Nr
63
Informatiemagazine over de Brusselse sociale huisvesting
juni 2011
info Dossier : Bijzondere sociale huisvesting : buitengewone stadswandelingen De Middagen van de sociale huisvesting op 1 juli 2011 : Het Observatiecentrum van de huurprijzen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest – Enquête 2010
SLRB - BGHM
BGHM-info n Verantwoordelijk uitgever en hoofdredacteur Yves Lemmens wnd. Directeur-generaal Jourdanstraat 45-55 1060 Brussel Tel. : 02/533.19.11 http://www.bghm.irisnet.be n Redactieleiding Marie-Noëlle Livyns Tel. : 02/533.19.92
[email protected] n Begeleidingscomité Alain Adriaensen Lutgart Decoster Xavier Leroy Marie-Noëlle Livyns Michel Simon Luciane Tourtier Roland Tuteleers Jo Van Cleven Daniel Termont n Drukwerk Pascal Houzé Édition & Imprimerie SA n Vertaling FIBEMA n.v.
D / 2011 / 5637 / 102 De BGHM zet zich in voor de bescherming van het leefmilieu en dit informatiemagazine werd dan ook gedrukt op gerecycleerd papier.
Inhoud nummer 63 : Het editoriaal artikel van de hoofdredacteur ................................ 3 • Thomas Ryckalts, nieuwe voorzitter van de BGHM ............................................ 4 • De eerste Belgische sociale passief- en zero-energiewoningen ( Marie-Noëlle Livyns )........................................................................................... 5 Dossier - Bijzondere sociale huisvesting : buitengewone stadswandelingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 • Voir et Dire Bruxelles ( Brussel zien en zeggen ).................................................... 6 • « De l’impasse ouvrière à la cité-jardin » : een stadswandeling van La Fonderie................................................................... 7 • Arkadia.be ......................................................................................................... 9 • Arau ..................................................................................................... 10 • De Babbelbus ................................................................................................... 11 • Itinéraires ......................................................................................................... 12 • Pro Velo ( Cécile Dubois ) . ................................................................................. 13 Technieken et methodes.................................................................. 15 • BELIRIS financiert de sociale huisvesting in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest – Overzicht van de lopende bouwwerken ( Alex Palante ) .................................... 15 • Installatie en gebruik van verwarmingsinstallaties – Nieuwigheden in de wetgeving (Olivier Virlet)........................................................................... 18 • Burgerinspraak I : samen bouwen aan het GHP ( Daniel Termont ) .................... 21 • Burgerinspraak II : samen kunstwerken integreren in de wijken ( Doriane Leblois ) . ............................................................................................ 23 • De Energie-uitdaging: ook huurders kunnen heel wat besparen! ( Jonas Moerman ).............................................................................................. 24 • Alternatieve financiering voor de sociale huisvestingssector : « ELENA » - European Local Energy Assistance ( Catherine Grosjean )................ 26 In ‘t kort . ......................................................................................... 28 • Passiefwoningen te Wenen .............................................................................. 28 • Een kwaliteitscharter voor het personeel van de BGHM ................................... 30 • De middagen van de sociale huisvesting .......................................................... 30 • Kadaster van de sociale woningen.................................................................... 31 • Woningen voor personen met beperkte mobiliteit ( PBM’s )............................... 31 • Een communicatieplan voor de BGHM ............................................................ 32 • Berekening van de huurprijs van een sociale woning: verandering op komst . ........................................................................................................ 32 • EPB-certificatie en sociale woningen.................................................................. 32 Publicaties ....................................................................................... 33
Ecologisch doordenkertje : vinger wijst. sen beter de weg, dan dat je ze met de men de je wijs eu mili leef er bet een r Voo
Femke Halsema
Aan onze lezers Om de ecologische impact van het magazine te beperken, kunt u in plaats van een gedrukt exemplaar ook een elektronische versie ontvangen. Hiervoor stuurt u een e-mailbericht met uw precieze personalia naar
[email protected]. Met dank voor uw medewerking.
2
BGHM-INFO | 63 | JUNI 2011
Een andere kijk op de wereld “Eindelijk mooi weer ! Daar krijgt een mens zin van om te gaan reizen en om anderen te ontmoeten. Andere manieren om dingen te doen en na te denken. Andere manieren om de wereld te zien. Wij hebben andere plekken nodig om de dagelijkse sleur te doorbreken en om onze oogkleppen af te werpen. Om de wereld te ontdekken hoef je niet ver te gaan. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest volstaan vijf minuutjes stappen om in een andere wereld terecht te komen en andere horizonten tegemoet te treden op het ritme van de uiteenlopende wijken. Het kosmopolitische karakter van Brussel maakt het Gewest precies zo aantrekkelijk. In dit nieuwe nummer van BGHM-info zal het begrip verandering meer dan één keer vallen. In het heetst van de strijd en achter het roer van het schip durf een mens al eens te vergeten dat de sociale huisvestingssector zo veel meer is dan problemen die opgelost en wachtlijsten die weggewerkt moeten worden ! Zoals u hier zal kunnen lezen, staat onze sector ook voor architecturale en technische vernieuwing. Dankzij de projecten die verband houden met “ passief- en zero-energiewoningen “ sluit de Brusselse sociale huisvesting weer aan met haar oorspronkelijke voortrekkersrol en dat is goed nieuws ! Niet geheel ontoevallig biedt ons driemaandelijks dossier een kijk op de geschiedenis van de Brusselse sociale huisvesting waarbij u als lezer wordt uitgenodigd voor enkele bijzondere stadswandelingen. Juni is de maand van mooie en lange weekends om de schoonheid van onze sociale woonwijken te ontdekken. Op het menu staan de Maritieme wijk, de Cité Moderne van Victor Bourgeois (what’s in a name), de Diongrewijk, de tuinwijken Logis en Floréal, de “ carrés “ 1 van Ukkel en nog zoveel ander fraais dat tot de parels van ons sociaal patrimonium behoort. Van verandering is er ook sprake in de “ zeden “ van de beleidslijnen die voor onze sector worden uitgestippeld. Onze beleidsmakers willen de burgers er formeel toe aanzetten om mee te werken aan de projecten van het Gewestelijk Huisvestingsplan. Ook bij de totstandkoming van de projecten van het “ 101e cultureel % “ wordt er op de participatie van de burgers gerekend. En ook de uitwerking van het GPDO (Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling) staat op alle niveaus bol van burgerparticipatie en overleg. Hierover zal ik u trouwens in het volgende nummer van ons informatiemagazine meer vertellen, want de BGHM werkt mee aan dat instrument voor stedenbouwkundige planning. In dat verband krijgen wij dan ook tekst en uitleg van niemand minder dan Minister-President Charles Picqué die het zal hebben over de toekomstperspectieven van ons Gewest en ons zal vertellen wat er de komende tijd zoal op het spel staat. Over verandering en andere horizonten is er ook sprake in ons artikel over passiefwoningen in Wenen. De Oostenrijkse stad staat immers symbool voor stedelijke ecologie en geldt op meer dan één vlak als voorbeeld voor Brussel. Dat hebben wij dus voor u in petto : een reisje van een dertigtal pagina’s waarmee u zin zal krijgen om even op bezoek te gaan bij uw naaste buren of om het iets verderop te gaan zoeken te voet, met de fiets, te paard, met de boot, op rollerskates,… Change ? Yes, we can too ! Veel leesplezier, ● Yves Lemmens,
hoofdredacteur
groepjes van kleine werkmanswoningen die tijdens de tweede helft van de 19de eeuw werden gebouwd.
Afscheid van een vriend Met diepe droefenis hebben wij vernomen dat onze dierbare collega Patrick Van Grunderbeek is overleden. De komst van Patrick bij de BGHM stond symbool voor het ontstaan van een generatie informatici die onontbeerlijk werden voor de organisatie van het werk. Doorheen de jaren groeide Patrick uit tot een door zijn collega’s erkende en gewaardeerde « IT Manager ». Hij zette zijn schouders onder heel wat IT-projecten waardoor de Brusselse sociale huisvestingssector het voortouw nam in de informatisering van specifieke thema’s ( kadaster, GGB online… ). Het valt ons bijzonder zwaar afscheid te moeten nemen van iemand zoals Patrick. Een man van 42 jaar, boordevol positieve energie. Wij zullen zijn enthousiasme en zijn gulle lach vreselijk missen. Wij delen het verdriet van zijn gezin, zijn familie en zijn vele vrienden. Vaarwel, lieve vriend.
BGHM-INFO | 63 | JUNI 2011
3
Thomas Ryckalts, voorzitter van de BGHM Kent u de huisvestingssector in het algemeen en de sociale huisvestingssector in het bijzonder ? Hoe ? Wat is uw mening hierover ? Ik ken de huisvestingssector, want ben er al enkele jaren dagelijks mee bezig als advocaat met een voorkeur voor ruimtelijke ordening en stedenbouw. Ook met de sociale huisvestingssector ben ik vertrouwd, weze het in het Vlaamse Gewest, alwaar mijn associatie enkele sociale huisvestingsmaatschappijen bijstaat inzake onder meer de overheidsopdrachtenwetgeving. Bovendien zijn door de inwerkingtreding in het Vlaamse Gewest van het grond- en pandendecreet private bouwpromotoren en lokale overheden sinds 2009 ook actoren geworden in de sociale huisvestingssector wegens de verplichting om sociale lasten te realiseren in hun projecten. Naargelang de uitvoeringswijze kunnen sociale kavels en woongelegenheden rechtstreeks verkocht of verhuurd worden aan rechthebbenden dan wel overgedragen worden aan sociale huisvestingsmaatschappijen. Dit vergt niet alleen veel contacten met de lokale sociale huisvestingsmaatschappijen, maar ook een grondige kennis van de op de sector van toepassing zijnde wetgeving.
4
Er is een immense behoefte aan betaalbare huisvesting in Brussel. Voor de sociale huisvestingsector is daar een belangrijke taak weggelegd als één van de belangrijkste hefbomen van de overheid om een huisvestingsbeleid te voeren. Een huisvestingsbeleid is evenwel niet alleen mensen een dak boven het hoofd bieden maar vooral ook kansen bieden op emancipatie en mensen helpen zelfredzaam te worden. Ik zie de sociale huisvestingssector dan ook als een belangrijk instrument om het sociaal weefsel in ons gewest te verbeteren en mensen een springplank te bieden om te ontsnappen aan hun vaak zeer precaire situatie.
Kent u de BGHM ? Hoe ? Wat is uw mening hierover ? Zoals iedereen kende ik wel de in mijn gemeente actieve lokale sociale huisvestingsmaatschappijen maar was de BGHM mij veel minder bekend. Toen men mij verzocht voorzitter te worden van de raad van bestuur heb ik mij dan ook eerst goed geïnformeerd. Een mens wil namelijk weten waaraan hij begint ! Nu enkele maanden later is al het goeds dat men mij vertelde bewaarheid geworden. De BGHM is namelijk een eerder kleine administratie die desondanks bergen werk verzet. Ik heb dan ook een directie leren kennen die in soms moeilijke omstandigheden de vele bijkomende taken die de laatste jaren aan de BGHM werden toevertrouwd naar best vermogen tracht uit te voeren en daarbij kan steunen op vaak jonge, maar vooral gemotiveerde en competente professionals.
Wat zijn uw ambities met betrekking tot uw mandaat ? Hoe wenst u uw Voorzitterschap te profileren ? Voor de BGHM zal ik met de raad van bestuur in alle onafhankelijkheid nauwgezet de uitvoering van onze beheersovereenkomst opvolgen en er over waken dat de ons toevertrouwde middelen efficiënt worden ingezet om het recht op kwalitatieve huisvesting voor zoveel mogelijk behoeftige mensen te waarborgen. Mijn ambitie is dan ook mijn steentje bij te dragen om de goede samenwerking tussen de BGHM en alle andere betrokken partijen verder te bevorderen. Iedereen in de schakel is dan ook voor mij belangrijk, meer nog noodzakelijk om de vele uitdagingen waarvoor de sociale huisvestingssector staat het hoofd te bieden : het Gewest, de lokale overheden, de BGHM, de OVM’s, de DMBSH, aannemers, architecten en huurders. Eerder faciliteren dan profileren dus.
Hoe zou u zich in enkele regels aan onze lezers kunnen voorstellen ? Echtgenoot, vader, al 17 jaar “nieve Brusseleir”, Jettenaar, geëngageerd, advocaat, sociaal en liberaal. ● Thomas Ryckalts, Voorzitter BGHM
BGHM-INFO | 63 | JUNI 2011
De eerste Belgische sociale passiefen zero-energiewoningen O
p 5 april jongstleden wijdde de Jetse Haard de eerste sociale passief- en zero-energiewoningen van België in. Een prachtige verwezenlijking waarvoor reeds talrijke prijzen werden uitgereikt. In het vorige nummer
Passiefbouwprojecten Energiebehoeften voor de verwarming < 15 kWh/m²/jaar Luchtdichtheid, resultaat blowerdoortest < 0,6 h-1 Oververhittingspercentage < 5 % Primaire energie < 120 kWh/m²/jaar Dankzij het feit dat de woningen niet meer afhankelijk zijn van energie van buitenaf en hiervoor dus ook geen kosten meer in rekening hoeven te worden gebracht, worden de betrokken sociale huurders grotendeels verlost van huurlasten die steeds zwaarder doorwegen.
ProjeCt 1
Bouw van een gebouw met twee duplexappartementen
Adres
Loossensstraat 42 te 1090 Brussel
Bouwheer
De Jetse Haard
Architect
A2M sprl
Studiebureau
EcoRce, CIC Engineering sprl
Aantal woningen
2
Fase van het project
Lopende bouwwerken – aannemer : Falco sa
Kenmerken van het project
Dit ontwerp is erop gericht een gebouw op te trekken met twee zeer grote woningen ( 4 en 5 slaapkamers ) volgens de norm “ passiefhuis“. Het gebouw is energieautonoom en er is geen CO2-uitstoot. Dit project maakt deel uit van de “ voorbeeldgebouwen 2007 “. Deze constructie past dus de basisprincipes toe waarmee een passiefgebouw kan worden verwezenlijkt, de energieverliezen tot een minimum worden herleid en de natuurlijke input wordt gemaximaliseerd. De warmteverliezen worden dermate verminderd dat de isolatie en de luchtdichtheid van dit gebouw het mogelijk maken om geen conventionele verwarmingsinstallatie te plaatsen. Om aan de minimum verwarmingsbehoeften te beantwoorden ( 12 kWh / m² / jaar ) volstaat een ventilatiesysteem met dubbele flux en warmterecuperatie gekoppeld aan een klein verwarmingssysteem. De enige radiator in de badkamer is elektrisch. De gevels en het dak worden geïsoleerd met 40 cm geëxtrudeerd polystyreen, de ramen zijn in hout en hebben een drievoudige beglazing. Zonneweringen vermijden oververhitting tijdens de zomer. Om het gebouw energetisch te verzelfstandigen, wordt gebruik gemaakt van 20 m² thermische zonnepanelen om te voldoen aan de sanitair warmwaterbehoeften en van 70 m² fotovoltaïsche panelen om aan de elektriciteitsbehoeften te voldoen. Elke woning zal in de badkamer over een warmwaterreservoir beschikken. Vandaar dat dit gebouw geen CO2 uitstoot ( zero emission ).
Ter herinnering wijzen wij erop dat dit project door Leefmilieu Brussel BIM werd erkend als “ voorbeeldgebouw “ en bijgevolg kon rekenen op de knowhow van de BIM-experten voor de begeleiding ervan. Het gaat dus om een eerste verwezenlijking in een hele reeks andere die in de toekomst het levenslicht zullen zien. Dergelijk woningtype is immers regel geworden in onze sector en dat kunnen wij alleen maar toejuichen. Tot slot kan dit project nu al van alle kanten rekenen op heel wat aandacht waardoor de sociale huisvestingssector kan aanknopen met haar voortrekkersrol. En dat is uiteraard niet niks. Voor meer technische informatie over die verwezenlijking verwijzen wij u naar onze internetsite : www.bghm.irisnet.be
62 van ons informatiemagazine had onze collega Julie Van Crombruggen het al over die realisatie die als voorbeeld geldt. Laten wij nog even kijken wat zij toen over het project precies te vertellen had.
U klikt dan eerst op publicaties en vervolgens op BGHM-Info om tot slot het bewuste persdossier van de Jetse Haard te kunnen raadplegen.
BGHM-INFO | 63 | JUNI 2011
● Marie-Noëlle Livyns
5
DOSSIER Bijzondere sociale huisvesting : buitengewone stadswandelingen “ Daar is de lente, daar is de zon “, klonk het in de jaren zeventig in het Vrolijk lentelied van Jan De Wilde. De Japanse sierkersen staan in bloei, kinderen spelen op pleinen… Het moment is gekomen om de Brusselse sociale huisvesting te herontdekken. Komaan, laten wij erop uittrekken voor enkele bijzondere stadswandelingen…
Voir et Dire Bruxelles ( Brussel zien en zeggen ) D
e Ronde Tafel werd in 1994 opgericht vanuit bewonersverenigingen die actief waren in de sector van het cultureel toerisme te Brussel. Het idee kwam van Staatssecretaris voor Toerisme van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Didier Van Eyll die het cultureel toerismeaanbod in Brussel wou uitbouwen. Tijdens het Congres van het Toerisme bleek dat het verstandiger was om overleg te plegen dan elkaar te beconcurreren. De overheden van de Franse Gemeenschapscommissie ( CoCoF ) stemden er mee in om die Ronde Tafel te steunen aan de hand van een subsidie voor gemeenschappelijke activiteiten. Een verregaande praktijk tussen de leden zorgde onder meer voor de organisatie van talrijke evenementen met een sterke stijging van het aantal bezoekers aan ons Brussels
6
Hoofdstedelijk Gewest tot gevolg. Hieruit bleek overduidelijk dat deze instantie het klappen van de zweep inzake stedelijk cultureel toerisme zeer goed kende. In de Ronde Tafel zetelen thans de volgende vijf verenigingen : ARAU, Arkadia.be, Itinéraires SH, De Babbelbus en Pro Velo. De verenigingen kozen Voir et Dire Bruxelles ( Brussel zien en zeggen ) als naam voor hun Ronde Tafel. Het label “ Voir et Dire Bruxelles “ wordt gekenmerkt door een inhoudelijk kwaliteitsvolle aanpak van geleide bezoeken die door de bewoners over de toekomst van hun stad worden georganiseerd. De Ronde Tafel is een permanente en solidaire dynamische structuur die zich engageert inzake :
• d e promotie van het cultureel toerisme met een gewestelijke dimensie ; • d e organisatie van thematische geleide bezoeken aan de stedelijke openbare ruimte ; • d e uitwerking van wetenschappelijk onderbouwde kritische discours en beschouwingen ; • de intentie om het grote publiek iets bij te brengen. De verenigingen zijn ondertussen al jarenlang aan de slag met het thematische toerisme en vormen een aanzienlijke bijdrage tot het imago van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Als essentieel architecturaal en sociaal patrimonium van Brussel, komt de sociale huisvesting uiteraard ook aan bod in de geleide bezoeken van de verenigingen van de Ronde Tafel.
BGHM-INFO | 63 | JUNI 2011
“ De l’impasse ouvrière à la cité-jardin “ 1 : een stadswandeling van La Fonderie ( De Gieterij – Brussels museum van industrie en werk ) 1
H
et huisvestingsprobleem is één van de hete hangijzers die voortvloeiden uit de opkomst van het industriële tijdperk en de snelle groei van Brussel in de 19e en 20e eeuw.
De vraag rees hoe die toenemende en onrustige arbeidersklasse moest worden gehuisvest. In dat debat hield de overheid zich tot aan het laatste kwart van de 19e eeuw zo goed als helemaal afzijdig. Afgezien van enkele uitzonderlijke humanitaire projecten die tot stand kwamen dankzij privé-initiatieven, bleef het heersende woonmodel van de arbeidersklasse beperkt tot krotwoningen, steegjes of huurgebouwen waar elke vierkante meter werd afgemeten en benut om er zoveel mogelijk arbeiders met hun gezin in onder te brengen. Het was wachten tot de opstanden van 1886 alvorens de eerste contouren zich aftekenden van een voluntaristisch beleid dat de arbeidersklasse toch op een behoorlijke manier wou huisvesten. Tijdens deze stadswandeling wil La Fonderie de evolutie tonen van de manier waarop arbeiders van toen tot nu in Brussel woonden en wonen. Het is de bedoeling een algemeen beeld te geven van de volkshuisvesting tussen 1830 en nu via concrete gevallen die altijd in hun context worden geplaatst. Tijdens deze stadswandeling komen de volgende wijken aan bod : • D e maritieme wijk ( Lakenveld te Molenbeek ) : de plek waar de eerste “ sociale “ gebouwen werden opgetrokken na de oprichting van de Nationale Maat-
Van arbeiderssteeg tot tuinwijk
schappij voor de Huisvesting vlak na de Eerste wereldoorlog.
den vanuit een historische analyse bekeken.
• L a Cité Moderne van de hand van architect Victor Bourgeois. Hier begon het avontuur van de tuinwijken en werden de huurderscoöperatieven geboren. Een nieuw architecturaal project en een poging om een nieuwe manier van samenleven tot stand te brengen ( Sint-Agatha-Berchem ).
La Fonderie organiseert nog meer wandelingen en tochten te voet, per boot of per bus. Het is een manier om Brussel en het werk van zijn inwoners en zijn maatschappelijke, industriële, economische en architecturale evolutie te ontdekken en te begrijpen.
• D e Ossegemwijk : een openluchtcatalogus van de uiteenlopende architecturale en sociale initiatieven die door een plaatselijke sociale huisvestingsmaatschappij werden genomen ( Molenbeek ). • De Leopold II-wijk : in 1875 opgetrokken in de Zennestraat. De appartementen aan de voorzijde waren voorbehouden voor bedienden en voor diegenen die konden rekenen op een hoger en regelmatig salaris. • D e Diongrewijk : in 1922 opgetrokken voor de “ Société Molenbeekoise d’habitations à loyers modérés “. • De tuinwijk van Moortebeek. De tijd van de sombere steegjes is gelukkig voorbij, maar deze stadswandeling leert ons dat huisvesting ongetwijfeld één van de grootste stedelijke uitdagingen blijft. De wandeling is een initiatief van La Fonderie, het centrum voor economische en sociale geschiedenis van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De oorspronkelijke aanpak van La Fonderie is erop gericht het werk en het dagelijks leven van de Brusselaars voor het voetlicht te brengen. Het heden en de toekomst van het Gewest en zijn bewoners wor-
BGHM-INFO | 63 | JUNI 2011
Tot slot stelt La Fonderie verschillende documenten voor die op voornoemde wandeling aansluiten en eveneens in het teken van huisvesting staan. Het betreft immers een thema dat het centrum na aan het hart ligt. • D écider son logement, L’habitat coopératif à Bruxelles (september 1993). In dit speciaal nummer van de uitgave “ Les Cahiers de La Fonderie “, in samenwerking met de FESOCOLAB, stellen de coöperatieven zich voor, lichten zij hun standpunt toe en antwoorden zij op de vragen van La Fonderie. Naast een historisch perspectief werpt deze uitgave een blik op een actuele problematiek met daarenboven een mogelijke oplossing voor de toekomst. • 3 000 Foyers Bruxellois (oktober 1997), gepubliceerd ter gelegenheid van de 75ste verjaardag van de Brusselse Haard. Deze publicatie vertelt het verhaal van deze Openbare Vastgoedmaatschappij vanaf haar geboorte en toont ons de wil van enkele moedige stuurlui die ondanks storm en ontij aan het roer bleven staan. Het is het verhaal van keuzes en fouten, successen en de ijzeren wil om te handelen dankzij de steun en/ of ondanks de moeilijkheden die de Brusselse Haard in de loop van haar bestaan heeft beleefd.
7
• D e Schaarbeekse Haard, 100 jaar (1999) kijkt terug op de geschiedenis van de eerste woningmaatschappij waarvoor een gemeente in het Brussels Gewest het initi-
8
atief nam. Via dit dossier krijgen wij het verhaal van de oorsprong, de geschiedenis en het verloop van de Schaarbeekse Haard. ● La Fonderie
Voor meer informatie over de wandelingen, de programmering en de publicaties van La Fonderie, kan u terecht op de internetsite : www.lafonderie.be
BGHM-INFO | 63 | JUNI 2011
Arkadia.be De sociale huisvesting Het onderwerp komt vaak aan bod tijdens de geleide bezoeken van Arkadia.be. Deze vzw heeft immers sinds jaar en dag haar interesse bewezen voor architectuur met een sociale dimensie. In de Brusselse wijken staan heel wat voorbeelden van sociale woningen. Doorheen de tijden en op het ritme van de geografische situaties werd volkshuisvesting immers op zeer uiteenlopende manieren uitgewerkt. Arkadia.be toont ons de evoluties van die woningen niet alleen vanuit een architecturaal standpunt, maar ook aan de hand van de mentaliteit die aan de basis van de bouw ervan lag. Het thema wordt in de volgende wandelingen aangekaart, maar Arkadia organiseert ook specifieke wandelingen die in het teken van sociale huisvesting staan.
De “ carrés “ van Ukkel
De Marollen
Het verhaal gaat dat de Ukkelse “ carrés “ oorspronkelijk werden gebouwd om huisvesting te bieden aan de bewoners van de Marollen die door de bouw van het Brusselse Justitiepaleis uit hun huis waren gezet. Vandaag snuift de bezoeker van de “ carrés “ niet alleen een landelijke sfeer op, maar komt hij er ver van het stadsgewoel ook oog in oog met het verre arbeidersverleden. Via deze wandeling ontdekt u één van die kleine paradijselijke plekjes : het atelier van kunstenares Aline Burton.
Dinsdag 9 augustus 2011 om 13 uur in het Frans.
Prijs : 8 euro Duur : 1.30 uur.
De tuinwijk Logis-Floréal Na de Eerste wereldoorlog komt een nieuw type woning tot stand dat een antwoord vormt op de herhuisvesting van de arbeiders. Het zijn de tuinwijken die rond de hoofdstad als paddenstoelen uit de grond schieten. De tuinwijken zijn huisjes omzoomd door bloementuinen en Le Logis-Floréal ( 1922-1940 ) geldt als één van de mooiste. Een wandeling die ons midden een bijzonder en verrassend kader terugvoert naar het interbellum.
De Marollen is een wijk met een bijzondere ziel en een eigen identiteit. Wij dalen af in de wirwar van straatjes en steegjes van een volkswijk waar de Brusselse geest nog onaangetast is gebleven. Prijs : 5 euro Duur : 50 minuten.
Al die bezoeken worden voor groepen ook “ à la carte “ georganiseerd. ● Arkadia.be vzw Koningsstraat 2-4 1000 Brussel Tel. 02/563.61.53 Fax : 02/563.61.60 e-mail :
[email protected] website : www.asbl-arkadia.be
Prijs : 8 euro Duur : 2 uur.
BGHM-INFO | 63 | JUNI 2011
9
Arau H
et onderzoek van de sociale huisvesting vertelt het verhaal van de vaak moeilijke verhoudingen tussen de stad en de armen die er wonen. De architectuur van de sociale huisvesting geeft altijd aanleiding tot overwegingen over inhoud en vorm. Deze architectuur stuurt ons terug naar het industriële verleden en de sociale geschiedenis van Brussel en getuigt als geen ander van de grote architecturale stromingen uit de XXe eeuw. In het onderzoekswerk van sommige meer vooruitstrevende architecten en stedenbouwkundigen staat sociale architectuur centraal en dat geeft bijwijlen aanleiding tot vernieuwende oplossingen. Huisvesting, en sociale huisvesting in het bijzonder, is een sleutelelement van het onderzoekswerk van ARAU en vormt het thema van verscheidene geleide bezoeken :
n Vivre à Bruxelles Van het De Brouckèreplein tot de Grote Markt via Sint-Katelijne, de Begijnhofwijk of de Sint-Gorikshallen blijkt uit de wandeling hoe verschillend de Brusselse wijken zijn. Ook de belangrijkste kenmerken van het Brusselse stadscentrum worden tijdens het bezoek in de kijker geplaatst. Al snel leert de bezoeker de troeven van het stadscentrum als woonplek ontdekken en komen er tijdens de wandeling enkele minder gekende aspecten aan bod. Openbaar bezoek aan een tuin van het Begijnhof.
10
n Bruxelles en chantiers
n La cerise sur le gâteau
Na de Belgische onafhankelijkheid in 1830 onderging Brussel diepgaande veranderingen als gevolg van stedelijke sanerings- en moderniseringsprojecten. De Zenne verdwijnt uit het stedelijk landschap en ruimt plaats voor grote boulevards naar het voorbeeld van Parijs. De spoorwegverbinding tussen twee stations vervangt de doodlopende sporen en snijdt de stad in tweeën. Later zorgen ook de komst van de Europese instellingen en de inrichting van de grote kantoorwijken rond het Noord- en het Zuidstation voor omwentelingen in het stadsweefsel. Dit busbezoek duurt drie uur en geeft een inzicht in de ruimtelijke ordening van de stad vanuit het standpunt van de bewoners. De rondrit is ook een ideale gelegenheid om de stad en de actualiteit ervan te ontdekken aan de hand van bijwijlen onverwachte panorama’s. Openbare geleide bezoeken door de voorzitter of de directrice van ARAU.
Zoals veel andere grootsteden barstte ook Brussel uit zijn bestuurlijke grenzen. Binnen de Belgische institutionele context geeft die voorstedelijkheid aanleiding tot concurrentie tussen gewesten en gemeenschappen en de problemen die eruit voortvloeien komen bovenop de gebruikelijke stedelijke vraagstukken. Hoe kunnen de kwesties inzake openbaar vervoer en mobiliteit beter beheerd en gecoördineerd worden ? Hoe los je de vraagstukken inzake huisvesting, sociale huisvesting, arbeid, werkloosheid, handel en kantoren op en hoe zorg je voor uitrustingen inzake cultuur, onderwijs en gezondheid ? Tweetalig (Nederlands/ Frans) bezoek met autobus. Twee gidsen betekent ook twee Brusselse standpunten. In samenwerking met Brukselbinnenstebuiten vzw. Openbare toer : 11/07 en 27/09/2011 Voor groepen stelt ARAU ook een geleid busbezoek van 3 uur voor aan sociale woningen. Het gaat dan over verschillende vormen van sociale woongelegenheden van het einde van de 19e eeuw tot vandaag. Voor meer informatie : www.arau.org
BGHM-INFO | 63 | JUNI 2011
De Babbelbus Het thema van de sociale huisvesting op het ritme van de “Babbeltochten”
H
et thema van de sociale huisvesting komt verscheidene malen aan bod tijdens de Babbeltochten die op ontdekkingreis gaan doorheen de verschillende Brusselse wijken. Het thema wordt vanuit historisch, architecturaal en uiteraard vanuit sociaal standpunt aangesneden. Zo kan de onlangs gerenoveerde Hellemanswijk worden bewonderd in het kader van ons parcours “ Marolles de briques et de brol “ . Tijdens de rondleiding “ Schaerbeek, fleuron de l’architecture du 19ème siècle “ staan de sociale woningen van Jacobs centraal en de art nouveau krijgt alle verdiende aandacht in de loop van het busbezoek “ l’Art Nouveau à Bruxelles “. De tuinwijken Le Logis en Floréal worden aan een aandachtige blik onderworpen tijdens de tocht “ Qu’est-ce qui est vert, qui monte et qui descend ? Boitsfort ! “. Tot slot staat de wandeling “ A Forest, l’Art Déco s’impose “ in het teken van de Marconiwijk.
Al die bezoeken worden voor groepen op vraag georganiseerd. Heel wat van die tochten worden in de loop van dit seizoen 2011 aan individuele deelnemers aangeboden. Let wel, laatstgenoemde tochten zijn meestal altijd in het Frans ( raadpleeg het programma op de website ).
“Marolles, de briques et de brol” op zondag 6 november.
“Le quartier du canal : du vent dans les voiles…” Prijs : 8,00 euro
● De Babbelbus vzw Thujastraat 12 1170 Brussel Tel : 02/673.18.35 Fax : 02/675.19.67 E-mail :
[email protected] Website : www.babbelbus.be
Afspraak om 10.30 uur aan het plein voor de Kapellekerk, Kapelleplein. Prijs : 8,00 euro
“Qu’est-ce qui est vert, qui monte et qui descend ? Boitsfort !” op zondag 21 augustus. Afspraak om14.30 uur op het Drielindenplein, op de hoek van de Léopold Wienerlaan en de Ortolanenlaan. Prijs : 8,00 euro
De recentere aspecten van sociale huisvesting worden aangesneden in het kader van de tochten “ Le quartier du canal : du vent dans les voiles “ en “ Rive gauche, rive droite : nouvelle vague dans le quartier du canal “.
“À Forest, l’Art Déco s’impose !” op zaterdag 29 oktober.
Brussel wekt niet alleen enthousiasme bij ons op door zijn schoonheid en zijn architecturale diversiteit, maar ook door zijn inwoners, dynamiek, wijken, gezelligheid en nog zo veel meer…
Prijs : 8,00 euro
Afspraak om 14.30 uur op het plein voor de Augustijnenkerk, Hoogte Honderdplein.
BGHM-INFO | 63 | JUNI 2011
11
Itinéraires I
tinéraires stelt een bezoek voor onder de naam “ Bruxelles : Architecture contemporaine “ dat op 24 september 2011 om 14 uur zal plaatsvinden. Via dit bezoek ontdekt u een stad die nog steeds wat huiverachtig staat ten opzichte van zijn hedendaagse verwezenlijkingen en dat wordt soms verklaard door modernistische littekens als gevolg van de wereldtentoonstelling uit 1958. Brussel ontwaakt dankzij realisaties die getuigen van het talent van onze hedendaagse architecten. Soms gaat het nog om schuchtere pogingen, waaruit de wil om vooruit te komen ontegensprekelijk blijkt. Van de grote utopische stadsprojecten die door Le Corbusier werden bedacht via de bebouwing van braakliggende terreinen maakt Brussel zich mooi en vervolgt de hoofdstad haar onsamenhangend parcours dat zij uit het verleden kreeg overgeërfd. Itinéraires organiseert ook bezoeken “ op maat “ en als u een specifiek bezoek over sociale woningen wenst, wordt hiervoor gezorgd naargelang verwachtingen, groepsprofiel, timing, taal, enz… ● Itinéraires, op de paden van de geschiedenis Waterleidingstraat 171 1050 Brussel Tel : 02/541.03.77 Fax : 02/541.03.73 GSM : 0496/38.85.94 E-mail :
[email protected]
12
BGHM-INFO | 63 | JUNI 2011
Met Pro Velo op zoek naar de merkwaardige elementen van ons sociaal patrimonium O
m het gebruik van de fiets als middel van vervoer en vervoering te promoten, stelt Pro Velo sinds 1994 een programma van geleide fietswandelingen voor om Brussel in al zijn facetten te ontdekken. Het is in de eerste plaats de bedoeling de deelnemers een aangename fietservaring in de stad aan te bieden en hen er van te overtuigen om van dit milieuvriendelijke vervoersmiddel gebruik te maken voor hun dagelijkse verplaatsingen. De inhoud van de fietstochten is natuurlijk ook niet zonder belang. Net zoals de andere verenigingen stelt Pro Velo tochten voor die toegespitst zijn op de Art Nouveau, het historische hart van Brussel en de verschillende wijken van het Stadsgewest. Dankzij een samenwerking met Leefmilieu Brussel maakt een aanzienlijk deel van de tochten van Pro Velo het ook mogelijk om de Brusselse groene ruimten en de Groene Wandeling te ontdekken. Pro Velo boog zich ook over de problematiek van de Brusselse huisvesting en sociale huisvesting. De fiets is immers een uitstekend vervoersmiddel om wijken te ontdekken en de verschillen ertussen op te merken. Enkele jaren geleden stelde Pro Velo via de kalender voor individuele bezoeken regelmatig een fietstocht voor, die specifiek gewijd was aan uiteenlopende woonvormen doorheen de tijd en aan de evolutie van de typologieën inzake sociale huisvesting. Die bezoeken oogstten helaas weinig succes bij het publiek en er werd dan ook beslist om het thema niet meer individueel, maar enkel nog aan groepen voor te stellen. Hiermee bedoelen wij groepen vrienden, verenigingen of scholen die hierom vragen.
Pro Velo wil de interesse voor de sociale huisvesting echter blijven delen en stelt daarom nog steeds verschillende thema’s voor waarmee onder andere delen uit de evolutie van de sociale huisvesting ontdekt kunnen worden. Eén van de tochten die het meeste succes geniet bij het publiek en het meest door groepen wordt aangevraagd, valt onder het thema “ Bruxelles insolite et secret “ . Van het Fietsershuis in Elsene vertrekken de groepen onder begeleiding van een gepassioneerde gids en fietser naar het westen van Brussel over het kanaal Brussel-Charleroi. Het kanaal overfietsen richting Molenbeek en vervolgens Laken betekent voor heel wat deelnemers, die vaak uit het oosten en zuiden van Brussel afkomstig zijn, een ongeziene ervaring. De ontdekking van de Kubismestraat en het in 1921-1922 door Victor Bourgeois voor de coöperatieve vennootschap “ La Cité Moderne “ gebouwde “ Bovenhuis “ is niet alleen een architecturale ontdekking, maar maakt het ook mogelijk om kennis te maken met de sociale huisvesting gedurende de periode van vlak na de Eerste wereldoorlog. Ook de nabijgelegen gehelen in de Kubismestraat en de Autriquestraat die in dezelfde periode door de Koekelbergse Haard werden opgetrokken en onlangs werden gerestaureerd, zijn bijzonder interessant. Het bezoek wordt voortgezet richting Delvastraat te Laken. Hier vinden de deelnemers niet alleen een waaier aan kleine appartementsgebouwen van begin jaren 1920 van de hand van bekendheden zoals Jean-Baptiste Dewin en Joseph Diongre, maar ook een verrassend openluchtmuseum dat gewijd is aan de geschiedenis van de straatlantaarn. Vijftien lantaarns verlichten de
BGHM-INFO | 63 | JUNI 2011
gevels en vormen de stille getuigen van diverse periodes uit de geschiedenis van de openbare verlichting. Tot slot maakt de tocht het mogelijk om de Modelwijk te ontdekken en het verhaal te vertellen van de sociale huisvestingsontwerpen uit de periode van de Wereldtentoonstelling uit 1958. Wat een contrast natuurlijk met de woningen uit de jaren 1920 ! Een veel makkelijker thema uit de geschiedenis van de Brusselse sociale huisvesting vormt het avontuur van de tuinwijken. Die periode is heel kort, maar liet ons vooral in Watermaal-Bosvoorde en SintLambrechts-Woluwe enkele zeer belangrijke voorbeelden na. Le Logis, Floréal en Kapelleveld worden regelmatig aangedaan tijdens de fietstocht die simpelweg onder de naam “ Tuinwijken “ georganiseerd wordt en vertrekt vanuit het Woluwepark. Die woningen hebben niets gemeen met de Koekelbergse en Lakense complexen waarover wij het zopas hadden en die nochtans uit dezelfde tijd stammen. In de jaren 1920 kwam de typologie van de tuinwijken onder vuur te liggen, omdat hiermee niet kon worden voldaan aan een grote vraag noch aan de vraag van de armste bevolkingsgroepen. De chique aanblik van de huisjes en de bijzonder verzorgde inrichting van de openbare ruimte doen ons even wegdromen… Je mag en kan de geschiedenis van de sociale huisvesting uiteraard niet door die roze bril bekijken, vooral niet als je ziet hoe mooi de tuinwijken er vandaag bijliggen. Dat zou echt wel veel te kort door de bocht zijn en daarom moet een en ander opnieuw in de juiste context worden geplaatst. Op
13
de vraag om het thema van de tuinwijken aan te snijden, deinst een Pro Velo-gids en tevens Anderlechtenaar in hart en nieren, er niet voor terug om de groepen de richting van de tuinwijken in het westen van Brussel uit te sturen. La Cité Moderne te Sint-Agatha-Berchem, Moortebeek en Het Rad te Anderlecht en natuurlijk de kleine Diongrewijk en de Saulnierwijk te Molenbeek. Wijken die meer dan het bezoeken waard zijn en ons er bovendien aan herinneren dat de critici van de tuinwijken er destijds voor vreesden dat Brussel zou omzoomd worden door een “ rode riem “. De bewoners van die wijken werden immers beschouwd als gevaarlijke socialisten, en zelfs communisten ! Vandaag kunnen wij daar natuurlijk alleen maar om lachen… De Art Nouveau-bezoeken die de voorkeur wegdragen van heel wat verenigingen die geleide bezoeken aan Brussel organiseren, maken het ook mogelijk om de geschiedenis van de sociale huisvesting in sommige Brusselse wijken te schetsen. Dat is bijvoorbeeld het geval als je door het stadscentrum trekt, met de uitzonderlijke, in de periode 1912-1917 opgetrokken Hellemanswijk, of in Schaarbeek met
14
Toch even een waarschuwing als je het thema van de sociale huisvesting aansnijdt : verval niet in voyeurisme. Het volstaat niet om stil te staan bij één of andere architecturale aanpak als je weet dat het patrimonium waarvoor je staat nog steeds bewoond wordt en in sommige gevallen met hetzelfde comfort als toen het gebouw in kwestie nog nieuw was. Een groep bezoekers die de binnenplaats van de Olijfboomwijk te Schaarbeek of het Sint-Lazarushof te Molenbeek binnenstapt, wordt altijd door de bewoners opgemerkt. In die gevallen moet de gids op zijn woorden letten en dient de groep zich van opmerkingen te onthouden.
heel wat te bieden. Helaas spreekt het niet voor zich en vergt het van de gidsen en verenigingen enkele kunstgrepen, maar eens je het hebt ontdekt, laat het je nooit onverschillig. Tot slot heeft Pro Velo nog een ander project in het hartje van de sociale woningen uitgewerkt. Wij hebben het over “ A vélo Mesdames “ 2 waarbij het vrouwelijke publiek van de sociale woningen leert fietsen voor korte verplaatsingen in de wijk. Het is de bedoeling de fiets te leren gebruiken als zuinig vervoermiddel, maar ook om het voor te stellen als middel voor sociale contacten en als manier om dat kwetsbare publiek andere wijken te doen ontdekken. Zo hebben verschillende groepen uit Everse, Jetse en Brusselse sociale woonwijken aan het project deelgenomen.
de gebouwen die Henri Jacobs in de Victor Hugostraat in opdracht van de Schaarbeekse Haard in 1902 optrok. De gevel is versierd met zogenaamde sgraffiti waarop moraliserende boodschappen van een andere tijd getuigen : “ sois actif “, “ sois propre “ en “ sois économe “ 1 !
● Cécile Dubois, coördinatrice van de geleide fietstochten, Pro Velo vzw Pro Velo Het fietsershuis Londenstraat 15 1050 Brussel Tel : 02/502.73.55 Website : www.provelo.org
Voor de aandachtige bezoeker heeft het Brusselse sociale patrimonium 1
Wees werkzaam, wees netjes, wees zuinig !
2
Op de fiets, dames !
BGHM-INFO | 63 | JUNI 2011
TECHNIEKEN EN METHODES BELIRIS financiert de sociale huisvesting in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Overzicht van de lopende bouwwerken 1. De context
H
et samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 15 september 1993 en de aanhangsels nrs. 1 t / m 10 inzake bepaalde initiatieven die bestemd zijn om de internationale rol en de hoofdstedelijke functie van Brussels aan te moedigen, bepaalt in het begrotingsprogramma ervan de financiering van de renovatie van diverse in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gelegen woonwijken. De Aanbestedende overheid is BELIRIS-Directie Vervoerinfrastructuur van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer. Naast de renovatie van de onmiddellijke omgeving van de sociale woonwijken, waarop de meeste door BELIRIS gefinancierde ontwerpen betrekking hadden, sloegen bepaalde van die projecten ook terug op de volledige renovatie van de gebouwen. Het was het geval voor de renovatie van de onmiddellijke omgeving en de rehabilitatie van de drie gebouwen van het sociale woningcomplex “ Blaes-Spiegel “, die vorig jaar werden voltooid ( verbouwing van 73 woningen tot 60 ) en voor de lopende werken, inzake de renovatie van de onmiddellijke omgeving van de sociale woonwijk Miniemen, die gepaard gaan met de rehabilitatie van de zes gebouwen waaruit de wijk bestaat (verbouwing van 150 woningen tot 99) voor de Brusselse Haard.
Meestal financiert BELIRIS de projecten voor de sociale huisvesting aan 100 %. De twee hiervoor genoemde projecten “ Blaes-Spiegel “ en “ Miniemen “ werden, evenwel door BELIRIS-Brusselse Haard gefinancierd. De bestemmingen van de voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest beschikbare budgetten worden beslist door het “ Interministerieel samenwerkingscomité “ dat alle in de “ Aanhangsels “ opgenomen projecten goedkeurt.
2. Lijst van de projecten waarvan de realisatie loopt Onderstaande overzichtstabel vermeldt de recentste projecten die onlangs werden voltooid of waarvan de realisatie loopt, alsook de vier projecten die eind 2009 werden ingediend. In de tabel met de budgettaire vastleggingen vormen de bedragen met een sterretje prognosebedragen die nog niet werden vastgelegd.
Op basis van de door de BGHM op verzoek van de Staatssecretaris voor Huisvesting geformuleerde voorstellen selecteerde het Samenwerkingscomité op 18 december 2009 vier sociale woningprojecten uit de door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering voorgestelde projecten :
Het gaat inzonderheid over de bedragen die betrekking hebben op de in de ontwerpfase verkerende werken die pas worden vastgelegd wanneer de werken van start gaan en die, voor de grootste werken, trouwens over verschillende vastleggingsjaren worden gespreid.
- t wee gebouwen, Linnéstraat en Plantenstraat te Sint-Joost-tenNode
Alle bouwprojecten of projecten waarvan de studie reeds werden aangevat, worden ten belope van 100 % door BELIRIS gefinancierd, behalve de projecten :
- e en gebouw, Musinstraat te Sint-Joost-ten-Node - e en gebouw, Aartshertogensquare te Watermaal-Bosvoorde
- C omplex “ Blaes-Spiegel “ te Brussel-Stad waarvoor het Gewest instond voor een begrotingsimputatie van 3.802.378 euro
- h et Papenvestcomplex te Brussel-Stad (in het stadium van een opdracht voor Projectbegeleiding).
- S ociale woonwijk “ Miniemen “ te Brussel-Stad waarvoor het Gewest instond voor een begrotingsimputatie van 5.265.508 euro.
BGHM-INFO | 63 | JUNI 2011
De afgelopen jaren beliepen de jaarlijkse vastleggingsbedragen van BELIRIS voor de sociale huisvesting globaal ± 11 miljoen euro.
15
In 2010 werd een begrotingsoverdracht van 35.782.576 euro verricht en dat geld is dus beschikbaar voor de in 2011 uit te voeren vastleggingen. In vergelijking met voorgaande jaren zullen de vastleggingen fors stijgen als gevolg van het toenemende aantal projecten en de aanbesteding van zeer grote projecten zoals de renovatie van het Platogebouw van Ieder Zijn Huis te Evere ( 17 miljoen euro ) en de volledige renovatie
OVM
PLAATS
van het Sint-Lazarushof te Sint-JansMolenbeek ( 12.065.890 euro ).
van de BELIRIS-initiatieven gefinancierd kunnen worden.
Het zit er dus dik in dat er in 2011 een recordbedrag van meer dan 34 miljoen euro wordt bereikt !
● Alex Palante, Eerste Ingenieur, BGHM
Tot slot weze vermeld dat de Staatssecretaris voor Huisvesting de BGHM sinds de nieuwe regeerperiode in 2009 heeft belast met het formuleren van voorstellen voor renovatieprojecten die in het kader
PROJECTTYPE
BESCHRIJVING VAN DE WERKEN
STAND VAN ZAKEN
BUDGET BELIRIS (€) STUDIES
16
WERKEN
Schaarbeekse Haard
Sociale wijk « Landbouw » Schaarbeek
Vernieuwing van de omgeving en kunstproject
Waterdichtheid ondergrondse parkings Landschapsinrichting van de binnenkoer Verlichting inkomhalls, landschapsverlichting Kunstproject: lichtbakken
Voorlopige oplevering op 15/05/2007
46 591
774 173 10 000
Brusselse Haard
Complex « Blaes-Spiegel » Brussel-Stad
Vernieuwing van de omgeving en rehabilitatie van de woningen
Inrichting van een binnentuin Verbouwing van 73 woningen tot 60 Voll. renovatie sanitair en technische uitrusting Toegangen beveiligen Nieuwe balkons
Voorlopige oplevering op 16/02/2010
Stockopdracht
4 676 440
Brusselse Haard
Sociale wijk « Minimen » Brussel-Stad
Vernieuwing van de omgeving en rehabilitatie van de woningen
Landschapsinrichtingen tussen de 6 gebouwen waaruit de wijk bestaat Inrichting van terrassen op palen Verbouwing van 150 woningen tot 99 Voll. renovatie sanitair en technische uitrusting Beveiliging toegangen
Werken aan de gang Voorlopige oplevering van eerste twee gebouwen gepland in februari 2011
65 485
2 016 598 10 000 000
21 000 682 373
Cité Moderne
Gebouw « Victor Bourgeois » Samenwerkers plein Sint-AgathaBerchem
Restauratie en herinrichting van het beschermde gebouw
Voll. renovatie sanitair en technische uitrusting van beide woningen en winkels Warmte- en geluidsisolatie van het gebouw
Opstart bouwwerken gepland derde trimester 2011
Stockopdracht
1 100 000
Cité Moderne
Wijk « Victor Bourgeois » Samenwerkers plein Sint-AgathaBerchem
Vernieuwing van de omgeving
Vernieuwen trottoirs en wegennet Aanplantingen centrum plein en hagen Parkeerplaatsen overeenkomstig beschermde site
Opstart bouwwerken gepland derde trimester 2011
Stockopdracht
642 559
Cité Moderne
Wijk « Hunderenveld » Sint-AgathaBerchem
Vernieuwing van de omgeving
Versterking en herstelling van de waterdichtheid van de daken en ondergrondse parkings Herinrichting van de infrastructuur en van de uitrusting van de omgeving van de 3 gebouwen
Voorlopige oplevering op 23/11/2010
Stockopdracht
3 378 653 200 000
BGHM-INFO | 63 | JUNI 2011
OVM
PLAATS
PROJECTTYPE
BESCHRIJVING VAN DE WERKEN
STAND VAN ZAKEN
BUDGET BELIRIS (€) STUDIES
GEBRUWO
Wijk « Versailles » Neder-overHeembeek
Vernieuwing van de omgeving
Villa’s van Ganshoren
Wijk « De Villa’s » Ganshoren
Villa’s van Ganshoren
WERKEN
Perceel 1 : Versterking en herstelling van de waterdichtheid van de daken van ondergrondse parkings Perceel 2 : Herinrichting van de infrastructuur en van de uitrusting van de omgeving van de 17 gebouwen
Werken aan de gang
Stockopdracht
1 505 352 600 000
Werken aan de gang
220 963
2 016 427 150 000
Vernieuwing van de omgeving
Herinrichting van de infrastructuur en van de uitrusting van de omgeving van de 13 gebouwen
Het stedenbouwkundig attest werd afgeleverd De werkopdracht werd toegewezen
Stockopdracht
1 301 219
Wijk « De Villa’s » Ganshoren
Oprichting van een Gemeenschapshuis
Bouw van een gemeenschapshuis van 217 m² bovengronds
De werkopdracht werd toegewezen
45 000
400 000
Logement Molenbeekois
Complex « St-Lazarushof »
Rehabilitatie van de woningen
Volledige rehabilitatie van beide gebouwen Verbouwing van 180 woningen tot 84 Voll. vernieuwing sanitair en technische uitrusting Isolatie daken en gevels
De stedenbouwkundige aanvraag zal worden ingediend in het 1e kwartaal van 2011
721 776 366 031
12 065 890
Ieder zijn Huis
Gebouw Platolaan 21 Evere
Rehabilitatie van de woningen
Volledige rehabilitatie van het gebouw met 103 appartementen aan de huidige normen Ruimtelijke herinrichting Voll. vernieuwing sanitair en technische uitrusting Isolatie daken en gevels
De stedenbouw kundige aanvraag werd ingediend op 23/12/2010
1 081 326 250 000
17 000 000
GW van St-Joostten-Node
Twee gebouwen Linnéstraat en Plantenstraat St-Joost-tenNode
Renovatie van de woningen
Volledige renovatie binnen en buiten van twee gebouwen met 37 en 21 woningen volgens de lage energiestandaard
Opening van de offertes voor de studies op 11/02/2011
1 000 000
10 100 000
GW van St-Joostten-Node
Gebouw Musinstraat St-Joost-tenNode
Renovatie van de woningen
Volledige renovatie binnen en buiten van gebouw met 47 woningen, volgens de Lageenergienormen
De studieopdracht werd toegewezen
895 000
6 600 000
Floréal
Gebouw Aartshertogensquare WatermaalBosvoorde
Renovatie van de woningen
Verbouwing van 67 woningen in 43 Voll. vernieuwing sanitair en technische uitrusting Restauratie en isolatie van beschermde gevels en daken
Opening van de offertes voor de studies op 15/10/2010
600 000
6 000 000
Brusselse Haard
Complex « Papenvest » Brussel-Stad
Renovatie en verdichting van de 5 complexen. Algemene herinrichting van de omgeving
Voll. renovatie binnen en buiten van de vijf woningcomplexen volgens lage-energienormen met 330 sociale woningen als doel Bouw van koppelgebouwen tussen de vijf torens Landschapsinrichting van de omgeving
De dienstopdracht voor de projectbijstand zal in het eerste kwartaal van 2011 worden toegekend
200 000
Totaal werken:
BGHM-INFO | 63 | JUNI 2011
80 537 311 euro
17
Installatie en gebruik van verwarmingssystemen Nieuwigheden in de wetgeving Op 9 juli 2010 werd het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 juni 2010 inzake de verwarmingssystemen ( hierna genoemd BBHR ) in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. Het besluit heeft betrekking op de EPB-eisen inzake installatie en exploitatie van verwarmingsinstallaties voor de bouw die op 1 januari 2011 in werking zijn getreden. Hierna krijgt u een overzicht van de grote thema’s die in het besluit aan bod komen.
Classificatie van de installaties Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering ( BBHR ) van 3 juni 2010 maakt een onderscheid tussen twee verwarmingssystemen. Type 1 heeft betrekking op installaties bestaande uit een ketel waarvan het nominale vermogen lager ligt dan 100 kW. Type 2 slaat terug op installaties met een ketel waarvan het nominale vermogen gelijk is aan of hoger is dan 100 kW of bestaande uit verscheidene ketels ( ongeacht het totale vermogen ).
Eisen voor elk installatietype Voor type 1 moeten elf eisen worden nageleefd. Voor type 2 moeten naast de elf eisen van type 1 nog vijf andere eisen worden nageleefd. De eerste elf eisen betreffen :
18
1. De meting van de verbrandingsgassen om na te gaan of er sprake is van een ideale verbranding. In het tegengestelde geval gaat energie verloren. 2. De meting van de eigenlijke verbranding ( met name het rendement ). 3. De berekening van het vermogen van de ketel( s ) om na te gaan of het vermogen niet te hoog ligt in vergelijking met wat nodig is. 4. De modulering van de ketel om met progressieve vertragingen te kunnen werken. 5. De meting van het trekvermogen van de schoorsteen. 6. De ventilatie van de stookplaats. Een verwarmingsketel heeft altijd verse lucht nodig. 7. De luchtdichtheid van de leidingen ( gas, stookolie, rookgassen ). 8. De isolatiekwaliteit van de geïnstalleerde leidingen. 9. De verdeling van het verwarmingssysteem. 10. De minima inzake regeling. 11. Het bijhouden van een logboek. Het gaat om een document waarin alle kenmerken, interventies en waarnemingen met betrekking tot het verwarmingssysteem worden opgetekend. De vijf bijkomende eisen betreffen op verscheidene niveaus waarover het gebouw inzake metingen moet beschikken. Het gaat dus niet over de meting in een particuliere woning.
U merkt dat er in het besluit eigenlijk twee tendensen zijn. De eerste betreft energiebesparing ( isolatie, regeling, vermogensberekening,... ) en de tweede betreft de veiligheid ( verbranding, dichtheid,... ). Rest ons nog na te gaan in welk kader dit moet worden toegepast en ook door wie.
De nieuwe optredende partijen Het BBHR bepaalt dat er vijf nieuwe partijen optreden. Eerst en vooral is er de erkende verwarmingsketeltechnicus. Hij genoot een opleiding om de eisen van het besluit te kunnen toepassen. Vervolgens is er sprake van de erkende verwarmingsinstallateur. Ook hij kreeg een opleiding. Hij moet zijn firma verbinden met betrekking tot de verklaring( en ) die deze over de installatie moet afleggen. Daarna onderscheiden wij de EPBverwarmingsadviseur. Zijn rol komt min of meer overeen met die van de erkende verwarmingsinstallateur, maar hij genoot een specifieker opleiding om grotere systemen te kunnen beoordelen. Ten vierde zijn er de erkende kwaliteitscontrole-instellingen. Zij beheren de volledige procedure voor de toekenning en schrapping van de erkenningen. Ons lijstje wordt afgesloten met de verantwoordelijke voor de technische installaties ( VTI ). Het is de persoon die belast is met het beheer van de verwarmingssystemen. De VTI is zo-
BGHM-INFO | 63 | JUNI 2011
wel de technische verantwoordelijke van een woningbestand als de particulier die instaat voor het beheer van zijn eigen verwarmingsketel.
Eerste toepassing van het BBHR : de oplevering van de verwarmingsinstallaties Het betreft hier de installatie van een nieuwe verwarmingsketel en / of van een nieuwe brander en / of van een nieuw verwarmingselement en / of de verplaatsing van een verwarmingsketel. In dat kader en voor een installatie van type 1 stelt de erkende verwamingsinstallateur de elf eisen voor type 1 en controleert hij deze. Hierna bezorgt de erkende verwarmingsinstallateur een opleveringsattest, het geactualiseerde stappenplan en de dimensioneringsnota van de verwarmingsketel volgens de door de Minister bepaalde methode. In dat kader en voor een installatie van type 2 stelt de erkende verwamingsinstallateur de zestien eisen voor type 1 en controleert hij deze. Hierna bezorgt de erkende verwarmingsinstallateur een opleveringsattest, het geactualiseerde stappenplan en de dimensioneringsnota van de verwarmingsketel volgens de door de Minister bepaalde methode.
Tweede toepassing van het BBHR : de periodieke controle van de verwarmingsketels Het BBHR voert ook een periodieke controle van de verwarmingssystemen in. Er kan een parallel worden getrokken met de periodieke controle van de liften. Die controle moet worden uitgevoerd door een erkende verwarmingsketeltechnicus. Voor stookolieverwarmingsketels en gasverwarmingsketels bedraagt
de maximumtermijn tussen twee onderhoudsbeurten respectievelijk 1 en 3 jaar.
mingsketel. Het BBHR bepaalt uiteraard overgangsmaatregelen voor bestaande systemen.
Ter informatie weze nog even aangestipt dat de periodieke controle het volgende omvat :
De diagnose wordt uitgevoerd met behulp van een berekeningstool die door Leefmilieu Brussel – BIM ter beschikking werd gesteld en omvat het volgende :
a. Een reiniging van alle onderdelen van de verwarmingsketel en het rookgasafvoersysteem. b. De regeling van de brander. c. Het nazicht van de verwarmingsketelmodulatie, de ventilatie van het lokaal, de trek, de verbrandingscontrole, de dichtheid van de leidingen. d. De opstelling van het stappenplan. e. De formulering van eventuele aanbevelingen. f. Aflevering van het attest van periodieke controle waarvan de minimuminhoud in bijlage 9 van het BBHR wordt vermeld.
Derde toepassing van het BBHR : de diagnose van de verwarmingssystemen Het BBHR voert een diagnose van de verwarmingssystemen in. De diagnose wordt uitgevoerd door een erkende verwarmingsinstallateur ( type 1 ) of een EPB-verwarmingsadviseur ( type 2 ). Hij bezorgt het diagnoseverslag aan de VTI. Het komt er hier op neer om de verwarmingsinstallatie op een bepaald moment in het leven ervan aan een doorlichting te onderwerpen. De achterliggende idee is eigenlijk een balans van de installatie op te maken om zodoende een mogelijke vernieuwing te overwegen. Het is duidelijk dat de diagnose wordt uitgevoerd op systemen van een bepaalde leeftijd. De wetgeving bepaalt dan ook dat die diagnose plaatsvindt tussen het 14e en 16e levensjaar van de oudste verwar-
BGHM-INFO | 63 | JUNI 2011
a. Een beoordeling van de energieprestaties van de verwarmingsketels en het verwarmingssysteem. b. De inlichtingen over de naleving van de toepassingseisen. c. De inlichtingen over de overdimensionering van de verwarmingsketels. d. Advies over de vervanging van de verwarmingsketels en andere mogelijke wijzigingen. e. De actualisering van het stappenplan.
De verplichtingen van de Verantwoordelijke voor de Technische Installaties a. Hij stelt het logboek ter beschikking. b. Hij stelt bewoners en eigenaars in het bezit van een kopie van het opleveringsattest, een kopie van het laatste attest van periodieke controle, een kopie van het diagnoseverslag en een kopie van het rapporten van de energieboekhouding. c. Bij een eventuele niet overeenstemming van het opleveringsattest of het controleattest moet hij erop toezien dat het in orde wordt gebracht.
Conclusies Het BBHR voert het derde deel van de EPB (energieprestatie van gebouwen ) in betreffende het onderhoud van de verwarmingsinstallaties die betrekking heeft op alle verwarmingsinstallaties. Dat betekent dat
19
een particulier met een kleine individuele gemengde verwarmingsketel ( verwarming en sanitair warm water ) hieraan onderworpen is. Net zoals voor de grote systemen moet ook hiervoor een logboek van de installatie worden bijgehouden, waarin de uiteenlopende interventies worden opgetekend. Er moet tevens op een regelmatig onderhoud worden toegezien en op een bepaald moment voor een diagnose worden gezorgd. Om aan de reglementering te voldoen, moet onze particulier een beroep doen op geschoold en erkend personeel. Bovendien duidt de wetgever hem aan als verantwoordelijke voor zijn installatie met alle verplichtingen die hieruit voortvloeien. Voornoemd besluit zorgt voor een betere controle op de energie-effi-
ciëntie en de veiligheid van de verwarmingssystemen. Uiteraard brengt het besluit zowel voor de bouwheer als voor de ontwerpers extra werk met zich mee. Bij gedeeltelijke of volledige renovatie van een gebouw moet de bouwheer zich wenden tot een architect, een ingenieur, een EPB-adviseur, een veiligheids- en gezondheidscoördinator, een erkende verwarmingsinstallateur, een EPB-verwarmingsadviseur, het BIM ( premies ),... en moet er rekening worden gehouden met de eisen die verband houden met de dienstopdrachten, de openbare opdrachten, de EPB-reglementering en de lageenergie of passiefhuisdoelstellingen. Voor de ontwerpers schuilt de moeilijkheid in het feit dat de reglementering ( behalve deze wat de veiligheidsen gezondheidscoördinatie betreft ) in de drie Gewesten verschilt.
Het is hier geenszins de bedoeling kritiek te leveren, maar wel te pleiten voor intergewestelijke samenwerkingsverbanden om te komen tot een vereenvoudiging en een betere structurering en begeleiding inzake de administratieve aanpak van deze materie. ● Olivier Virlet, Eerste Ingenieur, BGHM
hydraulisch schema van het referentiegebouw in de brunfautstraat
20
BGHM-INFO | 63 | JUNI 2011
Burgerparticipatie I : samen bouwen aan het Gewestelijk Huisvestingsplan Sinds zijn aantreden in 2009 zorgde Staatssecretaris voor Huisvesting Christos Doulkeridis voor de uitbouw van de burgerinspraak over de openbare nieuwbouwprojecten van het Gewestelijk Huisvestingsplan van de BGHM.
Z
o kan de BGHM voor haar Gewestelijk Huisvestingsplan sinds december 2010 rekenen op de hulp van de vzw ERU ( Centre d’Etudes et de Recherches Urbaines - Verstedelijking en Duurzame Ontwikkeling ) die als eerste uit de bus kwam na een openbare aanbesteding in het kader van een algemene offerteaanvraag. Het is de bedoeling dat het ERU samen met de BGHM de buurtbewoners ertoe aanzet om deel te nemen aan de ontwikkeling van de openbare woningbouwprojecten.
De opdrachten Het ERU kreeg een tweevoudige opdracht. Voor de lopende projecten organiseert het centrum informatievergaderingen en staat het in voor de communicatie met het publiek. In dat verband wordt de burger uitgelegd welke stappen er moeten worden gevolgd om de plannen te raadplegen en hoe hij zijn stem kan laten horen ( gemeentelijke raadpleging, openbare raadpleging, overlegcommissie, eventueel beroep bij de Raad van State,… ). Daarnaast, en dat is nieuw, is het ERU er voor de nieuwe projecten mee belast buurtbewoners, buurtverenigingen en wijkcomités zo goed mogelijk te betrekken bij de uitwerking en de ontwikkeling zelf van een sociaal woonproject. Van bij de start tot aan de verwezenlijking.
Methodologie Het burgerinspraakprocédé van het ERU is vrij eenvoudig. Een uit buurtbewoners bestaande werkgroep werkt samen met de architect van het project. Hoe ? Zodra de Raad van Bestuur van de BGHM akkoord gaat met de selectie van een terrein voor het Gewestelijk Huisvestingsplan, nodigt het ERU de Staatssecretaris voor Huisvesting, de gemeentelijke verantwoordelijken, de BGHM, de eigenaar van het terrein, de wijkcomités en last but not least de buurtbewoners uit voor een informatievergadering. Het is de bedoeling dat er voor een sfeer van vertrouwen wordt gezorgd tussen de partners van het toekomstige project en de bewoners. De buurtbewoners nemen niet alleen kennis van het terrein en de omgeving ervan, de beleidsintenties inzake huisvesting en de reglementeringen inzake stedenbouw en leefmilieu, maar vooral van de beperkingen en taken van de openbare partners. Tijdens die informatieavond wordt er ook een participatiegroep opgericht waarin vrijwilligers van de wijk, verenigingen en misschien zelfs gewestelijke en/of gemeentelijke vertegenwoordigers zetelen. Geen beperkende regels ! Iedereen mag geheel vrijwillig deelnemen. Aan de hand van werkgroepen volgt die groep vervolgens de openbare
BGHM-INFO | 63 | JUNI 2011
procedure voor de selectie van de architect en neemt deel aan de uitwerking en de ontwikkeling van het project tot aan de oplevering en het moment waarop de eerste bewoners in het gebouw trekken.
De grote stappen 1. Workshop “ ontwikkeling “ Vooraleer de BGHM een openbare architectuuropdracht uitschrijft, richt het ERU één of verscheidene workshops met de participatiegroep in om de grote thema’s die met een sociaal vastgoedproject op stedelijk, lokaal en menselijk vlak gepaard gaan, vast te stellen en te verfijnen. Dat gaat van de ongerustheid die kan rijzen over de dichtheid van het woonproject, de bouwhoogte, de volumes en de technische uitrustingen tot mobiliteit, parkings en bestaande of onbestaande gemeenschappelijke uitrustingen binnen de zone van het bouwproject ( kinderdagverblijf, gemeenschapszaal, huiswerkschool, buurtwinkels,… ) of zelfs bevolkingskwesties. Een stedenbouwkundig specialist die van de BGHM en van het toekomstige project losstaat, plaatst die thema’s in hun context en herinnert aan de vigerende gewestelijke en gemeentelijke stedenbouwkundige regels en enkele architectuurprincipes. Het is ook de bedoeling om met enkele taboes en de soms ongegronde vrees af te rekenen. De samenvatting van de tijdens deze workshop geformuleerde opmerkingen en suggesties zal als basis dienen voor het Bijzonder Bestek dat noodzakelijk is voor een openbare architectuuropdracht. Zodra die opmerkingen in het Bijzonder Bestek zijn opgenomen, schrijft de BGHM een openbare architectuuropdracht uit.
21
2. Workshop “ integratie “ Vooraleer de laureaat wordt aangeduid, worden de kandidaatarchitecten samen met de participatiegroep uitgenodigd voor een tweede workshop. De buurtbewoners maken hun ideeën, suggesties en inzichten met betrekking tot het terrein aan de professionals kenbaar, die hiervan nota nemen. In dat stadium hebben de kandidaten nog niets uitgewerkt. Zij luisteren naar de aanbevelingen, wensen en terreinkennis waarover de bewoners beschikken en die als relevant werden beschouwd en in het Bijzonder Bestek werden opgenomen, overeenkomstig de stedenbouwkundige reglementering. Een samenvatting van die workshop wordt door het ERU opgesteld en bezorgd aan de participatiegroep en de kandidaatinschrijvers die de grote principes hiervan in hun offerte moeten opnemen. 3. Atelier “ bijsturing “ De kandidaat-architecten dienen hun offerte bij de BGHM in en de Raad van Bestuur van de Instelling wijst de laureaat van de openbare opdracht aan. Vanaf dat moment mogen het geselecteerde project en de architect ervan fundamenteel niet meer worden gewijzigd. De architect aan wie het project werd toegewezen, begint met zijn schetsen en komt nogmaals met de participatiegroep tijdens een workshop bijeen. Hij stelt er zijn voorontwerp voor en brengt de laatste wijzigingen aan als gevolg van de door de buurtbewoners van de participatiegroep gemaakte opmerkingen. Het komt er dan eigenlijk op aan om de puntjes op de i te zetten.
22
4. Informatie vóór het openbaar onderzoek De laatste belangrijke stap is de informatievergadering voor de buurtbewoners die ongeveer twee weken vóór het openbaar onderzoek plaatsvindt. Hiervoor wordt iedereen die rond het vooropgestelde bouwproject woont, de participatiegroep, de Staatssecretaris voor Huisvesting en de openbare partners van het project uitgenodigd. De aangestelde architect stelt het door de participatiegroep geziene eindproject voor, dat vervolgens voor de aanvraag van het stedenbouwkundig attest bij het Bestuur voor Ruimtelijke Ordening en Huisvesting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BROH) en voor de aanvraag van het leefmilieuattest bij Leefmilieu Brussel – BIM wordt ingediend.
Nooit tevoren kende de Brusselse openbare huisvestingssector zo’n grootschalige burgerparticipatie. U begrijpt ongetwijfeld ons optimisme over een methode waarin participatie, engagement, kortom democratie centraal staan. ● Daniel Termont, Gewestelijke Huisvestingsplan, BGHM
5. Bouwwerken en inwijding Wanneer de attesten door het BROH en het BIM werden afgeleverd, brengt het ERU de bewoners, de wijkcomités en de participatiegroep ervan op de hoogte wanneer de bouwwerken worden aangevat en de eerstesteenlegging plaatsvindt en informeert hen ook over de bouwwerkmodaliteiten. In de loop van de bouwwerken kunnen de buurtbewoners met hun opmerkingen over het verloop van de werken ook bij het ERU terecht. Na een bouwperiode van hoogstens drie jaar worden de buurtbewoners uitgenodigd voor de inwijding van en het bezoek aan de gebouwen. Dat luidt meteen ook de inhuurneming van de woningen in. Tegelijkertijd brengt het ERU ook alleen met de participatiegroep een bezoek aan de nieuwe gebouwen.
BGHM-INFO | 63 | JUNI 2011
Burgerparticipatie II : samen kunstwerken integreren in de wijken H
et 101e% is een procedé waarbij een oorspronkelijk kunstwerk uitgedacht en verwezenlijkt wordt voor een specifieke plek en context, met name een welbepaald sociaal woninggebouw, de bewoners en de beheerders ervan.
kense Haard aangeduid en voor de wijk “ Machtensruimte “ van Le Logement Molenbeekois viel de keuze op kunstenaar Daniel Dutrieux die samenwerkt met Eddy Devolder.
flet en Domitienne Cuvelier waren in de wolken bij de voorstelling van het voorontwerp “ Project 48 “ dat ietsje verschilt in vergelijking met “ Project 105 “.
De kunstenaars werken momenteel aan hun voorontwerp.
Het gaat er niet om een kunstwerk aan te kopen, maar wel om het doorlopen van een parcours waarbij bewoners, huisvestingsmaatschappij, kunstenaar en bemiddelaar elkaar ontmoeten en met elkaar praten.
● Doriane Leblois, BGHM
Gezien het succes van “ Project 105 “ dat werd uitgewerkt voor gebouw 2 in de Peterboswijk van ASSAM, keken de directeur-zaakvoerder en de bewoners van gebouw 6 ( dat gelijkenissen vertoont met gebouw 2 in dezelfde wijk ) uit naar de verwezenlijking van een gelijkaardig project. Kunstenaars Lucile Souf-
In het kader van het eerste vierjarenprogramma werden negen projecten tot een goed einde gebracht. Voor het tweede vierjarenplan hebben dertien Openbare Vastgoedmaatschappijen ( OVM’s ) zich kandidaat gesteld voor de realisatie van een kunstwerk in één van hun sociale woonwijken. Voor de dertien projecten werd een globaal budget van 2 miljoen euro gepland. Voor het aanstaande vierjarenprogramma werd een nieuw team samengesteld en een nieuw bijzonder bestek uitgewerkt. De Raad van Bestuur van de BGHM wenste immers een nieuwe procedure om de kunstenaars met mekaar in concurrentie te brengen. De cel van het 101e % moet drie à vijf kunstenaars voor elke wijk in kwestie raadplegen. Op basis van een door de kunstenaars voorgesteld beknopt idee, kiest een comité ( waarin leden van de BGHM, de OVM en kunstdeskundigen zetelen ) de kunstenaar uit die een voorontwerp mag uitwerken. Eens de kunstenaar van iedereen groen licht krijgt, wordt het project concreet uitgewerkt. Kunstenares Cécile Pitois werd voor de wijk “ Wannecouter “ van de La-
« De kleine zusters van het Atomium », Cécile Pitois
BGHM-INFO | 63 | JUNI 2011
23
De Energie-uitdaging : ook huurders kunnen heel wat besparen ! A
ls er wordt gesproken over energiebesparing, schiet de isolatie van gebouwen onmiddellijk voor de geest. Geen wonder dat energiepremies isolatie hoog in het vaandel dragen, als je weet dat verwarming verantwoordelijk is voor het grootste deel van het energieverbruik in een woning, maar liefst 70%. Als de redenering tot het einde wordt doorgetrokken, komen wij uit op de passiefnorm waarbij de woningen dermate goed ontworpen zijn ( massale isolatie, geen koudebruggen, luchtdichtheid, ventilatie met dubbele flux en warmterecuperatie,… ) dat de energiebehoeften voor verwarming door tien worden gedeeld en het zelfs niet meer nodig is om een conventioneel verwarmingssysteem te plaatsen. In geval van renovatie wordt er makkelijker gekozen voor “ lage energie “ waarbij het verwarmingsverbruik van een klassiek gebouw door drie wordt gedeeld. Het is dus mogelijk om bijzonder interessante energiebesparingen te doen. De meeste Brusselaars zijn evenwel niet betrokken bij een bouw- of renovatieproject en dat is niet verwonderlijk aangezien om en bij de 60% ervan huurder is. Bovendien zijn de budgetten die nodig zijn om de werken te financieren aanzienlijk, ook al zorgen financiële tegemoetkomingen ( energiepremie, renovatiepremie, groene lening, sociale groene lening, belastingvermindering,… ) ervoor dat die investeringen betaalbaar worden voor een grote groep.
24
Er wordt vaak vergeten dat naast de kwaliteit van de isolatie van de gebouwen, ook het gedrag van de consument een rol speelt. Dat gedrag kan tot 30% het verwarmingsverbruik beïnvloeden. Technisch gezien kan je als bewoner een aantal makkelijke handelingen stellen : de thermostaat 1°C verminderen, de verwarming ’s nachts en bij afwezigheid uitzetten, ervoor zorgen dat de radiatoren vrij staan,… Toch vergt dat gedrag regelmatige aandacht die tot de dagelijkse routine moet behoren. Anders wordt er heel wat energie verkwist. Elektriciteit vormt nog zo’n zware post in het energieverbruik thuis. Dit maal gaat het niet zozeer om de verbruikte energie ( 10% voor verlichting en elektrische apparaten ), maar om het aandeel in de factuur ( 25% ). Dat komt omdat een kWh elektriciteit 3 maal meer kost dan een kWh gas of stookolie ! Spaarlampen, verlengsnoeren met schakelaar en een beredeneerd verbruik van elektrische apparaten bij de aankoop én het gebruik kunnen zorgen voor heel wat energiebesparingen ( 800 kWh/jaar voor een gezin met 2 personen, zegge ongeveer 200 euro/jaar ) ! Al die kleine handelingen die vrijwel iedereen kent, maar bijna niemand dagelijks toepast, liggen aan de basis van de actie “ Energie uitdaging “. Sinds de lancering ervan in 2005, engageerden reeds 2.700 gezinnen zich om niet alleen energie, maar uiteraard ook geld te bespa-
ren. Uit de gegevens van de deelnemers die hun meterstanden hebben opgenomen, blijkt dat er tot 400 euro per jaar kan bespaard worden. Wie zei er ook weer dat alle kleine beetjes helpen ?
Je hoeft geen eigenaar zijn om veel te besparen ! Huurders van appartementen bespaarden in verhouding het meest energie, zowel gas of stookolie ( 22% ) als elektriciteit (19%). Nochtans verbruiken zij bij de aanvang het minst. Zij verbruiken duidelijk minder elektriciteit en verwarming dan het Brusselse gemiddelde ( ongeveer 1/3 minder ). Zo zie je maar weer dat je zelfs met een niet al te hoog verbruik, toch nog kan besparen. Het kan misplaatst lijken om mensen die het moeilijk hebben om de maand door te komen of die een woning van mindere kwaliteit betrekken, voor te stellen om “ kleine “ gewoonten aan te nemen. Nochtans leveren bepaalde van die gewoonten het meeste op in slecht geïsoleerde woningen. En dat geldt vooral voor verwarming. Als je de verwarming ’s nachts of als er niemand thuis is, in een slecht geïsoleerde woning laat aanstaan, zal de warmte snel verdwijnen door kieren en spleten met een loodzware factuur als gevolg. Al die informatie moet uiteraard aangevuld worden met bepaalde instrumenten opdat de huurder de eigenaar ertoe kan aanzetten zijn woning te verbeteren.
BGHM-INFO | 63 | JUNI 2011
In het kader van de Energie-uitdaging moedigen wij deelnemers ertoe aan hun meters op te nemen om zich van hun energieverbruik bewust te worden. Er wordt hen ook geleerd om te anticiperen op de afrekening van gas en elektriciteit en om eventuele fouten in de facturatie op te sporen. Tot slot moeten zij ook hun energiebesparing opvolgen ! Besparen op verwarming staat grotendeels onder invloed van het klimaat en daardoor is het moeilijk om precies te weten hoeveel energie wij kunnen besparen door ons gedrag aan te passen. Hiervoor stelt de Energie-uitdaging een opvolging voor die rekening houdt met het klimaat en het verbruik als het ware normaliseert.
Naast het basissysteem ( internetsite, brochures, newsletter, communicatiecampagne,… ) werden een vijftigtal energieanimatoren opgeleid om energiebesparende adviezen te verstrekken aan een uiteenlopend publiek dat geïnteresseerd is in energiebesparingen. Conferenties ( over verwarming, elektriciteit, hernieuwbare energie,… ), gegroepeerde aankopen ( wattmeters, spaardouchekoppen ), een fotowedstrijd en “ slimme “ tellers vullen de instrumenten aan die ter beschikking worden gesteld van de Brusselaars om hen in staat te stellen concreet tot actie over te gaan en te vermijden dat hun energiefactuur de pan uitrijst.
Informatie Jonas Moerman en Vanessa Demarneffe
[email protected] en gratis telefoonnummer 0800/85 301 www.energie-uitdaging.be/ gezinnen ● Jonas Moerman, Leefmilieu Brussel – BIM
De klimaatregelaar past het vermogen van de verwarming aan de buitentemperatuur aan ( Foto : Jonathan Fronhoffs )
BGHM-INFO | 63 | JUNI 2011
25
Alternatieve financiering voor de sociale huisvestingssector : “ELENA” ( European Local Energy Assistance ) De subsidies die in het kader van het Europese programma ELENA worden toegekend, zijn bestemd voor de financiering van hoogstens 90% technische assistentie en expertise (personeel, audits, onderhandelingen over overeenkomsten, enz...) die nodig zijn voor belangrijke investeringen in duurzame energie. Om die middelen te verkrijgen, gelden er strenge regels : het ELENA-programma kent 1 euro toe om bijstand te financieren op voorwaarde dat minstens 25 euro werken ter vermindering van energieverbruik of om hernieuwbare energie te produceren zijn besteld uiterlijk vóór het einde van het ELENA-programma, zegge binnen de drie jaar na de opstart ervan.
H
et programma sluit eigenlijk aan op de algemene beleidsverklaring 2009-2014 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en op de beheersovereenkomst tussen de BGHM en het Gewest : het gaat immers om de waardering van het potentieel ter verbetering van de leefmilieukwaliteit van de Brusselse gebouwen. Het principe “ die eerst komt, eerst maalt “ dat voor dat programma geldt, heeft de BGHM ertoe aangezet om in juni 2010 bij de EIB (Europese Investeringsbank) een aanvraag in te dienen.
Het doel Via het ELENA-programma de versterking financieren van de human resources bij de BGHM en de OVM’s en de studies financieren die nodig zijn met betrekking tot de drie volgende krachtlijnen : • K rachtlijn 1 : Bouw van passiefwoningen in het kader van het Gewestelijk Huisvestingsplan • K rachtlijn 2 : Aanpassing van de sociale woningen (via renovatie) aan de lage-energienormen • K rachtlijn 3 : Programma voor warmtekrachtkoppeling of productie van hernieuwbare energie in grote woongehelen.
Eind juni ging de EIB akkoord met de ontvankelijkheid van de aanvraag en verzocht de BGHM over te gaan tot de volgende stap ervan. In dat verband moesten wij verschillende studies uitvoeren en initiatieven nemen zoals • v oorstudies inzake energetische haalbaarheid met betrekking tot het bestaande patrimonium ; • d e inzameling en analyse van technische, financiële en patrimoniuminformatie ; • d e verwezenlijking van een energetisch voorkadaster op basis van de gegevens van het kadaster (Antilope) voor het aan renovatie onderworpen patrimonium ; • d e verwezenlijking van een studie naar de mogelijke uitwerking van een manier om op sectoraal niveau warmtekrachtkoppelingssystemen te plaatsen ; • d e identificatie van duurzame projecten door de BGHM en raming van de energiewinst.
26
BGHM-INFO | 63 | JUNI 2011
Het resultaat van die initiatieven vindt u in onderstaande tabel aan de hand van enkele cijfers samengevat : Totaal van de projecten met volgende kenmerken : • v erbetering van de energieprestaties • v erkregen of mogelijke financiering • b estelling van werken die binnen de drie jaar verwezenlijkbaar zijn • v oorontwerpstadium niet voorbij Types projecten
Aantal betrokken woningen
Raming werken, incl. kosten in miljoen euro ( totaal = 150M )
Geraamde vermindering energieverbruik/ jaar na realisatie van de werken
Vermindering jaarlijkse C02productie na realisatie van de werken
Woningrenovatie ( 47 projecten )
5.000
102,5
36 GW/H
7.900 ton
Bouwwerken “ huisvestingsplan “
1.500
34*
8,48 GW/H
1.800 ton
Warmtekracht koppelingsplan
8.000
13,3
15 GW/H
3.200 ton
* voor het huisvestingsplan werd er ten opzichte van de EIB slechts rekening gehouden met één raming der werken ter verbetering van de energiestandaarden.
Op basis van die resultaten konden wij aanspraak maken op de Europese middelen van het ELENA-programma. De door de EIB opgelegde hefboom is immers bereikt. Op basis van een subsidieaanvraag ten belope van 3 miljoen euro ( gesubsidieerd ten belope van 90 % ) halen wij de hefboom van 25 tweemaal ( 150 M/3M = 50 ). Er weze aangestipt dat de Raad van Bestuur van de BGHM op 22 februari 2011 akkoord ging met de cofinanciering van dat programma ter ondersteuning van de bouwheren. Het gaat daarbij om een som van hoogstens 300.000 euro ( zegge de 10 % die niet door de EIB gesubsidieerd is ).
Wat doen wij met die 3 miljoen euro ? Als wij het slotakkoord krijgen van de EIB zal het project “ VAMOS “ ( wat staat voor Vert. Aide à la Maîtrise d’Ouvrage Sociale ) de OVM’s en de cel “ huisvestingsplan “ helpen, begeleiden en aanvullende expertise bezorgen bij de uitwerking van hun projecten.
Gedurende 3 jaar zal een coördinatie-eenheid van dat “ VAMOS “ -programma bij de BGHM actief zijn. Bijvoorbeeld voor
gen inzake technische begeleiding ter voorbereiding en verwezenlijking van duurzame projecten in onze sector te verbeteren.
• d e aanstelling van één of verscheidene “ facilitatorbureaus “ naar het model van de “ facilitator collectieve huisvesting “ van het BIM, maar enkel bestemd voor de OVM’s en de BGHM ;
De BGHM hoopt het slotakkoord van de EIB tegen de zomer van dit jaar te verkrijgen. ● Catherine Grosjean, PB-cel, BGHM
• de financiering en ontwikkeling van eenheden voor projecttoepassingen ( tot het stadium van de bestelling der werken ) zoals voor de installatie van warmtekrachtkoppelingssystemen ; • d e verwezenlijking van onderzoek voor de ontwikkeling en/ of bestelling van haalbaarheidsstudies inzake “ warmtekrachtkoppeling en opwekking van hernieuwbare energie “.
Opmerking Er weze op gewezen dat die sommen niet volledig opgebruikt moeten worden. Het betreft vooral een financieel potentieel om het vermo-
BGHM-INFO | 63 | JUNI 2011
Voor meer informatie over het ELENA-programma kan u terecht op de volgende site : www.eib.org/products/technical_ assistance/elena
27
IN HET KORT Passiefwoningen te Wenen
U
herinnert zich ongetwijfeld het decembernummer 2010 van ons informatiemagazine waarin een aantal artikels werden voorgesteld om de lezer vertrouwd te maken met het begrip passiefhuis. Om een iets concreter inzicht te bieden in wat een passiefhuis eigenlijk is, organiseerde CECODHAS Housing Europe begin maart 2011 in het kader van het project POWER HOUSE EUROPE een studiereis naar Wenen en Linz waar de deelnemers kennis konden nemen van de Oostenrijkse ervaringen met duurzame ontwikkeling. Oostenrijk is een heus ecologisch model waar respect voor de natuur deel uitmaakt van de mentaliteiten en over afvalbeheer worden er al jarenlang wetten gestemd. Zo is er zelfs in Wenen een huisvuilverbrandingsoven waarvan de vrijgekomen warmte een deel van de stad verwarmt. De Weense delegatie stelde drie projecten met hun specifieke kenmerken aan ons voor :
1. Complex van passiefwoningen te Wenen, Quellenstrasse Het betreft een complex met 78 gesubsidieerde woningen met mogelijkheid tot aankoop na 10 jaar. Het project wordt beheerd door een privé-vennootschap waarvan de huurders aandeelhouder zijn. Technische gegevens Einde bouwwerken : 2009 Netto-energiebehoefte voor de verwarming : 4 kWh / m² / jaar Modulaire ventilatiesysteem met warmte- en vochtrecuperatie Bijkomende verwarming : collectieve gasketel per woningblok
28
Wachtleiding gelegd voor de aanvoer van zogenaamde stadsverwarming (district heating) Zonnepanelen voor sanitair warm water Gebruikte materialen : hout voor de buitenkant van het gebouw en beton voor de onderkant. Kenmerken van het project Het gaat om de vijfde passiefhuisrealisatie in Oostenrijk. Het principe van een passiefwoning houdt in dat er voor een warmtecomfort wordt gezorgd aan de hand van een zeer goede isolatie en zonder spitstechnologische uitrusting. Warmtecomfort betekent dat de bewoners het nergens koud hebben in de woning, ook niet aan een raam. Eerst en vooral moeten alle woningen goed georiënteerd zijn en gebruik maken van de zonne-inval. Een naar het noorden gerichte woning kan de passiefnorm nooit halen. Vervolgens recupereert de warmtewisselaar de in de zogenaamde natte vertrekken vrijgekomen warmte en vochtigheid om de energie te produceren die nodig is voor de opwarming van de van buiten in de warmtewisselaar aangevoerde verse lucht die in de woonvertrekken wordt binnen geblazen. Die warmte volstaat niet om een kamertemperatuur van 20°C of meer te halen. Bijgevolg zijn passiefhuizen uitgerust met een bijkomende verwarming. In het beste geval wordt die bijkomende verwarming aangeleverd met een rechtstreeks in de ventilatie geïntegreerde warmtepomp. In dit geval wist de ontwerper niet of de huurder zich goed zou voelen in een woning zonder “ zichtbare “ verwarming en opteerde voor een minder restrictieve methode in de vorm van een traditionele bijko-
mende verwarming. Concreet werden de woningen uitgerust met een collectieve gasketel en radiatoren in alle vertrekken, behalve in de badkamer waar een klein elektrisch verwarmingstoestel werd geplaatst. Het luchtvolume wordt tweemaal per dag ververst en de ventilatie draait onophoudelijk. Dankzij het ventilatiesysteem met dubbele flux voelt de huurder geen behoefte om ramen open te zetten. Dat is wel degelijk mogelijk, maar dan daalt de kamertemperatuur. Aangezien er geen ramen hoeven opengezet te worden, maakt dergelijke passiefconstructie een betere geluidsisolatie mogelijk en kan zo’n project bijvoorbeeld langs een spoorweg worden opgetrokken. Dat was hier dan ook het geval. Negatieve punten De beheerder moet de filters tweemaal per jaar vervangen. Het systeem met zonnepanelen was gedurende drie maanden defect. Financiële gegevens De bouwkostprijs ligt niet veel hoger dan een klassieke constructie. Er is een meerprijs voor isolatie van 4 à 5% en van 3 à 4% voor ventilatie.
2. Project EUROGATE, complex van passiefwoningen te Wenen Het betreft een door een woningmaatschappij beheerd complex met 170 gesubsidieerde huurwoningen zonder mogelijkheid tot aankoop. De 170 woningen maken deel uit van EUROGATE, het grootste project ter wereld voor passiefwoningen met maar liefst 740 wooneenheden.
BGHM-INFO | 63 | JUNI 2011
Technische gegevens Bouwwerken lopen. Einde bouwwerken : 2011 Netto-energiebehoefte voor de verwarming : 13kWh/m²/jaar Modulaire ventilatiesysteem met warmte- en vochtrecuperatie Bijkomende verwarming : stadsverwarming (district heating). Kenmerken van het project De Stad maakte een situatieschets vooraleer de diverse dienst- en werkopdrachten werden opgestart. Om subsidies te kunnen krijgen, moest de geselecteerde architect rekening houden met welbepaalde criteria inzake onder andere ecologie en duurzaamheid. Zo worden er bijvoorbeeld geen subsidies toegekend als de woningen naar het noorden zijn gericht. In dat verband moest de architect ook voorzien in collectieve uitrustingen zoals een fietsherstelplaats, een wasserette op de benedenverdieping en daarnaast een speelzaal voor kinderen. Bovendien moest het gebouw rond een binnenplaats worden opgetrokken om een sociale band te scheppen. Het principe van de passiefbouw komt erop neer dat alle woningen zuid-, oost– of westwaarts gericht, compact, zeer goed geïsoleerd en perfect luchtdicht zijn en dat koudebruggen worden vermeden. Hiertoe maakt de gevel volledig deel uit van de luchtdichte buitenkant van het gebouw en staan de balkons los van de gebouwschil. Met het ventilatiesysteem kan 80% van de restwarmte gerecupereerd worden om de aangevoerde verse lucht op te warmen. Voor de bijkomende verwarming werd ook hier voor een klassiek systeem met radiatoren gekozen, maar dan wel met stadsverwarming. Ramen kunnen ook hier worden opengezet, maar huurders wordt afgeraden om een raam de hele dag in draai- of kipstand te laten openstaan. Bij zijn intrede krijgt de huurder ook enkele aanbevelingen. Als hij die volgt, kan de passiefnorm gehaald worden.
Financiële gegevens Voor de 170 woningen komt de bouwkostprijs neer op 24 miljoen euro.
3. Project SOLAR CITY, complex van lage-energie- en passiefwoningen te Linz Het gaat om een nieuwe stad met 34.000 inwoners in 1.317 woningen die aan de lage-energie- en passiefnorm voldoen.
aannemers mee. Voor het ontwerp van de eerste 630 woningen kon de stad Linz rekenen op de adviezen en de medewerking van befaamde architecten zoals Sir Norman Foster, Richard Rogers en Thomas Herzog, sinds de jaren 1970 pionier inzake duurzame woningbouw. De woningen die werden opgetrokken door het bouwbedrijf GIWOG, waarvan wij de vertegenwoordiger ontmoetten, werden uitgevoerd in voorgefabriceerde elementen, waardoor de bouwtermijn sterk ingekort kon worden.
Technische gegevens Einde bouwwerken : 2004 Netto-energiebehoefte voor de verwarming : 7,30kWh/m²/jaar voor de passiefwoningen en 20 à 25 kWh/m²/jaar voor de lage-energiewoningen Warmtewisselaar Bijkomende verwarming : stadsverwarming ( district heating ) Recuperatie van regenwater.
Alleen de openbare gebouwen zijn met fotovoltaïsche panelen uitgerust. Voor woningen is de investering te duur en niet rendabel genoeg.
Kenmerken van het project Kenmerken van het project
Conclusies
Het geheel krijgt een zeer bevredigende evaluatie. Financiële gegevens Die passiefconstructie is 15 à 20% duurder dan een lage-energieconstructie.
In 1995 werd een masterplan uitgetekend om een nieuwe stad in Linz te verwezenlijken. Het gaat om het grootste proefprogramma inzake duurzame woningbouw.
De passiefgebouwen die wij bezochten, zijn meer dan indrukwekkend ! Ze gelden allemaal als uitstekende voorbeelden voor onze komende projecten in het kader van het GHP te Brussel.
De nieuwe stad omvat 1.317 woningen en strekt zich uit over een oppervlakte van 45 hectare en beschikt ook over een school, een handelscentrum met een supermarkt, een bank, een bibliotheek, een apotheker, bars en restaurants, multiculturele kerk, een verwerkingscentrum voor regenwaterrecuperatie, enz… Kortom, al wat nodig is voor maar liefst 34.000 inwoners.
Tot slot vind ik de evaluatie van een passiefwoning zeer belangrijk. In een volgend nummer van BGHMInfo hoop ik u de resultaten van de evaluatie van de passiefwoningen in de Quellenstrasse te Wenen te kunnen voorstellen. Het zijn elementen die evenveel zeggen als een bezoek ter plaatse.
Het landschap werd ook verfraaid met waterpartijen.
● Annick Tanghe, Verantwoordelijke GHP, BGHM
Voetgangers en fietsers zijn er heer en meester. Voor de residenten is er aan de ingang van de stad in een grote parking voorzien. Het tramspoor werd vanuit Linz uitgebreid. De nieuwe stad werd in vier fasen gerealiseerd en hieraan werkten maar liefst 20 architectenbureaus en 12
BGHM-INFO | 63 | JUNI 2011
29
Een kwaliteitscharter voor het personeel van de BGHM A
rtikel 86 van de beheersovereenkomst niveau 1 bepaalt dat de BGHM ten opzichte van haar gebruikers een kwaliteitscharter uitwerkt en invoert.
Een kwaliteitscharter is een overzichtsdocument waarin een instelling enkele verbintenissen ( hoogstens een tiental ) aangaat ten opzichte van haar gebruikers.
zichte van de gebruikers (OVM’s, huurders, kandidaat-huurders). Het document heeft betrekking op de kwaliteit van de opdrachten. De invoering van een kwaliteitscharter verloopt via een aantal groepsgewijze uitwisselingen waaraan iedereen ongeacht functie of niveau deelneemt. Tijdens die uitwisselingen wordt informatie verstrekt en wordt nagegaan wat verbeterd kan worden.
Samengevat gaat het om een moreel engagement van alle personeelsleden van de BGHM ten op-
Binnenkort vindt een tweede ontmoetingsronde met het BGHMpersoneel plaats op basis van een
Waarover gaat het eigenlijk ?
sneuveltekst om te komen tot een ontwerp van charter dat in het najaar 2011 aan de Raad van Bestuur wordt voorgelegd. Voor meer informatie :
[email protected]
De middagen van de sociale huisvesting
30
De resultaten van die enquête zijn vanaf eind juniO 2011 trouwens ook H b g beschikbaar opH de website van de BGHM. bservatiecentrum vOOr
de
uisvesting van Het OOfdstedelijk
russels
ewest
CommuniCatie- en studiedienst van de Brusselse Gewestelijke HuisvestinGsmaatsCHappij jourdanstraat 45 / 55, 1060 Brussel BestellinGen BGHm jourdanstraat 45 / 55, 1060 Brussel
Voor meer informatie :
[email protected] E-mail :
[email protected] Tel. : 02 533 19 83
ObsErvatiEcEntrum van dE HuurprijzEn 2010
De uiteenzettingen van de aanwezige sprekers, met name Isabelle Hochart van Inter-Environnement Bruxelles, Christophe Barbieux van Leefmilieu Brussel-BIM en Pierre Hargot van Brussels Thuis, kunnen in PDF-formaat gedownload worden op onze website ( www. bghm.irisnet.be ).
De eerstvolgende Middag van de sociale huisvesting, met als thema “ Het Observatiecentrum van de huurprijzen - Enquête 2010 “ vindt op 1 juli 2011 plaats. De uiteenzetting wordt verzorgd door MarieLaurence De Keersmaecker, aardrijkskundige en wetenschapster, onderzoekster aan de UCL en opdrachthoudster voor deze enquête over de huurprijzen op de Brusselse privé-markt.
Observatiecentrum vOOr de Huisvesting van Het brussels HOOfdstedelijk gewest
e “ Middagen van de Brusselse sociale huisvesting “ zijn een initiatief van de BGHM om informatie uit te wisselen met en te verspreiden naar de partijen die binnen en buiten de sociale huisvestingssector actief zijn. De eerste Middag vond plaats op 31 maart 2011 en had als thema : “ Begeleiding van huurders van passief- en lage-energiewoningen “.
Marie-Laurence De Keersmaecker
Huurprijsenquête 2010 van het Gewestelijk Observatiecentrum voor de Huisvesting D
Observatiecentrum van de Huurprijzen Enquête
2010
Marie-Laurence De Keersmaecker In samenwerking met SONECOM
Observatiecentrum vOOr de Huisvesting van Het brussels HOOfdstedelijk gewest
BGHM-INFO | 63 | JUNI 2011
Kadaster van de sociale woningen D
e uitwerking van het technisch kadaster van de sociale huisvesting is één van de prioriteiten van de beheersovereenkomst tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de BGHM. Verscheidene middelen en instrumenten werden ingevoerd om ervoor te zorgen dat die gegevensbank neutraal en eenvormig een overzicht biedt van de behoeften van alle sociale woningen en ook een doorlichting verschaft van de noodzakelijke werken. Met deze diagnose wordt rekening gehouden bij de analyse van
de investeringsaanvragen die de OVM’s indienen in het kader van de tweede schijf van het vierjarenplan 2010-2013. De tweede stap wordt de verwezenlijking van een energiekadaster. De kadastercel zal trouwens versterkt worden dankzij de werving van energiecertificatieverstrekkers die zullen voldoen aan de behoeften inzake energiecertificatie van de OVM’s. Voor meer informatie :
[email protected]
Woningen voor personen met beperkte mobiliteit ( PBM’s ) O
m tegemoet te komen aan de behoeften van sociale huurders met een handicap werd in de beheersovereenkomst tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de BGHM een aantal maatregelen bepaald ter verbetering van de opvang van personen met een handicap in de sociale huisvestingssector, met name via de oprichting van een denkgroep. Die denkgroep zal sa-
mengesteld zijn uit vertegenwoordigers van het Gewest, de OVM’s, de BGHM en de NVHPH. De groep moet een strategie uitwerken en het is de bedoeling dat er meer rekening wordt gehouden met de specifieke behoeften van personen met een handicap. Voor meer informatie :
[email protected]
BGHM-INFO | 63 | JUNI 2011
31
Een communicatieplan voor de BGHM A
ls openbare dienst die inzake sociale huisvesting te Brussel als referentie geldt, moet de BGHM alles in het werk stellen om transparantie en samenhang te verzekeren bij de uitvoering van haar opdrachten. Om duidelijk en herkenbaar te kunnen communiceren, heeft de BGHM een communicatiebeleid uit-
gestippeld waarvan het communicatieplan een sleutelinstrument is. Neem gerust kennis van dat communicatieplan en surf naar onze website ( http ://www.bghm.irisnet.be ). Klik door naar de rubriek “ publicaties “. www.bghm.irisnet.be/ publicaties/communicatieplan
Berekening van de huurprijs van een sociale woning : verandering op komst S
inds 1 april 2011 staat onze collega Alain Adriaensen, gewezen sociaal afgevaardigde, in voor de studie van de huurprijsberekening.
Overeenkomstig de regeringsverklaring werkt onze collega samen met alle betrokken actoren aan de voorbereiding van een eventuele hervorming ter zake.
Voor meer informatie :
[email protected]
EPB-certificatie en sociale woningen O
p 1 maart 2011 verscheen het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 17 februari 2011 over de energiecertificatie van gebouwen in het Belgisch Staatsblad. Een energiecertificaat waarmee de energieprestatie van gebouwen wordt bepaald, moet aan alle nieuwe huurders worden bezorgd. Dat certificaat is 10 jaar geldig en moet worden geactualiseerd als er
32
grote werken aan het voor verhuring bestemde gebouw worden uitgevoerd waarbij de EP ervan wordt gewijzigd. De certificatie is vanaf 1 november 2011 verplicht.
Voor meer informatie :
[email protected] http ://www.leefmilieubrussel.be/ Templates/Professionnels/informer. aspx ?id=11549&langtype=2067
Er werd bepaald dat de BGHM volgens een precieze werkmethode instaat voor de eerste energiecertificatie van het patrimonium van de OVM’s.
BGHM-INFO | 63 | JUNI 2011
Publicaties Gewestelijk Plan Voor Duurzame Ontwikkeling Voorbereidende fase Stand van zaken van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Bruxelles, ville verte, ville nature
Dynamiques urbaines, en quête d’un développement équilibré
Het Agentschap voor Territoriale Ontwikkeling, De cahiers van het ATO, nr. 10 Een boeiende bijbel ter voorbereiding van het GPDO die helemaal werd verwezenlijkt door onze collega’s van het ATO op basis van een uitgebreide samenwerking met de besturen, de ION’s, de kabinetten en de deskundigen. Petje af !
Herman Dierickx, Éditions Racine, 2010 – 192 p. Een mooie uitgave die in de buurt komt van een heus kunstboek. De schijnwerpers worden gericht op de Brusselse biodiversiteit die niet alleen in het Ter Kamerenbos terug te vinden is ! Brussel telt niet minder dan 800 hectare groene ruimte. Die natuur is één van de doorslaggevende factoren van de levenskwaliteit in ons dichtbevolkte, groene en duurzame Stadsgewest. Een bijzondere opsteker voor de adembenemende foto’s van Frédéric Demeuse !
BGHM-INFO | 63 | JUNI 2011
Les Cahiers de l’éducation permanente n°37, Présence et Action Culturelles Dit nummer 37 van de “ Cahiers de l’éducation permanente “ geeft een overzicht van wat er allemaal op het spel staat in het kader van het Programma Grootstedenbeleid dat de Federale regering in 1999 opstartte. Marie-Laurence De Keersmaecker, aardrijkskundige en docente aan de UCL maakt van de gelegenheid gebruik om de huurprijzen te Brussel na te gaan op basis van de enquête van het Observatiecentrum van de Huurprijzen op de Brusselse privémarkt in 2008. U vindt hierin ook een artikel van de hand van Brussels architect Pierre Blondel die op basis van zijn eigen ervaringen peilt naar de voor- en nadelen van de “ Privaat Publieke Partnerships “ of PPP’s.
33
Brussel, van ecogebouw tot duurzame stad
Discriminatie op de huisvestingsmarkt. Hoe kan je reageren ? Praktische tips
Les élites dans la ville. Leur rôle dans la construction de Bruxelles
Brussel Made In Green, uitgegeven door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Een absolute must voor iedereen die meer wenst te weten over duurzaamheid en ecologische praktijken te Brussel. In deze brochure vindt u een overzicht van talrijke “ groene “ thema’s te Brussel : van het programma “ Voorbeeldgebouwen “ via de “ Energie-uitdagingen “ tot de “ Duurzame Wijkcontracten “. Allemaal initiatieven van zowel de overheid, de bedrijven als de gezinnen die samen en gaandeweg zorgen voor Brussel Made In Green. De brochure kan ook gedownload worden : http ://helpdesk.eumayors.eu/docs/ seap/5_423_1304602036.pdf
34
Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding In deze brochure vindt u praktische informatie om u te helpen reageren op eventuele discriminatie bij de toegang tot de privéwoningenmarkt. De brochure kan gedownload worden via www.diversiteit.be.
Les Cahiers de la Fonderie, n°43, mars 2011 De artikels in dit cahier zijn het resultaat van de werkzaamheden van wetenschappers van de ULB die werden verricht in het kader van een multidisciplinair onderzoeksproject waaraan geografen, sociologen en geschiedkundigen deelnamen en dat op zoek ging naar de identificatie en de verduidelijking van de rol van de elites bij de totstandkoming van de stedelijke ruimte. Hierin vindt de lezer met name een bijdrage van Françoise Noël, docente sociologie en gespecialiseerd in stedelijk onderzoek, over de “ sociale mix in de stad. Leugen en realiteit “. Ook de vraag wordt gesteld naar het verband tussen stedelijkheid, mix en sociale huisvesting.
BGHM-INFO | 63 | JUNI 2011
ALERT Architecture, Living, Ecology, Research, Teamwork
Vert Bruxelles ! Architectures à suivre … Editions Racine, 2009 – 208 p. De Brusselse ambitie om “ op groen “ over te schakelen kreeg vaste vorm dankzij een in 2007 door Leefmilieu Brussel georganiseerde wedstrijd “ Projectoproep Voorbeeldgebouwen “. De geselecteerde projecten van zowel particulieren, de overheid of promotoren streven allemaal naar een betere manier van wonen en zoeken naar een nieuwe kwaliteit voor het leven in de stad. Deze uitgave vertelt het verhaal van die voorbeeldprojecten.
Nummer 1, sociale huisvesting Uitgeven door Buro II & Archi+I Dit door Buro II & Archi+I uitgegeven cahier biedt de lezers zo veel meer dan een overzicht van de activiteiten van het bewuste architectenbureau. Het gaat hier om een eerste publicatie in een vooropgestelde reeks met als bedoeling over ruimte en architectuur na te denken. Het eerste nummer heeft sociale huisvesting als centraal thema en er worden twee sociale woonprojecten in de kijker geplaatst : de Modelwijk te Laken en de Venningwijk te Kortrijk.
BGHM-INFO | 63 | JUNI 2011
35
Stedenbouw in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Bruxelles ’50 ’60 Architecture moderne au temps de l’Expo 58 Caroline Berckmans & Pierre Bernard Éditions Aparté, 2008 – 240 p.
Uitgegeven door het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BROH), januari 2011 Dit document is zowel voor de burgers als de vastgoedprofessionals bestemd. Het is de bedoeling dat een zo ruim mogelijk publiek de systemen en instrumenten begrijpt, die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest inzake stedenbouw werden ingevoerd.
36
Een meer dan boeiend boek dat de duizend-en-een gezichten van Brussel laat zien in een zogenaamde “ moderne “ tijd, de jaren 1950 en 1960. De sociale woninggebouwen worden erin opgenomen als stille getuigen van een tijd waarin nieuwe dingen tot stand kwamen. Er wordt aandacht besteed aan de technologieën en materialen die toen in de mode waren. Een architectuur die vandaag nog gebukt gaat onder een slechte reputatie en die dringend aan rehabilitatie toe was. Precies waarvoor het boek zorgt !
BGHM-INFO | 63 | JUNI 2011