INFORMATIEBLAD 6 rubriek: Veel gebruikte termen en afkortingen
Ambulante begeleiding
Basisondersteuning
Clusteronderwijs
College voor de Rechten van de Mens
6. Veel gebruikte termen en afkortingen
Hulp van leerkrachten uit het speciaal onderwijs voor kinderen met een beperking, die naar een gewone school gaan. De manier waarop ambulante begeleiding bij passend onderwijs wordt georganiseerd en beschikbaar is zal per regio verschillen. Dit is de door het samenwerkingsverband afgesproken onderwijszorg die een school aan alle leerlingen moet kunnen bieden. De basisondersteuning wordt vastgelegd in het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband. De basisondersteuning is niet landelijk vastgesteld; samenwerkingsverbanden bepalen zelf het niveau van basisondersteuning die de scholen binnen het samenwerkingsverband bieden. De basisondersteuning kan dus verschillen per regio. De kwaliteit van de basisondersteuning moet voldoen aan door de onderwijsinspectie vastgestelde normen. De scholen voor speciaal onderwijs zijn verdeeld in vier clusters. 1. Cluster 1: scholen voor visueel gehandicapte kinderen en visueel gehandicapte kinderen met een meervoudige beperking. 2. Cluster 2: scholen voor dove en slechthorende kinderen en kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden, mogelijkerwijs in combinatie met 3. een andere handicap. 4. Cluster 3: scholen voor leerlingen met verstandelijke (ZML) en/of lichamelijke beperkingen (Mytyl/Tyltyl) en aan leerlingen die langdurig ziek zijn (LZ). 5. Cluster 4: scholen voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen, langdurig zieke kinderen zonder een lichamelijke handicap en onderwijs aan kinderen in scholen die verbonden zijn aan pedologische instituten. Bij passend onderwijs blijft het speciaal onderwijs bestaan, maar de term ‘cluster’ zal niet meer officieel worden gehanteerd. Cluster 1 en 2 blijven het onderwijs in een landelijk systeem organiseren. Zij doen dus niet mee met de regionale indeling van samenwerkende scholen in passend onderwijs. Het College voor de Rechten van de Mens bevordert, bewaakt, beschermt en belicht mensenrechten in Nederland door onderzoek, advies, voorlichting en monitoring. Daarnaast brengt het College individuele oordelen uit over discriminatie in het onderwijs. Iedereen die zich door een school gediscrimineerd voelt, kan het College
februari 2014
1
Deelraad
Geleding
Geschillencommissie passend onderwijs
GMR
Jeugdzorg
Leerwegondersteunend Onderwijs (LWOO)
MR
Ondersteuning: lichte en zware
Ondersteuningsplan
6. Veel gebruikte termen en afkortingen
om een oordeel vragen over de situatie: is er nu wel of niet sprake van discriminatie? Het College adviseert de overheid gevraagd en ongevraagd bijvoorbeeld om ervoor te zorgen dat ook leerlingen met een handicap toegang hebben tot onderwijs. Door de MR en het bevoegd gezag ingesteld orgaan dat bevoegdheden overneemt voor een deel van de school, meestal op een aparte locatie. Groep binnen een school met een in de Wet medezeggenschap op scholen (WMS) omschreven gemeenschappelijk kenmerk. Bij de samenstelling van een MR en OPR zijn van belang de geledingen personeel, ouders en leerlingen. De tijdelijke geschillencommissie passend onderwijs gaat van start op 1 augustus 2014 en wordt ondergebracht bij de Stichting Onderwijsgeschillen. Deze landelijke geschillencommissie voor het primair onderwijs (po), voortgezet onderwijs (vo) en (voortgezet) speciaal onderwijs ((v)so) oordeelt in geschillen tussen ouders en het schoolbestuur over: (de weigering van) toelating van leerlingen die extra ondersteuning behoeven; de verwijdering van leerlingen; het ontwikkelingsperspectief. Een schoolbestuur dat meerdere scholen beheert kan één gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR) instellen, indien twee derden van de leden van de desbetreffende medezeggenschapsraden daarmee heeft ingestemd. In de GMR is elke medezeggenschapsraad van de betrokken scholen vertegenwoordigd. Net als bij de MR moet ook bij de GMR voor de helft uit personeel en voor de andere helft uit ouders of leerlingen bestaan. Jeugdzorg is een vorm van hulpverlening voor jongeren en hun ouders. Wat voor soort hulp een kind of ouders nodig hebben, hangt af van de situatie. Zo zijn er verschillende vormen van jeugdzorg, zoals hulp bij de opvoeding, dagbehandeling en geestelijke gezondheidszorg. De jeugdzorg is nu georganiseerd via het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) en het Bureau Jeugdzorg. De jeugdzorg wordt echter in 2015 de volledige verantwoordelijkheid van gemeenten. Het is belangrijk dat er afstemming plaatsvindt tussen de gemeente, scholen en samenwerkingsverbanden over de samenhang tussen jeugdzorg en passend onderwijs. Leerweg ondersteunend onderwijs is bedoeld voor leerlingen die extra hulp nodig hebben bij het behalen van een vmbo-diploma. LWOO zal onderdeel worden van de systematiek van passend onderwijs en onder de verantwoordelijkheid van het samenwerkingsverband komen te vallen (vanaf 1 januari 2016). Medezeggenschapsraad vlg. de Wet medezeggenschap op scholen (WMS). Elke school heeft zo’n raad en bestaat voor de helft uit personeel en voor de helft uit ouders (en leerlingen). Samenwerkingsverbanden zijn verantwoordelijk voor de lichte en de zware ondersteuning op school en krijgen hiervoor de financiële middelen. Lichte ondersteuning is bijvoorbeeld onderwijs op een speciale basisschool, of een reboundvoorziening in het voortgezet onderwijs. Zware ondersteuning is onderwijs op een speciale school of ondersteuning zoals voorheen werd geregeld met een rugzakje. Een plan dat aangeeft welke activiteiten nodig zijn om de zorgstructuur binnen het samenwerkingsverband zo in te richten, dat invulling februari 2014
2
Ondersteuningsplanraad (OPR)
Ondersteuningsprofiel
Onderwijsconsulenten
Ontwikkelingsperspectief (OPP)
6. Veel gebruikte termen en afkortingen
wordt gegeven aan de doelen van passend onderwijs. Deze doelen zijn o.a. opstellen van ondersteuningsprofielen voor alle scholen, invulling geven aan de zorgplicht en versterking van de basisondersteuning. Het ondersteuningsplan geldt maximaal voor vier jaar en wordt ter instemming voorgelegd aan de ondersteuningsplanraad (OPR). Ook wordt het ondersteuningsplan besproken met alle gemeenten in de regio in een op overeenstemming gericht overleg. De samenwerkingsverbanden passend onderwijs zijn verplicht een ondersteuningsplanraad in te stellen. Dit is de medezeggenschapsraad (MR)van het samenwerkingsverband. De ondersteuningsplanraad bestaat voor de helft uit personeel en voor de helft uit ouders (en leerlingen). Zij worden gekozen door de medezeggenschapsraden van de scholen binnen het samenwerkingsverband. De OPR heeft instemmingsbevoegdheid ten aanzien van het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband. Dit betekent dat de OPR moet instemmen met het plan, voordat het kan worden vastgesteld en uitgevoerd. Een omschrijving van de basis- en extra ondersteuning die een individuele school binnen een samenwerkingsverband kan bieden. Het geheel van ondersteuningsprofielen moet zorgen voor een dekkend aanbod van onderwijszorg binnen het samenwerkingsverband. Hiermee kunnen alle schoolbesturen binnen het samenwerkingsverband een passende plek vinden voor elke leerling en hun zorgplicht waarmaken. Onderwijsconsulenten ondersteunen ouders en scholen wanneer er een conflict ontstaat over de toelating of de ondersteuning aan leerlingen. Onderwijsconsulenten geven in die situatie advies en hebben een ondersteunende rol. Hun kosteloze ondersteuning is beschikbaar voor leerlingen die extra ondersteuning op school nodig hebben en leerlingen die langer dan 4 weken thuiszitten zonder uitzicht op plaatsing. Het ontwikkelingsperspectief (OPP) bestaat uit twee onderdelen. Het ene deel richt zich op de ontwikkelingsmogelijkheden van een leerling op de lange termijn. Er wordt gekeken naar de doelen aan het einde van de schoolloopbaan. De school overlegt over deze doelen met de ouders. Dit wordt ook wel ‘op overeenstemming gericht overleg’ genoemd. Het andere deel van het ontwikkelingsperspectief gaat over de ondersteuning die wordt ingezet en de acties die worden uitgevoerd om de doelen te bereiken. In het regulier onderwijs worden ook de afwijkingen van het reguliere onderwijsprogramma en de te bieden begeleiding en ondersteuning beschreven. Dit is het ‘handelingsgerichte deel’ van het ontwikkelingsperspectief. Wat betreft dit deel dienen ouders en school het met elkaar eens te worden. De voortgang wordt geregistreerd en ieder jaar evalueert de school met de ouders het ontwikkelingsperspectief. Een ontwikkelingsperspectief is verplicht voor: leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs; leerlingen in het speciaal basisonderwijs; leerlingen in het praktijkonderwijs; leerlingen die extra ondersteuning krijgen in het regulier basisen voortgezet onderwijs februari 2014
3
Op overeenstemming gericht overleg gemeenten
Op overeenstemming gericht overleg ouders
Orthopedagogisch-didactischcentrum(OPDC)
Passend onderwijs
Persoonsgebonden budget (PGB)
Praktijkschool
6. Veel gebruikte termen en afkortingen
Reguliere basisscholen en scholen voor voortgezet onderwijs hoeven dus geen ontwikkelingsperspectief op te stellen voor leerlingen die ondersteuning krijgen die in het reguliere (basis) ondersteuningsaanbod zit, zoals begeleiding bij dyslexie of kortdurende remedial teaching. Voor leerlingen met een verwachte uitstroombestemming praktijkonderwijs of vmbo met leerwegondersteuning hoeven scholen geen ontwikkelingsperspectief op te stellen als deze leerlingen geen extra ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband krijgen. Voor leerlingen in het vmbo met lwoo is een ontwikkelingsperspectief niet verplicht. Het bestuur van het samenwerkingsverband overlegt met alle gemeenten in het samenwerkingsverband over het ondersteuningsplan. Dit op overeenstemming gericht overleg heeft betrekking op de inhoud van het ondersteuningsplan, de ondersteuning aan leerlingen en de aansluiting op de jeugdzorg. Bij het opstellen en jaarlijks evalueren van het ontwikkelingsperspectief voor een leerling is de school verplicht hierover overleg te voeren met de ouders. Het is de bedoeling dat ouders en het school het samen eens zijn over dat deel van het ontwikkelingsperspectief, dat zich uitspreekt over de ontwikkelingsmogelijkheden van het kind. (Voor het handelingsgerichte deel is meer nodig, nl. overeenstemming tussen ouders en school; zie verder: ontwikkelingsperspectief.) Een samenwerkingsverband voortgezet onderwijs kan ervoor kiezen om een orthopedagogisch-didactisch-centrum (OPDC) onderdeel te laten zijn van het samenwerkingsverband. In een OPDC volgen leerlingen onderwijs voor wie een orthopedagogische en orthodidactische benadering is geboden. Deze voorzieningen zijn bedoeld voor leerlingen voor wie het tijdelijk niet mogelijk is om onderwijs te volgen op de eigen reguliere school, ook niet met extra ondersteuning. Onder het OPDC kunnen ook de vroegere voorzieningen voor Herstart, Rebound en Op de Rails worden ondergebracht. Passend onderwijs is de nieuwe manier waarop onderwijs aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben wordt georganiseerd. Het gaat om zowel lichte als zware ondersteuning. Bijvoorbeeld extra begeleiding op school, aangepast lesmateriaal, hulpmiddelen of onderwijs op een speciale school. Passend onderwijs is dus geen schooltype; kinderen zitten niet ‘op’ passend onderwijs. Scholen werken met elkaar samen in samenwerkingsverbanden. De scholen in het samenwerkingsverband maken onderling afspraken over hoe ze ervoor zorgen dat alle leerlingen onderwijs krijgen dat bij hen past. Vanuit de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) is het mogelijk dat er zorg wordt ingezet op school door middel van het persoonsgebonden budget van een leerling. Dit kan bijvoorbeeld persoonlijke verzorging zijn, of begeleiding van leerlingen waarbij toezicht nodig is. Er verandert de komende periode veel in de AWBZ, en gemeenten krijgen hiervoor meer verantwoordelijkheden. Op dit moment is niet exact duidelijk wat de consequenties hiervan zijn op school. (zie ook: Jeugdzorg) Een praktijkschool is een school voor voortgezet onderwijs voor leerlingen voor wie het niet mogelijk is om een vmbo-diploma te halen. Een kleine groep leerlingen kan na de praktijkschool wel doorstromen naar niveau 1 van het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). februari 2014
4
Samenwerkingsverband (SWV)
Schoolondersteuningsprofiel (SOP)
Speciaal basisonderwijs (sbo)
Speciaal onderwijs (so) en voortgezet speciaal onderwijs (vso)
Themaraad Uitstroom Perspectief Plan (UPP)
6. Veel gebruikte termen en afkortingen
Praktijkonderwijs leidt leerlingen op voor wonen, werken, burgerschap en vrije tijd. Scholen werken samen in regionaal ingedeelde en door de minister bepaalde samenwerkingsverbanden. Er zijn ongeveer 150 samenwerkingsverbanden, 75 voor het primair en 76 voor het voortgezet onderwijs. Samenwerkingsverbanden zijn een privaatrechtelijk rechtspersoon zonder winstoogmerk (stichting, vereniging, coöperatie) en statutair vastgelegd. Het samenwerkingsverband is ervoor verantwoordelijk dat alle leerlingen in de regio een passend onderwijsaanbod krijgen. Daarvoor krijgt het de beschikking over de financiële middelen voor de lichte en zware ondersteuning in het onderwijs. Per leerling ontvangt het samenwerkingsverband een landelijk vastgesteld budget. Samenwerkingsverbanden kunnen de middelen inzetten op een manier die aansluit bij de eigen situatie. In het samenwerkingsverband maken de scholen onder meer afspraken over welke begeleiding in de reguliere scholen kan worden geboden, welke kinderen geplaatst kunnen worden in het (voortgezet) speciaal onderwijs en over de verdeling van de ondersteuningsmiddelen; zie verder ondersteuningsplan. Cluster 1 en 2 scholen maken geen deel uit van een samenwerkingsverband, maar blijven landelijk georganiseerde instellingen. Iedere school stelt een schoolondersteuningsprofiel op. In dit profiel beschrijft de school welke ondersteuning de school kan bieden en hoe deze ondersteuning is georganiseerd. De school moet minimaal de basisondersteuning realiseren, die in het samenwerkingsverband is afgesproken. Daarnaast kan de school extra ondersteuning aanbieden. De medezeggenschapsraad van de school heeft adviesrecht op het vaststellen van het ondersteuningsprofiel. Alle schoolondersteuningsprofielen van de scholen in het samenwerkingsverband samen zorgen voor een dekkend aanbod, zodat alle leerlingen passend onderwijs kunnen krijgen. Het schoolondersteuningsprofiel maakt duidelijk of en waarin de school zich specialiseert (de extra ondersteuning). Mogelijk dat het schoolondersteuningsprofiel ook (deels) bepalend kan zijn voor het budget dat de school krijgt van het samenwerkingsverband. Daarnaast speelt het schoolondersteuningsprofiel een rol in het toelatingsbeleid van de school. (Regulier) onderwijs voor leerlingen die onvoldoende baat hebben bij de extra ondersteuning op de reguliere basisschool en een intensievere vorm van ondersteuning nodig hebben. Onderwijs aan kinderen die op school meer ondersteuning nodig hebben dan het reguliere onderwijs ze kan geven. Het gaat om kinderen met een lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke beperking en kinderen met gedragsstoornissen (zie clusteronderwijs). Toelating tot het speciaal onderwijs vindt plaats m.b.v. een procedure voor toelaatbaarheid op basis van toelatingscriteria die worden vastgelegd in het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband. Om te komen tot een ‘toelaatbaarheidsverklaring’ voor leerlingen maakt het samenwerkingsverband gebruik van deskundigen. Door de MR en het schoolbestuur ingesteld orgaan dat bevoegdheden overneemt rond een in het instellingsbesluit omschreven thema. In het uitstroomperspectief geeft de (vso-)school aan wat de verwachting is dat een leerling aan het eind van het onderwijs op die school zal halen. Dat kan een bepaald niveau van vervolgonderwijs februari 2014
5
zijn, een perspectief richting de arbeidsmarkt of dagbesteding. Het uitstroomperspectief plan wordt opgesteld voor leerlingen van wie verwacht wordt dat ze niet de reguliere einddoelen van voortgezet onderwijs zullen halen. Wet medezeggenschap op scholen De plicht van het schoolbestuur om te zorgen voor een passend onderwijsaanbod voor alle leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften, die op de school worden aangemeld of al staan ingeschreven. Het passend onderwijsaanbod moet gerealiseerd worden binnen de eigen school of bij een van de andere scholen binnen het samenwerkingsverband.
WMS Zorgplicht
bronnen: ‘Passend onderwijs; informatiegids voor ouders’ (Steunpunt Passend onderwijs, 2014) ‘Begrippen en definities passend onderwijs’ (Steunpunt medezeggenschap passendonderwijs, 2013)
Dit informatieblad is een product van het project Ouders krijgen stem in samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs. Uitvoerder van het project is de BOSK, vereniging van mensen met een lichamelijke handicap. Bij de uitvoering waren diverse collega-organisaties nauw betrokken, m.n. Balans, Foss, NVA en Netwerk Ouderinitiatieven. Het project is financieel mogelijk gemaakt door:
© BOSK Utrecht, februari 2014
6. Veel gebruikte termen en afkortingen
februari 2014
6