toetsing aan nationale wet- en regelgeving op het gebied van volksgezondheid en milieueisen. Processen in gebiedsontwikkeling Tijdens de analyse van de gesprekken is gebleken dat de verschillenden fases van projecten zoals door Minister Kamp beschreven, parallel lopen aan andere processen in de gebiedsontwikkeling, namelijk: -
methodiek ontwikkeling van gebiedsontwikkeling zoals in de coöperatie Nederland Boven Water; bestuursniveau: van nationaal <-> regionaal <-> lokaal verantwoordelijke overheid: rijk <-> provincie <-> gemeente.
Dit betekent niet dat een bepaalde aanpak beter of belangrijker is dan de ander. Maar we zullen naar de toekomst wel een verschuiving zien in het type projecten. Van lopende projecten met een methodiek gebiedsontwikkeling op nationaal niveau met het rijk als verantwoordelijke overheid naar projecten die na 2023 opgestart worden die zich kenmerken door de methodiek van gebiedsontwikkeling op lokaal niveau met de gemeente als verantwoordelijke overheid. Het is zaak om je bewust te zijn van deze verschuiving en daarop te anticiperen. Belangrijk daarin is om gemeenten goed voor te bereiden op deze nieuwe rol.
Oplegnotie In deze oplegnotitie wordt de opzet van de workshop beschreven. Moderator Kadaster: Geert Meeuwissen Inleider EZ: Lennert Goemans Gespreksleiders: Piet Sinke – RVO Reni Lubberdink – Windunie Martinus Vranken & Daphne Bol – Kadaster Marc v.d. Ven - Provincie Noord-Brabant Aantal deelnemers: circa 30 Na een korte introductie op het onderwerp zijn de deelnemers uiteengegaan in verschillende gesprekstafels. Aan de hand van door de gespreksleiders gekozen invalshoeken is in 2 rondes gesproken over de uitgangspunten vanuit de brief van Minister Kamp aan de 2e Kamer, waar het betreft verbeteringen van de werkwijze om tot realisatie van duurzame energie te komen. De gekozen invalshoeken voor de gesprekstafels bestonden uit de volgende vraagstellingen: -
-
-
-
-
Besluitvorming zal steeds meer in de regio gaan plaatsvinden. Welk soort proces en afspraken horen hierbij? Is een CO2 reductiedoelstelling per regio of landsdeel nodig? Hoe borgen we daarbij het nationaal belang? Welke rol speelt het rijk hierin als verantwoordelijke voor het nationaal belang? Hoe kom je tot een integrale afweging en kosten-baten analyse van vervanging en aanleg van nieuwe infrastructuur in relatie tot de energietransitie?
Ruimtelijke en maatschappelijke inpassing. Hoe maken we de afweging tussen duurzaamheidsambities, ruimtelijke kwaliteit en inpassingskosten? Hoe kunnen we veranderingen in (stedelijk en agrarisch) landschap gebruiken ten gunste van de energietransitie? Wat is de rol en betekenis van grondeigendom in de energietransitie? De transitie naar 100% hernieuwbare energie in 2050 zal ook fundamentele veranderingen betekenen voor het ruimtegebruik. Sociale innovatie, de lokale als drijvende kracht. Hoe kan je lokale initiatieven benutten en professionaliseren? Hoe kan je komen tot een gemeenteschappelijk geaccepteerd feitenpakket (joint fact finding)?
De discussies die hebben plaatsgevonden zijn niet allemaal terug te herleiden naar deze vraagstellingen, omdat er in een bredere context gediscussieerd is. Er vonden goede en inspirerende discussies plaatst, waardoor het niet nodig was om strak te sturen op deze stellingen. Na afloop van de workshop hebben wij de verschillende discussies geanalyseerd, waaruit bleek dat een aantal onderwerpen in meerdere gesprekstafels naar voren is gekomen. Deze onderwerpen kunnen we plaatsen in een matrix die wij hebben opgesteld op basis van de brief van Minister Kamp aan de 2e Kamer. In deze brief spreekt hij over vijf uitgangspunten voor omgevingsmanagement en drie fases waarin dit plaatsvindt. Zijnde: Uitgangspunten: 1. 2. 3. 4. 5. Fases: a. b. c.
Samenbinden van belanghebbenden Betrek de omgeving zo vroeg mogelijk Transparantie en vertrouwen Omgevingsmanagement is een gezamenlijke verantwoordelijkheid Maatwerk Lopende projecten (nu) Binnenkort te starten projecten (nu tot 2023) Projecten die starten na de looptijd van het Energieakkoord (na 2023)
De discussies die gevoerd zijn tijdens de workshop zijn in te delen in zowel de uitgangspunten als de fases. Dit geeft het volgende beeld: Fase A Fase B Fase C
Punt 1
Punt 2
X X
X
Punt 3 X X X
Punt 4
Punt 5
X
Uit deze matrix zijn de volgende conclusies te herleiden: - In de workshop is niet tot nauwelijks gesproken over de lopende projecten (fase A) in de energietransitie. In de lopende projecten zijn de keuzes reeds gemaakt en de kaders bepaald. Het is daarom logisch dat in een workshop die insteekt op inspireren en nieuwe ideeën, deze lopende zaken niet aan de orde komen. Hier valt immers weinig meer over de discussiëren. - In de workshop is niet gesproken over het omgevingsmanagement als gezamenlijke verantwoordelijkheid (punt 4). Omgevingsmanagement kan beschouwd worden als instrument om projecten soepeler en sneller te realiseren. In een workshop waar meer gesproken is over vernieuwing en processen is het begrijpelijk dat omgevingsmanagement als beleidsinstrument niet aan bod is gekomen. - De gesprekken hebben zich voornamelijk gefocust op twee punten, namelijk het samenbinden van belanghebbenden (punt 1) en transparantie en vertrouwen (punt 3). Hier is zowel over gesproken in relatie tot binnenkort te starten projecten (fase B) als in relatie tot projecten die starten na de looptijd van het Energieakkoord (na 2023) (fase C). In het format verslaglegging wordt daarom voor de vier ‘grijze hokjes’ verder ingegaan op de discussies tijdens de workshop. Dit betreft projecten gericht op: 1. Samenbinden van belanghebbenden in binnenkort te starten projecten (hokje 1B); 2. Samenbinden van belanghebbenden in projecten die starten na de looptijd van het Energieakkoord (na 2023) (hokje 1C); 3. Transparantie en vertrouwen in binnenkort te starten projecten (hokje 3B); 4. Transparantie en vertrouwen in projecten die starten na de looptijd van het Energieakkoord (na 2023) (hokje 3C).