Infogids 2014-2015
1
Infogids Pieter Zandt scholengemeenschap Stichting voor Christelijk (Speciaal) Voortgezet Onderwijs op reformatorische grondslag Reformatorisch Onderwijs voor pro - vmbo - havo – vwo College van bestuur Voorzitter Drs. J. van Putten Het Ruiterpad 8 8252 GV Dronten 0321 315947 (privé) 038 8700810 (school)
Lid A. Wichers Nachtegaal 73 8271 HT IJsselmuiden 038 3330511 (privé) 038 8700810 (school)
Raad van toezicht Mr. W.G. Balfoort Drs. R. van Beijnum D. Fuite Ir. C. Heutink Drs. I. de Muynck (voorzitter) Drs. M. Snippe RA AA Dr. W. van Vlastuin (vice-voorzitter)
Contactgegevens Post- en factuuradres voor alle vestigingen Postbus 296 8260 AG Kampen Bankrek. NL94RABO0331260638 Bezoekadres en afgifte goederen (geen poststukken) Kampen Kamperstraatweg 1a (8265 PA) Staphorst Achthoevenweg 3 (7951 SK) Urk Vlechttuinen 6 (8322 BA) IJsselmuiden Grafhorsterweg 53 (8271 CB) Telefoon: E-mail:
038 8700800 (algemeen)
[email protected]
Ouders/verzorgers worden verzocht deze infogids zorgvuldig te bewaren. Tevens verwijzen wij voor meer informatie naar onze website www.pieterzandt.nl.
De schoolgebouwen zijn iedere schooldag geopend van 8.00 - 17.00 uur.
2
3
Infogids Pieter Zandt scholengemeenschap
Voorwoord6 1. Geschiedenis, denominatie, naamgeving, kunstwerken 6 1.1. Geschiedenis 6 1.2. Denominatie 7 1.3. Naamgeving 7 1.4. Kunstwerken 7
4
2. Schoolprofiel 2.1. Wie zijn we 2.2. Waar staan we voor 2.3. Waar gaan we voor
8 8 8 10
3. Vorming en Toerusting 3.1. Activiteiten 3.1.1. Bezinningsdagen 3.1.2. Bijbelstudie 3.1.3. Collectes voor goede doelen 3.1.4. Lesmethode 3.1.5. Koor en orkest 3.1.6. Klassenmiddag 3.1.7. Excursies 3.1.8. Projectdagen 3.1.9. Corvee 3.2. Onderwijs 3.2.1. Stage vmbo 3.2.2. De Maatschappelijke Stage 3.2.3. Oriëntatie op studie en beroep/decanaat 3.2.4. De schoolmediatheek
12 12 12 12 12 12 13 13 13 13 13 14 14 14 14 14
Inhoud
4. Onderwijsbeleid 4.1. Speerpunten 4.2. Maatwerk 4.3. Toerusting en vorming
15 15 15 16
5. Onderwijs (structuur en inhoud) 5.1. Structuur en verantwoording 5.1.1. College van bestuur 5.1.2. Raad van toezicht 5.1.3. Directie 5.1.4. Docenten 5.1.5. Mentoren 5.1.6. Teamleiders 5.2. Inhoud onderwijs 5.2.1. Praktijkonderwijs (pro) 5.2.2. Onderbouw periode 5.2.3. VMBO 5.2.4. HAVO/VWO (atheneum en gymnasium) 5.2.5. Onderwijstijd
16 16 16 16 17 17 17 17 18 18 18 20 21 22
6. Leerlingzorg 6.1. Zorg in de klas 6.1.1. Mentoruur 6.1.2. Vakondersteuning 6.2. Zorg schoolbreed 6.2.1. Leerlingvolgsysteem 6.2.2. Zorg Advies Team (ZAT) 6.2.3. Remedial teaching
22 22 22 23 23 23 23 23
6.2.4. Sociale vaardigheids- en faalangsttrainingen 6.2.5. Leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) 6.2.6. Rebound 6.2.7. Cluster-4 6.2.8. Pesten 6.2.9. Het leerlinghulpteam 6.3. Zorg extern 6.3.1. Jeugdarts 6.3.2. Reformatorisch Samenwerkingsverband VO 6.3.3. Driestar Educatief - Orhopedagogische hulp 6.3.4. Beroepskeuzeadviseur 6.3.5. Logopedist/ maatschappelijk werk 6.3.6. Psycho-sociale hulpverlening
23 24 24 24 25 25 25 25 26 26 26 27 27
7. Communicatie en contact 7.1. Betrokkenheid ouders 7.2. Betrokkenheid leerlingen 7.3. Medezeggenschapsraad 7.4. Klachtenregeling
27 27 28 29 29
8. Veiligheid en Arbo
30
9. Financiën 9.1. Boekenfonds 9.2. Vrijwillige ouderbijdrage leerjaar 1 9.3. Stichting tot Financiële Steun 9.4. Sponsoring
30 30 31 31 31
10. School in getallen 10.1. Slagingspercentages 10.2. Aantal leerlingen
32 32 33
11. Aanmelding en toelating 11.1. Wie kunnen worden aangemeld? 11.2. De aanmelding 11.3. De toelatingsprocedure 11.4. Contact met de basisschool 11.5. Leerwegondersteunend- en praktijkonderwijs 11.6. Periode na aanmelding
33 33 34 34 34 34 36
12. Praktische informatie 12.1. Lestijden 12.2. Beleid t.a.v. verzuim en lesuitval 12.3. Vakantieregeling 2014-2015 12.4. Inhoud schoolgids
37 37 37 37 38
5
Infogids Pieter Zandt scholengemeenschap Voorwoord De Pieter Zandt scholengemeenschap is een school die staat voor Christelijk voortgezet onderwijs op reformatorische grondslag. Wat wil dat nu eigenlijk zeggen? Christelijk onderwijs is voor ons onderwijs dat zich baseert op de Bijbel, het Woord van God, waarin Christus, de Zoon van God, centraal staat. Hij is voor ons veel meer dan een voorbeeld van geduld of naastenliefde. Hij is de door God gegeven Profeet, Priester en Koning, Die ons vertelt wat er voor de verlossing van zondige mensen nodig is, Die Zichzelf heeft opgeofferd en Die ons regeert met Zijn Woord en Geest. Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe (Johannes 3:16). Reformatorisch onderwijs baseert zich, kernachtig gezegd, op de belangrijkste pijlers van de Reformatie. Het gaat daarbij om 3 uitgangspunten: sola gratia (alleen uit genade), sola fide (alleen door geloof ) en sola scriptura (alleen vanuit de Bijbel). Op deze grondslag willen we, als personeel en leerlingen van de Pieter Zandt scholengemeenschap, met en van elkaar leren en met elkaar samenleven. Al lezend in dit boekje krijgen bovenstaande zaken mogelijk handen en voeten. Als u toch nog met vragen blijft zitten kunt u altijd met ons contact opnemen. drs. J. van Putten, voorzitter college van bestuur A. Wichers, lid college van bestuur
6
Schoolprofiel
1. Geschiedenis, denominatie, naamge ving, kunstwerken
1.1. Geschiedenis De Pieter Zandt scholengemeenschap is een reformatorische scholengemeenschap met ongeveer 3000 leerlingen, verdeeld over vier vestigingen: Kampen, Staphorst, Urk en IJsselmuiden. De Pieter Zandt scholengemeenschap is een brede scholengemeenschap: praktijkonderwijs, vmbo, havo, vwo, gymnasium. De school heeft een groot voedingsgebied: zowel leerlingen vanuit Friesland, vanuit Drente, vanuit Noord-Holland, vanuit Flevoland, vanuit een groot deel van Overijssel als vanuit de Noord-Oost Veluwe bezoeken de school. De start van de scholengemeenschap ligt in het jaar 1985. Jaren van voorbereiding waren er aan vooraf gegaan. Begonnen als kleine school met een paar honderd leerlingen groeide de school gestaag naar de huidige omvang. Dat de huisvesting hiermee gelijke tred hield, zal duidelijk zijn. Al snel werd, na in enkele noodlokalen in IJsselmuiden te zijn begonnen, de IJssel overgestoken om ook in Kampen in enkele gebouwen intrek te nemen. Begin jaren negentig vond er een fusie plaats met de Willem Sluiter scholengemeenschap te Rouveen/Staphorst. De eerste jaren bleef het gebouw van de Willem Sluiter scholengemeenschap nog in gebruik. In februari 1995 werd aan de Kamperstraatweg in Kampen een geheel nieuw gebouw in gebruik genomen waarin alle leerlingen een plaats kregen. Al na enkele jaren bleek dit gebouw de gestadige groei van het aantal leerlingen niet meer op te kunnen vangen en werd er gekozen voor de bouw van een nevenvestiging in Staphorst. Kort daarna volgde Urk. Voor veel leerlingen betekende dit dat ze in de eerste jaren van hun VO-loopbaan minder ver
hoefden te reizen. Eind jaren negentig vond er een fusie plaats met de Mlk-afdeling van de Eliëzerschool in Zwolle. In Kampen werd toen een afdeling Praktijkonderwijs aan het onderwijsaanbod toegevoegd. In augustus 2007 is, in IJsselmuiden, een begin gemaakt met de bouw van een vierde vestiging. In de loop van de cursus 2008-2009 namen de leerlingen intrek in deze vestiging. 1.2. Denominatie De Pieter Zandt scholengemeenschap gaat uit van de Stichting voor christelijk (speciaal) voortgezet onderwijs op reformatorische grondslag. Het reformatorisch onderwijs is als denominatie geaccepteerd en valt als zodanig onder het bijzonder onderwijs. Als grote pleitbezorger van dit onderwijs wordt ds G.H. Kersten genoemd. Hij heeft de bestuursorganisatie VGS (Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs) opgericht. Als leden van de Tweede Kamer voor de SGP hebben ds. G.H. Kersten en ds. P. Zandt zich ingezet voor dit onderwijs. 1.3. Naamgeving In de naamgeving van de school komt het accent op identiteit naar voren. Het bestuur heeft destijds bij de oprichting van de school de naam Pieter Zandt scholengemeenschap gekozen. Uit de levensloop van dominee P. Zandt (1880-1961) blijkt de relatie tussen gezin, kerk, school en maatschappij. Als predikant mocht hij verschillende gemeenten dienen, o.a. Kamperveen en IJsselmuiden. Jarenlang heeft ds. P. Zandt deel uitgemaakt van het hoofdbestuur van de SGP, enige tijd als voorzitter. Hij is lid geweest van de Provinciale Staten van Zuid-Holland en van de Tweede Kamer. Zijn betrokkenheid bij het onderwijs blijkt uit het lidmaatschap van veel schoolbesturen, waaronder die van de kweekschool ‘De Driestar’.
Zo mocht en kon hij zich op vele terreinen inzetten voor het gehele volk, het reformatorisch volksdeel en de jeugd, die hij in het bijzonder een warm hart toedroeg. 1.4. Kunstwerken In en bij de schoolgebouwen zijn kunstwerken geplaatst, waarin de identiteit van de school tot uitdrukking is gebracht. Op het binnenplein van de locatie Kampen staat het kunstwerk ‘Fortitudo’. Hier wordt de ‘geestelijke wapenrusting’ uit Efeze 6 verbeeld. Bij het schoolgebouw van de locatie Urk is een kunstwerk geplaatst dat bestaat uit een zuil op een plateau met daaromheen zwerfkeien. De vlam op de zuil verbeeldt dat wij door de Heilige Geest bezield en geleid moeten worden. Verder bevat het kunstwerk verwijzingen naar de brede en de smalle weg en naar een kompas, dat de weg omhoog wijst. In het schoolgebouw in Staphorst staat een borstbeeld van Willem Sluiter opgesteld. De toenmalige school in Staphorst, die destijds met de Pieter Zandt scholengemeenschap is gefuseerd, was naar deze predikant-dichter uit de 17e eeuw genoemd. Voor het schoolgebouw in IJsselmuiden zijn het oude en het nieuwe logo op speelse wijze verwerkt in een kunstwerk, omdat de scholengemeenschap in 1985 in IJsselmuiden van start ging.
7
Infogids Pieter Zandt scholengemeenschap 2. Schoolprofiel 2.1. Wie zijn we De Pieter Zandt scholengemeenschap, opgericht in 1985, is een reformatorische school voor voortgezet onderwijs met vestigingen in Kampen, Staphorst, Urk en IJsselmuiden. We zijn daarmee de meest noordelijke van de 7 samenwerkende reformatorische scholen voor voortgezet onderwijs in Nederland. Als scholen zijn we aangesloten bij de VGS, een besturenorganisatie die onze belangen behartigt. Het meest wezenlijke wat ons als scholen samenbindt is onze gemeenschappelijke identiteit. De identiteit van onze school willen we helder voor het voetlicht brengen. Daar hebben ouder(s)/ verzorger(s) recht op, maar ook de samenleving als geheel mag vragen om duidelijkheid aangaande onze uitgangspunten en idealen. Vandaar dat de VGS in nauw contact met de scholen een identiteitsverklaring heeft opgesteld die ook voluit dient als grondslag voor onze school en een fundamenteel onderdeel uitmaakt van ons schoolprofiel. Deze identiteitsverklaring is in zijn geheel (door ons voorzien van een enkele aanvulling) in te zien op onze website www.pieterzandt.nl/aanmelden. In de identiteitsverklaring van de school is artikel 2 lid 1 en 2 van de statuten opgenomen. In artikel 2, lid 1 en 2 van de statuten van de Pieter Zandt scholengemeenschap, uitgaande van de Stichting voor christelijk (speciaal) voortgezet onderwijs op reformatorische grondslag, wordt de grondslag voor geloofsleer en –leven verwoord, alsmede de traditie waarin wij begeren te staan. Daarmee wordt de basis aangegeven voor de relatie tussen gezin, kerk en school. Die relatie heeft betrekking op de eenheid in identiteit. 8
Schoolprofiel
Artikel 2 1. De Stichting belijdt en aanvaardt de Heilige Schrift, zijnde het onfeilbaar Woord van God, als enige grondslag voor leer en leven. Zij onderschrijft daarbij de Drie Formulieren van Enigheid (de Nederlandse Geloofsbelijdenis, de Heidelbergse Catechismus en de Dordtse Leerregels), zoals deze zijn vastgesteld door de Nationale Synode, gehouden te Dordrecht in de jaren zestienhonderdachttien (1618) en zestienhonderdnegentien (1619), als op de Heilige Schrift gegrond. 2. De Stichting en de van haar uitgaande scho(o)l(en) (gemeenschap)(pen) maken gebruik van de getrouwe overzetting van de Heilige Schrift uit de oorspronkelijke talen in de Nederlandse taal volgens het besluit van de in het eerste lid genoemde Nationale Synode en de psalmberijming van zeventienhonderddrieënzeventig (1773). 2.2. Waar staan we voor Essentieel voor een goede samenwerking tussen alle betrokkenen bij de Pieter Zandt scholengemeenschap is dat personeel en ouder(s)/verzorger(s) met hun kind(eren) belijden en aanvaarden dat de Bijbel het onfeilbare en gezaghebbende Woord van God is. Onze geloofsleer is hierop gebaseerd en we willen ons leven, en ook ons onderwijs, inrichten naar Bijbelse maatstaven. Wij houden dan ook binnen onze school onszelf en onze leerlingen, zowel in het samen leven als ook in het leren, voortdurend het volgende voor: “Die op het Woord verstandiglijk let, zal het goede vinden en die op de HEERE vertrouwt is welgelukzalig” (Spreuken 16: 20) De Bijbel is daarmee de Bron van ons denken, spreken en handelen,
waarbij de erop gegronde drie Gereformeerde Belijdenisgeschriften kernachtig weergeven waar we voor willen staan (zoals beschreven in artikel 2 uit de statuten van onze school). Vanzelfsprekend heeft dit uitgangspunt grote gevolgen voor de wijze waarop we aan het onderwijs op onze school verder vorm, inhoud en vooral betekenis willen geven. Hoewel er namelijk oppervlakkig gezien misschien veel overeenkomsten zijn met willekeurige andere scholen werpt een Bijbels perspectief een geheel ander licht op de inhoud van onze lessen en de wijze waarop we met elkaar omgaan. We werken dat in dit schoolprofiel nader uit. School zijn in Bijbels perspectief
De Pieter Zandt scholengemeenschap is een christelijke school op reformatorische grondslag waar geleefd en geleerd wordt vanuit een op de Bijbel gebaseerde levensbeschouwing. We geloven dat Gods Woord ons leven, dus ook de opleiding en vorming van onze jongeren, in het juiste perspectief plaatst. Het Bijbelse perspectief wordt geboden door de kaders van schepping, zondeval en herschepping. Het onderwijs vindt plaats in verbondenheid met gezin en kerk, waarbij we vanuit de doopbelofte worden opgeroepen, in gehoorzaamheid, God met heel ons hart te eren en te dienen. Ieder die aan de school verbonden is heeft hierin zijn verantwoordelijkheid en is daarop aanspreekbaar. Schepping
God schiep hemel en aarde. Ook planten en dieren werden elk naar hun aard geschapen. Toen schiep God de mens naar Zijn beeld en gelijkenis. Alles was zeer goed. Nog steeds zien we in de schepping de almacht en goedheid van onze Schepper terug. Dat stempelt de wijze waarop we in de les onze leerlingen vanuit allerlei vakin-
houden, in verwondering, leren kijken naar Gods goede schepping en Zijn trouwe onderhouding ervan. Wij mensen mogen en moeten, in opdracht van de Heere, bouwen en bewaren, ontwikkelen en tot ontplooiing brengen. Kinderen zijn, ook nu, door God geschapen en geschenk van God. Ieder kind is uniek en heeft, vanuit Gods goedheid, eigen gaven ontvangen. Daarmee mogen we er zijn. Dit is de basis van een noodzakelijke gezonde vorm van eigenliefde en zelfrespect. Aangaande datgene wat je mag ontvangen draag je ook verantwoordelijkheid: voor de schepping, voor elkaar en voor onszelf. Uiteindelijk zijn we allen als rentmeesters aan God verantwoording verschuldigd. Dit bepaalt onze visie op opvoeden als het leren aanvaarden en dragen van deze eigen verantwoordelijkheid. Opvoeden krijgt, naast het aanleren van kennis, inzicht en vaardigheden, ook gestalte in de manier waarop we binnen de school met elkaar omgaan. Zondeval
De mens bleef zijn Schepper echter niet eren en gehoorzamen. Door deze zondeval ontstond er een breuk tussen God en mens, gebrokenheid in heel de schepping en raakten wij door eigen schuld het beeld van God kwijt, behoudens een restant van verstandelijk en moreel besef. Sindsdien blijken wij allen geneigd te zijn tot het kwaad, zoals ongeloof, brutaliteit en egoïsme. Dat is de harde realiteit die zijn sporen trekt door de eens volmaakte schepping van God. Als school willen we onze leerlingen vanuit dit perspectief leren kijken naar een veelheid van aangrijpende verschijnselen, zoals milieuvervuiling, rampen, misdaden, ziekte en dood. De verstoorde relatie met onze Schepper blijkt ook ingrijpende gevolgen te hebben voor de wijze waarop wij met elkaar omgaan. 9
Infogids Pieter Zandt scholengemeenschap Door onder andere eerzucht, ongehoorzaamheid en egoïsme is er wereldwijd sprake van onnoemelijk veel onrecht en lijden. Dat zien we ook terug in onze school als mini-samenleving. Ook wij, personeel en leerlingen, blijken behept te zijn met een verduisterd verstand en een zondig hart. Het juiste zicht op de gebrokenheid doet ons als toegewijd burger bouwen aan een rechtvaardige samenleving van nu en morgen en tegelijkertijd als “vreemdeling” uitzien naar een volmaakt Koninkrijk, dat niet van deze wereld is. Herschepping
Vanuit Zijn liefde en barmhartigheid gaf God Zijn Zoon, Die door Zijn gehoorzaam lijden en sterven en Zijn opstanding de dood heeft overwonnen. Daar ligt de grond voor de herschepping, die net als de schepping een eenzijdig werk van God is. Een ieder die in Hem gelooft zal dan ook niet verloren gaan, maar mag door wedergeboorte kind van God zijn, uitziende naar een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Het goede leven wordt vanuit deze toekomstvisie gekenmerkt door het liefhebben van God boven alles en onze naaste als onszelf. Er is namelijk meer dan hier en nu, geld en goed, macht en eer, ongebondenheid en plezier, eigenbelang en zelfontplooiing. Vanuit deze invalshoek willen we in onze lessen allerlei ontwikkelingen in wetenschap en techniek, cultuur en maatschappij bestuderen en waarderen. Jezus Christus was volkomen gehoorzaam aan Zijn Vader. Hij droeg, ook als mens, het volmaakte beeld van God. Wanneer we door genade een nieuw hart mogen ontvangen is het ons diepste verlangen Hem uit dankbaarheid na te volgen. Dat dringt ons om
10
Schoolprofiel
in afhankelijkheid van Gods Geest het Woord aan het hart te leggen en de oproep tot geloof en bekering te laten klinken, opdat allen de persoonlijke geloofsrelatie met Christus mogen kennen door de Heilige Geest. Dan komt niet ons eigen ik, maar de ander op de eerste plaats. Dat uit zich onder andere in dienstbaarheid en betrokkenheid, toewijding en volharding. Daartoe roept de Bijbel ons allen op. 2.3. Waar gaan we voor
De opdracht van onze school
Het perspectief van schepping, zondeval en herschepping heeft consequenties voor de opdracht waarvoor we ons als school gesteld zien. Onze opdracht Het samenleven en het leren richten zich op de persoonlijkheidsvorming van leerlingen. Met het oog daarop worden ieders gaven van hart, hoofd en handen door middel van kennis, inzicht, vaardigheden en attituden tot ontplooiing gebracht met de bede dat de natuurlijke gaven worden doorgloeid door de Heilige Geest, opdat ons leven tot eer van God, tot nut van onszelf en onze naaste en ten dienste van onze samenleving zal zijn.
die tot geestelijk en maatschappelijk welzijn dienen. De christelijke leefgemeenschap is dan ook herkenbaar aan een persoonlijke benadering bij de vorming van leerlingen. Binnen een christelijke leergemeenschap wordt vanuit Bijbels perspectief trouw gewerkt aan het verwerven van kennis, inzicht, vaardigheden en attituden voor zover nuttig en noodzakelijk vanuit de opdracht van onze school en de eisen van overheid en samenleving. De christelijke leergemeenschap is dan ook herkenbaar aan een lerende houding, een actieve opstelling waarin ieder zijn verantwoordelijkheid neemt en werkt aan kwaliteit. De kern van de christelijke leefgemeenschap is het liefdevol samenleven en de kern van de christelijke leergemeenschap is het trouw leren. Ze vormen een twee-eenheid teneinde onze opdracht te vervullen die zich richt op de vorming van onze leerlingen
Kernwaarden
Het liefdevol samen leven en het trouw leren in het perspectief van schepping, zondeval en herschepping heeft consequenties voor de manier waarop we op school met elkaar omgaan. We zijn daarbij aanspreekbaar op een zestal kernwaarden waaraan richting wordt gegeven door Gods geboden en die op volmaakte wijze zichtbaar zijn in het leven van de Heere Jezus. Respect
We hebben eerbied voor God en Zijn Woord, behandelen de ander en ook onszelf met achting en laten ieder als mens in zijn waarde
Meeleven
We zorgen voor degene die moeite ervaart en ondersteunen waar mogelijk
Betrouwbaarheid
We zijn eerlijk en oprecht in ons spreken en handelen
Toewijding
We ontwikkelen ijverig onze gaven ten dienste van onszelf en de ander
Verantwoordelijkheid
We weten ons verantwoordelijk voor ons spreken, denken en doen en zijn ons ervan bewust dat we daarover rekenschap moeten kunnen afleggen
Moed
We streven na wat goed en waardevol is en zwichten niet voor druk en gevaar
Een christelijke leef- en leergemeenschap
Om onze opdracht inhoud te kunnen geven vormt de school als geheel, en daarbinnen elk team, een christelijke leef- en leergemeenschap. Een christelijke leefgemeenschap is een (mini) samenleving waarin onderlinge verhoudingen zijn gebaseerd op de geboden van God
11
Infogids Pieter Zandt scholengemeenschap 3. Vorming en Toerusting
Op school worden leerlingen gevormd. Dit begint reeds in het gezin, de familie, enzovoort. Vooral in de ontmoeting met anderen. Vorming doortrekt het ‘leren voor het leven’. Op school is vooral de toerusting vanuit de levensbeschouwing, het pedagogisch klimaat en de leervakken hiervoor bepalend. Dit proces wordt op de Pieter Zandt scholengemeenschap ondersteund door diverse activiteiten en/of mogelijkheden. Naast een goede gewoonte is het vooral ook een voorrecht elke schooldag te mogen beginnen met zingen en lezen uit het Woord van God. Elke dag mag Zijn Naam aangeroepen worden om de Heere te erkennen voor Zijn goedheid, voor Hem alle zorgen neer te leggen en Hem Zijn zegen te vragen over ons werk. De maaltijd wordt zoveel mogelijk gezamenlijk in het leslokaal gebruikt. Gebed en Schriftlezing hebben hier hun plaats. Op maandag vindt de centrale weekopening plaats in de aula’s. Hier worden ook de kerst- en paasbijeenkomsten gehouden. Elk jaar worden er op verschillende locaties jaaropeningen gehouden met leerlingen, ouders, college van bestuur en raad van toezicht. Schriftlezingen vinden plaats volgens een Bijbelrooster en worden voorzien van een kort meditatief woord. 3.1. Activiteiten 3.1.1. Bezinningsdagen Voor diverse groepen bovenbouwleerlingen worden bezinningsdagen belegd. Nadenken over hun toekomstige plaats in de maatschappij staat dan centraal. Sprekers uit diverse sectoren van
12
Vorming en toerusting
de maatschappij (bijv. RMU, NPV of vervolgonderwijs) houden hierbij lezingen, vaak gevolgd door een forumdiscussie. 3.1.2. Bijbelstudie Eén keer per week vindt na schooltijd onder begeleiding van één of meer docenten Bijbelstudie plaats. De uitnodiging, alsmede het onderwerp en/of Bijbelgedeelte staan vermeld op de monitoren in school. 3.1.3. Collectes voor goede doelen Het is goed dat ook onze leerlingen hun verantwoordelijkheid leren verstaan, zeker ook als het onze naasten betreft die in geestelijke en/of materiële nood verkeren. Om enige hulp vorm te geven, wordt iedere maandagmorgen gecollecteerd. De collectedoelen zijn beperkt tot instanties met een interkerkelijk karakter en die zich vanuit onze grondslag voor deze goede doelen inzetten. Als school hebben we 32 adoptiekinderen van stichting Woord en Daad. Ook collecteren we voor een aantal stichtingen die binnen onze school actief zijn, zoals Helpende Handen, Stichting Voorkom, Stichting Naar House, Bond tegen het vloeken, Predikantenopleiding Aix en Provence en de Stichting Kimon. Om de 2 jaar organiseert de school een grote actie met allerlei binnen- en buitenschoolse activiteiten. In het cursusjaar 2012-2013 was de opbrengst van de grote actie voor stichting Kom over en Help en de Zoa. 3.1.4. Lesmethode Het reformatorisch onderwijs heeft zich genoodzaakt gevoeld om door middel van samenwerking eigen lesmethodes te ontwikkelen, bijv. voor Nederlands, geschiedenis, biologie, enz. Wellicht volgt
er nog meer. Kern van deze activiteit is dat de leerstof levensbeschouwelijk belicht wordt. Te denken valt aan: Gods hand in de geschiedenis, Bijbelse visie op mens en schepping, enz. Methodes en leermiddelen worden daarop kritisch bekeken. 3.1.5. Koor en orkest Enthousiaste leerlingen en dirigenten geven uiting aan hun muzikale talenten. Elke week oefenen zowel het onder- als het bovenbouwkoor. Ook schoolorkesten met diverse strijk- en blaasinstrumenten laten zich horen. Resultaten zijn te beluisteren tijdens aangekondigde pauzes en tijdens ouderavonden, kerst- en paasbijeenkomsten en diploma-uitreikingen. Bovendien treden koor en orkest jaarlijks eenmaal op in samenwerking met een charitatieve instelling, bijvoorbeeld in de Bovenkerk te Kampen of elders. 3.1.6. Klassenmiddag Elke klas heeft weleens behoefte om met de mentor buiten de lessen om op een gezellige en tegelijk zinvolle manier bij elkaar te zijn. Aan het begin van het cursusjaar maakt de mentor de data waarop de klassenmiddag mag plaatsvinden bekend. Ouders ontvangen t.z.t. schriftelijk bericht omtrent datum, tijdstip, plaats en programma.
3.1.7. Excursies In de jaarplanning is ruimte opgenomen om excursies te kunnen organiseren. De behoefte aan een excursie kan uit verschillende overwegingen voortkomen, zoals - ter verduidelijking van bepaalde leerstof; - ter oriëntatie op vervolgonderwijs en/of beroepen; - ter voorbereiding op het examen. Afhankelijk van leerjaar en studierichting noemen we enkele voorbeelden: oorlogsmonument, museum, productiebedrijf, zorgcentrum, techniekbeurs, De Nederlandse Bank, mbo, hbo, universiteit, Ahrtal en Parijs. Gewoonlijk vallen excursies binnen de tijden van een lesdag. Maar ook kan het voorkomen dat er meerdere dagen mee gemoeid zijn bijv. meerdaagse excursies o.a. naar Leipzig, Londen en Rome. Een dag op excursie wordt beschouwd als een ‘gewone’ schooldag. Dit betekent dat een leerling die, om welke reden ook, niet deelneemt toch op school komt. Ook blijven op een excursiedag de schoolregels van kracht. 3.1.8. Projectdagen Op de verschillende locaties worden projectdagen georganiseerd. Op zulke dagen zijn de leerlingen actief betrokken rondom een actueel thema. De afdelingen Praktijkonderwijs, gl/tl bovenbouw en Zorg & Welzijn/Economie gaan per afdeling enkele dagen op kamp en volgen op lokatie een educatief programma al dan niet met een maatschappelijk thema. 3.1.9. Corvee Een schone omgeving is belangrijk. Daarvoor is ieders medewerking nodig. Het personeel van de school ontkomt er echter niet aan om leerlingen te verplichten corveetaken te verrichten. 13
Infogids Pieter Zandt scholengemeenschap 3.2. Onderwijs 3.2.1. Stage vmbo In klas 3 van de basis- en de kaderberoepsgerichte leerweg vervullen de leerlingen een ‘snuffel’-stage in een bedrijf of instelling. Tijdens deze stage ervaren de leerlingen wat het is om in de gekozen sector werkzaam te zijn en wat van een werknemer verwacht wordt. Ook ervaren zij of het werken in de gekozen sector aansluit bij de beeldvorming. Verder is er voor de leerlingen van klas 4 van de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg een lintstage van 1 dag per week in het lesprogramma opgenomen. Voor de leerlingen die een leerwerk-traject volgen is de stage zelfs 2 dagen per week. Op de stageplek worden onderdelen uit het examenprogramma in het bedrijf of in de instelling aangeleerd. Dit maakt de leerlingen zelfstandiger. Voor veel leerlingen is dit tevens een springplank naar een baan. 3.2.2. De Maatschappelijke Stage In klas 4 of hoger is Maatschappelijke Stage (MaS) onderdeel van het vak maatschappijleer. Dit houdt in dat de leerlingen ingezet worden voor vrijwilligerswerk. De stage vindt meestal plaats bij instellingen of in kerkelijk werk. Het doel is dat de leerlingen ervaren wat zij kunnen betekenen voor anderen. Uiteraard leren zij ook plannen, zelf afspraken maken en deze nakomen buiten school. Op deze manier komen veel leerlingen in aanraking met werkvelden die voor hen nog volledig onbekend waren. De activiteiten vinden plaats op niet ingeroosterde tijden. Voor verschillende leerlingen is dit de opstap voor het vrijwilligerswerk. 3.2.3. Oriëntatie op studie en beroep/decanaat Loopbaan oriëntatie en begeleiding (LOB) is er op gericht dat de 14
Onderwijsbeleid
leerling procesmatig met zijn/haar schoolloopbaan en beroepskeuze bezig is.
sentatie etc.), mooie leesboeken uitzoeken ‘voor de lijst’ en voor het leesplezier, kopiëren en printen, tijdschriften inzien, enz.
Tijdens de mentoruren komt LOB structureel aan de orde. Er worden verschillende beroepsmogelijkheden en de daarvoor vereiste opleidingen behandeld. De leerling leert nadenken over vragen als: wie ben ik, wat kan/wil ik en waar ligt mijn belangstelling? Ook een excursie kan onderdeel uitmaken van LOB; om heel concreet zicht te krijgen op het beroepenveld. Jaarlijks wordt er een beroepeninformatieavond georganiseerd waar vertegenwoordigers van verschillende beroepen en opleidingen hun verhaal aan de leerlingen en ouders presenteren. Door middel van deze voorlichtingen en lessen wordt de leerling begeleid bij zijn gedachtevorming over de verdere schoolloopbaan en de groei naar een toekomstig beroep. Daarnaast is er de decaan die met de leerling meekijkt in het maken van de keuzes voor de sector of het profiel en de vervolgopleiding. De decaan verstrekt de leerlingen informatie om een juiste keus te kunnen maken. Ook worden de leerlingen in de gelegenheid gesteld aan meeloopdagen van vervolgopleidingen deel te nemen. Steeds geldt dat niet de school, maar de leerling zelf de keus maakt.
Al speelt de computer een steeds grotere rol, toch zijn boeken nog steeds waardevol. Het is van belang om dat ook op leerlingen over te dragen: velen van hen zijn geneigd boeken links te laten liggen en alles op internet te zoeken, zonder zich af te vragen hoe (on)betrouwbaar informatie daar kan zijn. Door het hoofd mediatheek worden/zijn lessen ontwikkeld die op deze materie ingaan.
3.2.4. De schoolmediatheek Op de locaties Kampen, Staphorst en Urk is een schoolmediatheek, in IJsselmuiden bevindt zich op de leerpleinen een collectie boeken waaruit, op twee morgens in de week, uitgeleend wordt. Behalve het hoofd mediatheek en de mediatheekmedewerkers helpen vele vrijwilligers mee. Wat gebeurt er in de mediatheek? In steekwoorden: informatie zoeken, leren zoeken op de juiste manier en in de juiste bronnen (Opac, boeken, online knipselkranten, internet, etc.), informatie verwerken in een bepaalde vorm (werkstuk, pre-
Op dit moment zijn er op de locatie Kampen een ca. 6800 titels, in Staphorst ca. 1800, Urk ca. 1600, IJsselmuiden 700. Behalve informatieve werken en literaire werken die ‘voor de lijst’ gelezen moeten worden, zijn er ook boeken die voor de ontspanning gelezen worden: jeugdboeken en romans. Via www.pieterzandt.nl a onderwijs a mediatheek bereikt u de website van de mediatheek, waardoor leerlingen en personeel ook thuis ‘toegang’ hebben tot de collectie. Dankzij de helpfunctie in de Opac (online catalogus) kan er gericht gezocht worden. Als leerlingen in klas 1 op school komen, ontvangen zij een schoolpas. Deze pas kost € 4,00. Dit bedrag wordt via de basisbijdrage van de vrijwillige ouderbijdrage betaald. Met deze strikt persoonlijke pas heeft de leerling toegang tot het kluisje en het geeft de mogelijkheid tot kopiëren en boeken lenen in de mediatheek. Iedere leerling is automatisch lid van de mediatheek.
4. Onderwijsbeleid 4.1. Speerpunten We hebben als school in ons schoolplan geformuleerd waar we ons de komende jaren op richten. Naast het borgen en/of verbeteren van onze basiskwaliteit, waaronder invulling geven aan onze identiteit, hebben we o.a. extra aandacht voor de volgende doelen: • achterstanden in taal, rekenen en Engels minimaliseren; • passende zorg voor elke leerling; • leerlingen motiveren tot leren; • een goede doorgaande leerlijn realiseren; 4.2. Maatwerk We zien het als onze opdracht recht te doen aan de door God gegeven uniciteit van ieder kind en streven er naar leerlingen die zorg, aandacht en ontwikkelingskansen te bieden die ze nodig hebben, de leerling verder te helpen, de leerling moed en perspectief te bieden waardoor de motivatie wordt bevorderd. We helpen onze leerlingen een positief en realistisch zelfbeeld te vormen, waarin zij niet alleen hun gaven ontdekken en ontwikkelen, maar ook hun beperkingen leren kennen en daarmee leren omgaan; We willen in ons onderwijs leerlingen aanspreken op hun gaven van zowel hoofd, hart als handen, hetgeen een evenwicht tussen theoretische en praktische kennis inhoudt. De verhoudingen in dit evenwicht worden bepaald door het type onderwijs en het type leerlingen; In onze schoolvisie staat: ‘Hij (de docent) ziet de specifieke behoeften van elke leerling en speelt daarop in, waardoor het leren van de leerling wordt bevorderd.’ Het geldt niet alleen het wegwerken
15
Infogids Pieter Zandt scholengemeenschap van achterstanden, maar ook het stimuleren van reeds aanwezige kwaliteiten. Het is een aantrekkelijke gedachte dit te verwezenlijken. Inspelen op de onderwijsbehoefte van de leerling, zonder het loslaten van gemeenschappelijke momenten. Tegemoet komen aan de onderwijsvraag van de leerling zonder afbreuk te doen aan de verantwoordelijkheid van de docent voor de inhoud van de lesstof. Maatwerk bieden en tegelijk de docent vragen over te dragen wat waardevol is. Vanzelfsprekend staan we afwijzend tegenover de ideologie van de autonome mens die moet komen tot een individuele, maximale zelfontplooiing, ten gunste van zichzelf. Het gericht inspelen op individuele kwaliteiten tot nut van de leerling, ten dienste van de ander en bovenal tot eer van God, is in overeenstemming met de opdracht van onze school. Maatwerk mag niet ten koste gaan van de socialiserende kerntaak van de school waarin gemeenschapszin moet worden geleerd en beoefend. 4.3. Toerusting en vorming We maken in ons programma ruimte om de leerlingen relevante zaken uit de Bijbel en de christelijke traditie te leren kennen. Dit komt niet alleen naar voren in de positie van het vak godsdienst, maar ook in thema’s en invalshoeken bij de overige vakken; (zie par. 3. Vorming en Toerusting op blz. 12)
Onderwijs
5. Onderwijs (structuur en inhoud)
De Pieter Zandt scholengemeenschap is een brede scholengemeenschap voor praktijk-onderwijs (Pro), Vmbo, Havo en Vwo (incl. gymnasium (+g)). Op de locatie Kampen wordt alles aangeboden. Praktijkonderwijs is alleen mogelijk in Kampen. In Staphorst en op Urk kunnen de leerlingen van de leerjaren 1 en 2 terecht voor Vmbo, Havo en Vwo (+g) en in leerjaar 3 wordt daar ook nog GLTL, Havo en Vwo (+g) aangeboden. In IJsselmuiden hebben we alleen de leerjaren 1 en 2, Vmbo (uitgezonderde de basisberoepsgerichte leerweg), Havo en Vwo (+g). Vmbo, Havo en Vwo (+g) leiden op voor een diploma. Het praktijkonderwijs leidt rechtstreeks op voor een (stabiele) plaats op de arbeidsmarkt. 5.1. Structuur en verantwoording 5.1.1. College van bestuur Het college van bestuur is werkgever voor het gehele personeel en functioneert als bevoegd gezag. Het college van bestuur is eindverantwoordelijk voor het strategisch beleid van het geheel van de Pieter Zandt scholengemeenschap en legt (o.a. door middel van het jaarverslag) verantwoording af aan de raad van toezicht over de bereikte resultaten en het gevoerde beleid. Dit vindt plaats in een jaarlijkse bijeenkomst met kerkenraden en schoolbesturen. Het jaarverslag is beschikbaar voor ouders via de website. 5.1.2. Raad van toezicht De raad van toezicht houdt toezicht op de strategische keuzes die het college van bestuur maakt en de resultaten daarvan. Tevens is zij werkgever van het college van bestuur en kan zij het college
16
van bestuur met advies bijstaan. In het jaarverslag legt de raad van toezicht verantwoording af over de wijze waarop zij haar toezichthoudende taak inhoud heeft gegeven. Zij is mede verantwoordelijk voor een goed contact tussen school en aangesloten kerkelijke gemeenten. Daartoe wordt er jaarlijks een bijeenkomst met kerkenraden georganiseerd over een identiteitsgebonden thema. 5.1.3. Directie De directie bestaat uit de directeur onderwijs, samen met zijn teamleiders en de directeur ondersteunende diensten onder wie afdelingshoofden functioneren. Elke vestiging heeft een locatiemanager die de teamoverstijgende belangen coördineert. Samen geven zij leiding aan de school, conform de door het college van bestuur ingezette strategie.
melden/vragen is, dan nemen de ouders contact op met de mentor, bijvoorbeeld wanneer sprake is van langdurige ziekte van hun kind. Wordt er vanuit school contact nodig geacht, dan belt de mentor de ouders, bijvoorbeeld wanneer er signalen zijn die wijzen op achteruitgang in studiehouding, resultaten en/of gedrag. 5.1.6. Teamleiders De teamleiders hebben de algemene leiding over hun team. Zij zijn aanspreekpunt voor leerlingen en ouders over alle zaken die niet bij de vakdocent en de mentor horen. Zij zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van het onderwijskundig beleid binnen hun team en zij coördineren de leerlingbegeleiding.
5.1.4. Docenten Vakdocenten zijn in de eerste plaats verantwoordelijk voor het geven van de lessen. Als er vragen zijn die direct betrekking hebben op een vak, dan zijn zij de aangewezen personen om contact mee op te nemen. 5.1.5. Mentoren Bijna elke docent is tevens mentor van een klas. De mentor is de belangrijkste schakel in het contact tussen thuis en school. De mentor vormt zich een zo goed mogelijk beeld van zijn leerlingen. Hij stelt zich op de hoogte van hoe het met zijn leerlingen (ook bij andere vakken) gaat. Hij is de eerst aangewezene bij wie leerlingen met vragen en problemen terecht kunnen. De mentor is voor de ouders het eerste aanspreekpunt als het gaat om cijfers en welbevinden van de leerling op school. Als er van de kant van de ouders wat te 17
Infogids Pieter Zandt scholengemeenschap 5.2. Inhoud onderwijs 5.2.1. Praktijkonderwijs (pro) Het praktijkonderwijs leidt leerlingen, die naar verwachting geen vmbo-diploma zullen halen, rechtstreeks naar een arbeidsplaats. De leerling wordt voorbereid op een functie binnen de arbeidsmarkt op of onder het assistentenniveau. Het praktijkonderwijs wordt didactisch en pedagogisch afgestemd op de kenmerken en onderwijsbehoeften van de leerlingen. Dit betekent onder meer kleine en overzichtelijke leerstofeenheden, veel visuele en materiële ondersteuning, herhaling van lesstof, aandacht voor toepassing in andere situaties, maar ook een veilige en stimulerende leeromgeving. Het praktijkonderwijs wordt alleen op de locatie in Kampen aangeboden. Praktijkonderwijs bestaat uit twee gedeelten: • aangepast theoretisch onderwijs, persoonlijkheidsvorming, het aanleren van praktische vaardigheden en het aanleren van sociale vaardigheden • voorbereiding op het uitoefenen van functies op de arbeidsmarkt, o.a. door middel van stage Het zwaartepunt van het onderwijsaanbod ligt op het vergroten van de zelfstandigheid van de leerling door aandacht voor het zelfstandig • kunnen leven en wonen • maatschappelijk functioneren • verrichten van werk Hoe worden ouders betrokken? • via nieuwsbrieven • via jaarlijkse ouderbezoeken 18
Onderwijs
• •
op oudercontactavonden (na het rapport) op ouder- en/of thema-avonden
5.2.2. Onderbouw periode Onderwijskundige inrichting In de onderbouw, leerjaar 1 en 2, krijgen nagenoeg alle leerlingen te maken met hetzelfde brede aanbod van vakken. Daarbij wordt rekening gehouden met de mogelijkheden van de verschillende leerlingen. In de leerstof komen veel alledaagse situaties voor. Het accent ligt op samenhang tussen bepaalde vakken en het leren door doen. Dit houdt in dat de leerling ervaart dat bepaalde vakkennis niet opzichzelf staat maar relatie heeft met andere vakken, b.v. natuurkunde in relatie tot techniek en biologie in relatie tot verzorging. Verder is de leerling actief bij de leerstof betrokken waardoor zijn zelfstandige rol vergroot wordt. Speerpunten in de onderbouw zijn taal, rekenen en Engels. De Cito volgtoetsen worden gebruikt om het niveau van de leerlingen in kaart te brengen. Indeling van de leerlingstromen Om zicht te krijgen op de leerling en hem de maximale mogelijkheden te bieden, zijn de onderwijsprogramma’s in de meeste soorten klassen ‘dakpansgewijs’ ingevuld. Dit biedt ons de mogelijkheid een leerling aan de hand van zijn resultaten zonder al te veel problemen van niveau te doen veranderen. Om één en ander te realiseren heeft leerjaar 1 de volgende indeling: BBL met en zonder LWOO De basisberoepsgerichte leerweg (BBL) is voor praktisch ingestelde leerlingen. Een deel van deze leerlingen heeft behoefte aan extra ondersteuning, de zogenoemde leerwegondersteuning (lwoo).
Leerwegondersteunend onderwijs kan nodig zijn als er leerstofachterstanden zijn, als het intelligentie-quotiënt laag is of als er sprake is van sociaal-emotionele problematiek. Daardoor heeft de leerling meer aandacht, zorg en begeleiding nodig. Dit komt tot uiting in: • het aantal leerlingen per klas (maximaal 18); • het lesrooster; • de extra begeleiding door de mentor; • een kleine groep van docenten. K/GT Deze stream bevat het niveau kader- en gemengd theoretische leerweg. Het kaderniveau is voor de praktisch ingestelde leerlingen die ook best een stuk theorie kunnen verwerken. Deze leerlingen zullen aan het einde van leerjaar 2 veelal doorstromen naar de kaderberoepsgerichte leerweg. De leerling die meer theoretisch dan praktisch is ingesteld zal zich goed kunnen vinden in de gemengd theoretische leerweg. Aan het eind van leerjaar 2 zullen deze leerlingen doorstromen naar de gemengd theoretische leerweg.
GT/HAVO Voor leerlingen die een behoorlijk stuk theorie aankunnen maar van wie, om wat voor reden, nog niet duidelijk is welk niveau ze kunnen volgen is er het eerste leerjaar de dakpanklas gemengd/ theoretisch/havo. Aan het eind van leerjaar 1 zullen deze leerlingen doorstromen naar klas 2 havo/vwo of 2k/gt. HAVO/VWO Deze stream is voor leerlingen die naar verwachting tenminste havo aankunnen, dan wel het vwo (atheneum of gymnasium). In principe komen deze leerlingen ervoor in aanmerking om in klas 2 Latijn en Grieks te kiezen. Voorwaarden om deze keus te kunnen maken zijn goede resultaten in Nederlands en de moderne vreemde talen. Ook een goede motivatie is noodzakelijk. Plaatsing Plaatsing in één van deze klassen gebeurt op basis van informatie van de basisschool en van resultaten van afgelegde toetsen. Bij leerlingen die in aanmerking komen voor lwoo kan een nader onderzoek plaatsvinden. Hierover kunt u elders lezen. Determinatie In de onderbouw wordt bekeken of de leerling op het juiste niveau zit. De beoordeling daarvan vindt niet louter plaats bij het laatste rapport. Het 1e rapport wordt gebruikt om te beoordelen of de leerling op het goede niveau geplaatst is. Op basis van het 2e rapport brengt de docentenvergadering een voorlopig advies uit over het te volgen niveau in het volgende leer19
Infogids Pieter Zandt scholengemeenschap jaar. Op dit advies moet(en) de ouder(s) reageren. Het eindrapport komt tot stand aan de hand van de cijfers van het 1e, 2e en 3e rapport. Mede op grond hiervan wordt een definitief besluit genomen. Aan het eind van het tweede leerjaar ontvangt elke leerling een gericht advies voor vervolgstudie (zie par. 5.2.3. VMBO op blz. 20) en (zie par. 5.2.4. HAVO/VWO (atheneum en gymnasium) op blz. 21). Waar kunnen de leerlingen terecht? Op de locaties Staphorst en Urk kunnen de leerlingen terecht voor: • vmbo (bb - eventueel met lwoo -, kb): leerjaar 1 en 2 • vmbo (gl/tl), havo en vwo: leerjaar 1, 2 en 3. Op de locatie IJsselmuiden kunnen de leerlingen terecht voor: • vmbo (kb, gl/tl), havo en vwo: leerjaar 1 en 2 In Kampen worden alle onderwijsvormen (inclusief cluster 4 en praktijkonderwijs) aangeboden. 5.2.3. VMBO Onderwijskundige inrichting Na de brugperiode begeven leerlingen zich in het vmbo op een leerweg. Een leerweg is een samenhangend onderwijsprogramma dat de leerlingen volgen. Leerlingen gaan kiezen uit een aantal leerwegen: • een basisberoepsgerichte leerweg (inclusief leerwerktraject); • een kaderberoepsgerichte leerweg; • een gemengde/theoretische leerweg.
20
Onderwijs
Bij elke leerweg kan gekozen worden uit drie sectoren: • sector economie; • sector techniek; • sector zorg en welzijn. Elke sector kent een aantal verplichte algemene vakken. In de basisberoepsgerichte leerweg en de kaderberoepsgerichte leerweg volgen de leerlingen daarnaast een beroepsgericht programma uit een van de afdelingen bouwtechniek, elektrotechniek, metaaltechniek, administratie, handel/administratie, handel/verkoop of verzorging. In de gemengde/theoretische leerweg in klas 3 volgen de leerlingen naast de verplichte algemene vakken ook een beroepsgericht programma. Zij kiezen uit bouwbreed, metalektro (een combinatie van metaaltechniek en elektrotechniek), verzorging of handel en administratie (een combinatie van handel/verkoop en administratie. De aansluiting van de leerwegen in het vmbo op de opleidingen in het mbo is als volgt: • de basisberoepsgerichte leerweg in het vmbo sluit aan op de basisberoepsopleidingen in het mbo (niveau 2). • de kaderberoepsgerichte, gemengde en theoretische leerweg in het vmbo sluiten aan op de vak- en middenkaderopleidingen in het mbo (niveau 3 en 4). Leerlingen zullen, met het oog op vervolgopleiding of arbeidsmarkt, zelfstandig moeten leren werken. Ook zullen leerlingen, naast kennis, over voldoende vaardigheden moeten beschikken.
Leerwerktraject Leerlingen in de basisberoepsgerichte leerweg, die moeite hebben met de theorie en juist wel een praktijkgerichte instelling hebben, kunnen in de vierde klas een leerwerkroute volgen. Zij volgen een programma met minder algemeen vormende vakken en meer stageactiviteiten. Deze leerlingen worden opgeleid voor het diploma basisberoepsgerichte leerweg- leerwerktrajecten. Hun leertraject is gekoppeld aan een vervolg in het MBO, niveau 2. 5.2.4. HAVO/VWO (atheneum en gymnasium) Onderwijskundige inrichting Aan het eind van het tweede leerjaar wordt beslist of de leerlingen uit stream havo/vwo in het derde leerjaar het havo-programma zullen volgen, dan wel het programma van het atheneum of het gymnasium. In het derde leerjaar maken de leerlingen van havo en vwo vervolgens een keus uit 4 groepen vakken (profielen), waarop de nadruk zal komen te liggen in de resterende jaren van het voortgezet onderwijs. Dit keuzeproces wordt zorgvuldig begeleid omdat het van grote invloed is op de mogelijkheden in het vervolgonderwijs. Tweede Fase Na klas 3 begint voor deze leerlingen de Tweede Fase. De Tweede Fase beoogt: • een goede aansluiting op vervolgstudies te waarborgen; • leerlingen niet alleen kennis bij te brengen maar ook vaardigheden om iets met deze kennis te kunnen doen in een snel veranderende maatschappij; • dat leerlingen actiever en zelfstandiger worden; • meer recht te doen aan verschillen tussen leerlingen qua inte-
•
resse, aanleg en toekomstplannen; informatie- en communicatietechnologie (ICT) in te bedden in het programma van de vakken.
De studie in de Tweede Fase is onderverdeeld in een gemeenschappelijk deel (dat door alle leerlingen moet worden gevolgd), een vrij deel (met één of meer keuzevakken) en een profieldeel (met daarin een groep van groep van verplichte en keuzevakken). Vooral dit profieldeel is van grote invloed op vervolgstudie en beroep. We kennen de volgende 4 profielen: • cultuur en maatschappij; • economie en maatschappij; • natuur en gezondheid; • natuur en techniek. In de oorspronkelijke plannen van de tweede fase werd benadrukt dat de leerling min of meer zelfstandig zijn route door het leerstofprogramma aflegde, waarbij hij de hulp van de docent inriep wanneer hij/zij dat nodig vond en het moment van toetsing zelf plande (het Studiehuis-concept). Dit systeem is voor het VO absoluut niet realistisch. Wij hebben er daarom voor gekozen om de docent in de eerste plaats verantwoordelijk te houden voor een goede leerstofplanning, waarbij het wel de uitdaging blijft om de leerlingen meer verantwoordelijk te maken voor een goede verwerking van de leerstof. Naast de ‘gewone leerstof’ hebben de leerlingen ook langetermijnonderdelen in hun takenpakket (profielwerkstuk, boeken lezen voor de literatuurlijst, maatschappelijke stage, etc.); deze taken worden vrijwel zelfstandig door de leerlingen uitgevoerd. Als de leerling het complete programma succesvol wil doorlopen, vereist dat discipline, regelmatig werken en goed plannen om de 21
Infogids Pieter Zandt scholengemeenschap pieken aan te kunnen. In klas 4, 5 en 6 krijgen leerlingen enkele keren per week op school een z-uur waarin zelfstandig kan worden gestudeerd met of zonder computer. Leerlingen kunnen in dat uur echter ook vakondersteuning krijgen, groepsopdrachten maken of andere werkzaamheden zelfstandig uitvoeren. Een z-uur is een verplicht uur waarop op aanwezigheid en inzet wordt gecontroleerd. Hoewel het overdragen van kennis op onze school heel belangrijk blijft, is er in de Tweede Fase een accentverschuiving opgetreden in de richting van het aanleren van diverse vaardigheden zoals: • informatie verwerven en verwerken; • argumenteren; • presenteren; • praktische opdrachten uitvoeren; • lezen, luisteren en schrijven. 5.2.5. Onderwijstijd De onderwijstijd wordt voor het grootste deel ingevuld door het volgen van de reguliere lessen. (zie de lessentabellen op de website). Daarnaast worden activiteiten zoals excursies, werkweken, bezinningsdagen e-learning ook meegerekend voor de onderwijstijd. Bij de hier boven genoemde, soms vakoverstijgende, activiteiten buiten de lessentabel om worden collega’s van alle soorten vakgebieden ingezet. Vaak speelt de mentor daarbij een grote rol. Ook worden er wel gastdocenten uitgenodigd.
22
Leerlingzorg
6. Leerlingzorg
Leerlingbegeleiding heeft het welbevinden van onze leerlingen op het oog. Daarvoor staat op de Pieter Zandt scholengemeenschap de mentor centraal. Nagenoeg elke vakdocent is tevens mentor van een klas. De mentor staat in principe voor de totale breedte van de leerlingbegeleiding, waarbij zowel de individuele leerling als de groep aandacht krijgt. Denk hierbij aan studie-, keuze- en psychosociale begeleiding. Daarbij gaat het om signalering, ondersteuning, problemen duidelijk maken en zo mogelijk meehelpen aan een oplossing of de juiste hulp zoeken. Begeleiding is daar gewenst waar het onderwijsleerproces bij de leerling om de één of andere reden verstoord wordt. 6.1. Zorg in de klas 6.1.1. Mentoruur Brugklasleerlingen maken voor het eerst kennis met het voortgezet onderwijs. Zij krijgen te maken met nieuwe klasgenoten, nieuwe vakken, vakdocenten, enz. Al deze veranderingen vragen om begeleiding. Deze begeleiding krijgt een eigen accent tijdens de mentoruren. Hier wordt aandacht besteed aan o.a. het aanleren van socialeen studievaardigheden. Tijdens deze uren worden ook gesprekken gevoerd door de mentor met de individuele leerling. Daar wordt gesproken over het welbevinden van de leerling, alsmede over zijn leerprestaties. Zijn er al gedachten over een keuze van beroep of verdere studie? Naar aanleiding van deze gesprekken kan ook de wenselijkheid van vakondersteuning besproken worden. Leerlingen van klas 3 en hoger hebben eveneens een mentoruur of een studieuur op het lesrooster staan. Inhoudelijk komen dezelfde zaken aan de orde. In het praktijkonderwijs, leerwegondersteunend
onderwijs en in een aantal andere situaties (bijv. blinde en slechtziende leerlingen of leerlingen met een leerlinggebonden budget) worden leerlingen begeleid aan de hand van handelingsafspraken of begeleidingsplannen (eventueel samen en/of in samenwerking met een ambulant begeleider vanuit een gespecialiseerde instelling). 6.1.2. Vakondersteuning Als er zich bij een leerling problemen voordoen bij bepaalde vakken is extra vakondersteuning mogelijk. Deze ondersteuning kan plaatsvinden via de vakdocent, de mentor of de daarvoor aangewezen docenten. Daarnaast kan Remedial Teaching extra ondersteuning geven (zie par. 6.2.3. Remedial teaching op blz. 23). Ook binnen het lwoo zijn er mogelijkheden voor ondersteuning bij bepaalde lesstof. 6.2. Zorg schoolbreed 6.2.1. Leerlingvolgsysteem Om aan de leerlingzorg inhoud te kunnen geven, zal er zicht moeten zijn op de ontwikkelingen van de vorderingen van de leerling. Verschillende gegevens kunnen het beeld van de leerling completeren en verscherpen. In een leerlingvolgsysteem (LVS) worden deze gegevens ondergebracht. Als het beeld van de leerling helder is, kan bekeken worden of, en zo ja, welke ‘actie’ moet worden ondernomen. Uiteraard wordt er aandacht besteed aan de naleving van de wet op de privacy met betrekking tot persoonlijke gegevens. Voor de ouders is het mogelijk om thuis via internet (met behulp van een inlogcode) rechtstreeks inzage te hebben in de cijferlijst en afwezigheidsregistratie van hun kinderen.
6.2.2. Zorg Advies Team (ZAT) Op de verschillende locaties functioneert een Zorg Advies Team. Een Zorg Advies Team is het eerste loket bij advisering, begeleiding en/of doorverwijzing bij specifieke problematiek in de leerlingbegeleiding. Mentoren en teamleiders kunnen ter ondersteuning een beroep op het ZAT doen. Het team is als volgt samengesteld: zorgfunctionaris (voorzitter), orthopedagoog, leerlingbegeleider, leerplichtambtenaar, vertegenwoordiger van SGJ of BJZ, GGD en eventueel op afroep een maatschappelijk werker en andere deskundigen, zoals politie en jongerenwerkers. 6.2.3. Remedial teaching Remedial teaching is een aanduiding voor hulpverlening aan leerlingen met leerstoornissen, leerproblemen of cognitieve problemen, waaronder dyslexie. Om deze vorm van leerlingbegeleiding gestalte te geven, heeft de Pieter Zandt scholengemeenschap een team van remedial teachers, dat zich hierin heeft gespecialiseerd. Dit team werkt aan een plan voor onderkenning en begeleiding met het doel de leerling te handhaven in zijn klas. Deze extra hulp wordt gegeven aan de individuele leerling, als ook in kleine groepen. Voor een dyslexie-onderzoek en het gebruik van het ondersteunende programma Kurzweil wordt een bijdrage van de ouders gevraagd. Vooraf zal er altijd met de ouders overlegd worden en toestemming worden gevraagd. 6.2.4. Sociale vaardigheids- en faalangsttrainingen Een onderdeel van de zorg voor onze leerlingen vormen sociale vaardigheids- en faalangsttrainingen. Leerlingen die bijvoorbeeld moeite hebben met het communiceren in de groep, niet zo goed kunnen samenwerken of het moeilijk vinden om nee te zeggen en 23
Infogids Pieter Zandt scholengemeenschap hierbij graag geholpen willen worden, zijn welkom bij een sociale vaardigheidstraining (SOVA- of Rots & Water-training) of bij individuele hulp. Meestal werken we in kleine groepen, de trainingen worden tijdens de schooluren gegeven. Ook hebben leerlingen de mogelijkheid mee te doen met een BOFtraining (BOF = bewust omgaan met faalangst). Iedereen die wel eens een prestatie in het openbaar moet leveren, voelt een zekere spanning. Je zou het een lichte vorm van faalangst kunnen noemen. Het kan een probleem worden als de gevoelens van falen de baas worden. We spreken dan van (negatieve) faalangst. Dit komt voor bij het geven van een presentatie, bij het maken van toetsen, enz. Bij een faalangsttraining proberen wij de leerlingen beter te leren omgaan met faalangst. 6.2.5. Leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) De Pieter Zandt scholengemeenschap biedt voor leerlingen die het nodig hebben leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) aan. Deze vorm van leerlingzorg krijgt vooral gestalte in de basisberoepsgerichte leerweg (zie par. 5.2.2. Onderbouw periode op blz. 18). Leerlingen die voor lwoo in aanmerking komen, kunnen binnen de basisberoepsgerichte leerweg in kleinere groepen geplaatst worden, zodat er meer ruimte is voor extra aandacht en begeleiding van de leerling. 6.2.6. Rebound De Rebound is een bijzondere vorm van leerlingzorg. Deze voorziening is bedoeld voor leerlingen van wie het gedrag zo problematisch is, dat hun aanwezigheid in de reguliere lessen te veel aandacht vraagt en voor leerlingen voor wie het beter is om tijdelijk in 24
Leerlingzorg
een kleine groep te zitten. Deze leerlingen kunnen door de school in de Rebound geplaatst worden. In een speciaal lokaal op de locatie Kampen volgen zij onder begeleiding van een gespecialiseerde docent onderwijs en wordt er gewerkt aan gedrag en sociale vaardigheden. Dit alles gebeurt in overleg met de ouders en de betrokken mentor en onder verantwoordelijkheid van de teamleider. De bedoeling is om de leerlingen na een programma van ongeveer twaalf weken weer terug te plaatsen in de klas van herkomst. Door deze aanpak krijgen leerlingen met probleemgedrag een tweede kans. 6.2.7. Cluster-4 Ieder kind is door God geschapen. Dat betekent dat elk kind zijn eigen gaven heeft en ook zijn eigen behoefte aan zorg. Voor de meeste leerlingen kan deze zorg geboden worden in een reguliere klas. Soms is dit niet mogelijk vanwege een beperking als gevolg van emotionele of psychische problematiek, een gedragsstoornis of een ontwikkelingsstoornis. Voor deze leerlingen bestaat de mogelijkheid om deel te nemen aan onderwijs waarbinnen kleinschaligheid en een veilige leeromgeving centraal staan. Dit onderwijs vindt plaats op de Q-afdeling binnen onze school (locatie Kampen) en komt overeen met de identiteit van gezin en school. De Q-afdeling is bedoeld voor: • leerlingen met een ernstige en structurele beperking in de onderwijsleersituatie als gevolg van gediagnosticeerde emotionele of psychische problematiek en/of gedrags- of ontwikkelstoornissen; • leerlingen die een cluster-4 indicatie (leerling gebonden financiering, de zgn. rugzak of zorgarrangement Q4) hebben; • leerlingen die minimaal het niveau van lwoo-onderwijs hebben.
6.2.8. Pesten Op diverse wijzen laat de school weten dat pesten niet wordt geaccepteerd. Geprobeerd wordt om ‘het zwijgen’ te doorbreken. Leerlingen worden uitgenodigd te vertellen als zij gepest worden of als zij weten dat iemand gepest wordt. De school maakt duidelijk dat vertellen geen klikken is. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de zgn. ‘no-blame’ -methode, een methode om pesten aan te pakken, waarmee vaak zeer goede resultaten worden geboekt. Melding kan plaatsvinden door leerlingen, personeel en ouders via het meldpunt dat aangegeven is in het boekje contactgegevens, dat elk jaar aan het begin van het cursusjaar wordt uitgereikt (of zie onze website www.pieterzandt.nl). 6.2.9. Het leerlinghulpteam Het leerlinghulpteam wil leerlingen ter zijde staan die persoonlijke problemen hebben. Te denken valt aan jongeren die kampen met sociaal-emotionele, psychische of persoonlijke problemen. De leerlingen kunnen langs verschillende wegen terecht bij de vertrouwenspersonen van het leerlinghulpteam. Ze kunnen doorverwezen worden door hun mentor of teamleider. Leerlingen kunnen zelf met een hulpvraag naar één van de vertrouwenspersonen gaan. Leerlingen kunnen ook op verzoek van hun ouders geholpen worden door één van de vertrouwenspersonen van het leerlinghulpteam. In eerste instantie luisteren de vertrouwenspersonen en stellen zij vragen, zodat de desbetreffende leerling de gelegenheid krijgt om van zich af te praten. Samen met de leerling proberen de vertrouwenspersonen het probleem helder te krijgen. Door middel van gesprekken helpen zij de leerling om (zo mogelijk) op een goede
manier met de problemen om te gaan. Indien nodig helpt het leerlinghulpteam in overleg met de teamleider de leerling bij het zoeken naar meer professionele hulp. Elke dag is één van de vertrouwenspersonen gedurende een bepaald lesuur beschikbaar voor leerlingen, collega’s of ouders die hen willen spreken. De namen van de vertrouwenspersonen zijn te vinden in het boekje contactgegevens. Er is op school een protocol van het leerlinghulpteam aanwezig. Dit kan door ouders opgevraagd worden bij de administratie. Als er professionele hulpverlening nodig is voor een leerling wordt aan de leerling en de ouders geadviseerd zich te wenden tot een externe hulpverleningsinstantie. 6.3. Zorg extern 6.3.1. Jeugdarts De jeugdgezondheidszorg (JGD) krijgt gestalte doordat vooral een schoolverpleegkundige deze zorg verleent. Elke locatie heeft een eigen verpleegkundige. De leerlingen van het tweede leerjaar vullen een vragenlijst in met betrekking tot hun gezondheid en welbevinden. De ouders worden hiervan vooraf op de hoogte gesteld. Als de antwoorden op de vragen daartoe aanleiding geven zal de schoolverpleegkundige de leerling uitnodigen voor een bezoek. Gestreefd wordt naar ‘zorg op maat’: alleen jeugd(gezondheids)zorg verlenen aan die leerlingen die het echt nodig hebben. Indien gewenst kunnen ouders/verzorgers hun kind vergezellen naar de schoolverpleegkundige. Ouders/verzorgers dienen dit bij de aanvang van het schooljaar bekend te maken bij de betreffende teamleider. Wanneer ouders/verzorgers eventueel bezwaar hebben tegen het onderzoek kunnen zij dat tijdig bij hem/haar kenbaar maken. Naast deze preventieve zorg werken wij samen met de JGD volgens 25
Infogids Pieter Zandt scholengemeenschap het protocol “Ziekte als Signaal” (ZAS). Dat wil zeggen dat leerlingen die regelmatig of langdurig ziek zijn uitgenodigd kunnen worden bij de jeugdarts. Uiteraard wordt dat vooraf door de teamleider aan de ouders meegedeeld. Dit gebeurt omdat regelmatig of langdurig schoolverzuim door ziekte gezien wordt als een signaal, er is een probleem. De jeugdarts kan hierbij optreden als een soort ‘Arbo-arts’ en helpen het ziekteverzuim terug te dringen. Hierdoor kan voorkomen worden dat de voortgang van de schoolloopbaan van de leerling stagneert. 6.3.2. Reformatorisch Samenwerkingsverband VO Reeds verscheidene jaren participeert onze school in een landelijk samenwerkingsverband voor reformatorische scholen voor (speciaal) voortgezet onderwijs. Binnen dat samenwerkingsverband werken de 7 scholen voor v.o. (inclusief de pro-afdelingen) en de school voor praktijkonderwijs in Ede aan de optimalisering van de zorgstructuur van de scholen. Het heeft ook een taak in de verdeling van de middelen die de overheid beschikbaar stelt en legt verantwoording aan de overheid af. Het samenwerkingsverband heeft in de regio een Commissie Leerlingen Zorg (CLZ) ingesteld. Mw. W. het Lam (zorgfunctionaris) is voorzitter en contactpersoon van het CLZ op de Pieter Zandt scholengemeenschap Het adres van het samenwerkingsverband is als volgt: Reformatorisch Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs p/a Postbus 433, 2980 AK Ridderkerk Tel. (0180) 44 26 00 E-mail
[email protected] Coördinator: dhr. J. Rozendaal
26
Communicatie en contact
6.3.3. Driestar Educatief - Orhopedagogische hulp De leerlingbegeleiding krijgt in eerste instantie gestalte via de mentor van uw kind. Wanneer er meer specifieke vragen aan de orde komen, bijvoorbeeld op het gebied van beroepskeuze of in geval van psychosociale problematiek, zal de mentor wellicht verwijzen naar een teamleider. Elk jaar blijkt dat zich situaties voordoen die de kennis van het personeel te boven gaan. In dergelijke gevallen wordt, na overleg met de ouders, contact gezocht met een instantie buiten de school. Daarvoor heeft onze school een begeleidingsovereenkomst met Driestar Educatief te Gouda. Vanuit deze instantie bezoekt regelmatig een orthopedagoog de school en op verschillende terreinen vindt ondersteuning plaats. Via het ZAT kan de ondersteuning van een orthopedagoog ingeschakeld worden. Hierbij kan gedacht worden aan: 1. intelligentie-onderzoek of persoonlijkheidsonderzoek; 2. het begeleiden van leerlingen met leer- en gedragsproblemen op school; 3. het verzorgen van cursussen voor docenten op het terrein van leerlingbegeleiding; 4. het gezamenlijk met andere scholen opzetten van projecten die raken aan de identiteit van het onderwijs, zoals het ontwikkelen van eigen onderwijsmethoden. 6.3.4. Beroepskeuzeadviseur Indien nodig kan de school een beroep doen op een externe beroepskeuzeadviseur. Hij verzorgt psychologische en beroepsinteressetesten. Hieraan zijn voor de ouders kosten verbonden. Vooraf wordt altijd eerst door de teamleider met de ouders overlegd en toestemming gevraagd.
6.3.5. Logopedist/ maatschappelijk werk Voor het praktijkonderwijs is aan school een logopedist en een maatschappelijk werker verbonden. 6.3.6. Psycho-sociale hulpverlening Voor externe hulpverlening kunnen leerlingen zich wenden tot: • TGJ (Toegang Gereformeerde Jeugdzorg), t/m 17 jaar • Eleos • Bureau Slachtofferhulp Met SGJ en Eleos is een zodanig goede samenwerking dat er een soepele overdracht en goede afstemming mogelijk is van school naar hulpverlening. Het is zelfs mogelijk om de eerste gesprekken met leerlingen op school te laten plaatsvinden
7. Communicatie en contact
De school heeft een goed leer- en leefklimaat hoog in het vaandel staan. Dit geeft het gevoel van zorg en veiligheid dat van groot belang is voor het behalen van goede resultaten. Zoals van alle medewerkers, wordt van leerlingen verantwoordelijkheidsbesef (o.a. eerbare kleding) en een positieve inbreng verwacht. Belangrijk daarbij zijn goede contacten en een positief kritische houding. Dit heeft zijn uitwerking zowel binnen als buiten de lessituatie. Daarbij is het belangrijk dat er ook communicatiekanalen en gespreksmogelijkheden zijn buiten het lesgebeuren om en dat leerlingen weten welke ‘rechten en plichten’ ze hebben. Het is belangrijk dat alle partijen weten hoe zij in het geheel van de schoolorganisatie een plaats hebben. Dit bevordert de betrokkenheid, de meelevendheid en de inbreng. Dit leidt tot verbetering van de kwaliteit van ons onderwijs. Hoe en waarmee staan de verschillende geledingen met elkaar in verbinding? 7.1. Betrokkenheid ouders Veel informatie vindt schriftelijk plaats, zoals het op de hoogte brengen van de resultaten van de leerlingen. Dit gebeurt door middel van het leerlingenboekje, de cijferkaart, het tussenrapport (de zogenaamde Gemiddelde stand) en het rapport. In de meeste gevallen wordt van de ouders een handtekening gevraagd als bewijs dat zij kennisgenomen hebben van de resultaten. Ook via de website www.pieterzandt.nl wordt informatie verstrekt. Ouders ontvangen van school een inlogcode en wachtwoord waarmee zij kunnen inloggen in het schoolsysteem Magister waar zij o.a. de resultaten en aanwezigheidsregistratie van hun kind kunnen inzien.
27
Infogids Pieter Zandt scholengemeenschap Ouders worden na het uitreiken van het eerste en tweede rapport uitgenodigd om docenten en directie te spreken. Bij het derde rapport ontvangen ouders/verzorgers gelegenheid om telefonisch te reageren op de overgangsbeslissing. Desgewenst kunnen ouders/ verzorgers de school bezoeken voor een gesprek. In het programmaboekje worden de diverse data genoemd. Op een aantal momenten in de schoolloopbaan in het voortgezet onderwijs van hun kind worden ouders/verzorgers tijdens voorlichtingsavonden nader geinfomeerd. Daardoor kan het leer- en keuzeproces beter gevolgd worden en kunnen ouders/verzorgers met hun kind meedenken in de te nemen beslissingen. In de jaarplanning zijn de volgende avonden opgenomen: 1. Informatie voor toekomstige brugklasleerlingen en hun ouders. 2. Kennismaking met de mentor van de brugklasleerling. 3. Voorlichting voor ouders van brugklasleerlingen die een keuze overwegen voor het volgen van klassieke talen. 4. Voorlichting stage voor ouders van pro 2 en 3. 5. Voorlichting sociale vaardigheidstraining voor ouders pro. 6. Voorlichting voor klas 2 vmbo betreffende keuze van vakrichting/afdeling en eventuele ‘pakket’-keuze. 7. Voorlichting voor klas 3 vmbo ten aanzien van keuze van niveau en vakkenpakket met mogelijkheden van vervolgstudie. 8. Voorlichting klas 3 havo en klas 3 vwo (atheneum en gymnasium) over vervolgtraject in het onderwijs. 9. Voorlichting klas 3, 4, 5, 6 vmbo/havo/vwo betreffende mogelijkheden van vervolgstudie na het behalen van het diploma. 10. Thema-avond klas 4, 5, 6 havo/vwo, bijv. studeren op hbo en universiteit, arbeidsethiek, e.d. 11. Informatieavond voor ouders met betrekking tot actuele ontwikkelingen. 28
Communicatie en contact
Regelmatig worden de ouders van de leerlingen van verschillende locaties of teams op de hoogte gehouden van lopende schoolzaken via een nieuwsbrief. Ouders doen vrijwilligerswerk in het leercentrum, ze begeleiden bij excursies, treden op als gastdocent, zijn lid van een forum bij bezinningsdagen, enz. Op enkele locaties functioneert een ouderplatform. Onder leiding van een directielid vergadert deze groep in de maanden november en mei. Met name zaken die de leerlingen heel direct aangaan, kunnen ter sprake gebracht worden, zoals organisatie, pedagogisch klimaat en levensbeschouwelijke elementen. 7.2. Betrokkenheid leerlingen Overleg klassenvertegenwoordigers Regelmatig nodigt de teamleider de klassenvertegenwoordigers uit voor een vergadering. Er vindt dan overleg plaats over allerlei zaken die de school en de leerlingen betreffen. De directie geeft uitleg over de achtergronden van bepaalde te nemen maatregelen. Op deze bijeenkomsten kunnen de klassenvertegenwoordigers hun vragen, eventueel namens hun medeleerlingen, betreffende schoolse zaken stellen. Goede ideeën en suggesties zijn welkom. Leerlingenstatuut Het leerlingenstatuut is een document dat aandacht besteedt aan rechten en plichten van de leerling. Dit statuut is te vinden op onze website en ligt ter inzage in de schoolmediatheek. Onderwerpen die o.a. aan de orde komen zijn schade, disciplinaire maatregelen, huiswerk, toetsing en beoordeling, spieken, enz. Ouders kunnen een exemplaar opvragen bij de administratie van de school.
De schoolkrant Tweemaal per jaar verschijnt de schoolkrant. De leerlingen worden voor iedere schoolkrant via de monitoren uitgenodigd tot het aanleveren van kopij. Kopij dient via het e-mailadres van de schoolkrant aangeleverd te worden. Vanuit elke locatie hebben leerlingen zitting in de redactie. Deze redactie kan ouders verzoeken een aandeel aan de schoolkrant te leveren. 7.3. Medezeggenschapsraad In overeenstemming met de Wet medezeggenschap op scholen is op de Pieter Zandt scholengemeenschap de medezeggenschapsraad ingesteld. De samenstelling van deze raad is: acht personeelsleden, vier ouders en vier leerlingen. Voor de ouders wordt er naar gestreefd dat uit elke vestiging één ouder in de MR zitting neemt. 7.4. Klachtenregeling Wanneer ouders, leerlingen of personeel een klacht (over gedragingen en/of beslissingen van het college van bestuur, de raad van toezicht, personeel en leerlingen binnen de onderwijssituatie) hebben verdient het de voorkeur dat deze klacht binnen de school met de direct betrokkene(n) wordt opgelost. Daarbij kan het personeelslid dat de klacht ontvangt zijn leidinggevende betrekken. Lukt het niet de klacht in goed overleg op te lossen, dan kan behandeling van de klacht plaatsvinden door de klachtencommissie. De klachtencommissie bestaat uit drie personen (ondersteund door een ambtelijk secretaris) die niet direct bij de school zijn betrokken. Het doel van de klachtenregeling is een zorgvuldige behandeling van de klacht, in belang van de betrokkenen. De klachtenregeling ligt vrij ter inzage in de schoolmediatheken en is bovendien telefonisch aan te vragen via de administratie. Een
klacht dient zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes maanden na de gedragingen en/of beslissingen te worden ingediend bij de klachtencommissie. Het indienen van een klacht betreffende seksuele intimidatie kan zolang het betreffende personeelslid in dienst is bij de Pieter Zandt scholengemeenschap, door een ouder of leerling, zolang de leerling als leerling staat ingeschreven bij de Pieter Zandt scholengemeenschap. De samenstelling van de klachtencommissie staat garant voor juridische, onderwijskundige en sociaal-medische deskundigheid. De handelwijze, bevoegdheid e.d. van de leden van deze commissie zijn opgenomen in de ‘Klachtenregeling Pieter Zandt scholengemeenschap’. De klachtencommissie bepaalt of een klacht ontvankelijk is, dat wil zeggen of alle gegevens zoals namen, adressen, data en toedracht zijn vermeld. Daarna bepaalt de klachtencommissie of de klacht gegrond is, met andere woorden, of er sprake is van een redelijk vermoeden van schuld aan enig (strafbaar) feit. Om het één en ander te kunnen vaststellen heeft de klachtencommissie de bevoegdheid van hoor en wederhoor en het instellen van een onderzoek. Hier gelden regels voor geheimhouding. Omtrent de bevindingen van de klachtencommissie doet zij aanbevelingen aan het college van bestuur aangaande eventueel te treffen maatregelen en sancties. Daarbij kan sprake zijn van overleg met de vertrouwensinspeceur en van het doen van aangifte bij een opsporingsambtenaar.
29
Infogids Pieter Zandt scholengemeenschap 8. Veiligheid en Arbo
Veiligheid is een gebied dat bestaat uit heel veel onderdelen. Twee hoofdcategorieën zijn sociale en fysieke veiligheid. Sociale veiligheid heeft te maken met de omgang tussen mensen, zoals leerlingen onderling, medewerkers van de Pieter Zandt scholengemeenschap onderling en de omgang tussen docenten/medewerkers en leerlingen. Fysieke veiligheid heeft onder andere te maken met de gebouwen, ontruimingsoefeningen en apparatuur, zoals brandblussers en machines. Omdat het veiligheidsbeleid uit veel onderdelen bestaat en we al die onderdelen actueel en overzichtelijk willen houden, is ervoor gekozen niet één document te maken, maar vanuit één document te verwijzen naar alle relevante onderdelen van ons veiligheidsbeleid. Een soort inhoudsopgave dus, die niet verwijst naar paginanummers, maar naar documenten. Deze “inhoudsopgave”, is gebaseerd op de veiligheidskaart van het Nederlands Jeugdinstituut. Daarin staan onderwerpen als: • BHV en EHBO, • ontruimingsplan, • afspraken en regels met betrekking tot surveillance, • Zorg Advies Team (ZAT), • schoolregels. Deze onderwerpen zijn dus als aparte (beleids)documenten te vinden op het PZ-web, dat voor iedere medewerker is te raadplegen.
30
Financiën
9. Financiën 9.1. Boekenfonds Als school zijn we in het kader van de wet ‘Gratis schoolboeken VO’ verplicht om onze leerlingen voor de start van het schooljaar 20142015 van ‘gratis schoolboeken’ te voorzien. Onder de noemer ‘gratis schoolboeken’ valt meer dan alleen boeken; de regeling is ook van toepassing op: • leerboeken, werkboeken, project- en tabellenboeken, examentrainingen en -bundels, eigen leermateriaal van de school, bijbehoren-de cd’s en/of dvd’s die een leerling in dat leerjaar nodig heeft; • de ontsluiting van digitaal leermateriaal (de kosten voor licenties) dat een leerling in dat leerjaar nodig heeft. Ondersteunende (les)materialen zoals atlassen, woordenboeken, rekenmachines, etuis voor tekenmateriaal, gymspullen, ICT-applicaties zoals een tekstverwerkingsprogramma en gereedschap worden niet gratis verstrekt. De reden hiervoor is dat ze direct persoonsgebonden zijn, niet gebonden zijn aan één specifiek leerjaar en/ of door meerdere kinderen uit een gezin kunnen worden gebruikt. Ook schriften/multomap, pennen en dergelijke blijven voor rekening van de ouders. De benodigde boeken worden door de school aan de leerlingen beschikbaar gesteld. De huurboeken blijven eigendom van de school en dienen na afloop van het schooljaar weer ingeleverd te worden. Van de leerlingen wordt verwacht dat zij zeer zorgvuldig met de boeken zullen omgaan. Bij beschadiging of vermissing wordt aan het einde van het schooljaar een bedrag in rekening gebracht.
9.2. Vrijwillige ouderbijdrage leerjaar 1 Enkele ondersteunende lesmaterialen en hulpmiddelen worden door de school aangeschaft. Hiervoor wordt een vrijwillige ouderbijdrage gevraagd van ongeveer € 45,Alle leerlingen krijgen de beschikking over een eigen kluisje voor het opbergen van hun persoonlijke spullen waarvoor een bijdrage wordt gevraagd van € 5,-. De kluisjes kunnen worden geopend met de schoolpas, waarmee de leerlingen ook kunnen kopiëren, telefoneren en boeken kunnen lenen in de mediatheek. In deze kluisjes bergen de leerlingen tijdens de lessen hun jas op, maar ook mobieltjes en portemonnees kunnen hier veilig opgeborgen worden. Daarnaast organiseert de school voor de leerlingen activiteiten, waaronder excursies (zie par. 3.1.7. Excursies op blz. 13). Voor deze activiteiten en voorzieningen mag de school de ouders vragen een bijdrage te leveren in de kosten (de zogenaamde ouderbijdrage). Deze ouderbijdrage is een vrijwillige bijdrage, wat wil zeggen dat de ouders kunnen kiezen voor een bepaalde activiteit of voorziening. Voor het eerste leerjaar is deze ouderbijdrage ± € 20,-. (Ouders/verzorgers ontvangt te zijner tijd een schriftelijke overeenkomst voor deze diensten en activiteiten, die door de school worden aangeboden). Voor het praktijkonderwijs is deze ouderbijdrage voor het eerste leerjaar (inclusief het kamp) vastgesteld op ± € 60,-. 9.3. Stichting tot Financiële Steun De Stichting tot Financiële Steun Pieter Zandt is in het leven geroepen om ouders die vanwege te hoge vervoerskosten hun kinderen niet naar onze scholengemeenschap zouden kunnen sturen toch de mogelijkheid te bieden hun kinderen het begeerde onderwijs te
laten volgen. Het steunfonds dat d.m.v. bovengenoemde stichting wordt gevormd, zal dienen om tekorten die ontstaan bij het vervoer vanuit Friesland of andere plaatsen naar Kampen te dekken. Waar zich (in later tijd) andere financiële problemen gaan voordoen, kan op dit fonds een beroep worden gedaan. Uitgangspunt is met elkaar te zorgen dat geen leerling om financiële redenen van het begeerde reformatorische voortgezet onderwijs verstoken mag blijven. Voor dit doel zijn giften zeer welkom. Tevens worden op deze rekening de bijdragen van de donateurs van deze stichting gestort. Voor het storten van hun bijdragen wordt hen te zijner tijd een acceptgirokaart gezonden. Bent u nog geen donateur? Meld u zich a.u.b. aan. Minimumdonatie is € 5,- per jaar. Wij hebben uw steun hard nodig. Het correspondentieadres van de Stichting tot Financiële Steun is: Postbus 296, 8260 AG Kampen Bankrekening: NL46RABO0159131316 9.4. Sponsoring Het kan voorkomen dat een persoon, bedrijf of instelling onze school of één van de schoolactiviteiten financieel wil ondersteunen waarbij een tegenprestatie verlangd wordt. Wanneer dit zich zal voordoen, wil de directie vooraf de gestelde voorwaarde(n) beoordelen. De school is geen commerciële instelling (non-profit). Vermenging van belangen wordt niet toegestaan. Het bedrijfsleven mag de onderwijskundige instelling niet onder druk zetten.
31
Infogids Pieter Zandt scholengemeenschap 10.
School in getallen
Aan het begin van het cursusjaar worden ouders en belangstellenden op de hoogte gebracht van het aantal leerlingen dat de opleiding bezoekt. Net voor de zomervakantie worden de geslaagde examenkandidaten vermeld in het Reformatorisch Dagblad en op onze website. De school kan niet alleen volstaan met het vermelden van namen, maar zij moet ook verantwoording afleggen middels getallen. Hoeveel leerlingen zijn geslaagd? Hoeveel gezakt? Hoe ligt dat ten opzichte van het landelijk gemiddelde? Hoeveel leerlingen verlaten voortijdig de school? Enzovoort. Om daarvan een beeld te geven staan hiernaast de gegevens over de omvang van de school gedurende de laatste 5 jaar en slagingspercentages in vergelijking met het landelijk gemiddelde vermeld. Het aantal geslaagden is een getalsmatige weergave van delen van de school. De kwaliteit van de school kan echter niet gemeten worden aan de hand van dergelijke getallen. Kwaliteit mag alleen beoordeeld worden op grond van alle aspecten die een bijdrage leveren aan het realiseren van het onderwijsdoel. Cijfermatige gegevens staan op de website van de inspectie www.owinsp.nl.
Aanmelding en toelating
10.1. Slagingspercentages
100 99
95,8
96,7
91,1 93,1
3500
98,5
96,0 90,2
80
91,5
86,6
87,3
3000 2.906
3.007
3.027
3.057
3.029
2500
60
2000
1500
40
1000
Aanmelding en toelating
Ouders/verzorgers van onze leerlingen zijn meelevend en belijdend lid van één van de in de identiteitsverklaring genoemde kerkverbanden/ kerkelijke gemeenten. Er kan op deze regel een uitzondering worden gemaakt, maar in alle gevallen wordt van ouders/verzorgers verwacht dat zij van harte en volledig instemmen met het schoolprofiel. We gaan er van uit dat ouders/verzorgers van harte en volledig instemmen met het in deze brochure beschreven schoolprofiel (inclusief de identiteitsverklaring waarin artikel 2, lid 1 en 2 van de statuten is opgenomen), dit met hun kind(eren) hebben doorgenomen en de consequenties met hun kind(eren) hebben besproken. Daarnaast verwachten we van ouders/verzorgers dat zij zich conformeren aan ons leerlingenstatuut, waarin de rechten en plichten van de leerlingen staan vermeld, en dat zij zullen bevorderen dat hun kind(eren) de in dit leerlingenstatuut vastgelegde regels en voorschriften zal/zullen naleven. Het leerlingenstatuut is te vinden op www.pieterzandt.nl/leerlingen. Verdere informatie over onze school wordt verstrekt tijdens de voorlichtingsavonden en is te vinden op de website www.pieterzandt.nl.
20 500
0
0
vmbo bb
vmbo kb
vmbo gt
Geslaagden Pieter Zandt 2013 Landelijke gegevens 2012*
32
11.
10.2. Aantal leerlingen
havo
vwo
01/10/2009
01/10/2010
01/10/2011
01/10/2012
01/10/2013
11.1. Wie kunnen worden aangemeld? In deze infogids wordt hoofdzakelijk ingegaan op de aanmelding voor onze brugklas. Voor aanmelding van hogere leerjaren verwijzen wij naar punt 11.2b. In principe kunnen alle leerlingen die geschikt zijn voor pro, vmbo, havo en vwo aangemeld worden. Wij willen er graag op wijzen dat de verschillende scholen voor voortgezet onderwijs op diverse manieren hun lessentabel hebben ingericht. Daarom is het zeer wenselijk dat leerlingen al direct in leerjaar 1 instromen. Instroom in de leerjaren 2 en 3 kan problemen
33
Infogids Pieter Zandt scholengemeenschap opleveren. Bijvoorbeeld als een leerling op de vorige school in het eerste leerjaar nog geen Duits heeft gehad, terwijl dat op de Pieter Zandt scholengemeenschap wel het geval is geweest, heeft die leerling een behoorlijke achterstand. 11.2. De aanmelding Voor aanmelding geldt de volgende procedure: a. Voor de leerlingen van klas 1 (inclusief praktijkonderwijs en cluster 4): Aanmeldingsformulieren (met aangehechte identiteitsprofiel en regels voor de algemene orde) worden in principe via de basisscholen en scholen voor speciaal onderwijs aan de ouders verstrekt. Het lijkt ons goed dat deze ook vanuit die toeleveringsscholen aan ons worden teruggezonden. Ook wanneer plaatsing in één van de andere locaties gewenst wordt, dienen de formulieren naar de centrale administratie van de school te Kampen verzonden te worden. b. Voor de leerjaren 2 t/m 6: De aanmeldingsformulieren worden op verzoek naar het privéadres gestuurd. Vooraf zal de betreffende teamleider een gesprek met de ouders houden, onder andere over de principiële zijde van de toelating. Op grond van dit gesprek beslist de directeur onderwijs of een leerling geplaatst wordt. Voordat de aanmelding gehonoreerd wordt, wordt contact opgenomen met de school van herkomst. De sluitingsdatum voor de aanmelding is 11 maart 2014. 11.3. De toelatingsprocedure De toelatingsprocedure is als volgt: de principiële weging van de aanmeldingen vindt plaats door de directeur onderwijs op voorstel 34
Aanmelding en toelating
van de teamleider. Het college van bestuur fungeert als beroepsinstantie. Eventueel wordt een toelatingsgesprek gearrangeerd. Dit geldt in ieder geval voor aanmeldingen van buiten de aangesloten kerkgenootschappen. De onderwijskundige weging van de aanmeldingen vindt plaats door de teamleider. Uitgangspunt daarbij is in eerste instantie het schriftelijk advies van de directeuren van de basisscholen. Voor toelating tot vmbo, havo en vwo wordt verder rekening gehouden met diverse testgegevens en rapporten. Voor toelating tot het pro en lwo zijn testgegevens verplicht. De ouders van de leerlingen die voor een test worden uitgenodigd, wordt gevraagd hun visie over de te volgen leerroute schriftelijk kenbaar te maken. 11.4. Contact met de basisschool Wanneer de leerlingen via de basisschool worden aangemeld, wordt altijd door de desbetreffende teamleider contact opgenomen met de directeur of leerkracht van groep 8 van de basisschool. 11.5. Leerwegondersteunend- en praktijkonderwijs Het leerwegondersteunend onderwijs is bedoeld voor leerlingen die alleen met extra ondersteuning in staat worden geacht een vmbo-diploma te halen. Dit zal vooral van toepassing zijn bij de basisberoepsgerichte leerweg. Het praktijkonderwijs is er voor leerlingen van wie wordt verwacht dat ze niet in staat zullen zijn een vmbo-diploma te halen (ook niet met extra ondersteuning). In het praktijkonderwijs worden zij voorbereid op de arbeidsmarkt. Voor het leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs kunnen kinderen aangemeld worden uit groep 8 (soms ook uit groep 7) van het (speciaal) basisonderwijs. De toelaatbaarheid tot
het leerwegondersteunend- en praktijkonderwijs wordt beoordeeld door een Regionale Verwijzingscommissie (RVC-VO). Bij een aanmelding bij de RVC speelt het Reformatorisch Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs een belangrijke rol. Voor aanmelding bij de RVC moeten testgegevens en een onderwijskundig rapport door de toeleverende school worden ingevuld. Doorgaans zullen de benodigde tests door de basisschool worden afgenomen. Indien dat niet het geval is, worden de desbetreffende leerlingen voor deze tests uitgenodigd op de Pieter Zandt scholengemeenschap. De Commissie Leerlingenzorg (CLZ) en de Permanente Commissie Leerlingen (PCL) van het Reformatorisch Samenwerkingsverband V.O. (zie par. 6.3.2. Reformatorisch Samenwerkingsverband VO op blz. 26) zullen de aanmelding bij de RVC verzorgen. Het aanmeldingsformulier bij de RVC dient door de ouders te worden ondertekend. Uitnodiging voor de test Voor de genoemde test worden uitgenodigd: • de leerlingen die voor het lwo of pro zijn aangemeld en van wie het dossier nog niet compleet is; • de leerlingen van wie op grond van de gegevens van de basisschool en/of bepaalde testgegevens de verwachting bestaat dat zij er moeite mee zullen hebben om het vmbo zonder extra ondersteuning te halen. De selectiecriteria voor de test zijn bij de directeuren basisonderwijs bekend. De test verschaft inzicht in de mogelijkheden van de leerling. Ook worden vaardigheden getoetst op het gebied van taal, lezen en rekenen. De prestatiemotivatie en werkhouding worden getest en
ook maakt de leerling een opstel. Samen met een psycholoog en/ of orthopedagoog worden alle gegevens verwerkt en wordt een eindconclusie getrokken. Op grond van alle tot dan toe bekende gegevens neemt het CLZ een (bindend) besluit tot het al dan niet toekennen van een lwooindicatie. Daarnaast geeft het CLZ een plaatsingsadvies waarvan gedacht wordt dat dat voor die leerling het best is. Het advies ten aanzien van plaatsing kan zijn: - aanvullende testen zijn noodzakelijk; - plaatsing in het pro; - plaatsing in bbl/lwoo*; - plaatsing in bbl*; - nog een jaar op de basisschool (vanuit groep 7 aangemeld); - verwijzing naar andere schoolsoort. * (zie par. 5.2.2. Onderbouw periode op blz. 18) De directeur van de basisschool wordt schriftelijk medegedeeld welke leerlingen er voor de test worden uitgenodigd. Aan de ouders van de leerlingen die een test moeten maken, wordt schriftelijk medegedeeld op welke dag hun kind op de Pieter Zandt scholengemeenschap of bij het testbureau te Zwolle wordt verwacht. Procedure: Selectie van leerlingen die getest worden op grond van ingevulde onderwijskundige rapporten + aanmeldingsformulieren. Eventueel aanvullende tests worden op een nader te bepalen datum afgenomen. De resultaten worden besproken door de test-psycholoog, teamleider en de orthopedagoge van Driestar Educatief. Na de test moet het onderwijskundig dossier compleet worden 35
Infogids Pieter Zandt scholengemeenschap gemaakt. Op grond van de testgegevens, het onderwijskundig dossier en de schriftelijke informatie van de ouders beslist de Regionale Commissie Leerlingenzorg of de weg naar PCL en RVC wordt ingeslagen. Zoals reeds eerder vermeld is: De PCL verzorgt de aanvragen richting RVC. Tijdens de procedure is er overleg met de basisschool (en de ouders). Dit gebeurt schriftelijk, telefonisch of via een bezoek. Nadat de beschikking van de RVC ontvangen is, worden ouders en basisschool van de genomen beslissing schriftelijk op de hoogte gebracht. Ouders kunnen tegen de beslissing van het CLZ van al dan niet toekennen van een lwoo-indicatie binnen zes weken schriftelijk bezwaar aantekenen bij de PCL van het samenwerkingsverband (zie par. 6.3.2. Reformatorisch Samenwerkingsverband VO op blz. 26). Leerlingen met speciale onderwijs-zorgbehoeften Toelatingsprocedure: Voor alle aangemelde leerlingen met extra zorgbehoeften geldt dat zij besproken worden in het Commissie Leerling Zorg (CLZ). Onder leerlingen met extra zorgbehoeften verstaan we: • Leerlingen die in aanmerking komen voor een indicatie voor Praktijkonderwijs; • Leerlingen die in aanmerking komen voor een indicatie voor Leerweg ondersteuning; • Leerlingen met visuele of auditieve beperking (cluster 1 of 2); • Leerlingen met indicatie cluster 3 (langdurig ziek, lichamelijk gehandicapt of verstandelijk beperkt); • Leerlingen met cluster 4 (gedragsstoornis of psychiatrische stoornis); 36
Praktische informatie
•
Leerlingen zonder zorgindicatie, van wie bij aanmelding echter al bekend is dat de leerling bijzondere onderwijsondersteuning nodig heeft, of mogelijk in het grensgebied zit van het zorgprofiel.
Het CLZ heeft als taak: • Toekennen van indicatie voor Leerweg ondersteuning of Praktijkonderwijs, volgens de wettelijk vastgestelde kader; • Advies tot plaatsing in de Q-afdeling voor leerlingen met een indicatie cluster 4; • Advies tot plaatsen van leerlingen met speciale onderwijsondersteuningsbehoeften in de reguliere setting, volgens het kader van het vast te stellen schoolondersteuningsprofiel . 11.6. Periode na aanmelding Wanneer de aanmeldingsformulieren binnen zijn, ontvangen de ouders bericht dat de aanmelding in goede orde ontvangen is. Dit bericht vermeldt de verdere gang van zaken, onder andere dat bijvoorbeeld een gesprek gewenst wordt om meer informatie te verkrijgen of dat het maken van een test noodzakelijk is ten behoeve van een juiste plaatsing. De beslissing of een leerling geplaatst wordt, of in welke soort klas de plaatsing geschiedt, wordt genomen door de school. Inmiddels worden op school de nieuwe klassenlijsten samengesteld. Deze lijsten worden in juni verzonden samen met de uitnodiging voor de kennismakingsmiddag voor de leerlingen op D.V. 25 juni 2014. Deze uitnodiging kan worden beschouwd als een bevestiging dat het kind als leerling(e) van de Pieter Zandt scholengemeenschap is aangenomen.
12. Praktische informatie 12.1. Lestijden De lestijden worden vermeld op www.pieterzandt.nl 12.2. Beleid t.a.v. verzuim en lesuitval Verzuim van personeel door ziekte of bijzondere omstandigheden komt op elke werkvloer voor. Om de gevolgen voor leerlingen te minimaliseren worden diverse maatregelen getroffen. Uitvalbestrijding 1. Lessen die uitvallen worden, als het enigszins kan, door anderen waargenomen. 2. Lesuitval wordt per vak en per klas geregistreerd. Elke maand worden de overzichten geanalyseerd. Waar lesuitval uit de pas dreigt te raken worden met de parallelklassen maatregelen getroffen om lessen (desnoods ten koste van lessen van andere klassen) in te halen. Opvangmaatregelen 1. Het streven is om uitvallende lessen op het eerste of laatste uur te plaatsen. 2. Leerlingen kunnen via de site van de Pieter Zandt hun lesrooster voor de komende lesdag raadplegen. 3. Tijdens uren die niet kunnen worden waargenomen, kunnen leerlingen in de aula’s of op het plein verblijven. Er staan enkele tafeltennistafels om de leerlingen mogelijkheden te bieden voor ontspanning. 4. De schoolmediatheek kan bezocht worden. 5. In studieruimten kunnen leerlingen zich bezig houden met hun huiswerk.
Ongeoorloofd verzuim Spijbelen wordt geregistreerd. De betreffende tijd wordt dubbel ingehaald. Ongeoorloofd verzuim om een ‘jaarmarkt’ te bezoeken zal leiden tot onmiddellijke schorsing. Tegelijkertijd kan daarmee de procedure voor definitieve verwijdering in gang gezet worden. 12.3. Vakantieregeling 2014-2015 De vakantieregeling voor het cursusjaar 2014-2015 is als volgt: Naam
Data
Herfstvakantie
ma 13 okt – vr 17 okt
Dankdag
woensdag 5 november
Kerstvakantie
(incl. kerstdagen, oud en nieuw)
ma 22 dec – vr 2 jan
Voorjaarsvakantie
ma 23 feb – vr 27 feb
Biddag
woensdag 11 maart
Goede Vrijdag
(geen officiële feestdag)
vrijdag 3 april
Tweede Paasdag
maandag 6 april
Koningsdag
maandag 27 april
Meivakantie
(incl. Bevrijdingsdag)
ma 4 mei - vr 8 mei
Hemelvaartsdag
donderdag 14 mei
Dag na hemelvaartsdag
vrijdag 15 mei
Tweede Pinksterdag
maandag 25 mei
Zomervakantie
ma 6 juli – vr 14 aug
37
Infogids Pieter Zandt scholengemeenschap 12.4. Inhoud schoolgids De school is volgens ‘de wet op het voortgezet onderwijs, artikel 24a. schoolgids’ verplicht onderstaande informatie aan ouders, voogden, verzorgers en leerlingen te verstrekken. hieronder staat aangegeven waar deze informatie wordt vermeld.
38
a. de doelen van het onderwijs en de resultaten die met het onderwijsleerproces worden bereikt, waaronder, in ieder geval met betrekking tot het schooljaar voorafgaande aan het schooljaar waarin de schoolgids wordt vastgesteld en onderscheiden naar soort onderwijs, voor elk leerjaar
www.pieterzandt.nl/onderwijs
1°. het percentage leerlingen dat doorstroomt naar een hoger leerjaar of een ander soort onderwijs,
Vensters Voor Verantwoording www.pieterzandt.nl/organistatie
2°. het percentage leerlingen dat de school zonder diploma verlaat en het percentage leerlingen dat voor het eindexamen slaagt,
Vensters Voor Verantwoording www.pieterzandt.nl/organisatie + infogids
b. de wijze waarop aan de zorg voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften en voor leerlingen voor wie een leerlinggebonden budget beschikbaar is, wordt vormgegeven
www.pieterzandt.nl/leerlingzorg + infogids
c. de wijze waarop de verplichte onderwijstijd wordt benut, de inrichting van het onderwijsprogramma voor de eerste twee leerjaren waarbij wordt aangegeven of sprake is van vakoverstijgende programmaonderdelen en de inzet van het personeel daarbij alsmede de invulling van de maatschappelijke stage, bedoeld in artikel 6f,
Lesrooster via www.pieterzandt.nl infogids (zie par. 3.2. Onderwijs op blz. 14)
d. de geldelijke bijdrage, bedoeld in artikel 27, tweede lid, waarbij een ontwerp van een overeenkomst voor een dergelijke bijdrage, die voldoet aan de eisen die in artikel 27, tweede lid, zijn geformuleerd, in de schoolgids wordt opgenomen,
www.pieterzandt.nl/schoolkosten + infogids
e. de rechten en plichten van de ouders, de voogden, de verzorgers, de leerlingen en het bevoegd gezag, waaronder de informatie over de klachtenregeling, bedoeld in artikel 24b, waarbij wat betreft de leerlingen kan worden volstaan met vermelding van de rechten en plichten opgenomen in het leerlingenstatuut, bedoeld in artikel 24g,
leerlingenstatuut op www.pieterzandt.nl/leerlingen www.pieterzandt.nl/klachtenregeling
39
Infogids Pieter Zandt scholengemeenschap
40