2
INFORMELE SPAAR-, LEEN- EN VERZEKERINGS ARRANGEMENTEN IN NEDERLAND Een verkennend onderzoek -
Interim rapport -
Lectoraat voor Microfinanciering en Kleinbedrijfontwikkeling Sophieke Kappers Julie-Marthe Lehmann December 2010
3
Over Centrum voor Microfinanciering Inholland Het Centrum voor Microfinanciering Inholland is onderdeel van het Lectoraat Microfinanciering en Kleinbedrijfontwikkeling. Het lectoraat wordt mede ondersteund door het VSBfonds. Het Centrum voor Microfinanciering Inholland voert praktijkgericht onderzoek uit. Ons doel: kennis inzetten voor een duurzame, eerlijke en cultureel diverse sociaaleconomische ontwikkeling. Daarbij gaan we uit van het principe „Er is veel kennis uit het zuiden bruikbaar voor het noorden‟. De resultaten dragen bij aan een verdieping van de kennis van micro financiering in Nederland. Het huidige onderzoeksprogramma richt zich op : Informele leen en spaargroepen in Nederland Wet en regelgeving rond Micro financiering Bedrijfsontwikkelingdiensten ter ondersteuning van micro ondernemers De inzet van microkrediet voor vrouwen in (pracht)wijken in Nederland Microfinanciering en sociale participatie Onderzoekresultaten worden direct teruggekoppeld naar het reguliere onderwijs binnen Inholland.
Klaas Molenaar Lector Microfinanciering en Kleinbedrijfontwikkeling December 2010
Eerder verschenen al: Microfinanciering: geen business voor banken Microfinanciering: onbekend of marginaal Microfinance, (only)for enterprising people? … a diverse market requires a novel approach … 4
INHOUDSOPGAVE 1
AANLEIDING ONDERZOEK ......................................................................................... 6
1.1 1.2 1.3 1.4
Informeel sparen, lenen en verzekeren in Nederland ..................................................... 6 Informeel sparen en lenen onder etnisch-culturele groepen........................................... 6 Doelstelling onderzoek voor lectoraat ............................................................................ 7 Leeswijzer...................................................................................................................... 7
2
OPZET VAN HET VERKENNENDE ONDERZOEK ....................................................... 8
2.1 2.2 2.3
Doelstellingen onderzoek............................................................................................... 8 Onderzoeksvragen ........................................................................................................ 8 Schematisch overzicht onderzoeksopzet ....................................................................... 9
3
ISLVA‟S IN HET ZUIDEN EN IN NEDERLAND ........................................................... 12
3.1 3.2
ISLVA‟s in het Zuiden .................................................................................................. 12 ISLVA‟s in Nederland ................................................................................................... 13
4
ANALYSEKADER ........................................................................................................ 15
4.1 4.2 4.3
Definitie van Informele Spaar-, Leen- en Verzekerings Arrangementen ....................... 15 Definitie van etnisch-culturele groepen ........................................................................ 15 Analysekader om ISLVA‟s te classificeren ................................................................... 16
5
RESULTATEN VAN ISLVA‟S IN NEDERLAND ........................................................... 19
5.1 5.2 5.3 5.4
Algemene uitkomsten .................................................................................................. 19 Sociaal netwerk belangrijkste motief voor deelname aan ISVLA .................................. 19 Privé en sociaal doel belangrijkste doelen voor deelname aan ISVLA ......................... 21 Inbedding van ISLVA‟s binnen netwerken .................................................................... 22
6
OPZET VERVOLGONDERZOEK NAAR ISLVA‟S IN NEDERLAND ............................ 24
6.1 6.2 6.3
Bevindingen over ISLVA‟s onder etnisch-culturele groepen in Nederland .................... 24 Verdieping en kwantificering van gegevens over ISLVA‟s in Nederland ....................... 24 Potentiële markt voor microfinanciële dienstverlening via ISLVA‟s in Nederland ......... 25
Bijlage I
REFERENTIES .................................................................................................. 26
Bijlage 2 LIJST MET AFKORTINGEN ............................................................................... 28 Bijlage 3 FACTSHEETS .................................................................................................... 29
5
1 1.1
AANLEIDING ONDERZOEK Informeel sparen, lenen en verzekeren in Nederland
Microkrediet is sinds enkele jaren een bekend begrip in Nederland. De term 'microfinanciering' wordt vaak beperkt tot het verstrekken van microkrediet, terwijl bijvoorbeeld ook diensten als microverzekering en microsparen daaronder vallen. Hoewel microkredieten, microverzekering en microsparen in Nederland weer vrij nieuw zijn, bestaan ze wereldwijd al sinds mensenheugenis (Molenaar, 2008: 12). Informele Spaar-, Leen- en Verzekerings Arrangementen (ISLVA‟s) zijn bekend in ontwikkelingslanden, ook wel genoemd het Zuiden (Bijnaar, 2002: 13), en in Europa (De Swaan, 1996). In vergelijking tot Nederland hebben mensen, vooral vrouwen, in ontwikkelingslanden beperkt of geen toegang tot de formele spaar-, leen en verzekeringssector. Redenen hiervoor variëren: de omvang van de vraag naar financiële dienstverlening is te gering, de vereisten zekerheden ontbreken of de reguliere looninkomsten zijn te beperkt. Daarom creëren mensen hun eigen informele oplossingen. In het Zuiden zijn ISLVA‟s veelvuldig onderzocht en is er ruime kennis opgebouwd over deze informele vorm van financiële dienstverlening. Ook is veel informatie beschikbaar over meer formele microfinanciële dienstverlening via NGO‟s en MFI‟s. In Europa hebben ISLVA‟s aan de basis gestaan van het spaarbankstelsel en verzekeringswezen. In het pre-industriële Europa waren vele miljoenen arbeiders aangesloten bij een van de ontelbare kleine, overwegend informele, zelfbesturende kassen. Deze kassen hebben in hoge mate bijgedragen aan de ontwikkeling van het verzekeringswezen en het spaarbankstelsel (De Swaan, 1996: 11). Tijdens de industriële revolutie heeft Friedrich Raifeissen lokale micro spaar- en leensystemen opgezet om arme boeren in staat te stellen zich zelfstandig op te stellen naar handelaren en bedrijven. Deze coöperaties zijn uiteindelijk uitgegroeid tot de Rabobank. De huidige verzekeringsmaatschappij Achmea is ooit begonnen als een groepje boeren dat in het Friese Achlum bij elkaar kwam en had bedacht dat ze samen geld in één pot konden doen om zichzelf tegen grote risico‟s te verzekeren. Risico‟s die iemand in zijn eentje niet kon dragen. Een voorbeeld van een hedendaagse ISLVA in Nederland is het Local Exchange Trading System (LETS). Dit is een sociaal, milieuvriendelijk en goedkoop ruilhandelsysteem waarin mensen in groepsverband met elkaar handelen en activiteiten ondernemen. LETS functioneert met een eigen valuta, die in elke regio qua eenheid en naam verschilt en die niet gekoppeld is aan het monetaire systeem, maar aan de in te ruilen activiteiten. 1.2
Informeel sparen en lenen onder etnisch-culturele groepen
Anno 2010 heeft een belangrijk deel van de bevolking in Nederland een niet-Nederlandse etnisch-culturele achtergrond. Sommige migrantengroepen wonen al enkele generaties in Nederland, andere groepen pas enkele jaren. Ook de redenen om zich in Nederland te vestigen verschillen sterk. Er zijn vluchtelingen, arbeidsmigranten, mensen uit overige delen van voormalig Koninkrijk der Nederlanden. De duur van het verblijf in Nederland en de redenen om naar Nederland te komen, bepalen in sterke mate het toekomstperspectief en de keuze voor migranten om zich al dan niet definitief in Nederland te vestigen.
6
Migrantengroepen nemen vanzelfsprekend hun culturele gewoontes uit het land van herkomst mee naar Nederland. Daarom is de veronderstelling dat ISLVA's ook onder etnisch-culturele bevolkingsgroepen in Nederland voorkomen. Van diverse migrantengroepen is bekend dat in hun landen van herkomst ISLVA‟s voorkomen. Onderzoeken naar ISLVA‟s zijn uitgevoerd in verschillende landen (Bouman, 1994; 1995), in Kenia (Gugerty, 2005), in Suriname (Bijnaar, 2002), in Swaziland (Kappers, 1986) en in ZuidAfrika (Bähre, 2007). 1.3
Doelstelling onderzoek voor lectoraat
Er is echter nog weinig kennis van en inzicht in het bestaan van ISLVA‟s onder etnisch-culturele groepen in Nederland en binnen welk netwerk (lokaal, nationaal en transnationaal) deze ISLVA‟s functioneren. Ook zijn de doelen van deze ISLVA‟s in Nederland en de motieven van individuele mensen om hieraan deel te nemen nog niet bekend. In 2009 heeft het Lectoraat voor Microfinanciering en Kleinbedrijfontwikkeling van Hogeschool INHolland besloten een verkennend onderzoek uit te voeren om te bepalen in welke vorm ISLVA‟s in Nederland voorkomen, met welk doel zij zijn opgericht, welke financiële diensten zij hun leden aanbieden en welke geldbedragen in de groepen omgaan. Tevens wil het lectoraat onderzoeken of er onder etnisch-culturele groepenvraag is naar (micro-) financiële dienstverlening. De vraag hierbij is of en hoe ISLVA‟s hierbij een rol kunnen spelen. Dit interim-rapport presenteert de eerste indicatieve resultaten van het vooronderzoek onder dertien verschillende etnisch-culturele groepen. De analyse is gebruikt voor het bepalen van de vervolgstappen van het diepteonderzoek. 1.4
Leeswijzer
Hoofdstuk 2 beschrijft de aanleiding en probleemstelling van het onderzoek. Ook staan hier de doelstellingen, de onderzoeksvragen en de gehanteerde onderzoeksmethodologie beschreven. Hoofdstuk 3 geeft de resultaten van de literatuurstudie weer. Hier focust de eerste paragraaf zich op ISLVA‟s in het Zuiden, waarbij de ROSCA‟s en ASCRA‟s een rol spelen. De tweede paragraaf beschrijft de resultaten van de literatuurstudie naar een hedendaagse ISLVA in Nederland, evenals de ISLVA's onder etnisch-culturele groepen in Nederland. Het analysekader voor het interpreteren en analyseren van de onderzoeksresultaten staat in hoofdstuk 4. Ook worden de begrippen 'etnisch-culturele groep' en 'ISLVA' worden gedefinieerd. In hoofdstuk 5 vergelijken en analyseren de onderzoekers de indicatieve resultaten van de vooronderzoeken onder dertien etnisch-culturele groepen. Tot slot behandelt hoofdstuk 6 de aanpak van en de vraagstellingen voor het vervolgonderzoek, zodat na het diepteonderzoek een helder antwoord gegeven kan worden op de twee onderzoeksvragen van het onderzoek. In de bijlagen staan de referenties, de lijst met afkortingen en de verkennende resultaten per etnisch-culturele groep op factsheets samengevat. 7
2
OPZET VAN HET VERKENNENDE ONDERZOEK
Dit hoofdstuk beschrijft eerst de doelstellingen van het onderzoek en de twee onderzoeksvragen. Dan volgt een beschrijving van de opzet, de gehanteerde methodologie en de diverse fases van het onderzoek. 2.1
Doelstellingen onderzoek
In Nederland is weinig feitelijke informatie beschikbaar over ISLVA‟s onder verschillende etnisch-culturele groepen. Het eerste doel van het onderzoek is daarom ISLVA‟s in Nederland in kaart te brengen. De belangstelling van banken, overheden en de politiek voor het verstrekken van microkredieten aan etnisch-culturele groepen toont de behoefte aan concrete informatie over ISLVA‟s. Hierbij zou microfinanciële dienstverlening een middel kunnen zijn om sociale en economische empowerment van Nederlanders met verschillende etnisch-culturele achtergronden te bevorderen. Het tweede doel van dit onderzoek is daarom een inventarisatie van de potentiële markt voor microfinanciële dienstverlening (via ISLVA's) onder diverse etnisch-culturele groepen in Nederland. 2.2
Onderzoeksvragen
De twee onderzoeksvragen van het onderzoek zijn: i.
Welke organisatievormen van Informele Spaar-, Leen- en Verzekerings Arrangementen komen in welke mate voor onder dertien etnisch-culturele groepen in Nederland?
ii.
Wat is de potentiële markt voor microfinanciële dienstverlening onder diverse etnischculturele groepen (via ISLVA's) in Nederland?
8
2.3
Schematisch overzicht onderzoeksopzet
9
2.3.1
Literatuurstudie en ontwikkelen analysekader
Tijdens deze eerste onderzoeksfase vond een literatuurstudie plaats om de probleemstelling en de onderzoeksvragen te onderbouwen en het analysekader uit te werken. Voorbereidende literatuurstudie De literatuurstudie is verricht naar het fenomeen Informele Spaar-, Leen- en Verzekerings Arrangementen in het Zuiden. Rotating Saving and Credit Associations (ROSCA‟s) en Accumulating Savings and Credit Associations (ASCRA‟s) zijn de meest voorkomende ISLVA‟s in het Zuiden. Ook is onderzoek verricht naar ISLVA's in de landen van herkomst van de dertien etnischculturele groepen. Via deskstudie is naar informatie gezocht over ISLVA‟s in Nederland. Local Exchange Trading System (LETS) is een hedendaags Nederlands voorbeeld van een ISLVA. Verder beperkt de informatie over ISLVA's onder etnisch-culturele groepen zich tot Turken en Surinamers (Smets, 1996; Bijnaar, 2002). Een beknopte literatuurstudie over ISLVA‟s in het Zuiden en in Nederland is in hoofdstuk 2 te vinden. Op elke factsheet in bijlage 3 staat een beschrijving van de ISLVA in het land van herkomst van die etnisch-culturele groep. Analysekader Op basis van de literatuurstudie is een analysekader uitgewerkt om de onderzoeksresultaten van de onderzochte etnisch-culturele groepen op een vergelijkbare wijze te kunnen beschrijven en te analyseren. Het analysekader bestaat uit drie delen: o het functioneren van ISLVA‟s; o doelen en motieven van ISLVA‟s; o inbedding van ISLVA's binnen netwerken. 2.3.2
Verkennend vooronderzoek
Om een beeld te krijgen van de structuur, het functioneren en doelstellingen van ISLVA‟s en de motieven van leden om deel te nemen aan een ISLVA is besloten om eerst een verkennend vooronderzoek uit te voeren. In 2009 hebben twee studenten onder leiding van het Lectoraat voor Microfinanciering en Kleinbedrijfontwikkeling van Hogeschool INHolland in Den Haag in twee wijken onder Marokkanen, Surinamers en Turken onderzoek gedaan naar het voorkomen van informele spaar- en leengroepen. De onderzoekers hebben 59 algemene enquêtes afgenomen en zeven diepte-interviews gehouden (Klein-Hesseling, 2009; Aharchi, 2009). Uit dit eerste vooronderzoek kwam naar voren dat het nog niet mogelijk was om kwantitatieve gegevens te verzamelen. Dit komt overeen met de bevindingen van andere onderzoekers (Smets & Broekman, 1996; Bijnaar, 2002). Bij ISLVA‟s gaat het om gevoelige onderwerpen, familieaangelegenheden en financiële zaken. Via een persoonlijk gesprek blijken mensen bereid meer informatie te verstrekken. Via een kwalitatieve onderzoeksmethode blijkt het daarom wel mogelijk een genuanceerd beeld van het functioneren van ISLVA‟s en de doelen en motieven van de deelnemers aan ISLVA‟s te verkrijgen (Silverman, 2006: 110).
10
2.3.3
Vervolg vooronderzoek
De inzichten uit het eerste vooronderzoek zijn gebruikt voor het uitbreiden van het vervolg vooronderzoek naar elf andere etnisch-culturele groepen. Keuze etnisch-culturele groep De keuze voor de dertien etnisch-culturele groepen (uit Afghanistan, Nederlandse Antillen, China, Ethiopië, India, Iran, Marokko, Nederland, Polen, Soedan, Somalië, Suriname, Turkije en Vietnam) is gemaakt op basis van een aantal criteria om de diversiteit aan etnisch-culturele in Nederland te weerspiegelen. Criteria die hierbij een rol speelden, zijn: o Het aantal leden van de etnisch-culturele groep in Nederland volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (www.cbs.nl). o De redenen voor etnisch-culturele groepen om naar Nederland te komen (als werkzoekende of als vluchteling). o De duur van het verblijf in Nederland (jaar van aankomst in Nederland en aanwezigheid van leden van de eerste, tweede en derde generatie per etnisch-culturele groep). Dataverzameling In de loop van het studiejaar 2009 zijn de onderzoekers samen met studenten begonnen een netwerk onder elf etnisch-culturele groepen op te bouwen. De aanpak was om via de zogenoemde sneeuwbalmethode (Blaikie, 2008) mensen uit deze etnisch-culturele groepen te leren kennen en via hen toegang tot hun sociale netwerken te verkrijgen. Een nadeel van deze methode is dat de verworven contacten zich kunnen beperken tot een subgroep binnen de etnisch-culturele groep. In het diepteonderzoek wordt hieraan specifiek aandacht besteed. Onderzoekers en studenten kregen contacten via collega‟s, vrienden en familie. Bedrijven, zoals restaurants en winkels, zijn bezocht. Ook zijn organisaties, zoals kerken, stichtingen en NGO‟s, benaderd. Per etnisch-culturele groep is gemiddeld met tien mensen telefonisch contact geweest en zijn gemiddeld vijf diepte-interviews gehouden. Het vooronderzoek naar ISLVA‟s onder in totaal dertien etnisch-culturele groepen in Nederland laat interessante indicatieve overeenkomsten en verschillen zien tussen het functioneren, de doelen en de motieven van deze groepen. De verkennende resultaten zijn per etnisch-culturele groep op factsheets samengevat en toegevoegd als annexes aan dit interim-rapport. 2.3.4
Diepteonderzoek
Het vooronderzoek naar ISLVA‟s onder etnisch-culturele groepen in Nederland laat interessante indicatieve overeenkomsten en verschillen zien tussen het functioneren, de doelen en de motieven van deze groepen. De vooronderzoeken kenden echter beperkingen. De uitdaging voor vervolgonderzoek is om meer kwantitatieve en kwalitatieve gegevens te verzamelen. De vooronderzoeken laten verder duidelijk zien dat leden van etnisch-culturele groepen vooral voor sociale doelen en privédoelen sparen en lenen via ISLVA‟s in Nederland. Slechts een beperkt aantal leden van enkele etnisch-culturele groepen neemt deel aan een ISLVA om incidenteel een economische investering te kunnen financieren. Het diepteonderzoek zal zich daarom meer in detail richten op het functioneren van ISLVA‟s onder dertien etnisch-culturele groepen in de Nederland en de vraag wat de potentiële markt voor microfinanciële dienstverlening is onder diverse etnisch-culturele groepen (via ISLVA's) in Nederland. De analyse van de onderzoeksresultaten van het diepteonderzoek zal eind 2011 gepresenteerd worden. 11
3
ISLVA’S IN HET ZUIDEN EN IN NEDERLAND
Dit hoofdstuk geeft de resultaten weer van de literatuurstudie naar Informele Spaar-, Leen- en Verzekerings Arrangementen in het Zuiden (paragraaf 2.1) en naar een hedendaagse Nederlandse ISLVA en ISLVA‟s onder etnisch-culturele groepen in Nederland (paragraaf 2.2). 3.1
ISLVA’s in het Zuiden
In ontwikkelingslanden zijn er veel verschillende vormen van informeel sparen, lenen en verzekeren. Mensen, en vooral vrouwen in ontwikkelingslanden, hebben beperkte of geen toegang tot de formele spaar-, leen- en verzekeringssector. Redenen hiervoor variëren:de omvang van de vraag naar financiële dienstverlening is te gering, de vereisten zekerheden ontbreken of de reguliere looninkomsten zijn te beperkt. Daarom creëren mensen hun eigen informele, vaak voor buitenstaanders onzichtbare, oplossingen: een grote diversiteit aan informeel sparen, lenen en verzekeren komt voor. Vaak maken mensen op hetzelfde moment gebruik van verschillende diensten (Rutherford, 2004: 263). Rutherford (2000) beschrijft een aantal verschillende vormen van ISLVA‟s. Leden van ISLVA‟s sparen en lenen alleen of samen met familieleden, vrienden en buren. Leden hebben vertrouwen in de groep en de kosten voor het lenen van geld zijn redelijk. Naast de ISLVA‟s zijn er de meer commerciële „moneylenders‟, die meestal kredieten met hoge rentes verstrekken, maar wel op korte termijn de lening kunnen regelen (Aryeetey, 2005: 17). Ook lokale winkeliers verstrekken leningen door mensen hun producten op krediet te laten kopen. Voor mensen in loondienst kunnen werkgevers in geval van nood een deel van het salaris als voorschot geven. Bekende vormen van informeel onderling sparen en lenen binnen een vast groepsverband zijn de Rotating Saving and Credit Associations (ROSCA‟s) en Accumulating Savings and Credit Associations (ASCRA‟s) (Bouman, 1995). ROSCA‟s en ASCRA‟s komen in bijna alle ontwikkelingslanden voor onder verschillende namen, zoals 'Iqqub' (Ethiopië), 'Susu' (Ghana), 'Chit fund' (India), 'Kasmoni' (Suriname) of 'Sitanani' (Swaziland). Bouman (1995: 374) vat de eigenschappen als volgt samen: 'ROSCA's en ASCRA's zijn alle twee vrijwillige en autonome instituties met hun eigen regels, doelen en structuur.' Als financieel instituut zijn ROSCA‟s en ASCRA‟s allebei zelfvoorzienend, zelfregulerend en onafhankelijk van een financiële of legale autoriteit. ROSCA‟s kunnen omschreven worden als een groepsverband waarin individuen periodiek geld in eigen beheer inleggen om te sparen, te lenen of zich te verzekeren. Meestal deponeren de deelnemers op een van tevoren vastgelegd tijdstip een afgesproken bedrag in een gezamenlijke pot. De totale som uit die pot wordt direct uitgekeerd aan één van de deelnemers (Gugerty, 2005: 2). De deelnemers die aan het eind van de cyclus het geld ontvangen, zijn spaarders die geen rente ontvangen. De deelnemers die het geld aan het begin van de cyclus ontvangen, zijn leners die geen rente hoeven te betalen. Wanneer een van de deelnemers een onverwachte tegenslag heeft, kunnen de andere deelnemers besluiten deze persoon voor te laten gaan bij het uitkeren van het geldbedrag. Leden geven elkaar dus financiële ondersteuning in noodgevallen. Zo fungeren ROSCA‟s ook als verzekering. Het gezamenlijk sparen en lenen binnen ROSCA‟s verloopt buiten het reguliere financiële systeem om.
12
De tweede bekende vorm van informeel sparen en lenen binnen groepsverband zijn de ASCRA‟s. Het grootste verschil met een ROSCA betreft het ingelegde geld. Anders dan bij de ROSCA‟s wordt het geld bij de ASCRA‟s niet elke keer uitbetaald: de deelnemers in deze groepen wachten tot het eind van de cyclus op de uitbetaling van hun ingelegde geld. Wel kunnen deelnemers bij tegenspoed eerder hun geld uitgekeerd krijgen. Het spaarsysteem van een ASCRA maakt het mogelijk dat zij leningen met een lage rente aan leden of niet-leden kan verstrekken. ASCRA‟s kennen dus een complexer systeem van sparen en lenen en hebben daarom meer supervisie, meer verplichte regels en een gedetailleerde boekhouding nodig. De hierboven beschreven ROSCA‟s en ASCRA‟s kennen vele varianten, afhankelijk van de redenen waarom leden deelnemen: sparen, lenen, verzekeren of een combinatie hiervan. Daarnaast zijn bepalende factoren voor het functioneren van een ROSCA of ACSRA het land en de regio waar de leden wonen, de gemeenschap en cultuur waartoe de leden behoren of het werk dat ze verrichten. Ook individuele kenmerken van deelnemers, zoals leeftijd, sekse en etnische achtergrond, hebben invloed op de redenen voor deelname. Zo nemen sommige leden deel om financiële redenen, bijvoorbeeld om snel over geld te kunnen beschikken of om te sparen voor grote uitgaven. Voor andere leden zijn juist sociale redenen belangrijk. Een bijeenkomst biedt gezelligheid, informatie wordt uitgewisseld en leden helpen elkaar met problemen. 3.2
ISLVA’s in Nederland
Ook in Nederland kwamen en komen ISLVA‟s voor. De literatuur onderscheidt drie vormen: informele, zelfbesturende kassen in het pre-industriële Europa, het hedendaagse Nederlandse Local Exchange Trading System (LETS) en ISLVA‟s onder etnisch-culturele groepen in Nederland. Er is veel literatuur over informeel sparen, lenen en verzekeren aan het begin van de industrialisering in Nederland, eind achttiende eeuw tot begin negentiende eeuw (Molenaar, 2008; Sluyterman et al 1998, 2008; De Swaan, 1995; Van der Linden, 1996). Aan het begin van de industrialisering vertrok een groot aantal mensen van het platteland naar de stedelijke gebieden om werk in een van de nieuwe fabrieken te vinden. De nieuwe fabrieksarbeid bracht veel gevaren met zich mee die de arbeiders en hun families bedreigden, zoals arbeidsongelukken vanwege de slechte omstandigheden op het werk. Om elkaar buiten de gewone traditionele mechanismen, zoals hulp aan familieleden en bij onverwachte tegenslagen, om te kunnen helpen, sloten in West-Europa miljoenen handwerkslieden zich aan bij een van de ontelbare kleine, overwegend informele, zelfbesturende kassen. Deze kassen boden een verzekering tegen werkloosheid en ziekte (De Swaan, 2006: 33). In dezelfde periode is de Duitser Friedrich W. Raiffeissen begonnen arme boeren in krediet- en spaarcoöperaties te organiseren. Daarmee creëerde hij een nieuwe beweging voor en met de arme bevolking in heel Europa. Hij erkende dat de boeren het oprichten en leiden van kredieten spaarcoöperaties niet noodzakelijkerwijs konden combineren met de werkzaamheden die de landbouw met zich meebracht. Daarom waren de boeren beter af door zich te organiseren in een goed geleide financiële coöperatie met de juiste diensten voor de juiste prijs (Sluyterman et al, 1998). De huidige verzekeringsmaatschappij Achmea is ooit begonnen als een groepje boeren dat in het Friese Achlum bij elkaar kwam en had bedacht dat ze samen geld in één pot konden doen om zichzelf tegen grote risico‟s te verzekeren. Risico‟s die iemand in zijn eentje niet kon dragen. Mensen die een schade hadden, konden een beroep doen op de “pot met geld”. Degene die er geen beroep op deed, kreeg weer geld terug (FOV 2009). 13
Een voorbeeld van een hedendaagse ISLVA in Nederland is het Local Exchange Trading System (LETS). Dit is een sociaal, milieuvriendelijk en goedkoop ruilhandelsysteem waarin mensen in groepsverband met elkaar handelen en activiteiten ondernemen. LETS functioneert met een eigen valuta, die in elke regio qua eenheid en naam verschilt en die niet gekoppeld is aan het monetaire systeem, maar aan de in te ruilen activiteiten. LETS kenmerkt zich door twee belangrijke aspecten (Peacock, 2006: 1060). Leden bieden elkaar via LETS (economische) diensten aan. LETS is in het bijzonder interessant voor armeren en werklozen die niet deelnemen aan de arbeidsmarkt. Daarnaast ontkoppelt LETS zich van de markteconomie door de oprichting van gemeenschappelijke groepen waarin vertrouwen en gezelligheid kunnen worden bevorderd. Een goed voorbeeld van deze twee aspecten is de LETS in Woudrichem. De primaire doelstelling hier was een betere integratie van asielzoekers in de lokale gemeenschap. De vijfhonderd asielzoekers, gehuisvest op een boot, mochten niet werken, omdat ze in afwachting waren van hun asielaanvraag en daarom niet konden deelnemen aan de Nederlandse maatschappij. Om hen toch te betrekken bij de Nederlandse maatschappij, zetten de gemeente en de betrokken burgers uit Woudrichem het ruilhandelsysteem LETS op. Zo konden asielzoekers inwoners uit Woudrichem hun diensten aanbieden en een sociaal netwerk in Nederland opbouwen (Smets, 2008). In Nederland is beperkt onderzoek gedaan naar ISLVA‟s onder etnisch-culturele groepen. Op een studiedag in 1996 over onderlinge hulpfondsen (georganiseerd door de Amsterdamse School voor Sociaal Wetenschappelijk Onderzoek) vond een presentatie plaats over Turkse vrouwen en hun 'güns' in Amsterdam (Smets & Broekman, 1996). De auteurs concludeerden dat ROSCA‟s ook in Nederland bestaan en daar zowel een sociaal-culturele als een financieeleconomische functie hebben. Ineke van Wetering (1996) besprak diezelfde dag haar onderzoek naar „kasmoni‟s‟ bij CreoolsSurinaamse vrouwen in Amsterdam. Zij constateerde dat „kasmoni‟s‟ ook in Nederland voorkomen en direct beïnvloed zijn door de sociale context waarin Creools-Surinaamse vrouwen in Nederland leven. De meest omvangrijke studie naar ISLVA‟s in Nederland gaat over dezelfde etnisch-culturele groep, de Surinamers. Aspha Bijnaar (2002) deed een vergelijkend onderzoek naar spaartradities onder Creools-Surinaamse mensen in Suriname en Nederland. Net als Van Wetering concludeerde Bijnaar dat in Nederland een groot aantal kasmoni‟s bestaat. Het economisch motief is een van de redenen om aan een kasmoni mee te doen. Regelmatig maken Surinamers gebruik van kasmoni‟s vanwege de renteloze kredieten. Andere Surinamers nemen aan kasmoni's deel om onder sociale dwang makkelijker te kunnen sparen. Volgens Bijnaar (2002) blijken de kasmoni‟s dus een rationeel en efficiënt financieel arrangement te zijn waardoor vooral Creools-Surinaamse mensen hun leven hebben kunnen verbeteren.
14
4
ANALYSEKADER
Dit hoofdstuk definieert eerst de begrippen 'ISLVA‟s' en 'etnisch-culturele groepen'. Daarna volgt een beschrijving van het analysekader om de resultaten van het onderzoek te analyseren. 4.1
Definitie van Informele Spaar-, Leen- en Verzekerings Arrangementen
In Nederland komt informeel sparen en lenen voor. In het pre-industriële Europa waren het de zogeheten zelfbesturende kassen, in het hedendaagse Nederland komt het Local Exchange Trading System (LETS) voor en ook in beperkte mate informeel sparen en lenen onder etnischculturele groepen in Nederland. In het Zuiden is sprake van een grote diversiteit aan informeel sparen, lenen en verzekeren, waarbij het meestal over ROSCA‟s en ASCRA‟s gaat. Informeel sparen, lenen en verzekeren kan in het Zuiden, net als in Nederland, binnen een groep gebeuren. Een groep bestaat meestal uit familieleden, vrienden, collega‟s of kennissen – de basis is altijd een vrijwillige samenwerking binnen een zichzelf regulerende groep mensen. In een microsociologisch perspectief vormen deze groepen een systeem van kleine autonome eenheden: de individuen. Elk systeem, in dit geval de informele spaar- en leengroep, heeft weer een eigen doel nodig om te existeren (De Swaan, 2006: 15). Volgens Bijnaar (2002: 24) bestaat onder auteurs (Ardener, 1996; Bouman, 1995) overeenstemming over het feit dat ISLVA‟s, sterk kunnen verschillen. De werking van het systeem is gebaseerd op regels die de deelnemers vaststellen. Dit onderzoek brengt in kaart hoe ISLVA‟s onder verschillende etnisch-culturele groepen in Nederland functioneren en of ISLVA‟s een rol bij microfinanciële dienstverlening kunnen spelen. Voor dit onderzoek is gekozen voor de term 'Informele Spaar-, Leen- en Verzekerings Arrangementen (ISLVA's)', omdat dit begrip recht doet aan de grote diversiteit aan vormen van informeel sparen, lenen en verzekeren waarvoor mensen kiezen. 4.2
Definitie van etnisch-culturele groepen
In Nederland bestaat verschil van inzicht over de terminologie voor medeburgers die een andere nationale, culturele of etnische achtergrond hebben. De gehanteerde termen hebben afwisselend een meer of minder positieve associatie. De gebruikte terminologie varieert van niet-westerse of westerse „allochtonen‟, immigranten of migranten tot „nieuwe‟ Nederlander. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek wordt een persoon tot de groep allochtonen gerekend als ten minste één ouder in het buitenland is geboren. Hiervoor bestaat een standaardindeling waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen westerse en niet-westerse allochtonen (Keij, 2000: 1). Niet alleen de de Nederlandse overheid hanteert verschillende terminologieën, ook in de samenleving en in de wetenschap komt een veelheid aan uitdrukkingen en termen voor. Zo schrijft Verkuyten (1999: 12) dat alle auteurs het er over eens zijn dat het begrip 'etniciteit' met groepsrelaties en de indeling van mensen te maken heeft. Zo heeft een etnische groep naast de Nederlandse identiteit ook een gemeenschappelijk identiteit die naar het land van herkomst verwijst. Beer en Verweij (2008) stellen dat etniciteit 'een verzameling van culturele kenmerken en gedragingen is die door een groep mensen worden gedeeld en van generatie op generatie
15
overgedragen worden. Leden van etnische groepen identificeren zich met gezamenlijke factoren, zoals nationaliteit, afstamming, uiterlijke kenmerken, religie, taal, cultuur of geschiedenis'. Het analytisch kader voor dit onderzoek gebruikt de omschrijving „etnisch-culturele groep‟, omdat het van belang is dat een persoon zich niet alleen maar vanwege zijn of haar etniciteit maar ook vanwege zijn of haar culturele kenmerken en gedragingen geïntegreerd voelt binnen een bepaalde groep. Het is dan minder belangrijk of iemand formeel de Nederlandse nationaliteit heeft, in Nederland is geboren of sinds korte of langere tijd in Nederland woonachtig is. 4.3
Analysekader om ISLVA’s te classificeren
Elk informele spaar- en leengroep heeft een eigen specifiek doel nodig om haar bestaansrecht te bewijzen en leden aan zich te binden. Deze leden hebben een motief om geld, tijd en energie te stoppen in een dergelijke groep. Verder is een groep altijd onderdeel van een groter geheel. En ingebed in een lokaal, regionaal of transnationaal netwerk. Daarom onderscheidt het analysekader van dit onderzoek specifiek de doelen van ISLVA, de motieven van de leden om deel te nemen aan een ISLVA en de inbedding van de ISLVA, zie schema 1.
Schema 1: Analyse kader
16
4.3.1
Doelen van ISLVA’s
Het analysekader van het onderzoek naar Informele Spaar-, Leen- en Verzekerings Arrangementen onderscheidt vier doelen voor het bestaansrecht van een ISLVA‟s. i.
Economisch doel Het economisch doel is een investering van de gespaarde gelden in economische activiteiten. Gezien de omvang van de geldstromen binnen een ISLVA richt een dergelijke economische activiteit zich op een micro-onderneming.
ii.
Privédoel Het privédoel betreft het gebruik van de gespaarde gelden voor consumptieve privéuitgaven. Privédoelen zijn bijvoorbeeld het verbouwen van een huis, vaste woonlasten, huishoudelijke artikelen of een vakantie.
iii.
Sociaal doel Het sociaal doel betreft het aanwenden van de gespaarde gelden voor uitgaven voor gebeurtenissen met een sociaal karakter. Bijvoorbeeld een bruiloft of verjaardag. Of een onverwachte tegenslag, zoals een begrafenis of ziekenhuisopname.
iv.
Solidair doel Met het solidaire doel ondersteunen de leden van ISLVA‟s als een groep financieel mensen van dezelfde etnisch-culturele groep die buiten Nederland wonen vanuit het gevoel van solidariteit. De ingelegde gelden kunnen bijvoorbeeld gebruikt worden voor de kosten van opleiding, medische zorg of voor de reiskosten om het land van herkomst te kunnen verlaten.
4.3.2
Motieven van deelname aan ISLVA
Het analysekader van het onderzoek naar Informele Spaar-, Leen- en Verzekerings Arrangementen onderscheidt vijf motieven van leden van een ISLVA om daaraan deel te nemen. i.
Sociale contacten Het motief voor een sociaal netwerk opbouwen en onderhouden betreft de behoefte van individuele mensen 'in den vreemde' om met een groep van vertrouwde mensen uit hetzelfde land van herkomst gezellig samen te zijn. Hierbij gaat het niet om onderlinge financiële ondersteuning, maar om het samenzijn. Lidmaatschap van een groep geeft de leden de legitimatie elkaar regelmatig te ontmoeten en een netwerk met mensen uit het land van herkomst te onderhouden.
ii.
Positieve (groeps-)dwang Mensen met de behoefte aan positieve sociale dwang om te sparen hebben dit als motief om lid te zijn van een informele spaar- en leengroep. Ze ondervinden sociale druk van hun medeleden om effectief te kunnen sparen.
17
iii.
Wantrouwen tegenover banken Leden van etnisch-culturele groepen kunnen soms minder goede ervaringen met banken hebben vanwege de instabiliteit van de financiële sector in hun land van herkomst. Dit kan wantrouwen ten opzichte van Nederlandse banken met zich meebrengen en als motief dienen om financiële zaken te regelen binnen een ISLVA.
iv.
Financieel voordeel Bij Nederlandse banken moeten mensen rente betalen over het bedrag dat zij lenen. Ook kan de procedure om een lening te krijgen omslachtig en tijdrovend zijn. Het motief voor deelname aan een ISLVA betreft het financiële voordeel voor leden, omdat ze dan geen rente hoeven te betalen, een lening binnen een ISLVA goedkoper is en bovendien eenvoudiger te verkrijgen. Een andere financieel motief voor deelname aan een ISVLA is dat leden onderling diensten uitwisselen die niet in geld maar in natura berekend worden. Dus ook mensen die over geen / minder financiële middelen beschikken kunnen deelnemen aan een ISLVA.
v.
Religie Religies hebben ieder een eigen overtuiging op het omgaan met talenten, armoede, geld, giften en het innen van rentes bij leningen. Deelnemen aan een ISLVA biedt mensen de mogelijkheid om financiële zaken af te handelen binnen de voorschriften van hun religie.
4.3.3
ISLVA’s als onderdeel van een netwerk
De verschillende bevolkingsgroepen zijn verder beïnvloed door drie netwerkniveaus. I.
Lokaal netwerk Groepen functioneren niet geïsoleerd van hun omgeving. Leden van een groep netwerken onderling met elkaar op het lokale niveau en staan in direct contact met familie, kennissen en vrienden. De sociale omgeving beïnvloedt hiermee de ISLVA en de individuele leden.
II.
Nationaal netwerk Nederland vormt het tweede netwerkniveau van het analysekader. Het opereren van ISLVA‟s staat onder invloed van ontwikkelingen in Nederland. Het netwerken op nationaal niveau netwerken gebeurt via familie- en vrienden, via werkrelaties en ook in een formele vorm via stichtingen en verenigingen.
III.
Transnationaal netwerk Groepen in Nederland staan ook in contact met het derde niveau, het transnationale netwerk. Leden van etnisch-culturele groepen in Nederland staan individueel of via stichtingen en organisaties in direct contact met familie en vrienden die nog wonen in het land van herkomst of met familie en vrienden die naar een ander land zijn gemigreerd. Zo blijft de groep in Nederland via transnationale netwerken met het land van herkomst verbonden.
18
RESULTATEN VAN ISLVA’S IN NEDERLAND
5
Vooronderzoek naar ISLVA‟s onder etnisch-culturele groepen laat interessante indicatieve overeenkomsten en verschillen zien. De resultaten van het onderzoek per etnisch-culturele groep is op factsheets samengevat (zie bijlage 3). Opvallende uitkomsten voor etnisch-culturele groepen staan eerst beschreven. Daarna volgt een analyse van de motieven, de doelen en het netwerk van de onderzochte ISLVA‟s. De analyse van overeenkomsten en verschillen tussen ISLVA‟s en tussen etnisch-culturele groepen biedt een eerste voorlopige inschatting en geeft richting aan het vervolgonderzoek (diepteonderzoek). 5.1
Algemene uitkomsten
Het vooronderzoek naar ISLVA‟s onder de tot nu toe dertien onderzochte etnisch-culturele groepen in Nederland laat indicatieve overeenkomsten en verschillen zien tussen het bestaan van ISLVA‟s onder etnisch-culturele groepen in Nederland. Daaruit kunnen de voorlopige conclusies worden afgeleid: i.
Onder Iraniërs en Afghanen in Nederland vinden ISLVA‟s vooral informeel binnen de familie plaats, met als reden dat men alleen familie vertrouwt en niet wil dat anderen, niet-familieleden, betrokken zijn bij financiële aangelegenheden.
ii.
In China bestaan verschillende ISLVA‟s binnen groepsverband, maar in Nederland organiseren Chinezen zich in zeer beperkte mate in ISLVA‟s en richten ze zich voornamelijk op het gezamenlijk sparen binnen een groep om op vakantie te gaan.
iii.
In Ethiopië, India, Marokko, Soedan, Somalië, Suriname en Turkije zijn ISLVA‟s een bekend fenomeen en komen deze in diverse vormen binnen groepsverband voor. Dit onderzoek laat zien dat mensen van deze etnisch-culturele groepen ook in Nederland in ISLVA‟s participeren.
iv.
Polen zijn de grote uitzondering. In Polen en in Nederland zijn geen vormen van ISLVA‟s bekend. Polen zijn in Nederland om binnen korte tijd veel te werken om zoveel mogelijk te sparen. Geld dat zij vervolgens weer mee terug kunnen nemen naar Polen.
Daarnaast zijn de bevindingen geclassificeerd op basis van het analyse kader naar motieven, doelen en inbedding van de netwerken onder de dertien onderzochte etnisch culturele groepen. In elke tabel zijn de indicatieve resultaten geïllustreerd: „++‟ betekent zeer belangrijk; „+‟ en een „0‟ niet van belang. 5.2
Sociaal netwerk belangrijkste motief voor deelname aan ISVLA
De resultaten van het onderzoek tonen aan dat mensen verschillende motieven hebben voor deelname aan ISLVA‟s, zie tabel 5.2.1. Het is opvallend dat voor bijna alle leden de behoefte hebben aan sociale contacten met mensen met dezelfde etnisch-culturele achtergrond. Ook het financieren van privé-uitgaven komt als belangrijkste redenen naar voren zijn om deel te nemen aan een ISLVA., zie tabel 1.
19
Tabel 1: Uitkomsten motieven voor deelname aan ISVLA
i.
Sociaal netwerk Het allerbelangrijkste motief voor alle mensen van diverse etnisch-culturele groepen om deel te nemen aan een ISLVA‟s is een sociaal netwerk opbouwen en onderhouden met mensen uit hetzelfde land van herkomst. Men vindt het gezellig om met medelanders in den vreemde bij elkaar te komen. Hierbij is het behouden van gewoontes en het uitwisselen van informatie over de situatie in Nederland en in het land van herkomst, de belangrijkste reden om zich aan te sluiten bij de ISLVA.
ii.
Positieve (groeps-)dwang Naast het onderhouden van het sociaal netwerk geven leden van ISLVA‟s van diverse etnisch-culturele groepen aan dat de sociale dwang om te sparen een heel belangrijk motief is voor deelname aan de ISLVA‟s. Leden van de groepen hebben blijkbaar een vorm van sociale dwang nodig om geld te sparen. Hierbij zien leden sociale dwang als een positief middel om elkaar te stimuleren om te sparen.
iii.
Wantrouwen tegenover banken De leden van de ISLVA‟s onder diverse etnisch-culturele groepen geven aan vertrouwen te hebben in het Nederlandse banksysteem en dat een wantrouwen tegenover financiële instellingen Nederland geen reden is voor het oprichten van een ISLVA. Een uitzondering hierop vormen de Ethiopiërs in Nederland, die algemeen wantrouwen tegenover de bankwereld koesteren. Toegang tot de banken blijkt voor vluchtelingen wel moeilijk, met uitzondering van hoogopgeleide Afghanen en Iraniërs.
20
iv.
Financieel voordeel Vooral vluchtelingen uit landen die zijn geteisterd door oorlog en conflicten, zien deelname aan ISLVA‟s in Nederland als een financieel voordeel door gezamenlijk te sparen. Zo bevestigen Soedanezen, Somaliërs en Ethiopiërs in Nederland dat zij via hun ISLVA‟s snel en eenvoudig over geld kunnen beschikken. Verder is het opvallend dat juist bij deze etnisch-culturele groepen geregeld het geld direct naar het land van herkomst wordt gestuurd. Voor Somalische vrouwen in ISLVA‟s – die geen mannelijke deelnemers hebben – is het onafhankelijk beheren en controleren van eigen geld een belangrijk motief voor deelname. Verder is het opvallend dat Ethiopiërs in Nederland aangeven dat zij ook deelnemen aan de spaar- en leengroepen om schulden af te lossen en daarmee het betalen van een hoge rente proberen te voorkomen.
v.
Religie Religie blijkt vooral voor vrouwen uit Marokko en Turkije een belangrijke reden voor deelname aan ISLVA‟s in Nederland te zijn. Volgens de islam mag immers geen rente gerekend worden. Door de ISLVA‟s kunnen Marokkaanse en Turkse vrouwen in Nederland over geld beschikken zonder rente te betalen. Het is opvallend dat dit religieuze motief vooral speelt binnen etnisch-culturele groepen met een islamitisch geloof die al langer in Nederland wonen.
5.3
Privé en sociaal doel belangrijkste doelen voor deelname aan ISVLA
De resultaten van het onderzoek tonen aan dat mensen verschillende doelen voor ogen hebben met hun deelname aan ISLVA‟s, zie tabel 2. Tabel 2: Uitkomsten doelen voor deelname aan ISLVA‟s
21
5.4
i.
Economisch doel Een beperkt aantal leden van enkele etnisch-culturele groepen, onder wie Ethiopiërs, Indiërs, Soedanezen, Surinamers en Vietnamezen, hebben benadrukt dat zij aan ISLVA‟s deelnemen om incidenteel een economische investering te kunnen financieren. Dit kan het starten van een micro-onderneming zijn. . ISLVA‟s in Nederland die alleen uit vrouwen bestaan, kennen amper een economisch doel.
ii.
Privédoel Voor alle leden van de onderzochte etnisch-culturele groepen is naast het sociale doel het sparen en lenen voor privédoelen de belangrijkste reden om aan een ISLVA deel te nemen. Het geld wordt gebruikt voor de aanschaf van huishoudelijke artikelen, het betalen van vaste kosten, de verbouwing van het huis, de opleiding van de kinderen en om te reizen.
iii.
Sociaal doel Voor alle leden van de onderzochte etnisch-culturele groepen is het gezamenlijk sparen en lenen voor sociale doelen de allerbelangrijkste reden voor deelname aan een ISLVA. Het gespaarde geld wordt gebruikt om feesten, zoals bruiloften, verjaardagen en begrafenissen van familieleden en vrienden in Nederland en het land van herkomst, te financieren.
iv.
Solidair doel Een solidaire investering is vooral voor vluchtelingen uit landen die geteisterd worden door oorlog en conflicten heel belangrijk. Ethiopiërs, Iraniërs, Soedanezen en Somaliërs in Nederland ondersteunen via de ISLVA‟s hun familie in het land van herkomst.
Inbedding van ISLVA’s binnen netwerken
De resultaten van het onderzoek tonen aan dat mensen in verschillende netwerken actief zijn. Deze analyse hanteert hierbij de drie netwerken zoals die zijn beschreven in het analysekader. Het functioneren van een lokaal netwerk van een etnisch-culturele groep is vooral afhankelijk van de grootte van de plaatselijke etnisch-culturele groep. Op nationaal niveau kennen alle etnisch-culturele groepen hun netwerken, informeel en ook geformaliseerd in stichtingen en verenigingen. ISLVA‟s blijken een goede manier te zijn om het sociale netwerk op lokaal, nationaal en transnationaal niveau te stimuleren, zie tabel 3.
22
Tabel 3: Uitkomsten inbedding ISLVA‟s op lokaal, nationaal en transnationaal niveau
Netwerken op nationaal niveau laten diversiteit zien. Zo kunnen uit een bepaald land van herkomst mensen van verschillende – conflicterende – etnisch-culturele groepen naar Nederland komen. Ook kennen etnisch-culturele groepen interne tegenstellingen wat betreft het opleidingsniveau en de integratie op de Nederlandse arbeidsmarkt. De reden om naar Nederland te komen (als werkzoekende of als vluchteling), de duur van het verblijf in Nederland en de vraag of men lid is van de eerste of tweede generatie zijn aspecten die medebepalend zijn voor de mate van integratie in Nederland en de wijze van organiseren op nationaal niveau. Leden van ISLVA‟s blijken zeer geregeld een onderdeel te zijn van een transnationaal netwerk, waarbij de familie een belangrijke schakel is. Mensen van etnisch-culturele groepen in Nederland en leden van ISLVA‟s blijken heel vaak op enigerlei wijze (verre) familie in het land van herkomst of een ander land financieel te ondersteunen.
23
OPZET VERVOLGONDERZOEK NAAR ISLVA’S IN NEDERLAND
6
6.1
Bevindingen over ISLVA’s onder etnisch-culturele groepen in Nederland
De vooronderzoeken hebben interessante informatie opgeleverd over gemiddeld tien ISLVA‟s onder dertien etnisch culturele groepen. Representatieve informatie per etnisch culturele groep over het functioneren van ISLVA‟s en haar doelen, motieven en inbedding is nog niet beschikbaar. Ook is in de loop van het onderzoek duidelijk geworden dat een inschatting van het aantal ISLVA‟s en de omvang van de geldstromen binnen een ISLVA nog niet mogelijk is. Daarom is nader en diepgaand onderzoek nodig om de twee hoofdvragen van het onderzoek nader te kunnen beantwoorden: i.
Welke organisatievormen van Informele Spaar-, Leen- en Verzekerings Arrangementen komen in welke mate voor onder dertien etnisch-culturele groepen in Nederland?
ii.
Wat is de potentiële markt voor microfinanciële dienstverlening onder diverse etnischculturele groepen (via ISLVA's) in Nederland?
6.2
Verdieping en kwantificering van gegevens over ISLVA’s in Nederland
De vooronderzoeken naar ISLVA‟s onder etnisch-culturele groepen in Nederland laat interessante indicatieve overeenkomsten en verschillen zien tussen het functioneren, de doelen, de motieven en inbedding van deze groepen. Het vooronderzoek kende echter beperkingen. Bij het uitbreiden van het aantal interviews is het van belang een duidelijk onderscheid en evenwichtige verdeling te maken naar gender (man/vrouw), leeftijd (vooral onderscheid eerste en tweede generatie) en afkomst in het land van herkomst (regio, religie, etnisch-culturele groep). Bij het verdiepen van de kwalitatieve gegevens gaat het vervolgonderzoek zich richten op persoonlijke en semigestructureerde interviews. De uitdaging voor vervolgonderzoek is om meer kwalitatieve en kwantitatieve gegevens te verzamelen om enerzijds de doelen, motieven, en inbedding van de ISLVA‟s gedetailleerd te kunnen beschrijven en anderzijds meer cijfermatig inzicht te hebben in het aantal leden en de omvang van de geldstromen binnen ISVLA‟s. Ook de rol van ISLVA‟s bij de „social inclusion‟ en „economic empowerment‟ van de etnischculturele groepen in Nederland verdient aandacht.
24
6.3
Potentiële markt voor microfinanciële dienstverlening via ISLVA’s in Nederland
Het vooronderzoek laat duidelijk zien dat leden van etnisch-culturele groepen vooral voor sociale doelen en privédoelen sparen en lenen via ISLVA‟s in Nederland. Slechts een beperkt aantal leden van enkele etnisch-culturele groepen (zoals Ethiopiërs, Indiërs, Soedanezen en Surinamers) neemt deel aan een ISLVA om incidenteel een economische investering te kunnen financieren. Het vervolgonderzoek richt zich op het beantwoorden van de volgende vragen. i. ii. iii. iv.
v.
In welke mate bieden ISLVA‟s hun leden de mogelijkheid tot het financieren van een economisch doel? Gaan leden van etnisch-culturele groepen voor het financieren van een economisch doel naar een bank? Gaan leden van etnisch-culturele groepen voor het financieren van een economisch doel naar een microfinanciële dienstverlener? Hebben vrouwen en mannen van diverse etnisch-culturele groepen dezelfde mogelijkheid tot het financieren van een economisch doel via een ISLVA, bank of microfinanciële dienstverlener? Hebben vrouwen en mannen van diverse etnisch-culturele groepen behoefte aan andere/nieuwe producten voor de financiering van hun beoogde economisch doel?
Het antwoord op deze vijf vragen zal inzicht geven of er een potentiële markt voor microfinanciële dienstverlening is onder diverse etnisch-culturele groepen in Nederland. Ook zal duidelijk worden welke rol ISLVA‟s hierbij kunnen spelen.
25
BIJLAGE I
REFERENTIES
Aharchi, H. (2009). Waarom sparen bij de bank als het ook anders kan? Een onderzoek naar informele spaargroepen in de wijken Transvaalkwartier en Schildersbuurt in Den Haag. Den Haag: INHolland, Lectoraat voor Microfinanciering en Kleinbedrijfontwikkeling. Ardener, s. (1964) The Comparative Study of Rotating Credit Associations. Journal of the Royal Anthropological Institute. 94 (2), pp. 201-229 Aryeetey, E. (2005). Informal finance for private sector development in Sub-Saharan Africa. Journal of Microfinance, Vol. 7, No.1, 17-42. Bähre, E. (2007). Money and Violence. Financial self-help groups in townships in South Africa. Leiden: Koninklijke Brill NV. Beer, J. (NIDI) & Verweij, A. (RIVM). (2008). Wat is de huidige situatie? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM. Bron (22-042010) Biggart, N.W. (2001). Banking on Each Other: The Situational Logic of Rotating Savings and Credit Associations. Advances in Qualitative Organization Research, Vol. 3, 129-153. Bijnaar, A. (2002). Kasmoni. Een spaartraditie in Suriname en Nederland. Venlo: Bert Bakker. Blaikie, N. (2008). Designing Social Research. The Logic of Anticipation. Cambridge: Polity Press. Bouman, F. (1994). ROSCA en ASCRA: Beyond the Financial landscape. In: Bouman, F & Hospes, O. (Eds.). Financial Landscapes Reconstructed, 375-394. Boulder, CO: West View Press. Bouman, F. (1994). Rotating and Accumulating Savings and Credit Associations: A Development Perspective. World Development, Vol. 23, No. 3, 371-384. Fatehmahomed, E. (2009). Microfinanciering door het oog van de Haagse vrouw. Den Haag: INHolland, Lectoraat voor Microfinanciering en Kleinbedrijfontwikkeling. FOV (2009) De onderlinge, Federatie van Onderlinge Verzekeringmaatschappijen in Nederland, Jaargang 19, Nummer 2 Gugerty, M.K. (2005). You can”t save alone: Commitment in Rotating and Credit Associations in Kenya. Washington: University of Washington. Harper, M. et al. (1998). The new middelwomen. Profitable banking through on-lending groups. London: Intermediate Technology Publications Ltd. Kappers, S. (1986). Sitanani, Let’s help each other. Women and informal savings-, credit- and funeral organisations in Swaziland. An exploratory study. Amsterdam: Social Science Research Unit, Free University Amsterdam. Keij, I. (2000). Standaarddefinitie allochtonen. Centraal Bureau voor de Statistiek, Index No. 10. 26
Klein-Hesseling, K. (2009). Informele spaar- en leensystemen onder twintig Marokkaanse, Turkse en Surinaamse bevolkingsgroepen in Den Haag. Den Haag: INHolland, Lectoraat voor Microfinanciering en Kleinbedrijfontwikkeling. Linden, M. van der. (1992). De historische logica van onderlinge arbeidsverzekeringen. In: Linden, M. van der & Sluijs, J. (Eds.). Onderlinge hulpfondsen. Historische en etnografische essays, 23-44. Amsterdam: Stichting Beheer IISG. Molenaar, K. (2008). Microfinance (only) for enterprising people? … a diverse market requires a novel approach. Den Haag: INHolland, Lectoraat voor microfinanciering en Kleinbedrijfontwikkeling. Peacock, M. (2006) The Mora Economy of Parallel Currencies. An analysis of Local Exchange Trading Systems. American Journal of Economic and Sociology, Vol. 65, No. 5, pp. 1059-1083 Rutherford, S. (2000) Raising the curtain on the `microfinancial services era' . Small Enterprise Development, Volume 11, No. 1, pp. 13-25 (13) Rutherford, S (2004) The Microfinance Market: Huge, Diverse – and Waiting for You. In: Hospes, O. & Lont, H. (Eds.), Livelihood and Microfinance. Anthropological and Sociological Perspectives on Savings and Debt. Delft: Eburon Academic Publishers Silverman, D. (2006). Interpreting qualitative data. London: Sage. Sluyterman, K. et al (1998) Het coöperatieve alternatief. Honderd jaar Rabobank 1898-1998. Den Haag: Sdu Uitgevers Smets, P. & Broekman, A. (1996). Turkse vrouwen en hun güns in Amsterdam. In: Linden, M. van der & Sluijs, J. (Eds.). Onderlinge hulpfondsen. Historische en etnografische essays, 136147. Amsterdam: Stichting Beheer IISG. Smets, P. & Kate, Saskia ten (2008) Let’s Meet! Let’s Exchange! LETS as an Instrument for Linking Asylum Seekers and the Host Community in The Netherlands. Journal of Refugee Studies, Vol. 21, No. 3, pp. 326-346 Swaan, A. de. (1996). Onderlinge fondsen: toen en hier, nu en daar. In: Linden, M. van der & Sluijs, J. (Eds.). Onderlinge hulpfondsen. Historische en etnografische essays, 149-162. Amsterdam: Stichting Beheer IISG. Swaan, A. de & Linden, M. van der (Eds.). (2006). Mutualist Microfinance. Informal savings funds from the global periphery to the core? Amsterdam: Aksant Academic Publishers. Verkuyten, M. (1999). Etnische identiteit. Theoretische en empirische benaderingen. Amsterdam: Het Spinhuis. Verkuyten, M. (2010). Identiteit en diversiteit. Amsterdam: Pallas Publications. Wetering, I. van. (1996). ROSCA‟s, etniciteit en strategie. Kasmoni bij Creools-Surinaamse vrouwen in Amsterdam. In: Linden, M. van der & Sluijs, J. (Eds.). Onderlinge hulpfondsen. Historische en etnografische essays, Amsterdam: Stichting Beheer IISG. 27
BIJLAGE 2 LIJST MET AFKORTINGEN ASCRA ISLVA LETS MFI NGO ROSCA
Accumulating Savings and Credit Associations Informele Spaar-, Leen- en Verzekerings Arrangementen Local Exchange Trading System Micro Financierings Instituut Niet Gouvernementele Organisatie Rotating Saving and Credit Associations
28
BIJLAGE 3 FACTSHEETS
29