Nummer 1313
N° 186
Politiehervorming
22 Januari 2001
INFO
Nieuws
STATUUT
CALOG:
Overgeplaatste militairen en militairen in dienst Het Ministerie van het Openbaar Ambt en het Ministerie van Binnenlandse Zaken enerzijds en de representatieve vakbondsorganisaties anderzijds hebben tijdens de maanden november en december 2000 over het nieuwe CALOG-statuut onderhandeld. Elk personeelslid van het CALOG moet ten laatste tegen 01 april 2001 kiezen tussen de overstap naar het nieuwe statuut en het behoud van zijn of haar huidige statuut. Het is daarom raadzaam om zeer aandachtig het infoblaadje 185 te lezen. Dit nummer van Info Nieuws handelt specifiek over de personeelsleden-militairen in dienst en de overgeplaatste militairen van het CALOG. Voor de andere categorieën van het CALOGpersoneel verwijzen wij naar de specifieke uitgaves van Info Nieuws.
Federale Politie Directie interne relaties Verantwoordelijk uitgever: LtKol Eric Cobut Realisatie: Maj Philippe Stratsaert 1OWM Jocelyn Balcaen Drukkerij van de Federale Politie
Wettelijk depot N°/D/2001/6901/000
Opmerking: Om deze tekst van Info Nieuws wat minder zwaar te maken, wordt de term “militair” gebruikt zonder specificatie of het gaat om een militair “in dienst” of een “overgeplaatste” militair in die gevallen waar de paragraaf betrekking heeft op beide categorieën van militairen. Als er een verschil bestaat voor de beide categorieën, zal duidelijk gespecifieerd worden op welke personeelscategorie dit onderscheid van toepassing is.
1
▼ De militairen
Foto: J. Balcaen
in dienst die voor het behoud van hun oude statuut hebben geopteerd, kunnen niet meer op hun beslissing terugkomen maar behouden wel het recht om terug te keren naar de Krijgsmacht.
Om te beginnen is het nuttig om enkele algemene of voor de hand liggende bepalingen, waarover regelmatig vragen worden gesteld, te herhalen: ❏ De militairen zijn statutaire personeelsleden en blijven dit in ieder geval, ongeacht of zij nu voor het nieuwe dan wel voor hun oude statuut kiezen. ❏ De militairen die opteren voor het behoud van hun oude statuut, hebben geen recht op de nieuwe voordelen die zijn voorzien in het nieuwe CALOG-statuut. Uitzondering daarop zijn de overgeplaatste militairen die vanaf 01 april 2001 recht hebben op de nacht- en weekendvergoedingen van het nieuwe statuut, zoals werd beloofd bij de overplaatsing naar de vroegere rijkswacht. ❏ De militairen in dienst die op datum van 01 april 2001gekozen hebben voor het behoud van hun oude statuut kunnen na die datum niet meer op hun beslissing terugkomen. Zij blijven definitief militairen in dienst en kunnen niet genieten van de mobiliteit in de schoot van de lokale en federale politie. Zij behouden wel altijd het recht om terug te keren naar de Belgische Krijgsmacht. ❏ De overgeplaatste militairen moeten voor 01 april 2001 ook kiezen tussen het nieuwe statuut en het behoud van hun oude statuut , maar zij die kiezen voor het behoud van het oude statuut van overgeplaatste militair, kunnen ook na 01 april 2001 de overstap maken naar het nieuwe statuut. Opgepast, want gebruik maken van de mobiliteit houdt automatisch de overstap in naar het nieuwe statuut. Mobiliteit is
Info Nieuws - N° 1313 - 22 januari 2001
niet meer of niet minder dan vanuit de lokale politie voor een plaats postuleren in de federale politie of vice versa, of vanuit de lokale voor een plaats in een andere lokale politie. ❏ De militairen die hun huidig statuut willen behouden, moeten voor 01 april 2001 een verklaring indienen. Een standaarddocument zal binnenkort naar alle eenheden worden verspreid. Zij die daarentegen willen overstappen naar het nieuwe statuut moeten niets doen, hun overstap wordt automatisch geregeld op 01 april 2001.
Het mammoet-besluit is bijna voltooid! Het ontwerp van rechtspositiebesluit van het personeel van de politiediensten, beter bekend onder de naam “Mammoet-besluit” zit in zijn laatste fase. De onderhandelingen met de vakbondsorganisaties, zijn afgesloten met de ondertekening van een protokol, ook wat betreft het CALOG-personeel. Het is van belang te onderstrepen dat het grootste gedeelte van dit Mammoet-besluit zowel van toepassing zal zijn op het personeel van het operationeel kader als op de personeelsleden van het CALOG. Het is zo dat onder andere de bepalingen met betrekking tot de organisatie van de
2
arbeidstijd, de evaluatie, de mobiliteit en de verloven identiek zullen zijn voor alle personeelsleden van alle kaders, welke keuze de personeelsleden ook maken. Uitzondering: wat betreft dit laatste punt zullen de militairen in dienst die voor hun oude statuut opteren, verder quasi volledig onderworpen blijven aan de statutaire bepalingen van de Krijgsmacht (inclusief de militaire verloven). Zij zullen niet van de mobiliteit genieten. Anderzijds zullen zij onderworpen worden aan de nieuwe organisatie van de arbeidstijd, de nieuwe evaluatie en de vergoedingen van het nieuwe statuut. Enkele concrete voorbeelden van voordelen waarvan het CALOGpersoneel, zowel statutair als contractueel, in de toekomst zal genieten. - vakantieverlof: 32 dagen voor iedereen; - maaltijdvergoeding, verblijfsvergoeding en vergoeding voor verplaatsingen in dienstverband; - weekendtoelage, nachttoelage en voor de overuren (de militairen in dienst die voor hun oude statuut opteren, kunnen deze toelagen niet genieten en blijven onder het militaire regime.) Alvorens de inschaling te bespreken, moeten we ons over twee andere punten buigen.
tuut. Toch werd een alternatief voor de medische verzorging voorgesteld. Het gaat om een hospitalisatieverzekering waarvan de werkgever een gedeelte van de premie betaalt. Maar, sommige militairen zullen in de toekomst wel nog van de gratis medische verzorging kunnen genieten: het Mammoet-besluit voorziet dat sommige leden van het CALOG die rechtstreeks steun leveren aan het operationeel korps, toch van de gratis medische verzorging genieten. Het is dus aan de Minister van Binnenlandse Zaken om een lijst op te stellen met de functies die van de gratis medische verzorging kunnen blijven genieten. Deze lijst zal weldra opgesteld worden. De inschaling Het Mammoet-besluit bevat alle beschikkingen met betrekking tot de inschaling, niveau, graad en anciënniteit. Hierna worden deze verschillende begrippen verklaard. De uitleg wordt telkens gevolgd door concrete voorbeelden die elke militair toelaten een gelijkaardig geval terug te vinden die zo dicht mogelijk bij zijn situtie aanleunt.
In welk niveau zal het personeelslid zich bevinden?
De kledijpunten Er werd beslist om de punten, toegekend aan de vrijwilligers en onderofficieren om te zetten in een toeslag op de loon van 30.000 BEF (bedrag onderworpen aan de index). Om alles wat te vereenvoudigen, werd de kledijtoelage van de officieren ook omgezet. Alle militairen die voor het nieuwe statuut kiezen ontvangen vanaf 01 april 2001 ook deze toeslag op hun loon. Deze zal gelijk met het loon worden uitbetaald, ten belope van een twaalfde van de jaarlijkse som en voor zolang de betrokkene in actieve dienst is. Deze toeslag op de loon telt niet mee voor het pensioen. In elk van de verder uiteengezette voorbeelden, werd deze toeslag op het loon niet vermeld om de tekst te vereenvoudigen. Uiteraard moet dit bedrag bij het bruto jaarloon worden bijgeteld. De medische verzorging Een tweede punt gaat over de medische verzorging. De verantwoordelijke politieke overheid heeft geweigerd om de gratis medische verzorging voor de militairen te behouden tijdens de onderhandelingen over het nieuwe CALOG-sta-
Info Nieuws - N° 1313 - 22 januari 2001
❏ Welke niveaus zijn er
in het nieuwe CALOG?
Het nieuwe administratief en logistiek kader zal 4 niveaus omvatten: A, B, C en D. Deze komen op het vlak van de recruteringsvoorwaarden en de baremische schaal overeen met de niveaus 1, 2+, 2 en (3+4) van het federaal openbaar ambt. ❏ Waar zullen zich de huidige
personeelsleden bevinden?
Dit hangt af van de actuele loonschaal van de militair. In de rechterkolom van bijlage 12 aan het Mammoet-besluit, hernomen als bijlage aan dit Info Nieuws, zijn alle loonschalen opgenomen die van toepassing zijn op de huidige personeelsleden van het CALOG. Het personeelslid zal dus ingeschaald worden in het niveau A, B, C of D naargelang zijn loonschaal opgenomen is in de rechterkolom van de tabel van het niveau A, B, C of D.
3
Concreet voor de militairen: - de vrijwilligers zullen worden ingeschaald in niveau D; - de onderofficieren B2 en B3P zullen worden ingeschaald in niveau C; - de onderofficieren B1 en BM zullen worden ingeschaald in het niveau B; - de officieren zullen worden ingeschaald in het niveau A.
Welke graad wordt aan het huidig personeelslid toegekend? ❏ Zowel de militairen, andere statutairen als de contractuelen ontvangen op het moment van de inwerkingtreding van het nieuwe statuut op 01 april 2001, een nieuwe graad ( met uitzondering van het niet-politioneel gemeentelijk personeel die deze ontvangen bij de overstap naar de lokale politie). In functie van het niveau waarin ze zich bevinden (A, B, C, of D - zie hierboven), ontvangen zij een van de graden van dit niveau. ❏ In principe wordt de gemene graad toegekend, tenzij een andere, bijzondere graad nauwer aansluit bij hun actuele ambt. Voorbeeld: een militair van niveau C die de functie uitoefent van kok zal de graad van kok ont-
vangen. Als een militair van niveau D de functie van kok uitoefent, zal hij de graad van vakman toegewezen krijgen, omdat er geen enkele specifieke graad van het niveau D beter overeenkomt met zijn functie.
Wie kent de nieuwe graad toe? De personeelsleden zullen met hun nieuwe graad bekleed worden, op voorstel van de commissarisgeneraal of de directeur-generaal van het personeel voor de federale politie, op voorstel van de korpschef voor de lokale politie, door de dienst die zal aangewezen worden door de Minister of door de gemeenteraad.
Veranderingen in de anciënniteiten bij de inschaling Vanaf het moment van de inschaling ontvangt iedereen een nieuwe loonschaal (bijvoorbeeld C3A of B2C), een nieuwe loonschaalanciënniteit en een nieuwe geldelijke anciënniteit. De dienstanciënniteit, de graadanciënniteit en de niveauanciënniteit blijven verder lopen: deze vor-
Foto: J. Balcaen
▼ Een alternatief
Info Nieuws - N° 1313 - 22 januari 2001
voor de kosteloze medische verzorging werd voorgesteld: het gaat om een hospitalisatieverzekering waarvan een deel van de premie door de werkgever zal worden betaald.
4
men van anciënniteit verworven als militair blijven behouden, met uitzondering van wat betreft de laureaten B1 en de 1SM die beginnen met 0 jaren niveauanciënniteit en de adjudanten die beginnen met een niveauanciënniteit gelijk aan het aantal jaren in de graad van adjudant.
Integratie van het militair personeel De integratie gebeurt in drie stappen. De eerste fase is niet voor alle niveaus identiek. In feite worden twee verschillende methodes toegepast, enerzijds voor de niveaus C en D en anderzijds voor de niveaus A en B. De stappen 2 en 3 zijn daarentegen gelijk voor iedereen. Specifiek voor de onderofficieren-militairen, zullen de laureaten B1 en de 1SM worden ingeschaald in dezelfde loonschaal als de adjudanten. Maar de overgang naar de volgende baremische schaal zal later plaatsvinden in functie van de periode tijdens dewelke zij als militair zouden moeten wachten om tot adjudant benoemd te worden.
Wat betreft de inschaling
Eerste Stap: Bepaling van de loonschalengroepen en vervolgens van de loonschaal. Deze operatie is eenvoudiger voor de militairen dan voor de burgers. In feite bepaalt bijlage 12 van het Mammoet-besluit (in bijlage) in elk niveau slechts een loonschalengroep voor het militair personeel, terwijl er voor de burgers meerdere zijn. Binnen niveau D worden de vrijwilligers ingeschaald in de loonschalengroep D1A - D4A. Binnen niveau C worden de onderofficieren nietB1 worden ingeschaald in de loonschalengroep C1A - C4A. Binnen niveau B worden de onderofficieren B1/BM ingeschaald in de loonschalengroep B1C - B4C. Binnen niveau A worden de officieren ‘alle wapens’ ingeschaald in de loonschalengroep AA1 - AA5. Binnen niveau A worden de officieren - geneesheren ingeschaald in de loonschalengroep A1A A5A.
Info Nieuws - N° 1313 - 22 januari 2001
Vervolgens wordt bepaald welke loonschaal zal worden toegekend binnen de loonschalengroep. Hier verschilt het systeem afhankelijk of men zich bevindt in niveau A of B enerzijds en C of D anderzijds. Niveau C en D Inschaling in fases van 6 jaar op basis van de militaire geldelijke anciënniteit, maar te beginnen vanaf 18 jaar (opgelet: de anciënniteit van de vrijwilligers wordt nu al berekend vanaf 18 jaar). Basis = militaire geldelijke anciënniteit (GA) - Als GA < 6 jaar => eerste loonschaal van de loonschalengroep (D1A of C1A) - 6 jaar < GA < 12 jaar => tweede loonschaal van de loonschalengroep (D2A of C2A) - 12 jaar < GA < 18 jaar => derde loonschaal van de loonschalengroep (D3A of C3A) - 18 jaar < GA => vierde loonschaal van de loonschalengroep (D4A of C4A) Niveau A en B: Op basis van het jaarlijks brutomaximum (= MAX) van de huidige loonschaal van het betrokken personeelslid wordt bepaald in welke nieuwe loonschaal van de loonschalengroep in kwestie het terechtkomt. Dit wordt gedaan door het maximum te vergelijken met de maxima van de nieuwe schalen. Het personeelslid wordt ingeschaald in de eerste baremische schaal waarin zijn maximum kan geplaatst worden. - MAX < maximumbedrag van de eerste loonschaal van de groep => eerste schaal (B1C, AA1 of A1A) - Maximumbedrag van de eerste loonschaal < MAX < maximumbedrag van de tweede loonschaal => tweede loonschaal (B2C, AA2 of A2A). - Maximumbedrag van de tweede loonschaal < MAX < maximumbedrag van de derde loonschaal => derde loonschaal ( B3C, AA3 of A3A). - Maximumbedrag van de derde loonschaal < MAX < maximumbedrag van de vierde loonschaal => vierde loonschaal (B4C, AA4 of A4A). - Maximumbedrag van de vierde loonschaal < MAX => vijfde loonschaal (AA5 of A5A). Uitzondering: Voor de B1/BM is het referentieloon dat van adjudant.
5
Tweede stap: herberekening van de huidige loon.
In de huidige loonschaal wordt het loon berekend, rekening houdend met de nieuwe militaire geldelijke anciënniteit. In het nieuwe statuut moet de geldelijke anciënniteit berekend worden vanaf 18 jaar. Ter herinnering: de militaire geldelijke anciënniteit van de vrijwilligers wordt berekend vanaf 18 jaar, die van de onderofficieren vanaf 20 jaar en die van de officieren vanaf 24 jaar. Het bedrag van het huidige loon wordt uiteraard slechts herberekend als de betrokkene effectief heeft gewerkt voor de leeftijd van 20 of 24 jaar.
ère verder. Hiervoor is de loonschaalanciënniteit van groot belang. De vereiste loonschaalanciënniteit om te kunnen overgaan naar de volgende schaal is in alle gevallen gelijk aan 6 jaar, met uitzondering van de onderofficieren B-1 die niet bekleed zijn met de graad van adjudant. Zij moeten afwachten tot op het moment waarop zij tot adjudant zouden zijn benoemd vooraleer de 6 jaar beginnen te lopen die toelaten naar de loonschaal B3C over te gaan. ■ Zoals u kunt vaststellen, is de inschaling een complexe oefening die met de nodige zorg moet worden uitgevoerd. Om het hele proces te illustreren, vindt u hierna 5 inschalingsvoorbeelden die u duidelijk moeten maken hoe een en ander in zijn werk gaat. NB: De vermelde bedragen moeten telkens nog geïndexeerd worden.
Derde stap: toekenning van de nieuwe geldelijke anciënniteit. Binnen de loonschaal die werd bepaald na het toepassen van de eerste stap, wordt de nieuwe geldelijke anciënniteit bepaald op basis van het bedrag gelijk aan of net boven het referentiebedrag dat wordt verkregen door het toepassen van de tweede stap. Eenmaal ingeschaald door middel van de 3-stappenmethode, zet de ex-militair zijn statutaire carri-
Voorbeeld 1 (Niveau D) Een korporaal-chef (geboren in 1967) met 15 jaar militaire geldelijke anciënniteit op 01-042001. Zijn militaire wedde op 01-04-2001 bedraagt 640 000 BEF.
▼ Ronny Janssens
Foto: J. Balcaen
(1 CC - Drukkerij van de geïntegreerde politie): “De onzekerheid over de toekomst van onze functie was onaangenaam”.
Info Nieuws - N° 1313 - 22 januari 2001
6
▼ Alain Hendrickx
Foto: J. Balcaen
(mecanicien zware voertuigen logistieke eenheid Brabant):”Ik hoop dat de gegeven beloftes gehouden zullen worden”.
Hij begon zijn loopbaan op achtien en half-jarige leeftijd.
Verdere loopbaan
Geldelijke anciënniteit = 15 jaar, d.w.z. meer dan 12 jaar en minder dan 18 jaar. => derde loonschaal van zijn loonschalengroep => Hij zal worden ingeschaald in D3A.
Om over te gaan naar de volgende loonschaal, is een loonschaalanciënniteit van 6 jaar nodig. Aangezien hij zich in de derde loonschaal bevindt (D3A), trekt men 12 jaar (2 keer 6 jaar) af voor de twee eerste loonschalen: 15 (= geldelijke anciënniteit van stap 2) – 12 = 3. Hij heeft 3 jaar loonschaalanciënniteit in de schaal D3A en zal 3 jaar moeten wachten voor de overgang naar D4A (op 01-04-2004).
❏ Stap 2: herberekening van de huidige wedde
Bevordering door overgang naar een hoger kader
❏ Stap 1: bepaling van de loonschaal in de lonschalengroep D1A – D4A
Geldelijke anciënniteit = 15 jaar. Wat de vrijwilligers betreft, wordt er voor de toekenning van de tussentijdse verhogingen reeds rekening gehouden met het geheel van effectief volbrachte diensten als lid van de krijgsmacht vanaf 18 jaar. Hij heeft geen recht op een bijkomende geldelijke anciënniteit. Het loon van een CLC-vrijwiligger met 15 jaar anciënniteit = 640 000 BEF. ❏ Stap 3: herberekening van de nieuwe geldelijke anciënniteit Binnen de middels stap 1 toegekende loonschaal (D3A) wordt de geldelijke anciënniteit bepaald op basis van het bedrag van de wedde dat gelijk is aan of onmiddellijk hoger is dan 640 000 BEF. Hier is dat bedrag gelijk aan 645 359 BEF => de nieuwe geldelijke anciënniteit bedraagt 19 jaar. Hij zal een bruto jaarwedde van 645 359 BEF genieten, d.w.z. het equivalent van een tweejarlijkse militaire verhoging extra vanaf 01-04-2001.
Info Nieuws - N° 1313 - 22 januari 2001
De vrijwilliger is kandidaat om over te gaan naar niveau C. Vereiste niveauanciënniteit om te worden toegelaten voor de selectie voor overgang naar niveau C = 3 jaar. De niveauanciënniteit bedraagt hier 15 jaar op 01-04-2001 en dus is er onmiddellijk voldaan aan de vereiste inzake niveau-anciënniteit. Hij zal moeten slagen voor het niveau-examen voor het niveau C, deelnemen aan de proeven voor de overgang naar niveau C en batig gerangschikt worden daarvoor.
Voorbeeld 2 (Niveau D)
Een eerste korporaal-chef (geboren in 1961) met 22 jaar militaire geldelijke anciënniteit op 01-04-2001.
7
Zijn militaire wedde op 01-04-2001 bedraagt 670 000 BEF. Hij is aan zijn loopbaan begonnen toen hij achttien was. ❏ Stap 1 : bepaling van de loonschaal in de lonschalengroep D1A – D4A Geldelijke anciënniteit = 22 jaar, dus meer dan 18 jaar. => vierde loonschaal van zijn loonschalengroep => Hij zal worden ingeschaald in D4A. ❏ Stap 2 : herberekening van de huidige wedde Geldelijke anciënniteit = 22 jaar. Net zoals in het eerste voorbeeld wordt er hier geen geldelijke anciënniteit toegevoegd omdat zijn dienstjaren reeds werden verrekend vanaf 18 jaar. De wedde van een militair met de graad van eerste korporaal-chef en met 22 jaar anciënniteit = 670 000 BEF. ❏ Stap 3 : herberekening van de nieuwe geldelijke anciënniteit Binnen de middels stap 1 toegekende loonschaal (D4A) wordt de geldelijke anciënniteit bepaald op basis van het bedrag van de wedde dat overeenstemt met of onmiddellijk hoger is dan 670 000 BEF. Hier is dat bedrag gelijk aan 679 292 BEF => de nieuwe geldelijke anciënniteit bedraagt 15 jaar. Hij zal een bruto jaarwedde van 679 292 BEF genieten, d.i. bijna twee tweejaarlijkse militaire verhogingen extra, vanaf 01-04-2001. Verdere loopbaan Er is geen hogere loonschaal. Deze voormalige militair zal deze loonschaal behouden tot aan zijn pensioen. Terwijl het maximale bedrag in zijn lonschaal als eerste korporaal-chef 695 000 BEF bedroeg, bedraagt zijn maximum in de loonschaal D4A 790 820 BEF. Bevordering door overgang naar een hoger kader De vrijwilliger is kandidaat om naar niveau C over te gaan. Vereiste niveauanciënniteit om te worden toegelaten voor de selectie voor overgang naar niveau C = 3 jaar. In dit geval is de niveau-anciënniteit 22 jaar op 01-04-2001, dus is er onmiddellijk voldaan aan
Info Nieuws - N° 1313 - 22 januari 2001
de vereiste inzake niveauanciënniteit. Hij zal moeten slagen voor het niveau-examen voor het niveau C, deelnemen aan de proeven voor de overgang naar niveau C en batig gerangschikt worden daarvoor.
Voorbeeld 3 (Niveau C)
Een eerste sergeant GOO (geboren in 1967) met 14 jaar geldelijke anciënniteit op 01-04-2001. Zijn militaire wedde op 01-04-2001 bedraagt 742 500 BEF. Hij begon zijn loopbaan op 16-jarige leeftijd. De onderofficieren (B2/B3P) worden ingeschaald in de loonschalengroep C1A – C4A. ❏ Stap 1 : bepaling van de loonschaal in de loonschalengroep C1A – C4A Geldelijke anciënniteit = 16 jaar (zie stap 2), d.i. meer dan 12 jaar en minder dan 18 jaar. => derde loonschaal van zijn loonschalengroep => Hij zal worden ingeschaald in C3A. ❏ Stap 2 : herberekening van de huidige wedde Geldelijke anciënniteit = 14 jaar. Hij heeft recht op twee extra jaren (18 tot 20 jaar) want de anciënniteit van de onderofficieren in het leger begint te tellen vanaf 20 jaar (voor de onderofficieren van niveau 2). Bij de herberekening komt hij terecht in een geldelijke anciënniteit van 16 jaar. De wedde van een eerste sergeant met 16 jaar anciënniteit = 762 500 BEF. ❏ Stap 3 : herberekening van de nieuwe geldelijke anciënniteit Binnen de middels stap 1 toegekende loonschaal (C3A) wordt de geldelijke anciënniteit bepaald op basis van het bedrag van de wedde dat overeenstemt met of onmiddellijk hoger is dan 762 500 BEF. In dit geval is dat bedrag gelijk aan 781 134 BEF => de nieuwe geldelijke anciënniteit bedraagt 13 jaar. Hij zal een bruto jaarwedde van 781 134 BEF genieten, hetzij 38.634 BEF (781.134742.500) extra vanaf 01-04-2001.
8
Verdere loopbaan Om over te gaan naar de volgende loonschaal is een loonschaalanciënniteit van 6 jaar nodig. Aangezien hij zich in de derde loonschaal bevindt (C3A), trekt men 12 jaar (2 keer 6 jaar) af voor de twee eerste loonschalen: 16 (zie stap 2) – 12 = 4. Hij heeft 4 jaar loonschaalanciënniteit in de loonschaal D3A en zal 2 jaar moeten wachten om over te gaan naar D4A. Terwijl zijn maximale loonschaal als 1SC 922 500 BEF bedroeg, is zijn maximum in de loonschaal C4A gelijk aan 1 085 035 BEF.
Een adjudant (geboren in 1956) met 25 jaar militaire geldelijke anciënniteit op 01-04-2001. Zijn militaire wedde op 01-04-2001 bedraagt 952 500 BEF. Hij begon zijn loopbaan op 18-jarige leeftijd. ❏ Stap 1 : bepaling van de loonschaal in de lonschalengroep B1C – B4C Het maximum van zijn loonschaal is 987 500 BEF. Het maximum van de eerste gelijke of hogere lonschaal is de B2C = 1 070 502 BEF. ❏ Stap 2 : herberekening van de huidige wedde Geldelijke anciënniteit = 25 jaar. Hij heeft recht op twee extra jaren anciënniteit (van 18 tot 20 jaar) en heeft bijgevolg 27 jaar anciënniteit. De wedde van een adjudant met 27 jaar anciënniteit = 970 000 BEF.
Foto: J. Balcaen
Bevordering door overgang naar een hoger kader Het personeelslid is kandidaat om over te gaan naar niveau B of A. Vereiste niveau-anciënniteit om te worden toegelaten voor de selectie voor overgang naar niveau B of A = 4 jaar. In dit geval is de niveau-anciënniteit 16 jaar op 01-04-2001, dus is er onmiddellijk voldaan aan de vereiste inzake niveauanciënniteit. Hij zal moeten slagen voor het niveau-examen voor het niveau A of B, deelnemen aan de proeven voor de overgang naar niveau A of B en batig gerangschikt worden daarvoor.
Voorbeeld 4 (Niveau B)
▼ 1 SM Van Wezer (DGP/DPMC):”Militair in dienst of overgeplaatst, nieuw of oud statuut, een
moeilijke keuze waar men over moet nadenken”.
Info Nieuws - N° 1313 - 22 januari 2001
9
❏ Stap 3 : herberekening van de nieuwe geldelijke anciënniteit Binnen de middels stap 1 toegepaste loonschaal (B2C) wordt de geldelijke anciënniteit bepaald op basis van het bedrag van de wedde dat overeenstemt met of onmiddellijk hoger is dan 970 000 BEF. In dit geval is het bedrag gelijk aan 970 770 BEF => de nieuwe geldelijke anciënniteit bedragt 23 jaar. Hij zal een bruto jaarwedde van 970 770 BEF genieten, hetzij 18270 BEF (970 770-952 500) extra vanaf 01/04/2001. Verdere loopbaan Om over te gaan naar de volgende loonschaal is er een loonschaalanciënniteit van 6 jaar nodig. Hij is 11 jaar adjudant geweest en zijn niveauanciënniteit is derhalve 11. Gelet op het feit dat hem de loonschaal B2C wordt toegekend, wordt van dit getal 6 jaar (want B2C= tweede loonschaal) afgetrokken om zijn loonschaalanciënniteit te bepalen => 11 – 6 = 5. Na 1 jaar wordt hem dus de volgende loonschaal, B3C, toegekend. Zes jaar later zal hij overgaan naar B4C tot aan zijn pensioen. Terwijl het maximum van zijn loonschaal als adjudant 987 500 BEF (ADC = 1 095 000) bedroeg, is zijn maximum in de loonschaal B4C gelijk aan 1 146 229 BEF. Bevordering door overgang naar een hoger niveau De B1/BM is kandidaat om over te gaan naar niveau A. Vereiste niveau-anciënniteit om te worden toegelaten voor de selectie voor overgang naar niveau A = 2 jaar. In dit geval is de niveau-anciënniteit 11 jaar op 01-04-2001, dus er is onmiddellijk voldaan aan de vereiste inzake niveauanciënniteit. Hij zal moeten slagen voor het niveau-examen voor het niveau A, deelnemen aan de proeven voor de overgang naar niveau A en batig gerangschikt worden daarvoor.
Voorbeeld 5 (Niveau A) Een commandant (geboren in 1958) met 19 jaar militaire geldelijke anciënniteit op 01-04-2001. Zijn militaire wedde bedraagt op 01-04-2001 1 345 000 BEF.
Info Nieuws - N° 1313 - 22 januari 2001
Hij begon zijn loopbaan op 18-jarige leeftijd. Voor de militairen is niveau A het enige niveau dat twee groepen met toegankelijke loonschalen omvat: de officieren “alle wapens” worden ingeschaald in de loonschalengroep AA1-AA5 en de andere officieren (specialisten) worden ingeschaald in A1A-A5A. ❏ Stap 1 : bepaling van de loonschaal in de lonschalengroep AA1 – AA5 Het maximum van zijn loonschaal bedraagt 1 465 000 BEF. Het maximum van de eerste gelijke of hogere lonschaal is AA3 = 1 514 768 BEF. ❏ Stap 2 : herberekening van de huidige wedde Geldelijke militaire anciënniteit = 19 jaar. Hij heeft recht op 6 extra jaren anciënniteit (van 18 tot 24 jaar), d.i. 19 + 6 = 25 jaar. De wedde van een commandant met 25 jaar anciënniteit = 1 465 000 BEF (= maximum). ❏ Stap 3 : herberekening van de nieuwe geldelijke anciënniteit Binnen de middels stap 1 toegepaste loonschaal (AA3) wordt de geldelijke anciënniteit bepaald op basis van het bedrag van de wedde dat overeenstemt met of onmiddellijk hoger is dan 1 465 000 BEF. In dit geval is het bedrag gelijk aan 1 476 477 BEF => de nieuwe geldelijke anciënniteit bedraagt 23 jaar. Hij zal een bruto jaarwedde van 1 476 477 BEF genieten, d.i. 11 500 BEF extra vanaf 01-04-2001. Verdere loopbaan Om over te gaan naar AA4, moet er aan 2 voorwaarden worden voldaan: - 6 jaar loonschaalanciënniteit in AA3 hebben; - geselecteeerd worden door de Selectiecommissie. Wanneer we zijn anciënniteit als onderluitenant nemen (datum van aanstelling OLt) = 25 jaar min 2 jaar => 23 jaar niveauanciënniteit. Met deze 23 jaar heeft hij een loonschaalanciënniteit in AA3 van 23 – 12 = 11 jaar. Indien hij wordt geselecteerd door de Selectiecommissie (+ quotum van maximaal 15% op het totaal aantal personeelsleden in niveau A), kan hij overgaan naar AA4. Zes jaar na zijn overgang naar AA4, zal hij automatisch kunnen overgaan naar AA5. ■
10
Bijlage 12 - mammoet-besluit
Info Nieuws - N° 1313 - 22 januari 2001
11
Info Nieuws - N° 1313 - 22 januari 2001
12
Info Nieuws - N° 1313 - 22 januari 2001
13
Info Nieuws - N° 1313 - 22 januari 2001
14
Info Nieuws - N° 1313 - 22 januari 2001
15
Info Nieuws - N° 1313 - 22 januari 2001
16
Info Nieuws - N° 1313 - 22 januari 2001
17
Info Nieuws - N° 1313 - 22 januari 2001
18
Info Nieuws - N° 1313 - 22 januari 2001
19
Info Nieuws - N° 1313 - 22 januari 2001
20