Informatieblad ds. Pierson College
bulletin
jaargang 12 | 3 05 | 2014
Op stap
2 Inhoudsopgave
Voorwoord
2 Voorwoord
Op stap…
3
In de picture
5 Vrede 6 Lrrnlfhbbrn 7 Donortransplantatie 7 Beroepenstage 8
Over vijftig jaar
8
The sound of noise
9
Oog in oog
9
Wat een hoop fietsen
10 ISIS-project 11
Ver weg dichtbij
11
Vriend en vijand
12
Wist u dat?
13
Ouwe rot, jonge hond
14
In beeld
16
De achterkant
Colofon Eindredactie Clo Martens, Karin Polman, Judith de Weger, Wouter Vrouwenvelder, Judith Kuijt Fotografie foto voorzijde Wouter Vrouwenvelder: Havo 3 en Atheneum 3 in Antwerpen Grafisch ontwerp Bureau Gurk, Marie Christine Meijer Drukwerk Drukkerij van der Heijden, ’s-Hertogenbosch Redactieadres Postbus 701 5201 AS ’s-Hertogenbosch telefoon: 073-644 29 29
[email protected] www.pierson.nl
Herinnert u zich nog de eerste stapjes van uw kind? Eerst veilig aan uw hand, dan nog wankelend, opeens helemaal zelf! Die ontdekking van het zelf kunnen, die onvergetelijke blijdschap en trots, de snelheid waarmee de wereld groter werd en binnen bereik kwam…! Inmiddels is mijn zoon 29, heeft een mooie baan, studeert ernaast en reist met gemak de wereld rond. Ik volg zijn leven met liefdevolle trots, maar ik kan u niet vertellen hoe vaak ik in al die jaren gedacht hebt dat ik hem toch echt nog even aan de hand moest nemen, hoe ik als moeder moest slikken bij blauwe plekken en valpartijen. Het vraagt lef om los te laten, vertrouwen in de kracht van je kind, ruimte om te groeien…. Die gevoelens ervaar ik vaak ook in mijn werk op school en met name in en rond de afgelopen schakelweek. Onze leerlingen zijn dan overal en nergens. Dusseldorf, Parijs, Lille, Den Haag, Amsterdam en Lleida. En ook in school wordt er volop gereisd. De expeditie Vriend en Vijand, Frans-Belgische gastleerlingen op de Pierson, de filosofische reis naar 2064, de digitale reizen van twitterende en tweetende collega Bart Hoogendijk, de route naar Passend Onderwijs, maar ook onze indrukwekkende reis naar Israel, naar het verleden van onze christelijke basis en het heden van een zo andere wereld van samenleven en onderwijs. Dit Piersonbulletin bruist van reislust, leven en leren. En dat vind ik naast het spannende van zo veel leerlingen en collega’s die op stap gaan, het mooie van het samen school zijn. Dat leren niet alleen in maar ook buiten de school gebeurt. Ontdekkingsreizen waarop je de wereld en jezelf leert kennen, waarbij je groeit in kennis, vaardigheden en bewustzijn van de wereld om je heen. Het vraagt aan mij als rector, maar ongetwijfeld ook aan u als ouders hetzelfde lef om los te laten als bij die eerste stappen, hetzelfde vertrouwen, dezelfde ruimte! Het leren buiten de school biedt veel mogelijkheden die wij vanuit de Pierson graag opzoeken. Het betekent ook dat we een school willen zijn die ruimte biedt om te groeien, een school met ramen en deuren, in verbinding met de wereld om ons heen, met een eigen verantwoordelijkheid voor ieder in die samenleving. Op het moment dat ik dit schrijf liggen de bouwtekeningen voor me. Het wordt na de examenperiode een jaartje afzien tijdens de bouw, maar wat hebben we dan straks een prachtig gebouw. De Pierson groeit en wordt een school met nog meer ramen en deuren! Alma van Bommel, rector
3 In de picture
Klassenwerkplan vorm van passend onderwijs
De wet Passend onderwijs gaat op 1 augustus 2014 officieel van start. Een mooie aanleiding om te kijken naar de stappen die we als school moeten gaan zetten en al gezet hebben. Het eerste woord is voor Miriam van de Pol als zorgcoördinator. Wat houdt de wet in? ‘De wet betekent dat scholen een zorgplicht krijgen. Zij zijn verantwoordelijk om elk kind een goede onderwijsplek te bieden. Voorheen moesten ouders van een kind dat extra ondersteuning nodig heeft, zelf op zoek naar een geschikte school. Vanaf 1 augustus 2014 melden ouders hun kind aan bij de school van hun keuze, en heeft de school de taak om het kind een passende onderwijsplek te bieden. Het idee erachter is dat elk kind recht heeft op goed onderwijs. Ook kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. Passend onderwijs beoogt dat zo veel mogelijk leerlingen regulier onderwijs kunnen volgen. Want zo worden ze het best voorbereid op een vervolgoplei-
ding en de samenleving. Het speciaal onderwijs verdwijnt niet. Kinderen die het echt nodig hebben, kunnen nog steeds naar het speciaal onderwijs. Het gaat om maatwerk voor elke leerling vanuit een intensieve samenwerking tussen scholen, ouders, gemeenten en jeugdzorg.’
Wat betekent dat concreet voor het komende schooljaar? ‘Dat wij doorgaan op de door ons ingeslagen weg: we zijn al jaren bezig om het onderwijs passend te maken en ik kan daar tal van voorbeelden van geven. We hebben op dit moment 2 visueel beperkte leerlingen, van wie één al in
klas 5, we hebben leerlingen in een rolstoel, die meegaan op excursies naar het buitenland. We hebben leerlingen met een autismestoornis zonder rugzak, en zonder coach, omdat docenten inmiddels zo getraind zijn, dat een individuele coach niet meer nodig is. In de afgelopen jaren is een tiental leerlingen ingestroomd vanuit het speciaal onderwijs en heeft bij ons het diploma gehaald. We zien ook dat leerlingen één jaar eerder dan de rest, examen doen in 1 of 2 examenvakken. We moeten meer aandacht hebben voor de verschillen in de klas. We zullen daarop moeten anticiperen en ons moeten scholen. Op het terrein van differentiëren moet je veel in huis hebben. Maar je ziet hele mooie ontwikkelingen op onze school.’
4 Wat gebeurt er dan op onze school? ‘Het oplossingsgericht werken samen met het klassenwerkplan (dit jaar in klas 1 én een aantal tweede klassen) is een prachtige ontwikkeling: we gaan uit van wat leerlingen wél kunnen, wat de kracht is van een klas als een manier om verder te komen. Het klassenwerkplan hebben we bedacht, omdat middelen voor leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte moeten worden ingezet in het primaire proces. De individuele begeleiding, het zogenaamde rugzakje, gaat verdwijnen. Docent en mentor moeten meer maatwerk kunnen bieden binnen de klas, terwijl het zorgteam meer in de tweede lijn gaat ondersteunen. Als leerlingen binnenkomen is er uitgebreid aandacht om ze goed in beeld krijgen en de begeleidingsbehoefte op een positieve en praktisch op de lessen gerichte manier over te dragen naar vakdocenten. In november nemen we in de klassen een test af (de klimaatschaal), waarmee we zicht krijgen op werkklimaat en sociale veiligheid in de groep. Vanuit de input van klas en vakdocenten komen we tot een klassenwerkplan waarbij leerlingen zelf formuleren wat goed gaat in hun klas en wat beter zou kunnen. Als leerlingen signaleren dat hun klas sociaal en betrokken is, maar dat ze in hun enthousiasme toch meer rust moeten opbrengen tijdens de uitleg en tijdens het zelfstandig werken, dan wordt dat een gezamenlijke streven van leerlingen en docenten. In elke les is er aandacht voor, vooral voor de momenten dat het goed gaat. Zo’n insteek werkt veel positiever dan een focus op wat er verkeerd gaat. En natuurlijk zijn er leerlingen die meer aandacht nodig hebben. Je kunt proberen om in een klas te clusteren op instructiebehoefte, of op begeleiding qua gedrag. De leerling hoeft dan niet individueel aangesproken te worden, je helpt een hele groep vooruit.’
Hoe ervaren leerlingen zelf het werken met het klassenwerkplan? Vera, Jorg, Bob en Ellemijn zijn vier enthousiaste brugklassers uit TH1K, die er meer over kunnen vertellen. Ellemijn: ‘We zitten in een heel gezellige klas met een goede sfeer. Er is nauwelijks ruzie en niemand is gemeen. Maar soms is het weleens een beetje te gezellig en te druk. In periode 1 was het nog rustig maar in periode 2, toen we eenmaal aan elkaar gewend waren, werd het rumoeriger. We hebben toen in groepjes met elkaar gepraat en bedacht hoe het rustiger kon worden. Want als het te druk is, leren we natuurlijk niet genoeg.’ Jorg: ’We hebben toen het project Rust bedacht. De afspraken hebben we op een kaart geschreven en die zit in onze agenda. Zo’n afspraak is bijvoorbeeld, dat iemand zijn hand opsteekt als hij het stil wil hebben. Dat kan een leerling zijn óf een docent. Sommigen vonden het in het begin raar, maar het werkt wel. Natuurlijk heeft een docent wel meer overwicht als hij zijn hand opsteekt, maar zo kunnen we er allemaal op letten.’ Bob: ‘We hebben nog meer oplossingen bedacht. Meer afwisseling in de les helpt. Ook een lesopening maakt de klas rustiger: dan wordt eerst even met de klas gepraat wordt over iets uit de krant bijvoorbeeld. Leuk streng zijn, dat is het beste.’ Vera: ‘Er zijn ook lessen, waarin we op verschillende niveaus werken. Als je de stof moeilijk vindt, krijg je extra uitleg; als je het snel snapt krijg je stof op havoniveau en worden 2 kleinere toetsen gecombineerd in één grote toets. Het is fijn om op je eigen niveau te kunnen werken, want je gaat je vervelen als de uitleg langer duurt dan je nodig hebt.‘ Alle vier zijn ze het erover eens, dat dit eerste jaar goed is verlopen.
Tijdens de laatste ouderraadsvergadering werd het klassenwerkplan met de ouders besproken Huub Voncken, secretaris van de ouderraad geeft de reacties van ouders weer. ‘Ouders zijn heel tevreden over het klassenwerkplan. Het is een mooie omschakeling van individuele begeleiding van rugzakleerlingen naar geïntegreerde educatie binnen de klas. Voor deze leerlingen voelt het goed, dat ze niet uit de groep gehaald worden, maar dat er toch de nodige structuur is in de klas. Leerlingen geven aan, dat ze uit ‘hun hokje’ gehaald zijn. Dat ook klasgenoten gestimuleerd worden om betrokken te zijn bij de klas, wordt als positief ervaren. De mogelijkheid om via mailcontact de ambulant-begeleidster vragen te stellen zorgde voor de nodige rust bij kind en ouders. De introductie van deze werkwijze is voor leerlingen eigenlijk geruisloos gegaan.’ Clo Martens
5
Vrede is niet vanzelfsprekend In maart bracht ik met onze rector, mevrouw Alma van Bommel en de voorzitter van de raad van beheer, mevrouw Karin van der Meulen een bezoek aan het Heilige Land samen met andere docenten, schoolleiders en bestuurders. Doel van de reis was een bezinning op onderwijs, leiderschap en spiritualiteit. We startten onze reis in Jeruzalem, waar rabbijn Awraham Soetendorp ons binnen leidde met een nevelig zicht op de stad. We begonnen de dag met een bezoek aan het Tempelplein waar we na een hoop gedoe op mochten. Het grote plein biedt plaats aan gelovigen die in groepjes de Koran bestuderen. Naast – en eigenlijk onder – het Tempelplein vind je de Joodse Klaagmuur waar we jongens zagen die Bar Mitswa deden. Ze lezen voor uit de Thora en worden ‘zoon der wet’, ze zijn klaar voor een volgende fase in hun leven op weg naar volwassenheid. Nu mag er een zekere verantwoordelijkheid van hen verwacht worden. Maar ook het christendom kent aan Jeruzalem speciale betekenis toe. Dit is immers de stad waar Jezus veroordeeld en gekruisigd werd. Met de hele groep liepen we over de Via Dolorosa, de lijdensweg die Hij dáár afgelegd zou hebben. Toen we strandden op een terras werden we aan den lijve geconfronteerd met de soms willekeurig ogende veiligheidsmaatregelen. De straat werd door zwaar bewapende agenten van ’t een op ’t andere moment geblokkeerd met dranghekken. Niemand mocht zomaar doorlopen. Als je dat toch wilde moest je een ID bij je hebben en toestemming krijgen... dat roept uiteraard verzet op… het was maar één van de momenten waarop we ervaarden hoe het is om in een verdeeld land te zijn. Het thema van die studiereis was drieledig: onderwijs, leiderschap en inspiratie stonden centraal. We bezochten een aantal scholen zowel in Bethlehem (Palestijns gebied) als in Tel Aviv (Israël). Onderwijs is in dit gebied met alle gevoeligheden die er op vele terreinen liggen een kunst op zichzelf. Want hoe onder-
wijs je vrede? De directeur van de school in Tel Aviv liet zien, dat iedereen ertoe doet. Hij biedt aan 51 verschillende nationaliteiten op zijn school een plaats om te leren. Hij kent de leerlingen bij naam, weet van hun achtergrond en zij kennen hem. De leerlingen lopen er hand in hand, BFF’s, zelfs als de één uit Ghana en de ander uit Amerika komt. In Bethlehem zagen we de muur die gebouwd is tussen Israël en Palestijns gebied, confronterend en machteloos makend. Wat vertel je leerlingen over omgaan met verschillen? Wat we zagen waren toegewijde docenten die een verplicht curriculum moesten doceren en hun best deden om de verhalen van leerlingen tot hun recht te laten komen. Deden ze daarmee recht aan wat wíj zien als goed en passend onderwijs? En doen onze standaarden ertoe? We luisterden naar verhalen van mensen, hoe ziet hun leven eruit? Het is moeilijk om passend te reageren op de verhalen van mensen die wij soms snel als slachtofferverhalen typeren. Want wij kennen geen muren om onze huizen heen, en de meesten van ons zijn nooit geconfronteerd met geweld in ons dagelijks leven… en dat gebeurt daar wel. Zelfs tijdens ons gesprek met schoolleiders werd er geschoten met traangas aan de andere kant van de muur. Wat ik meenam terug naar school en waarover ik vertel in mijn lessen en in de paasviering, is het besef dat onze vrijheid een grote waarde heeft en dat leerlingen bij ons op school zoveel kansen krijgen. Als we dat ook aan hén kunnen overbrengen zal dat voor hun toekomst veel goeds kunnen betekenen. Marieke Smit, docent levensbeschouwing
6 Lrrnlfhbbrn* Na gedane arbeid is het goed rusten en wij wilden wel eens weten wat het Piersonpersoneel zoal doet om na het werk de zinnen te verzetten. Docent levensbeschouwing Bart Hoogendijk facebookt, blogt, twittert en tweet, dat het een aard heeft en wij gaan hem eens vragen waar die fascinatie voor internet vandaan komt.
Bart Hoogendijk
Hoe en wanneer is het allemaal begonnen?
steeds, maar de bewuste mail inmiddels onvindbaar.
Toen ik een jaar of 13 was, zat ik op school bij een computergroep, internet stond nog in de kinderschoenen. Piepend en knarsend moest je via je modem inbellen maar als dat lukte, stond je ineens in contact met wildvreemden en dat vond ik heel intrigerend. We waren vooral bezig met het zelf maken van housemuziek op de pc, inclusief het ontwerpen van cdhoesjes. Dat deelden we dan op een 'inbel-site' (BBS) volgens het principe ‘halen-en-brengen’: hoe meer nieuw materiaal je daar uploadde, des te meer je kon downloaden. Dat vond ik erg verrijkend.
Je bent met internet en social media meegegroeid?
Mijn eerste e-mail kreeg ik van een meisje dat ik heel erg leuk vond. Ze ging twee jaar naar Canada en toen ik haar bericht ontving, dankte ik juichend de technologie die e-mailen mogelijk maakte. De vriendschap is er nog
*Lerarenliefhebberijen
Ja. Ik zit elke dag even op Facebook, post een paar tweets en ben verder actief op Instagram (vooral voor de leuke dingen die je daar met foto’s kan doen), Pinterest en LinkedIn. Maar het belangrijkste is wel mijn ‘externe geheugen’: met een internetverbinding heb ik via www.barthoogendijk.info altijd toegang tot mijn geautomatiseerde knipselmap. In de klas staat die site standaard open. De site is een aggregator van mijn cloud sources, social media feeds en meer. Tweets, YouTubes en Pinterest Pins zijn snel terug te vinden en zo heb ik in de les alles snel op het SmartBoard. Mijn leerlingen kunnen de items ook altijd terugzien via deze webstek. Gelukkig kan ik ook nog heel goed zonder internet: surfen (op zee, niet op het
net) is bijvoorbeeld een andere hobby van me maar mij zal je echt niet zien met een cameraatje op mijn helm om alles meteen vast te leggen en te delen. Als ik ergens van geniet, ben ik er niet mee bezig, dat iedereen dat per se op hetzelfde moment moet weten.
Heeft internet de samenleving beter gemaakt? Dat hangt van de gebruiker af. Aan de ene kant heeft het wel iets hippieachtigs: een explosie van kennis, die voor heel veel mensen toegankelijk is. Aan de andere kant is het ook verslavend, kan het mensen verder van elkaar af brengen en kan het leiden tot keuzestress en cyberpesten. Het is een uitdaging om daar goed mee om te gaan, je wordt gedwongen je informatie te filteren en eigenlijk is dat levensbeschouwing in de kern: hoe filter je wat je waarneemt en wat projecteer je zelf? Karin Polman
7 Donortransplantatie, het verhaal van twee kanten In schakelweek 3 zag atheneum 4 een toneelstuk dat ging over de twee kanten van een donortransplantatie.
Beroepenstage Piloot
Een vliegensvlugge stage In de derde schakelweek liepen leerlingen uit HAVO 3 en Atheneum 3 één dag stage. Ze hadden daarvoor een familielid benaderd. Het doel was dat zij zich een beeld zouden vormen van de werkomgeving van een bekende. Dat is van belang in het kader van de profielkeuze die ze dit jaar maken. Coen van den Berg en Romy Maessen beleefden een wel heel bijzondere dag. Zij vlogen met hun vaders mee naar Houston. Hoe beleefden zij hun stage in de lucht? Coen vertelt over zijn vliegervaring.
Aan de ene kant zag je een vrouw die een nier nodig had. Zij stond al maanden op de wachtlijst en kon niet zomaar op vakantie want stel dat er een nier zou vrijkomen, dan moest ze binnen een bepaalde tijd in het ziekenhuis moeten zijn. Ze vertelde hoe ze het ervaarde en wat ze graag zou willen doen als ze eindelijk een nieuwe nier kreeg. Later zag je haar terug, ze was aan het tennissen: mét een nieuwe nier en heel gelukkig. Ze was weer volop in beweging en kon vakantieplannen maken. Aan de andere kant zag je het verhaal van een man die plotseling zijn vrouw had verloren. Hij kreeg van het ziekenhuis te horen dat zijn vrouw orgaandonor was. Dit wist hij van tevoren niet en zo kwam hij voor een onverwachte beslissing te staan. Uiteindelijk stemde hij toe en de organen van de vrouw konden gebruikt worden. De spelers vertelden na het toneelstuk dat ze niet per se donors willen trekken. Ze willen vooral dat je je er bewust van bent wat mensen om je heen, familie of vrienden, willen. Zo kom je uiteindelijk niet voor onverwachte beslissingen te staan. Zelf vond ik het wel een leerzaam toneelstuk en ik heb daarna aan verschillende mensen gevraagd of zij donor willen zijn. Je ziet wel eens een reclame op tv, maar via een toneelstuk ga je er toch meer over nadenken. Judith Kuyt A4
‘Om zes uur ’s ochtends stonden we klaar voor de vlucht. In het bemanningscentrum van Schiphol ontmoetten we de crew en na wat voorbereidend werk vlogen we in 10 uur naar Houston. Met een speciale ‘crewbus’ werden we daar naar een hotel gebracht waar we ons gauw omgekleed hebben om te gaan shoppen. Je hebt daar enorm grote shopping malls waar je zo’n beetje alles kunt kopen, zelfs wapens! Ook kun je nog een rondje schaatsen op de schaatsbaan van het winkelcentrum als je dat wilt. Je kijkt je ogen er wel uit! De jetlag zorgde er helaas voor dat we de volgende ochtend al om vijf uur wakker werden, maar na een ontbijtje en een kort bezoekje aan een andere mall was het helaas alweer tijd om terug te vliegen’.
Wordt dit ook jouw toekomstige beroep? ‘Nee. Ik vind het zelf leuker om te handelen en dingen te regelen, dus ik ga liever iets in de economie doen, de bedrijfskant op. Maar het was wel een hele leuke ervaring’. Coen van den Berg
8 Over vijftig jaar In de derde schakelweek hebben alle Atheneum 2-klassen een filosofische blik in de toekomst geworpen. Bij dit project probeerden we ons een voorstelling te maken van hoe de toekomst er over 50 jaar uit zou kunnen zien. Dit deden we door een documentaire te kijken over dit onderwerp. De documentaire: ‘De toekomst – De wereld over 50 jaar’, is opgedeeld in drie delen, waarvan wij het eerste deel bekeken hebben. Dit deel ging over het lichaam en we kregen onder andere te
zien, dat er over 50 jaar misschien wel kunstorganen gemaakt kunnen worden, dat er grote medische doorbraken zullen zijn en dat de mens een cyborg (een half robot/half menselijk wezen) zou kunnen worden.
blemen opgelost gaan worden met technologieën en niet met bijvoorbeeld preventie en ouderwetse medicijnen? Ons opdrachtenboekje stond vol met dit soort vragen, die je samen met je groepje moest beantwoorden.
Daarna was het onze beurt om over dit onderwerp te filosoferen. Zou dit werkelijkheid kunnen worden? Is het ethisch wel juist? Wat zijn de vooren nadelen en wat vind je er zelf nou van dat de meeste medische pro-
Uiteindelijk heeft heel Atheneum 2 geleerd over de vele mogelijkheden van de technologie en wat we daar allemaal mee zouden kunnen bereiken. Sien van Ameijden, A2B
The sound of noise
In de derde schakelweek hebben alle leerlingen van klas 2 meegedaan aan het geluidsproject. In deze vakoverstijgende activiteit bundelden natuurkunde en techniek hun krachten en keken we met leerlingen naar geluidsoverlast en hoe je die kan beperken. Verder onderzochten we welke invloed muziekdragers hebben op je gehoor. Tijdens de inleidende lessen leerden de leerlingen, dat koptelefoons die vrijwel dagelijks gebruikt worden, een grote impact hebben op het gehoor en zelfs kunnen leiden tot gehoorbeschadiging. Na het zien van een filmpje over dit onderwerp hebben de leerlingen in de schakelweek hierover een informatieve poster gemaakt. Verder hebben ze gewerkt aan een praktische opdracht. De ene helft van de tweedeklassers had een kamer als onderzoeksgebied, de andere helft een skateramp. In het technieklokaal hebben de leerlingen een schaalmodel ge-
maakt van hun kamer of skateramp en het was erg leuk om te zien, dat leerlingen daar weer hele andere kwaliteiten tentoonspreidden dan in de natuurkundeles. Met hun schaalmodel hebben ze een onderzoek gedaan, bij de kamer hebben ze gekeken of ze geluidsoverlast kunnen beperken door de wanden te isoleren en bij de skateramp hebben ze onderzocht of ze door het isoleren van de kast het lawaai konden terugbrengen. Hiertoe lieten ze een knikker rollen over het skatemodel en registreerden met een decibelmeter het voortgebrachte geluid. De klassen hebben feiten geleerd over geluid, isolatie en gehoorbeschadiging en moesten hun bevindingen bovendien nauwkeurig vastleggen in een onderzoeksverslag. Dat laatste is alvast een goede voorbereiding op latere werkstukken zoals het profielwerkstuk. Kristel Verhallen, docente natuurkunde
9 Wat een hoop fietsen hebben jullie op het plein!
Oog in oog met de Angstjager
Hoe bereid je je Franse mondeling beter voor dan met een ‘native’ Franssprekende?
Geen middelbare scholier die zijn carrière doorloopt zonder boekenlijst. Er moeten boeken gelezen worden voor alle talen. Dat is immers een mooie manier om woordenschat en taalgevoel te ontwikkelen, maar ook om het inlevings- en reflectievermogen van jongeren te vergroten. Bij Nederlands wordt de leeslijst vwo afgerond met een groepsgesprek over de laatst gelezen twee boeken.
Net voor schakelweek 3 kwamen 28 FransBelgische studenten van het Jeroen Bosch Instituut uit Vught naar onze school. Zij gingen in gesprek met A6-leerlingen die op deze manier kennis maakten met deze studenten én voor hun mondeling Frans konden oefenen.
In kleine groepjes werden speeddates gevoerd in het Frans over de gekozen boeken van de Nederlandse leerlingen. Daarna gingen de leerlingen in gesprek over een aantal stellingen, zoals: Les jeunes s'intéressent de moins en moins à la culture! Vrai ou faux? En: Vacances avec ou sans parents? Que préfères-tu? Toen was het de beurt aan de Belgen om in het Nederlands aan onze leerlingen vragen te stellen over hun dagelijkse leven.
In deze zogenoemde leeskring discussieert een zestal leerlingen aan de hand van een vaste opbouw over de zelfgekozen boeken. Eerst wordt ingegaan op ieders persoonlijke beleving: welke emoties hebben de boeken losgemaakt? Wat zou je zelf doen als je in de schoenen van de hoofdpersoon stond? Vervolgens bespreken de leerlingen de verhaaltechnische aspecten en tenslotte bediscussiëren zij eigen stellingen over de boeken die zij geformuleerd hebben naar aanleiding van gevonden achtergrondinformatie. Het leeskringgesprek wordt afgesloten met enkele prikkelende vragen die de groep zelf aan de schrijver had willen voorleggen, indien dat mogelijk was geweest.
Voor onze leerlingen was het een prachtige oefensituatie, voor de Belgen was het ook een mooie gelegenheid om eens in contact te komen met echte ‘locals’ en een Nederlandse school van binnen te zien. Zo’n schoolplein met honderden fietsenrekken blijkt heel Nederlands te zijn. Na afloop werden e-mailadressen uitgewisseld en afspraken gemaakt om samen te gaan stappen. Een schoolse speeddate zal niet meer nodig zijn om elkaar te treffen.
Toen een leesgroep in Atheneum 6 het onlangs verschenen boek De angstjager van oud-leerling Joris van Os koos, besloot docent Nederlands, Margot de Wit, deze schrijver undercover uit te nodigen. Als zogenaamd collega zat hij bij de leeskring en zo konden de leerlingen hun vooraf bedachte vragen rechtstreeks aan de auteur stellen. Helemaal undercover bleef de schrijver niet, want de leerlingen vonden de man toch verdacht veel lijken op de achterflapfoto van het boek! Er ontstond een boeiend gesprek met volop uitwisselingen van lees- en schrijfervaringen waardoor het boek nog meer uit de verf kwam. Voor beide partijen werd de leeskring zo een verrassende en bijzondere ervaring.
Clo Martens
Clo Martens
10
ISIS-project 2014 - 2015*) In atheneum 4 is dit jaar een nieuw project opgestart. Het is een internationaal project dat in vijf landen loopt. Met Noorwegen, Frankrijk, Spanje en Duitsland gaan wij, 2 jaar lang, het onderwerp duurzaamheid verkennen. kennen uit veel landen. Ik vind het zeker een aanrader om er aan mee te doen.’
Op alle scholen wordt er gewerkt aan dezelfde opdrachten over duurzaamheid en worden de resultaten van de leerlingen gepubliceerd op een eigen site. Tijdens de project-meetings werken de leerlingen in internationale groepen aan het onderwerp. De eerste bijeenkomst vond plaats in Duitsland. In april zijn er nog leerlingen naar Frankrijk gegaan en volgend jaar gaan er weer andere leerlingen, die op dat moment in atheneum 4 zitten, naar Noorwegen en Spanje. Uiteindelijk wordt het project afgesloten hier in Nederland.
Annelot Schmeitz en Lara Mensink vertellen over hun ervaringen. Annelot: ‘We zijn met zes atheneum-4 leerlingen en twee docenten een weekje naar Duitsland geweest. Iedereen was gekoppeld aan een Duitse leerling en logeerde bij deze leerling thuis. Er
waren ook nog leerlingen uit de andere deelnemende landen. Aan het einde van de week moest iedereen een presentatie geven over duurzaamheid. Dit gericht op een specifiek onderwerp zoals: duurzaamheid in voedsel, kleding of vervoer, en dit allemaal in het Engels natuurlijk. Naast het project zelf hebben we ook nog andere dingen gedaan. Zo zijn we een dag naar Dresden geweest. Het was koud maar verder was het echt heel gezellig. Het was erg leuk om een keer mee te doen aan zo’n project. Vooral omdat je niet met maar één land contact hebt, maar echt met allerlei leerlingen uit hele verschillende landen bij elkaar. Dit komt omdat er allemaal verschillende landen aan het project meedoen. Het is anders dan een gewone uitwisseling, omdat er ook andere leerlingen weer naar Nederland komen. Dit zorgt er voor dat je heel erg ‘internationaliseert’. Je leert mensen en gebruiken
Lara: ‘Met weer zes andere leerlingen zijn we naar Frankrijk geweest. Maandag werden we verwelkomd door een dansgroep van de school. Daarna hebben we een rondleiding gehad door de stad. Ook zijn we naar een recyclefabriek geweest. Bijna alles in dit tripje staat in het teken van duurzaamheid. Dinsdag gingen we naar een museum waar je informatie kon vinden over jouw eigen presentatie die je die donderdag moest geven. Woensdag gingen we naar een champagnefabriek waar veel mensen champagne hebben gekocht en die middag gingen we in een Avonturenpark door bomen klimmen. Donderdag moest elk groepje een presentatie geven met adviezen voor de Franse school om meer duurzaam te kunnen zijn. ’s Avonds gingen we met de hele groep uit eten, dit was heel gezellig! Vrijdags werden we ontvangen door de burgemeester van het dorpje en daarna gingen we naar Parijs. We zijn nog even naar het Louvre, de Notre dame en de Eiffeltoren geweest. Dit was ook een superleuke dag! Om 7 uur ging de trein terug naar Nederland. Het was echt een leuke én leerzame week!’ De leerlingen die thuis blijven werken ook mee aan het project. Dat gebeurt in de lessen ANW (Algemene Natuur Wetenschap). Elk groepje uploadt bijvoorbeeld artikelen op de ISIS-site. Zo leren niet alleen de leerlingen die meedoen aan de uitwisseling er wat van, maar is de hele klas erbij betrokken. Judith Kuyt, A4 *) ISIS staat voor Inquiry into Sustainability In Schools
11 Ver weg dichtbij
Afghanistan Ferdous Ameri zit in Atheneum 5 en is geboren in Afghanistan. Als baby kwam op hij met zijn ouders en zijn oudere broer en zus naar Nederland. Het land was te onveilig. Inmiddels is zijn vader teruggekeerd. ‘Ik ben zelf twee keer terug geweest naar Afghanistan, toen ik 6 en 8 jaar was. Het waren heerlijke, zorgeloze weken in een mooi, gastvrij land met lekker eten. Een heel ander land dan je in de media geschetst ziet. Wat dat betreft, zeg ik: Oordeel niet over een boek, voordat je het helemaal gelezen hebt. Gelukkig is het er beter geworden de laatste jaren, hoewel het gevaar er altijd onverwacht kan zijn. Hoe Nederlands ik me ook voel, je mag nooit vergeten waar je vandaan komt. Ik heb de taal, het Dari, tijdens zondagse lessen langzaam leren schrijven en lezen. Ik kom graag op de feesten in de moskee, waar de Afghaanse gemeenschap,
Vriend en vijand In de week na Pasen stonden op de parkeerplaats voor school vijf grote zeecontainers. Deze containers stonden daar voor het project Expeditie VRIEND&VIJAND waar alle klassen T4 en A4 aan meededen.
in Den Bosch zo’n 100 mensen, het Suikerfeest en Afghaans nieuwjaar viert. Als moslim wil ik de weg van een puur leven leiden en geen slechte dingen doen. De vastentijd is voor mij een periode die, als je het kunt volhouden, een goed gevoel geeft. Zo’n tijd maakt je bewust van je eigen comfortabele leven en je vergeet zo niet, dat veel mensen elke dag honger hebben. Ook is het bijzonder de eenheid te ervaren van alle moslims die in dezelfde tijd, ditzelfde opbrengen. Waar ik over 10 jaar woon? Ik droom wel eens over Amerika, maar eerlijk gezegd hecht ik erg aan Den Bosch. Ik vind het een heerlijke sfeervolle stad, waar de mensen elkaar kennen en waar je leuk carnaval kunt vieren.’ Clo Martens
In kleine groepjes maakten we een rondgang en kwamen we in gesprek over onszelf en de andere leerlingen op school en in de klas. Er waren verschillende containers waar je als groepje weer verschillende dingen kon doen. Elke container had een thema, zo was er een over ingrijpen als iemand wordt gepest. Andere thema’s waren: keuzes maken, buitensluiten en vooroordelen.
In een van de containers deed je met je groepje afgezonderd van elkaar een balspel op de i-pad. Je kreeg een of twee keer de bal, daarna kreeg je hem niet meer. De i-pad zorgde hier voor, maar de meesten hadden dit in de gaten. Het leek gewoon een grapje: kom we geven hem of haar de bal niet meer. Maar dit bleek dus het werk van de i-pad. Na het spel werd aan iedereen gevraagd hoe hij of zij zich voelde. Zowat iedereen antwoordde dat hij zich buitengesloten voelde en dat dat echt niet fijn was. Het doel van dit spel was dus om duidelijk te maken wat het betekent als je buitengesloten wordt. Een reactie van een leerling uit A4: ‘Het was een leuke, nieuwe, interactieve manier om bekende informatie over omgang met andere leerlingen te krijgen.’ Zelf ben ik het met deze reactie eens. Natuurlijk kun je je wel voorstellen, dat pesten en uitsluiten niet prettig is, maar om daar interactief met elkaar over te hebben was een heel andere insteek. Judith Kuyt, A4
12 Wist u dat? … De leerlingenraad een verkiezing heeft gehouden voor de beste docent / medewerkervan het jaar. Zij heeft aan alle leerlingen in school een mail gestuurd, waarin bovenstaande vraag werd voorgelegd. Leerlingen moesten hun keus ook motiveren. De docent / medewerker met de meeste stemmen wordt beloond met een bos bloemen en een gouden lijstje. Deze week wordt de uitslag bekend gemaakt.
… Maxim examen Russisch doet? Maxim Sinnema zit in havo 5 en is de eerste Piersonner, die examen Russisch doet. Omdat we op de Pierson geen docent Russisch hebben, was Maxim voor dit examen aangewezen op de hulp van zijn moeder, die Russische is, en vooral op veel zelfstudie. De schriftelijke schoolexamens konden op school gemaakt worden, het mondeling examen heeft hij gemaakt via Skype. Tijdens de landelijke examens maakte hij een extra examen. De uitslag is op dit moment nog niet bekend, maar hopelijk kunnen we op 12 juni onze eerste geslaagde leerling Russisch feliciteren.
… Stella op bezoek was? Stella is de gezinsauto op zonne-energie die dit najaar de 1ste prijs in de Cruiser Class won in de Solar Challenge Race in Australië. Stella (de naam komt van ster en onze zon, die de auto zijn energie geeft) is gemaakt door een team van de Technische Universiteit van Eindhoven. In het team van Stella zit een oud leerling van de Pierson, Jelmer van de Wiel, die als afstudeerontwerp de stroomlijn van de gezinsauto heeft ontworpen. Dat is goed gelukt want ze hebben er een rijdende gezinsauto van gemaakt, die bij een optimale zon, 130 km per uur kan rijden. Met deze auto, die echt op de openbare weg mag rijden, kijk je vooruit naar de toekomst. De besturing is geweldig modern en hoewel je wat krap zit in de auto, is het behoorlijk comfortabel. In school hebben we met veel klassen een lesuur vrij kunnen maken om naar de auto te kijken en de presentatie te volgen.
13 Ouwe rot, jonge hond
Te gekke juffen Duits! Marga Wijnen (53) en Agnes Stefanowicz (35) delen een grote liefde voor lesgeven, de Duitse taal en…. schoenen. Al heel jong wisten ze dat ze juf wilden worden. Praten doen ze graag, evenals gek doen. Als het stil is in hun lokaal, dan moet er wel iets aan de hand zijn. Als klein meisje speelde Agnes Stefanowicz al schooljuf met haar poppen. Ze startte met de lerarenopleiding Duits in Polen. Een prestigieuze opleiding, waar jaarlijks slechts 30 studenten per universiteit aan mogen beginnen. ‘En ik was een van deze uitverkorenen, heel bijzonder!’ Maar binnen een jaar zorgde de liefde ervoor dat ze naar Nederland verhuisde, hier maakte ze later de lerarenopleiding af. ‘In drie maanden tijd heb ik Nederlands geleerd, ik weet dus was het is om je een vreemde taal eigen te maken, dat is voor mij een voordeel in de klas.’ Marga Wijnen ging ontzettend graag naar school. ‘School was voor mij een plek om kennis op te zuigen. Ik kom uit een klein arbeidersgezin waar studeren in die tijd niet vanzelfsprekend was. Een leraar was net zoiets als een advocaat of dokter: een beroep om tegenop te kijken. Iets wat ik wilde bereiken. Dat ik uiteindelijk Duits ging studeren, daar werd in de familie in eerste instantie over gezwegen. Dat lag nog heel gevoelig. Typetjes als de Duitse leraar van ‘Van Kooten en de Bie’ werkten niet echt mee aan een positieve beeldvorming. Duits is een prachtige taal, maar het onderrichten van het Duits kon anders. Dus zo stond ik na mijn opleiding zingend en dansend voor de klas. Er is me weleens gevraagd, of ik me nooit schaam, maar nee, ik heb gewoon heel veel plezier met de kinderen!’ Ook Agnes Stefanowicz wil de Duitse taal meer Schwung
geven. ‘Mijn oma was Duitse, ik verstond haar niet, maar vond de klanken zo mooi! Precies dat gevoel wil ik overbrengen, Duits is prachtig.’ Marga Wijnen en Agnes Stefanowicz worden heel blij als ze over hun vak praten, dat stralen ze ook uit naar de leerlingen. ‘Wij vinden de leerlingen heel belangrijk, daardoor raken ze ons soms ook zo enorm.’
Goethe certificaat ‘Dit schooljaar zijn we gestart met de Goethe certificaten. We willen leerlingen de mogelijkheid bieden om met Duits op een hoger plan te komen. Internationaal gezien tellen diploma’s steeds zwaarder mee. Duitsland is een belangrijke handelspartner, het is ons buurland en een groot vakantieland. De eerste lichting is enorm gemotiveerd, wil graag leren, daardoor gaat het leerproces erg snel. Ze komen inmiddels Duits pratend de les in. Het is alsof je er een beetje benzine in gooit en de motor gaat draaien, dat is heel mooi om te zien.’
Schoenen Agnes Stefanowicz is volgens Marga Wijnen meer ad rem. Marga Wijnen heeft meer tijd nodig om tot een beslissing te komen. ‘Het is net als met schoenen kopen: ik koop die gave schoenen meteen en Marga loopt er eerst vijf keer langs, om daarna te besluiten dat zij ze toch neemt.’ Judith de Weger
14
Uitstapjes
In beeld
Overal Graffiti!
MUN… Poseren in… Den Haag
… New York
Nog even en ik zit IN de Ridderzaal
… Lleida
15
Fotostrip: Bureau Gurk
In de metro...
Champs-Élysées?
Zijn we er nu al?!
Antwerpen … Parijs
en… Haileybury
16 De achterkant
Utopisch Goede Tijden In onbewaakte ogenblikken mag ik graag wat slechte televisie tot mij nemen. ‘Goede Tijden, Slechte Tijden’ bijvoorbeeld mag zich bij de Polmannetjes thuis in een warme belangstelling verheugen. Om acht uur sharp verzamelen we ons met thee op de bank en gaan we decortjes kijken. Luisteren doen we eigenlijk niet maar commentaar leveren des te meer. Plaats van handeling (‘Meerdijk’) kent een café, een hotel (waar alle mensen met ruzie elkaar steeds weer stomtoevallig tegen het lijf lopen) een disco en een paar huizen: interieurdecors met wandjes en meubels uit bordkarton, net zo dun als het verhaal maar die allemaal het karakter van de hoofdbewoner weerspiegelen. In de vergaarbak van persoonlijk leed ‘de Toko’ bijvoorbeeld, woont iedereen die in de verhaallijn even slecht te huisvesten is (weglopers, onenightstands, tijdelijk alleenstaanden enz.): de boodschappen komen er van de Lidl en design-technisch is het daar een zooitje. Het lokale glitter en glamour-vrouwtje woont in een blingbling-decor met veel zilververf, decoratieve dus volstrekt nutteloze elementen en A-merken in de voorraadkast maar mijn persoonlijke favoriet is de woning van de familie Bouwhuis. Die mensen zijn zo ongelofelijk vergeetachtig, dat op elk gebruiksvoorwerp staat waarvoor het is bedoeld: ‘vin’ op de wijnglazen, ‘koekjes’ op de koektrommel, ‘tea’ op de theepot en zelfs op de wasmand staat ‘laundry’. Alsof iemand bij vergissing de rooibos in de wasmachine zou gooien en thee gaat zetten van de vuile sokken. Ooit telde de familie drie zonen maar daar zijn er nu al twee van kwijt; misschien hadden ze daar ook beter een naamsticker op kunnen plakken. Kortom: heerlijke televisie. Ik had ook hoge verwachtingen van ‘Utopia’, een hersenspinsel van John de Mol waarin een gevarieerd (want op gezette tijden moet natuurlijk wel de pleuris uitbreken) samenraapsel
van mensen in een oude loods samenlevinkje gaat spelen. Ik deed een soortgelijke oefening wel eens in T3: stel dat je met 200 leerlingen strandt op een onbewoond maar lekker warm eiland met genoeg verse konijntjes en kokosnoten voor iedereen. Je hebt een springtouw, een paar lucifers, een zaag, je gezonde verstand en anderhalf pond leverworst. Veel plezier, succes ermee en maak er wat moois van. De bedoeling is natuurlijk, dat dingen die in onze maatschappij als niet ter discussie staande zekerheden worden beschouwd, fluitend overboord kunnen worden gegooid en vervangen door iets beters (of slechters). Die kans kregen de deelnemers aan ‘Utopia’ ook maar na een paar dagen was de toon al gezet en bleken existentiële levensvragen niet principiëler te zijn dan kwesties betreffende de fluit en de duit: wie duikt met wie de koffer in en hoe verdienen we zo snel mogelijk bakken met geld? Jammer, jammer, driewerf jammer. Inmiddels komt de bedenker van al dit fraais steeds dichter bij zijn persoonlijke Utopia want hij heeft dit ‘sociale experiment’ zoals hij het noemt al voor ongetwijfeld lachwekkende bedragen aan Duitsland en Turkije weten te slijten. (Best een eng beroep trouwens, ‘verkoper van sociale experimenten’.) De televisie als venster op de wereld. Allemaal leuk en aardig maar ik ben toch blij, dat een groot deel van onze leerlingen de afgelopen periode op stap is gegaan, om die wereld buiten een strak televisieformat met eigen ogen te aanschouwen want ze waren door heel Europa te vinden, Düsseldorf, Parijs, Lille, Den Haag, Amsterdam, Lleida… laat ze hun eigen Utopia maar uitvinden met allemaal Goede Tijden. De Slechte zien we wel op tv. Karin Polman