1
Informatie over het wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van psychologische behandeling bij dwangklachten. Geachte heer, mevrouw, Bij u is na de intakeprocedure de diagnose obsessief-compulsieve stoornis (ook wel: ‘dwangstoornis’) gesteld en met u besproken. Aan u is gevraagd of u eventueel bereid bent deel te nemen aan dit wetenschappelijk onderzoek. U heeft positief op dit verzoek geantwoord. Daarom heeft u deze informatie ontvangen, zodat u rustig kunt lezen wat deelname aan het onderzoek precies inhoudt. U kunt vervolgens beslissen of u wel of niet wilt deelnemen aan het onderzoek. Na het lezen van de informatie kunt u altijd nog besluiten niet deel te nemen aan het onderzoek. Dit heeft vanzelfsprekend geen gevolgen voor uw behandeling. Uw deelname is geheel op vrijwillige basis. 1. Inleiding Obsessief-compulsieve stoornis (OCS) is een diagnose die gesteld wordt als er sprake is van steeds terugkerende dwanggedachten en/of dwanghandelingen. Dwanggedachten (obsessies) zijn gedachten die mensen weliswaar zelf hebben, maar die ze vreemd en overdreven vinden. Het overkomt hun, en ze kunnen die gedachten niet voorkomen of loslaten. Dwanghandelingen (compulsies) zijn zich steeds herhalende handelingen die iemand van zichzelf moet doen, vaak op dezelfde speciale manier. Bijvoorbeeld alles steeds controleren of schoonmaken. Voor obsessief-compulsieve klachten geldt dat zowel medicatie als cognitieve gedragstherapie effectief zijn gebleken, waarbij geadviseerd wordt te beginnen met cognitieve gedragstherapie (Multidisciplinaire Richtlijn Angststoornissen; www.trimbos.nl). Deze behandeling bestaat uit exposure met responspreventie, wat inhoudt dat u zichzelf confronteert met de situaties die u liever vermijdt, zonder vervolgens een dwanghandeling uit te voeren. Na zo’n gedragstherapeutische behandeling heeft ongeveer 60% van de mensen minder last van zijn/haar klachten. Hoewel dat geen slecht resultaat is, betekent dit ook dat 40% minder of geen baat heeft bij psychologische behandeling. Er is dus behoefte aan behandelingen die nog betere resultaten geven. De laatste jaren is er in Engeland een nieuwe behandelmethode ontwikkeld, die metacognitieve therapie heet. Deze behandelmethode richt zich niet direct op de dwangklachten zelf, maar op de manier waarop mensen denken over hun dwanggedachten en dwanghandelingen. Zo denken mensen met dwang vaak dat ‘denken aan een handeling, betekent dat ze die ook gaan uitvoeren’. Een voorbeeld kan dit verduidelijken: veel mensen hebben wel eens de gedachte ‘ik spring er in’ bij het zien van water. Mensen met dwangklachten kunnen betekenis aan zo’n rare gedachte toekennen: als ik dat denk, dan doe ik het straks nog ook! Deze manier van denken over klachten wordt aangeduid met ‘metacognitie’. Door deze metacognities te leren veranderen leert u anders over uw eigen klachten denken, met als resultaat dat de gedachten en handelingen minder spanning oproepen en uiteindelijk verdwijnen. Naar deze metacognitieve therapie voor dwangklachten is nog maar weinig onderzoek gedaan. Uit de onderzoeken die wel zijn gedaan blijkt dat deze behandelmethode tot goede resultaten leidt. Om na te gaan of metacognitieve therapie beter werkt dan exposure met responspreventie is onderzoek nodig, waarin deze twee methoden direct met elkaar vergeleken worden. PsyQ heeft nu een dergelijk onderzoek opgezet. 2. Doel en achtergrond van het onderzoek. Het onderzoek heeft als doel na te gaan of metacognitieve therapie effectiever is dan exposure met responspreventie in de behandeling van obsessief-compulsieve stoornis. Hopelijk komt
Informatie voor proefpersonen NL50201.058.14 versie 4 14-08-2015
2
daardoor een effectievere behandelmethode beschikbaar, die tot een hoger percentage herstelde patiënten leidt dan bestaande behandelmethoden. Om de effecten goed te kunnen onderzoeken moeten beide behandelmethoden aan voldoende patiënten met de diagnose obsessief-compulsieve stoornis aangeboden worden. Beide behandelingen willen we aan 45 patiënten aanbieden. 3. Inhoud van het onderzoek. In het onderzoek worden de effecten van twee specifieke vormen van cognitieve gedragstherapie voor de obsessief-compulsieve stoornis met elkaar vergeleken, exposure met responspreventie en metacognitieve therapie. Exposure met responspreventie wordt sinds de jaren ’60 van de vorige eeuw toegepast en geldt op dit moment als de best beschikbare behandeling voor dwangklachten. Uitgangspunt van deze behandeling is dat u in bepaalde situaties last krijgt van vervelende gedachten die zich ongewild aan u opdringen. Zo kunt u bijvoorbeeld als u uw huis verlaat de gedachte krijgen: ‘straks wordt er nog ingebroken’. Zulke gedachten leiden tot gevoelens van angst en spanning. Door bepaalde handelingen uit te voeren krijgt u het gevoel van controle weer terug (b.v. vijf keer de sleutel in het slot draaien en vervolgens vijf keer aan de deurkruk trekken), en zakt de angst en spanning. Op de korte termijn leiden zulke handelingen dus tot het gewenste resultaat, een gevoel van controle of rust. Op de lange termijn worden de handelingen daardoor steeds meer toegepast, waardoor ze het dagelijks functioneren zijn gaan belemmeren. In de behandeling wordt u gevraagd situaties die tot dwanggedachten leiden langzaam weer op te zoeken (exposure) en de dwanghandelingen geleidelijk achterwege te laten (responspreventie). Doel hiervan is dat u zulke situaties, en de gevoelens van angst en spanning die deze oproepen, weer leert verdragen, zonder dat u dwanghandelingen uitvoert. U leert daardoor dat de angst en spanning ook verdwijnen als u geen handelingen uitvoert, waardoor u deze steeds makkelijker achterwege zult laten. Metacognitieve therapie voor de obsessief-compulsieve stoornis gaat ervan uit dat niet de dwangklachten zelf het grote probleem zijn, maar de manier waarop u over uw dwanggedachten-en handelingen denkt. Opvattingen over uw klachten worden metacognities genoemd. Voorbeelden hiervan zijn ‘als ik aan inbrekers denk, dan wordt er ook ingebroken’ of ‘ik moet controleren anders kan ik me niet meer ontspannen’. In de behandeling leert u deze opvattingen over uw dwangklachten op te sporen en te vervangen door alternatieve gedachten. U krijgt op die manier andere ideeën over uw klachten, waardoor dwanggedachten minder angst en spanning oproepen en u minder de noodzaak voelt dwanghandelingen uit te voeren. Afhankelijk van de behandeling die u uiteindelijk krijgt aangeboden, ontvangt u nog meer uitgebreide informatie over de behandelmethode en de verschillende interventies. 4. Opzet van het onderzoek U wordt ingedeeld in één van de twee behandelgroepen. Indeling vindt door loting plaats. Elke groep bestaat uit 45 deelnemers. In totaal doen er dus 90 mensen mee aan het onderzoek. Beide behandelingen bestaan uit 15 wekelijkse sessies. De sessies zijn individueel. 5. Voor –en nadelen voor de deelnemer. Een voordeel van deelname is dat u ofwel de momenteel als beste geldende behandeling, ofwel een mogelijk effectievere behandeling aangeboden krijgt. Een nadeel is dat metacognitieve therapie nog te weinig onderzocht zijn om al te mogen spreken van ‘bewezen effectieve behandeling’. Wat dat betreft ontvangen deelnemers die metacognitieve therapie ontvangen eigenlijk een nog ‘experimentele’ behandeling. Hier lijken echter geen risico’s aan te zitten. Een tweede nadeel is dat u om de effecten goed te kunnen vast stellen op vier momenten gevraagd wordt extra vragenlijsten in te vullen. Een
Informatie voor proefpersonen NL50201.058.14 versie 4 14-08-2015
3
laatste nadeel is dat door middel van loting bepaald zal worden in welk van beide groepen u terecht komt. U kunt dus niet zelf kiezen. 6. Risico’s en bijwerkingen Er zijn voor zover bekend geen risico’s of bijwerkingen aan de behandelingen verbonden. Beide behandelmethoden zijn varianten van cognitieve gedragstherapie. Cognitieve gedragstherapie wordt in het algemeen beschouwd als ‘behandeling van eerste voorkeur’ voor de obsessief-compulsieve stoornis. 7. Wat wordt van u verwacht als u deelneemt? Wanneer u besluit deel te nemen aan het onderzoek zal door middel van loting bepaald worden in welk van beide groepen u terecht zult komen. Ten behoeve van het onderzoek vragen wij u op vier momenten vragenlijsten in te vullen, voorafgaand aan de behandeling vragen wij u om 9 vragenlijsten in te vullen, aan het einde van de behandeling en zes en 30 maanden na afsluiting van de behandeling vragen wij u om 6 vragenlijsten in te vullen. De laatste metingen zijn bedoeld om na te gaan of verbeteringen ook op langere termijn blijven bestaan. De vragenlijsten krijgt u thuisgestuurd, zodat u ze thuis op uw gemak kunt invullen. U hoeft dus niet naar PsyQ te komen om de lijsten in te vullen. De ingevulde vragenlijsten kunt u met een bijgevoegde retourenvelop weer terugsturen. Het invullen van de vragenlijsten kost u per keer naar schatting maximaal anderhalf uur. Ook wordt u op die momenten telefonisch geïnterviewd door één van de onderzoekers om te beoordelen of u al dan niet nog voldoet aan de diagnose obsessief-compulsieve stoornis, en om de ernst van eventueel nog aanwezige symptomen in kaart te brengen. Het telefonische interview duurt ongeveer tien minuten. 8. Afronding en vertrouwelijkheid De resultaten worden met u in de laatste behandelsessie besproken. U kunt als u dat wilt een kopie van de ontslagbrief krijgen. In deze ontslagbrief worden zowel de in de behandeling geleerde vaardigheden als de resultaten vermeld. Als u bij het begin van de behandeling schriftelijk toestemming heeft gegeven wordt de brief aan de verwijzer (meestal uw huisarts) verzonden, zodat ook hij/zij op de hoogte is van de vooruitgang. Tot uw persoon herleidbare onderzoeksgegevens kunnen slechts met uw toestemming door daartoe bevoegde personen worden ingezien. Deze personen zijn medewerkers van het onderzoeksteam, medewerkers van de Inspectie voor de Gezondheidszorg, en leden van de Medisch Ethische Toetsings Commissie. Inzage kan nodig zijn om de betrouwbaarheid en kwaliteit van het onderzoek na te gaan. Onderzoeksgegevens zullen worden gehanteerd met inachtneming van de Wet bescherming persoonsgegevens en het privacyreglement van PsyQ . Zie onze site hierover: http://www.psyq.nl/Footer/Privacy-verklaring Persoonsgegevens die tijdens deze studie worden verzameld, zullen worden vervangen door een codenummer. Slechts degene, die de sleutel van de code heeft (de onderzoeker en de behandelend psycholoog) weet wie de persoon achter het codenummer is. De onderzoeksgegevens worden bewaard gedurende het onderzoek en, indien u daar toestemming voor geeft, vijftien jaar bewaard. Uw behandelgegevens worden na afsluiting van uw behandeling tien jaar bewaard, conform wettelijk voorschrift. Als u wilt dat uw gegevens niet bewaard worden, kunt u dit schriftelijk kenbaar maken. Uw dossier wordt dan vernietigd. Het totale onderzoek duurt naar verwachting twee jaar. Mocht u dat op prijs stellen, dan kunt u over de eindresultaten geïnformeerd worden.
Informatie voor proefpersonen NL50201.058.14 versie 4 14-08-2015
4
9. Kosten en vergoedingen Aan het onderzoek zijn voor u geen (extra) kosten verbonden. Ook staat er geen vergoeding tegenover deelname. Alle behandelingen bij PsyQ worden door zorgverzekeraars vergoed (m.u.v. uw eigen risico). Voor meer informatie verwijzen we u naar onze website: http://www.psyq.nl/Service/Over-PsyQ/Kosten-behandeling 10. Vrijwillige deelname Als u wilt deelnemen aan het onderzoek kunt u dit aangeven op het bijgevoegde toestemmingsformulier. Als u akkoord gaat met de beschreven werkwijze van het onderzoek, wordt u via loting ingedeeld in een van de twee behandelgroepen. Als u zich later alsnog wilt terugtrekken uit het onderzoek, dan heeft dat geen gevolgen voor uw behandeling. Die zal gewoon voortgezet worden, tenzij u zelf afziet van behandeling. Gaat u niet akkoord met deelname aan het onderzoek dan wordt u uitgenodigd voor een reguliere behandeling. U krijgt dan cognitieve gedragstherapie aangeboden, wat zoals eerder geschreven de standaard behandeling is voor de obsessief-compulsieve stoornis. 11. Verzekering De opdrachtgever van dit onderzoek heeft van de Medisch Ethische Toetsings Commissie ontheffing gekregen van de verplichting een verzekering af te sluiten, die de door het onderzoek veroorzaakte schade van de proefpersoon dekt. De reden van deze ontheffing is, dat de commissie van oordeel is, dat dit onderzoek voor de deelnemer naar zijn aard zonder enig risico is. 12. Medisch ethische toetsing Het onderzoeksvoorstel is voorgelegd aan en goedgekeurd door de Medisch Ethische Toetsings Commissie van het Leids Universitair Medisch Centrum. 13. Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) Het onderzoek betreft een samenwerking tussen PsyQ en de Erasmus Universiteit Rotterdam. Prof. dr. Colin van der Heiden is als bijzonder hoogleraar verbonden aan de faculteit Sociale Wetenschappen, afdeling Psychologie. Wilt u nog iets weten? Als u nu of tijdens het onderzoek vragen of klachten heeft, dan vragen we u contact op te nemen met: Nick de Waard, MSc., hoofdonderzoeker Prof. dr. Colin van der Heiden, projectleider Telefoonnummer: 088 357 49 60. Mailadres:
[email protected] Als u twijfelt over deelname kunt u ook een onafhankelijke psychiater raadplegen, die zelf niet bij het onderzoek betrokken is, maar die wel deskundig is op het gebied van uw klachten en de behandeling daarvan. Ook als u voor of tijdens het onderzoek vragen heeft die u liever niet aan de onderzoekers stelt, kunt u contact opnemen met de onafhankelijke psychiater: Dr. A. Spijker, als psychiater verbonden aan het behandelprogramma Angststoornissen van PsyQ. Tel: 088 – 357 49 60.
Informatie voor proefpersonen NL50201.058.14 versie 4 14-08-2015
5
Als u niet tevreden bent over het onderzoek of de behandeling dan kunt u schriftelijk terecht bij: PsyQ Meldpunt klantenreacties/LY 4 antwoordnummer 53002 2505 VB Den Haag. Zie informatie hierover op de site: http://www.psyq.nl/Service/Over-PsyQ/Klachten ( punt 2 en 3) Vertrouwende u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Dhr. N. de Waard Onderzoeker afdeling Angststoornissen PsyQ Rotterdam Max Euwelaan 70 3042 MA Rotterdam
Informatie voor proefpersonen NL50201.058.14 versie 4 14-08-2015